Loenen, een dorp om te zoenen! Structuurvisie Loenen 2020
Juli 2009
1
Inhoud 1. Inleiding en leeswijzer ................................................................................................. 3 2. Beschrijving proces..................................................................................................... 4 3. Hoofdlijnen structuurvisie Loenen ................................................................................. 5 3.1. Algemeen............................................................................................................ 5 3.2. Gebiedsstudie Loenen ........................................................................................... 6 4. Ruimtelijk landschappelijke visie ................................................................................... 8 4.1. Algemeen............................................................................................................ 8 4.2. De visie nader uitgewerkt ...................................................................................... 9 4.2.1. Loenen.......................................................................................................... 9 4.2.2. Dorpshart .................................................................................................... 11 4.2.3. Zilven en Veldhuizen ..................................................................................... 11 4.2.4. Uitbreidingsruimte......................................................................................... 12 4.2.5. Vrijkomende agrarische bebouwing ................................................................. 13 4.2.6. Landschappelijke ambities structuurvisie Loenen ............................................... 13 5. Uitwerking Programma .............................................................................................. 16 5.1. Bevolking en wonen............................................................................................ 16 5.2. Bedrijvigheid en winkels ..................................................................................... 17 5.3. Voorzieningen, zorg en welzijn ............................................................................. 18 5.4. Verkeer, vervoer en parkeren ............................................................................... 18 5.5. Recreatie en toerisme.......................................................................................... 19 5.6. Duurzaamheid .................................................................................................... 20 6: Uitvoering en Ontwikkelingsaanpak............................................................................. 22 6.1. Financiële verkenning .......................................................................................... 22 6.2. Ontwikkelingsaanpak .......................................................................................... 22 6.3. Globaal uitvoeringsprogramma.............................................................................. 25 7. Globale belemmeringen ............................................................................................. 26 7.1. Milieubelemmeringen........................................................................................... 26 7.2. Ecologische voortoets uitbreidingslocaties .............................................................. 27 BIJLAGE 1 .................................................................................................................. 28 I. Beschrijving en ontstaansgeschiedenis Loenen.............................................................. 28 I.I Algemeen ........................................................................................................... 28 I.II. Loenen ruimtelijk en landschappelijk ....................................................................... 29 II. Resultaten SWOT analyse.......................................................................................... 33 II.I. Samenvatting.................................................................................................... 33 II.II. Thema’s voor Loenen .......................................................................................... 33 III. Resultaten bewonerspeiling ...................................................................................... 35 BIJLAGE 2: Bestaand beleid voor Loenen en omgeving ...................................................... 37
2
1. Inleiding en leeswijzer Voor u ligt de concept structuurvisie Loenen 2020; Loenen een dorp om te zoenen! De visie geeft een beeld van de gewenste ontwikkeling van het dorp en directe omgeving voor de jaren tot ongeveer 2020. De visie is tot stand gekomen in intensief overleg met de dorpsraad Loenen, de ondernemersvereniging van Loenen en woningstichting Beter Wonen en zal worden vastgesteld door de gemeenteraad van Apeldoorn. Belangrijk onderwerp van de Structuurvisie Loenen is de behoefte van het dorp aan nieuwe woningen. Daarnaast besteedt de visie ook aandacht aan andere zaken die voor het dorp van belang zijn, zoals de beken en sprengen, het aanpassen van de openbare ruimte rond het dorpshuis en recreatie en toerisme. De visie Loenen wordt beschouwd als een structuurvisie conform de nieuwe Wet Ruimtelijke Ordening die van kracht is sinds 1 juli 2008. Een structuurvisie geeft betere sturingsmogelijkheden om het gewenst woningbouwprogramma te realiseren dan in het verleden. Bovendien geeft de nieuwe wet RO mogelijkheden van kostenverhaal ten behoeve van ruimtelijke ontwikkelingen, mits deze zijn opgenomen in een structuurvisie. De structuurvisie Loenen zal inhoudelijk worden ingepast in de Regionale Structuurvisie “De Voorlanden van de Sredendriehoek”. De gewenste ontwikkelingen van Loenen worden beschreven in de hoofdstukken 3 t/m 5. Hoofdstuk 3 geeft de hoofdlijnen van de visie. In hoofdstuk 4 wordt ingegaan op de ruimtelijk landschappelijke visie. In hoofdstuk 5 worden de verschillende onderdelen van de visie nader beschreven. Hoofdstuk 6 geeft een eerste aanzet voor uitvoerbaarheid en ontwikkelstrategie van de visie. Hoofdstuk 7 bevat globale informatie over belemmeringen die een rol spelen bij woningbouwontwikkeling. Bijlage 1 bevat voor de visie belangrijke achtergrondinformatie over de ontstaansgeschiedenis en ontwikkeling van Loenen, de resultaten van de SWOT-analyse en de bewonerspeiling, die alle twee zijn uitgevoerd ten behoeve van de visie.
