Logboek Tandem‐learning
Academiejaar 2012‐2013 Semester 1 Semester 2 Naam :....................................................................................................................................... Voornaam : .............................................................................................................................. Inschrijvingsnummer : .................................................................. ULB VUB ISTI Jaar : BA1 BA2 BA3 MA1 MA2 DOC INCOM E‐mailadres : ........................................................................................................................... Moedertaal : ............................................................................................................................ Doeltaal : ................................................................................................................................. Naam en voornaam van mijn tandempartner : ...............................................................
Inhoud van mijn logboek
Taalachtergrond en ‐kennis Kalender en overzicht van mijn tandemactiviteiten Kalender en overzicht van mijn afspraken met mijn tandembegeleider Zelfevaluatie Eind‐evaluatie : 10 vragen om je op weg te helpen Bijlage : Activiteitenblad
ULB 2012‐2013, en partenariat avec la VUB et l’ISTI ― http://tandems.ulb.ac.be/
Page 1 sur 11
Logboek ― Tandem‐learning
Taalachtergrond en ‐kennis 1. Welke talen heb ik al geleerd? Duid voor elke taal aan in welke context je de taal geleerd hebt (school, familie, reis...) en hoe lang je deze taal al aan het leren bent of hoe lang je deze taal gestudeerd hebt. Taal Context Duur van de studie? (van … tot...)
2. Gelegenheden om mijn talen te oefenen? Duid voor elke taal die je geleerd hebt aan of je de gelegenheid hebt om haar op regelmatige basis te spreken met een native‐speaker. Verduidelijk in welke context of bij welke gelegenheden je deze taal/talen spreekt (correspondent, reis, familiale context, tandem...). Taal Regelmatige oefening Context of gelegenheid ja nee ja nee ja nee ja nee ja nee ja nee
3. Talen aan de universiteit Duid aan in welke mate de geleerde taal deel uitmaakt van jouw universitair programma. Taal Gewicht van de taalcursus major minor optie vrije cursus major minor optie vrije cursus major minor optie vrije cursus major minor optie vrije cursus major minor optie vrije cursus major minor optie vrije cursus
ULB 2011‐2012, en partenariat avec la VUB et l’ISTI ― http://tandems.ulb.ac.be/
Page 2 sur 11
Logboek ― Tandem‐learning
Kalender en overzicht van mijn tandemactiviteiten Datum 1.
Behandeld onderwerp
Duur
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
ULB 2011‐2012, en partenariat avec la VUB et l’ISTI ― http://tandems.ulb.ac.be/
Page 3 sur 11
Logboek ― Tandem‐learning
Kalender en overzicht van mijn afspraken met de begeleider Alleen Datum
Handtekening mijn begeleider
Met mijn tandempartner van Datum Handtekening mijn begeleider
1.
1.
2.
2.
3.
3.
4.
4.
5.
5.
6.
6.
7.
7.
8.
8.
9.
9.
10.
10.
11.
11.
12.
12.
van
ULB 2011‐2012, en partenariat avec la VUB et l’ISTI ― http://tandems.ulb.ac.be/
Page 4 sur 11
Logboek ― Tandem‐learning
Zelfevaluatie 1. Vóór de tandemuitwisseling Met behulp van het zelf‐evaluatieschema van het Europees Referentiekader voor Talen (zie bijlage), schat ik mijn aanvankelijk niveau van de doeltaal als volgt in: Competentie Beginniveau Luisteren A1 A2 B1 B2 C1 C2 Lezen A1 A2 B1 B2 C1 C2 Deelname aan een gesprek A1 A2 B1 B2 C1 C2 Mondelinge vlotheid en continuïteit A1 A2 B1 B2 C1 C2 Schrijven A1 A2 B1 B2 C1 C2
2. Aan het einde van de tandemuitwisseling Met behulp van het zelf‐evaluatieschema van het Europees Referentiekader voor Talen (zie bijlage), schat ik mijn eindniveau als volgt in: Competentie Eindniveau Luisteren A1 A2 B1 B2 C1 C2 Lezen A1 A2 B1 B2 C1 C2 Deelname aan een gesprek A1 A2 B1 B2 C1 C2 Mondelinge vlotheid en continuïteit A1 A2 B1 B2 C1 C2 Schrijven A1 A2 B1 B2 C1 C2
ULB 2011‐2012, en partenariat avec la VUB et l’ISTI ― http://tandems.ulb.ac.be/
Page 5 sur 11
Logboek ― Tandem‐learning
Eind‐evaluatie : 10 vragen NB: De eind‐evaluatie is slechts volledig na een afspraak met de tandembegeleider.
