LOI Hogeschool Cluster Informatica: Bedrijfskundige Informatica Informatica (Software Engineering) Technische Informatica
© Netherlands Quality Agency (NQA) November 2010
2/73
© NQA - LOI Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Bedrijfskundige Informatica, Informatica en Technische Informatica
Managementsamenvatting Dit rapport is het verslag van het auditteam dat in opdracht van Netherlands Quality Agency (NQA) drie bestaande hbo-bacheloropleidingen heeft beoordeeld. Het beschrijft de bevindingen, overwegingen en conclusies. Het rapport is conform het NQA Protocol 2010 hbo-bacheloropleiding opgesteld. De rapportage heeft betrekking op: Instelling Opleidingen
Variant Croho-nummers
Locatie Auditdatum Auditteam
LOI Hogeschool Cluster Informatica: Bedrijfskundige Informatica Informatica (Software Engineering) Technische Informatica deeltijd Bedrijfskundige Informatica 34404 Informatica (Software Engineering) 34479 Technische Informatica 34475 N.v.t.: afstandsonderwijs 26 augustus 2010 dr. L.L.M. Frederix (voorzitter - vakdeskundige Bedrijfskundige informatica) drs. A.E.N. Hacquebard (vakdeskundige Informatica) prof. ir. J.W.J. van Till (vakdeskundige Technische informatica) L. Tukkers (studentlid auditteam) drs. I.G.A. Smid (NQA-auditor)
Door LOI Hogeschool is een dossier ingediend bij NQA voor de beoordeling van de bestaande hbo-bacheloropleidingen Bedrijfskundige Informatica, Informatica (Software Engineering) en Technische Informatica. Bij de aanvraag werd door de instelling een zelfevaluatierapport aangeboden die naar vorm en inhoud voldeed aan de eisen die NQA in het NQA Protocol 2010 hbo-bacheloropleiding stelt. Voor de beoordeling van de kwaliteit en het niveau van de bestaande opleidingen heeft NQA een auditteam samengesteld, dat voldoet aan de eisen van de NVAO. Het team heeft het zelfevaluatierapport bestudeerd en een visitatiebezoek aan de opleidingen gebracht. Voorafgaand aan het visitatiebezoek heeft het auditteam op verzoek van LOI Hogeschool een informatiesessie bijgewoond over de online leeromgeving en het onderwijsconcept van de hogeschool. Het zelfevaluatierapport, de informatiesessie en alle overige (mondeling en schriftelijk) verstrekte informatie hebben het auditteam in staat gesteld om tot een weloverwogen oordeel te komen. Onderwerp 1 Doelstellingen van de opleiding De opleidingen Bedrijfskundige informatica, Technische informatica en Informatica werken met een relevante set van eindkwalificaties. De eindkwalificaties zijn tot stand gekomen in overleg met vertegenwoordigers uit het beroepenveld. De opleidingen hebben overtuigend aangetoond dat de nagestreefde eindcompetenties aansluiten bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor. In het beroeps- en © NQA - LOI Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Bedrijfskundige Informatica, Informatica en Technische Informatica
3/73
competentieprofiel Bachelor of ICT 2004 wordt duidelijk aangegeven voor welk beroep de opleidingen Bedrijfskundige informatica, Technische informatica en Informatica opleiden. Het auditteam ziet dit beroepsbeeld terug in de inhoud van de Ontwikkeldocumenten. Onderwerp 2 Programma De opleidingen verzorgen een deeltijdprogramma. Het programma van de drie opleidingen komt aantoonbaar overeen met de door de opleidingen gehanteerde landelijke opleidingscompetenties. Het programma is op de beroepspraktijk gericht. Dit vertaalt zich in portfolio-opdrachten, beroepsproducten en (onderzoeks)opdrachten die uitgevoerd worden in de beroepspraktijk en in afstudeeropdrachten die studenten uitvoeren in de hoofdfase van de opleidingen. De door de opleidingen gehanteerde literatuur bevat gangbare internationale standaardwerken, soms van een eerdere datum, maar voor het doel relevant en van niveau. Het curriculum van de opleidingen is opgebouwd in drie fasen: de propedeuse-, hoofd- en afstudeerfase. De indeling in niveau, thema-blokken en de toepassing van de ICT-levenscyclus in alle fasen zorgen voor een inhoudelijk samenhangend programma. De opleidingen hebben een studeerbaar programma uitgewerkt. De instroomeisen en vrijstellingen zijn opgenomen in de Onderwijs- en Examenregeling 2010-2011 van de opleidingen. De opleidingen voldoen aan de formele eisen voor studieduur. De opleidingen bieden afstandsonderwijs dat ingericht is als competentiegericht onderwijs. Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen en de werkvormen sluiten daarbij aan. De opleidingen hebben het toetsbeleid en de toetsprocedures vastgelegd in de Onderwijsen Examenregeling 2010-2011. De gehanteerde toetsen zijn van het vereiste niveau. De kwaliteit van de toetsen is geborgd door de inzet van de centrale examencommissie. De opleidingen hanteren een beoordelingssystematiek met heldere beoordelingscriteria. De vastlegging van de beoordeling van de afstudeeropdracht kan zorgvuldiger. Onderwerp 3 Inzet van personeel De opleidingen maken gebruik van docenten waarvan het merendeel naast het docentschap bij de LOI ook werkzaam is in het relevante beroepenveld of hierin recente ervaring heeft. Er is voldoende personele capaciteit aanwezig om het onderwijs naar behoren te verzorgen. Het merendeel van de docenten heeft een wetenschappelijke opleiding dan wel hbobacheloropleiding genoten. Docenten beschikken op grond van opleiding, (recente) werkervaring en nascholing over de juiste kwalificaties/competenties om de opleidingen te verzorgen. Onderwerp 4 Voorzieningen De opleidingen bieden digitale voorzieningen die passend zijn om het gewenste afstandsonderwijs te verzorgen. Binnen de digitale leeromgeving werken studenten aan opdrachten, communiceren zij met docenten en medestudenten en worden zij van informatie omtrent het programma en de studievoortgang voorzien. De opleidingen voeren de studiebegeleiding op adequate wijze uit en bieden studenten bij het afstandsonderwijs passende begeleiding. Studenten zijn tevreden over de voorzieningen en de studiebegeleiding.
4/73
© NQA - LOI Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Bedrijfskundige Informatica, Informatica en Technische Informatica
Onderwerp 5 Kwaliteitszorg De opleidingen beschikken over een degelijk kwaliteitszorgsysteem. Het beschikbare kwaliteitshandboek is helder en gericht op het evalueren van de kwaliteit van het onderwijs. De opleidingen hebben streefcijfers geformuleerd. Naar aanleiding van evaluaties stellen de opleidingen verbeterplannen op die vervolgens leiden tot verbeteringen in het onderwijs. De opleidingen betrekken relevante stakeholders als studenten, docenten, alumni en het afnemend werkveld bij de kwaliteitszorg van het onderwijs. Onderwerp 6 Resultaten De opleidingen leveren studenten af die goed functioneren in het werkveld. Alumni zijn positief over het resultaat van de opleidingen en het werkveld is positief over de kwaliteit van de afgestudeerden. Ten aanzien van de afstudeerwerken van de opleidingen plaatst het auditteam een aantal kanttekeningen ten aanzien van de opzet en opbouw van het onderzoek. Het auditteam stelt vast dat de drie opleidingen het hbo-niveau weerspiegelen. Het auditteam is van mening dat de opleidingen met de aangeleverde cijfers en informatie aantonen voldoende zicht te hebben op relevante instroom-, doorstroom- en uitstroomgegevens. Alles overziend komt het auditteam van NQA tot de conclusie dat de kwaliteit en het niveau van de bestaande hbo-bacheloropleidingen Bedrijfskundige informatica, Technische informatica en Informatica van LOI Hogeschool aan de vereiste basiskwaliteit voldoet. Een onderbouwing van deze conclusie is opgenomen in hoofdstuk 2.
© NQA - LOI Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Bedrijfskundige Informatica, Informatica en Technische Informatica
5/73
6/73
© NQA - LOI Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Bedrijfskundige Informatica, Informatica en Technische Informatica
1
Basisgegevens
2
Beoordeling
3
9
12
2.1
Doelstellingen van de opleiding
13
2.2
Programma
20
2.3
Inzet van personeel
36
2.4
Voorzieningen
40
2.5
Interne kwaliteitszorg
44
2.6
Resultaten
48
Bijlagen
53
Bijlage 1
Deskundigheden auditteam
55
Bijlage 2
Onafhankelijkheidsverklaring auditteam
61
Bijlage 3
Bezoekprogramma
66
Bijlage 4
Bijlagen zelfevaluatie en ter inzage gelegd materiaal
68
Bijlage 5
Domeinspecifieke referentiekader en opleidingscompetenties
72
© NQA - LOI Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Bedrijfskundige Informatica, Informatica en Technische Informatica
7/73
8/73
© NQA - LOI Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Bedrijfskundige Informatica, Informatica en Technische Informatica
1
Basisgegevens
De basisgegevens van de bestaande hbo-bacheloropleidingen Bedrijfskundige Informatica, Informatica (Software Engineering) en Technische Informatica zijn in onderstaande tabellen weergeven. Bedrijfskundige Informatica 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11.
Naam instelling Status instelling Naam opleiding in CROHO Registratienummer in CROHO Oriëntatie en niveau Aantal studiepunten Afstudeerrichting(en) Locatie Code of conduct Variant Inhoudelijk profiel opleiding
12. Beoogd werkveld alumni
13. Plaats opleiding in organisatiestructuur hogeschool 14. Jaar vorige visitatie en datum besluit NVAO 15. Belangrijkste wijzigingen in opleiding sinds vorige visitatie
16. Schema opbouw programma
LOI Hogeschool Aangewezen Bedrijfskundige Informatica 304404 Hbo-bachelor 240 n.v.t. n.v.t.: afstandsonderwijs (vanuit Leiderdorp) n.v.t. Deeltijd De op het landelijke profiel Bachelor of ICT (2004) gebaseerde (beroeps)competenties worden toegepast op de context van de bedrijfsprocessen. Doel is op te leiden tot een Bachelor of ICT die haar of zijn competenties vooral inzet ten behoeve van optimalisatie van bedrijfsprocessen met behulp van ICT. In de opleiding wordt daarnaast verdiept op het vlak van management. Werkend vanaf niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in de informatie- en communicatietechnologie met als focus: analyse, (aansturing van) ontwikkeling en implementatie van ICT-systemen voor optimalisatie van bedrijfsprocessen; onder andere in functies als informatieanalist, IT-servicemanager en applicatiebeheerder. Ondergebracht als zelfstandige Bacheloropleiding binnen het domeincluster ICT van Stichting LOI Hoger Onderwijs (LOI Hogeschool) Vorige visitatie (TNO): 2004 Besluit NVAO: 1 augustus 2005 - Groeperen van vakken in samenhangende modulen en thema’s, groepering naar beroepscompetenties aangevuld met actualiteitsthema Webapplicaties; - Invoering digitaal portfolio; - Inbreng eigen beroepsproducten mogelijk gemaakt binnen kader praktijkgerichte opdrachten. propedeuse (intro plus 5 thema’s): 60 EC hoofdfase (6 thema’s): 130 EC praktijk: stage: 30 EC praktijk: afstudeeropdracht: 20 EC 240 EC
© NQA - LOI Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Bedrijfskundige Informatica, Informatica en Technische Informatica
9/73
Informatica (Software Engineering) 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11.
Naam instelling Status instelling Naam opleiding in CROHO Registratienummer in CROHO Oriëntatie en niveau Aantal studiepunten Afstudeerrichting(en) Locatie Code of conduct Variant Inhoudelijk profiel opleiding
12. Beoogd werkveld alumni
13. Plaats opleiding in organisatiestructuur hogeschool 14. Jaar vorige visitatie en datum besluit NVAO 15. Belangrijkste wijzigingen in opleiding sinds vorige visitatie
16. Schema opbouw programma
10/73
LOI Hogeschool Aangewezen Informatica (Software Engineering) 34479 Hbo-bachelor 240 n.v.t. n.v.t.: afstandsonderwijs (vanuit Leiderdorp) n.v.t. Deeltijd De op het landelijke profiel Bachelor of ICT (2004) gebaseerde (beroeps)competenties worden toegepast op de context van applicaties. Doel is op te leiden tot een Bachelor of ICT die haar of zijn competenties vooral inzet voor het ontwerpen, bouwen en implementeren van ICTsystemen. De opleiding heeft aanpalend een focus op het ontwikkelen van webapplicaties. Werkend vanaf niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in de informatie- en communicatietechnologie met als focus: ontwerpen, bouwen en implementeren van software. Onder andere in functies als systeemanalist, systeemontwerper en applicatieontwikkelaar. Ondergebracht als zelfstandige Bacheloropleiding binnen het domeincluster ICT van Stichting LOI Hoger Onderwijs (LOI Hogeschool) Vorige visitatie (TNO): 2004 Besluit NVAO: 1 augustus 2005 - Groeperen van vakken in samenhangende modulen en thema’s, groepering naar beroepscompetenties aangevuld met actualiteitsthema Webapplicaties; - Invoering digitaal portfolio; - Inbreng eigen beroepsproducten mogelijk gemaakt binnen kader praktijkgerichte opdrachten; - Inbedding meest recente UML-certificering in het thema Ontwerpen. propedeuse (intro plus 5 thema’s): 60 EC hoofdfase (6 thema’s): 130 EC praktijk: stage: 30 EC praktijk: afstudeeropdracht: 20 EC 240 EC
© NQA - LOI Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Bedrijfskundige Informatica, Informatica en Technische Informatica
Technische Informatica 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11.
Naam instelling Status instelling Naam opleiding in CROHO Registratienummer in CROHO Oriëntatie en niveau Aantal studiepunten Afstudeerrichting(en) Locatie Code of conduct Variant Inhoudelijk profiel opleiding
12. Beoogd werkveld alumni
13. Plaats opleiding in organisatiestructuur hogeschool 14. Jaar vorige visitatie en datum besluit NVAO 15. Belangrijkste wijzigingen in opleiding sinds vorige visitatie
16. Schema opbouw programma
LOI Hogeschool Aangewezen Technische Informatica 34475 Hbo-bachelor 240 n.v.t. n.v.t.: afstandsonderwijs (vanuit Leiderdorp) n.v.t. Deeltijd De op het landelijke profiel Bachelor of ICT (2004) gebaseerde (beroeps)competenties worden toegepast op de context van de infrastructuur. De opleiding richt zich daarmee nadrukkelijk niet op de hardware interfacing zoals veel andere TI-opleidingen doen. De opleiding heeft derhalve de ondertitel ‘System and Network Engineering’ meegekregen. Doel is op te leiden tot een Bachelor of ICT die haar of zijn competenties vooral inzet voor het ontwerpen, implementeren en beheren van ICTnetwerkinfrastructuren en onderliggende ICT-systemen. Werkend vanaf niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in de informatie- en communicatietechnologie met als focus: ontwerpen, bouwen en implementeren van software; onder andere in functies als technisch infrastructuurontwerper, netwerkspecialist en beveiligingsadviseur. Ondergebracht als zelfstandige Bacheloropleiding binnen het domeincluster ICT van Stichting LOI Hoger Onderwijs (LOI Hogeschool) Vorige visitatie (TNO): 2004 Besluit NVAO: 1 augustus 2005 - Accentverschuiving van de architectuurlaag Hardware Interfacing naar Infrastructuur; - Groeperen van vakken in samenhangende modulen en thema’s, groepering naar beroepscompetenties aangevuld met actualiteitgericht thema’s als Virtualisatie en Security; - Invoering digitaal portfolio; - Inbreng eigen beroepsproducten mogelijk gemaakt binnen kader praktijkgerichte opdrachten; - Aanvulling met leerlijn beroepsvaardigheden. propedeuse (4 thema’s): 60 EC hoofdfase (8 thema’s): 130 EC praktijk: stage: 30 EC praktijk: afstudeeropdracht: 20 EC 240 EC
© NQA - LOI Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Bedrijfskundige Informatica, Informatica en Technische Informatica
11/73
2
Beoordeling
Het auditteam komt samenvattend tot het volgende oordeel over de opleidingen: Bedrijfskundige Informatica Onderwerp 1 Doelstellingen
Oordeel P
2 Programma
P
3 Inzet personeel
P
4 Voorzieningen
P
5 Interne kwaliteitszorg
P
6 Resultaten
P
Facet 1.1 Domeinspecifieke eisen 1.2 Niveau 1.3 Oriëntatie hbo 2.1 Eisen hbo 2.2 Relatie doelstellingen – programma 2.3 Samenhang programma 2.4 Studielast 2.5 Instroom 2.6 Duur 2.7 Afstemming vormgeving – inhoud 2.8 Beoordeling en toetsing 3.1 Eisen hbo 3.2 Kwantiteit 3.3 Kwaliteit 4.1 Materiële voorzieningen 4.2 Studiebegeleiding 5.1 Evaluatie resultaten 5.2 Maatregelen verbetering 5.3 Betrokkenheid 6.1 Gerealiseerd niveau 6.2 Onderwijsrendement
Oordeel Voldoende Goed Goed Voldoende Goed Goed Goed Goed Voldaan Goed Voldoende Goed Goed Goed Goed Goed Goed Goed Goed Voldoende Goed
Facet 1.1 Domeinspecifieke eisen 1.2 Niveau 1.3 Oriëntatie hbo 2.1 Eisen hbo 2.2 Relatie doelstellingen – programma 2.3 Samenhang programma 2.4 Studielast 2.5 Instroom 2.6 Duur 2.7 Afstemming vormgeving – inhoud 2.8 Beoordeling en toetsing 3.1 Eisen hbo 3.2 Kwantiteit 3.3 Kwaliteit 4.1 Materiële voorzieningen 4.2 Studiebegeleiding 5.1 Evaluatie resultaten 5.2 Maatregelen verbetering 5.3 Betrokkenheid 6.1 Gerealiseerd niveau 6.2 Onderwijsrendement
Oordeel Voldoende Goed Goed Voldoende Goed Goed Goed Goed Voldaan Goed Voldoende Goed Goed Goed Goed Goed Goed Goed Goed Voldoende Goed
Informatica (Software Engineering) Onderwerp 1 Doelstellingen
Oordeel P
2 Programma
P
3 Inzet personeel
P
4 Voorzieningen
P
5 Interne kwaliteitszorg
P
6 Resultaten
P
12/73
© NQA - LOI Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Bedrijfskundige Informatica, Informatica en Technische Informatica
Technische Informatica Onderwerp 1 Doelstellingen
Oordeel P
2 Programma
P
3 Inzet personeel
P
4 Voorzieningen
P
5 Interne kwaliteitszorg
P
6 Resultaten
P
Facet 1.1 Domeinspecifieke eisen 1.2 Niveau 1.3 Oriëntatie hbo 2.1 Eisen hbo 2.2 Relatie doelstellingen – programma 2.3 Samenhang programma 2.4 Studielast 2.5 Instroom 2.6 Duur 2.7 Afstemming vormgeving – inhoud 2.8 Beoordeling en toetsing 3.1 Eisen hbo 3.2 Kwantiteit 3.3 Kwaliteit 4.1 Materiële voorzieningen 4.2 Studiebegeleiding 5.1 Evaluatie resultaten 5.2 Maatregelen verbetering 5.3 Betrokkenheid 6.1 Gerealiseerd niveau 6.2 Onderwijsrendement
Oordeel Voldoende Goed Goed Voldoende Goed Goed Goed Goed Voldaan Goed Voldoende Goed Goed Goed Goed Goed Goed Goed Goed Voldoende Goed
Het auditteam stelt vast dat de kwaliteit en het niveau van de bestaande hbobacheloropleidingen Bedrijfskundige Informatica, Informatica (Software Engineering) en Technische Informatica van LOI Hogeschool aan de vereiste basiskwaliteit voldoet en adviseert de NVAO positief ten aanzien van de accreditatie van deze opleiding. Het auditteam beschrijft in de volgende paragrafen per onderwerp en per facet van het NVAO beoordelingskader de bevindingen, overwegingen en conclusies. Elke paragraaf sluit af met een samenvattend oordeel op onderwerpniveau. 2.1
Doelstellingen van de opleiding
Domeinspecifieke eisen (facet 1.1) De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Bevindingen • Het doel van de opleidingen Bedrijfskundige Informatica (BI), Informatica: Software Engineering (SE) en Technische Informatica (TI) van LOI Hogeschool is het opleiden van studenten tot de graad van Bachelor of ICT conform het landelijk beroeps- en competentieprofiel Bachelor of ICT 2004 van de stichting HBO-I. Daarin is beschreven dat afgestudeerden tien generieke hbo-competenties bezitten plus vijf specifieke bouwstenen voor ICT-competenties in een relevante context. Deze 15 bouwstenen worden specifieke competenties wanneer deze worden toegepast in het beroepsdomein.
