LOKAAL BESTUUR
Jaargang 38 nummer 6 Juni 2014
Maandblad van het Centrum voor Lokaal Bestuur van de PvdA
DIT WORDEN ONZE RODE SMAAKMAKERS
De grote winst van 1986
11
RODE VICTORIE
Tips voor de nieuwe periode
MAAK WINST VAN VERLIES
3
Stelling nemen tegen de PVV
DISCRIMINATIE
Wat doen PvdA’ers voor hen?
ZZP’ERS
4
6
8 Rawa Hassan
JONG TALENT
12 LOKAAL BESTUUR / JUNI 2014
1
Kalk
DE RIJKEN WORDEN RIJKER… Foto Bert Beelen
Foto Hollandse Hoogte
JACQUELINE KALK
secretaris Centrum voor Lokaal Bestuur
Marx zei het al halverwege de negentiende eeuw: de rijken worden rijker, de armen armer, en dat is een onlosmakelijk gevolg van het ongebreidelde kapitalisme. Aanhangers van deze gedachte zullen hebben gesmuld van de wederopleving van dit adagium door het werk van de Franse econoom Thomas Piketty, die zijn boek vast niet voor niets Capital heeft genoemd. Marx schreef Das Kapital in de tijd dat het kapitalisme zijn ware vorm kreeg. In een tijd dat de rijken niet hoefden te werken maar het werk overlieten aan de arbeiders, aan hun personeel, hun ‘horigen’. Een houding in Rusland (bakermat van het marxisme) die uiteindelijk leidde tot het verval en de ondergang van de Russische adel. De adel die met elke nieuwe generatie luier werd dan de vorige, jonkheren en baronnen die niets meer konden behalve interen op het vermogen van hun voorouders. Piketty denkt dat het anders werkt en dat uiteindelijk de rijken alles zullen hebben. Het rendement op hun vermogen nam in de loop van de tijd toe en zal steeds groter worden dan de inkomensgroei van mensen die leven van een loon. Daardoor zullen de rijken steeds rijker worden en de armen steeds armer. Het is de vraag of de nieuwe generatie rijken niet hetzelfde lot beschoren zal zijn als de Russische adel. In tegenstelling tot wat Piketty veronderstelt, zullen de rijken dan hun eigen vermogen opsouperen met feesten en partijen, alcohol en drugs, voetbalclubs en jachten, minnaars en minnaressen. De invoering van een betere, veel hogere, vermogensbelasting heeft dan hoogstens een versnellende werking op het imploderen van deze rijkdommen. De discussie over meer vermogensbelasting moet echter wel gevoerd worden. Veel mensen hebben al het idee dat zij steeds harder moeten werken maar er steeds minder aan over houden. Dit is funest voor het draagvlak onder allerlei maatLOKAAL BESTUUR
Jaargang 38 nummer 6 Juni 2014
colofon
Maandblad van het Centrum voor Lokaal Bestuur van de PvdA
LOKAAL BESTUUR DIT WORDEN ONZE RODE SMAAKMAKERS
RODE VICTORIE
Tips voor de nieuwe periode
MAAK WINST VAN VERLIES
6 Stelling nemen tegen de PVV
3
DISCRIMINATIE
Wat doen PvdA’ers voor hen?
ZZP’ERS
Maandblad voor PvdA-politici in gemeente, provincie en waterschap. Verschijnt tien keer per jaar.
De grote winst van 1986
11
4
8 Rawa Hassan
JONG TALENT
12 LOKAAL BESTUUR / JUNI 2014
1
Lokaal Bestuur is een voortzetting van De Gemeente, opgericht in 1907 door F.M. Wibaut en P.L. Tak.
Omslagfoto Nieuwe PvdA-raadsleden worden tijdens de Wibautleergang op 10 mei jl. in Utrecht getraind in het politieke handwerk. Meer foto’s op pagina 11. Foto’s Jan de Roos
2
regelen die solidariteit in een samenleving mogelijk maakt en bevordert. Zeker als daar tegenover een groep staat die steeds rijker wordt, wier kinderen een betere start kunnen maken op allerlei gebied alleen dankzij het vermogen van hun ouders en voorouders. De grootschalige verheffing van de arbeidersklasse op het gebied van onderwijs heeft niet geleid tot meer gelijkheid in vermogensposities over de generaties heen. Nu kun je denken dat het nog te vroeg is om dat al zo te kunnen stellen, maar voor het bestrijden van de effecten van de vermogensverschillen is verheffing van één groep niet genoeg. Daar moet een andere vorm van ‘naheffing’ bij de andere groep tegenover staan. Anders krijgt Marx alsnog gelijk. Discussiëren over vermogen ligt altijd gevoelig. Of het nu gaat om familievermogen, spaargeld of vermogen door het verkopen van nutsbedrijven, vermogen van de overheid. Wij kennen in Nederland zeer vermogende provincies en armere provincies. De rijke provincies schermen hun vermogen af met het argument dat het hún nutsbedrijf was waarvan de verkoop zoveel geld heeft opgeleverd voor hún inwoners, bijna alsof hun inwoners vaste familieverbanden zijn en waarvan de koude kant moet worden uitgesloten. Vermogen waar zij nu goede dingen mee kunnen doen voor hún inwoners, duurzaamheidfondsen, extra investeringen in de infrastructuur en werkgelegenheid. Vermogens die renderen, waardoor de rijke provincies rijker worden en de arme armer. Rijke provincies die door betere voorzieningen meer bedrijven trekken, mensen met een hoge opleiding die er eerder gaan wonen, hun inwoners die het beter krijgen. En aan de andere kant gebieden die op alle fronten achterblijven en verder verarmen. De rijke provincies worden rijker, de arme armer. Marx zou het wel weten: ook de discussie over vermogensvereffening moet gevoerd kunnen worden.
Overname van artikelen, delen daaruit of illustraties alleen na toestemming.
MEDEWERKERS AAN DIT NUMMER
Aukelien Jellema (voorzitter), Manon Fokke, Ruud Fokkens, Cathrijn Haubrich, Jacqueline Kalk, Antoine van Lune, Ingrid Wolsing, Lobke Zandstra. De redactie werkt op basis van een redactiestatuut.
Jan Chris de Boer, Rob Bots (Initiatief van de Maand), Berent Daan, Harriët van Domselaar, Otwin van Dijk (Afgevaardigde), Jacqueline Kalk (column), Ton Langenhuyzen (Uit de Kamer), Gert-Jan Leerink (Dilemma), Timothy Schelhaas (cartoon), Leonie Wildeman (CLB-tweets)
EINDREDACTIE
BASISLAYOUT
Jan de Roos
Stan Wagter / Ronald Koopmans
SECRETARIAAT
VORMGEVING
Leonie Wildeman Postbus 1310 1000 BH Amsterdam Tel. 020-55 12 205 e-mail:
[email protected]
Jos B. Koene, Amsterdam
REDACTIE
UITGAVE
Centrum voor Lokaal Bestuur van de Partij van de Arbeid, Postbus 1310, 1000 BH Amsterdam. ISSN: 0167-0980 38e jaargang no. 6
ABONNEMENTEN
Gratis voor leden van het Centrum voor Lokaal Bestuur. Voor niet-leden € 30,- per jaargang. Losse nummers (€ 3,50 inclusief verzendkosten) zijn te bestellen bij de PvdA, telefoon 020-55 12 205. INTERNET
Lokaal Bestuur is ook te raadplegen op internet: http://www.lokaalbestuur.nl twitter.com/lokaalbestuur KOPIJ
PRODUCTIE EN DRUK
Opmeer Drukkerij Den Haag
Reacties en bijdragen naar:
[email protected]
HOE VERLIEZERS WINNAARS WORDEN Foto Nationale Beeldbank
Ga in plaats van eindeloos te vergaderen eens een keer op bezoek bij de gymnastiekvereniging.
Het verlies bij de gemeenteraadsverkiezingen van 19 maart was op veel plaatsen nog groter en pijnlijker dan we hadden gevreesd. Na deze teleurstelling kwam er nóg een klap. In een flink aantal gemeenten verdween de PvdA uit het college, soms na vele jaren. Hoe pak je de draad als kleinere fractie weer op? En hoe vind je de beste vorm om vanuit een minderheidspositie in het college of vanuit de oppositie toch resultaten te bereiken? In mijn eigen gemeente Purmerend ging de PvdA op 19 maart terug van zes naar vier zetels. We keerden ook niet meer terug in het college, waar we sinds 1946 deel van uitmaakten. De rol die we nu gaan spelen als kleinere (oppositie)partij lijkt moeilijk, maar er zijn ook omstandigheden die het juist gemakkelijker maken. We moeten de kansen benutten die de politieke agenda voor gemeenten de komende tijd biedt. En we moeten zelf actief de samenleving in om te ontdekken wat er lokaal, in onze eigen gemeente, nog meer geagendeerd moet worden. Het gaat in de eerste plaats om je houding. De PvdA moet signalen uit de lokale gemeenschap oppakken en vertalen naar actie in het gemeentebestuur. Dat betekent dat we op zoek moeten naar die signalen, want zelfs onze eigen achterban weet ons vaak niet te vinden en is cynisch en onverschillig geworden. Dat kunnen we ze verwijten, al die mensen die gestemd hebben op lokale populisten of - erger nog niet hebben gestemd. Maar daar lossen we niets mee op. BERENT DAAN OUD-WETHOUDER PURMEREND
Participatie en zorg De grote veranderingen in onze gemeenten op het gebied van participatie en zorg bieden veel aanknopingspunten om aan de slag te gaan. Hoeveel verzorgings- of verpleeghuizen heeft jouw fractie bezocht het afgelopen jaar? Hoeveel gesprekken heb je gevoerd met ouderen, met mensen met een handicap? Hoeveel zorgprofessionals of thuishulpen zitten in je netwerk, mensen die je meteen bellen
Ontsnap aan de neiging om eindeloos te vergaderen over verordeningen en beleid als ze een schrijnende situatie tegenkomen? Ken je de directeur van het lokale SW-bedrijf in jouw gemeente of regio? Weet je welke ondernemers al veel met SW’ers en Wajongers doen? En heb je al een werkbezoek gebracht aan een jeugdzorginstelling, gepraat met een jeugdhulpverlener en met cliënten? In tegenstelling tot wat veel raadsleden denken, liggen de
kansen de komende tijd niet in het uitpluizen van vuistdikke beleidsnota’s over participatiebeleid of jeugdzorg. Als je zichtbaar wilt zijn, moet je niet reageren, maar initiatief nemen. Misstanden aan de kaak stellen, hulp bieden bij schrijnende gevallen. Vakbonden Een andere belangrijke kans is dat organisaties die voorheen minder actief waren op gemeentelijk niveau zich als gevolg van de decentralisaties sterker gaan richten op de gemeenten. Neem de vakbonden. Hoe vaak heb je als lokale PvdA nou te maken gehad met de vakbonden de afgelopen jaren? Waarschijnlijk niet veel. Maar door de afspraken in het Sociaal Akkoord en door de Participatiewet realiseren zij zich nu dat ze zich meer in de regio moeten manifesteren. Alleen in Zaanstreek-Waterland al hebben ze samen meer dan 25.000 leden! De vakbonden willen op regionaal niveau meer samenwerken om invulling te geven aan hun rol in de regionale werkbedrijven. Wij moeten als PvdA zorgen dat we als eerste het contact leggen en lokaal aanspreekpunt zijn. Dus zoek uit wie de kar trekt in jouw regio en maak een afspraak
voor een kennismaking. Dit geldt ook voor andere organisaties, zoals Bureau Jeugdzorg en zorginstellingen. Ze willen allemaal graag contact en kunnen enorm helpen met kennis en ideeën. Meer tijd voor inwoners Als je fractie geen deel uitmaakt van de coalitie of je wethouder een bescheiden rol heeft in het college, maak dan van de nood een deugd. Het biedt ruimte om minder bezig te zijn binnen het gemeentehuis. Er is meer tijd voor de inwoners. Ga op pad, bezoek sport- en buurtverenigingen. Ontsnap aan de neiging om eindeloos te vergaderen over verordeningen en beleid en om veel tijd te besteden aan je opstelling tegenover andere partijen. Dat zijn zaken waar onze kiezers niks van zien en weinig waarde aan hechten. De lokale politiek gaat over de gemeenschap, niet over die andere raadsleden of ambtenaren. Een andere valkuil is het denken in oplossingen. Te vaak klampen we ons vast aan onze eigen oplossing voor een probleem dat we zien. Veel effectiever is om erkenning van het probleem na te streven. Het is opmerkelijk om te
zien hoe je daarna veel gemakkelijker tot een breed gedragen oplossing komt. Zo bied je meer ruimte voor anderen om mee te denken in plaats van tegen te denken en voor creatieve oplossingen die je zelf niet zou kunnen bedenken. Bij dit alles blijft de kern natuurlijk ons sociaaldemocratische gedachtegoed. Dat betekent niet dat we een kant-en-klare oplossing hebben voor alle vraagstukken in onze gemeente. Maar juist dat we laten zien dat we weten wat mensen bezighoudt en daar empathie voor tonen. Iedereen weet hoe belangrijk het is als er iemand écht naar je luistert als je met een probleem zit. In de politiek werkt het net zo. De essentie van sociale politiek is dat we echt zien wat er speelt in de samenleving en een perspectief bieden voor iedereen. En wie een perspectief heeft, een doel om naar te streven en een kans op verbetering, die is bereid om zelf ook te werken aan een oplossing. Dat betekent in sommige gevallen dat de gemeente niet eens aan zet is om een oplossing te presenteren. Soms is erkenning en analyse van het probleem de belangrijkste stap. En het goede nieuws is: een probleem aan de kaak stellen, drukt niet op de begroting van de gemeente! Dus als je weinig invloed hebt op de gemeentebegroting, kan je daarmee, al is het soms indirect, toch goede resultaten behalen. Zo is het mogelijk om als verliezer van de verkiezingen toch winnaar te worden in de raad. Veel succes!
