LOKAAL ONDERWIJSBELEIDSPLAN KORTRIJK 2007 – 2013
LOKAAL ONDERWIJSBELEIDSPLAN STAD KORTRIJK 2007 - 2013
Inhoudstafel Inleiding Inhoudelijk 1. Visie over het flankerend onderwijsbeleid 2. De algemene strategische en operationele doelstellingen, acties, effecten en indicatoren 3. Manier waarop het bestuur meewerkt aan • het bevorderen van het geregeld schoolbezoek • de organisatie van de leerplichtcontrole • het stimuleren van de kleuterparticipatie
Procedureel 1. De wijze van overleg met de lokale actoren en met het lokaal overlegplatform 2. Het engagement van de lokale actoren 3. De wijze waarop de stad de samenwerking en overleg met lokale actoren faciliteert 4. De wijze waarop de stad haar neutraliteit garandeert 5. De wijze van samenwerking met het lokaal overlegplatform 6. Budgettair plan
Onderwijs in Kortrijk in cijfers
2
Inleiding
Na de gemeenteraadsverkiezingen van 2000 heeft de stad Kortrijk het onderwijsdossier opnieuw geopend. Dit betekende geenszins een breuk met een gevestigde traditie van faciliterende investeringen en flankerende en begeleidende maatregelen naar de onderwijsinstellingen toe maar wel een groeiend inzicht in de rol die de stad kon spelen in de ontwikkeling van het onderwijs in haar vormen op haar grondgebied. Als centrumstad, die alleen nog optreedt als inrichtende macht in de sfeer van het deeltijds kunstonderwijs en voor het basisonderwijs in de kleinste deelgemeente Kooigem, heeft ze die oefening zonder vooroordelen en met de nodige inpartialiteit kunnen aanvatten. Typisch voor de stad Kortrijk is op vandaag de aanwezigheid van een hele reeks overlegplatformen waar de onderwijsspelers, over de netten heen, regelmatig samenwerken om het onderwijslandschap in Kortrijk vorm te geven. De resultaten van deze consequente “bottom up” strategie worden steeds duidelijker en zijn veel belovend voor de toekomst. Een onderwijsbeleid, dat op alle niveau’s de krachten bundelt om de nieuwe en zeer talrijke uitdagingen te beantwoorden, lijkt ons de enige goede weg te zijn. De (alsnog te schaarse) middelen, die het decreet betreffende het flankerend onderwijsbeleid op lokaal niveau sinds kort ter beschikking stelt aan de centrumsteden, bevestigen ons in de overtuiging dat de realisatie van objectieven als “de gelijkheid van onderwijskansen” een sterke lokale verankering behoeven.
Jean de Bethune Schepen van onderwijs. Maart 2008
3
Inhoudelijk
1. Visie over het flankerend onderwijsbeleid. Dat Kortrijk als centrumstad een functie heeft als onderwijsstad komt duidelijk tot uiting in de cijfers. Het basis- en secundair onderwijs telt ruim 20.000 leerlingen, het hoger en universitair onderwijs meer dan 7.600 studenten. Het DKO heeft meer dan 3.100 leerlingen ingeschreven en in het volwassenenonderwijs wordt algemeen aangenomen dat op jaarbasis rond de 60.000 volwassenen één of andere vorm van cursus, opleiding of vorming volgen. De stad wil dan ook zijn beleid richten op alle onderwijsniveaus. Met betrekking tot het basisonderwijs voert de stad vooral een beleid van gelijke onderwijskansen, gericht op de sociaal zwakkere kinderen en hun ouders, zowel allochtonen als autochtonen. Vooral de schoolse vertraging in het lager onderwijs (in Kortrijk 20,3 % in vijfde leerjaar) baart zorgen. Projecten ter bevordering van gelijke onderwijskansen, die starten in de kleuterschool en opvolging krijgen in het lager onderwijs worden vandaag ontwikkeld en prioritair ondersteund. De aanpassing van het decreet basisonderwijs, wat betreft de gegevensuitwisseling, moet extra mogelijkheden geven om de kleuterparticipatie te stimuleren. Voor het secundair onderwijs wil de stad in dezelfde sfeer initiatieven stimuleren die problematisch spijbelgedrag en schooluitval aanpakken. De ontwikkeling van Kortrijk als centrum creativiteit en ondernemerszin spoort ons aan om in zowel basis- als secundair onderwijs initiatieven te ontwikkelen die de esthetische, creatieve en innovatieve capaciteiten en de ondernemerszin van de jongeren aanwakkeren en ontwikkelen. De uitbouw van het hoger beroepsonderwijs, in samenwerking met het secundair en hoger onderwijs is een nieuwe evolutie waarin de stad zeker een ondersteunende en stimulerende rol zal spelen in samenwerking met Resoc Zuid-West-Vlaanderen. Aangezien Kortrijk dé studentenstad van West-Vlaanderen is, (meer dan de helft van alle jongeren die in West-Vlaanderen hoger onderwijs volgen doen dit in Kortrijk), zal de stad de uitbouw en de ontwikkeling van het hoger en universitair onderwijs verder ondersteunen en stimuleren. Verruimen van het onderwijsaanbod met afstudeerrichtingen die liefst aansluiten op het economische en maatschappelijk weefsel van de streek blijft een belangrijke beleidsoptie en moet blijvend nieuwe studenten aantrekken en deze vooral in Kortrijk houden. Met de valorisatie van de onderwijsinstellingen als kenniscentra ten voordele van de profit en non-profit sector en de ondersteuning van innovatieve projecten willen we de band van onze instellingen met het maatschappelijk weefsel uitbouwen en versterken. Ook het stimuleren en faciliteren van internationale uitwisselingsprojecten moet het studieaanbod in een Europese context plaatsen.
4
Met het deeltijds kunstonderwijs willen we vooral inspelen op nieuwe tendensen, experimenten uitbouwen en vooral samenwerking realiseren met basis- en secundair onderwijs. Met het deeltijds kunstonderwijs buiten de eigen muren treden en in het basis- en secundair onderwijs de esthetische en creatieve capaciteiten van kinderen en jongeren ontwikkelen en stimuleren, zijn uitdagingen die het stedelijk kunstonderwijs nu reeds opneemt en verder dient te ontwikkelen. Onder stimulans van de stad hebben sinds 2005 de organisaties voor volwassenenonderwijs en –vorming (cvo hitek, cvo vivo, cvo vspw, cvo 3 hofsteden, cvo pti, cbe, vormingplus zuid-west-vlaanderen, vdab, syntrawest en mentor) een netoverschrijdend samenwerkingsverband aangegaan met als resultaat de oprichting van een leerwinkel in het stadscentrum. Een centraal infopunt waar alle informatie te verkrijgen is over het aanbod van de diverse partners. Gezamenlijke initiatieven en promotie vloeiden voort uit deze samenwerking. De stad wil meewerken aan het verankeren van het volwassenenonderwijs in het centrum, maar wenst vooral na te gaan hoe het aanbod beter kan inspelen op de noden en behoeften van de huidige tijd. Naar aanleiding van de installatie van het consortium volwassenenonderwijs 12 Menes is een verruiming van de stedelijke leerwinkel naar een regionale leerwinkel wenselijk. In de toekomst zal de stad, in zijn regisserende en ondersteunende rol, drie inhoudelijke thema’s benadrukken: ondernemerschap, innovatie/vormgeving/schoonheid en ICT. Al deze beleidsvisies zijn tot stand gekomen via verschillende overlegstructuren die hoofdzakelijk vanuit een samenspel tussen de betrokken onderwijsniveaus en de stadsdiensten gegroeid zijn. Ze sluiten tevens aan bij de krachtlijnen uit het strategisch meerjarenplan van de stad. Wat het basisonderwijs betreft is een overlegplatform ontstaan met diverse directeurs van de basisscholen waaruit een project gegroeid is ter bevordering van gelijke onderwijskansen voor kleuters met leerachterstand. Verruiming van dit overleg, waarbij alle basisscholen betrokken zijn, wordt een volgende stap. Voor het secundair onderwijs bestaat een structureel overleg met de overkoepelende directeurs van de scholengemeenschappen. Bij het hoger onderwijs kennen we enerzijds een overleg met de algemene directeurs van de hogescholen en de campusrector van de universiteit en anderzijds is er een gestructureerd periodisch overleg met de verantwoordelijken van de studentenvoorzieningen. Wat het DKO betreft worden die visies en beleidslijnen uitgetekend in een structureel stafoverleg. Voor het volwassenenonderwijs is een eerste overleg met een paar cvo’s uitgegroeid tot een gestructureerd overleg met alle centra voor volwassenenonderwijs en –vorming met als resultaat de oprichting van een formeel samenwerkingsverband dat regelmatig samenkomt om de ontwikkelingen van het volwassenenonderwijs in Kortrijk en regio te bespreken. Tot slot is de stad uiteraard ook betrokken bij het LOP Kortrijk basisonderwijs en het LOP Kortrijk – Menen secundair onderwijs, waardoor ook de standpunten van deze LOP’s meegenomen worden in de beleidsontwikkeling van de stad.