© NQA - LOI Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Bedrijfskundige Informatica, Informatica en Technische Informatica
13/73
•
•
De vijf specifieke ICT-competenties zijn rechtstreeks afgeleid van de ICT-levenscyclus. Een beginnend beroepsbeoefenaar moet in alle fasen van de levenscyclus kunnen werken en moet daarvoor al deze competenties beheersen. De vijf ICT-competenties, naast de tien generieke hbo-competenties zijn: o B1 Analyseren: Voert een analyse uit van processen, producten en informatiestromen in hun onderlinge samenhang en de context van de omgeving. Stelt functionele specificaties op. o B2 Adviseren: Formuleert op basis van een analyse en in overleg met stakeholders een onderbouwd advies voor de herinrichting van processen en/of informatiestromen en voor een nieuw te ontwikkelen of aan te schaffen ICT-systeem. Betrekt hierin financiële aspecten, tijdsaspecten, de organisatie(verandering), haalbaarheid en risico’s en mogelijkheden voor outsourcing. o B3 Ontwerpen: Ontwerpt een ICT-systeem op basis van een architectuurbeschrijving en specificaties, in samenhang met een analyse en binnen de gestelde kaders voor kwaliteit, testen, beveiliging, doorlooptijd, budget en exploitatie en beheer. o B4 Realiseren: Bouwt en implementeert een ICT-systeem op basis van een functioneel en technisch ontwerp en binnen de gestelde kaders voor kwaliteit, testen, beveiliging, doorlooptijd, budget en exploitatie en beheer. o B5 Beheren: Geeft vorm aan de exploitatie en het beheer van ICT-systemen. Zorgt voor invoeren, testen, integreren en inbedrijfstelling van een nieuw(e release van een) ICT-systeem. Verleent diensten die zijn overeengekomen (in een Service Level Agreement) binnen de gestelde kaders voor kwaliteit en financiën. Zorgt in samenhang met ontwerp en bouw voor het onderhoud van ICT-systemen. In bijlage 5 van dit visitatierapport is een volledig overzicht van de competenties opgenomen. De opleidingen hanteren de landelijke opleidingscompetenties en passen deze toe op de specifieke context voor de opleidingen: de opleiding Bedrijfskundige Informatica richt zich op het efficiënter maken van bedrijfsprocessen middels ICT; de opleiding Informatica (SE) richt zich op het ontwerpen, bouwen en implementeren van software en de opleiding Technische Informatica richt zich op het ontwerpen, bouwen en beheren van infrastructuur. De hogeschool sluit voor de opleidingen Bedrijfskundige Informatica en Informatica (SE) aan bij de omschrijving van de landelijke opleidingsprofielen. Voor de opleiding Technische Informatica heeft de hogeschool in 2008 gekozen voor de context ‘infrastructuur’ en niet meer voor de context ‘hardware en interfacing’. De hogeschool sluit daarmee aan bij de 5-deling in architectuurlagen van de Digitale Universiteit: Presentatie en communicatie; Bedrijfsprocessen; Applicaties; Infrastructuur; Hardware interfacing. In het zelfevaluatierapport beargumenteert de opleiding de keuze voor deze context. Om voor aankomende studenten duidelijk te maken dat de opleiding zich richt op infrastructuur heeft de opleiding Technische Informatica de ondertitel System and
14/73
© NQA - LOI Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Bedrijfskundige Informatica, Informatica en Technische Informatica
•
•
•
•
•
Network Engineering meegekregen. De indeling van vijf architectuurlagen is door het HBO-I in 2009 in het profiel Bachelor of ICT 2009 opgenomen. De opleidingen hebben in overleg met vertegenwoordigers van het werkveld, waaronder de beroepenveldcommissie Informatica, ervoor gekozen aan te sluiten bij het landelijke beroeps- en competentieprofiel van 2004. Bij herziening van de opleidingen Bedrijfskundige Informatica en Informatica (SE) in 2007 is aangesloten op de geactualiseerde versie van het profiel. De opleiding Technische Informatica heeft de competenties vernieuwd naar aanleiding van het herziene competentieprofiel in 2008, en heeft dus gekozen voor de context ‘infrastructuur’. Uit notulen en gesprekken tussen het auditteam en een lid van de beroepenveldcommissie blijkt dat de aansluiting op het landelijk beroeps- en competentieprofiel door de commissie is besproken en goedgekeurd. Naast de aansluiting op het landelijke profiel hebben de opleidingen zelf ook contacten met vertegenwoordigers van het werkveld om op de hoogte te blijven van de nieuwste ontwikkelingen in het vakgebied en het werkveld. Dit gebeurt onder andere door vakdeskundigen, dit zijn docenten van het cluster Informatica, die minimaal één keer per jaar over nieuwe ontwikkelingen in hun vakgebied rapporteren en aangeven wat daarvan de gevolgen zijn voor het lesmateriaal. Verder heeft de hogeschool een beroepenveldcommissie Informatica ingesteld, die jaarlijks bij elkaar komt en die contact heeft met de businessunitmanager en de projectleider. Voorbeelden van onderwerpen die zijn besproken met de beroepenveldcommissie zijn de herontwerpen van de opleidingen, de nieuwe inrichting van het themablok Ontwerpen, de competentiematrix, het nieuwe beroepsprofiel en de omvang en opzet van de portfolio-opdrachten. Leden van de beroepenveldcommissie met wie het auditteam sprak, geven aan dat zij gevraagd en ongevraagd advies kunnen geven over actuele ontwikkelingen in het beroep en dat zij dit terugzien in de opleidingen. De opleidingen geven in het zelfevaluatierapport aan dat zij zich onderscheiden door curriculumontwerp op basis van afstandsonderwijs, het inzetten van de werkplek als stageplaats, het ontwikkelen van eigen modulen met leerstof en uitleg/toelichting (met uitsluitend individuele begeleiding van de docent als de student dit vraagt) en inbedding van externe certificering. Het curriculum van de opleidingen bevat diverse externe examens waardoor studenten in het bezit komen van internationaal erkende certificeringen. Voorbeelden daarvan zijn ITIL, BiSL, Prince2, Microsoft.NET-certificering, Cisco CCNA, Linux LPI en Citrix CCA. Voor de opleiding Bedrijfskundige Informatica heeft de hogeschool gekozen voor een profilering in de richting van informatica en minder in de richting van bedrijfskunde. Voor de herziening van de opleiding Technische Informatica is de opleiding afgeweken van het landelijk profiel in contextkeuze. Deze keuze is door meer hogescholen gemaakt en in het landelijk beroepsprofiel van 2009 komt de focus op infrastructuur terug. De hogeschool heeft voor de opleiding Bedrijfskundige Informatica een vergelijking gemaakt met het NTI, de Hogeschool Utrecht en de Hogeschool van Amsterdam. De LOI hogeschool benadert de Bedrijfskundige Informatica vanuit de Informatica en niet vanuit de bedrijfskunde, evenals de hogeschool Utrecht en de Hogeschool van Amsterdam.
© NQA - LOI Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Bedrijfskundige Informatica, Informatica en Technische Informatica
15/73
•
•
•
•
Voor de opleiding Informatica (SE) kiest de hogeschool voor de focus op het ontwerpen, bouwen en implementeren van ICT-systemen. De opleiding geeft aan dat dit overeenkomt met de meerderheid van hogescholen die Informatica aanbieden. De hogeschool heeft voor de opleiding Technische Informatica een vergelijking gemaakt met de Hogeschool Zuyd, de Universiteit van Amsterdam en de Hogeschool Utrecht. Daaruit blijkt dat deze hogescholen ook de focus leggen op infrastructuur. De hogeschool schrijft in het zelfevaluatierapport dat zij zich samen met deze opleidingen onderscheiden door wat meestal verstaan wordt onder technische informatica: meer nadruk op de techniek en de hardware. De opleidingen schrijven in het evaluatierapport dat door HBO-I een overzicht is gemaakt van verschillende profielen uit andere landen, waaronder Nederland (bachelor of ICT), Duitsland (APO), Engeland (SFIA),en de Verenigde Staten (ACM/IEEE). Dit heeft geleid tot de conclusie dat de door de Stichting HBO-I opgestelde kwalificaties een toetsing op internationale aansluiting en de herkenbaarheid van de daarvan afgeleide programma’s in internationaal perspectief konden doorstaan. Tevens is een marktanalyse gemaakt van de belangrijkste internationale ontwikkelingen in het vakgebied. Voor de opleiding Technische Informatica heeft dat onder andere geleid tot het opnemen van het thema Virtualisatie in het programma. Het management van de opleidingen geeft, bij vragen van het auditteam naar bestaande internationale contacten en samenwerkingsverbanden in het kader van de onderwijsprogramma’s, aan indirecte contacten te hebben met de European Association of Distance Teaching Universities (EADTU) met betrekking tot het ontwerp van de leeromgeving. Het opleidingsmanagement geeft aan dat het landelijke HBO-I profiel (2004) de basis van de onderwijsprogramma’s vormt en dat op een aantal punten, onder andere vanuit het EUCIP-certificeringsprogramma van de Council of European Professional Informatics Societies (CEPIS), beperkt accenten zijn aangebracht. Verder is de hogeschool partner van de Computing Technology Industry Association (CompTIA). Het management geeft aan dat vanuit LOI een aantal CompTIA opleidingen worden aangeboden, maar dat de hogeschool haar eindkwalificaties en hbo-programma’s niet laat aansluiten op CompTIA, maar zoals gezegd op het landelijke HBO-I profiel.
Overwegingen De opleidingen hanteren een duidelijke set van eindcompetenties die, omdat deze een directe vertaling zijn van de door het HBO-I ontwikkelde competenties, aansluiten bij de eisen van vakgenoten. Via rapportages van vakdeskundigen en structurele overleggen van de beroepenveldcommissie wordt aansluiting op landelijke eisen van vakgenoten en de beroepspraktijk gewaarborgd. De wijze waarop dit nu plaatsvindt, beoordeelt het auditteam als voldoende. De opleidingen zouden internationale contacten breder kunnen trekken en actiever kunnen aanhalen. De komst van een lectoraat Informatica zal hier mogelijk een positieve bijdrage aan kunnen leveren. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen over de internationale vergelijking komt het auditteam voor de drie opleidingen tot het oordeel voldoende.
16/73
© NQA - LOI Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Bedrijfskundige Informatica, Informatica en Technische Informatica
Niveau bachelor (facet 1.2) De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor. Bevindingen • De opleidingen Informatica leiden op tot Bachelor of ICT, zoals gedefinieerd in het landelijk profiel. De opleidingscompetenties zijn getoetst aan de Dublin Descriptoren. In de tabel Relatie Dublin descriptoren – domeincompetenties HBO-I in het zelfevaluatierapport geven de opleidingen aan hoe de opleidingscompetenties zich verhouden tot de Dublin descriptoren. • De Dublin descriptor Kennis en Inzicht is gekoppeld aan alle vijf domeincompetenties: B1 Analyseren, B2 Adviseren, B3 Ontwerpen, B4 Realiseren en B5 Beheren. De descriptor Toepassen van Kennis en Inzicht is gekoppeld aan competenties B1, B3, B4, en B5, Oordeelsvorming komt overeen met B1 en B2, Communicatie met B2 en B4 en de descriptor Leervaardigheden ten slotte is gekoppeld aan B3, B4 en B5. • Daarnaast geven de opleidingen per competentie een uitleg over hoe de Dublin descriptoren terugkomen in de opleidingscompetenties. Bijvoorbeeld bij de competentie B1 Analyseren: “Bij de competentie Analyseren (B1) gaat het om het opsporen van factoren die in een bepaalde context van belang zijn evenals van de mate waarin zij die beïnvloeden. Dat betekent dat de student op toepassingsniveau vertrouwd moet zijn met de analysemethoden voor een bepaalde context. Om die reden is de Dublin descriptor Toepassen van kennis en inzicht hier van belang. Juist doordat de analyse in een bepaalde context plaatsvindt, is vooral ook het oordeelsvermogen van de student hier belangrijk.” En voor de competentie B2 Adviseren: “Bij de competentie Adviseren (B2) staat het communiceren centraal, daarnaast is oordeelsvorming van belang om tot een goed beargumenteerd advies te komen. Kennis en inzicht van de omgeving waar geadviseerd wordt, is hier dan ook evident.” (Uit: Zelfevaluatierapport accreditatieopleidingen Cluster HBO Informatica 2010) • In het Ontwikkeldocument propedeuse BI en SE 2007 en in het Ontwikkeldocument hoofdfase BI en SE 2008 beschrijven de opleidingen Bedrijfskundige Informatica en Informatica (SE) drie beheersingsniveaus van de competenties: 1. Foundation Dit is het basisniveau van een competentie. Een student wordt op dit niveau vooral geacht kennis op te doen. Bij de toetsing wordt de student gestuurd in de uitwerking. Er wordt bijvoorbeeld een casus gegeven aan de hand waarvan een student een gegevensmodel moet opstellen. Hierbij kunnen wanneer nodig ook deelvragen worden gegeven om de student nog verder te ondersteunen bij de uitwerking. 2. Advanced Op dit niveau moet de student zelfstandig in een relatief eenvoudige situatie tot een oplossing komen. De student wordt bijvoorbeeld gevraagd om een praktijksituatie te selecteren (eigen werkomgeving of via internet e.d.) en een gegevensmodel op te stellen voor deze situatie.
© NQA - LOI Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Bedrijfskundige Informatica, Informatica en Technische Informatica
17/73
•
•
•
3. Expert Op dit niveau moet de student in een complexe situatie tot een oplossing komen, waarbij ook samenwerken met anderen en communiceren met bijvoorbeeld gebruikers aan de orde komen. In de propedeuse komen de competenties met niveau 1. Foundation aan bod, in de hoofdfase niveau 2 Advanced en niveau 3 Expert in de afstudeerfase. In het Ontwikkeldocument propedeuse TI 2008 en het Ontwikkeldocument hoofdfase TI 2010 beschrijft de opleiding Technische Informatica vier beheersingsniveaus van de competenties: 1. Basiskennis en/of gedrag, met begeleiding, toepassing binnen afgebakende context. 2. Past competentie zelfstandig toe in relatief eenvoudige overzichtelijke situaties. 3. Zelfstandige toepassing van competentie in meer complexe situaties. 4. Flexibele toepassing van competentie in complexe situaties. Is in staat om competentie te evalueren en anderen bij toepassing te ondersteunen. N.B. Niveau 4 wordt doorgaans pas na de opleiding met enkele jaren ervaring gehaald, de opleiding Technische Informatica werkt daarom met drie niveaus. In competentiematrices van het digitaal portfolio voor de propedeuse en de hoofdfase van Bedrijfskundige Informatica, Informatica (SE) en Technische Informatica geven de opleidingen aan in welke thema’s de domeincompetenties terugkomen. Er is door de opleidingen nog geen verband gelegd tussen de niveaus en de niveaus zoals vastgelegd in het European Qualification Framework for life long learning (EQF). Het opleidingsmanagement geeft in het gesprek met het auditteam aan dat de opleidingen zich sinds voorjaar 2009 op dit onderwerp oriënteren. Onder andere via de Nederlandse Raad voor Training en Opleiding (NRTO, voorheen Paepon). Ook examenorganisatie EXIN heeft inmiddels belangstelling getoond haar examenaanbod aan een vergelijk ten behoeve van internationale transparantie te onderwerpen.
Overwegingen Het auditteam is van oordeel dat de opleidingen overtuigend hebben aangetoond dat de nagestreefde competenties aansluiten bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor, de Dublin descriptoren. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam voor de drie opleidingen tot het oordeel goed. Oriëntatie hbo bachelor (facet 1.3) De eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties. De eindkwalificaties weerspiegelen het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een hbo-opleiding vereist of dienstig is.
18/73
© NQA - LOI Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Bedrijfskundige Informatica, Informatica en Technische Informatica
Bevindingen • De eindkwalificaties van de opleidingen zijn ontleend aan het landelijk vastgestelde profiel Bachelor of ICT 2004. Een brede vertegenwoordiging van het ICT-bedrijfsleven heeft het profiel Bachelor of ICT gevalideerd, nadat de leden van de HBO-I ermee ingestemd hebben. • De invulling van het opleidingsprofiel door de hogeschool is door programmaleiding, vakdeskundigen en ontwikkelaars getoetst aan de praktijk. De beroepenveldcommissie heeft zich volgens de opleiding kunnen vinden in de keuzes van de hogeschool. • Bij het formuleren van de competenties in de Bachelor of ICT (2004) is erop gelet dat het niveau van de bachelor overeenkomt met dat van een beginnend beroepsbeoefenaar. • De opleidingen Bedrijfskundige Informatica, Informatica (SE) en Technische Informatica leiden studenten op voor het werkveld van de ICT. Afgestudeerden bezitten een brede basiskennis op het gebied van bedrijfsprocessen, softwareontwikkeling en infrastructuur en sluiten daarmee volgens de opleidingen aan op de vraag uit het werkveld. • In de illustraties van het landelijk profiel wordt de link gelegd naar diverse beroepen. Er wordt daarin een doorkoppeling gemaakt van competenties (toegepast op contexten) naar specifieke bijbehorende beroepsproducten. De hogeschool maakt deze koppeling in het digitaal portfolio en de afstudeeropdracht, vastgelegd in de Ontwikkeldocumenten van de opleidingen. • Studenten Bedrijfskundige Informatica worden opgeleid op het niveau van de beginnend beroepsbeoefenaar onder andere in functies als: (junior) informatieanalist, (junior) ICTadviseur, IT servicemanager, junior projectleider/projectmanager ICT, junior informatiemanager, systeemanalist, adviseur methoden en technieken, beheerder, beleidsmedewerker ICT, consultant, e-business consultant en management consultant. • Studenten Informatica (SE) worden opgeleid tot systeemanalist, systeemontwikkelaar, programmeur, softwareontwikkelaar, systeemontwerper, systeembeheerder, applicatieontwikkelaar, (database)beheerder, junior projectleider/projectmanager ICT, junior IT servicemanager, adviseur methoden en technieken, beheerder, consultant, digitaal rechercheur en helpdeskmedewerker. • Studenten Technische Informatica worden opgeleid tot infrastructuurontwerper, technisch infrastructuur beheerder, netwerk manager, beveiligingsadviseur, telecommunicatiearchitect, ICT projectmanager, netwerkspecialist, systeemspecialist, junior projectleider, technisch consultant, beheerder, netwerkbeheerder, digitaal rechercheur, softwareontwikkelaar, systeembeheerder en systeemontwerper. Overwegingen De eindkwalificaties van de opleidingen zijn direct afgeleid van het door de stichting HBO-I opgestelde beroeps- en competentieprofiel Bachelor of ICT 2004. Het auditteam herkent dit landelijk opgestelde beroeps- en competentieprofiel in de specifieke contexten van de drie opleidingen. De eindkwalificaties van de opleidingen weerspiegelen duidelijk het beroep waarvoor studenten van de opleidingen Bedrijfskundige informatica, Technische informatica en Informatica worden opgeleid.
© NQA - LOI Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Bedrijfskundige Informatica, Informatica en Technische Informatica
19/73
Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam voor de drie opleidingen tot het oordeel goed. Samenvattend oordeel Doelstellingen opleiding Alle facetten zijn ten minste met een voldoende beoordeeld en daarmee is het onderwerp ‘Doelstelling opleiding’ positief. 2.2
Programma
Eisen hbo (facet 2.1) Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied/de discipline. Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Bevindingen
•
•
In het zelfevaluatierapport geven de opleidingen aan dat LOI Hogeschool grote waarde hecht aan de kwaliteit van het studiemateriaal. Passend bij het door de hogeschool aangeboden afstandsonderwijs en kenmerkend voor het studiemateriaal en de modules is dat deze zijn ontwikkeld als inhoud en docent ineen. Dit voorkomt dat de student telkens de docent moet raadplegen om te vragen hoe verder te kunnen met zijn studie. Concreet betekent dit dat de hogeschool vakliteratuur combineert met studiewijzers, waarmee studenten door de stof worden geleid. Studenten met wie het auditteam sprak geven aan dat dit goed werkt en dat het voor hen een voordeel is dat de leerstof en de uitleg van de docent op papier staan. Kennisontwikkeling door de student vindt plaats aan de hand van het voor de opleidingen ontwikkelde lesmateriaal, via vakliteratuur, via interactie met de beroepspraktijk en door het zelfstandig doen van toegepast onderzoek. Het auditteam heeft het ter inzage gelegde lesmateriaal van de drie opleidingen bestudeerd en beoordeelt de kwaliteit en het niveau van de gebruikte vakliteratuur als voldoende. Het zijn voor de opleidingen en het domein BI, TI en I herkenbare titels. Het auditteam ziet in het lesmateriaal diverse voor het vakgebied Informatica relevante onderwerpen terug, zoals: Agile, SOA, SCRUM, UML, PRINCE2. Wel stelt het auditteam vast dat de gebruikte literatuur soms van een eerdere datum is (van voor 2005), terwijl recentere literatuur beschikbaar is. Voor wat betreft het internationale gehalte van de gebruikte literatuur stelt het auditteam vast dat gebruik wordt gemaakt van gangbare internationale standaardwerken en dat er voor recente methoden en technieken verwijzingen zijn naar websites. Tot slot wil het auditteam een opmerking plaatsen over de bronvermeldingen en literatuurverwijzingen in het lesmateriaal van de drie opleidingen. Het auditteam constateert dat het door de opleidingen zelf ontwikkelde lesmateriaal van niveau is, maar dat het niet altijd kon achterhalen welke (literatuur)bronnen waren gehanteerd door de ontwikkelaars van het
20/73
© NQA - LOI Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Bedrijfskundige Informatica, Informatica en Technische Informatica
•
•
•
•
•
lesmateriaal. De opleidingen hebben hier tijdens de visitatie helderheid in geboden door verstrekking van voorbeeldoverzichten van bronnen. Het auditteam is met de opleidingen van mening dat het raadzaam is om ter versterking van het onderwijsmodel en de transparantie extra aandacht te besteden aan de gebruikte bronliteratuur, al was het maar als referentie en hulp aan studenten die zich nader willen informeren. Uit het zelfevaluatierapport, de inrichting van het programma en de gesprekken met management, studenten, docenten, alumni en werkveldvertegenwoordigers blijkt dat de opleidingen ‘scharnieren’ met de beroepspraktijk. De volgende tekstpassages geven hier blijk van. Het lesmateriaal van de opleidingen wordt ontwikkeld door het ontwikkelteam, dit zijn vakdeskundigen uit de praktijk. Zij ontwerpen de leerplannen en de leerstof van de modulen, de inhoud van de digitale leeromgeving, de handleidingen voor begeleiders en de toetsen. Het ontwikkeltraject staat beschreven in diverse documenten met procedures en werkinstructies. De projectleiding zorgt voor de ontwikkeling en voor het onderhouden van het lesmateriaal. Een externe programmaleider met kennis van het werkveld houdt overzicht over het curriculum. De programmaleider geeft commentaar op de opzet (het leerplan) van elke module. Studenten werken in elk thema aan een beroepsproduct dat wordt opgenomen in het digitaal portfolio. In deze beroepsproducten moet de student de kennis en vaardigheden uit de modulen toepassen in een casus of een situatie in de eigen beroepspraktijk. In het zelfevaluatierapport hebben de opleidingen per opleiding een overzicht opgenomen van alle beroepsproducten die de studenten moeten maken. Voor de opleiding Bedrijfskundige Informatica maakt de student bijvoorbeeld een systeemontwerp, een managementrapport of een analyserapport. Voor de opleiding Informatica (SE) maken studenten onder andere een adviesrapport, een verbetervoorstel of een ontwerp en realisatie van een applicatie. Voor de opleiding Technische Informatica bestaan de beroepsproducten onder ander uit netwerkontwerp, een dreigingsanalyse of een haalbaarheidsstudie. De studenten moeten deze beroepsproducten voor een groot deel in de eigen beroepspraktijk uitvoeren. Dit zijn pittige en uitdagende opdrachten, vertellen de studenten en alumni. De opdrachten dwingen de student om verder in de materie te gaan. Dit waarderen de studenten en alumni. De meeste studenten van de opleidingen hebben een baan in het relevante vakgebied. De opleidingen beoordelen of de werkplek geschikt is voor het uitvoeren van de beroepsproducten en andere beroepspraktijkgerelateerde onderdelen van de opleidingen. Wanneer de student voldoet aan de eisen die gelden voor werkervaring (minimaal 840 uur werkzaam in een relevante organisatie), volgt er vrijstelling voor de stage. Wanneer de student geen geschikte werkplek heeft, moet hij/zij 840 uur stage lopen, wat de studie verlengt met een half jaar. De stage moet plaatsvinden aan het einde van de hoofdfase. In de afstudeeropdracht van alle opleidingen voert de student een toegepast onderzoek uit in de context van het bedrijf waar hij/zij werkt. De student moet zelf op zoek naar (internationale) literatuur over het onderwerp en moet vervolgens deze kennis toepassen in de praktijk. Dit leidt afhankelijk van de opleiding tot adviesrapporten, softwareontwerpen of een opzet voor een nieuwe infrastructuur.