LOKAAL BESTUUR / JUNI 2014
3
Cartoon Timothy Schelhaas
GEMEENTEN BEKOMMEREN STEEDS MEER OM ZZP’ERS Het aantal zzp’ers (zelfstandigen zonder personeel) is de afgelopen jaren, vooral als gevolg van de crisis, sterk gestegen. Eind vorig jaar telde het CBS er 794.000. De laatste tijd komen er jaarlijks zo’n 130.000 bij. De werkelijke groei zit rond de 45.000, want veel zzp’ers stoppen er al vrij vlot weer mee. Door de crisis kiezen veel mensen min of meer gedwongen voor het ondernemerschap en vaak gaat dat fout. Bovendien worden ze met strenge controles achter de broek gezeten door de belastingdienst. Wat kunnen gemeenten voor deze groep doen? En welke initiatieven ontplooien PvdA’ers om zzp’ers tegemoet te komen?
JAN CHRIS DE BOER FREELANCE JOURNALIST
4
Inmiddels telt Amersfoort tussen de 7.000 en 7.500 zzp’ers, vertelt Hans van Helden. Hij is voorzitter van de VAZ, de Vereniging Amersfoortse Zelfstandigen. Eigenlijk nam de VAZ het stokje over van de ZZP BV, dat een drie jaar lopend project was. Van Helden: ‘ZZP BV was bedoeld om in kaart te brengen hoeveel zzp’ers er nou
Foto Hans Niezen
Amersfoort was één van de eerste gemeenten (zo niet de eerste) die serieus aandacht hadden voor de zzp’ers. In 2009 ging het project ZZP BV van start. Bij de aftrap benadrukte toenmalig wethouder Gert Boeve (CDA, economie) het belang van de groep: ‘In Amersfoort zijn bijna 5.000 zzp’ers. Als de helft daarvan één medewerker in dienst neemt, is dat een groei van 2.500 banen.’
precies zijn en wat ze zoal doen. Daarnaast was het gericht op het opzetten van netwerken en die zorgen voor nieuwe vormen van samenwerking en een flexibele manier van werken. In het wilde weg netwerken levert weinig op, maar je behaalt wel resultaat als je je bijvoorbeeld specifiek op de ict-sector richt of op de zorg.’ Aanbestedingsbeleid Van alle zzp’ers bereikt de VAZ zo’n 15 procent met haar activiteiten. ‘Wat wij doen is de belangen behartigen van onze leden. Dat is heel ruim. Zo hebben wij er bij de gemeente met succes op aangedrongen het aanbestedingsbeleid aan te passen. Er werden bijvoorbeeld omzeteisen gesteld aan bedrijven die op een aanbesteding wilden inschrijven. Nou, dan komt een zzp’er niet in aanmerking. Dat is nu veranderd. Onze activiteiten zijn heel divers omdat de groep zzp’ers ook heel divers is. We hebben ze in drie groepen ingedeeld die we informeel de zelfstandigen zonder poen, de zelfstandigen zonder professionele inbedding en de zelfstandigen zonder problemen noemen.’ Die eerste groep bestaat uit zo’n 30 procent van alle Amersfoortse zzp’ers. Van Helden: ‘Ongeveer 5 procent zit in financiële problemen en zo’n 25 procent balanceert op het randje. Voor deze groep stimuleren we dat er een breed aanbod van scholing en
begeleiding in de regio komt. We doen er alles aan om te voorkomen dat ze verder wegzakken. Het zal duidelijk zijn dat dit de moeilijkste groep is. Er zitten veel starters bij.’ ‘Tot de zelfstandigen zonder professionele inbedding behoort bijvoorbeeld een vormgever die prima in zijn werk is, maar moeilijk opdrachten binnenhaalt en daardoor geen duurzaam inkomen heeft. Via de projectgroep zzp-at-work koppelen we die aan een ervaren iemand die
We zitten nu in Amersfoort als zzp’ers met de gemeente aan tafel de acquisitie doet. Zzp-at-work brengt deze mensen dan onder in een coöperatie van zzp’ers met ongelijksoortig werk. Want je moet natuurlijk niet zzp’ers met hetzelfde werk, bijvoorbeeld stukadoors, bij elkaar brengen. Die zijn immers concurrerend in plaats van samenwerkend. Maar een stukadoor, een schilder en een behanger bij elkaar werkt heel goed. Zo kun je een bouwcoöperatie opzetten. Er zijn nu vier coöperaties, maar we willen toe naar enkele tientallen. Ervaren mensen brengen dus het werk in en het is de bedoeling dat iedereen een fatsoenlijk
UITKERING NODIG BIJ ARBEIDSONGESCHIKTHEID
afgevaardigde
Toen het in 2011 mogelijk werd dat ook zzp’ers voor kwijtschelding van gemeentelijke belastingen in aanmerking kunnen komen, werd dit onderwerp door PvdA-fracties in een groot aantal gemeenteraden geagendeerd. In een aantal gemeenten lukte het een meerderheid voor kwijtschelding aan zzp’ers te krijgen. De PvdA-fractie in Heerlen vroeg begin dit jaar opnieuw aandacht voor de penibele situatie van veel zzp’ers. De fractie pleitte er voor dat zzp’ers gebruik moeten kunnen maken van de regelingen zoals beschreven in het minimabeleid. Ook moeten ze, volgens deze PvdA-fractie, in aanmerking kunnen komen voor schuldhulpverlening zonder dat ze onmiddellijk moeten stoppen met hun bedrijf. Maar niet overal was er succes. In de gemeente Valkenswaard kreeg de PvdA geen meerderheid voor het voorstel zzp’ers voortaan voor kwijtschelding van gemeentelijke belastingen in aanmerking te laten komen. Marius van Erp, tot 19 maart jl. raadslid in Valkenswaard, is zelf zzp’er, om precies te zijn: herenkapper. Hij begon op z’n 21ste en is inmiddels 45 jaar zzp’er. Aan stoppen denkt hij nog niet. ‘Het is een leuk vak en de contacten met de mensen vind ik mooi en waardevol.’ Van Erp heeft uiteraard meegemaakt dat de collectieve verzekering voor arbeidsongeschiktheid voor zelfstandigen werd afgeschaft. ‘Tot die tijd had je de zekerheid dat je na zes weken arbeidsongeschiktheid een uitkering kreeg. Ik vind dat er zoiets terug moet komen. Zodat je bij een langere periode van arbeidsongeschiktheid toch op een uitkering, een vorm van bijstand kunt rekenen.’ OTWIN VAN DIJK LID PVDA-FRACTIE TWEEDE KAMER
inkomen kan verdienen. De zzp’ers werken minimaal 20 uur per week voor de coöperatie, daarnaast kunnen ze ook voor zichzelf aan de slag.’ Goed wiel ‘Gelukkig zijn er ook zzp’ers zonder problemen lid van de VAZ. De eerste en tweede groep, daar investeren we in en van deze derde groep vragen we iets terug. Deels komen ze uit de beide andere groepen voort, dus is het redelijk iets terug te vragen voor je investering. Plannen bedenken, innovaties, acquisitiewerk voor de coöperaties, dat soort werk.’ De VAZ wordt gerund door vrijwilligers: voor zzp’ers, door zzp’ers. ‘Het is een beetje een houtje-touwtje organisatie, maar dat is een bewuste keus.’ Van Helden is ook een zelfstandige zonder personeel. Hij houdt zich bezig met vernieuwingen in musea met als doel meer bezoekers te trekken. ‘Door mijn werk kwam ik in contact met andere
ZICH zzp’ers uit allerlei disciplines en ik merkte toen dat er veel leed is onder hen. Veel mensen zijn min of meer gedwongen zzp’er geworden doordat ze hun vaste baan kwijtraakten en nergens anders werk vonden.’ Andere gemeenten hebben belangstelling getoond voor het werk van de VAZ. Van Helden: ‘Wij dragen onze kennis graag over. Want we hebben best een goed wiel uitgevonden, vinden wij.’ Rode Loper dag Staat de gemeente Amersfoort nu volledig op de achtergrond? ‘Nee. Wij hebben als VAZ weliswaar grotendeels de activiteiten van ZZP BV overgenomen, maar daarmee is de rol van de gemeente niet uitgespeeld. Ze onderkent nu duidelijk het belang van de zzp’ers voor de lokale economie. We hebben hier bij de gemeente een goede afdeling Economische Zaken en daar ziet men ook in dat ondersteuning van de zzp’ers nodig is. Jaarlijks organiseren we twee keer een speciale dag voor zzp’ers, een Rode Loper dag noemen we dat, waarbij we ze koppelen aan ervaren ondernemers. Dat zouden we nooit kunnen doen zonder de financiering van de gemeente. Verder zitten we nu aan tafel als het economisch beleid wordt besproken.’ Op de vraag op welke punten de gemeente nog verbeteringen zouden kunnen invoeren, is Van
Helden een poos stil. Uiteindelijk: ‘Daar kan ik je geen voorbeelden van geven. Het irriteerde me dat in het vorige collegeprogramma met geen woord werd gerept over de zpp’ers. Nu is er in Amersfoort echt aandacht voor deze groep. We staan gezamenlijk als ondernemers en gemeente voor de uitvoering van de plannen die ik heb genoemd.’ Zorgen Toch maakt het Amersfoortse PvdA-raadslid Rob Smulders zich zorgen. ‘Je hebt zzp’ers die uit ondernemerschap voor zichzelf zijn begonnen en een groep die noodgedwongen die stap heeft gezet. Door de recessie hebben velen uit vooral die laatste groep het financieel moeilijk en dan blijkt dat een zzp’er nauwelijks rechten heeft. Bijvoorbeeld geen recht op een ww-uitkering. En veel zzp’ers hebben geen arbeidsongeschiktheidsverzekering. Want die zijn heel duur en hebben een lange wachttijd. Kun je als zzp’er een maand niet werken en je hebt geen financiële buffer, dan raak je al snel in de problemen. We kunnen het lokaal niet regelen natuurlijk, maar het zou goed zijn als de zzp’ers een arbeidsongeschiktheidspot gaan creëren.’ ‘Dat neemt niet weg dat Hans van Helden met de VAZ heel goed werk levert voor de zzp’ers. Ik ben trots en blij dat hij dit karretje trekt. In Amersfoort