1) Wat heeft deze ervaring jou bijgebracht? Ik heb een betere kennis van het land waar ik de taal studeer, en in het bijzonder van Brussel. Ik heb nieuwe vrienden leren kennen die mijn verblijf aangenamer gemaakt hebben en waardoor ik me makkelijker heb kunnen aanpassen. Ik heb leren nadenken over de taal en over de cultuur van het land, waardoor ik beiden beter begrijp. Andere: ................................................................................................................................ ...................................................................................................................................................
2) Hoe hebben jullie jullie activiteiten gekozen en georganiseerd? We hebben voornamelijk met de suggesties van de tandembegeleider rekening gehouden. We hebben spontaan activiteiten gekozen, want ik ik schiet goed op met mijn tandem. Onze activiteiten vonden plaats in onze vrije tijd (gedurende de dag, 's avonds of in het weekend) op verschillende plaatsen, afhankelijk van de activiteit. De activiteiten waren goed gespreid/ waren niet goed gespreid over het jaar. Andere: ................................................................................................................................ ...................................................................................................................................................
3) Welke moeilijkheden hebben jullie ondervonden tijdens de activiteiten? Gebrek aan tijd wegens lessen aan de universiteit of persoonlijke activiteiten van beide partners. Onverenigbaarheid van karakter van beide partners. Afwezigheid van motivatie, te wijten aan onbegrip van de te bereiken doelen. Andere: ................................................................................................................................ ...................................................................................................................................................
ULB 2011‐2012, en partenariat avec la VUB et l’ISTI ― http://tandems.ulb.ac.be/
Page 6 sur 11
Logboek ― Tandem‐learning
4) Welke taalkundige problemen hebben jullie ondervonden ? Mijn talenkennis was beter/slechter dan die van mijn partner. De uitleg van mijn partner was niet duidelijk. Andere : ............................................................................................................................... ................................................................................................................................................... Hoe heb jij deze problemen opgelost? Met behulp van een grammatica en/of andere taalkundige hulpmiddelen. Ik heb mijn leraar/tandembegeleider om hulp gevraagd. Andere : ............................................................................................................................... ...................................................................................................................................................
5) Heb jij vooruitgang gemaakt in de doeltaal? Ja, want ................................................................................................................................. Nee, want .............................................................................................................................. Un peu, want ........................................................................................................................
6) Voel je je meer op je gemak bij het spreken van de taal? Ja. Nee. Een beetje.
7) Welke aanpassingen moeten er aangebracht worden voor een goed verloop van de tandemuitwisseling? Meer afspraken met de tandembegeleider. Minder/meer verslagen afleveren. Duidelijkere richtlijnen. Andere: ................................................................................................................................
ULB 2011‐2012, en partenariat avec la VUB et l’ISTI ― http://tandems.ulb.ac.be/
Page 7 sur 11
Logboek ― Tandem‐learning
8) Denk je dat de besteedde tijd aan de tandemuitwisseling voldoende is om het objectief te bereiken? Ja, ik heb voldoende tijd gehad voor alle activiteiten met mijn tandem en ik heb het objectief bereikt. Nee, er waren te weinig activiteiten om het objectief te bereiken. Nee, ik kon de tandemuitwisseling niet met mijn studies combineren. Wegens de werkcolleges had ik niet voldoende tijd om aan de uitwisseling te besteden en het objectief te bereiken. Andere: ................................................................................................................................ ...................................................................................................................................................