© NQA - LOI Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Bedrijfskundige Informatica, Informatica en Technische Informatica
21/73
•
•
•
•
•
In de opleidingen doorloopt de student een leerlijn voor het ontwikkelen van onderzoeksvaardigheden. Dit begint in de propedeuse met Informatievaardigheden, waarin de student leert literatuuronderzoek doen. Daarbij is ook aandacht voor het vinden van goede informatie op internet. Literatuuronderzoek is een terugkerend thema: voor elke portfolio-opdracht in de hoofdfase moet de student zelfstandig (internationaal) literatuuronderzoek doen. De student moet deze kennis vervolgens inzetten om de opdrachten uit te voeren. In de opleiding Technische Informatica wordt in de hoofdfase bij het thema Security & Identity aandacht besteed aan het doen van toegepast onderzoek in de eigen organisatie. Dat gebeurt door de vaardighedenmodule onderzoeksvaardigheden. De literatuur van deze module is bij de opleidingen Bedrijfskundige Informatica en Informatica (SE) als verplichte literatuur toegevoegd aan de afstudeeropdracht. Ontwikkeling, actualisering en herziening van het onderwijsprogramma gebeuren mede op basis van signalen uit het netwerk van onder andere overleg- en brancheorganisaties, vakdeskundigen, auteurs, beoordelaars en docenten; deskundigen die werkzaam zijn in de beroepspraktijk. Deze deskundigen worden ook betrokken bij de selectie van vakliteratuur en het maken van de leerplannen voor de modulen. De opleidingen Bedrijfskundige Informatica en Informatica (SE) zijn in 2007 gestart met een vernieuwd programma en voor de opleiding Technische Informatica is het programma in 2008 vernieuwd. Er is in het curriculum aandacht gekomen voor actuele thema’s zoals virtualisatie en Data Centers bij de opleiding Technische Informatica en nieuwe versies en certificeringen op het gebied van UML bij de opleiding Bedrijfskundige Informatica en Informatica (SE). Leden van de beroepenveldcommissie melden dat zij de actuele ontwikkelingen die zij aangeven, terug zien in het programma. Dit gebeurt met name in de portfolio-opdrachten. De hogeschool heeft meerdere externe vakdeskundigen die jaarlijks rapportages opleveren over de actuele ontwikkeling van hun vakgebied en de gevolgen daarvan voor het programma van de opleidingen. Een voorbeeld hiervan is de rapportage over informatiemanagement: de focus in servicemanagement komt meer op financiën dan op methoden te liggen, daarom kwam er het advies om de portfolio-opdracht hier op aan te passen. De opleidingen sluiten daarnaast aan bij de inhoud van certificaten en examens van erkende standaarden. In het programma is de thematiek van de portfolio-opdrachten gebaseerd op adviezen van deskundigen uit de beroepspraktijk. Deze zijn opgenomen in een ontwikkeldocument waarin alle competenties over de thema’s zijn verdeeld en waarmee de opdrachten zijn uitgewerkt. Hierdoor ontstaat een balans tussen een duurzaam basisprogramma, door de kernvakken waarmee de student kennis en methoden krijgt aangereikt die niet veranderen, en een actuele invulling door de portfolio-opdrachten. Het gaat daarbij niet alleen om digitale ontwikkelingen, maar ook om maatschappelijke thema’s, zoals de gevolgen van de financiële crisis voor het vakgebied informatica, zo vertellen de docenten. De opleidingen hebben een leerlijn voor het ontwikkelen van beroepsvaardigheden en het leren maken van beroepsproducten. Dit komt terug in de opdrachten voor het digitaal portfolio. Deze opdrachten zijn speciaal ingericht om beroepsvaardigheden te ontwikkelen. In deze opdrachten moet de student de theorie van meerdere modulen aan
22/73
© NQA - LOI Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Bedrijfskundige Informatica, Informatica en Technische Informatica
•
de hand van een casus in de eigen beroepspraktijk toepassen. Studenten met wie het auditteam tijdens de bezoekdag sprak, bevestigen dat de ontwikkeling van beroepsvaardigheden plaatsvindt door de uitvoering van portfolio-opdrachten in de eigen beroepspraktijk. Daarnaast leren studenten vanaf de propedeuse elementaire vaardigheden, zoals studievaardigheden, adviesvaardigheden, communicatievaardigheden en informatievaardigheden. Er is een leerlijn communicatie, voor het aanleren van bijvoorbeeld adviesvaardigheden en managementvaardigheden, en een leerlijn onderzoek die door het programma heenloopt.
Overwegingen Het auditteam beoordeelt het door de opleidingen gehanteerde lesmateriaal als voldoende, namelijk relevant en van voldoende (internationaal) niveau. Het auditteam merkt daarbij op dat de opleidingen aandacht dient te hebben voor de actualiteit van de ingezette werken. Het programma voorziet in relevante portfolio-opdrachten die uitgevoerd dienen te worden binnen de beroepspraktijk van de student en waarin actuele ontwikkelingen in het werkveld aan de orde komen. De samenwerking met onder andere overleg- en brancheorganisaties, vakdeskundigen, auteurs, beoordelaars en docenten zorgt voor de borging van actuele ontwikkelingen in programma. Het auditteam is van oordeel dat de opleiding een sterke praktijkcomponent heeft. De portfolio-opdrachten, het door het ontwikkelteam ontwikkelde lesmateriaal, de beroepsproducten en de inzet van docenten afkomstig uit het relevante werkveld zijn hier de bewijzen van. De ontwikkeling van beroepsvaardigheden, aangeleerd in de portfolioopdrachten en tijdens de afstudeeropdracht, is ingebed in het programma vanaf het eerste tot het met het laatste studiejaar. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en de opmerkingen ten aanzien van de literatuur en het lesmateriaal komt het auditteam voor de drie opleidingen tot het oordeel voldoende. Relatie doelstellingen en inhoud programma (facet 2.2) Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. De eindkwalificaties van de doelstellingen zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheden om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken. Bevindingen • De studenten van de drie opleidingen krijgen in de propedeuse een brede introductie in het gehele domein van de ICT. Zowel de bedrijfsprocessen, de software en de architectuur komen aan bod. In de hoofdfase wordt dieper ingegaan op de onderdelen van de specifieke context van de opleiding.
© NQA - LOI Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Bedrijfskundige Informatica, Informatica en Technische Informatica
23/73
•
•
•
•
•
•
•
De opleidingen Bedrijfskundige Informatica en Informatica (SE) besteden aandacht aan de fundamenten voor informatiesystemen en structurele en objectgeoriënteerde analyse, systeemontwikkeling en service management. Daarnaast is er in alle drie de programma’s aandacht voor projectmanagement omdat dit onderdeel in alle contexten als beroepsvereiste wordt gezien. Bij Bedrijfskundige Informatica is de context optimalisatie van bedrijfsprocessen middels ICT. Er is daarom met name aandacht voor bedrijfskunde en de eerder genoemde aandachtsgebieden. De opleiding geeft aan dat studenten op deze wijze kennis op doen over bedrijfsprocessen en alle ondersteunende ICT. Bij Informatica (SE) doet de student kennis op over alle facetten van de softwareontwikkeling. Er is daarom speciale aandacht voor programmeren. In de propedeuse leert de student programmeren met Java en in de hoofdfase met Visual Basic en NET-technologie. Daarnaast komen de fundamenten van informatiesystemen en structurele en objectgeoriënteerde analyse aan de orde. Ook is er aandacht voor systeemontwikkeling en service management. Bij Technische Informatica staat de context van de netwerkinfrastructuur centraal en is er naast de eerder genoemde aandachtsgebieden in het bijzonder aandacht voor systeembeheer, besturingssystemen (Linux, Microsoft Server 2008), infrastructuurontwerp, netwerkbeveiliging en virtualisatie. Op deze wijze doet de student kennis op over alle facetten van de infrastructuur. De opleidingen laten competenties en contexten samenkomen in de praktijkopdrachten in het digitaal portfolio. In de Ontwikkeldocumenten van de opleidingen wordt elke portfolioopdracht op eenzelfde manier uitgewerkt met een beschrijving van: de leerdoelen van het thema, de inhoud van een themablok (modulen en opdrachten met bijbehorende studiepunten), de competenties (met niveau-aanduiding) waaraan de student in de opdracht werkt, de actuele issues, de globale inhoud, de didactische vormgeving en de beoordeling. In de Onderwijs- en Examenregeling 2010-2011 van elke opleiding is per vakgebied een overzicht opgenomen met daarin opgenomen: thema, modulenaam, doelstelling, vereiste voorkennis, inhoud module, literatuur, werkvormen, eindtermen en toetsing en beoordeling. Elke propedeuse is ingedeeld in themablokken die worden afgesloten met een portfolioopdracht waarin de leerinhouden van het themablok gekoppeld worden aan een deel van de vijftien competenties. De studenten hebben een competentiematrix in het digitaal portfolio. Als er een competentie afgerond is, wordt de ‘cel’ afgesloten. Zo doorloopt de student in de propedeuse elke competentie in meerdere contexten. Ook voor de hoofdfase zijn er competentiematrices voor het portfolio die op dezelfde wijze werken. Het auditteam is van mening dat de studenten op deze manier een goed inzicht en overzicht krijgen van hun competentieontwikkeling.
Overwegingen Het auditteam is van oordeel dat de opleidingen de landelijke competenties op adequate en heldere wijze toepassen op de specifieke context van de opleidingen. Uit de bestudering van het programma, de ontwikkeldocumenten, de afzonderlijke Onderwijs- en Examenregelingen
24/73
© NQA - LOI Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Bedrijfskundige Informatica, Informatica en Technische Informatica
en de portfolio-opdrachten blijkt dat het programma de eindkwalificaties weerspiegelt. Het programma biedt studenten daarmee de mogelijkheid de eindkwalificaties te behalen. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam voor de drie opleidingen tot het oordeel goed. Samenhang in opleidingsprogramma (facet 2.3) Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma. Bevindingen • De opleidingen zijn ingedeeld in de fases propedeuse, hoofdfase en afstudeerfase. Het programma is concentrisch opgebouwd, waardoor studenten de competenties steeds op een hoger niveau moeten beheersen. Veel onderwerpen uit de propedeuse komen terug in de hoofdfase maar dan verdiept. De introducties zijn op Foundation-niveau en de afsluitende portfolio-opdrachten op propedeutisch niveau. In de hoofdfase zijn de vakgebieden op Advanced Niveau en worden de portfolio-opdrachten afgesloten op hoofdfase niveau, voor de afstudeerfase is dit Expert Niveau en afstudeerniveau. • Door het programma van alle opleidingen lopen de leerlijnen communicatie en onderzoek. Voor de opleiding Technische Informatica komt daar nog de vaardighedenleerlijn bij. De vaardigheden die nodig zijn voor de beroepspraktijk worden als een lint door de opleiding aangeboden. Deze vaardigheid sluit aan bij het inhoudelijk thema van het themablok. Het gaat hierbij om informatievaardigheden, Shell Scripting, adviesvaardigheden, documentatievaardigheden en rekenvaardigheden. • Horizontale samenhang bereiken de opleidingen door het aanbieden van het onderwijs in thema’s waarin het onderwerp van de modulen met elkaar samenhangen. De propedeuse van de opleidingen Bedrijfskundige Informatica en Informatica (SE) begint met een introducerend thema, na dit thema komt het thema Inleiding Bedrijfskunde of Programmeren. Daarna volgen er modulen om de verschillende domeinen binnen de ICT te introduceren. Voor de indeling van de thema’s hebben de opleidingen gebruik gemaakt van het levenscyclusmodel van EXIN met domeinen en aandachtsgebieden. Elk van de vier domeinen komt aan de orde in een themablok van de propedeuse. De vier domeinen zijn: Inleiding Information management, Inleiding Software Design en Development, Inleiding IT Service Management en Inleiding IT Management. • De hoofdfase is eveneens thematisch ingericht, volgens de levenscyclus uit het beroepsprofiel: Analyseren, Adviseren, Ontwerpen, Realiseren en Beheren. In de afstudeerfase komt alle kennis van de opleiding samen in de afstudeeropdracht waarin de student zelfstandig een praktijkprobleem oplost. De vijf fasen uit de levenscyclus komen in het afstudeerverslag terug. • De opleiding Technische Informatica begint met een introductiethema gevolgd door drie thema’s die elk een eigen (sub)domein/architectuurlaag van de ICT weergeven. Het eerste thema bevat de context van de infrastructuur, die uitgebreid terugkomt in de hoofdfase. Daarna volgen twee thema’s uit andere (sub)domeinen/architectuurlagen: IT Development Foundation (applicaties/software) en IT Business Foundation (bedrijfsprocessen). Hierdoor maakt de student kennis met de drie belangrijkste © NQA - LOI Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Bedrijfskundige Informatica, Informatica en Technische Informatica
25/73
•
•
•
•
architectuurlagen van de ICT. Voor de hoofdfase bevatten de thema’s als onderwerp rollen die een technisch ICT’er kan vervullen. Met dit programma van Technische Informatica uit 2008 is afgeweken van de indeling in fasen van de ICT-levenscyclus om voor de student duidelijker te maken welk onderwerp behandeld wordt. In de portfolioopdrachten is nog steeds aandacht voor de vijf fasen van de levenscyclus. De programma’s van de opleidingen bestaan uit thema’s met een combinatie van kennis verwerven en kennis toepassen in de praktijk. Elk themablok wordt afgesloten met een integrerende portfolio-opdracht waarin de student de theorie uit de modulen moet gebruiken voor praktijkopdrachten. De opdrachten eindigen in beroepsproducten. In de portfolio-opdrachten is er ook een beweging van praktijk naar theorie: de student zoekt zelf theorie in de onlinebibliotheken zoals Gartner om een probleem uit de beroepspraktijk op te lossen. De hele ICT-levenscyclus wordt in de propedeuse en in de hoofdfase doorlopen. Zo krijgt de student een goed beeld van het veld en van de ICT. Gedurende de opleiding verschuift het accent van kennis verwerven naar het toepassen van kennis. Voor het maken van de portfolio-opdracht moet de student eerst het hele thema afronden, omdat daar de kennis en vaardigheden worden opgedaan om de portfolioopdracht uit te kunnen voeren. De volgorde van de thema’s is zo gekozen dat deze logischerwijs op elkaar aansluiten: definiëring van het probleem (Information Management), oplossen van een probleem (Software Development) en beheren van de software (Service Management). Daar achteraan volgt het thema Management. De hoofdfase is opgebouwd uit onderdelen van de ICT-cyclus. Omdat een cyclus in feite geen begin en geen eind heeft, is de gepresenteerde volgorde van de thema’s een aanbeveling. Studenten kunnen zelf kiezen wanneer zij instappen. Door het hanteren van de levenscyclus van de ICT voor het aanbieden van de thema’s ervaart de student de fases die zij ook doorlopen in de beroepspraktijk. De inhoudelijke samenhang in het programma wordt door de programmaleider bewaakt, die het totaaloverzicht over het programma heeft. De afdeling Organisatie Onderwijs instrueert docenten en coaches door verstrekking van het lesmateriaal en de daarbij geleverde correctierichtlijnen en modeluitwerkingen. De afdeling Organisatie Onderwijs is het eerste aanspreekpunt voor docenten en koppelt zo nodig ervaringen van docenten terug naar de gehele docentengroep en de studieleiding. De studieleiding (projectleider en programmaleider) verstrekken desgewenst nadere informatie. Via de digitale leeromgeving hebben docenten zicht op het gehele programma en kennen zodoende de plaats van de modulen welke zij begeleiden in het programma. Via de online docentenomgeving zijn ze in de gelegenheid kennis te nemen van de vragen, opmerkingen en antwoorden van hun mededocenten. Uit de Studentenenquête 2010 blijkt dat meer dan de helft van de studenten vindt dat het programma logisch is opgebouwd, wel is er enige overlap tussen de modulen. De meningen zijn verdeeld over de balans tussen theorie en praktijk, maar de meeste studenten vinden dat theorie en praktijk evenwichtig verdeeld zijn. In het gesprek met het auditteam tonen studenten zich positief over de samenhang van het programma, die naar hun mening gewaarborgd wordt door de indeling in themablokken.
26/73
© NQA - LOI Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Bedrijfskundige Informatica, Informatica en Technische Informatica
Overwegingen Het auditteam constateert dat de opleidingen de studenten een inhoudelijk samenhangend programma bieden. De verwevenheid van en logische opvolging tussen niveaus, themablokken en toepassing van de ICT-levenscyclus in alle opleidingsfasen (propedeuse-, hoofd- en afstudeerfase) dragen hier aan bij. In het programmaoverzicht van de drie opleidingen is de samenhang waarneembaar geëxpliciteerd en blijkt ook een opbouw in complexiteit. Op grond hiervan en op basis van de gesprekken met studenten is het auditteam overtuigd van een goede inhoudelijke samenhang in het programma. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam voor de drie opleidingen tot het oordeel goed. Studielast (facet 2.4) Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Bevindingen • De hogeschool mag als afstandsonderwijsaanbieder een eigen berekening hanteren voor de studiebelasting. Deze berekening houdt in dat aan ieder studieonderdeel/certificeerbare eenheid een studielast is gekoppeld in de vorm van een aantal EC. Deze representeert de mate van complexiteit en in mindere mate de studiebelasting op basis van een fijnmazige uren- of dagdelentoekenning zoals die in de meer geperiodiseerde onderwijsvormen gebruikelijk is. Vanuit de gewenste flexibiliteit kunnen studenten, passend binnen hun eigen mogelijkheden (voorkennis (werk)ervaring, beschikbare tijd) en gefaciliteerd door de leeromgeving met betrekking tot de studiebelasting een en ander zelf reguleren. Het aantal EC is hierbij wel een indicatie voor de verwachte, gemiddelde studie-inspanning die een student zal moeten verrichten. Niveau, complexiteit, vereiste interactie met de werkomgeving, fysieke omvang en aard van de lesstof zijn factoren die bepalen hoe een individuele student de studiebelasting ervaart. • In de Onderwijs- en Examenregelingen 2010-2011 van de opleidingen is op heldere wijze de opbouw van het studieprogramma weergegeven en wordt de student, zoals gesteld in facet 2.2., per module geïnformeerd over onder andere de doelstelling(en) en inhoud van de module, de werkvormen en de eindtermen. Deze informatie is ook toegankelijk via de digitale leeromgeving van de hogeschool. • Via het opleidingsoverzicht en de leerpaden, onderdeel van de online leeromgeving, kunnen studenten de eigen vorderingen bijhouden en beschikken over een module-, activiteiten- en examenoverzicht. Daarnaast kent de digitale leeromgeving een persoonlijk berichtenscherm waarin de studenten automatisch een bericht ontvangen als opdrachten zijn gecorrigeerd. Tevens worden de studenten via het berichtenscherm op de hoogte gehouden van nieuws en de laatste ontwikkelingen met betrekking tot de opleiding en de verschillende modules. • De opleidingen hebben normen vastgesteld voor feedback op ingezonden werk (48 uur) en voor het nakijken van toetsen (48 uur). © NQA - LOI Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Bedrijfskundige Informatica, Informatica en Technische Informatica
27/73
•
•
•
•
•
Docenten en coaches van de opleidingen zijn bereikbaar via de online leeromgeving en in specifieke gevallen op een persoonlijk mailadres. De studenten die het auditteam heeft gesproken waren positief over de bereikbaarheid van docenten (vergelijk facet 3.2 en 4.2). De opleidingen kennen geen vaste inlevermomenten of herkansingsperiodes; de student kan de portfolio-opdrachten in eigen tempo maken en inleveren wanneer de opdracht afgerond is. De examens worden minimaal drie keer per jaar aangeboden. Voor de externe examens geldt dat deze door de studenten zelf en flexibel kunnen worden geboekt. De opleidingen bevorderen de studievoortgang door het aanbieden van studiebegeleiding door een (vaste) individuele coach en door vakdocenten uit de modulen. Voor stage en afstuderen heeft de hogeschool specifieke begeleiders aangesteld. Alle begeleiders kunnen in de digitale leeromgeving de studievoortgang van de studenten volgen en zien daarin de portfolio-opdrachten inclusief de feedback van de collega-docenten. In functioneringsopdrachten koppelt de student de studievoortgang aan het competentieprofiel van de opleiding. Hiermee kan de coach de student begeleiden bij problemen in de studievoortgang. Daarnaast bevorderen de opleidingen de studievoortgang door het aanbieden van afstandsonderwijs zodat de student tijd-, plaats- en tempo-onafhankelijk kunnen studeren. Studenten die sneller willen studeren kunnen dit doen omdat er geen vaste studietijden of een vast studietempo is. Het omgekeerde is voor de opleidingen van de hogeschool ook vaak het geval. Doordat studenten de studie met een baan combineren, kunnen zij studeren in de eigen tijd in een eigen tempo. De baan in de beroepspraktijk helpt de studenten bij het uitvoeren van opdrachten. Studenten die beroepsproducten al eerder in de praktijk hebben opgeleverd kunnen vrijstellingen krijgen. Studenten met een visuele beperking kunnen digitaal lesmateriaal opvragen en krijgen een uitvergrote versie van het tentamen. Studenten met dyslexie krijgen extra tentamentijd. De opleidingen bevragen de studenten over de studielast in jaarlijkse studentenenquêtes en sinds 2010 ook in module-evaluaties. Van deze module-evaluaties zijn op het moment van de visitatie nog geen resultaten beschikbaar. Daarnaast organiseren de opleidingen bijeenkomsten om de resultaten van de enquêtes te bespreken met een studentenpanel (sinds 2010). Uit de enquêtes en de gesprekken met het studentenpanel komt naar voren dat de meeste studenten niet het aanbevolen tempo volgen, maar een tempo zoeken dat bij de werk-/thuissituatie past. Bij uitzondering lopen studenten voor op het schema. Meer dan de helft van de studenten geeft aan 5 tot 8 uur per week aan de studie te besteden. De opleidingen geven aan dat dit niet voldoende is om binnen de aanbevolen termijn af te studeren. Het geschetste beeld past wel in het onderwijsconcept van de hogeschool. Studenten zijn vrij om een eigen studietempo te kiezen. De opleidingen geven als redelijke termijn dat de studenten tot tweemaal de gefaciliteerde opleidingsduur de gelegenheid krijgen de opleiding af te ronden. Een ruime meerderheid van de studenten vindt het niveau van de opleiding goed; niet te moeilijk en niet te makkelijk. De struikelvakken zijn wiskunde en het vak Structured Information Analysis Advanced (SIAA) uit de hoofdfase. Daarnaast vinden de studenten dat zij veel tijd aan de portfolioopdrachten moeten besteden. In de opleidingscommissie voor de studie Informatica
28/73
© NQA - LOI Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Bedrijfskundige Informatica, Informatica en Technische Informatica
•
kwam eveneens het signaal dat de portfolio-opdrachten omvangrijk en soms onduidelijk zijn. Dit punt is thans onderwerp van gesprek tussen de studieleiding en de programmaleiding van de opleidingen. In het gesprek met het auditteam geven studenten van de drie opleidingen aan gemiddeld 8 à 10 uur per week aan de studie te besteden en de opleiding in 4 tot 4,5 jaar verwachten af te ronden. De studenten tonen zich positief over de flexibiliteit en vrijheid van het systeem van afstandonderwijs van de hogeschool, waarin zij zelf het moment, de plaats en het tempo kunnen bepalen wanneer zij een module volgen en afronden. Studenten spreken over een effectieve combinatie van studeren en werken.