Het verzet tegen een collectieve verzekering begint af te nemen wordt nu veel meer gedaan voor de zzp’ers. Zo is onder meer de regelgeving versoepeld, waardoor het nu gemakkelijk is een bedrijf aan huis te beginnen en er wordt nu regelmatig werk gegund aan zzp’ers. Maar de gemeente kan nog meer doen, vind ik. We hebben hier veel leegstaande kantoren. De lege ruimten zouden moeten worden aangeboden aan zzp’ers. Hetzelfde geldt voor gesloten buurthuizen.’ De gemeente Amersfoort heeft zelfs geld uitgetrokken om werkloze jongeren ‘op te leiden’ tot zelfstandigen. Smulders: ‘We hebben hier veel mensen van mbo-niveau die geen werk hebben. De gemeente stelt een ton beschikbaar om hen te begeleiden naar zelfstandig werk. Ze leren hoe ze een bedrijfje moeten opzetten, hoe ze het moeten inrichten, dat soort dingen. Daarbij worden ook oud-ondernemers en studenten ingezet. Die hulp kost bijna niets en is heel waardevol.’ Heeft de VAZ de gemeentelijke politiek wakker geschud? ‘Nee,
dat niet, maar we zijn nu wel veel beter op de hoogte. Als straks de economie weer aantrekt, dan keren de kansen voor de zzp’ers. In mijn optiek vormen ze dan de nieuwe economie. Maar op dit moment hebben we met een moeilijke problematiek te maken. Het werkaanbod is verschraald en de overheden hebben nauwelijks geld. Dan moet je roeien met de riemen die je hebt.’ Collectieve verzekering Mei Li Vos zet zich al jaren in voor de zzp’ers. Als PvdA-Tweede Kamerlid en via het Alternatief voor Vakbond, waarvan ze medeoprichter is. Mede door haar inzet is het sinds 2011 mogelijk dat zzp’ers met een laag inkomen in aanmerking komen voor kwijtschelding van gemeentelijke belastingen. Dat ze vaak niet zijn verzekerd, noemt ze ‘een groot thema’. In 2004 werd de WAZ, de Wet Arbeidsongeschiktheid Zelfstandigen, afgeschaft. Jezelf tegen arbeidsongeschiktheid verzekeren, is volgens Vos tegenwoordig bijna onmogelijk. ‘Dat geldt vooral voor de bouwsector, omdat die als risicovol wordt beschouwd en voor de zorg vanwege de zwaarte van het werk. Maar voor de herinvoering van een collectieve arbeidsongeschiktheidverzekering voor zelfstandigen is momenteel geen meerderheid in de Tweede Kamer, al is er wel een kentering zichtbaar. De vraag is natuurlijk of de zelfstandigen zelf voorstander zijn van een collectieve verzekering. Als ik drie, vier jaar geleden in een zaal vol zelfstandigen had gepleit voor een dergelijke verzekering, dan was ik de zaal uitgejouwd. Want toen gold: wij zijn zelfstandigen en willen ook zelfstandigheid.’
Meer info http://www.onswestfriesland.nl/ 2014/nieuws_hoorn/pvda-hoorngeld-voor-omscholing-en-werk-nogonbenut/ http://geldermalsen.pvda.nl/ 2014/03/14/mark-de-jong-wil-aandacht-voor-zzpers/ http://www.pvdaleeuwarden.nl/ standpunten/36-pvda-leeuwarden/ pvda-leeuwarden-informatie/ dossiers/wmo-en-zorg/ 97-kwijtschelding-lokale-lastenarme-zzp-ers http://www.dichtbij.nl/ rijn-en-venen/regio/artikel/ 3106040/zzp27ers-moeten-meerfaciliteiten-krijgen.aspx
GEEN STOPWATCH!
W
e praten al jaren over de vraag hoe de zorg anders en beter kan. Hoe we mensen weer zeggenschap kunnen geven over hun eigen zorg, passend bij hun eigen leven. Hoe we professionals in de zorg weer ruimte kunnen geven om zelf te bepalen hoe zij op de beste manier zorg kunnen bieden. Hoe we los kunnen komen van de doorgeslagen ingewikkeldheid. Met de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) creëren we nu de ruimte om dit ook daadwerkelijk voor elkaar te krijgen. Als wethouder was ik betrokken bij de voorbereiding van de eerste Wmo. Als Kamerlid ben ik nu betrokken bij de totstandkoming van de nieuwe Wmo. Een bijzonder moment. Graag vertel ik u een persoonlijke ervaring. Een ervaring van zo’n twintig jaar geleden, die ten grondslag ligt aan mijn keuze de politiek in te gaan. De Wmo bestond nog helemaal niet. Wel de AAW, de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet. Een landelijke wet die voorzieningen regelde voor mensen met een beperking. Alles was keurig geregeld in ‘klassen en protocollen’. Gelet op mijn beperking had ik destijds recht op een elektrische rolstoel en een duwrolstoel. De elektrische rolstoel kostte 40.000 gulden, de duwrolstoel 5.000. Samen 45.000 gulden dus. Maar ik vond mijzelf veel te sportief om in een elektrische rolstoel te gaan zitten. Ik had dan ook zelf een andere rolstoel uitgezocht, die ik zelf kon voortbewegen. Een sportrolstoel van 6.000 gulden. De paste beter bij me en ik bespaarde ook nog eens 39.000 gulden. Maar de reactie was niet ‘Wat fijn dat je zo meedenkt en geld bespaart’, nee, ik heb hemel-en-aarde moeten bewegen om uiteindelijk die betere en flink goedkopere voorziening te krijgen. De protocollenterreur stond in de weg. Toen ook al. De protocollenterreur die grote delen van onze zorg zo teistert: past de zorg bij jou of moet jij bij de zorg passen? Ik denk dat we allemaal wel van dit soort voorbeelden kennen. Het is het gevolg van onze neiging dat alles voor iedereen gelijk geregeld moet worden. Dat klinkt mooi. Maar het resultaat is een oneindige hoeveelheid voorschriften die vanuit Den Haag bedacht worden en over het land worden uitgestort. En dan is het dus nog maar de vraag of je in de juiste ‘klasse’ valt. Of zorgzwaartepakket. Of indicatie. Als je pech hebt níet dus. Zoals ik al zei: dat was één van de momenten dat ik bedacht dat ik de politiek in wilde. Dat moet anders kunnen. De nieuwe Wmo laat zien dat het inderdaad anders kan. We creëren weer ruimte voor gezond verstand en meer zeggenschap voor mensen over hun eigen zorg. Dat maakt de zorg beter, maar ook betaalbaar. Door voorstellen van de PvdA is nu ook geregeld dat mensen meer zeggenschap over hun eigen zorg krijgen. Zo krijgen mensen het recht om zelf een eigen ondersteuningsplan op te stellen. Niet een ander maakt dan een plan voor jou, maar jijzelf. Op die manier heb je maximale invloed op je eigen oplossingen. En een vurige wens van de PvdA om mensen het recht te geven om samen zorg te organiseren, bijvoorbeeld via een zorgcoöperatie, is eveneens in de Wmo opgenomen. Daarmee krijgen burger- en buurtinitiatieven de ruimte. Ook werken we aan goede zorg in de buurt met zorgprofessionals die in kleinschalige teams samenwerken. Niet gehinderd door protocollenterreur en minutenregistraties, maar met ruimte voor gezond verstand. Thuiszorg zonder stopwatch. Dat is wat de PvdA wil en wat de nieuwe Wmo mogelijk maakt. Om de zorg een beetje logisch te organiseren is samenwerking tussen zorgverzekeraars en gemeenten cruciaal. Op voorstel van de PvdA wordt die samenwerking wettelijk vastgelegd. Sociale en medische ondersteuning kunnen op deze manier goed worden gecombineerd. Daardoor kun je langer in je eigen vertrouwde buurt blijven wonen. Met de mensen om je heen die je kent. Natuurlijk zijn de zorgveranderingen ook spannend. Daarom is het belangrijk dat we houvast en zekerheid creëren voor mensen en tegelijkertijd vernieuwing mogelijk maken. Als ik praat met zorgmedewerkers en cliënten merk ik dat zij veel ideeën hebben over hoe het beter kan in de zorg. Laten we die ideeën benutten en de ruimte geven.
DE NIEUWE COLLEGES Tegen de tijd dat u dit leest, zullen de nieuwe colleges wel overal geïnstalleerd zijn. Maar toen wij deze editie medio mei moesten afsluiten, werd er in vijftig gemeenten, waaronder Den Haag en Amsterdam, nog druk onderhandeld. Wij willen graag een totaalbeeld geven, met natuurlijk speciale aandacht voor de positie van de PvdA in de nieuwe colleges. Daarom graag nog even geduld. Als ‘troost’ op de volgende pagina’s een terugblik op de college vorming in 1986. Toen hadden alle gemeenten op 29 april al een college. Maar dat was destijds nog wettelijk voorschrift! LOKAAL BESTUUR / JUNI 2014
5
De gemeenteraad en het college van Emmen na de raadsverkiezingen van 19 maart 1986. Met 22 zetels had Emmen na Rotterdam de grootste PvdA-fractie van het land. Op de bovenste rij, derde van rechts, PvdA-fractievoorzitter Gezienes Evenhuis. Op de voorste rij het college van B&W. Van links af de wethouders Johan Harmsen (CDA), Herman Lange (PvdA), Alle Pijlman (PvdA), burgemeester Hans Ouwerkerk (PvdA), gemeentesecretaris Piet Duiverman, wethouder Lies van Urk (PvdA, de eerste vrouw in het Emmense college), Piet Snel (PvdA) en adjunctsecretaris Reinier ter Avest, die Duiverman een paar maanden later zou opvolgen.