5
Het is de optie van de stad om al deze overlegorganen en –structuren verder te betrekken en hun rol te laten spelen in de uitbouw van het onderwijsbeleid van de stad. Omdat de stad zelf slechts een beperkte rol speelt als inrichtende macht van eigen basisonderwijs is ze bijzonder goed geplaatst om haar neutraliteit te garanderen t.o.v. alle scholen en netten, wat dan ook het uitgangspunt is van haar beleid. De rol van de stad als inrichtende macht van het basisonderwijs zal ook in de toekomst volledig subsidiair blijven, meer bepaald in deze gevallen waar, bij gebrek aan initiatieven van andere onderwijsspelers, de afwezigheid van basisonderwijsvoorzieningen van aard is om een duurzame ontwrichting van het maatschappelijk evenwicht te scheppen of te bestendigen. In die zin blijft de aanwezigheid van een stedelijke basisschool in de afgelegen en zeer kleine deelgemeente Kooigem een prioriteit voor de stad.
6
2. Algemene strategische doelstellingen, operationele doelstellingen, acties, effecten en indicatoren.
Strategische doelstelling 1 De stad stimuleert en ondersteunt de uitbouw en groei van het hoger onderwijs
Kortrijk heeft één universitaire instelling (KULeuven, campus Kortrijk) en twee Hogescholen (Katho en Hogeschool West-Vlaanderen). De Katho heeft in Kortrijk 4 departementen (Ipsoc, Hivv, Hantal en VHTI), de Hogeschool West-Vlaanderen telt in Kortrijk 2 departementen (PIH en Hiepso). De laatste jaren is het aantal studenten aan deze drie instellingen stelselmatig gestegen van 6.470 in academiejaar ’02-’03 tot 7.610 in academiejaar ’07-’08. Tevens komen jaarlijks een paar honderd buitenlandse erasmusstudenten aan onze onderwijsinstellingen les volgen. Hiermee is Kortrijk de belangrijkste studentenstad van West-Vlaanderen. Meer dan de helft van alle jongeren die in West-Vlaanderen hoger onderwijs volgen doen dit in Kortrijk. De aanwezigheid van deze onderwijsinstelling draagt bij tot de uitstraling van Kortrijk, zowel op economisch, sociaal cultureel en maatschappelijk vlak. Een aantal sterke economische en vernieuwende richtingen ondersteunen in belangrijke mate het economische, innovatieve en creatieve imago van Kortrijk.
Operationele doelstelling 1.1 Uitbouwen van Kortrijk als studentvriendelijke stad Een stad is aantrekkelijk voor studenten als, naast de kwalitatieve opleidingen, ook het studentenleven wordt ondersteund. Diverse studentenactiviteiten, mobiliteit, aanbieden van voordelen en ondersteunen van studentenwerkingen zorgen dat studenten een aangename en boeiende studententijd beleven. Acties In samenwerking met de studentenvoorzieningen van de 3 instellingen is een samenwerkingsverband “Kortrijk Studentenstad” gecreëerd, waarbij zowel vanuit de stad als vanuit de 3 instellingen budgetten beschikbaar gesteld worden om acties te ontwikkelen en te ondersteunen met en voor studenten. • Gratis openbaar vervoer op het grondgebied van de stad voor alle studenten. • Gratis bibliotheekpas en 50% korting op sportpluskaart (voor sportactiviteiten). • Korting in culturele instellingen d.m.v. cultuurcheques. • Organisatie van grote studentenevenementen (onder meer Student Welcome concert en Student Parade).
7
• •
Uitgifte van Kortrijkse studentenpas waarbij studenten voordelen krijgen in diverse handels- en horecazaken. Toekennen van projectsubsidies aan studentenorganisaties voor eigen studentenactiviteiten.
Beoogde effecten • Aantal studenten in Kortrijk verhogen • Deelname van studenten aan het sociale, culturele en sportieve leven in Kortrijk verhogen. • Initiatiefname van studenten stimuleren. • Samenwerking tussen hogescholen en studentenclubs bevorderen. • Aanwezigheid van studenten in de binnenstad verhogen. Indicatoren • Studentenaantallen. • Deelname aan culturele en sportieve activiteiten. • Aantal subsidieaanvragen voor studentenactiviteiten. • Aantal instelling- en studentencluboverstijgende activiteiten. • Aantal gebruikers van openbaar vervoer. • Aantal aanbieders en aanbiedingen van voordelen met de studentenpas. • Aantal studentenactiviteiten in de binnenstad.
Operationele doelstelling 1.2 Ondersteunen en stimuleren van de onderwijsinstellingen als kenniscentra De onderwijsinstellingen zijn centra van kennis en deskundigheid die meer valorisatie verdienen en meer kunnen inspelen op het economisch en maatschappelijk weefsel. T.o.v. andere studentensteden is het belangrijk dat de Kortrijkse onderwijsinstellingen hun plaats versterken in functie van de economische en maatschappelijke ontwikkeling van de streek. Acties • Stimuleren van deelname van onze onderwijsinstellingen aan het project “Innovation Awards” van het Kortrijks ondernemerscentrum. Aan de hogescholen worden jaarlijks heel wat innovatieve eindwerken geschreven, met boeiende thema’s uit de profit en non-profitsector. De “Innovation Awards” is een scriptieprijs die deze eindwerken wil valoriseren en meer implementeren in de bedrijfs- en ondernemerswereld. • Stimuleren, coördineren en organiseren van stages, projecten en studieopdrachten van de onderwijsinstellingen voor opdrachten en taken binnen het stadsbestuur zoals gebiedswerking, maatschappelijke veiligheid, preventieprojecten, cultuurprojecten enz. • Ondersteunen van de ontwikkeling van LED’s (Laagdrempelige expertise- en dienstverleningscentra) in de West-Vlaamse Hogescholen. Via LED’s wordt de aanwezige en vernieuwende kennis binnen de context van de
8
• •
onderzoeksopdracht van de hogescholen op een professionele wijze gevaloriseerd in het economisch weefsel van stad en provincie. In samenwerking tussen onderwijs, beleid en industrie de noden van de regio bepalen om toegepast onderzoek in Kortrijkse hoger onderwijsinstellingen uit te breiden, tevens in grensoverschrijdend perspectief. Genereren van middelen om meer toegepast onderzoek in Kortrijkse instellingen te houden en te krijgen.
Beoogde effecten • Continueren van de wedstrijd “Innovation Awards” • Meer deelname van studenten uit Kortrijkse onderwijsinstellingen aan de wedstrijd “Innovation Awards” • Meer implementatie van innovatieve eindwerken in de profit- en nonprofitsector. • Meer stages, projecten en studieopdrachten binnen het stadsbestuur en het afstemmen ervan op elkaar om tot een betere geïntegreerde werking te komen. • Meer instellingsoverschrijdende samenwerkingsverbanden. • LED’s vermenigvuldigen: valorisatie van aanwezige kennis en expertise binnen de hogescholen binnen de regionale ondernemingen (kmo’s en nonprofit sector). • Meer toegepaste onderzoeksprojecten realiseren aan Kortrijkse instellingen. Indicatoren • Aantal deelnames van Kortrijkse studenten aan Innovation Awards • Aantal concrete implementaties van eindwerken in profit- en non-profitsector. • Aanwezigheid van onthaal en opvolgingsstructuren binnen de stad voor geïntegreerde projecten door hogescholen. • Aantal instellingsoverschrijdende samenwerkingen voor projecten binnen de stad. • LED’s: aantal vernieuwende projecten inzake kennisvalorisatie en aantal bedrijven, organisaties en instellingen die vernieuwende toepassingen en procedures implementeren • Aantal onderzoeksprojecten.
Operationele doelstelling 1.3 Studentenhuisvesting verbeteren Heel wat studentenkamers voldoen niet meer aan de moderne noden en er is een tekort aan studentenhuisvesting voor tijdelijke buitenlandse studenten. Studentenhuisvesting in de binnenstad voedt de stadsdynamiek Acties • Inventarisatie van het studentenhuisvestingsbestand in de binnenstad
9
• • • •
Aanpassen van de stedenbouwkundige verordening en de politieverordening mbt de studentenkamers en realiseren van permanente controle om kwaliteit van studentenhuisvesting te verbeteren. Informeren van eigenaars van studentenkamers en sensibiliseren om kwaliteit van de studentenkamers te verbeteren (o.a. toegankelijkheid). Renoveren van Jeugdherberg met medewerking met provincie, toerisme Vlaanderen en hogescholen met realisatie van een aantal studentenkamers voor buitenlandse studenten. Onderzoek naar en opzetten van samenwerkingsstructuur tussen overheid, onderwijs en privé om flexibel verhuurbare studentenkamers mogelijk te maken.