Overwegingen Het auditteam is van mening dat binnen de opleidingen aantoonbaar aandacht wordt besteed aan de studeerbaarheid van het programma. Studenten worden over de opbouw en inhoud van het programma geïnformeerd via de digitale leeromgeving. Ook de Onderwijs- en Examenregelingen wordt verstrekt via de leeromgeving. Het systeem van afstandsonderwijs dat uitgaat van de wens van de student om tijd,- plaats,- en tempo-onafhankelijk te studeren leidt naar het oordeel van het auditteam tot een grote mate van studeerbaarheid: studenten kunnen de studielast, naar gelang de eigen individuele situatie, evenwichtig spreiden over de jaren. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam voor de drie opleidingen tot het oordeel goed. Instroom (facet 2.5) Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek. Bevindingen • Studenten voor de opleidingen Informatica zijn toelaatbaar met een vwo-, havomiddenkader- of specialistenopleiding. Aspirant-studenten van de opleiding Bedrijfskundige Informatica met een havo-diploma van na 1 augustus 2007 met het profiel Cultuur en Maatschappij moeten Economie of Management & organisatie én Wiskunde A of Wiskunde B gehad hebben. Voor Informatica (SE) moet de student alleen Wiskunde A of Wiskunde B hebben gehad. Als studenten deze kennis niet hebben, moeten zij voorafgaand aan de opleiding deficiënties wegwerken. De hogeschool biedt daarvoor cursussen aan. • De toelatingseisen en vrijstellingen zijn vastgelegd in de Onderwijs- en Examenregeling 2010-2011 van de afzonderlijke opleidingen. • Studenten van 21 jaar of ouder kunnen een toelatingsonderzoek doen, dat bestaat uit een beoordeling door de toetscommissie van het vooropleidingsniveau van de kandidaat, naar aanleiding van relevante werkervaring, diploma’s, getuigschriften, certificaten, curriculum vitae en een werkgeversverklaring (indien van toepassing). De hogeschool zal dit toelatingsonderzoek op termijn vervangen door het afnemen van een 21+-toets. © NQA - LOI Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Bedrijfskundige Informatica, Informatica en Technische Informatica
29/73
•
•
•
•
•
•
De doelgroep van de opleidingen bestaat met name uit volwassen studenten tussen de 25 en 40 jaar met een baan in de (relevante) beroepspraktijk. Dit blijkt ook uit de studentenenquêtes: een klein deel van de instromende studenten is hbo-opgeleid (6 tot 15 procent), ongeveer een kwart heeft een havo- of vwo-diploma en de meerderheid heeft een mbo-4-diploma. Ongeveer 70 procent (Informatica) tot 90 procent (Technische Informatica) van de studenten is al werkzaam in de richting van Bedrijfskundige Informatica, Informatica (SE) of Technische Informatica. Met de ontwikkeling van het programma wordt rekening gehouden met een instroom van havo/vwo, mbo-4 en hbo waarbij een groot deel van de studenten al werkzaam is in de informatica. Het didactisch concept van de hogeschool (studeren in een tijds- en plaatsonafhankelijk model) sluit aan bij de doelgroep van volwassen studenten met een baan. Studenten van de opleidingen hebben vaak al een beroep als systeembeheerder, applicatie-ontwikkelaar, projectmanager of consultant. Een groot deel van deze studenten werkt al op hbo-niveau en wil dit laten vastleggen, anderen willen doorgroeien in het vakgebied of een carrièreswitch maken. Zo blijkt uit de informatie in het zelfevaluatierapport en de gesprekken met studenten en alumni. Studenten met een WEB-diploma of een vwo-diploma kunnen op grond van behaalde diploma´s of andere aangewezen bewijzen vrijstellingen voor een module en bijbehorende toets verkrijgen. Studenten met een werkplek die door de opleidingen is goedgekeurd, zijn vrijgesteld van stage. Wanneer studenten beroepsproducten (portfolioopdrachten) al eerder hebben gemaakt, kunnen zij deze inbrengen. De opgestelde criteria voor de opdrachten gelden ook voor deze ingebrachte beroepsproducten. Studenten van de drie opleidingen worden voorbereid op het (afstand)studeren in het introductiethema van de propedeuse waarin de studenten kennismaken met studievaardigheden en het gebruik van een digitaal portfolio. De hogeschool geeft via de website, telefonisch of per e-mail voorlichting aan aspirantstudenten. Tevens wordt er twee keer per jaar een open dag georganiseerd. Studenten kunnen dan kennismaken met de opleidingen en advies krijgen van studievoorlichters en project- en programmaleiders van de hogeschool. Uit de gesprekken met de studenten blijkt dat zij tevreden zijn over de aansluiting tussen de bij de LOI hogeschool gevolgde opleiding en de eigen werkplek. Studenten geven aan dat de lesstof één op één kan worden toegepast in de eigen beroepspraktijk.
Overwegingen Het auditteam is van oordeel dat het programma van de drie opleidingen qua vorm en inhoud aansluit bij de kwalificaties en kenmerken van de instromende studenten met een vwo-, havo- middenkader- of specialistenopleiding. De opleidingen hebben hiertoe verschillende maatregelen getroffen, zowel op inhoud als proces. Voorbeelden van deze maatregelen zijn cursussen voor het wegwerken van deficiënties, de introductiethema’s in de propedeuse, de 21+ regeling en de studievoorlichting. De opleidingen hebben de regels en procedures met betrekking tot de toelatingseisen en vrijstellingen vastgelegd in de Onderwijs- en Examenregeling 2010-2011.
30/73
© NQA - LOI Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Bedrijfskundige Informatica, Informatica en Technische Informatica
Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam voor de drie opleidingen tot het oordeel goed. Duur (facet 2.6) De opleiding voldoet aan formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum: hbo-bachelor: 240 studiepunten/european credit points. Bevindingen • De opleidingen hebben een omvang van 240 EC, bestaande uit een propedeuse van 60 EC en een hoofdfase (inclusief stage en afstuderen) van 180 EC. • De propedeuse van de opleidingen Bedrijfskundige Informatica en Informatica (SE) bestaat uit een introductie en vijf thema-inleidingen van in totaal 60 EC. De hoofdfase van deze opleidingen bestaat uit zes thema’s van totaal 130 EC en de afstudeerfase (inclusief stage) omvat 50 EC. • De propedeuse van de opleiding Technische Informatica bestaat uit vier thema’s van in totaal 60 EC. De hoofdfase omvat acht thema’s van 130 EC gezamenlijk. De afstudeerfase (inclusief stage) heeft een omvang van 50 EC. • De inrichting van de opleiding met de verdeling van de studiepunten staat beschreven in de Onderwijs- en Examenregelingen van de opleidingen. Overwegingen Het auditteam constateert dat de drie opleidingen voldoen aan de formele eisen voor studieduur. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overweging komt het auditteam voor de drie opleidingen voor het facet Duur tot het oordeel voldaan. Afstemming tussen vormgeving en inhoud (facet 2.7) Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept. Bevindingen • Het didactisch concept van de opleidingen is gebaseerd op afstandsonderwijs. Hierbij geldt het uitgangspunt dat studenten tijd-, plaats-, en tempo-onafhankelijk kunnen studeren. Daarbij wordt de student op individuele wijze begeleid door zijn docenten en heeft hij de mogelijkheid op interactieve wijze contact te leggen met medestudenten. Door de hogeschool is het afstandsonderwijs uitgewerkt via de methode van blended learning. Hierbij wordt naast schriftelijke leerstof gebruikgemaakt van middelen als een online leeromgeving, cd’s, dvd’s, multimediale opdrachten en worden voor onderdelen van de leerstof die niet op afstand kunnen worden overgedragen praktijktrainingen georganiseerd. In de Onderwijs- en Examenregelingen 2010–2011 van de opleidingen wordt nader ingegaan op de kenmerken van het op afstand studeren, zoals het
© NQA - LOI Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Bedrijfskundige Informatica, Informatica en Technische Informatica
31/73
•
•
•
•
•
•
persoonlijke karakter van het onderwijs, de gehanteerde methodieken en het leermateriaal dat leerstof en docent tegelijk is. De hogeschool werkt met een open source digitale leeromgeving die wereldwijd door en voor opleiders verder ontwikkeld wordt. De 150 instellingen die dit systeem gebruiken komen naar conferenties voor het uitwisselen van ideeën voor inpassing in het onderwijs. Deze uitwisseling leidt jaarlijks tot een nieuwe versie van het platform, die gezamenlijk wordt ontwikkeld en getest. De hogeschool heeft hiervoor onder andere kennisuitwisselingen met bijvoorbeeld University of Indiana, Michigan en Capetown. De hogeschool wil onderwijs verzorgen aan volwassenen en het ‘levenlang leren’ bevorderen. Het afstandsonderwijs is competentiegericht en bestaat uit modulen die worden afgerond met een portfolio-opdracht. In de portfolio-opdrachten toont de student de competentiegroei aan. Studenten vertellen dat zij dit doen door voorafgaand aan een module en als de module is afgerond te reflecteren op de competenties en daarbij concrete voorbeelden te geven. De studenten vinden dat dit heeft geholpen bij het bewust worden van de beheersing van de competenties en het overzien van de competentiegroei die zij hebben bereikt. In het didactische concept van de hogeschool staan drie pijlers centraal: leren, toetsen (zie facet 2.8) en evalueren (zie facet 5.1). Daarnaast onderscheidt de hogeschool in de leerprocessen drie rollen: de student, een ontwikkelteam en een begeleidingsteam. In het leerproces is er een belangrijke plaats voor de digitale leeromgeving. Daarin worden de modulen aangeboden en heeft de student contact met docenten en medestudenten. De persoonlijke coach van iedere student kan hem/haar volgen in de leeromgeving. Pijler 1 Leren: De opleiding is ingedeeld in modulen die een samenhangend geheel vormen van theorie en praktijk rond competenties en kennisgebieden. De module wordt afgerond met een examen en/of een praktijkopdracht. De modulen zijn zelfstandige eenheden die worden geclusterd in een themablok. Het themablok wordt steeds afgesloten met een portfolio-opdracht. De uitgewerkte opdrachten en andere resultaten neemt de student op in het digitaal portfolio. Het portfolio fungeert als depot voor zelfreflecties en evaluaties en is bedoeld voor het bijhouden en presenteren van de eigen ontwikkeling. De werkvormen die de opleidingen met name hanteren zijn zelfstudie, E-learning (begeleiding en onderwijsactiviteiten via een digitale leeromgeving) en het uitwerken van opdrachten. De hogeschool biedt afstandsonderwijs, maar er zijn wel contactmomenten met studiecoaches, docenten en medestudenten via telefoon, e-mail, de digitale leeromgeving en in mindere mate op les- en trainingsdagen. Binnen het afstandsonderwijs heeft de leerstof een speciale rol, omdat deze tegelijkertijd leerstof en een uitleg/toelichting is. De leeromgeving bevat voor elke module een serie omschrijvingen van studieactiviteiten, die ‘de plaats innemen’ van de docent. De opleiding geeft aan dat de leeromgeving en de lesstof gezamenlijk les én leraar zijn. Het bestaat uit een presentatie met oefeningen en testen. Het auditteam heeft tijdens de informatiesessie waarin de werking van de leeromgeving is gedemonstreerd, de mogelijkheid om zelf in te loggen in de leeromgeving en bestudering van het lesmateriaal kunnen vaststellen dat de leeromgeving en het daarin opgenomen leerpad met lesmateriaal zodanig is vormgegeven dat inhoud, proces en begeleiding worden gecombineerd.
32/73
© NQA - LOI Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Bedrijfskundige Informatica, Informatica en Technische Informatica
•
Studenten tonen zich in het gesprek met het auditteam positief over het door de hogeschool geboden afstandsonderwijs, de uitwerking van dit onderwijs in een online leeromgeving en leergemeenschap en over de begeleiding hierbinnen door docenten. Studenten geven aan dat alle informatie of op papier staat of is opgenomen in de online leeromgeving, waardoor slechts beperkt begeleiding nodig is. Is deze begeleiding wel nodig, dan is dat op verzoek van de student.
Overwegingen Het didactisch concept van de hogeschool, en daarmee van de opleidingen, is expliciet beschreven in de Onderwijs- en Examenregeling en is in lijn met de doelstellingen van de hogeschool: het bieden van afstandsonderwijs, waarbinnen studenten tijd,- plaats,- en tempo-onafhankelijk kunnen studeren. De leeromgeving, de opbouw van het programma, de lesstof, waarin inhoud en begeleiding wordt gecombineerd, en de gehanteerde werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept. Het auditteam vindt dat hiermee sprake is van consistentie tussen de gekozen didactiek, het onderwijs en de programmering van de opleidingen. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam voor de drie opleidingen tot het oordeel goed. Beoordeling en toetsing (facet 2.8) Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd. Bevindingen • De hogeschool hanteert op opleidingsniveau toetsplannen per onderdeel van de opleiding. Deze plannen zijn opgenomen in de Curriculumoverzichten van Bedrijfskundige Informatica, Informatica en Technische Informatica (2010). De plannen zijn bedoeld om het evenwicht te bewaken in de wijze van toetsing zoals externe certificering, interne examens en praktijkgerichte opdrachten. • De hogeschool heeft voor de examens die door de hogeschool zelf afgenomen worden instellingsbrede ontwikkel- en beoordelingsprocedures opgesteld die de kwaliteit van de examens waarborgen. • De centrale examencommissie LOI (CELOI) is verantwoordelijk voor de kwaliteit van de examens, de examinering en het examineerbeleid. Onder verantwoordelijkheid van de examencommissie werkt de toetsingscommissie. Deze commissie is belast met de afhandeling van toelatings- en vrijstellingsverzoek van (aankomende) studenten. • De afspraken en regels met betrekking tot deelname aan toetsen, het bepalen van het toetsresultaat, de termijn waarbinnen de uitslag van de toets bekend wordt gemaakt, het inzagerecht et cetera zijn vastgelegd in de Onderwijs- en Examenregeling 2010-2011 van de opleidingen. Actuele informatie over de examens is te vinden op de digitale leeromgeving.
© NQA - LOI Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Bedrijfskundige Informatica, Informatica en Technische Informatica
33/73
•
• •
•
•
•
•
Specifieke informatie over de wijze van toetsen en beoordelen is voor studenten beschikbaar binnen de verschillende modulen van de online leeromgeving en in de Stagehandleiding (2010) en het document HBO Informaticastudies De afstudeeropdracht (2010). Hierin worden studenten geïnformeerd over de aard, inhoud, het niveau en de organisatie van de toetsing. Voor de (portfolio-)opdrachten geldt geen tijdslimiet en deze kunnen op elk moment worden opgestuurd. Voor de examens zijn minimaal drie toetsmomenten per jaar. De studenten kunnen de hulpmiddelen Kennistest en Kennistrainer in die digitale leeromgeving gebruiken om de studievoortgang te monitoren en zich voor te bereiden op een examen. De toetsing is aangepast aan de thematische werkvorm van de opleidingen. Ter afronding van thema’s maakt de student een portfolio-opdracht waarin de student aantoont de stof uit het themablok voldoende te beheersen. De student moet aantonen dat hij de relatie kan leggen tussen de kennisgebieden en deze kennis kan toepassen. Het auditteam heeft tijdens de bezoekdag de ter inzage gelegde portfolio-opdrachten in combinatie met de modulebeschrijvingen van portfolio-opdrachten (vastgelegd in de Onderwijs- en Examenregelingen 2010-2011) en de gehanteerde criteria voor de beoordeling van portfolio-opdrachten (vastgelegd in Ontwikkeldocument portfolio propedeuse (2008) en Ontwikkeldocument portfolio hoofdfase (2010) bestudeerd en is van oordeel dat de opdrachten de actualiteit van het onderwerp van het themablok volgen en dat een duidelijke relatie wordt gelegd met de beroepspraktijk. Het auditteam stelt op basis van de ontwikkeldocumenten vast dat voor iedere portfolio-opdracht specifieke beoordelingscriteria zijn opgesteld. Het auditteam vindt deze criteria relevant en concreet uitgewerkt. De student kan in plaats van een nieuwe portfolio-opdracht ook een zelfgemaakt, bestaand beroepsproduct inbrengen. Voor dit ingebracht beroepsproduct gelden vergelijkbare beoordelingscriteria als op de reguliere portfolio-opdracht. Bij elke portfolioopdracht is een omschrijving opgenomen van de voorwaarden die van toepassing zijn op het inbrengen van een eigen beroepsproduct. Een inhoudelijk deskundige docent beoordeelt (formatief) de inzendopgaven. Uitwerkingen en vragen van studenten ontvangt de docent via internet. De docenten gebruiken modeluitwerkingen en/of correctierichtlijnen bij de correctie of het geven van feedback. Het auditteam stelt op basis van het ter inzage gelegde materiaal vast dat er heldere correctierichtlijnen zijn voor praktijkopdrachten, portfolio’s, inzendopdrachten en de afstudeeropdracht. Met de correctierichtlijnen borgen de opleidingen dat alle docenten volgens dezelfde inhoudelijke richtlijnen het werk van studenten nakijken en opdrachten beoordelen. De uitwerkingen en richtlijnen zijn via een docentenportal beschikbaar. Daarnaast is er een archief beschikbaar voor de docenten waarin alle vragen van studenten zijn opgenomen inclusief antwoord. Docenten kunnen op deze manier bij nieuwe vragen van studenten antwoorden van collega-docenten raadplegen. Afhankelijk van de module zijn de hogeschool of externe examenorganisaties verantwoordelijk voor de summatieve toetsen. De student behaalt erkende certificaten bij een externe examenorganisatie.