DE RODE VICTORIE VAN 19 Foto gemeente Emmen (met dank aan Peter Kraan)
Fasten your seatbelts…we gaan landen in 1986. Ook toen werden er op 19 maart gemeenteraads verkiezingen gehouden. Die leverden een daverende overwinning op voor de PvdA. Zelfs in dat andere topjaar, 2006, hebben we niet zo’n goed resultaat geboekt. Op 19 maart jl. verloor de PvdA in de 380 gemeenten waar verkiezingen werden gehouden 352 raadszetels. We hielden er 793 over. Tellen we daar de zetels bij van de combinatiepartijen waarvan de PvdA deel uitmaakt, plus de zetels die we hebben in de 23 gemeenten waar in november vorig jaar al verkiezingen waren gehouden of komend najaar nog plaatsvinden, dan komen we op ruim 900 zetels uit. Dat is nog niet een derde van het zetelaantal dat we in 1986 hadden. In dat jaar kwamen we uit op maar liefst 3016 raadszetels, een winst van 733. Andere planeet Als je de politieke kaart van 1986 bekijkt, krijgt je het idee op een andere planeet te zijn geland.
JAN DE ROOS EINDREDACTEUR LOKAAL BESTUUR
6
Allereerst valt op, dat er toen veel meer gemeenten waren dan nu: 714 om precies te zijn. Sinds 1 januari van dit jaar hebben we er nog maar 403. In een kwart eeuw daalde het aantal zelfstandige gemeenten dus met meer dan 300! De kleinste gemeente was destijds Katwoude (NoordHolland) met 241 inwoners en zeven raadsleden, allemaal van plaatselijke lijsten. De grootste gemeente was, en is nog steeds, Amsterdam, dat is gegroeid van 675.000 inwoners toen naar 811.000 nu. Meer gemeenten betekent dat er destijds natuurlijk ook meer raadszetels te verdelen waren: ruim 11.000 tegen nu nog geen 8.000. Als je kijkt naar de zetelverdeling in de raden en naar de samenstelling van de colleges in
1986, valt op dat er nog relatief weinig versnippering was, dat lokale partijen alleen in het zuiden echt iets voorstelden, maar vooral - en daar gaat het in dit artikel om - dat de PvdA ongekend sterk was. Niet alleen lokaal, ook landelijk. We hadden begin 1982 103.760 leden (nu ruim 51.000) en 47 zetels in de Tweede Kamer (nu 38). Ook toen had de landelijke politiek grote invloed op de lokale verkiezingen. De PvdA zat in de oppositie. Zij voerde onder leiding van Joop den Uyl het verzet aan tegen het kabinet-Lubbers-I (CDA-VVD), dat fors bezuinigde en dreigde met plaatsing van kruisraketten in ons land. De opkomst bij de raadsverkiezingen was hoog: 73,2 procent (tegen 53,8 procent in maart jl.), wat gunstig was voor de PvdA. Verder hielp het feit dat ‘buitenlanders’ - zoals men ze toen ook in de PvdA nog aanduidde - voor het eerst naar de stembus mochten, mits ze vijf jaar in Nederland woonden.
Hun stemmen gingen voor het grootste deel naar de PvdA. Van de linkse partijen leverde vooral de CPN in en daar profiteerde de PvdA van. De SP speelde nog maar een geringe rol. De lokale partijen deden het niet bijster goed bij deze verkiezingen. De VVD kreeg een forse tik, coalitiepartner CDA boekte wel een goede uitslag. Absolute meerderheid Uit de tabel op pagina 7 blijkt, dat de PvdA in drie van de twintig grootste gemeenten de absolute meerderheid behaalde: Rotterdam, Enschede en Emmen. Dat was ook het geval in 22 andere gemeenten: Almere, Barsingerhorn, Boarnsterhiem, Borger, Brummen, Delfzijl, Eenrum, Heerenveen, HoogezandSappemeer, Muntendam, Nieuweschans, Nieuwolda, Odoorn, Oosterbroek, Ooststellingwerf, Oude Pekela, Sleen, Termunten, Usquert, Veendam, Warffum en Winschoten. In 175 gemeenten de grootste De tabel laat verder zien, dat we in maar liefst zeventien van de twintig grootste gemeenten de grootste partij waren, waaronder katholieke bolwerken in het zuiden als Breda, Den Bosch, Nijmegen en Maastricht. In Tilburg en Eindhoven lukte dat net niet. Alles bij elkaar werd of bleef de PvdA in 1986 in 175 gemeenten de grootste partij. Daartoe
behoorden, behalve de hiervóór al genoemde zeventien grootste en 22 andere gemeenten, de volgende steden: Alkmaar, Almelo, Apeldoorn, Assen, Beverwijk, Bergen op Zoom, Capelle aan den IJssel, Delft, Deventer, Doetinchem, Dordrecht, Enkhuizen, Epe, Goes, Gorinchem, Gouda, Groesbeek, Den Helder, Hengelo (O.), Hilversum, Hoorn (een groeikern waar de PvdA van 7 naar 13 zetels ging!), Kerkrade, Leeuwarden, Leiden, Lelystad, Maarssen, Maassluis, Meppel, Middelburg, Nieuwegein, Papendrecht, Purmerend, Rheden, Ridderkerk, Schiedam, Sliedrecht, Spijkenisse,
De PvdA in 1986: 3016 raadszetels, 574 wethouders, 148 burgemeesters Stadskanaal, Steenwijk, Tiel, Velsen, Vlaardingen, Vlagtwedde, Vlissingen, Wageningen, Weesp, Winterswijk, Zoetermeer, Zutphen en Zwolle. Plus nog 87 kleinere gemeenten. Gedeelde eerste plaats Dan waren er nog 82 gemeenten waar de PvdA (een enkele keer als onderdeel van een progressieve combinatie) op de eerste plaats eindigde met een andere partij, vaak het CDA, soms de VVD of een lokale partij. Zo veroverden we in Amersfoort en in
VVD’er. Enschede (burgemeester was daar de vorig jaar overleden Ko Wierenga) kreeg naast vier PvdA-wethouders twee VVD’ers. Emmen (burgemeester Hans Ouwerkerk) zette een CDA’er naast de vier PvdA-wethouders, Almere (burgemeester Cees de Cloe) een VVD’er.
986 Helmond net als het CDA twaalf zetels. In Zeist eindigden we samen met de VVD op één (ieder negen zetels), in Zwijndrecht was de eerste plaats voor ons samen met het CDA (ook ieder negen). In Achtkarspelen, Sneek en Heemskerk eindigden we eveneens ex aequo met het CDA (ieder acht). Politieke monocultuur Veel zetels halen is één, in het college komen is (soms) iets heel anders. Maar ook dat lukte over het algemeen uitstekend. De PvdA kreeg in 1986 in totaal 574 wethouders. (Nu zijn het er rond de 150). In zeven gemeenten was zelfs sprake van een politieke monocultuur omdat zowel de burgemeester als alle wethouders van de PvdA waren: Bellingwedde, Nieuwolda, Spijkenisse, Termunten, Vlaardingen, Winschoten en Zutphen. Hebben we in 2014 nog 97 PvdA-burgemeesters (inclusief een flink aantal waarnemers), in 1986 waren dat er 148. Van de 25 gemeenten waar de PvdA in 1986 de absolute meerderheid behaalde, hadden er slechts vier een niet-PvdA’er als burgemeester: Delfzijl (Ivo Opstelten, VVD), Muntendam (Hayo Apotheker, D66), Oosterbroek (H. Tees, VVD) en Warffum (E. Kamerling, VVD). In Rotterdam (waar we 24 van de 45 zetels hadden) kreeg PvdA-burgemeester Bram Peper gezelschap van zeven PvdAwethouders, één D66’er en één
Geen afspiegeling Het voert te ver om alle gemeenten waar de PvdA de grootste partij was of bleef langs te lopen, maar toch een paar opmerkingen over de collegevorming in die gemeenten. Daarbij is het goed om te weten, dat het landelijke gemeenteraadsprogramma van de PvdA vóór de verkiezingen had geadviseerd om colleges te vormen die niet breder waren dan strikt noodzakelijk was om te komen tot een werkbare meerderheid in de raad. Geen afspiegelingscolleges dus. Maar ook, op enkele uitzonderingen na, geen exclusief PvdA-college waar dat getalsmatig had gekund. Meestal werden CDA of VVD bij de collegevorming betrokken, soms ook andere partijen. De VVD had flink verloren bij de raadsverkiezingen maar kwam relatief toch beter uit de strijd dan het CDA. De liberalen bleken op veel plaatsen niet vies van een college met de PvdA ten koste van het CDA. Een voorbeeld is Heemskerk, waar op die manier een einde kwam aan de jarenlange dominantie van de christendemocraten. In Dordrecht, Capelle aan den IJssel, Rijswijk, Vlissingen en op het eiland Marken smeedden PvdA en VVD eveneens een coalitie. In Hengelo (O.) moesten de drie CDA-wethouders plaats maken voor drie PvdA’ers. In Maastricht was de PvdA met achttien zetels even sterk geworden als CDA en VVD samen. Getalsmatig haalde de PvdA echter niet het onderste uit de kan – er kwam een college van drie PvdA’ers, twee VVD’ers en één CDA’er. Dat gebeurde tijdens openbare onderhandelingen, die door een bomvolle publieke tribune werden gevolgd. De winst zat voor de PvdA vooral in de afspraak dat er meer openbare scholen in Maastricht zouden komen. Ook elders speelde de ‘schoolstrijd’ een rol: in Voorschoten werd deze beslecht door twee wethouders onderwijs te laten doen: de CDA-wethouder kreeg uiteraard het bijzonder onderwijs onder zijn hoede, zijn PvdA/PPR-collega het openbaar onderwijs. In Oude Pekela kwam er een CPN-wethouder naast zijn PvdA-collega te zitten. In Muntendam gebeurde hetzelfde. Pikant feit: PvdA-wethouder N. Boddema was daarvóór wethouder voor de CPN geweest! In Usquert en Nieuweschans koos de PvdA voor samenwerking in het college met Gemeentebelangen. In Vlagtwedde was de PvdA met zes zetels de grootste, maar ze kwam toch niet in het college doordat de drie andere partijen (CDA, Gemeentebelangen en VVD) front maakten en de collegezetels onder elkaar verdeelden. Wisselende coalities Opmerkelijk was de uitkomst in de gemeente Den Haag. Daar hielden VVD (11 zetels) en CDA (10 zetels) elkaar zó vast, dat de PvdA (met achttien zetels de grootste) het over een linkse boeg gooide. Resultaat was een college met vijf PvdA-wethouders (onder wie het huidige Eerste Kamerlid Adri Duivesteijn), één D66’er en één wethouder namens PSP/CPN/PPR. Samen met 23 zetels goed voor de kleinst mogelijke meerderheid in de raad. In Heerenveen maakte de coalitie van de PvdA met ‘klein links’ plaats voor samenwerking met de VVD, die begerig één
wethouderszetel binnensleepte. ‘Se hawwe har yn ’e bleate kont oanbean’ (‘ze heeft zich in haar blote kont aangeboden’) smaalden de oppositiepartijen CDA, Links Heerenveen, FNP en D66. In Hengelo (O.) verdreven drie PvdA-wethouders het CDA naar de oppositiebanken. In Apeldoorn kwam de PvdA, nu de grootste fractie geworden, ook op het pluche. Zutphen, waar de PvdA elf van de 23 zetels had, kreeg een geheel uit PvdA’ers bestaand college. Door een programakkoord met PPR en D66 (ieder één zetel) ontstond daar een krappe meerderheid. Datzelfde gebeurde in Spijkenisse (vijftien van de 31 zetels), waar de SP een college van vier PvdAwethouders aan de meerderheid hielp. Wormer zag de wethouders van CDA en VVD plaats maken voor een college van PvdA en PPR/ PSP/CPN.