9) Zou je volgend jaar opnieuw opteren voor een tandemuitwisseling (met eventueel een andere partner)? Ja, want ik vind het een efficiënte en interactieve manier om een taal te leren en een cultuur te leren kennen. Nee. De uitwisseling was niet interessant wegens te weinig affiniteit met mijn tandempartner. Andere: ................................................................................................................................ ...................................................................................................................................................
10) Is het tandemproject het begin van een duurzame talenuitwisseling? Ja, als de twee deelnemers gemotiveerd en toegewijd zijn, want het is de ideale manier om een taal te leren. Ja, het is mogelijk een correspondent te vinden voor een langere periode. Nee, want de activiteiten zijn te beperkt om duurzame contacten op te bouwen. Andere:
Opmerkingen: ................................................................................................................................................... ................................................................................................................................................... ................................................................................................................................................... ...................................................................................................................................................
ULB 2011‐2012, en partenariat avec la VUB et l’ISTI ― http://tandems.ulb.ac.be/
Page 8 sur 11
Logboek ― Tandem‐learning
Bijlage 1 : Activiteitenblad 1. Datum 2. Plaats 3. Welke onderwerpen hebben jullie besproken ? 4. Heb ik alles begrepen ? 5. Ben ik erin geslaagd vragen te stellen voor een beter begrip? 6. Heeft mijn partner me verbeterd/ geholpen? 7. Heb ik de verbeteringen van mijn partner begrepen? 8. Heb ik mijn tandem expliciet om hulp gevraagd? Zo ja, naar aanleiding waarvan? 9. Heb ik aantekeningen gemaakt tijdens de activiteiten? Zo ja, waarom? 10. Heb ik na de activiteit bijkomend opzoekingswerk gedaan (woordenschat, grammatica, cultuur...)? 11. Wat heeft jou het meest aangesproken tijdens deze activiteiten? 12. Wat vond je niet leuk aan deze activiteiten? 13. Waar ben ik beter in geworden na afloop van deze sessie? 14. Is er een domein waarin je geen vorderingen hebt gemaakt? Zo ja, in welk domein? 15. Welke verbeteringen heb ik voor ogen voor de volgende sessies?
ULB 2011‐2012, en partenariat avec la VUB et l’ISTI ― http://tandems.ulb.ac.be/
Page 9 sur 11
Logboek ― Tandem‐learning
Bijlage 2 : Zelf‐evaluatieschema van het Europees Referentiekader voor Talen Begrijpen Luisteren A1
Ik kan vertrouwde woorden en basiszinnen begrijpen die mezelf, mijn familie en directe concrete omgeving betreffen, wanneer de mensen langzaam en duidelijk spreken. A2 Ik kan zinnen en de meest frequente woorden begrijpen die betrekking hebben op gebieden die van direct persoonlijk belang zijn (bijvoorbeeld basisinformatie over mezelf en mijn familie, winkelen, plaatselijke omgeving, werk). Ik kan de belangrijkste punten in korte, duidelijke eenvoudige boodschappen en aankondigingen volgen. B1 Ik kan de hoofdpunten begrijpen wanneer in duidelijk uitgesproken standaarddialect wordt gesproken over vertrouwde zaken die ik regelmatig tegenkom op mijn werk, school, vrije tijd enz. Ik kan de hoofdpunten van veel radio‐ of tv‐programmas over actuele zaken of over onderwerpen van persoonlijk of beroepsmatig belang begrijpen, wanneer er betrekkelijk langzaam en duidelijk gesproken wordt. B2 Ik kan een langer betoog en lezingen begrijpen en zelfs complexe redeneringen volgen, wanneer het onderwerp redelijk vertrouwd is. Ik kan de meeste nieuws‐ en actualiteitenprogramma's op de tv begrijpen. Ik kan het grootste deel van films in standaarddialect begrijpen. C1 Ik kan een langer betoog begrijpen, zelfs wanneer dit niet duidelijk gestructureerd is en wanneer relaties slechts impliciet zijn en niet expliciet worden aangegeven. Ik kan zonder al te veel inspanning tv‐programma’s en films begrijpen. C2 Ik kan moeiteloos gesproken taal begrijpen, in welke vorm dan ook, hetzij in direct contact, hetzij via radio of tv, zelfs wanneer in een snel moedertaaltempo gesproken wordt als ik tenminste enige tijd heb om vertrouwd te raken met het accent.