34/73
© NQA - LOI Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Bedrijfskundige Informatica, Informatica en Technische Informatica
•
•
•
•
•
In de opleidingen wordt waar mogelijk getoetst middels een in het werkveld erkend certificaat, veelal certificaten zoals Databases and SQL Foundations van EXIN (het exameninstituut voor ICT’ers) of internationale certificaten die door EXIN getoetst worden, zoals ITIL, ASL of Prince2. Daarnaast sluit de hogeschool aan bij certificaten zoals Microsoft MCTS, Oracle DBA of Cisco CCNA en Linux LPI, CWNA van CWNP. De opleidingen geven aan dat studenten bewust kiezen voor deze hogeschool vanwege het kunnen behalen van deze certificaten. Wanneer er geen geschikt certificaat te vinden is, toetst de hogeschool door een eigen examen of een praktijkopdracht. De toepassing en integratie van kennis wordt ook getoetst in praktijkopdrachten omdat de externe certificaten niet altijd voldoen aan het hbo-niveau. De opleidingen geven aan op deze manier het hbo-niveau wordt bewaakt, maar dat studenten tijdens de studie toch herkenbare certificaten kunnen halen. De opleidingen merken dat studenten dit niveauverschil ervaren: de portfolio-opdrachten zijn intensief. Het auditteam heeft tijdens de bezoekdag diverse toetsen van zowel LOI Hogeschool en de externe examenorganisatie EXIN ingezien en stelt vast dat de opleidingen gebruik maken van kwalitatief goede toetsen. Het vindt dat de toetsen van voldoende niveau zijn, aansluiten op het onderwijs en relevante vragen bevatten. De opleidingen hebben voor de beoordeling van het afstudeerwerkstuk criteria opgesteld om de onderzoeksopzet te toetsen aan het bachelorniveau. Deze criteria zijn vastgelegd in het document HBO Informaticastudies De afstudeeropdracht (2010). Na goedkeuring voor het plan van aanpak / de onderzoeksopzet kan de student het afstudeeronderzoek uitvoeren. De beoordelingscriteria bestaan uit vier delen met een weging: A. Introductie en probleemstelling 25%; B. Onderzoeksmethoden 25%; C. Interpretatie 35% en D. Kwaliteit van verslaglegging en vormgeving 15%. Voor elk van deze delen zijn specifieke beoordelingscriteria vastgesteld. De student moet het afstudeerwerk mondeling toelichten in een afstudeersessie waarbij ook de mondelinge vaardigheden van de student worden getoetst. Deze afstudeersessie telt voor 50 procent mee in het eindcijfer. Daarbij moet het cijfer voor het schriftelijke werk en het cijfer voor de afstudeersessie minimaal voldoende (5,5) zijn. Het auditteam stelt op basis van het document HBO Informaticastudies De afstudeeropdracht (2010) vast dat door de opleidingen heldere, relevante en goed uitgewerkte beoordelingscriteria voor de afstudeeropdracht zijn opgesteld. Ook in de weging die wordt toegekend aan de vier onderdelen van de opdracht kan het auditteam zich vinden. Wel mist het auditteam bij de aan haar verstrekte afstudeerwerken schriftelijke beoordelingen, bijvoorbeeld in de vorm van ingevulde beoordelingsformulieren, waardoor zij niet op papier heeft kunnen vaststellen hoe de uitvoering van de beoordeling van het afstudeerwerk in de praktijk geschiedt. Wel heeft het auditteam het beoordelingsproces in het gesprek met de docenten mondeling kunnen valideren. Het auditteam heeft van de docenten een overtuigende toelichting gekregen op de wijze van toepassing van de beoordelingscriteria en de naleving hiervan en constateert dat sprake is van een zorgvuldige beoordeling. De hogeschool hanteert het ‘vierogenprincipe’ bij het beoordelen van de afstudeeropdracht. Deze wordt door twee personen beoordeeld, de afstudeerbegeleider en een onafhankelijke coach.
© NQA - LOI Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Bedrijfskundige Informatica, Informatica en Technische Informatica
35/73
Overwegingen Het auditteam is van mening dat de opleidingen voldoende aandacht besteden aan het vastleggen van het toetsbeleid en de toetsprocedures. Het auditteam is positief over het niveau van de toetsen. De kwaliteit van de toetsen wordt geborgd door de inzet van de centrale examencommissie. Het auditteam is positief over de beoordelingssystematiek van de portfolio-opdrachten en de afstudeeropdracht, maar stelt vast dat de vastlegging van de beoordeling van de afstudeeropdracht zorgvuldiger kan. Nu zit de beoordeling met name in de hoofden van docenten en is deze niet zichtbaar. Wanneer de opleidingen de feitelijke beoordeling van de afstudeeropdracht vastleggen, en de opleidingen hebben hiertoe inmiddels maatregelen getroffen, bijvoorbeeld in een beoordelingsformulier, dan biedt dit ruimte voor vergelijk, discussie en bewaking van de kwaliteit. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overweging over de vastlegging van de beoordeling van de afstudeeropdracht komt het auditteam voor de drie opleidingen tot het oordeel voldoende. Samenvattend oordeel Programma Alle facetten zijn ten minste met een voldoende beoordeeld en daarmee is het onderwerp ‘Programma’ positief. 2.3
Inzet van personeel
Eisen hbo (facet 3.1) Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Bevindingen • De opleidingen geven in het zelfevaluatierapport aan dat zij uitsluitend docenten benoemt die actief zijn in de beroepspraktijk. Het ontwikkel- en begeleidingsteam van de opleidingen bestaat onder anderen uit beoordelaars, coaches, docenten, examinatoren, redacteuren, vakdeskundigen. Voor elke functie heeft de hogeschool criteria opgesteld en in een functiebeschrijving vastgelegd (diverse documenten Functieomschrijving). Ter illustratie, in de functiebeschrijvingen van de docent afstudeeropdracht, de docent afstandsonderwijs en de docent contactonderwijs is als criterium opgenomen dat de docent werkzaam dient te zijn (geweest) in de beroepspraktijk en/of ervaring te hebben opgebouwd in het betreffende vakgebied, en bekendheid dient te hebben met het werkveld van de betreffende module. • Voor de docenten die bij de drie opleidingen werken geldt, zo blijkt uit de verstrekte curricula vitae, dat zij naast hun werkzaamheden voor de hogeschool nog in een andere (primaire) functie in de (relevante) beroepspraktijk werkzaam zijn of dit in het (recente) verleden zijn geweest. Daarnaast geldt voor alle docenten dat zij contact met de beroepspraktijk onderhouden door het begeleiden van studenten bij opdrachten die in de beroepspraktijk van de student worden uitgevoerd en door het begeleiden van afstudeeropdrachten. 36/73
© NQA - LOI Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Bedrijfskundige Informatica, Informatica en Technische Informatica
•
Uit de Studentenenquête 2010 blijkt dat studenten de aansluiting op de actuele beroepspraktijk en het inspelen van docenten daarop als positief ervaren. Ook uit het gesprek dat het auditteam met studenten van de drie opleidingen voerde, blijkt dat zij positief zijn over de praktijkgerichtheid van de docenten. Docenten brengen in de modules ontwikkelingen uit het vakgebied in, die, zo stellen de studenten, één op één kunnen worden toegepast in de eigen beroepspraktijk. Docenten geven in het gesprek met het auditteam aan dat tussen studenten en docenten een wisselwerking bestaat als het gaat om het leggen van een verbinding tussen theorie en praktijk. Zo brengen studenten vanuit de eigen beroepspraktijk nieuwe ontwikkelingen, zoals cloud computing, onder de aandacht van docenten, die dit onderwerp in de nabije toekomst onderdeel maken van een portfolio-opdracht.
Overwegingen Het auditteam stelt op basis van de curricula vitae vast dat de docenten van de drie opleidingen (recente) ervaring hebben in de beroepspraktijk. Voor alle docenten geldt dat zij contacten onderhouden met de actuele beroepspraktijk, hetzij via de eigen werkzaamheden in de beroepspraktijk, hetzij via de begeleiding van studenten. Hierdoor beschikken de opleidingen over up to date docenten. De studenten van de drie opleidingen laten zich positief uit over de beroeps- en praktijkgerichtheid van de docenten. Een beeld dat het auditteam bevestigd ziet door de studenten en de studentenenquête. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam voor de drie opleidingen tot het oordeel goed. Kwantiteit personeel (facet 3.2) Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Bevindingen • De hogeschool beschikt over driehonderd vaste en circa duizend externe medewerkers. Docenten en ontwikkelaars van lesmateriaal werken in deeltijd of op freelance-basis. Het onderwijs van de drie opleidingen wordt verzorgd door in totaal 53 docenten, waarvan 39 docenten actief zijn binnen de opleiding Bedrijfskundige Informatica, 38 docenten actief zijn bij de opleiding Informatica en 30 actief zijn binnen de opleiding Technische Informatica. Docenten kunnen actief zijn in meerdere opleidingen omdat sprake is van vakinhoudelijke overlap. • De hogeschool beschikt over een Externe Relatie Database en het Document Management Systeem Externe Relaties om in contact te komen met nieuwe medewerkers. In de vacaturebank worden sollicitaties van geschikte medewerkers opgeslagen. De opleidingen geven aan dat het aantal docenten per vak op ieder moment uitbreidbaar is door de beschikbaarheid en omvang van de vacaturebank. Voor iedere module worden meerdere docenten en ontwikkelaars ingezet zodat er bij ziekte of vakantie voldoende vervanging is. Er is geen docent-studentratio bij deze vorm van afstandsonderwijs. Docenten geven in het gesprek met het auditteam aan © NQA - LOI Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Bedrijfskundige Informatica, Informatica en Technische Informatica
37/73
•
•
dat per studiejaar gemiddeld 50 tot 70 studenten ingeschreven staan, maar dat gemiddeld vijf tot tien studenten ‘actief’ zijn in een module. Richtinggevend voor de hogeschool voor het aantal docenten van een module is de realisatie van de reactietermijn. Als norm is gesteld dat een student binnen 48 uur feedback op zijn ingezonden werk moet ontvangen. Als deze norm niet gehaald wordt, worden één of meer extra docenten aangesteld. Docenten van de opleidingen met wie het auditteam sprak, geven aan dat de norm van 48 uur over het algemeen geen problemen oplevert. Naast hun bereikbaarheid via de digitale leeromgeving, geeft een aantal docenten soms een privé-emailadres zodat zij altijd en overal bereikbaar zijn voor studenten. Wanneer het halen van de 48 uur wel problemen oplevert, bijvoorbeeld omdat een bepaalde opdracht meer nakijk-tijd vergt, dan geven docenten dit door aan de afdeling Docentencontact. Deze kan desgewenst actie ondernemen, onder andere door de inzet van een extra docent. Het aantal docenten voor een mondelinge lesdag of trainingsdag is afhankelijk van de groepsomvang. Er wordt vooraf vastgesteld wat het maximum aantal studenten per groep is. Als meer studenten zich aanmelden, wordt het aantal groepen uitgebreid. De gemiddelde groepsgrootte is 20 studenten. In geval van training van vaardigheden kan de groep kleiner zijn omdat er meer tijd en aandacht is vereist per student. Uit de resultaten van studentenpanels blijkt dat de norm van binnen 48 uur feedback op ingezonden werk niet altijd wordt gehaald. De studenten uit het studentenpanel ervaren de feedback en de termijn waarbinnen dit wordt gegeven als wisselend. Dit beeld komt niet overeen met het gesprek dat het auditteam voerde met de studenten van de drie opleidingen. Zij zijn positief over de bereikbaarheid, beschikbaarheid en behulpzaamheid van docenten. Daarbij geven zij aan tevreden te zijn over de snelheid van reageren door docenten en over de aard van de reactie. Gemiddeld genomen, zo geven zij aan, worden vragen binnen één dag beantwoord.
Overwegingen Het auditteam stelt vast dat de opleidingen voldoende personeel inzetten om het onderwijs te verzorgen. De hogeschool beschikt over verschillende mechanismen om eventuele uitval van docenten of overschrijding van de reactietermijn van 48 uur op te vangen. Studenten die het auditteam sprak zijn uitgesproken positief over de bereikbaarheid en beschikbaarheid van docenten. Docenten tonen zich betrokken bij de opleidingen. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam voor de drie opleidingen tot het oordeel goed. Kwaliteit personeel (facet 3.3) Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma.
38/73
© NQA - LOI Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Bedrijfskundige Informatica, Informatica en Technische Informatica
Bevindingen • De opleidingen geven in het zelfevaluatierapport aan dat afstandsonderwijs (in vergelijking met regulier onderwijs) andere eisen stelt aan docenten en ontwikkelaars (van lesmateriaal), omdat een deel van de rol van de docent in de leerstof wordt verwerkt. De hogeschool vindt didactische scholing van de docenten van belang, maar ook of zij in staat zijn om een student te onderwijzen, ‘zoals dat ooit in het gildesysteem van belang was’. Als didactische scholing niet blijkt uit de cv’s dan schrijven ontwikkelaars als proef een hoofdstuk van het lesmateriaal. Daarvóór hebben zij instructie gehad over het didactisch concept van de hogeschool. • Bij facet 3.1 is reeds aangegeven dat voor alle functies binnen de LOI formele functieomschrijvingen zijn opgesteld. Een deel van de eisen die door de hogeschool worden gesteld aan docenten, zijn eveneens beschreven bij facet 3.1. Algemeen en zwaarwegend criterium is dat de hogeschool uitsluitend docenten benoemt die actief zijn in de relevante beroepspraktijk. • Uit de curricula vitae van docenten blijkt dat deze op grond van opleiding, werkervaring en nascholing over de juiste kwalificaties/competenties beschikken om de opleidingen te verzorgen. Het merendeel van de docenten heeft een wetenschappelijke (31) dan wel hbo-bacheloropleiding (22) genoten, een aantal docenten beschikt over certificaten van verschillende opleidingen op hbo-niveau. Verschillende docenten hebben meer dan één titel of volgden meer dan één opleiding. • De hogeschool legt de verantwoordelijkheid voor deskundigheidsbevordering op het vakgebied bij de docenten zelf, omdat zij naast hun werkzaamheden voor de opleidingen een (primaire) functie hebben in de beroepspraktijk. Voor freelancers is de eigen deskundigheidsbevordering noodzakelijk om in aanmerking te blijven komen voor opdrachten van de hogeschool. In alle gevallen vindt de vakinhoudelijke deskundigheidsbevordering dus plaats buiten de hogeschool. Docenten geven in het gesprek met het auditteam aan dat de hogeschool op gezette tijden de curricula vitae van docenten opvraagt en bepaalt of deze nog voldoen. Daarnaast zijn er regelmatig contactmomenten tussen docenten en projectleiders waarin (ook) de ontwikkeling van docenten aan de orde komt. • Wel wordt voor docenten een afstandscursus ontwikkeld over hoe een student op afstand te begeleiden, de inhoud van het LOI-onderwijsconcept en de ontwikkeling en uitvoering van het onderwijs. De opleiding geeft in het zelfevaluatierapport aan dat de docenten en ontwikkelaars op deze manier ervaren wat de ‘kracht van het afstandsmateriaal is’. Het doel van de cursus is: o Professionalisering van externe medewerkers (initieel of als nascholing). o Training voor een nieuwe docent. o Ontwikkeling integrale beeldvorming voor ontwikkelaars, met betrekking tot opbouw van de leeromgeving en de didactische (on)mogelijkheden. o Inwerken van nieuwe interne medewerkers met betrekking tot het gehanteerde onderwijsmodel en de operationalisering daarvan in de leeromgeving. • De afdeling Organisatie Opleidingen (OO) is verantwoordelijk voor de instructie en begeleiding van docenten. Zo controleert de OO wekelijks of de docenten binnen de gestelde termijn feedback geven op ingezonden werk van studenten. Daarnaast worden signalen van studenten geregistreerd. De resultaten worden vastgelegd in de database © NQA - LOI Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Bedrijfskundige Informatica, Informatica en Technische Informatica
39/73
•
en het management informatiesysteem en besproken met de docent. De docent krijgt de kans om de kwaliteit van het werk te verbeteren wanneer dit niet voldoende is. Daarvoor wordt een periode afgesproken in een gesprek. Lukt het niet om daarbinnen de kwaliteit te verbeteren, dan wordt de docent vervangen. In de Studentenenquête 2010 wordt niet specifiek gevraagd naar de inhoudelijke deskundigheid van de docenten. Bij navraag geven studenten in het gesprek met het auditteam aan tevreden te zijn over de kwaliteiten van de docenten. Op vragen van studenten wordt snel en inhoudelijk adequaat gereageerd.
Overwegingen Het auditteam stelt op basis van de curricula vitae van docenten vast dat deze gekwalificeerd zijn voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma van de opleidingen. Docenten beschikken op grond van opleiding, werkervaring en nascholing over de juiste kwalificaties/competenties om de opleidingen te verzorgen. Het auditteam is positief over de functieomschrijvingen en heldere eisen die voor de verschillende functies binnen de hogeschool zijn opgesteld. Hieruit blijkt dat de hogeschool kiest voor personeel dat is gekwalificeerd en toegerust om de onderwijsprogramma’s te realiseren. Studenten zijn tevreden over de kwaliteit van de docenten. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam voor de drie opleidingen tot het oordeel goed. Samenvattend oordeel Inzet van personeel Alle facetten zijn ten minste met een voldoende beoordeeld en daarmee is het onderwerp ‘Inzet van personeel’ positief. 2.4
Voorzieningen
Materiële voorzieningen (facet 4.1) De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Bevindingen • De opleidingen geven onderwijs op afstand. Om dit te kunnen realiseren heeft de hogeschool een online leeromgeving opgezet. Deze omgeving, sinds 2010 gebaseerd op de open source leeromgeving Sakai, biedt studenten en docenten van de hogeschool verschillende mogelijkheden. Zo wordt binnen de leeromgeving voor iedere opleiding een aanbevolen leerpad voor het programma weergegeven, kunnen docenten en studenten met elkaar overleggen, worden faciliteiten aangeboden voor het inzenden van opdrachten en het ontvangen van feedback, zijn hulpmiddelen beschikbaar voor geheugen- en examentraining en kunnen studenten overzichten van behaalde studiepunten- en resultaten opvragen. Het auditteam heeft in een informatiesessie over de leeromgeving kennisgemaakt met de toepassingen en het gebruik van deze omgeving. De mogelijkheden van de online leeromgeving, zoals hiervoor genoemd, zijn
40/73
© NQA - LOI Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Bedrijfskundige Informatica, Informatica en Technische Informatica
•
•
•
•
naar het oordeel van het auditteam zeer uitgebreid. Daarbij is de online leeromgeving overzichtelijk, gestructureerd en gebruiksvriendelijk opgezet, zo vindt het auditteam. Naast de informatie en het lesmateriaal op de leeromgeving zorgt de hogeschool voor fysiek schriftelijk materiaal. Daarvoor is een logistiek en productieapparaat ingericht. De technische infrastructuur wordt continu ontwikkeld. De afgelopen jaren zijn er steeds faciliteiten toegevoegd en aangepast aan de hand van didactische en administratieve eisen. Het digitaal portfolio, de kennistrainer en een online examenboekingssysteem zijn daar voorbeelden van. Volgens de opleiding is de online leeromgeving eenvoudig in het gebruik. Studenten met wie het auditteam tijdens de bezoekdag sprak bevestigen dit beeld. De mondelinge les- en praktijkdagen worden verzorgd op de hogeschool in Leiderdorp, waar eveneens examens worden afgenomen. In enkele gevallen maken de opleidingen gebruik van huisvesting buiten Leiderdorp, vanwege de spreiding van studenten. De studenten hebben de beschikking over een mediatheek met voor de studie relevante links op het internet voor literatuur en overig studiemateriaal. Daarnaast hebben studenten toegang tot Core Research van Gartner, een online bibliotheek op het gebied van informatica. Daarnaast kunnen studenten via MSDN-AA gratis ontwikkeltools, besturingssystemen en serversoftware van Microsoft downloaden. Uit evaluaties blijkt dat studenten tevreden zijn over de leeromgeving. Pluspunten zijn volgens hen: de mogelijkheid voor contact met docenten en de kennistrainer als formatief toetsinstrument. Een verbeterpunt is de overzichtelijkheid van de studie-informatie en de gebruiksvriendelijkheid van het digitaal portfolio. De opleidingen hebben hier inmiddels een aantal aanpassingen voor gedaan, zoals: o Versterking van de instructie over de werking van het digitaal portfolio door inbreng van de module “Inleiding studievaardigheden en digitaal portfolio” waarin door het uitvoeren van de eerste kennismakingsopdracht de student kennismaakt met de werking van het portfolio. Tevens wordt geleerd hoe te reflecteren. o Verstrekken van een samenvatting van/ inleiding op elke portfolio-opdracht zodat de student snel duidelijk wordt in maximaal 2 A4-tekst welk onderwerp de opdracht omvat en welke competenties worden getoetst. Dit stelt de student in staat de opdracht beter in te plannen en te boordelen in hoeverre de inbreng van een equivalent en relevant (gerealiseerd of nog te realiseren) beroepsproduct van toepassing is. o Inbedding standaard module-evaluatie in werkruimten (geldt ook voor portfolioopdrachten) om sneller op bijvoorbeeld belasting en studeerbaarheid te kunnen reageren.
Overwegingen De belangrijkste materiële voorziening van de opleidingen is de online leeromgeving. Het auditteam heeft zich op grond van een informatiesessie waarin de werking van de leeromgeving is gedemonstreerd, uitleg hierover van studenten en docenten en de mogelijkheid om zelf in te loggen in de leeromgeving een goed beeld kunnen vormen van de mogelijkheden van de digitale leeromgeving voor studenten en docenten. Het auditteam vindt de leeromgeving uitgebreid, overzichtelijk en gebruiksvriendelijk, hetgeen door de studenten die het auditteam tijdens de bezoekdag sprak, wordt bevestigd. Het auditteam © NQA - LOI Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Bedrijfskundige Informatica, Informatica en Technische Informatica
41/73
stelt vast dat de leeromgeving toereikend is om het programma van de drie opleidingen naar wens uit te voeren. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam voor de drie opleidingen tot het oordeel goed. Studiebegeleiding (facet 4.2) De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op de studievoortgang. De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten. Bevindingen Studiebegeleiding: • In de afzonderlijke Onderwijs- en Examenregelingen 2010-2011 van de drie opleidingen is aangegeven dat de opleidingen voor wat betreft de studiebegeleiding zoveel mogelijk proberen tegemoet te komen aan de wensen en eisen van de doelgroep. Kenmerk van de student die opteert voor afstandsonderwijs is dat deze veel belang hecht aan het feit dat de leerstof zelfstandig kan worden bestudeerd, op een plek, op momenten en in het tempo waarvoor zelf kan worden gekozen. De opleidingen hebben de leerstof zo ingericht dat het zich in belangrijke mate leent voor zelfstudie. Het auditteam heeft tijdens het bestuderen van het lesmateriaal en op basis van de gesprekken met studenten kunnen vaststellen dat de student voor een groot deel zelfstandig door de stof wordt geleid. Door deze opzet is de didactische/begeleidende rol van de docent voor een belangrijk deel verwerkt in de leerstof zelf. • De opleidingen maken onderscheid in vakinhoudelijke begeleiding, begeleiding van het portfolio, de stage en de afstudeeropdracht en contact met medestudenten. De vakinhoudelijke begeleiding bestaat uit begeleiding door de docent bij inzendopdrachten met open vragen. Bij inzendopdrachten met meerkeuzevragen krijgt de student een geautomatiseerd antwoord waarbij naast een verklaring voor het juiste antwoord, wordt uitgelegd waarom overige antwoorden onjuist zijn. Tevens kunnen studenten in de leeromgeving tussentijds vragen stellen aan de docenten. Dit staat los van de geprogrammeerde inzendmomenten. Beantwoording loopt via een aparte tool, waarna mededocenten en medestudenten inzage hebben in vraag en antwoord. • De begeleiding van het portfolio, de stage en de afstudeeropdracht bestaat uit begeleiding van een individuele coach voor de opbouw en ontwikkeling van het portfolio en indien van toepassing: begeleiding van de stage door een stagedocent. De afstudeeropdracht wordt begeleid door een docent/coördinator. Bij modulen waarin vaardigheden een rol spelen is er ‘face-to-face-begeleiding’. Er is bijvoorbeeld een mondelinge lesdag bij het vak Managementvaardigheden van de opleiding Bedrijfskundige Informatica. • Begeleiding of contact met medestudenten gaat via internet via een online discussieforum en/of een digitaal prikbord.