Beoogde effecten • Verbetering van de kwaliteit van de studentenkamers (o.a. toegankelijkheid). • Realiseren van 25 kamers voor buitenlandse studenten in het raam van de jeugdherberg. • Realiseren van flexibel verhuurbare studentenkamers voor studenten die tijdelijk in Kortrijk verblijven wegens modulaire opleidingen. Indicatoren • Nieuwe verordeningen. • Aanwezigheid van infovergadering voor kotbazen. • Aantal kamers voor buitenlandse studenten in jeugdherberg en binnenstad. • Betere kwaliteit van de studentenkamers • Aantal flexibel verhuurbare studentenkamers
Operationele doelstelling 1.4 Ondersteunen van (nieuwe) opleidingen en afstudeerrichtingen die inspelen op economisch en maatschappelijk weefsel van stad en regio Om de vergrijzing van de stad tegen te gaan is het aantrekken van jongeren belangrijk. Hierin speelt het onderwijs een cruciale rol. Uitgebreid kwalitatief onderwijs, maar ook uitbouwen van (nieuwe) opleidingen en afstudeerrichtingen die inspelen op het economische en maatschappelijke weefsel van de stad en de regio zijn belangrijk voor het aantrekken en behouden van jongeren. Bestaan van tewerkstellingmogelijkheden in de regio zijn meebepalend. Indien rationalisering nodig is dienen Kortrijkse onderwijsinstellingen ook met elkaar te overleggen. Voor de stad zijn initiatieven en opleidingen, gericht op innovatie en creativiteit, belangrijk. Acties • Mogelijkheden voor nieuwe opleidingen, afstudeerrichtingen, post-graduaten en schakelprogramma ’s stimuleren en financieel ondersteunen. • Helpen zoeken om middelen te genereren.
10
• • •
Stimuleren van samenwerkingsverbanden tussen de hoger onderwijsinstellingen om in overleg te treden met betrekking tot nieuwe opleidingsmogelijkheden of rationalisering. Ondersteunen van samenwerkingsverbanden tussen hoger onderwijs, secundair onderwijs en volwassenenonderwijs met betrekking tot het uitbouwen van hoger beroepsonderwijsopleidingen. Onderzoeken en ondersteunen van grensoverschrijdende samenwerking met onderwijsinstellingen uit het Eurodistrict.
Beoogde effecten • Realiseren van opleidingen die inspelen op de noden van de arbeidsmarkt in Kortrijk en de regio. • Vestiging van meer jongeren in Kortrijk na hun opleiding. • Realiseren van Hoger Beroepsonderwijs in Kortrijk • Behoud van opleidingen die belangrijk zijn voor Kortrijks economisch en maatschappelijk weefsel. • Meer mogelijkheden voor doorstroming van bachelor naar master • Realiseren van een aantal hoger beroepsopleidingen die aansluiten bij de economische noden van de regio. • Grensoverschrijdende samenwerking tussen onderwijsinstellingen. Indicatoren • Aantal nieuwe opleidingen, afstudeerrichtingen en schakelprogramma’s. • Ontstaan van hoger beroepsopleidingen. • Contacten met onderwijsinstellingen uit het Eurodistrict.
11
Strategische doelstelling 2 De stad stimuleert de uitbouw van het DKO in relatie met onderwijsinstellingen en culturele verenigingen
De stad Kortrijk is inrichtende macht van 2 DKO-instellingen. De Koninklijke Academie voor Schone Kunsten telt 1.200 leerlingen, het Conservatorium 1.900 leerlingen. In totaal is dat 3.100 leerlingen of ongeveer 4 % van de Kortrijkse bevolking. Niet alleen het aantrekken en opleiden van meer leerlingen in het DKO is belangrijk, het DKO heeft ook een opdracht om bij niet-DKO-leerlingen de creatieve en esthetische vaardigheden te helpen ontwikkelen en dient hiervoor vooral wisselwerkingen en ondersteuningen aan te gaan met het dagonderwijs en met culturele verenigingen.
Operationele doelstelling 2.1 Uitvoering van een vooruitstrevend DKO-beleid Tijdens de huidige legislatuur zal gestalte gegeven worden aan een vooruitstrevend DKO-beleid dat zich zal ontwikkelen rond een 6-tal concrete assen. Acties • Verruiming van het aanbod aan cursussen bv. via multidiciplinaire cursussen rond toneel. • Anticiperende acties naar jongeren onder de huidige decretale leeftijdsgrenzen. • Doorgedreven samenwerking met onderwijsinstellingen uit basis en middelbaar onderwijs en culturele verenigingen (zie ondermeer doelstellingen 2.2 en 2.3). • Ontwikkelen van een investeringsprogramma in infrastructuur en didactisch materiaal op legislatuurbasis. • Organisatie van promotieprogramma. • Herstructurering van stedelijk DKO-administratie en stroomlijning/uitbreiding van filiaalwerking. Beoogde effecten • Meer jongeren (vooral kinderen) aantrekken naar het deeltijds kunstonderwijs, ook in de deelgemeenten. • Kinderen vroeger laten kennis maken met esthetische vorming. • Betere infrastructurele en didactische mogelijkheden om kwaliteit van het aanbod te verbeteren. Indicatoren • Aantal inschrijvingen, ook in/vanuit deelgemeenten. 12
• • •
Aantal experimentele initiatieven/cursussen. Realisatie van specifiek promotieprogramma. Investeringsprogramma op begroting
Operationele doelstelling 2.2 Kunstonderwijs in scholen brengen Heel wat leerkrachten in het dagonderwijs hebben niet of onvoldoende de deskundigheid om op een creatieve en vernieuwende manier goede muzische vorming te geven. Acties • Initiatieven wisselwerking muzische vorming uitwerken in het basisonderwijs waarbij leerkrachten van academie en conservatorium samen in klassen van het basisonderwijs muzische vorming geven terwijl de klastitularissen in de academie of conservatorium zelf bijscholing volgen. • Initiatieven muzische vorming uitwerken in basis- en secundair onderwijs waarbij leerkrachten van academie of conservatorium respectievelijk beeldende vorming of muziek, woord en dans geven in klassen terwijl de klasleerkrachten zelf aanwezig zijn en ter plaatse zich op die manier bijscholen. • Uitwerken en aanbieden van muzische klassen naar analogie met bv. bosklassen. Beoogde effecten • Creatieve en esthetische vaardigheden ontwikkelen. • Jongeren aansporen verder deeltijds kunstonderwijs te volgen. • Leerkrachten bijscholen in muzische vaardigheden. Indicatoren • Aantal scholen dat beroep doet op DKO. • Aantal en kwaliteit van toonmomenten door de deelnemende scholen. • Aantal inschrijvingen in DKO.
Operationele doelstelling 2.3 Muziekonderricht en muziekpedagogische initiatieven binnen muziekmaatschappijen bevorderen
In Kortrijk bestaan heel wat muziekmaatschappijen die in veel gevallen hun musicerende leden rekruteren uit het conservatorium. Een aantal muziekverenigingen willen ook gedecentraliseerd en dichtbij de leefgemeenschap zelf kwalitatief muziekonderricht geven en muziekpedagogische initiatieven
13
organiseren om nieuwe jonge leden aan te trekken en om de kwaliteit van hun muziekmaatschappij te verbeteren. Deze vormen van onderwijs ondersteunen draagt bij tot de gemeenschapsvorming en vitaliteit van leefgemeenschappen, dorpen en wijken. Acties • Bestaand reglement voor formeel muziekonderricht door muziekmaatschappijen en financiële ondersteuning ervan actualiseren. • Uitwerken van een reglement voor creatieve, kwalitatieve en laagdrempelige muziekpedagogische initiatieven. Beoogde effecten • Leefbaarheid van muziekmaatschappijen behouden. • Meer jongeren muziekonderricht laten volgen. • Relatie met conservatorium behouden en verbeteren. • Levenslang leren Indicatoren • Nieuwe reglementen. • Hoogte van uitbetaalde toelagen. • Aantal muziekmaatschappijen die dossiers indienen. • Aantal muziekpedagogische initiatieven.
14
Strategische doelstelling 3 Ondersteunen van de uitbouw van het volwassenenonderwijs
Voor een centrumstad is het noodzakelijk dat er een ruim aanbod aan volwassenenonderwijs en –vorming aanwezig is en dat dit aanbod kan groeien. De economische en sociale ontwikkeling van een stad wordt mede bepaald door het opleidingsniveau en de mogelijkheden tot bijscholing. Een sterk uitgebouwd volwassenenonderwijs is een absolute troef voor stad en regio. Mensen die volwassenenonderwijs volgen, verhogen hun tewerkstellingskansen en –mogelijkheden en voelen zich beter in hun vel.
Operationele doelstelling 3.1 Realiseren van instelling- en netoverschrijdende samenwerking
Toen in 2003 een aantal cvo’s bij de stad kwamen aankloppen om een oplossing te helpen vinden voor hun nood aan leslokalen kreeg dit in 2005 een uitvloeisel in de oprichting, onder stimulans van de stad, van een samenwerkingsverband tussen alle organisaties voor volwassenenonderwijs en -vorming met een zetel in Kortrijk (cvo hitek, cvo vivo, cvo vspw, cvo 3 hofsteden, cvo pti, cbe, vormingplus zuid-westvlaanderen, vdab, syntrawest en mentor). Samen creëerden ze de Leerwinkel voor netoverschrijdende, neutrale samenwerking op vlak van promotie, informatie en bekendmaking van het volwassenenonderwijs en volwassenenvorming. Acties • Regelmatige overlegvergaderingen met alle partners van de leerwinkel om net- en instellingsoverschrijdende gezamenlijke problematieken aan te pakken • Gezamenlijke promotiecampagnes • Gezamenlijke organisatie van een jaarlijkse Grote Leermarkt. • Uitvoering, in samenwerking met Resoc en de Provincie, van een studie over het volwassenenonderwijs in de regio. • Onderzoek naar relatie tussen vacatures/arbeidsmarkt en volwassenenonderwijsaanbod. • Ondersteunen van samenwerkingsverbanden tussen hoger onderwijs, secundair onderwijs en volwassenenonderwijs met betrekking tot het uitbouwen van hoger beroepsonderwijsopleidingen Beoogde effecten • Samenwerking en op elkaar afstemmen van het aanbod. • Negatieve gevolgen van concurrentie voorkomen. • Uitwisselen en heroriënteren van het aanbod over de instellingen heen. • Grotere bekendheid van de instellingen en hun aanbod bij de bevolking.