Twintig grootste steden Zowel in de grote steden als in veel kleinere gemeenten werd de PvdA op 19 maart 1986 de grootste of de tweede partij in de raad. Zo zag het er in de (toen) twintig grootste steden uit: _____________________________________________________________________________________ PvdA CDA VVD D66 Overig Amsterdam (45 zetels) 676.268 inw. _____________________________________________________________________________________ 21 6 7 3 6 Links Akk. | 1 Gr A’dam | 1 CP* Rotterdam (45 zetels) 571.374 inw. 24 8 7 2 2 Links R’dam | 1 SGP/GPV-RPF 1 CP _____________________________________________________________________________________ Den Haag (45 zetels) 443.851 inw. 18 10 11 2 3 PSP/CPN-PPR | 1 SGP-GPV/PPR _____________________________________________________________________________________ Utrecht (45 zetels) 229.500 inw. _____________________________________________________________________________________ 19 10 7 2 3 PSP 1 PPR | 1 SP 1 CPN | 1 CP Eindhoven (39 zetels) 190.900 inw. _____________________________________________________________________________________ 14 16 6 2 1 PSP/PPR-CPN Groningen (39 zetels) 167.994 inw. 18 6 6 2 2 GPV 2 PSP | 1 CPN 1 SP | 1 PPR _____________________________________________________________________________________ Tilburg (39 zetels) 153.703 inw. 13 14 4 1 3 KleinLinks | 1 SP | 3 overig _____________________________________________________________________________________ Haarlem (39 zetels) 149.996 inw. _____________________________________________________________________________________ 16 10 8 3 2 Links Haarlem Nijmegen (39 zetels) 147.131 inw. _____________________________________________________________________________________ 16 10 4 2 5 Radikaal Links | 2 SP Apeldoorn (39 zetels) 145.774 inw. 13 12 8 2 1 PSP/PPR-CPN | 1 RPF | 1 SGP | 1 BR _____________________________________________________________________________________ Enschede (39 zetels) 144.052 inw. 20 10 6 1 1 CPN/PPR-Onafh. | 1 GPV _____________________________________________________________________________________ Zaanstad (39 zetels) 128.254 inw. _____________________________________________________________________________________ 18 8 6 1 2 CPN | 2 PSP/PPR | 2 ZOG Arnhem (39 zetels) 127.972 inw. _____________________________________________________________________________________ 18 10 7 2 1 SP | 1 PSP Breda (39 zetels) 119.174 inw. 14 13 8 2 1 PSP | 1 LISA _____________________________________________________________________________________ Maastricht (39 zetels) 114.552 inw. 18 14 4 1 1 Seniorenp. | 1 Zalm _____________________________________________________________________________________ Dordrecht (39 zetels) 106.906 inw. _____________________________________________________________________________________ 17 9 7 1 2 PSP/CPN-PPR | 1 GB | 2 SGP/RPF/GPV Leiden (39 zetels) 105.200 inw. _____________________________________________________________________________________ 16 8 8 2 3 PSP/PPR-CPN | 1 SP | 1 Leiden Weer Gezellig Heerlen (37 zetels) 93.870 inw. 12 14 3 - 2 CPN/PPR-PSP/EVP | 1 SP | 5 overig _____________________________________________________________________________________ Emmen (37 zetels) 91.775 inw. ________________________________________________________________ 22 11 3 1 Geen andere partijen Den Bosch (37 zetels) 89.228 inw. 14 10 5 1 3 Knillis | 2 Bosch bel. | 2 Linkse samenw. _______________________________________________________________
Voor het eerst In tal van kleinere gemeenten kwam de partij voor * De extreem-rechtse Centrum Partij (Hans Janmaat) het eerst in het college. Enkele voorbeelden zijn Schoonebeek, Ruinerwold, Tubsprong voorwaarts’ en over ‘een bergen, Dalfsen, Raalte, Weerselo, ongekend grote bestuurlijke Den Ham, Vriezenveen, Haaksmacht.’ Maar hij liet ook een waarschuwing horen: ‘Gewaakt zal moeten worden voor een In Heerenveen sluipende machtsverschuiving bood de VVD zich van raad naar college, en voor een toestand waarin de feitein haar blote kont lijke zaken worden gedaan in aan de PvdA aan de PvdA-fractiekamer. Meer dan ooit zal het voor de PvdA bergen, Duiven, Hulst, Kapelle, aankomen op democratische Aardenburg, Middenschouwen, machtsuitoefening.’ Dàt lijkt, na Sas van Gent, Sluis, Geertruide verkiezingsnederlaag van 19 denberg, Putte, Dinteloord, Made, maart, in ieder geval niet meer Oeffelt, Sint-Oedenrode, Best en ons grootste probleem. Gilze-Rijen. De PvdA kreeg er in 1986 in één klap enkele honderden wethouders bij. Maar niet overal ging het van een leien dakje. Vlagtwedde is al genoemd. In Gieten viel de PvdA (vier van de elf zetels, en daarmee de grootste partij) door intern BIJVANGST geruzie buiten de collegeboot. In Oldenzaal ging de PvdA van Toen ik bij het schrijven van dit stuk drie naar zes zetels, maar de over de verkiezingen van 1986 in PvdA-wethouder – die er al vier mijn oude VNG-gemeentegids zat te termijnen zat - kon naar huis; bladeren, viel dit vergeelde knipsel er kwam een college van CDA, Werknemers Groepering en VVD. eruit. Een vermakelijk bericht uit De Telegraaf, dat ik er eind jaren ’80 In Duiveland (waar we drie van in moet hebben gestopt. Voor de jonde elf zetels hadden) verdween de PvdA uit het college en kwam gere lezers: Henk Vonhoff was een zwaargewicht van de VVD, letterlijk er een SGP/RPF-wethouder voor en figuurlijk. Dat hij 110 kilo woog, in de plaats. En verder waren lijkt mij een zeer conservatieve er toch nog heel wat kleinere schatting. Vonhoff was een welbegemeenten waar CDA en VVD spraakt politicus. Hij viel op door de PvdA buiten de deur wisten zijn weelderige haardos, aanvante houden, vooral in het kathokelijk gitzwart, later grijs. Lange lieke zuiden. Niettemin steeg in tijd zat hij in de Tweede Kamer. In Limburg bijvoorbeeld het aantal de jaren zeventig van de vorige PvdA-wethouders van negen eeuw werd hij staatssecretaris van naar 25. Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk, daarna burgemeester Waarschuwing Al met al was 1986 voor de PvdA van Utrecht. Toch nog een lokaal tintje dus. Van 1980 tot 1996 was dus een fantastisch verkiezingsVonhoff Commissaris van de Kojaar. Pieter Nieuwenhuijsen, ningin in Groningen. Hij overleed destijds eindredacteur van in 2010 op 79-jarige leeftijd. dit blad, sprak over ‘de grote
LOKAAL BESTUUR / JUNI 2014
7
‘DISCRIMINATIE IS EEN GENIEPIG GIF…’ Foto Ella Tilgenkamp
Henk Leenders en Naima Ajouaau
De ‘Marokkanen-uitspraak’ van Geert Wilders heeft niet alleen binnen zijn eigen PVV ophef veroorzaakt (fracties vallen uiteen, mensen stappen op), ook andere partijen hebben het er niet bij laten zitten. Zoals - en dat mocht verwacht worden - de onze. De toespraak van Naima Ajouaau, Statenlid in Noord-Holland, was daarbij waarschijnlijk de meest in het oog springende. Vanuit het hele land ontving zij daarvoor complimenten. Radiomaker Frits Spits riep haar zelfs uit tot ‘spreker van de maand’. Maar ook het Brabantse Statenlid Henk Leenders liet zich niet onbetuigd. Mede aan de hand van Naima’s pakkende woorden ging hij - samen met de SP - de discussie in zijn provincie aan. Lokaal Bestuur sprak met deze twee inspirerende Statenleden. We interviewden ook John van der Pauw, fractievoorzitter van de PvdA in de raad van Almere (PVV 9 zetels, PvdA 5). Zijn verhaal vindt u op www.lokaalbestuur.nl
HARRIËT VAN DOMSELAAR FREELANCE JOURNALIST
8
Henk Leenders (59) is fractievoorzitter in Provinciale Staten van Noord-Brabant. De PvdA telt hier 7 Statenleden en werkt vanuit de oppositie.
Naima Ajouaau (46) is in haar tweede periode werkzaam als Statenlid van de 11-koppige fractie in Noord-Holland, waar de PvdA tevens deel uitmaakt van het college. Wat was de eerste reactie op Wilders’ opruiende uitspraken? Henk: ‘Het bepleiten van een strengere aanpak van criminelen, oké, dat doet iedere partij. Maar het wegzetten van een hele groep Nederlanders gaat ons veel te ver. Sterker nog: dat veroorzaakt en verergert problemen alleen maar. Discriminatie is een geniepig gif, dat sommigen realisme noemen. Daarom hebben de fractievoorzitters van de Staten van Noord-Brabant, met uitzondering van de PVV en het CDA, op de VN-dag tegen discriminatie en racisme een statement willen maken. Door aan de fractievoorzitter van de PVV in onze Staten te vragen of hij ‘erbij was’ toen er ‘minder/minder’ werd gescandeerd. Dat beaamde hij. En dat moest ook wel, want op tv was dat te zien geweest. Vervolgens vroeg de SP een debat aan met de PVV. Daar waren we heel blij mee, want meestal wordt de PvdA benoemd als ‘de allochtonenclub’ en nu konden wij eens bij hen aanhaken.’ Naima: ‘In de Staten van NoordHolland liep het helaas anders. In eerste instantie wilde mijn fractie een aantal vragen stellen aan de PVV. Zij lieten al meteen blij-
ken dat zij geen vragen zouden beantwoorden en het debat uit de weg zouden gaan. Na beraad tussen de overige fractievoorzitters kwam er een verklaring die door alle partijen in de Staten, met uitzondering van de PVV, is ondertekend. Ondanks deze verklaring had ik de behoefte om op persoonlijke titel nog iets toe te voegen aan het debat. Ik kon vóór dit voorval goed door één deur met de leden van de PVVfractie. Op inhoud waren we het vaak niet eens. We hadden flinke discussies. Maar het was altijd hard op de inhoud en zacht op de persoon. Toen zij echter geen afstand namen van de woorden van Wilders, raakte mij dat diep. Zoals ik in mijn toespraak zei: ik ben toch een MarokkaansNederlandse die ertoe doet en een positieve bijdrage levert aan onze samenleving? Hoe kun je dan scanderen dat er minder van mij moeten zijn? Ik voelde me persoonlijk aangesproken. Ze hadden het over mij, mijn ouders, mijn kinderen en heel veel mensen van Marokkaanse afkomst, die niets anders wensen dan een leven opbouwen in Nederland. Ik voelde de noodzaak om hun een gezicht te geven in het debat.’