42/73
© NQA - LOI Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Bedrijfskundige Informatica, Informatica en Technische Informatica
Informatievoorziening: • De opleiding maakt onderscheid in: basisinformatie, voortgangsinformatie, en vakinhoudelijke informatie. Voor de basisinformatie ontvangt de student via de digitale leeromgeving nieuwsberichten van de studieleiding, exameninformatie, informatie over contactmomenten en modulebeschrijvingen. Over wijzigingen in het programma wordt de student per email en/of brief geïnformeerd. • De voortgangsinformatie bestaat uit een interactief opleidingsoverzicht, een examenoverzicht om te zien welke examens wel/niet zijn afgerond, studieactiviteiten die de student op gestructureerde wijze de weg wijzen door de modulen en toetsmomenten waardoor de student kan zien of de leerstof wordt beheerst of dat er onderdelen kunnen worden overgeslagen. Verder kan de student door de grafische weergave van het digitaal portfolio zien hoe zijn competentieontwikkeling verloopt. • Voor de vakinhoudelijke informatie heeft de student de beschikking over een mediatheek met links naar literatuur op internet en overig studiemateriaal. Daarnaast zijn er literatuurlijsten en lesstof die door de opleiding is ontwikkeld en heeft de student toegang tot Core Research van Gartner, een online bibliotheek op het gebied van informatica. • Bij het Customer Call Center kan de student terecht voor studievoorlichting en voor klantenservice. Uit gesprekken met het studentenpanel blijkt dat zij de bereikbaarheid van het Call Center waarderen omdat de telefoon altijd wordt opgenomen en studenten worden direct geholpen. Het duurt soms wel lang voordat (ingewikkelde) vragen worden behandeld. De hogeschool heeft dit verbeterd door een extra unit op te zetten die zich bezighoudt met deze vragen. Het auditteam heeft zich tijdens een rondleiding op de bezoekdag, kunnen vergewissen van het bestaan van deze extra unit. • De afdeling Organisatie Opleidingen instrueert het personeel voor de dagelijkse werkzaamheden via een docentenportal. Verder zijn er handleidingen voor docenten. Docenten krijgen instructie voor de technische werking van systemen. De docenten worden door de OO geïnstrueerd over de beoordelende rol, de opbouw en de samenhang van het programma en de correctierichtlijnen. • Uit de Studentenenquête 2010 blijkt dat studenten wisselend tevreden zijn over de begeleiding van de docenten en van de individuele coach. De opleidingen hebben dit besproken in het docentenpanel. Docenten herkenden dit voor een deel wel, maar zijn ook van mening dat afstandsonderwijs een grotere zelfstandigheid van studenten vraagt. De studenten met wie het auditteam sprak bevestigen dat zij liever niet ‘aan het handje’ worden genomen en dat zij geen bemoeienis van de opleiding willen wanneer zij dit niet nodig vinden. De studenten zijn volwassen mensen met een baan en zijn juist daarom tevreden over de begeleiding die de opleidingen aanbieden. Studenten geven daarnaast aan dat de in de leeromgeving opgenomen lesstof heel duidelijk uitgewerkt is, waardoor bijna geen begeleiding nodig is. Over de begeleiding die zij ontvangen van docenten en coaches zijn zij tevreden, zo geven de studenten aan. Zowel docenten als coaches, reageren snel op vragen en zijn goed bereikbaar en behulpzaam. Overwegingen Het auditteam stelt vast dat de opleidingen de studenten bij het afstandonderwijs passende studiebegeleiding bieden, waarover studenten over het algemeen tevreden zijn. De informatievoorziening is, naar oordeel van het auditteam, voldoende toereikend ingericht op © NQA - LOI Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Bedrijfskundige Informatica, Informatica en Technische Informatica
43/73
het bevorderen van de studievoortgang van studenten en om studenten een up-to-date beeld te geven over de studievoortgang. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam voor de drie opleidingen tot het oordeel goed. Samenvattend oordeel Voorzieningen Alle facetten zijn ten minste met een voldoende beoordeeld en daarmee is het onderwerp ‘Voorzieningen’ positief. 2.5
Interne kwaliteitszorg
Evaluatie resultaten (facet 5.1) De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen. Bevindingen • De opleidingen hebben het kwaliteitsbeleid beschreven in het Kwaliteitshandboek Leidse Onderwijsinstellingen 2010. Hierin is onder meer beschreven wat de doelstellingen van het kwaliteitsmanagementsysteem zijn, wat de rollen, taken en verantwoordelijkheden van de betrokkenen zijn op het gebied van kwaliteitszorg, welke streefnormen worden gehanteerd en welke interne en externe kwaliteitsonderzoeken met welke frequentie binnen de hogeschool worden uitgevoerd. • De hogeschool heeft, naast de studenttevredenheid, twee kwaliteitsdoelstellingen geformuleerd: (1) De opleidingen binnen het LOI-assortiment (de producten) voldoen continu (a) en in toenemende mate (b) aan de eisen van externe belanghebbenden en (2) De externe belanghebbenden percipiëren continu (a) en in toenemende mate (b) dat de opleidingen binnen het LOI-assortiment van goede kwaliteit zijn. • De bestuursvoorzitter van de hogeschool is eigenaar van het kwaliteitsmanagementsysteem. Hij laat zich hierbij assisteren en adviseren door de kwaliteitscoördinator en de portefeuillehouder kwaliteit. • De hogeschool heeft een generiek kwaliteitsmanagementsysteem voor alle opleidingen. Het bevat de volgende elementen: vastgestelde werkprocesbeschrijvingen van de opleidingsontwikkeling (zoals procedurebeschrijvingen en functieomschrijvingen) en de wijze waarop het ontwikkelproces van de opleidingen wordt geëvalueerd en verbeterd. • De kwaliteitscyclus begint bij de kwaliteitscoördinator hoger onderwijs die de signalen over de kwaliteit van onderwijs inventariseert. Bij de signalen gaat het om feedback van studenten (waaronder studentenenquêtes en panelbijeenkomsten), feedback van interne medewerkers (waaronder intern overleg, interne audits en uitkomsten van de afdeling P&O), feedback van externe medewerkers (waaronder docentenpanels) en feedback van externe instanties (overheid en beroepenveld). • De tweede stap is het overzicht van de kwaliteitscoördinator aan de hand van de kwaliteitssignalen uit de eerste stap. De coördinator adviseert op basis van de overzichten de stuurgroep kwaliteitsbevordering. De stuurgroep neemt naar aanleiding, hiervan de gepaste maatregelen. De stuurgroep bestaat uit het bestuur, de 44/73
© NQA - LOI Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Bedrijfskundige Informatica, Informatica en Technische Informatica
•
•
•
•
•
portefeuillehouder hoger onderwijs, de kwaliteitscoördinator, de portefeuillehouder E-learning en de portefeuillehouder interne organisatie. De actiepunten worden uitgezet binnen de organisatie, zoals het ontwikkelen van nieuwe werkprocesbeschrijvingen. Opleidingsspecifieke aandachtspunten vallen onder de verantwoordelijkheid van de betreffende businessunitmanager. De opleidingen hanteren diverse instrumenten om het onderwijs te evalueren: studenttevredenheidsonderzoeken, aluminitevredenheidsonderzoek, docenten- en studentenpanels, module-evaluaties en interne audits. Naast deze instrumenten wordt het onderwijs ook mondeling geëvalueerd in de examen- en opleidingscommissie en in de beroepenveldcommissie. Het auditteam stelt vast dat de evaluaties jaarlijks plaatsvinden, met uitzondering van de module-evaluaties. Deze vinden na afloop van iedere module plaats. Het auditteam is positief over de kwaliteit van de gehanteerde evaluatie-instrumenten. Alle relevante aspecten van de opleidingen worden in één of meer evaluaties bevraagd. Het auditteam is tevens van mening dat valide meetinstrumenten worden gebruikt. De opleidingen hebben in het kader van de interne kwaliteitszorg een aantal streefnormen geformuleerd. Zo is de streefnorm voor studenttevredenheid een 7 op een tienpuntsschaal. Daarnaast hanteren de opleidingen een streefnorm van 48 uur voor feedback op ingezonden werk en van 48 uur voor het nakijken van toetsen. Jaarlijks wordt het kwaliteitssysteem geëvalueerd door de Stuurgroep Kwaliteitsbevordering. In een jaarverslag wordt de evaluatie van het systeem vastgelegd en ter beoordeling voorgelegd aan de Advisory Board, de adviesraad van het bestuur. Daarnaast wordt het kwaliteitsmanagementsysteem elke drie jaar beoordeeld volgens de eisen van ISO 9001:2000.
Overwegingen Het auditteam beoordeelt het systeem van kwaliteitszorg als positief. Er is een helder kwaliteitshandboek beschikbaar dat gericht is op het evalueren van de kwaliteit van het onderwijs. Op grond van de bestudeerde documentatie en de gesprekken stelt het auditteam vast dat de opleidingen regelmatig de kwaliteit van het onderwijs evalueren. Uitkomsten worden geanalyseerd om vertaald te worden naar verbeterbeleid. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam voor de drie opleidingen tot het oordeel goed. Maatregelen tot verbetering (facet 5.2) De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen. Bevindingen • De projectleider en/of de businessunitmanager evalueren uitkomsten van evaluaties (vanuit de beroepspraktijk, de beroepenveldcommissie, docentenpanels, studentenenquêtes en module-evaluaties). Daarna beslist de
© NQA - LOI Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Bedrijfskundige Informatica, Informatica en Technische Informatica
45/73
•
•
•
•
•
•
projectleider/businessunitmanager of het curriculum, of onderdelen daarvan, aangepast wordt. De opleidingen maken in het zelfevaluatierapport onderscheid tussen verbeteringen van kwaliteit en verbetering van de kwaliteitssystematiek op instellings- en opleidingsniveau. Voorbeelden van verbeteringen op instellingsniveau zijn invoering van moduleevaluaties, het vaststellen van beoordelingscriteria voor het afstudeerproces, het aanstellen van een tweede beoordelaar binnen het afstudeertraject en vernieuwing van de online leeromgeving. De verbetermaatregelen zijn vastgelegd in het strategisch plan hoger onderwijs. Verbeteringen op opleidingsniveau van de drie opleidingen zijn: het groeperen van vakken in samenhangende thema’s en modulen, de inbedding van het digitaal portfolio, begeleiding van studenten door een individuele coach (naast begeleiding door vakdocenten), verbeterde aansluiting op de praktijk door het koppelen van een praktijkcomponent (i.c. de portfolio-opdracht) aan elk thema en aansluiting op actuele trends in de ICT door inbedding daarvan in de leerstof en in de portfolio-opdrachten. Bij de opleiding Technische Informatica is bovendien een vaardighedenlijn onderdeel geworden van het programma. De belangrijkste verbeteringen sinds de vorige visitatie zijn de groepering van de vakken in samenhangende modulen en thema’s, de invoering van het digitaal portfolio en de mogelijkheid tot inbreng van eigen beroepsproducten binnen het kader van praktijkgerichte opdrachten. Voorbeelden van verbeterpunten naar aanleiding van resultaten uit studentenevaluaties zijn ondermeer (1) het verkorten van de reactietermijn van de docenten door de responsietijd beter te monitoren en (2) het verhogen van de gebruiksvriendelijkheid van de digitale leeromgeving. Uit de docentevaluaties kwam naar voren dat docenten meer begeleiding willen door middel van betere correctierichtlijnen, betere informatie wensen over nieuwe versies van onderwijsdocumenten en meer interactie met elkaar willen hebben. De opleidingen geven aan dat door het instellen van een docentenpanel aan een deel van de wensen is voldaan en dat met de nieuwe leeromgeving docenten meer mogelijkheid krijgen om met elkaar in contact te komen en inzicht krijgen in het proces van de student. Studenten en docenten melden het auditteam in het gesprek dat zij zich gehoord voelen door de opleidingen en dat verbeteringen tot stand komen op basis van evaluaties.
Overwegingen Op grond van het bestudeerde materiaal en de gesprekken met opleidingsmanagement, docenten en studenten stelt het auditteam vast dat de opleidingen verbeteringen doorvoeren naar aanleiding van evaluaties. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam voor de drie opleidingen tot het oordeel goed.
46/73
© NQA - LOI Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Bedrijfskundige Informatica, Informatica en Technische Informatica
Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld (facet 5.3) Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken. Bevindingen • Docenten worden bij de interne kwaliteitszorg betrokken door module-evaluaties en een docentenpanel. Sinds 2010 organiseren de opleidingen deze bijeenkomsten waarin resultaten uit studentenenquêtes worden besproken, docenten verbeterpunten aan kunnen geven en waarin de inhoud en samenhang van het programma worden gesproken. Voor de invoering van de docentenpanels werden docenten bij de kwaliteitszorg betrokken doordat hun eigen correctiewerk aan een kwaliteitscontrole werd onderworpen, door beoordeling van het werk van een andere docent en door betrokkenheid bij evaluaties of consultatieronden ten behoeve van nieuwe ontwikkelingen als bijvoorbeeld inbreng digitaal portfolio of herzieningen van lesmaterialen/modulen/examens. Daarnaast geven docenten individuele signalen (“wandelgangencircuit”), feedback op procedures en werkbeschrijvingen en is er intern overleg. • Studenten worden bij de kwaliteitszorg betrokken door de jaarlijkse studentenenquête en module-evaluaties, waarin de studenten bevraagd worden over de inhoud van de module, de begeleiding en de docent. Daarnaast zijn in 2010 studentenpanels ingevoerd om de belangrijkste informatie uit de studenten- en docentenevaluaties te bespreken. Verder benadert de hogeschool de studenten via ‘servicecalls’ waarin studenten telefonisch worden gevraagd hoe het met de studie gaat en waarbij ook ‘kwaliteitsvragen’ worden gesteld. • De opleidingen betrekken alumni bij de kwaliteitsverbetering door een jaarlijks onderzoek onder alumni (online enquête). Daarnaast kunnen alumni gevraagd worden zitting te nemen in studentenpanels of in de beroepenveldcommissie. • Het beroepenveld is bij de opleidingen betrokken door de beroepenveldcommissie Informatica, voortgekomen uit de Programma Advies Raad. Taken van deze commissie zijn toetsing van de opleidings- en examenprogramma’s, het geven van verbetervoorstellen, beoordeling van leertrajecten op praktijkgerichtheid en de beoordeling van de rol van de opleider op de praktijkgerichtheid en de gewenste beroepsvaardigheden. Daarnaast is er met de leden informeel contact over beleidskeuzes. Het auditteam stelt aan de hand van de notulen van de beroepenveldcommissie vast dat (1) de vergaderingen tweemaal per jaar plaatsvinden, (2) de bezetting per bijeenkomst voldoende is en (3) onderwerpen aan de orde komen die te maken hebben met kwaliteitszorg. • De Advisory Board, voorheen de Raad voor de Kwaliteitsbevordering, is een klankbordgroep en raadgever van het bestuur. De Advisory Board heeft een signaalfunctie en is met name belangrijk voor de (positionering van de) hogeschool. • De hogeschool heeft voor het ‘Experiment Open Bestel’ per opleiding een opleidingscommissie opgericht. Deze commissie bestaat uit twee studentleden, een vertegenwoordiging van het werkveld en een vertegenwoordiging uit de studieleiding (businessunitmanager). Voor de opleiding Informatica (SE) is de commissie al bijeen
© NQA - LOI Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Bedrijfskundige Informatica, Informatica en Technische Informatica
47/73
geweest. Na de zomer van 2010 komen de opleidingscommissies van Bedrijfskundige Informatica en Technische Informatica bij elkaar. Overwegingen Het auditteam stelt vast dat de opleidingen verschillende belanghebbenden bij de kwaliteitszorg van het onderwijs betrekken. De kennis en bijdragen afkomstig vanuit de beroepenveldcommissie en de Advisory Board vindt het auditteam waardevol en onmisbaar voor de opleidingen. In het gesprek met het auditteam lieten vertegenwoordigers van het beroepenveld een duidelijke inhoudelijke betrokkenheid zien en bleek een open effectieve interactie te bestaan tussen het beroepenveld en de opleidingen. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam voor de drie opleidingen tot het oordeel goed. Samenvattend oordeel Interne kwaliteitszorg Alle facetten zijn ten minste met een voldoende beoordeeld en daarmee is het onderwerp ‘Interne kwaliteitszorg’ positief. 2.6
Resultaten
Gerealiseerd niveau (facet 6.1) De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Bevindingen • De studenten sluiten de opleidingen af met een afstudeeropdracht. Met het eindwerkstuk toont de student aan de competenties op het eindniveau van de opleiding te beheersen, over theoretische kennis op voldoende niveau te beschikken, verbanden te kunnen leggen tussen praktijksituaties of -problemen en de verworven kennis, de theoretische vaardigheden te kunnen vertalen in een zelfstandig opgezet en uitgevoerd onderzoek en over een logische, consistente, duidelijke schrijfstijl te beschikken. Het afstudeertraject wordt afgesloten met een mondelinge afstudeersessie waarin het afstudeerverslag en het portfolio besproken wordt. De afstudeersessie bepaalt voor 50 procent het eindcijfer. • Bij de afstudeeropdracht speelt de werkplek een belangrijke rol. Als de student geen relevante werkomgeving heeft, dan moet hij/zij stage lopen en wordt de opleidingen met een half jaar verlengd. De student vindt daarover informatie in de Stagehandleiding. De student ontvangt deze informatie en de benodigde formulieren via de digitale leeromgeving. • De afstudeeropdracht bestaat uit een integratie van een literatuuronderzoek en een empirisch onderzoek (de bestudeerde theorie wordt op de praktijk toegepast). Het afstudeerverslag bestaat uit twee delen: een theoretische reflectie en een bestudering van een praktijksituatie (probleemsituatie of een verandering in de organisatie). In de afstudeeropdracht komt de ICT-levenscyclus aan bod. De student moet daarvoor analyseren, adviseren, ontwerpen, realiseren en beheren en besteedt in het verslag 48/73
© NQA - LOI Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Bedrijfskundige Informatica, Informatica en Technische Informatica
•
•
aandacht aan analyse, beoordeling, oplossing en overdracht. De student schrijft eerst een Plan van Aanpak met daarin: A. een inleiding (beschrijving onderwerp, probleemstelling, motivatie, relatie van de afstudeeropdracht tot de beroepspraktijk en de te verwachten resultaten); B. verantwoording van de onderzoeksvaardigheden en -methoden; C. het tijdspad. De afstudeerbegeleider beoordeelt het plan van aanpak op vooraf vastgestelde criteria. Tussentijds begeleidt de afstudeerbegeleider het proces en stuurt de student waarnodig bij. Het afstudeertraject verloopt volgens de volgende procedure met het insturen van: 1. Geleideformulier; 2. Plan van Aanpak; 3. Eerste hoofdstukken; 4. Conceptversie afstudeerverslag; 5. Definitieve versie afstudeerverslag. Vervolgens krijgt de student bij stap 6 de doorgang in het afstudeertraject te horen van de docent en het afstudeertraject eindigt met de mondelinge afstudeerzitting. Het afstudeerverslag wordt op 4 onderdelen beoordeeld door de afstudeerbegeleider en een tweede lezer: A. Introductie en probleemstelling (25%); B. Onderzoeksmethoden (25%), C. Interpretatie (35%) D. Kwaliteit (15%). Het auditteam heeft voorafgaand aan de visitatie van elke opleiding tien eindwerkstukken met beoordelingen bestudeerd. De opgestuurde afstudeerwerken van de opleiding Bedrijfskundige Informatica zijn van de periode 2004–2010 met een verdeling van voldoende tot zeer goed. Deze werkstukken zijn bekeken aan de hand van een aantal criteria zoals opzet onderzoek, probleemstelling, gebruikte methodes, gebruik relevante literatuur en hbo-bachelorniveau. Het auditteam vond de afstudeerverslagen van de opleiding Bedrijfskundige informatica wat betreft inhoud en diepgang van een voldoende tot goed niveau. Er is sprake van een grondige analyse van de bedrijfscontext en de achterliggende organisatorische vraagstelling. Er worden diverse methodische onderzoeksbenaderingen gehanteerd, waarbij de methodische aanpak van de probleemstelling en analyse overtuigend is. Er wordt gebruik gemaakt van een brede range van, ook internationale, literatuur. De opzet en structuur van het onderzoek is in een aantal gevallen voor verbetering vatbaar. Zo is de opbouw van de verslagen divers; sommige verslagen geven blijk van een heldere opzet en goede verzorging zowel qua taalgebruik als schriftelijke presentatie, waarbij andere verslagen lezen als een chronologische opsomming en daardoor niet altijd even helder en adequaat zijn opgebouwd. Het auditteam is van mening dat de afstudeerwerken van de opleiding Bedrijfskundige informatica over het geheel genomen voldoen aan het hbobachelorniveau. De opgestuurde afstudeerwerken van de opleiding Informatica zijn van de periode 2007– 2010 met een verdeling van voldoende tot zeer goed. Deze werkstukken zijn bekeken aan de hand van een aantal criteria zoals opzet onderzoek, probleemstelling, gebruikte methodes, gebruik relevante literatuur en hbo-bachelorniveau. Het auditteam vond de afstudeerverslagen van de opleiding Informatica wat betreft inhoud en diepgang in één geval zwak en verder van voldoende tot goed niveau. De opzet van het afstudeerwerk is in een aantal gevallen voor verbetering vatbaar. Probleemstelling en plan van aanpak zijn duidelijk maar soms summier beschreven. De keuze van een methode is niet altijd verantwoord. Projectplanning-, ontwerp- en ontwikkelmethoden komen aanbod. Ook het