15
• • • •
Grotere deelname aan volwassenenonderwijs. Zicht krijgen op het aanbod, het publiek, de noden, de spreiding enz. van het volwassenenonderwijs. Realiseren van een aantal hogere beroepsopleidingen die aansluiten bij de economische noden van de regio. Afstemmen van opleidingen op de noden van de arbeidsmarkt.
Indicatoren • Overlegvergaderingen • Aantal (nieuwe) cursussen en bijscholingen. • Aantal deelnemers. • Realisatie van de studie. • Gezamenlijke promotie-initiatieven • Samenwerking in organisatie leermarkt.
Operationele doelstelling 3.2 Uitbouw van de leerwinkel
De leerwinkel is ontstaan onder stimulans van de stad, in samenwerking met 11 organisaties en instellingen voor volwassenenonderwijs en –vorming en met de steun van het Ondernemerscentrum Kortrijk. De Leerwinkel is ingebed in de structuur van het ondernemerscentrum Kortrijk, maar wordt deels ondersteund en begeleid door de stad . Acties • Verder begeleiden van de werking. • Financieel ondersteunen en meewerken aan activiteiten van de Leerwinkel. • Stimuleren en meewerken aan de uitbreiding van de leerwinkel naar een platform waar alle volwassenenonderwijsorganisatie van het consortium XII Menes deel van uitmaken. Beoogde effecten • De Leerwinkel moet alle relevante informatie beschikbaar hebben en kunnen doorgeven aan geïnteresseerden over het volwassenenonderwijsaanbod en vormingsmogelijkheden in Kortrijk en de regio. • De Leerwinkel moet beter bekend worden bij de bevolking. • De Leerwinkel moet een effectief promotiebeleid voeren dat het Levenslang Leren bekend maakt en promoot. • Toetreden van andere leden van het volwassenenonderwijsconsortium XII Menes tot de Leerwinkel om een regionaal infopunt te worden. Indicatoren • Hoeveelheid, relevantie en accuraatheid van de beschikbare documentatie. • Aantal bezoekers Leerwinkel en website Leerwinkel. • Aantal mensen die via of dankzij de leerwinkel de stap naar het LLL zetten.
16
• •
Aantal persartikels, verspreide flyers en affiches Aantal activiteiten in de Leerwinkel.
Operationele doelstelling 3.3 Helpen realiseren van infrastructuur LLL
Een breed onderwijsaanbod in de binnenstad voedt de stadsdynamiek. Voor het volwassenenonderwijs is het belangrijk dat zij kan beschikken over een aangepaste LLL-infrastructuur in het centrum van de stad. Koppeling aan de bibliotheek verruimt de mogelijkheden en faciliteiten van LLL. De onmiddellijk geïnteresseerde CVO’s hebben een dossier tot nieuwbouw aan de stad voorgesteld, geïntegreerd en gekoppeld aan een geplande realisatie van een nieuwe bibliotheek. De stad wil meewerken om dit project te realiseren maar stelt tevens dat andere organisatoren van LLL niet mogen uitgesloten worden om gebruik te maken van de infrastructuur. Acties • Uitwerken van een programma voor nieuwbouw voor bibliotheek en centrum LLL als geïntegreerd geheel. • Uitwerken samenwerkingsovereenkomst met alle betrokken partijen voor realisatie van BibLLLiotheek. • Uitwerken van een overeenkomst met betrokken cvo’s om het centrum LLL ook open te stellen voor andere organisatoren LLL. Beoogde effecten • Realisatie van een centrum voor LLL en een nieuwe bibliotheek als geïntegreerd geheel tegen 2012. Indicatoren • Ontwikkelen van een gezamenlijk bouwprogramma. • Vinden van financieringsmiddelen. • Afsluiten overeenkomst eigendomsstructuur.
17
Strategische doelstelling 4 Volledige schoolloopbaan op maat van de jongeren en toekomstgericht
De stad streeft er naar dat iedereen die in Kortrijk onderwijs volgt de nodige ondersteuning, begeleiding en bijsturing krijgt om een volledige schoolloopbaan met succes af te ronden. Waar nodig zal de stad zelf initiatieven nemen of bestaande initiatieven ondersteunen die bijdragen om dit streefdoel te realiseren. Daar waar gelijke onderwijskansen in het gedrang komen wil de stad inspanningen leveren om bijkomende kansen te realiseren.
Operationele doelstelling 4.1 Voorkomen van leerachterstand en schooluitval Leerachterstand in het 1ste leerjaar betekent vaak een blijvende achterstand. Initiatieven ter voorkoming van leerachterstand beginnen best reeds in de kleuterklas. Leerachterstand is vaak het gevolg van taalachterstand en sociale problemen. Onderzoek wijst uit dat het percentage leerachterstand in een school gelijklopend met het percentage gok-leerlingen in die school. Probleemgedrag van jongeren aanpakken om een niet-volwaardig leertraject of schoolshopping te voorkomen is hier een prioriteit. Ook het betrekken van ouders bij het voorkomen van leerachterstand is noodzakelijk.
Acties • Organiseren van extra begeleiding voor kleuters met leerachterstand en hun ouders • Organiseren van Nederlandse praatgroepen voor allochtone ouders. • Ondersteunen van huiswerkondersteuning • Organiseren van centraal meldpunt voor anderstalige nieuwkomers en hen, in overleg met scholen, dispatchen naar school waar ze meest kans hebben op extra begeleiding (aanvullende lestijden voor onthaalonderwijs) • Ondersteunen van time-out project en taalondersteunigsprojecten. Beoogde effecten. • Percentage leerachterstand verminderen • Betrokkenheid van ouders uit sociaal zwakke milieus bij de school en de schoolprestaties van hun kinderen verhogen. • Meer aanvullende lestijden voor onthaalonderwijs. • Dreigende schooluitval voorkomen. • Meer scholen kans geven beroep te doen op time-out.
18
Indicatoren: • Percentage leerachterstand in scholen met hoog percentage gokkinderen. • Aantal ouders op schoolactiviteiten • Aantal time-out jongeren en aantal terugstromingen naar school • Aantal succesvolle/negatieve schooltrajecten
Operationele doelstelling 4.2 Communicatie tussen ouders en school bevorderen in functie van schoolcarrière van de kinderen
De stad wil inspanningen leveren om de scholen te ondersteunen om de communicatie tussen ouders en scholen te bevorderen. Ondermeer schoolopbouwwerk krijgt hierin een belangrijke functie Acties • In het speciale gok-project in scholen met groot percentage gokkinderen wordt veel aandacht besteed aan ouderwerking. • Organiseren van Nederlandse praatgroepen in de scholen zelf. • Ter beschikking stellen van pictogrammenwoordenboek in basisscholen voor anderstaligen en het gebruik ervan stimuleren. • Uitwerken van een pictogrammenwoordenboek voor secundair onderwijs Beoogde effecten • Meer ouders op schoolactiviteiten. • Beter verstaanbare infobriefjes voor de ouders. • Voorkomen dat kinderen minder kansen krijgen omdat hun ouders de info van de school niet begrijpen. Indicatoren • Aantal ouders op school(activiteiten) die vroeger nog nooit verschenen waren. • Aantal kinderen die niet gepast reageren op meegegeven infobriefjes. • Realisatie nieuw pictogrammenwoordenboek voor secundair onderwijs.
19
Strategische doelstelling 5 Flankerend ondersteunen van scholen om het schoolklimaat te bevorderen
De stad wil zoveel mogelijk ten dienste staan van de scholen. Diverse stadsdiensten nemen heel wat initiatieven die het leefklimaat op en rond de scholen ten goede kan komen. Het betreft initiatieven voor inhoudelijke ondersteuning van de onderwijswerking, facilitaire en infrastructurele ondersteuning en verbetering van de schoolomgeving.
Operationele doelstelling 5.1 Communicatie tussen school en de stad verbeteren
Communicatie tussen de stad en de scholen is belangrijk. Zowel het aanbod van de stad naar de scholen moet op een effectieve manier gecommuniceerd worden zodat het niet verloren gaat in een veelheid aan informatie die de scholen ontvangen. Acties • Werkgroep “school in de stad” met vertegenwoordiging van alle stadsdiensten die activiteiten organiseren voor scholen met de bedoeling de activiteiten op elkaar af te stemmen en een gezamenlijke eenduidige communicatie naar de scholen te organiseren. • Brochures met gezamenlijk aanbod van cultuur, sport, DKO enz voor scholen • Periodieke bezorging van gezamenlijke pakketen brochures, folders en andere informatie op de scholen. • Tweejaarlijkse infomarkt voor basis en secundair onderwijs met voorstelling van stadsdiensten en hun aanbod naar scholen en info over waarvoor stadsdiensten door scholen kunnen aangesproken worden. • Trimesteriele nieuwsbrief naar scholen met gezamenlijke actuele informatie over stadsaanbod en stadsdiensten. • Uitbouw van cel onderwijs als centraal infopunt voor vragen van scholen aan de stad. Beoogde effecten • Veel duidelijkere, eenvormige en gezamenlijke informatiedoorstroming naar scholen. • Voorkomen dat allerlei informatie in gespreide orde naar scholen gestuurd wordt met grote kans dat ze verloren gaan. • Voorkomen dat vragen van scholen niet bij de juiste personen terechtkomen waardoor ze geen opvolging krijgen.