INITIATIEF VAN DE MAAND Provinciale Staten van Brabant hebben een voorstel van de PvdA-fractie aangenomen om het aantal niet rechtstreeks gekozen bestuurders van waterschappen te verminderen. Het gaat om de zogeheten geborgde zetels. Die vertegenwoordigen in de besturen van de waterschappen de belangen van bedrijven, landbouw en natuur. Maar zij worden in tegenstelling tot de andere bestuurders niet rechtstreeks door burgers gekozen. Van de huidige waterschapsbesturen worden in de meeste waterschappen zeven tot negen leden aangewezen door de genoemde belangenorganisaties. Dit is zo geregeld in de Waterschapswet. Op initiatief van de Statenfractie in Brabant wordt het aantal geborgde zetels nu teruggebracht tot zeven, het wettelijke minimum. Rob Bots (foto onder), de fractievoorzitter van de PvdA in het Brabantse waterschap Aa en Maas, had dit voorgesteld. Henk Leenders, de fractievoorzitter van de PvdA in de Staten, nam het idee over en diende het in bij de Staten. Die gingen ermee akkoord. Alleen het CDA stemde tegen. Bij de waterschapsverkiezingen, die in maart volgend jaar samen met de provinciale verkiezingen worden gehouden, kunnen nu dus twee zetels meer worden gekozen dan tot nu toe. Dat geldt niet alleen voor Aa en Maas maar ook voor de andere Brabantse waterschappen: Brabantse Delta en de Dommel. Rob Bots heeft via het PvdA Waternetwerk opgeroepen om ook in andere provincies het aantal geborgde zetels terug te brengen. In Drenthe en Overijssel is inmiddels een initiatiefvoorstel ingediend. Een mooi voorbeeld van samenwerking van PvdA’ers in de waterschappen en andere bestuurslagen. Bots hoopt dat andere provincies zullen volgen. In sommige provincies (Noord-Holland en Utrecht) is het aantal geborgde zetels overigens al op het minimum gesteld. Het bestaan van geborgde zetels is veel PvdA’ers een doorn in het oog omdat het niet democratisch is. Maar ook anderen zijn er kritisch over. De journalist Theo Dersjant, die onlangs een boek schreef over de bestuurscultuur bij het waterschap Rivierenland, noemt de waterschappen zelfs een ‘nepdemocratie’. Hij vindt dat ze nog steeds ‘boerenrepublieken’ zijn, waarin de agrariërs het voor het zeggen hebben. Agrariërs hoeven steeds minder bij te dragen aan de waterschapskosten, terwijl de burgers steeds meer gaan betalen. Burgers betalen nu 90 procent van alle lasten, maar hebben slechts twee derde van het aantal zetels in de algemene besturen van waterschappen. De PvdA vindt dat wie het meest betaalt, ook het meest te vertellen moeten hebben. De PvdA komt op voor het publieke belang. Speerpunt is gezond en vitaal water in de stad en dorpen.
uit de kamer
PVDA WIL WATERSCHAP DEMOCRATISCHER MAKEN
Hoe nu om te gaan met de PVV? Henk: ‘Ook in onze Staten zag ik de PVV’ers als goede collega’s, die zich serieus bezig houden met de provinciale politiek. We denken over sommige dingen hetzelfde, maar zijn het ook over veel dingen niet eens. Mede uit respect voor hun kiezers waren – en zijn – wij als PvdA altijd bereid tot compromissen. Maar laat ik duidelijk zijn: met het ‘minder/minder’ en het ‘dat gaan we regelen’ van Wilders, is een grens overschreden. Helaas namen ze niets terug van hun aandeel daarin. Zowel de SP als
Wij beoordelen voorstellen van de PVV altijd op inhoud. Ze zijn zelden echt goed de PvdA eiste dat zij er afstand van zouden nemen, maar dat gebeurde niet. VVD en CDA namen genoegen met hun ja op de vraag ‘is iedere Brabander voor jullie gelijk?’ Maar wij wilden dat zij zich distantieerden van Wilders’ uitspraken. Daarom hebben wij laten weten niet mee te gaan op werkbezoeken van de commissie Cultuur en Samenleving, omdat een PVV’er voorzitter van is én omdat juist deze commissie extra kwetsbaar is. Aanvankelijk hebben we nog geprobeerd om het voorzitterschap ter discussie te stellen, maar een kleine meerderheid besloot dat dat zo mocht blijven. Dus hebben we een tussenoplossing bedacht. Ja, in de politiek sta je soms lijnrecht tegenover elkaar en soms naast elkaar. Dat moet kunnen. Maar je moet – ook als politieke partij –
kunnen zeggen ‘tot hier en niet verder’. Er zijn grenzen en dat moeten ze weten.’ Naima: ‘De PVV-fractie in Noord-Holland heeft me zwaar teleurgesteld door niet eens naar mijn verhaal te willen luisteren. Respectloos. Ik had mijn eerste woorden amper uitgesproken of ze liepen de Statenzaal uit. Later hield één van hen een deur voor me open, met de woorden “kom verder”. Ik zei “weet je dat wel zeker? ” “Natuurlijk!” zei hij. Maar toen ik hem vroeg waarom hij niet naar me had willen luisteren, ging hij daar niet op in. En dan denk ik: begrijpt hij het écht niet, of wíl hij het niet begrijpen? Eerst beledig je me en even later speel je mooi weer. Ik kan daar met mijn verstand niet bij. Je moet in de politiek toch juist de discussie aan willen gaan. Dat ben je niet alleen verplicht tegenover je kiezers, maar ook naar elkaar, als collega’s.’ Hoe zien jullie de (politieke) toekomst in deze? Naima: ‘Hoe moeten we onze ouders en kinderen uitleggen dat zij volgens de PVV de oorzaak van elk probleem zijn? Dat is gewoon niet uit te leggen! Maar je kunt er als volksvertegenwoordiger wel tegen ageren. Immers: wie zwijgt stemt toe. Daarom krijg ik ook een brok in mijn keel nu ik van Henk hoor hoe er in de Staten van Brabant mee om is gegaan. Het is namelijk de hoogste tijd om het probleem ‘discriminatie’ te signaleren en te erkennen. Pas dan zijn we in staat om gezamenlijk te werken aan oplossingen.’ Naima en Henk vinden dat er nu, zowel in de Tweede Kamer als
op provinciaal en lokaal niveau, afstand is genomen van de PVV. ‘Ook in de samenleving zijn er veel positieve reacties. Toch kwam er uit een recente peiling van Maurice de Hond naar voren dat 42 procent van de Nederlandse bevolking minder Marokkanen zou willen. Er is dus nog veel werk aan de winkel. Maar we hebben er vertrouwen in, dat we samen het verschil kunnen maken. Wij zijn in ieder geval bereid om al onze energie er voor in te zetten.’ De toespraak van Naima is te vinden op: http://noordholland.pvda.nl/ 2014/04/07/verklaring-naimaajouaau-overmarokkanenuitspraken-pvv/ Over Noord-Brabant en de PVV zie http://www.bd.nl/regio/brabant/ brabantse-politiek-walgtvan-pvv-1.4279481
REACTIES WELKOM Wil je reageren op wat je in deze Lokaal Bestuur leest? Laat het ons weten. Zorg ervoor dat je mailtje uiterlijk woensdag 4 juni in ons bezit is, dan kunnen wij dat nog in het gecombineerde juli-augustusnummer plaatsen. Alle andere kopij moet uiterlijk maandag 2 juni binnen zijn. Je kunt je bijdrage sturen naar eindredacteur Jan de Roos, email:
[email protected] De sluitingsdatum voor het septembernummer is maandag 4 augustus.
Foto Jan de Roos
TON LANGENHUYZEN BELEIDSMEDEWERKER TWEEDE KAMERFRACTIE TEL. 070-3182792,
[email protected]
REFERENDUM
D
e Eerste Kamer heeft onlangs twee initiatiefwetten over het referendum aangenomen. Beide wetten die al in 2005 werden ingediend kennen een lange parlementaire behandeling en steeds wisselende initiatiefnemers. De uiteindelijke wetsvoorstellen werden succesvol door Manon Fokke (PvdA), Gerard Schouw (D66) en Linda Voortman (GroenLinks) verdedigd. De ene wet betreft het raadgevend referendum die het mogelijk moet maken dat burgers die 300.000 handtekeningen weten te verzamelen een referendum over een wet kunnen laten houden. De uitslag van het referendum wordt een advies aan de regering. Als een meerderheid zich tegen een wet uitspreekt moet de regering laten weten wat zij met die wet gaan doen: intrekken of toch doorzetten. Het is dus een zwaarwegend, maar niet een bindend advies. De uitslag van een referendum kan ook bindend zijn. Daarvoor is de andere initiatiefwet aangenomen. Maar omdat voor het bindend referendum de Grondwet moet worden veranderd, moet deze initiatiefwet voor een tweede keer door weer de Tweede en daarna Eerste Kamer worden behandeld. Daar gaat nog enige tijd (mogelijk jaren) overheen. In die tussentijd is dus al wel een raadgevend referendum mogelijk. De verdediging in de Eerste Kamer van vooral het wetsvoorstel over het raadgevend referendum verliep niet zonder slag of stoot. Dat wetsvoorstel kon alleen op een meerderheid rekenen als de initiatiefnemers - overigens op verzoek van de PvdA–Eerste Kamer fractie - zouden beloven de wet op twee punten te repareren. Het eerste punt betreft de bepaling dat de wet over het raadgevend referendum vervalt als het bindend referendum mogelijk is geworden. De tweede aanvulling is een opkomstdrempel: de uitslag van een referendum is pas geldig als minimaal 30 procent van de kiesgerechtigden heeft gestemd. Beide punten worden verwerkt in een “reparatiewet”. Naar verwachting wordt vanaf 2015 het raadgevend referendum mogelijk.
VOETBALWET
S
inds 2010 is de Wet maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast in werking. Deze wet is beter bekend als de “Voetbalwet”. Met deze Voerbalwet werden de Gemeentewet, het wetboek van Strafrecht en wetboek van Strafvordering aangevuld. Het doel was om beter te kunnen optreden tegen voetbalhooligans. Ook al is de wet dus nog niet zo lang in werking, toch bleek al snel dat er in de praktijk behoefte aan aanscherpingen bestond. De Kamerleden De Mos (PVV), Van Dekken (PvdA) en Çörüz (CDA) schreven er in 2012 een initiatiefnota over. De minister van Veiligheid en Justitie maakt daarop een wetsvoorstel waarin nieuwe voorstellen werden gedaan om de problemen rondom de voetbalvelden te kunnen intomen. Zo wil de minister bijvoorbeeld dat de burgemeester de bevoegdheid krijgt om een gebiedsverbod, groepsverbod of meldplicht op te leggen ook als iemand slechts één keer betrokken is geweest bij groepsgewijze ordeverstoring of als hem door de KNVB of een voetbalclub een stadionverbod is opgelegd. Verder werd een maatregel voor uitwedstrijden aangekondigd waarmee een burgemeester die een maatregel oplegt om verstoring van de openbare orde in zijn gemeente te voorkomen, op verzoek van een andere burgemeester een vergelijkbare maatregel direct kan opleggen in de andere gemeente. Tjeerd van Dekken is het in hoofdlijn eens met het wetvoorstel. Het vloeit voort uit acute problemen en komt voor een deel voort uit voorstellen die hij zelf in de genoemde initiatiefnota heeft gedaan.