© NQA - LOI Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Bedrijfskundige Informatica, Informatica en Technische Informatica
49/73
•
•
•
•
•
•
testen en de implementatie van softwareproducten krijgen aandacht. De meeste afstudeerwerken vermelden zowel Nederlandstalige als internationale literatuur. Ook verwijzingen naar internationale websites komen voor. Het auditteam is van mening dat de afstudeerwerken van de opleiding Informatica voldoen aan het hbo-bachelorniveau. De opgestuurde afstudeerwerken van de opleiding Technische informatica zijn van de periode 2007–2010 met een verdeling van voldoende tot zeer goed. Deze werkstukken zijn bekeken aan de hand van een aantal criteria zoals opzet onderzoek, probleemstelling, gebruikte methodes, gebruik relevante literatuur en bachelorniveau. Het auditteam vond de getoonde afstudeerverslagen van de opleiding Technische informatica wat betreft inhoud en diepgang van een voldoende tot goed niveau. Er is sprake van een grondige analyse van de bedrijfscontext en de achterliggende organisatorische vraagstelling en van de bestaande ICT infrastructuur, voor zover relevant voor de probleemstelling. Er worden diverse onderzoeksmethoden gehanteerd, waarbij de methodische aanpak van de probleemstelling en analyse overtuigend is. De verslagen zijn zeer divers qua diepgang, technische architectuur en oplossingsrichting; wat begrijpelijk is gezien de zeer grote diversiteit aan werkomgevingen (en ICT-infra issues) van de betreffende studenten. De opzet en structuur van het onderzoek is in een aantal gevallen voor verbetering vatbaar. Zo is de opbouw van de verslagen zeer divers; sommige verslagen geven blijk van een heldere opzet en goede verzorging zowel qua taalgebruik als schriftelijke presentatie, waarbij andere verslagen lezen als een chronologische opsomming en daardoor zijn ze niet altijd even helder en adequaat opgebouwd. De afstudeerproducten zijn leerzaam en adequaat beoordeeld. Het auditteam is van mening dat de afstudeerwerken van de opleiding Technische informatica voldoen aan het bachelorniveau. In de afstudeeropdrachten die het auditteam heeft ingezien is de ICT-levenscyclus opgenomen. De afstudeerhandleiding 2010 benoemd de vijf fasen zoals vermeld in het beroepsprofiel: analyseren, ontwerpen, realiseren en beheren. De opleidingen hebben in 2008 een mondelinge afstudeerzitting en de inzet van een tweede beoordelaar ingevoerd. Het afstudeerwerk wordt altijd beoordeeld door twee beoordelaars: de afstudeerbegeleider en een docent of programmaleider. De mondelinge afstudeersessie waarin het afstudeerverslag en het portfolio worden besproken, vindt plaats met de afstudeerbegeleider en de tweede lezer. De hogeschool heeft in 2010 voor studenten en afstudeerbegeleiders/-beoordelaars een matrix ontwikkeld waarin is aangegeven aan welke onderwerpen en criteria de onderzoeksopzet en het afstudeerverslag moeten voldoen. Werkveldvertegenwoordigers met wie het auditteam sprak, waren positief over de kwaliteit en het niveau van de afgestudeerden. Zij geven aan dat de studenten van de opleidingen Bedrijfskundige informatica, Technische informatica en Informatica zeer zelfstandig en sterk gericht op de praktijk zijn. De zelfredzaamheid en motivatie van de studenten is als het ware een eigengemaakte competentie geworden, zo stellen zij. Ook de aandrang van de studenten om verder te kijken dan bijvoorbeeld de standaardwerken noemen zij als sterk punt van de studenten. Alumni geven in het gesprek met het auditteam aan met tevredenheid terug te kijken op de door hun genoten opleiding. Als sterk punt van de opleidingen noemen zij de aansluiting op de beroepspraktijk. De theorie en de praktijk zijn dusdanig goed aan elkaar
50/73
© NQA - LOI Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Bedrijfskundige Informatica, Informatica en Technische Informatica
gekoppeld, dat het geleerde direct in de eigen beroepspraktijk kan worden toegepast. Dit punt werd, in de eerdere gesprekken die het auditteam voerde met de studenten ook als positief en sterk aspect van de opleidingen genoemd. Overwegingen Het auditteam concludeert op basis van de bestudeerde afstudeerwerken van studenten en de gesprekken met leden van het werkveld en alumni dat de afgestudeerden van de opleidingen aan het eind van hun studie de competenties hebben gerealiseerd, die de opleidingen beogen. Door de kanttekeningen bij de afstudeerverslagen komt het auditteam bij dit facet tot het oordeel voldoende. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam voor de drie opleidingen tot het oordeel voldoende. Onderwijsrendement (facet 6.2) Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen. Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers. Bevindingen • De hogeschool formuleert streefcijfers op basis van het businessmodel. Het businessmodel gaat uit van de volgende punten: o studenten krijgen wat ze van de hogeschool verwachten; o studenten mogen zo lang doen over de studie als hen uitkomt; o de leerstof van de opleidingen sluiten aan bij de examens, zodat studenten daar goed op worden voorbereid en een goede slagingskans hebben. De opleidingen hebben daarvoor streefcijfers geformuleerd ten aanzien van studenttevredenheid en examenresultaten: o de resultaten van module-evaluaties en studentenenquêtes scoren minimaal een 7 op een 10-puntsschaal; o bij examens moet ten minste 40% van de kandidaten slagen (tenzij het aantal kandidaten minder dan 10 is); o het percentage van het aantal geslaagde kandidaten bij externe examens is hoger dan het landelijk gemiddelde. • Of studenten de studie afronden en het aantal jaren waarbinnen dat gebeurt, is voor de opleidingen niet van belang als het gaat om streefcijfers of rendement. Studenten betalen voor een driejarige studie en kunnen vervolgens zes jaar studeren. De opleidingen geven in het zelfevaluatierapport aan dat de studenten een opleiding aan de hogeschool beginnen om kennis te verwerven die aansluit bij hun leerbehoefte en om zichzelf te ontwikkelen voor carrièrekansen. De ingebedde certificeringen zijn een reden om voor deze hogeschool te kiezen, zo blijkt uit evaluaties en het studentpanelgesprek. Niet alle studenten hebben daarom de ambitie om de studie af te ronden.
© NQA - LOI Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Bedrijfskundige Informatica, Informatica en Technische Informatica
51/73
•
•
•
•
De opleidingen geven aan dat de streefnorm van 7 op een tienpuntsschaal voor studenttevredenheid wordt gehaald. Voor de opleiding Bedrijfskundige Informatica geeft 88% van de studenten de opleiding een 7 of hoger. Voor de opleiding Informatica (SE) geeft 76% de opleiding een 7 of hoger. Voor de opleiding Technische Informatica geeft 65% van de studenten de opleiding een 7 of hoger. Het streefcijfer van ten minste 40% geslaagden bij examens wordt grotendeels behaald, zo blijkt uit het overzicht Slagingspercentages HBO-I tot en met najaar 2009 dat de opleidingen nagezonden hebben. Over het algemeen zijn de slagingspercentages hoog. Voor drie examens (van de 22 examens) wordt het streefcijfer niet gehaald met 33% en 36%. Wanneer het streefcijfer voor het slagingspercentage niet wordt gehaald en het aantal kandidaten meer dan tien bedraagt, onderzoekt het examenbureau de examens. Daarnaast is er een onderzoek als het slagingspercentage hoger dan 90% is en het aantal kandidaten meer dan 75. Het streefcijfer om hoger te scoren voor externe examens wordt grotendeels gehaald voor de bij EXIN afgenomen examens, bekeken over 2008. Over andere examens zijn geen gegevens bekend, omdat de examenleveranciers daarover geen informatie aan de hogeschool verstrekken. Het auditteam heeft kunnen vaststellen dat de opleidingen beschikken over gedetailleerde informatie over de instroom, het aantal afgestudeerden en de gemiddelde studieduur, maar heeft daarvoor geen rendementsbeleid geformuleerd. De hogeschool maakt geen vergelijking met andere vergelijkbare opleidingen.
Overwegingen Het auditteam is van mening dat de opleidingen met de aangeleverde streefcijfers en gedetailleerde over instroom, doorstroom en uitstroom aantonen dat zij voldoende inzicht hebben op relevante gegevens als studenttevredenheid, slagingspercentages, aantal instromende studenten, aantal afgestudeerden en gemiddelde studieduur. Conclusie Op grond van bovenstaande bevindingen en overwegingen komt het auditteam voor de drie opleidingen tot het oordeel goed. Samenvattend oordeel Resultaten Alle facetten zijn ten minste met een voldoende beoordeeld en daarmee is het onderwerp ‘Resultaten’ positief.
52/73
© NQA - LOI Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Bedrijfskundige Informatica, Informatica en Technische Informatica
3
Bijlagen
© NQA - LOI Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Bedrijfskundige Informatica, Informatica en Technische Informatica
53/73
54/73
© NQA - LOI Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Bedrijfskundige Informatica, Informatica en Technische Informatica
Lid auditteam (Bedrijfskundige informatica): De heer dr. L.L.M. Frederix
Lid auditteam (Informatica): Mevrouw drs. A.E.N. Hacquebard
Lid auditteam (Technische informatica): De heer prof. ir. J.W.J. van Till
Deskundigheid cf. Protocol VBI’s
Relevante werkvelddeskundigheid
X
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met meest recente ontwikkelingen
X
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op niveau/oriëntatie te beoordelen opleiding
X
X
Onderwijsdeskundigheid
X
X
X
X
X
Studentgebonden deskundigheid
Visitatie- of auditdeskundigheid
Lid auditteam NQA: Mevrouw drs. I.G.A. Smid
Deskundigheden auditteam
Student-lid auditteam: Mevrouw L. Tukkers
Bijlage 1
X
X
X
X
X
Nadere informatie over de achtergronden van de leden van het auditteam:
De heer dr. L.L.M. Frederix De heer Frederix is ingezet als lid van het auditteam vanwege zijn domein- en werkvelddeskundigheid en met name vanwege zijn ervaringen als voorzitter in meerdere complexe geclusterde visitatietrajecten. Hij heeft vanuit opleiding en werkervaring ruime (internationale) kennis van het (hoger) onderwijs en onderwijsprocessen en van de ICT-sector. De heer Frederix heeft vanuit eerdere visitaties kennis van de accreditatiesystematiek. Hij heeft deelgenomen aan de NQA-auditortraining hoger onderwijs. Voor deze visitatie heeft de heer Frederix onze handleiding voor auditteamleden ontvangen en in een voorbereidende vergadering is hij aanvullend geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. © NQA - LOI Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Bedrijfskundige Informatica, Informatica en Technische Informatica
55/73
Opleiding: Tot 1978 1978 1988
Mulo, Opleiding Middelbare Sociale Arbeid en Pedagogiek MO A en B Doctoraal Pedagogiek en Andragogiek KU Nijmegen Promotie Sociale Wetenschappen RU Maastricht: Onderzoek en ontwikkeling van ho (netwerkanalyse en beleidsontwikkeling in het hbo).
Werkervaring: 1964-1980 Ministerie van Sociale Zaken, DG Arbeidsvoorziening; laatstelijk directeur Arbeidsbureau Venlo. 1980-1984 Welzijnssector: leidinggevende en beleidsontwikkelende functies. Deeltijd docentschappen in hbo en Limburgs Universitair Centrum Hasselt (B). 1984-1987 Provincie Limburg, plaatsvervangend Chef Kabinet Commissaris van de Koningin Limburg (veiligheids-, politiebeleid). 1987-1990 ICT-sector beleidsadvisering telematica en onderzoek naar kwalificatiestructuren en opleidingsbeleid in de ICT, ontwikkelen en managen van een opleidingsunit voor postacademische scholing in telematica. Onderzoeker voor vraagstukken van kwalificatie in het beroepenveld en nieuwe opleidingen toegespitst op ICTontwikkelingen in logistiek en transport. 1990-2002 Voorzitter RBA Limburg inclusief daaraan gekoppelde bestuurlijke rollen o.a. in Sociaal Economische Adviesraad Limburg. Projectmanager voor informatie- en adviespraktijken en een Europees informatienetwerk voor publieksvoorlichting gericht op werk, scholing en sociale zekerheid in opdracht van de Europese Commissie. 1990-heden Adviespraktijk voor beleidsadvisering en management, onder meer betrokken bij de informatisering van nieuwe diensten en ICT toepassingen voor publieksvoorlichting, arbeidsbemiddeling en informatie- en adviesdiensten bij Arbeidsvoorziening Nederland. Daarnaast voorzitter van regionale fora voor gebiedsontwikkeling en nieuwe diensten. Services aan Ondernemingen - Ondernemershuis - adviseren bij bestuursproblemen in het onderwijs
Mevrouw drs. A.E.N. Hacquebard Mevrouw Hacquebard is ingezet als lid van het auditteam vanwege haar onderwijsdeskundigheid en haar werkvelddeskundigheid. Mevrouw Hacquebard heeft meer dan 30 jaar ervaring in de informatica in diverse functies en rollen. Zij heeft gewerkt als docent wiskunde zowel in het voortgezet als in het hbo onderwijs. Door haar werkzaamheden voor de Open Universiteit onder andere als cursusteamleider informatiesystemen en het vergelijken van curricula heeft zij ervaring met afstandsonderwijs. Zij heeft zich in 1986 gevestigd als zelfstandig adviesbureau voor Informatica en onderwijs en heeft in die functie meegewerkt aan diverse onderzoeken, nieuwe studierichtingen, platforms en projecten in het kader van beroepsvorming en competenties in de ICT, zowel op nationaal als internationaal niveau. Mevrouw Hacquebard is voor deze visitatie individueel geïnstrueerd over het proces van visiteren en de werkwijze van NQA. Opleiding: 1971 1977 – 1980
56/73
Doctoraal Wiskunde, Rijksuniversiteit Leiden Bevoegdheidscursussen Informatica voor het HBO, kleine en grote bevoegdheid
© NQA - LOI Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Bedrijfskundige Informatica, Informatica en Technische Informatica
Werkervaring: 1962 – 1970 Docent wiskunde, voortgezet onderwijs 1970 – 1986 HEAO Arnhem, docent wiskunde, statistiek, operations research, informatica, hoofd afdeling bedrijfsinformatica, adjunct directeur 1986 – 2009 Adviesbureau voor Informatica en Onderwijs Hacquebard bv 1986 – 1995 Open Universiteit; cursusteamleider informatiesystemen, onderzoek naar vergelijken curricula 1986 – 1991 Hogeschool Gelderland (opgegaan in Hogeschool Arnhem en Nijmegen); PIIA-project (Project Informatica Informatiekunde Arnhem Apeldoorn), curriculumontwerp en oprichting studierichting Hogere Informatica, invoeren informatica in curriculum Sociale Academie 1991 – 1993 KIO-project (Kwaliteitsverbetering Informatica Onderwijs), 26 opleidingen BI, HIO 1994 – 2003 HBO-I platform: onderzoek, begeleiding en coördinatie van onderzoek in het kader van projecten: inhoudelijke ondersteuning van projecten over IT onderwijsinhoud, medeauteur “HBO-I beroepsprofielen en opleidingsprofielen”, ondersteunen organisatie HBO-I platform tot 1999, organisatie en ondersteuning evenementen 1994 – 1995 Voortgezet Onderwijs, voorzitter van de vakontwikkelgroep Informatica, voorbereiding tweede fase voortgezet onderwijs 1996 Vice-voorzitter van commissie die het curriculum ontwikkelt voor docent informatica in het voortgezet onderwijs 1998 – 2007 Voorzitter van de begeleidingscommissie docentenscholing informatica die de docentenbijscholing volgde, tot en met 2006 uitgevoerd door een consortium van 12 hogescholen en universiteiten, (CODI) 1998 – 1999 Onderzoek in opdracht van IP-HOB (Informatica Platform Hoger Onderwijs Bedrijfsleven) “Profielen voor startende ICT’ers” 2000 – 2001 Technische Hogeschool Rijswijk: Voorbereiding curriculum ontwerp studierichting TI 2000 – 2001 Project "Verkenning Beschrijvingswijze ICT Beroepsprofielen", initiatief van IP-HOB (Informatica Platform Hoger Onderwijs Bedrijfsleven), ondergebracht bij AXIS 2001 – 2003 Project “GRIP, een andere kijk op profielen”, initiatief van IP-HOB (Informatica Platform Hoger Onderwijs Bedrijfsleven) 2003 – heden Deelnemer aan werkgroepen ICT-Skills van CEN/ISSS (European Committee for Standardization/Information Society Standardization System), vanaf 2008 lid van Steering Committee 2003 – heden ICT Competenties, opleidings- en beroepsprofielen; verder ontwikkelen methode GRIP en blauwdruk voor European e-Skills Framework, onderzoek in samenwerking met de Open Universiteit. Maart 2004 en mei 2004: presentaties tijden EU workshops. September 2004: presentatie op de EU e-Skills Conference, Thessaloniki. Oktober 2004: presentatie op de EU conferentie European Education and Training Solutions at Sector level, Scheveningen; oktober 2006 en oktober 2008 deelnemer aan EU e-Skills Conference, Thessaloniki, november 2009 EU e-Skills Conference Brussel 2003 Deelname aan conferentie WITFOR (World Information Technology Forum) in Litouwen Bijdrage geleverd aan het werk van de Commission Education 2003 Deelname aan “side event” Engineering the Knowledge Society van WSIS (World Summit in the Information Society), Genève; presentatie over de methode GRIP 2003 – 2008 Werkgroep Ontologies, ACM (Association for Computing Machinery, grote ICT beroepsverenigingen in de USA) over het in kaart brengen van het vakgebied en het afbeelden van curricula daarop 2004 – 2005 Werkgroep van NGI over vergelijken en in kaart brengen van competentiemodellen
© NQA - LOI Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Bedrijfskundige Informatica, Informatica en Technische Informatica
57/73
Diversen: 1978 – 1985
VVS (Vereniging voor Statistiek), bestuurslid en voorzitter sectie operational research. Lid VVS bestuur. 1986 – 1992 Lid van het bestuur van EXIN, exameninstituut voor informatica. 1991 – 1997 NIOC (Nationaal Informatica Onderwijs Congres), voorzitter programmacommissie, vice-voorzitter, secretaris. 1990 – 2000 NGI (Nederlands Genootschap voor Informatica), lid bestuur en voorzitter afdeling Educatie. Lid van het NGI vanaf 1971. 1996 – 2000 ECDL, European Computer Driving License, betrokken bij internationale voorbereiding namens het NGI, opzetten ECDL in Nederland, voorzitter bestuur Stichting ECDL Nederland. 2000 – 2006 Voor NGI Nationaal vertegenwoordiger in Technical Committee 3 (Education) van IFIP (International Federation for Information Processing), wereldwijde organisatie van IT beroepsverenigingen. 2000 – 2007 Lid redactie Tijdschrift TINFON (Tijdschrift voor Informaticaonderwijs), uitgegeven door vereniging DINFOR, nu Stichting Tinfon. Tot juli 2005 voorzitter van de redactie. 2002 – heden Werkgroep 3.2 van Technical Committee 3 on Higher Education, deelnemer aan internationale werkconferenties. 2007 – heden Werkgroep 3.4 van Technical Committee 3 on Professional and Vocational Education in ICT, deelnemer aan internationale werkconferenties. In 2009 organisatie van de internationale werkconferentie IPROF09 in Arnhem.