20
Indicatoren • Aantal gezamenlijke stadsuitgaven voor scholen. • Aantal reacties van scholen op aanbod. • Snelheid waarmee de scholen antwoord krijgen op hun vragen.
Operationele doelstelling 5.2 De stad wil een zo ruim mogelijke ondersteuning geven aan de scholen om hen te helpen in hun pedagogische opdracht en het behalen van eindtermen
De stad heeft heel wat mogelijkheden die de scholen kunnen helpen bij hun pedagogische projecten. Zowel op vlak van infrastructuur, deskundigheid en knowhow, materialen, inhoudelijk en materiële ondersteuning, programma’s enz. moeten de scholen kunnen beroep doen op de stadsdiensten. Acties • Infrastructuur sport en cultuur: de scholen kunnen volgens een uitgewerkt en voordelig retributiereglement gebruik maken van sport- en infrastructuur. • Scholen kunnen sportlesgevers en –sportmateriaal huren bij de sportdienst • De sportdienst organiseert sportklassen en interscolaire sportwedstrijden. • De culturele sector heeft een uitgebreid aanbod schoolvoorstellingen, educatieve cultuurprojecten en geleide bezoeken ter ondersteuning van de culturele en esthetische opvoeding. • De stad sluit scholenovereenkomsten af met alle scholen (basis en hoger) “veilig en milieuvriendelijk naar school voor een duurzaam veilige schoolomgeving” waarin afspraken gemaakt worden voor het realiseren van een veilig schoolverkeer en veilige schoolomgeving. De afspraken situeren zich op vlak van ter beschikking stellen van materialen, sensibiliseringscampagnes, educatieve pakketten, opleidingen, preventiecampagnes, informatie enz. • Opzetten van diverse preventieprojecten zoals drugpreventieproject en antipestproject. • Haalbaarheidsonderzoek en op termijn opstarten van een nieuw financieringsmechanisme waarbij de stad, in samenwerking met ouders en school, ernaar streeft om de werkingsmiddelen voor flankerende pedagogische initiatieven op peil te houden en/of te verhogen teneinde de gelijkheid van kansen van alle leerlingen te verzekeren. Beoogde effecten • Culturele en sportieve scholen. • Veilige schoolomgeving. • Verantwoord verkeersgedrag bij de leerlingen. • Aangenaam schoolklimaat. • Voorkomen van afwijkend gedrag zoals druggebruik en pestgedrag.
21
•
Voor iedereen gelijke kansen verzekeren om deel te nemen aan pedagogische schoolprojecten.
Indicatoren • Hoeveelheid gebruik dat gemaakt wordt van het diverse aanbod. • Aantal scholen dat een schoolovereenkomst afsluit met de stad. • Tevredenheid van de scholen over het aanbod. • Realisatie van financieringsproject gelijke kansen voor deelname aan schoolprojecten.
Operationele doelstelling 5.3 Infrastructurele randondersteuning van de scholen
Infrastructurele en materiële mogelijkheden zijn voor de scholen belangrijke randvoorwaarden voor een goede werking. Waar mogelijk wil de stad een bijdrage leveren om deze te verbeteren. Acties; • Veilige schoolomgeving: bij alle scholen de nodige verantwoorde infrastructurele maatregelen nemen voor de realisatie van veilige schoolomgevingen, zoals zone 30, verkeersremmende ingrepen, gemachtigde opzichters, enz. • Ict-faciliteiten: onderzoek naar haalbaarheid tot realiseren van hot-spots op de studentencampussen en waar mogelijk en aangewezen bij alle scholen. Eventueel kans geven om aan te sluiten op ict-netwerken van de stad in buurt van de scholen. • Logistieke steun en ter beschikking stellen van evenementenmateriaal bij schoolfeesten. • In samenwerking met Resoc een inventaris opmaken van het didactisch materiaal waar het nijverheidsonderwijs nood aan heeft om voldoende te kunnen inspelen op de noden van de industrie en via de sectorfondsen het didactisch materiaalpark upgraden. Beoogde effecten • Veilige schoolomgeving. • Aangename schoolleefomgeving. • Beter didactisch machinepark dat aansluit bij de industrie. Indicatoren • Aantal infrastructurele maatregelen voor veilige schoolomgeving • Verkregen budgetten sectorfondsen voor upgrade didactisch materieel nijverheidsonderwijs.
22
Operationele doelstelling 5.4 Preventiewerking
Jeugdcriminaliteit en agressief gedrag situeert zich vaak buiten de scholen (alhoewel), maar omdat vooral op de scholen de jongeren te bereiken zijn is dit een ideale plaats om aan preventie te doen. Alhoewel Kortrijk praktisch nog niet geconfronteerd is geweest met deze fenomenen hecht de stad toch veel belang aan preventieve werking. Acties • De dienst preventie werkt sterk vernieuwende campagnes uit voor de scholen ter voorkoming van druggebruik, pestgedrag en steaming. • Met het afsluiten van een veiligheidsprotocol wil de stad en de politie de veiligheid en de bescherming van de personeelsleden en leerlingen in en rond de scholen bevorderen. De aanstelling van een aanspreekpunt voor de scholen biedt de mogelijkheid om preventief en of gericht op te treden bij strafbare feiten. • Het “schooladoptieplan” is een specifiek preventief project, opgezet door de politie, voor de schoolgaande jeugd dat op een gestructureerde manier overlast, jeugdcriminaliteit en andere problemen zoals pestgedrag, druggebruik en overlast wens te voorkomen door activiteiten en lessen te organiseren in de scholen. Beoogde effecten • Voorkomen van afwijkend, agressief en crimineel gedrag bij jongeren. • Veiligheid in en rond de school verhogen. Indicatoren • Aantal scholen die beroep doen op preventieprojecten. • Aantal contacten met en interventies van het aanspreekpunt. • Aantal scholen dat instapt in schooladoptieplan en aantal optredens van de politie in de scholen.
23
Strategische doelstelling 6 Scholen betrekken bij het onderwijsbeleid van de stad
Het onderwijsbeleid dat de stad gedurende deze legislatuur uitbouwt is gebaseerd op bestuursakkoord “Aantrekkelijk Kortrijk”, op het strategisch meerjarenplan 2007-2012 “Krachtlijnen voor een aantrekkelijk Kortrijk” en op de diverse beleidsplannen van de diverse stadsdirecties. Het is tevens gegroeid uit allerlei formele en informele contacten met het onderwijsveld. Het is echter belangrijk dat de stad, voor de bijsturing en verdere concretisatie van haar onderwijsbeleid uitgebreide contacten onderhoudt met het onderwijsveld.
Operationele doelstelling 6.1 Uitbouw van en participeren aan overlegstructuren met het onderwijsveld
Met betrekking tot de samenwerking tussen stad en onderwijswerkveld bestaan er verschillende formele en informele overlegmomenten. In het kader van het decreet op het lokaal flankerend onderwijsbeleid zullen deze overlegstructuren verder uitgebouwd worden. Acties • Sovo-overleg: dit overleg met de studentenvoorzieningen van het hoger onderwijs heeft vooral als opdracht acties te nemen die het studentvriendelijke karakter van de stad uitbouwen. • Overleg hoger onderwijs: dit overleg met de campusrector en de algemene directeurs van de 2 hogescholen is bedoeld om het beleid voor de uitbouw van het Hoger Onderwijs in Kortrijk op elkaar af te stemmen, richtingen te bepalen en te ondersteunen. • Forum secundair onderwijs: dit is een overleg dat sinds 1 jaar bestaat met de overkoepelende directeurs van de scholengemeenschappen en heeft tot doel het flankerend onderwijsbeleid van de stad te adviseren en voorstellen uit te werken voor specifieke projecten. Het komt een 5-tal keer per jaar samen. • Forum basisonderwijs: het is de bedoeling om naar analogie met het forum secundair onderwijs een overleg op te starten met de overkoepelende directeurs van het basisonderwijs met dezelfde opdracht. Dit forum wordt een aanvulling op het reeds bestaande overleg met de directeurs die betrokken zijn bij het stedelijk Gok-project. • LOP’s: In Kortrijk bestaat een “LOP basis” en een “LOP secundair”. In beide LOP’s is de stad vertegenwoordigd door de cel onderwijs, het schoolopbouwwerk en de integratiedienst.
24
•
Specifiek overleg tussen bepaalde stadsdiensten met bepaalde groepen over speciale problematieken; zoals sport, cultuur, preventie, veiligheid, mobiliteit, milieu enz. zullen blijven bestaan.
Beoogde effecten • De noden van het onderwijsveld en de mogelijkheden van de stad beter op elkaar afstemmen. • Advisering van het onderwijsbeleid en onderwijsacties van de stad. Indicatoren: • Aantal overlegvergaderingen • Aantal acties en projecten die voorvloeien uit het overleg.