Lezen A1
Ik kan vertrouwde namen, woorden en zeer eenvoudige zinnen begrijpen, bijvoorbeeld in mededelingen, op posters en in catalogi. A2 Ik kan zeer korte eenvoudige teksten lezen. Ik kan specifieke voorspelbare informatie vinden in eenvoudige, alledaagse teksten zoals advertenties, folders, menu's en dienstregelingen en ik kan korte, eenvoudige, persoonlijke brieven begrijpen. B1 Ik kan teksten begrijpen die hoofdzakelijk bestaan uit hoogfrequente, alledaagse of aan mijn werk gerelateerde taal. Ik kan de beschrijving van gebeurtenissen, gevoelens en wensen in persoonlijke brieven begrijpen. B2 Ik kan artikelen en verslagen lezen die betrekking hebben op eigentijdse problemen, waarbij de schrijvers een bepaalde houding of standpunt innemen. Ik kan eigentijds literair proza begrijpen. C1 Ik kan lange en complexe feitelijke en literaire teksten begrijpen, en het gebruik van verschillende stijlen waarderen. Ik kan gespecialiseerde artikelen en lange technische instructies begrijpen, zelfs wanneer deze geen betrekking hebben op mijn terrein. C2 Ik kan moeiteloos vrijwel alle vormen van de geschreven taal lezen, inclusief abstracte, structureel of linguïstisch complexe teksten, zoals handleidingen, specialistische artikelen en literaire werken.
Spreken Interactie A1
Ik kan deelnemen aan een eenvoudig gesprek, wanneer de gesprekspartner bereid is om zaken in een langzamer spreektempo te herhalen of opnieuw te formuleren en mij helpt bij het formuleren van wat ik probeer te zeggen. Ik kan eenvoudige vragen stellen en beantwoorden die een directe behoefte of zeer vertrouwde onderwerpen betreffen. A2 Ik kan communiceren over eenvoudige en alledaagse taken die een eenvoudige en directe uitwisseling van informatie over vertrouwde onderwerpen en activiteiten betreffen. Ik kan zeer korte sociale gesprekken aan, alhoewel ik gewoonlijk niet voldoende begrijp om het gesprek zelfstandig gaande te houden.
ULB 2011‐2012, en partenariat avec la VUB et l’ISTI ― http://tandems.ulb.ac.be/
Page 10 sur 11
Logboek ― Tandem‐learning B1
Ik kan de meeste situaties aan die zich kunnen voordoen tijdens een reis in een gebied waar de betreffende taal wordt gesproken. Ik kan onvoorbereid deelnemen aan een gesprek over onderwerpen die vertrouwd zijn, of mijn persoonlijke belangstelling hebben of die betrekking hebben op het dagelijks leven (bijvoorbeeld familie, hobby's, werk, reizen en actuele gebeurtenissen). B2 Ik kan zodanig deelnemen aan een vloeiend en spontaan gesprek, dat normale uitwisseling met moeder‐ taalsprekers redelijk mogelijk is. Ik kan binnen een vertrouwde context actief deelnemen aan een discussie en hierin mijn standpunten uitleggen en ondersteunen. C1 Ik kan mezelf vloeiend en spontaan uitdrukken zonder merkbaar naar uitdrukkingen te hoeven zoeken. Ik kan de taal flexibel en effectief gebruiken voor sociale en professionele doeleinden. Ik kan ideeën en meningen met precisie formuleren en mijn bijdrage vaardig aan die van andere sprekers relateren. C2 Ik kan zonder moeite deelnemen aan welk gesprek of discussie dan ook en ben zeer vertrouwd met idiomatische uitdrukkingen en spreektaal. Ik kan mezelf vloeiend uitdrukken en de fijnere betekenisnuances precies weergeven. Als ik een probleem tegenkom, kan ik mezelf hernemen en mijn betoog zo herstructureren dat andere mensen het nauwelijks merken.