De heer prof. ir. J.W.J. van Till De heer Van Till is ingezet als lid van het auditteam vanwege zijn domeindeskundigheid, zijn onderwijsdeskundigheid, zijn internationale en zijn auditdeskundigheid. Hij is specialist op het gebied van netwerken en Internet infrastructuren. Vanuit opleiding en werkervaring heeft de heer Van Till kennis van beoordelingstrajecten. Door zijn ervaring als deeltijd hoogleraar Bedrijfsnetwerken en lector Telecommunicatie Netwerken is hij goed op de hoogte van onderwijs en onderwijsprocessen en heeft hij een ruime kennis van het domein. De heer Van Till beschikt over een lange ervaring als telecomingenieur en bekleedde een aantal jaren de leerstoel 'Telecommunicatie in het bijzonder voor bedrijfstoepassingen' om een brug te slaan tussen de op de TU aanwezige kennis en de maatschappelijke ontwikkelingen. De heer Van Till is een Internationaal erkende autoriteit op het gebied van leading edge Telecom en Internet ontwikkelingen. Voor deze visitatie is hij individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1964 – 1972
TU Delft, Faculteit Elektrotechniek, Ingenieur Informatietheorie en Patroonherkenning
Werkervaring: 1973 – 1984 R&D bij het Int’l Corporate Research Laboratorium van Akzo in Arnhem en netwerkarchitect bij Akzo Systems in Velp 1984 – 1992 Senior Consultant bij James Martin Associaltes BV in Amstelveen 1992 – 2007 Principal Consultant en Partner bij Stratix Consulting in Hilversum 1997 – 2001 Deeltijd hoogleraar aan de TU Delft: Corporate Networks en Internet Infra 1996 – 2009 Lector Telecommunicatie & Netwerken aan de HAN, sinds begin 2008 voltijds. 2007 – heden Lid van de Wetenschappelijk Technische Raad (WTR) van de stichting SURF
58/73
© NQA - LOI Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Bedrijfskundige Informatica, Informatica en Technische Informatica
Mevrouw L. Tukkers Mevrouw Tukkers is ingezet als studentlid. Zij volgt de hogere juridische opleiding bij Saxion Hogeschool, waar zij lid is van het dagelijks bestuur van de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad en zitting heeft in verschillende commissies. Als studentlid heeft zij ook zitting gehad in de Academieraad. Mevrouw Tukkers is representatief voor de primaire doelgroep van de opleiding en beschikt over studentgebonden deskundigheden met betrekking tot de studielast, de onderwijsaanpak, de voorzieningen en de kwaliteitszorg bij opleidingen in het domein. Mevrouw Tukkers heeft voor de NVAO in diverse commissies voor de beoordeling van Toets Nieuwe Opleidingen als studentlid meegedraaid onder andere voor de TNO hbo-bachelor ICT. Voor deze visitatie is mevrouw Tukkers aanvullend individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA Opleiding: 2000-2005 2005-2006 2006-2010
Havo MER, Saxion Hogeschool Hogere juridische opleiding, Saxion hogeschool
Werkervaring: 2002-2005 2005-2006 2006-2007 2007 2007-2008 2008-2009
Verkoopster, Bakkerij Koehorst Cassiere, Dirk van de Broek Postbezorger, TNT post Uitzendkracht, Randstad (uiteenlopende werkzaamheden) Callcenter medewerkster (verkoop) Cendriss Interview I&O Research
Overig: Deelname als student-panellid voor Nederlands-Vlaamse accreditatieorganisatie (NVAO) in de volgende commissies voor Toets Nieuwe Opleiding (TNO) TNO hbo-bachelor ICT, Open Universiteit Eindhoven (juni 2009) TNO hbo-master Financieel management, NCOI Utrecht (augustus 2009 – oktober 2009) TNO hbo-bachelor na bachelor Psycho-sociale Gerontologie, Hogeschool-Universiteit Brussel, (oktober 2009 – november 2009) TNO hbo-bachelor Humanitarian Assistance Management, Stenden Hogeschool, Leeuwarden (november 2009 – december 2009) TNO hbo-bachelor na bachelor Internationale samenwerking Noord-Zuid, Katho-howest Kortijk en Katholieke Hogeschool Leven (december 2009 – januari 2010) TNO hbo-bachelor na bachelor Psycho-sociale gerontologie, Hogeschool-Universiteit Brussel (heringediende aanvraag) (maart 2010 – april 2010) TNO hbo-bachelor na bachelor Internationale samenwerking Noord-Zuid, Katho-howest Kortijk en Katholieke Hogeschool Leven (heringediende aanvraag) maart 2010 – april 2010) TNO hbo-bachelor Sport en Bewegingseducatie, Hogeschool Zeeland, Vlissingen (mei 2010) TNO hbo-bachelor Humanitarian Assistance Management, Stenden Hogeschool, Leeuwarden (heringediende aanvraag) (juni 2010 – heden) TNO hbo-bachelor rechten NCOI, Utrecht (juni 2010 – heden)
© NQA - LOI Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Bedrijfskundige Informatica, Informatica en Technische Informatica
59/73
Mevrouw drs. I.G.A. Smid Mevrouw Smid is ingezet als NQA-auditor. Zij heeft een ruime ervaring met visitaties in het hoger onderwijs en heeft vanuit haar functie als adviseur ruime kennis van het onderwijsveld en ontwikkelingen die daar spelen. Opleiding: 1994 – 1998 1998 – 2001
Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, Overheidsmanagement Universiteit Twente, Bestuurskunde, Organisatie en Financieel Management
Werkervaring: 1998 – 2000 Universiteit Twente, beleidsadvies Centrum Onderzoek Gezondheidszorg 2001 – 2007 Capgemini Nederland B.V., organisatieadviseur Rijksoverheid & Onderwijs 2007 – heden Zelfstandig adviseur voor profit en non-profit organisaties (onderwijs en bedrijfsvoering)
60/73
© NQA - LOI Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Bedrijfskundige Informatica, Informatica en Technische Informatica
Bijlage 2
Onafhankelijkheidsverklaring auditteam
© NQA - LOI Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Bedrijfskundige Informatica, Informatica en Technische Informatica
61/73
62/73
© NQA - LOI Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Bedrijfskundige Informatica, Informatica en Technische Informatica
© NQA - LOI Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Bedrijfskundige Informatica, Informatica en Technische Informatica
63/73
64/73
© NQA - LOI Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Bedrijfskundige Informatica, Informatica en Technische Informatica
© NQA - LOI Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Bedrijfskundige Informatica, Informatica en Technische Informatica
65/73
Bijlage 3
Bezoekprogramma
Tijdstip
Programmaonderdeel Deelnemers
09.00 - 09.10 uur
Ontvangst
Mevr. drs. L. de Boer Dhr. ir. O.W. Helfferich
09.10 - 11.00 uur
Materiaalbestudering
Auditteam
11.00 - 11.45 uur
Gesprek Dhr. ir. O.W. Helfferich opleidingsmanagement Dhr. drs. S.R. Timmerman Dhr. drs. P.W. Aertsen Dhr. drs. R.C. Baas Dhr. T. van der Hoeden
11.45 - 12.30 uur
Gesprek studenten
12.30 - 13.15 uur
Lunchpauze
13.15 - 14.00 uur
Gesprek docenten
Dhr. dr. N.H.J.J. van der Putten, afstudeerdocent Dhr. G.J.J. Brantjes, docent bedrijfskundige informatica Dhr. L.M.C. Jaspers, docent informatica en bedrijfskundige informatica Mevr. drs. P.W.H. Jansen-Beukers, stagedocent/werkplekbeoordeling Mevr. drs. P.S. Kooy, docent informatica Dhr. ing. A.E. Karateke MSc., docent informatica, bedrijfskundige informatica Dhr. ing. R.J.B. Verhulst, docent technische informatica
14.00 - 14.45 uur
Gesprek werkveld en alumni
Werkveld: Dhr. prof. dr. ing. H. Mulder, lid van de beroepenveldcommissie Dhr. B. Brands, Senior ICT Architect, begeleider van alumnus Dhr. J.R. Koenoe, Hoofd bureau cursusfaciliteiten, Koninklijke Marine, namens de werkgever
Dhr. J.H.C. van Bracht, TI, gestart juli 2009 Dhr. S.P.J. van Duuren, TI, gestart juli 2009 Dhr. C.L. van Laar, TI, gestart september 2007 Dhr. N. Sinawi, I (SE), gestart juli 2010 Dhr. F. Bak, I (SE), gestart maart 2009 Dhr. P. Stroet, BI, gestart juli 2009 Dhr. D. Rodrigues, BI, gestart januari 2009 Mevr. D. van Meerveld, BI, gestart mei 2009 Dhr. A. Schippers, BI, gestart september 2008 Dhr. A. van Walstijn, BI, gestart januari 2007 Dhr. P. Vermeij, I (SE), gestart september 2007 Dhr. S.L. Griesch, I (SE), gestart december 2007
Alumni: Dhr. ing. B. van Burk, alumnus SE Dhr. ing. H.C. Houwaard, alumnus TI Dhr. ing. J.K. Kan, alumnus TI Dhr. Ing. D. Eijkelboom (SE)
66/73
© NQA - LOI Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Bedrijfskundige Informatica, Informatica en Technische Informatica
Tijdstip
Programmaonderdeel Deelnemers
14.45 - 17.00 uur
Rondleiding Materiaal bestuderen Intern overleg auditteam
17.00 - 17.30 uur
Tweede gesprek met Dhr. ir. O.W. Helfferich instituuts- en Dhr. drs. S.R. Timmerman opleidingsmanagement Dhr. drs. P.W. Aertsen Dhr. drs. R.C. Baas Dhr. T. van der Hoeden Mevr. drs. L. de Boer Dhr. mr. M. Kuipers
17.30 – 18.00 uur
Afsluitend overleg auditteam
Auditteam
Auditteam
© NQA - LOI Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Bedrijfskundige Informatica, Informatica en Technische Informatica
67/73
Bijlage 4
Bijlagen zelfevaluatie en ter inzage gelegd materiaal
Bijlagen bij Zelfevaluatierapport I Bijlagen hard copy 1. 1a Informatiebrochure LOI Hogeschool 1b Curriculumoverzichten 2. 2a Set van afstudeerverslagen (10 per opleiding) 2b Lijst van de 25 laatste afstudeeropdrachten I. 3.
4.
5.
6. 7. 8. 9.
10.
11. 12.
68/73
Bijlagen digitaal 3a Landelijk Beroeps- en competentieprofiel: Bachelor of ICT (2004) 3b Bachelor of ICT Domeinbeschrijvingen (2009) LOI-opleidingsprofiel BI 4a: Conceptprogramma 2007 BI 4b: Ontwikkeldocumenten portfolio (propedeuse en hoofdfase) 4c: Uitrolprogramma BI en SE LOI opleidingsprofiel SE 4d: Conceptprogramma 2007 SE 4e: Uitrolprogramma BI en SE 4f: Ontwikkeldocumenten portfolio (propedeuse en hoofdfase) LOI-opleidingsprofiel TI 4g: Verkenning beroeps- en opleidingsprofiel TI 4h: Ontwikkeldocumenten portfolio (propedeuse en hoofdfase) Onderwijs- en examenreglement (OER) BI Onderwijs- en examenreglement (OER) SE Onderwijs- en examenreglement (OER) TI Cv’s van docenten en ontwikkelaars Stage- en afstudeerhandleiding (samengesteld uit informatie uit de leeromgeving) Sleuteldocument bij Doelstellingen en Opleidingen - Overzicht beroepen Sleuteldocument bij Programma - Competentiematrices digitaal portfolio - Discussiememo nieuw beroepsprofiel Sleuteldocumenten bij Inzet van personeel - Functiebeschrijvingen extern personeel - Verslaglegging docentenpanel Sleuteldocumenten bij Interne kwaliteitszorg -Kwaliteitshandboek LOI Resultaten - Studentenenquête 1-2-2010 - Verslaglegging Studentenpanel
© NQA - LOI Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Bedrijfskundige Informatica, Informatica en Technische Informatica
Tijdens visitatie ter inzage gelegde informatie Opleidingsspecifiek 1. Beleidsdocumenten 1. Missie LOI hogeschool 2. Strategisch plan Hoger Onderwijs 3. LOI lectoraat, contour 4. Onderwijsmodel LOI hogeschool 5. Gevolgen nieuw beroepsprofiel 2009 2. Een representatieve set van gemaakte toetsen (inclusief beoordelingen) 1. OER Software Engineering 2. OER Bedrijfskundige Informatica 3. OER Technische Informatica 4. Vergaderverslagen CELOI 5. Toelatingen vrijstellingen 6. Handleidingen toetsen 7. Voorbeeld deskundigenonderzoek examen 3. Studiematerialen a) b) c) d)
Map 1 t/m 7 HBO Bedrijfskundige informatica Map 1 t/m 7 HBO Software Engineering Map 1 t/m 5 HBO Technische informatica Selectie uit verplichte literatuur
4a. Portfolio-opdrachten BI Propedeuse 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Introductie (hard copy uit DLO) Inleiding Bedrijfskunde Inleiding Information Management Inleiding Software Design & Development Inleiding IT Service Management Inleiding IT Management
7. 8. 9. 1. 2.
Analyseren Adviseren (BI) Ontwerpen Realiseren (BI) Beheren
Hoofdfase
4a. Portfolio-opdrachten I-SE Propedeuse 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Introductie (hard copy uit DLO) Inleiding programmeren Inleiding Information Management Inleiding Software Design & Development Inleiding IT Service Management Inleiding IT Management
© NQA - LOI Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Bedrijfskundige Informatica, Informatica en Technische Informatica
69/73
Hoofdfase 7. Analyseren 8. Adviseren 9. Realiseren 10. Realiseren 11. Webapplicaties 12. Beheren 4a. Portfolio-opdrachten Technische Informatica Propedeuse 1. 2. 3. 4.
Introductie (hard copy uit ELO Infrastructure & Operations Foundation IT Development Foundation IT Business Foundation
Hoofdfase Ontwikkeldocument was aangeleverd bij het zelfevaluatierapport 4b. Overzicht interne en externe examens incl. correctierichtlijnen (zowel propedeuse als hoofdfase) 4c. Stageverslagen 1. Selectie van stageverslagen Informatica (Software Engineering) 2. Selectie van stageverslagen Bedrijfskundige Informatica 3. Selectie van stageverslagen Technische Informatica 4d. Voorbeelden beoordelingsrichtlijnen 1. Correctierichtlijnen Praktijk opdrachten 2. Correctierichtlijnen PFO 3. Correctierichtlijnen inzendopdrachten 4. Modeluitwerking inzendopgave 4e. Uitwerkingen Portfolio/Huiswerk en beoordeling 1. PFO propedeuse BI 2. PFO Propedeuse SE 3. PFO Propedeuse TI 4. PFO Adviseren hoofdfase 5. Beoordelingsformulier afstudeeropdracht 6. Voorbeelden feedback huiswerk inleiding adviseren 7. Voorbeelden feedback huiswerk Informatievaardigheden 8. Voorbeelden feedback huiswerk service level management 9. Voorbeelden feedback huiswerk Professional Communication Advance 5. Personeelsbeleid 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
70/73
Omschrijvingen commissies Functieomschrijvingen externe medewerkers Leerplan “De praktijk van LOI Afstandonderwijs Beoordelingsformulier externe medewerkers Functieomschrijvingen LOI intern Opleidingsplan projectleiders Overzicht relatiebank Werken bij de LOI
© NQA - LOI Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Bedrijfskundige Informatica, Informatica en Technische Informatica
6a. Kwaliteitszorgsysteem 1. Kwaliteitshandboek LOI Hogeschool 2. Procedures w.o. 3. Vergaderverslagen Advisory Board 4. Auditverslagen 5. Management Review ISO 2009-2010 6. Studeren met dyslexie leerplan 6b. Resultaten enquêtes 2010 en voorbeelden evaluaties 1. Studententevredenheidsonderzoek 2010 2. Tevredenheidsonderzoek Alummi 2010 3. Resultaten studentenenquête 2010 HBO Informatica 4. Resultaten studentenenquête HBO BI 5. Resultaten studentenenquête HBO TI 6. Rapportage Service Calls 7. Evaluatieformulier module studievaardigheden inleiding adviseren 8. Module evaluaties docenten 6c. Resultaten eerdere Studententevredenheidsonderzoeken 7. Verslagen relevante overlegorganen 1. Verslag studentenpanel 2. Docentenpanel 3. Verslag opleidingscommissie 4. Verslag beroepenveldcommissie 5. Verslag portfoliocoaches en docenten digitaal portfolio 8. Overzicht externe contacten en netwerk 9. Eindwerkstukken 6. set afstudeerverslagen HBO BI (beoordelingsrange 6-9) 7. set afstudeerverslagen HBO I-SE (beoordelingsrange 6-9) 8. set afstudeerverslagen HBO TI (beoordelingsrange 6-9) 9. selectie van ingevulde studentportfolios’s 10. Informatiebrochure 11. Overige documentatie 1. Competentiematrices digitaal portfolio 2. Bijlagenoverzicht zelfevaluatierapport Informatica 3. Overzicht beroepen 4. Rapportage vakdocent 2009 5. Landelijk beroepsprofiel 2004 en 2009 6. Opleidingsprofiel Technische Informatica 7. Opleidingsprofiel Bedrijfskundige Informatica 8. Opleidingsprofiel Software Engineering 9. Curriculumoverzichten 12. CV’s docenten, coaches en ontwikkelaars
© NQA - LOI Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Bedrijfskundige Informatica, Informatica en Technische Informatica
71/73
Bijlage 5
Domeinspecifieke referentiekader en opleidingscompetenties
Domeincompetenties / Opleidingscompetenties voor Bedrijfskundige Informatica, Informatica (Software Engineering) en Technische Informatica A1 Brede professionalisering Werkt zelfstandig en werkt resultaatgericht samen in een multidisciplinair team, ook in een internationale omgeving. Geeft richting en inhoud aan de ontwikkeling van de persoonlijk beroepsrelevante competenties, onder andere op basis van feedback en zelfreflectie. Kan (recente wetenschappelijke) kennis en inzichten toepassen in verschillende beroepssituaties. Is ondernemend, toont initiatief en durft risico te nemen. Is toegerust met actuele kennis die aansluit op recente (wetenschappelijke) kennis, inzichten, concepten en onderzoeksresultaten. Is resultaatgericht en stressbestendig bij kritische beroepssituaties. A2 Multidisciplinaire integratie Is toegerust om oplossingen te bieden voor vraagstukken gesteld vanuit verschillende disciplines van het beroepenveld. Kan kennis, inzichten, houdingen en vaardigheden van verschillend vakinhoudelijke disciplines integreren vanuit het perspectief van het beroepsmatig handelen als ICT’er. A3 (Wetenschappelijke) toepassing Kan (recente wetenschappelijke) kennis, inzichten, theorieën, concepten en onderzoeksresultaten toepassen op een voorspelbare en betrouwbare manier in verschillende beroepssituaties. Kan relevante informatie verzamelen uit diverse bronnen. A4 Transfer en brede inzetbaarheid Kan kennis, inzichten en vaardigheden toepassen in verschillende beroeps-situaties. Kan kennis, inzichten en vaardigheden overdragen aan ICT-profes-sionals en aan andere professionals binnen een organisatie. A5 Creativiteit en complexiteit in handelen Kan vraagstukken in de beroepspraktijk, waarvan het probleem op voorhand niet duidelijk is omschreven en waarop standaardprocedures niet van toepassing zijn, analyseren. Komt met ideeën voor oplossingen. Is creatief, heeft zicht op (on)mogelijkheden van ‘nieuwe’ media, en denkt vanuit de gebruiker. A6 Probleemgericht werken Kan zelfstandig een probleem definiëren bij een (complexe) praktijksituatie of bij het uitvoeren van het beroep van ICT’er. Analyseert de gestelde eisen en mogelijkheden. Pakt de problemen uit het vakgebied stelselmatig aan op basis van relevante kennis en (theoretische) inzichten. Ontwikkelt en past zinvolle (nieuwe) oplossingstrategieën toe en kan de effectiviteit hiervan beoordelen. A7 Methodisch en reflectief denken en handelen Kan in een (multidisciplinaire) omgeving een onderzoekstraject, ontwikkeltraject en beheertraject (projectmatig) inrichten en geschikte methoden kiezen en toepassen. Stelt realistische doelen. Stelt projectplannen op. Kan een projectplan beoordelen op inhoudelijke, financiële en organisatorische gronden. Voert werkzaamheden van het project uit volgens de geselecteerde methoden en technieken. Reflecteert op het (beroepsmatig) handelen op basis van het verzamelen en analyseren van relevante informatie.
72/73
© NQA - LOI Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Bedrijfskundige Informatica, Informatica en Technische Informatica
A8 Sociaalcommunicatieve bekwaamheid Communiceert op diverse manieren effectief met verschillende geledingen. Werkt zelfstandig en werkt resultaatgericht samen in een multidisciplinair team. Kan luisteren naar de inbreng van een ander. Heeft een eigen inbreng. Reflecteert op eigen gedrag. Kan conflicten hanteren. Kan vakliteratuur in de Nederlandse en de Engelse taal lezen. Kan een verslag of rapport opstellen conform de richtlijnen. A9 Basiskwalificering voor managementfuncties Kan eenvoudige leidinggevende en managementtaken uitvoeren. Is in staat duidelijke instructies te geven en planningen op te stellen. Controleert de voortgang in een project en kan anticiperen op onvoorziene omstandigheden. Voert effectief en efficiënt overleg met betrokkenen. Kan werk verdelen en delegeren binnen een project. A10 Besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid Heeft de juiste beroepshouding en betrekt daarin relevante ethische aspecten. Is betrokken bij haar of zijn taakstelling, kwaliteitsgericht, prestatiegericht en gericht op dienstverlening. B1 Analyseren Voert een analyse uit van processen, producten en informatiestromen in hun onderlinge samenhang en de context van de omgeving. Stelt functionele specificaties op. B2 Adviseren Formuleert op basis van een analyse en in overleg met stakeholders een onderbouwd advies voor de herinrichting van processen en/of informatiestromen en voor een nieuw te ontwikkelen of aan te schaffen ICT-systeem. Betrekt hierin financiële aspecten, tijdsaspecten, de organisatie(verandering), haalbaarheid en risico’s en mogelijkheden voor outsourcing. B3 Ontwerpen Ontwerpt een ICT-systeem op basis van een architectuurbeschrijving en specificaties, in samenhang met een analyse en binnen de gestelde kaders voor kwaliteit, testen, beveiliging, oorlooptijd, budget en exploitatie en beheer. B4 Realiseren Bouwt en implementeert een ICT-systeem op basis van een functioneel en technisch ontwerp en binnen de gestelde aders voor kwaliteit, testen, beveiliging, doorlooptijd, budget en exploitatie en beheer. B5 Beheren Geeft vorm aan de exploitatie en het beheer van ICT-systemen. Zorgt voor invoeren, testen, integreren en inbedrijfstelling van een nieuw(e release van een) ICT-systeem. Verleent diensten die zijn overeengekomen (in een Service Level Agreement) binnen de gestelde kaders voor kwaliteit en financiën. Zorgt in samenhang met ontwerp en bouw voor het onderhoud van ICT-systemen.
© NQA - LOI Hogeschool: audit bestaande hbo-bacheloropleidingen Bedrijfskundige Informatica, Informatica en Technische Informatica
73/73