25
3. Manier waarop het bestuur meewerkt aan:
Het bevorderen van het geregeld schoolbezoek De problematiek van de systematische afwezigheden en spijbelen is in eerste instantie een aangelegenheid van de school en het betrokken CLB. Daar worden de nodige stappen genomen om het spijbelgedrag weg te werken. Het aandeel van de stad in de aanpak van deze problematiek wordt momenteel opgenomen door de lokale politie. Deze heeft een samenwerkingsakkoord met de CLB’s waar alle stappen tot aanpak van problematische afwezigheden en spijbelen opgenomen zijn. Als het CLB van mening is dat na de eerste 2 stappen van zelf ondersteunend werken en contact met en/of doorverwijzen naar externe hulpverlening, een 3de stap zich opdringt, namelijk een doorverwijzing naar het Comité Bijzondere Jeugdzorg, dan wordt de hulp ingeschakeld van de dienst Jeugd en Gezin van de lokale politie. De politie onderscheidt hierbij 2 luiken. Een preventief luik waarbij zij contact opnemen met betrokkenen en via een zekere sociale druk een oplossing in samenwerking met het CLB proberen te bewerkstelligen. Een tweede luik is een repressief luik waarbij ze Proces Verbaal opmaken. Hierbij worden wel volgende regels gehanteerd: de stappen, gezet door de politiedienst, gebeuren enkel in hardnekkige en vastgelopen situaties en steeds in overleg met CLB en school. Naar de toekomst toe wil de stad ook op een tweede vlak meehelpen aan het bevorderen van de problematische afwezigheden en spijbelen. Dit situeert zich binnen de werking van het LOP secundair omdat men ook daar in de toekomst van deze problematiek werk wil maken. Men voorziet eerst een omgevingsanalyse, waarbij enerzijds gegevens zullen verzameld worden en anderzijds worden nagegaan welke maatregelen thans door de diverse scholen, diverse diensten en organisaties genomen worden om de problematische afwezigheden en het spijbelen te voorkomen. Op basis van deze analyse zal een actieplan ontwikkeld worden voor een efficiënte aanpak. De stad, die vertegenwoordigd is in het LOP secundair onderwijs, wil ten volle medewerken en ondersteuning geven aan de uitwerking van dit actieplan. De organisatie van de leerplichtcontrole Elk jaar, meestal in de maand januari, krijgt de stad van het Ministerie van Onderwijs en Vorming een lijst van leerplichtigen die ingeschreven zijn in het bevolkingsregister maar die niet voorkomen op de inschrijvingslijsten van de scholen. Deze lijsten worden doorgestuurd naar de dienst Jeugd en Gezin van de Lokale Politie met het verzoek contact op te nemen met de ouders van betrokken leerplichtigen en na te gaan waarom ze niet voorkomen op de inschrijvingslijsten van de scholen. Dit kan zijn omdat ze in het buitenland verblijven of ingeschreven zijn in een school over de landsgrens. Deze controle gebeurt door de persoon die tevens aanspreekpunt is van de scholen in het kader van het veiligheidsprotocol. Vaak worden hiervoor ook de wijkagenten ingeschakeld. Na deze controle worden de door het Ministerie opgestuurde lijsten ingevuld en teruggestuurd.
26
Het stimuleren van de kleuterparticipatie Alle Kortrijkse basisscholen doen inspanningen om kleuters naar school te krijgen. Ze gaan op huisbezoek, verstrekken informatie via de media, Toch ontsnappen bepaalde groepen kinderen aan deze acties en zijn niet tijdig ingeschreven. Dit komt enerzijds doordat scholen de niet-ingeschreven kinderen niet altijd kennen. Anderzijds merken we dat nog niet alle scholen inspanningen doen om de ingeschreven kleuters dagelijks naar school te laten komen. Vanuit het Lokaal overleg voor het Basisonderwijs werd in de loop van het schooljaar 2006-2007 een werkgroep opgericht ter bevordering van de kleuterparticipatie. Deze werkgroep bestond uit een vertegenwoordiger van K&G, een CLB medewerker, het stedelijk onderwijsopbouwwerk, een directeur uit het basisonderwijs, de onderwijsmedewerker van het Provinciaal Integratiecentrum en de Lop-deskundige. Vanuit deze werkgroep kwam de folder ‘Op naar de kleuterklas! Tips voor ouders’ tot stand. In een eenvoudig taalgebruik vertelt deze folder over het belang van het kleuteronderwijs en worden tips verstrekt om de eerste stap naar de kleuterklas te zetten zoals waarop moet je letten bij inschrijving, wat kan je als ouder zelf doen, etc. Vanaf het schooljaar 2007-2008 werd deze werkgroep uitgebreid naar aanleiding van de start van de zorg+leerkrachten. Vanuit de stad wordt de volle medewerking verleend aan deze werkgroep in functie van het versterken van de kleuterparticipatie. Deze werkgroep stelt zich tot doel: 1. Zicht krijgen op de lokale actoren die betrokken zijn bij de verhoging van de participatie van kleuters aan het onderwijs: • rechtstreeks betrokkenen (scholen, CLB, Gemeente, Kind en Gezin) • betrokken op actieniveau • lokale netwerken: lokaal overlegplatform voor het basisonderwijs, netwerk opvoedingsondersteuning, lokaal overleg kinderopvang, • verenigingen: ouders, armen, allochtonen • samenlevingsopbouw: buurtwerk, onderwijsopbouwwerk • hulpverlening: huisartsen, Centrum voor Algemeen Welzijnswerk • centrum voor Basiseducatie (CBE) 2. Samenbrengen van de lokale actoren in een overleg 3. Opmaken van een omgevingsanalyse. Volgende gegevens worden van elke kleuterschool verzameld gedurende een afgesproken periode: • aanwezigheidsregistratie • registratie van redenen van afwezigheid • registratie per leeftijd • bij niet ingeschreven kleuters: redenen, geografisch, leeftijd 4. Vanuit de gegevensverwerking concrete acties uitschrijven en uitvoeren om de participatie van kleuters aan het onderwijs te versterken.
27
Procedureel
1. De wijze waarop de lokale actoren en het lokaal onderwijsplatform actief betrokken waren bij de totstandkoming van het onderwijsplan. De stad heeft regelmatig overleg met de onderwijsactoren op de diverse niveau’s. De stad wil voor de verdere uitwerking van har onderwijsbeleid nauw contact blijven behouden met deze betrokken lokale onderwijsactoren. Het is niet de bedoeling om één grote onderwijsraad samen te stellen omdat we ervan overtuigd zijn dat accurater kan gewerkt worden met overlegstructuren die gebaseerd zijn op de diverse onderwijsniveau’s. Voor het Hoger Onderwijs bestaat reeds een periodiek overleg tussen de verantwoordelijken van de studentenvoorzieningen en de stedelijke cel onderwijs. Daarnaast is er een regelmatig overleg met de campusrector van de Kuleuven campus Kortrijk en de overkoepelende directeurs van de beide hogescholen met de schepen van onderwijs. De organisatie van dit overleg is afhankelijk van problematieken en aangelegenheden die zich aandienen en waarvoor overleg op dit niveau nodig wordt geacht. Door deze frequente contacten heeft de stad een beeld van de vragen en verwachtingen die de beleidsverantwoordelijke van het Hoger Onderwijs hebben t.o.v. het flankerend lokaal onderwijsbeleid. Op 29 februari 08 werden op een vergadering met de schepen van onderwijs enerzijds en de beleidsverantwoordelijken van de KULeuven campus Kortrijk en de beide hogescholen en met verantwoordelijken van hun studentenvoorzieningen anderzijds de beleidsvisies uit het ontwerp onderwijsbeleidsplan voorgesteld en besproken. Op basis van de inbreng werd het ontwerp aangevuld. Voor het volwassenenonderwijs is er een twee-maandelijks overleg met alle partners van de leerwinkel, met name met 5 cvo’s (hitek, vspw, vivo, 3 hofsteden, pti), Mentor, Centrum voor Basiseducatie, Vormingplus, VDAB en Syntrawest. Ook door deze contacten kent de stad de verwachtingen van het volwassenenonderwijs. Op 3 maart 08 werden de elementen uit het ontwerp beleidsplan m.b.t. het volwassenenonderwijs besproken. Sinds 2007 werd een forum secundair onderwijs opgericht. Dit is een overleg tussen de schepen van onderwijs en de overkoepelende directeurs van de scholengemeenschappen secundair onderwijs. Het komt een 5-tal keer per jaar samen om het flankerend onderwijsbeleid van de stad te adviseren en om voorstellen uit te werken rond specifieke projecten of flankerende maatregelen voor het secundair onderwijs. Afhankelijk van de agenda kunnen de overkoepelende directeurs ook directeurs of deskundigen van hun scholen meebrengen. Naar aanleiding van een bespreking op 3 maart werd het beleidsplan aangevuld. Naar analogie van dit forum zal ook een forum basisonderwijs opgericht worden met de overkoepelende directeurs of coördinatoren van de scholengemeenschappen van het basisonderwijs. Deze groep, die een aanvulling is op het regelmatig overleg met
28
een 8-tal directeurs van het basisonderwijs in het raam van het stedelijk Gok-project, is een eerste keer samen gekomen op 29 februari 08 naar aanleiding van de opmaak van huidig onderwijsplan. Ook hier is het de bedoeling om een 4-tal keer per jaar samen te komen met dezelfde opdracht als het forum secundair onderwijs, maar dan uiteraard voor aangelegenheden die betrekking hebben op het basisonderwijs. In Kortrijk zijn 2 LOP’s actief. Het LOP basis Kortrijk en het LOP secundair Kortrijk – Menen. In beide LOP’s is de stad vertegenwoordigd via de cel onderwijs en het schoolopbouwwerk. De stad is dus zeer goed op de hoogte van de werking van deze platforms. De vertegenwoordigers van de stad in de LOP’s zorgen ervoor dat de actiepunten en de standpunten van deze platforms teruggekoppeld worden naar de stedelijke diensten en beleidsverantwoordelijken. De acties en standpunten vinden ook hun weerslag in het onderwijsplan. De opmaak van het beleidsplan werd in de LOP’s besproken op 6 maart 08 (basis) en op 17 maart 08 (secundair).