JONGEREN EN DRANK
D
e NOS meldde aan de hand van een peiling onder 3000 jongeren dat bijna 70 procent van de minderjarige scholieren, ondanks het verbod daarop, nog steeds alcohol aan de bar kan bestellen. Een groot deel van die scholieren gebruikt daarvoor een vervalste identiteitskaart. Astrid Oosenbrug en Marith Rebel vroegen minister Plasterk en staatssecretaris Van Rijn om opheldering. Uit de antwoorden blijkt dat het Openbaar Ministerie bekend is met signalen dat sommige jeugdigen identiteitskaarten vervalsen of identiteitskaarten van anderen gebruiken om alcoholhoudende drank te kunnen kopen. Volgens de bewindspersonen ligt het probleem niet zozeer bij de vervalsingen zelf. Uiteraard worden scholieren die betrapt worden wel bestraft. Maar daarin zit niet de echte oplossing van het probleem. “Het probleem ligt niet bij het document, maar bij de controles”, aldus de minister en staatssecretaris. De namaak identiteitskaarten hebben niet de gebruikelijke echtheidskenmerken. De bewindspersonen vinden het de verantwoordelijkheid van de horeca zelf om kennis van die echtheidskenmerken op te doen en daarop te controleren. De informatie over die echtheidskenmerken is beschikbaar op de website van het Agentschap Basisadministratie Persoonsgegevens en Reisdocumenten. Het lijkt er echter op dat de horeca-uitbaters onvoldoende controleren en deze fraude in stand houden. Dat de door scholieren zelfgemaakte geplastificeerde kaarten niet als vervalsing worden herkend, betekent dat er meer aandacht voor de controle moet komen.
LOKAAL BESTUUR / JUNI 2014
9
dilemma Elke maand legt Lokaal Bestuur een stelling of dilemma aan je voor. Vorige keer was dat:
BAAN VOOR OUD-WETHOUDER Na tien jaar wethouderschap heb je een punt gezet achter je politieke carrière. Vrij snel na de verkiezingen word je benaderd door een organisatie met de vraag of je de komende twee jaar fulltime voor ze wilt komen werken. ‘We kunnen je weliswaar maar voor 50 procent uitbetalen, maar omdat je salaris toch wordt aangevuld met wachtgeld heeft dat voor jou verder geen financiële consequenties.’ Een prachtige kans om er in deze lastige tijden weer tussen te komen, de banen liggen ook voor oud-wethouders niet voor het opscheppen Ga je op het aanbod in? We kregen de volgende reacties:
Marnix Norder, wethouder in Den Haag Zo snel mogelijk weer een ‘gewone’ baan. Dat ligt niet voor elke oud-wethouder voor het oprapen. Ik ben er voor mezelf echter niet zo bang voor omdat er genoeg mensen zijn die me de afgelopen jaren ergens voor hebben gepolst. Maar als het toch niet vanzelf gaat, betekent het niet dat je maar wat kunt aanrommelen. En daar lijkt het wel een beetje op met de stelling van Lokaal Bestuur. Want een betaalde baan is een betaalde baan, en een baan voor 50 procent is een baan voor 50 procent, niet voor 100 procent. Je kunt dus met een gerust hart de baan aannemen, mits je niet meer dan 50 procent van je tijd eraan besteedt, en daarmee voor de overige 50 procent beschikbaar bent voor de arbeidsmarkt. Wanneer de organisatie als harde voorwaarde stelt dat je 100 procent moet werken voor 50 procent salaris (en de overige 50 procent door de betreffende gemeente laat betalen), willen ze eigenlijk via de achterdeur op kosten van deze gemeente hun medewerker financieren. Dat is geen zuivere koffie. Niet doen dus, en spreek de organisatie erop aan. Misschien komen ze tot inkeer, én een afspraak die wel goed werkt... Marjolein de Wit-Greuter, oud-wethouder in Moerdijk, nu functies in PvdA en toezichthouder bij vier organisaties Ik zou het niet op deze wijze accepteren. Dit is financieel gedreven belang zonder oog voor de consequenties voor de werknemer. Onze PvdA streeft naar heldere, eerlijke, duidelijke arbeidsvoorwaarden voor iedereen. Dat zorgt voor een fatsoenlijk bestaan en zoveel mogelijk zekerheid. Dat geldt voor iedereen, ook voor politici. Door te gaan dealen over deze voorwaarden kom je op een hellend vlak. Want wat zijn de effecten op langere termijn voor de werknemer in dit geval? Er zijn niet alleen financiële consequenties. Als de organisatie mij echt wil hebben, moeten ze me volgens alle geldende regels accepteren. Ik zou zeker met hen gaan praten om tot een overeenkomst te komen die acceptabel is voor alle partijen en recht doet aan alle voorwaarden die bij normale arbeidscontracten horen. Jan-Willem van de Kolk, wethouder in Bedum, daarvoor in Stadskanaal Ik ga over het aanbod in gesprek. De tekorten, die de organisatie
10
kent, kunnen niet worden afgewenteld op de gemeente waar je wachtgeld van ontvangt. Bovendien mag een organisatie die je voor 50 procent uitbetaalt, niet verwachten dat je je voor de volle 100 procent inzet. Dat geldt niet alleen voor organisaties buiten de politiek-bestuurlijke arena. Het is ook van toepassing als je na tien jaren fulltime-wethouderschap in een andere gemeente deeltijdwethouder wordt. Natuurlijk zijn zowel de vertrekkende wethouder als de gemeente, die het wachtgeld betaalt, wel gebaat bij een oplossing. Het volgende tegenbod leg ik voor aan de geïnteresseerde organisatie: Ik ga met plezier voor twintig uur per week aan de slag. Mocht het in de praktijk ertoe leiden dat er meer uren in worden gestopt, dan is dat mijn eigen keus. Gaat de organisatie niet akkoord met deze voorwaarden, dan zoek ik verder naar een andere, beter geschikte, vacature. Hélène Oppatja, raadslid en oud-wethouder in Alphen a/d Rijn Deze situatie is voor de persoon in kwestie heel vervelend maar een dilemma is het eigenlijk niet. Wie wachtgeld aanvaardt, moet zich houden aan de regels die daarbij horen. Sollicitatieplicht is er daar één van. Hoe die verplichting wordt ingevuld is afhankelijk van het plan dat je maakt samen met het bureau dat de begeleiding naar betaald werk verzorgt. Ook deze begeleiding is een verplichting in het kader van de Appa (Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers). Na een inventarisatie van je kansen op de arbeidsmarkt wordt er een plan gemaakt, dat wordt getoetst door een extern bureau. Op basis hiervan betaalt de gemeente het wachtgeld uit. Ervan uitgaande dat dit niet in het re-integratieplan staat, hetgeen in bijzondere gevallen misschien best denkbaar is, kun je in principe geen fulltime baan aanvaarden en het salaris laten aanvullen vanuit het wachtgeld. Je geeft dan immers geen invulling aan de sollicitatieplicht. Kees Jongmans, oud-wethouder Roosendaal Ik hoef hier nauwelijks over na te denken. Ik ga niet op dit voorstel in. Het is misbruik van publiek geld en dat is onbespreekbaar. Ik kan me maar één situatie voorstellen waarin met behoud van de wachtgeldregeling diensten worden verricht. Het moet dan gaan om organisaties met zodanige ideële doelen dat de gemeente waar je wethouder bent geweest die betreffende organisaties wil steunen met diensten in natura. Het verzoek om voor zo’n organisatie te gaan werken, moet
in dat geval ook uitgaan van de gemeente zelf. Een andere voorwaarde is dat de gemeente en de betreffende organisatie volstrekt transparant zijn over de afspraak. Overigens kom ik zelf nooit in dit dilemma. Op het moment dat mijn wethouderschap eindigde, was ik al 65+ en had dus geen recht op wachtgeld.
INTUSSEN OP Verzameld door Leonie Wildeman
Eelco Taams, oud-wethouder Oostzaan Ik doe het niet. Loonsuppletie met belastinggeld is bedoeld om de lagere productiviteit te compenseren in het geval van het in dienst nemen van mensen met een arbeidsbeperking. Daar reken ik wethouders niet onder. De werkgever maakt zo misbruik van sociale voorzieningen. Ik zou, afhankelijk van de hoogte van het salaris (50 procent van wat?) wel overwegen het te doen en daarbij twee jaar af te zien van wachtgeldrechten. Je moet bereid zijn een stapje terug te doen om weer aan de slag te komen. Het zou anders zijn als het ging om een halve baan voor 100 procent uurtarief. Dan verlaag je de lasten voor de gemeente. Ik ben overigens via een terugkeerregeling al weer fulltime aan het werk in het onderwijs en ontvang nog een bescheiden aanvulling op grond van de wachtgeldregeling. Rob van Muilekom, oud-fractievoorzitter en oud-wethouder in Amersfoort Goed dat een organisatie je kwaliteiten herkent en graag wilt dat je er komt werken. De uitbetaling voor de twee jaren dient gebaseerd te zijn op de zwaarte van de functie en de omvang van de aanstelling. Het wachtgeld kan de financiële risico’s opvangen als je niet direct aan werk kunt komen. Wachtgeld is echter geen speelgeld om het huishoudboekje van een organisatie op orde te brengen op kosten van de belastingbetaler. Stel dat er twijfels zouden zijn, dan zou de eerste maand een 50/50 procent afspraak gemaakt kunnen worden opdat de ex-wethouder de kans heeft zich te bewijzen. Auke Blaauwbroek, oud-wethouder in Tilburg Mooi dilemma. Ik heb jaren voor de vakbeweging gewerkt en weet hoe werkgevers soms makkelijk omgaan met personeel en de betaling van hun personeel. Hoe aanlokkelijk het aanbod ook is, voor een volledige baan zal volledig loon uitbetaald moeten worden, en kunnen ze maar 50 procent betalen, dan zal mijn inzet slechts 50 procent van de tijd zijn. Banen liggen niet voor het oprapen, maar principes ook niet. Ik houd hierbij vast aan mijn principe dat werkgevers volledig verantwoordelijk zijn voor hun personeel en hun salariëring niet deels op de overheid mogen afwentelen. Commentaar van Gert-Jan Leerink Alle (ex) wethouders zijn het er over eens: onder deze voorwaarden de baan accepteren kan niet. Wat deze instelling voorstelt is ‘misbruik van gemeenschapsgeld’. Toch valt het voor veel wethouders in deze tijd niet mee om er weer tussen te komen. De eenpersoons ad-
viesbureaus van ex-wethouders - waarbij wachtgeld het ondernemingsrisico afdekt- schieten na de gemeenteraadsverkiezingen altijd weer als paddenstoelen uit de grond, en wachtgeld maakt dat je je als ex-wethouder soms net een ander type arbeidsvoorwaarden kunt veroorloven dan mensen die hier niet op kunnen terugvallen. Meestal overigens met de beste bedoelingen: je bent
als wethouder 16 uur per dag in touw geweest, je wilt weer zinvol aan de slag, al moet je er op toeleggen! Wat voor afspraken je ook maakt. Hélène Oppatja heeft gelijk als ze zegt dat het boven alles belangrijk is dat de afspraken die je maakt passen binnen het verplichte, door een extern bureau te toetsen, re-integratieplan. Met wachtgeld kun je niet maar wat ‘aanrommelen’.