Productie A1
Ik kan eenvoudige uitdrukkingen en zinnen gebruiken om mijn woonomgeving en de mensen die ik ken, te beschrijven. A2 Ik kan een reeks uitdrukkingen en zinnen gebruiken om in eenvoudige bewoordingen mijn familie en andere mensen, leefomstandigheden, mijn opleiding en mijn huidige of meest recente baan te beschrijven. B1 Ik kan uitingen op een simpele manier aan elkaar verbinden, zodat ik ervaringen en gebeurtenissen, mijn dromen, verwachtingen en ambities kan beschrijven. Ik kan in het kort redenen en verklaringen geven voor mijn meningen en plannen. Ik kan een verhaal vertellen, of de plot van een boek of film weergeven en mijn reacties beschrijven. B2 Ik kan duidelijke, gedetailleerde beschrijvingen presenteren over een breed scala van onderwerpen die betrekking hebben op mijn interessegebied. Ik kan een standpunt over een actueel onderwerp verklaren en de voordelen en nadelen van diverse opties uiteenzetten. C1 Ik kan duidelijke, gedetailleerde beschrijvingen geven over complexe onderwerpen en daarbij subthemas integreren, specifieke standpunten ontwikkelen en het geheel afronden met een passende conclusie. C2 Ik kan een duidelijke, goedlopende beschrijving of redenering presenteren in een stijl die past bij de context en in een doeltreffende logische structuur, zodat de toehoorder in staat is de belangrijke punten op te merken en te onthouden.
Schrijven A1
Ik kan een korte, eenvoudige ansichtkaart schrijven, bijvoorbeeld voor het zenden van vakantiegroeten. Ik kan op formulieren persoonlijke details invullen, bijvoorbeeld mijn naam, nationaliteit en adres noteren op een hotelinschrijvingsformulier. A2 Ik kan korte, eenvoudige notities en boodschappen opschrijven. Ik kan een zeer eenvoudige persoonlijke brief schrijven, bijvoorbeeld om iemand voor iets te bedanken. B1 Ik kan eenvoudige samenhangende tekst schrijven over onderwerpen die vertrouwd of van persoonlijk belang zijn. Ik kan persoonlijke brieven schrijven waarin ik mijn ervaringen en indrukken beschrijf. B2 Ik kan een duidelijke, gedetailleerde tekst schrijven over een breed scala van onderwerpen die betrekking hebben op mijn interesses. Ik kan een opstel of verslag schrijven, informatie doorgeven of redenen aanvoeren ter ondersteuning vóór of tégen een specifiek standpunt. Ik kan brieven schrijven waarin ik het persoonlijk belang van gebeurtenissen en ervaringen aangeef. C1 Ik kan me in duidelijke, goed gestructureerde tekst uitdrukken en daarbij redelijk uitgebreid standpunten uiteenzetten. Ik kan in een brief, een opstel of een verslag schrijven over complexe onderwerpen en daarbij de voor mij belangrijke punten benadrukken. Ik kan schrijven in een stijl die is aangepast aan de lezer die ik in gedachten heb C2 Ik kan een duidelijke en vloeiend lopende tekst in een gepaste stijl schrijven. Ik kan complexe brieven, verslagen of artikelen schrijven waarin ik een zaak weergeef in een doeltreffende, logische structuur, zodat de lezer de belangrijke punten kan opmerken en onthouden. Ik kan samenvattingen van en kritieken op professionele of literaire werken schrijven. Source : http://europass.cedefop.europa.eu/nl/resources/european‐language‐levels‐cefr
ULB 2011‐2012, en partenariat avec la VUB et l’ISTI ― http://tandems.ulb.ac.be/
Page 11 sur 11