2. Het engagement van de lokale actoren Door effectief zoveel mogelijk rekening te houden met de voorstellen en vragen van de diverse overlegorganen, werkgroepen en overlegplatforms verkrijgen we de garantie dat de lokalen onderwijsactoren zich daadwerkelijke engageren om mee te denken en mee te werken aan de uitbouw van het (flankerend) lokaal onderwijsbeleid. Het ter beschikking stellen materiële en immateriële ondersteuning, het aanbieden van diverse educatieve projecten en programma’s, het meewerken aan schoolinitiatieven, het organiseren van een goede wederzijdse communicatie tussen stad(sdiensten) en scholen, het nemen van (infrastructurele) maatregelen voor een veilige schoolomgeving enz. moet de positieve ingesteldheid tegenover de stad en het beleid stimuleren en bereidheid tot engagement verhogen. Tenslotte moet het uitgangspunt van de stad om bij de uitbouw en uitvoeren van haar beleid en acties/initiatieven echt wel te waken over het garanderen van een neutrale ingesteldheid en netoverschrijdende gelijke behandeling evenzoveel garantie bieden voor een engagement van de onderwijsactoren te verkrijgen. Het engagement van de diverse onderwijsniveau’s blijkt uit hun talrijke aanwezigheid op de verschillende overlegorganen.
3. De wijze waarop de stad de samenwerking en overleg met lokale actoren faciliteert. De overlegorganen zijn geen eenmalige projecten. Sommige overlegorganen bestaan reeds diverse jaren, andere zijn recenter opgericht. Naar aanleiding van de uitvoering van het onderwijsplan zullen overlegorganen op regelmatige basis samenkomen om enerzijds voorstellen van de stad naar flankerende maatregelen te bespreken en anderzijds zelf actiepunten en projecten voor te stellen. Voor deze overlegorganen is vooral de schepen van onderwijs met de cel onderwijs de stuwende kracht.
29
Voor al deze overlegorganen kunnen, afhankelijk van de agenda, verantwoordelijken van stedelijke diensten uitgenodigd worden om enerzijds een inbreng te doen, informatie te geven of stadsprojecten voor te stellen en anderzijds uitvoering te geven aan de voorstellen waarover op de bijeenkomsten beslist wordt. Daarnaast onderhouden diverse stadsdiensten zoals het schoolopbouwwerk, de welzijnsdienst, de integratiedienst, de gebiedswerking, de dienst mobiliteit, preventie, cultuur, sport en ook de politie nauwe contacten met het onderwijsveld. Via de werkgroep “school in de stad”, wordt de communicatie met de scholen verder uitgewerkt en verbeterd. Via de trouwe aanwezigheid van de vertegenwoordigers van de stad in de LOP’s blijven de actiepunten en standpunten hun weg vinden naar het stedelijk onderwijsbeleid.
4. De wijze waarop de stad haar neutraliteit garandeert. De stad is slechts zelf nog in zeer beperkte mate inrichter van onderwijs. Naast de eigen koninklijke academie voor schone kunsten en het stedelijk conservatorium zijn er geen andere instellingen voor deeltijds kunstonderwijs. Daarnaast is de stad nog inrichtende macht van slechts één basisschooltje met 2 vestigingsplaatsen, waarvan één in Kortrijk zelf en één in de verre deelgemeente Kooigem. Dit is een uiterst klein gedeelte van het onderwijslandschap in de stad. Daarom is de stad zeer goed geplaatst om haar neutraliteit te garanderen t.o.v. alle scholen en netten. In haar lokaal flankerend onderwijsbeleid is het garanderen van een gelijke behandeling van alle scholen en alle netten het uitgangspunt. Voor al haar acties, activiteiten, initiatieven, projecten en ondersteuning wordt nooit onderscheid gemaakt tussen de scholen of de netten. Het aanbod en de informatie wordt altijd doorgespeeld naar alle scholen. Elke school wordt gelijk behandeld. Als er voor bepaalde zaken criteria worden gehanteerd, wordt tussen de onderwijsinstellingen die aan de criteria voldoen geen onderscheid gemaakt. Ook de diverse overlegplatforms voor onderwijsaangelegenheden zijn per niveau samengesteld uit vertegenwoordigers van alle netten.
5. De wijze van samenwerking met het lokaal overlegplaform. De stad is nauw betrokken bij de werking van het LOP basisonderwijs Kortrijk en bij de werking van het LOP secundair Kortrijk – Menen De stad is via haar verantwoordelijke van de stedelijke cel onderwijs en via de verantwoordelijke van het stedelijk schoolopbouwwerk, niet alleen vertegenwoordigd in de algemene vergadering van beide LOP’s, maar deze afgevaardigden zijn tevens lid van beide dagelijkse besturen. Ook een verantwoordelijke van de stedelijke integratiedienst maakt deel uit van zowel de algemene vergadering en van het dagelijkse bestuur van het LOP secundair. Deze vertegenwoordigers zijn trouwe aanwezigen op de diverse vergaderingen.
30
Via deze vertegenwoordigingen wordt de werking van de beide LOP’s terug gekoppeld naar de stedelijke diensten en de stedelijke beleidsverantwoordelijken. Aangezien de LOP’s vooral gericht zijn op het Gelijke Onderwijskansen zorgen deze vertegenwoordigers er voor dat vooral deze aangelegenheden doorstromen naar de stad. De stad moeit zich niet met de structuur en de werking van de LOP’s maar laat deze hun eigen werking ontwikkelen. De vertegenwoordigers van de stad proberen hierbij zoveel mogelijk ondersteuning en medewerking te geven aan initiatieven en acties van de LOP’s. Zo worden via kanalen en netwerken van de stad infobrochures van het LOP verspreid, participeert het schoolopbouwwerk aan de werkgroep kleuterparticipatie van het LOP basis en organiseert het ook, mede naar aanleiding van besprekingen in het LOP, een centraal meldpunt voor anderstalige nieuwkomers
6. Een algemeen budgettair plan bij het lokaal onderwijsplan. Diverse stedelijke diensten besteden heel wat energie, tijd en budgetten aan diverse projecten die kaderen binnen de onderwijswerking van de stad. Daarnaast hebben ook een aantal verzelfstandigde vzw’s een specifieke onderwijswerking. De begrotingskredieten voor de specifieke flankerende onderwijsacties in de gewone uitgaven kunnen als volgt worden geresumeerd voor de periode tot en met het schooljaar 2008 – 2009. Deze cijfers maken abstractie van de werkingsmiddelen die de stad jaarlijks spendeert voor en vanuit het DKO. Daarnaast worden, bv. in het raam van de begroting van openbare werken voor veilige schoolomgevingen, tevens buitengewone uitgaven gefinancierd die evenmin in onderstaande tabel worden weergegeven. Ook de budgetten die verzelfstandigde vzw’s besteden aan educatieve projecten zijn niet opgenomen. Geraamde budgetten: Dienst Geraamd budget Cel Onderwijs (*) 316.000 Schoolopbouwwerk 51.000 Preventiewerking 105.000 Cultuur (excl. vzw’s) en toerisme 19.600 Milieu 19.000 Mobiliteit 21.400 totaal 532.000 (*) inclusief de € 83.000 van het departement onderwijs (decreet flankerend onderwijsbeleid).