Volgende keer deze stelling:
De nieuwe fractie moet ook de vertrokken fractieleden bij overleg betrekken. Daarna dit dilemma:
Jullie fractie is door de gemeenteraadsverkiezingen gehalveerd. Een groot deel van de PvdA-achterban lijkt te zijn meegegaan met een van je oudfractiegenoten, die zich uit onvrede over zijn plek op de lijst een paar maanden voor de verkiezingen heeft aangesloten bij een lokale partij. Je weet dat deze oud-fractiegenoot nog geen jaar geleden in een besloten en vertrouwelijke PvdA-fractievergadering de mensen met wie hij nu samenwerkt met de grond gelijk heeft gemaakt. Ga je na de overstap van je fractiegenoot wat doen met deze informatie? Mail je reactie (max 150 woorden) en foto naar
[email protected]
RODE SMAAKMAKERS OP WIBAUTLEERGANG Hoe word je in je gemeente een rode smaakmaker in plaats van een grijze VNGmuis? 175 nieuwe raadsleden en fractievolgers hoorden daar op zaterdag 10 mei in Utrecht inspirerende verhalen over van partijvoorzitter Hans Spekman en Felix Rottenberg, één van zijn voorgangers. De nieuwkomers leerden ook allerlei kneepjes van het politieke handwerk op deze tweede dag van de Wibautleergang, georganiseerd door de Suze Groenewegschool en het Centrum voor Lokaal Bestuur. Minister Ronald Plasterk vertelde over de mogelijkheden en problemen van burger participatie. Met de Kamerleden Otwin van Dijk en John Kersten, Cees Huisman van MEE NoordwestHolland en wethouder Theo Maas (Someren) discussieerden de deelnemers over de gevolgen van de decentralisaties. Daarna praatten de kersverse raadsleden in deelsessies door met Bert Otten (oudwethouder Hengelo en voormalig partijbestuurder), WBS-directeur Monika Sie, Otwin van Dijk en Eerste Kamerlid en oud-wethouder Adri Duivesteijn. De bijeenkomst werd geleid door Gert-Jan Leerink en Jacqueline Kalk. Meer info op onze website www.lokaalbestuur.nl, waar je ook een uitgebreid fotoalbum kunt bekijken. Foto’s Jan de Roos
LOKAAL BESTUUR / JUNI 2014
11
de achterkant
< Oude Glorie Jong Talent > Gesprekken met voormalige PvdA-bestuurders uit gemeente en provincie over toen en nu, en met jonge PvdA’ers over politiek en toekomst. TEKST EN FOTO: JAN DE ROOS
Ze woont op de vierde etage van een nogal gedateerde flat in Maassluis. Maar het uitzicht is mooi: een groot plantsoen met imposante bomen. ‘Daarom heb ik deze woning ook genomen’, lacht ze, ‘ik hou erg van groen, de woonruimte zelf kan me minder schelen.’ Over anderhalf jaar wordt de flat waarschijnlijk gesloopt. Maar ze zit er niet mee, want Rawa Hassan, het jongste PvdA-Statenlid van ons land, heeft een zonnig karakter. ‘Dan ga ik wel weer op zoek naar iets anders’. Gevlucht uit Irak Rawa - klein van stuk, zachte stem, bedachtzaam formulerend - woont sinds 1997 in Nederland. Ze werd geboren in de oliestad Kirkuk, in het noorden van Irak. Haar vader was daar politiek actief in een verboden partij. Toen het hem te heet onder de voeten werd, vluchtte hij samen met zijn vrouw en twee dochters en vroeg in Nederland politiek asiel aan. Rawa was toen 11 jaar oud. Het gezin (er kwam nog een zusje bij) verbleef een tijd in een asielzoekerscentrum in Drenthe en verhuisde vandaar naar Willemstad, boven Roosendaal. Zeventien jaar later heeft Rawa Irak nog altijd niet helemaal achter zich gelaten. ‘Je wilt het wel afsluiten, maar dat kan niet omdat je daar familie hebt. Het blijft je bezighouden.’ Op een kast in haar woonkamer staat een fotolijstje met het portret van een oudere man. ‘Dat is mijn opa. Hij is in 2008 in Irak vermoord. Toen we Irak moesten ontvluchten, was ik verbitterd over de politiek. Dat bleef zo tot ik rond 2009 begon te beseffen welke kansen Nederland biedt, dingen die in andere landen onmogelijk zijn. Ik wilde me niet afzijdig houden maar juist de mouwen opstropen. Met een vriendin ben ik naar een bijeenkomst van de JS gegaan. De sfeer die ik daar aantrof, maakte indruk op me. Iedereen ging ervan uit, dat ik me meteen bij de PvdA zou aansluiten, maar voor mij was dat geen automatisme. Ik wilde eerst weten waar de partij precies voor stond en of ik haar idealen kon delen.’ Er volgde een zoektocht op internet, ze vergeleek de PvdA met andere progressieve partijen en voerde gesprekken met mensen om er achter te komen of de PvdA wel echt haar partij was. ‘Gevoel alleen is niet genoeg, zeker niet als je ook actief wilt worden. En voor mij is het ook niet links, links, links. De SP heeft best goede ideeën, maar wat me tegenstaat, is dat ze zo op de overheid leunen. Ik vind: wat mensen zelf kunnen doen, móeten ze ook zelf doen. Je moet als overheid wel een hand uitsteken, maar niet het leven van mensen overnemen.’ Statenlid Via de JS kwam Rawa ook op een provinciebijeenkomst terecht. ‘Ik werd een beetje verliefd op de sfeer daar en besloot me kandidaat te stellen voor de Statenverkiezingen van 2011.’ Ze kwam als nummer 31 op de lijst en werd met 7.243 voorkeurstemmen gekozen. ‘Wat me vooral aantrekt in de provincie, is het overkoepelende. Je bent bezig met een breed terrein, cultuur, openbaar
12
RAWA HASSAN (28)
vervoer, wegen, groen, water. En je hebt ook met veel gemeenten te maken.’ Maar staat de provincie tegelijkertijd niet verder af van mensen dan de gemeente? ‘Dat ligt eraan hoe je het zelf invult. Nee, op het provinciehuis komt inderdaad geen sterveling. Je moet zelf op pad gaan en dingen organiseren.’ Zo wordt er nu dankzij Rawa twee keer per jaar een jeugddebat gehouden. Ze beleeft veel plezier aan die contacten met jongeren. Ook zet ze zich in voor vrijwilligerswerk in de provincie. ‘Om de natuur een handje te helpen, heb ik vorig jaar in het Kralingse Bos geholpen met het omzagen van bomen. Je begrijpt dat dat gezien mijn postuur niet meeviel! En ik doe deze zomer weer mee met de strandschoonmaakactie, die was vorig jaar een succes.’
Rawa in de Scheveningse duinen bij een watertappunt. Met deze pompen wordt onderstreept dat schoon water in Nederland en elders niet vanzelfsprekend is.
Oppositiepartij Rawa heeft als Statenlid groen, water, ruimte en leefomgeving in haar portefeuille. ‘We zijn in ZuidHolland oppositiepartij en hebben tien zetels. Het is wel lastig om je ideeën erdoor te krijgen. Je komt er haast niet tussen. Toch proberen we het steeds opnieuw met creatieve voorstellen. Je moet voorzichtig opereren, en veel van wat je bereikt is niet direct zichtbaar. Ik vind dat je niet alleen naar wegen en gebouwen moet kijken, maar ook naar de leefomgeving en het groen rond de steden. Waar ik trots op ben, is dat we veel culturele instellingen in deze crisistijd overeind hebben kunnen houden.’ Haar mooiste moment in de afgelopen drie jaar? ‘Dat was toen tijdens een commissievergadering over het snijden in cultuur plotseling de deuren open gingen en er tientallen kinderen van het Jeugdtheaterhuis uit Gouda binnen kwamen. Dan word je met je neus op de feiten gedrukt, en zie je heel concreet wat het betekent als je dat geld niet meer geeft. Je gaat dan toch anders naar zo’n dossier kijken.’ Kunstwerk Rawa schildert graag. Haar kleurrijke schilderijen hangen behalve bij haar thuis ook bij familie in
Irak en Finland. ‘Ook in de politiek creëer je een kunstwerk. Je doet dat met z’n allen.’ Maar of ze zich eind dit jaar opnieuw kandidaat gaat stellen voor Provinciale Staten, is nog onzeker. ‘In augustus wil ik mijn studie economie afronden en volgend voorjaar mijn studie rechten. Daarna ik wil ik graag een baan, bij de overheid of bij een internationale instelling. Het valt niet mee dat met het Statenwerk te combineren. En ik wil mijn collega’s in de Statenfractie ook niet teleurstellen. Als ik iets doe, wil ik het ook voor de volle 100 procent doen. Mocht ik niet terugkeren, dan betekent dat nog niet dat ik helemaal verdwijn, want mijn betrokkenheid bij de partij blijft.’ Als ik vraag naar mensen in en buiten de politiek die haar inspireren, noemt ze als eerste haar moeder. ‘Zij was in Irak docent Engels op een middelbare school, en is dat nu in Nederland ook. Ze heeft veel meegemaakt, net als mijn vader (een hbo-technicus die nu werkloos is), maar ze is altijd gelukkig gebleven en geeft nooit op.’ Rawa voelt zich ook geïnspireerd door de Kamerleden Tanja Jadnanansing (‘altijd erg betrokken op haar omgeving’), Mariëtte Hamer (‘heb ik tijdens de Den Uyl-leergang leren kennen als iemand die echt de tijd voor je neemt’) en Lutz Jacobi (‘zoals zij over water en groen spreekt, daar word ik vrolijk van’). Minder enthousiast is Rawa over het kabinetsbeleid. ‘Ik vind het vooral erg dat we bij de kabinetsformatie zoveel hebben weggegeven. Ik denk aan het asielzoekersbeleid en aan ontwikkelingssamenwerking. Dat heeft me echt pijn gedaan. Mijn wens voor de nabije toekomst is, dat de PvdA in nieuw water durft te varen: minder gericht op structuren, meer openstaan voor nieuwe ideeën. Het menselijke moet terug in de partij. Dat betekent dat je meer je nek moet uitsteken. En ja, dan faal je desnoods maar een keer.’ Rawa Hassan Geboren op 29 maart 1986 te Kirkuk (Irak) Opleiding: Mavo, havo, vwo Norbertuscollege/ Kellebeekcollege Roosendaal (2000-2007), studie economie Erasmus Universiteit Rotterdam (2007-heden, bachelor in 2011), rechten (2008-heden, bachelor in 2014) Werkervaring: o.a. als vrijwilliger in ziekenhuis Roosendaal, verkoopster, serveerster, medewerker van een verzekeringmaatschappij in Rotterdam, stagiaire bij Inspectie van het Onderwijs in Utrecht Politiek: penningmeester JS afdeling Rijnmond en lid scoutingcommissie JS (2010-2011), Den Uyl-leergang (2011-2013), Statenlid in Zuid-Holland (2011-heden) Overig: bestuurslid Stichting Hatwa (belangenbehartiging vrouwelijke vluchtelingen, 2010-2012) Hobby’s: schilderen, lezen, fitness, hardlopen, zumba Twitter: @RawaHassan