31
Het onderwijs in Kortrijk in cijfers. INWONERS EN SCHOOLBEVOLKING Aantal inwoners 2003 74 340 2 520
2004 73 984 2 604
2005 73 625 2 668
2006 73 657 2 895
2007 73 777 3 238
2003
2004
2005
2006
2007
3 591 4 126 4 386 4 387 4.898
3 500 4 004 4 371 4 368 4.875
3 549 3 779 4 371 4 361 4.789
3 587 3 753 4 338 4 398 4.685
3 600 3 645 4 231 4 464 4.724
# inwoners # vreemdelingen # mannen en vrouwen 0 – 4 jaar 5 – 9 jaar 10 – 14 jaar 15 – 19 jaar 20 – 24 jaar
Bron: http://lokalestatistieken.vlaanderen.be
Aantal leerlingen # lln. 2003 - 2004 2004 - 2005 2005 - 2006 2006 - 2007 2007 - 2008
kleuter 3 084 2 970 2 981 2 956
lager 6 238 6 108 5 881 5 733
secundair 10 865 10 923 11 084 11 001
hoger 6.541 6.564 7.004 7.275 7.610
academie 1 199 1 161 1 130 1 147 1 198
conservatorium 1 732 1 792 1 841 1 898 1 909
Bij het secundair onderwijs werden de leerlingen. die deeltijds onderwijs of modulair onderwijs volgen NIET meegerekend.
leerlingenaantallen 12.000 10.000 8.000 6.000 4.000 2.000 0
2003 - 2004 2004 - 2005 2005 - 2006 co ns er va to riu m
ac ad em ie
ho ge r
ir se cu nd a
la ge r
kl eu te r
2006 - 2007 2007 - 2008
Bron: - http://lokalestatistieken.vlaanderen.be - cijfers hoger, academie en conservatorium: eigen cijfers
32
SPIJBELEN Spijbelgedrag in het voltijds secundair onderwijs Spijbelgedrag: percentage leerlingen die minstens 30 halve dagen onwettig afwezig zijn. We vergelijken de cijfers van Kortrijk met de steden met hoogste en laagste percentage.
2 1,8 1,6 1,4 1,2 1 0,8 0,6 0,4 0,2 0
Kortrijk Leuven Turnhout Antwerpen Gent
1999-2000
2001-2002
2003-2004
2005-2006
In Kortrijk stijgt het percentage spijbelaars 0.2 % in ’99-‘00 tot 0,6 % in ‘05-’06. In ’05-’06 ligt het spijbelen in Kortrijk tussen 1 op 200 en 1 op 100 leerlingen. Het spijbelgedrag neemt toe in alle centrumstenen (behalve Leuven) Bron: BLOCK, T., e.a., Steden op koers? Stadsmonitor voor leefbare en duurzame Vlaamse steden, Vanden Broele, 2006, pg. 121-123
Spijbelgedrag in het deeltijds secundair onderwijs Spijbelgedrag: percentage leerlingen die minstens 20 halve dagen onwettig afwezig zijn. We vergelijken de cijfers van Kortrijk met de steden met hoogste en laagste percentage.
60 50 Kortrijk
40
Genk 30
Turnhout
20
Gent Brugge
10 0 1999-2000
2001-2002
2003-2004
2005-2006
In Kortrijk stijgt het percentage spijbelaars 14,6% in ’01-‘02 tot 19,1 % in ‘05-’06. In ’05-’06 is in Kortrijk het aantal problematische spijbelaars iets minder dan 1 op 5 ll Het spijbelgedrag neemt toe in alle centrumstenen (behalve Leuven) Bron: BLOCK, T., e.a., Steden op koers? Stadsmonitor voor leefbare en duurzame Vlaamse steden, Vanden Broele, 2006, pg. 124-126
33
SCHOOLSE VERTRAGING Schoolse vertraging in het lager onderwijs Aandeel (%) van de leerlingen met schoolse vertraging in het vijfde leerjaar van het lager onderwijs. We vergelijken de cijfers van Kortrijk met de steden met hoogste en laagste percentage.
35 30 25
Kortrijk
20
Hasselt
15
Leuven
10
Gent
5
Antwerpen
0 19971998
19992000
20012002
20032004
20052006 de
Voor Kortrijk betekent dit dat ongeveer 1 op de 5 leerlingen. van het 5 vertraging oplopen.
leerjaar basisonderwijs een
Bron: BLOCK, T., e.a., Steden op koers? Stadsmonitor voor leefbare en duurzame Vlaamse steden, Vanden Broele, 2006, pg. 127-129
Schoolse vertraging in het algemeen secundair onderwijs Aandeel (%) leerlingen met schoolse vertraging in het eerst jaar van de tweede graad van het algemeen secundair onderwijs We vergelijken de cijfers van Kortrijk met de steden met hoogste en laagste percentage.
25 20 Kortrijk 15
Roeselare Brugge
10
Antwerpen Mechelen
5 0 2001-2002 2002-2003 2003-2004 2004-2005 2005-2006 de
Voor Kortrijk betekent dit dat iets minder dan 10% van de leerlingen. in het 3 secundair 1 of meerdere jaren achterstand heeft. In geen enkele stad tekent zich een duidelijke stijgende of dalende trend af.
jaar algemeen
Bron: BLOCK, T., e.a., Steden op koers? Stadsmonitor voor leefbare en duurzame Vlaamse steden, Vanden Broele, 2006, pg. 130-132
34
Schoolse vertraging in het technisch secundair onderwijs Aandeel (%) leerlingen met schoolse vertraging in het eerst jaar van de tweede graad van het technisch secundair onderwijs We vergelijken de cijfers van Kortrijk met de steden met hoogste en laagste percentage.
60 50 40 Kortrijk Roeselare Antwerpen
30 20 10 0 20012002
20022003
20032004
20042005
20052006 de
Voor Kortrijk betekent dit dat tussen de 3 en de 4 op de 10 leerlingen. van het eerste jaar van de 2 graad TSO een schoolse vertraging oplopen. In geen enkele stad tekent zich een duidelijke stijgende of dalende trend af.
Bron: BLOCK, T., e.a., Steden op koers? Stadsmonitor voor leefbare en duurzame Vlaamse steden, Vanden Broele, 2006, pg. 133-135
Schoolse vertraging in het beroepssecundair onderwijs Aandeel (%) leerlingen met schoolse vertraging in het eerste jaar van de tweede graad van het BSO. We vergelijken de cijfers van Kortrijk met de steden met hoogste en laagste percentage.
80 70 60 50
Kortrijk
40
Roeselare
30
Antwerpen
20 10 0 2001-2002 2002-2003 2003-2004 2004-2005 2005-2006 Kortrijk: minder dan 60%. In geen enkele stad tekent zich een duidelijke stijgende of dalende trend af.
Bron: BLOCK, T., e.a., Steden op koers? Stadsmonitor voor leefbare en duurzame Vlaamse steden, Vanden Broele, 2006, pg. 136-138
35
PARTICIPATIE ALLOCHTONEN Participatie allochtonen in beroepsonderwijs Het aantal niet-Belgen ten opzichte van het totale aantal leerlingen. in het voltijds beroepssecundair onderwijs. We vergelijken de cijfers van Kortrijk met de steden met hoogste en laagste percentage. 30 25 20 Kortrijk 15
Roeselare
10
Antwerpen
5 0 1997-1998
1999-2000
2001-2002
2003-2004
2005-2006
In Kortrijk is een stijging merkbaar. Bron: BLOCK, T., e.a., Steden op koers? Stadsmonitor voor leefbare en duurzame Vlaamse steden, Vanden Broele, 2006, pg. 142-144
GOK LEERLINGEN IN HET BASISONDERWIJS –SPREIDING OVER DE DEELGEMEENTEN Het gemiddeld percentage GOK-leerlingen in het basisonderwijs in 2004. Om de spreiding binnen een deelgemeente te bekijken, houden we rekening met de vestigingsplaats met het maximum percentage GOK-leerlngen en de vestigingsplaats met het minimum percentage. Ze tonen aan hoe groot de verschillen binnen een deelgemeente kunnen zijn tussen de verschillende vestigingsplaatsen.
70 60 50 40 30 20 10 0 Aalbeke
Bellegem Bissegem
Heule
% gok-ll
Kooigem
minimum
Kortrijk
Marke
Rollegem
maximum
Bron: LOP BaO Kortrijk, Aanzet tot omgevingsanalyse inzake (on)gelijke onderwijskansen in het basisonderwijs in Kortrijk, oktober 2004, pg.27.
36
AANTREKKINGSKRACHT VAN HET SECUNDAIR ONDERWIJS IN DE CENTRUMSTEDEN Dit is de verhouding (%) van het aantal jongeren, dat naar school gaat in een secundaire school in de stad, tegenover het aantal jongeren dat in de stad woont en naar het secundair onderwijs gaat. We vergelijken de cijfers van Kortrijk met de steden met hoogste en laagste percentage.
350 300 250 200
Kortrijk
150
Antwerpen
100
Turnhout
50 0 1997-1998
1999-2000
2001-2002
2003-2004
2005-2006
In iedere stad is de verhouding meer dan 100%. In elke stad is er dus een instroom van leerlingen. Bron: BLOCK, T., e.a., Steden op koers? Stadsmonitor voor leefbare en duurzame Vlaamse steden, Vanden Broele, 2006, pg. 148-149
LEVENSLANG LEREN Het aandeel (%) van de niet-studerende bevolking dat leeractiviteiten onderneemt (2006). We vergelijken de cijfers van Kortrijk met de steden met hoogste en laagste percentage.
70 60 50 40 30 20 10 0 Aalst
Genk
Kortrijk
Hasselt
Leuven
In Kortrijk is dit aandeel 50% van de ondervraagden. Kortrijk scoort hier goed. Er is een duidelijk verband tussen levenslang leren en leeftijd, opleiding en geslacht. Vooral mannen, inwoners jonger dan 55 jaar en hoger opgeleiden ondernemen extra leeractiviteiten. Bron: BLOCK, T., e.a., Steden op koers? Stadsmonitor voor leefbare en duurzame Vlaamse steden, Vanden Broele, 2006, pg. 145-146
37