3
2. Beschrijving proces De structuurvisie voor Loenen is in twee fasen tot stand gekomen. Fase 1: de sterkte- en zwakte analyse In deze fase is een inventarisatie gemaakt van sterke en zwakke kanten van het dorp. Ook zijn de kansen en bedreigingen voor de toekomst in beeld gebracht. Omdat het bij deze onderwerpen vaak gaat om ‘gevoelens’ zijn de uitkomsten voor een belangrijk deel subjectief en kunnen feitelijke ontwikkelingen leiden tot andere ‘gevoelens’. De uitkomsten geven wel aan welke onderwerpen extra aandacht verdienen. De benodigde informatie is verzameld onder andere door middel van interviews met sleutelfiguren uit de dorpen en vertegenwoordigers van belangengroepen, verenigingen en instellingen uit het dorp en de directe omgeving. Daarnaast vonden gesprekken plaats met ambtenaren. Ook zijn relevante beleidsontwikkelingen in de sterke- en zwakteanalyse opgenomen. Fase 1 is in april 2004 afgesloten met een bewonersavond. Fase 2: de structuurvisie In fase 2 is de visie opgesteld. De concept visie wordt in een bewonersavond aan het dorp gepresenteerd en toegelicht en is onderwerp van inspraak. Daarna volgt vaststelling van de visie door de gemeenteraad. Vervolgens wordt de visie vertaald in een integraal bestemmingsplan. Anders dan aanvankelijk de bedoeling was, is niet gewerkt met een aantal ruimtelijke (groei)modellen voor Loenen. Hiervoor waren de volgende argumenten: Voor Loenen en omgeving is in het voorjaar van 2007 een gebiedsstudie uitgevoerd. Aanleiding voor deze studie waren diverse ontwikkelingen die in dit gebied speelden en ook nu nog spelen. De resultaten van deze studie zijn als input gebruikt bij het maken van de structuurvisie voor Loenen en zullen als Apeldoornse input dienen voor onderzoek van de provincie Gelderland naar een alternatief tracé voor de N786. Gezien de onzekerheid van de uitkomsten van dit provinciale onderzoek is destijds voor de ontwikkelingsrichting van Loenen onderscheid gemaakt tussen korte en middellange termijn enerzijds en lange termijn anderzijds. In Hoofdstuk 3.2. wordt dit nader toegelicht. Bovenstaande gebiedsstudie heeft de gewenste ontwikkelingsrichting(en) voor Loenen voor zowel de korte en middellange termijn als de lange termijn helder gemaakt. De uitbreidingsmogelijkheden voor woningbouw liggen dan ook vast. Ze zijn ook als zoekzone opgenomen in de streekplanuitwerking “Zoekzones voor wonen en werken”, die begin 2007 door GS is vastgesteld. Hierdoor is het niet meer zinvol om met verschillende groeimodellen voor Loenen te werken. De bewoners van Loenen en omgeving zijn in april 2007 in een bewonersavond geïnformeerd over bovenbeschreven ontwikkelingen. De concept structuurvisie zal aan de bewoners worden voorgelegd. Gedurende 4 weken hebben zij de gelegenheid om een reactie te geven op het concept. Reacties kunnen leiden tot aanpassingen van onderdelen van de visie.
4
3. Hoofdlijnen structuurvisie Loenen 3.1. Algemeen Dit hoofdstuk en de kaart Structuurvisie Loenen 2020 beschrijven in hoofdlijnen de gewenste ontwikkeling van Loenen in de jaren tot ongeveer 2020. In hoofdstuk 4 en 5 wordt nader op de diverse onderwerpen ingegaan. In de visie voor Loenen is ingezet op behoud en versterken van de kwaliteiten die het dorp nu heeft en die een positieve uitwerking op de leefbaarheid van het dorp kunnen hebben. Loenen is en blijft een leefbaar dorp met daadkracht en saamhorigheid. Daarbij hoort een evenwichtige opbouw van de bevolking naar samenstelling en leeftijdsopbouw. Daar hoort ook een eigentijds verenigingsleven bij met voor elk wat wils. Goed functionerende voorzieningen als dorpshuis de Brink en de Bruisbeek, nu en in de toekomst, leveren daar een belangrijke bijdrage aan. Om de gewenste groei van het dorp te kunnen realiseren is voor de jaren tot ongeveer 2020 in de visie een toename van ca. 375 woningen in Loenen opgenomen. Daarvan is 30% goedkope/betaalbare woningen (< €527 en < €170.000) vooral voor startende huishoudens. Het behoud van de verschillende landschappen is een belangrijk uitgangspunt bij toekomstige ontwikkelingen. Het open karakter van de enken wordt gerespecteerd. De beken worden weer meer zichtbaar gemaakt. Bestaande structuren in het landschap (lanen bij kasteel ter Horst) dienen zoveel mogelijk als basis voor ontwikkelingen. Belangrijk is dat de verschillen in karakter van de diverse bebouwingsconcentraties, Loenen, Veldhuizen, Zilven en het MOB-complex Veldhuizen, behouden blijven. Nieuwe woningen worden voor een belangrijk deel op inbreidingslocaties in het dorp gerealiseerd. Op enkele locaties lopen inmiddels voorbereidingen voor woningbouw. Daarnaast worden uitbreidingslocaties benut: Loenerdrift-Bruisbeek (voormalige kassen) en het voormalig militair terrein Veldhuizen. De door de provincie aangewezen zoekzones zijn slechts voor een deel opgenomen in de structuurvisie. Bij nader onderzoek naar de capaciteit van de verschillende locaties bleken niet alle locaties nodig voor de jaren tot 2020. Uitbreidingen bij Loenen zelf kunnen hogere dichtheden goed verdragen. De buurtschappen Zilven en Veldhuizen kunnen heel goed enige aanvullingen aan, maar dan wel passend in het bestaande karakter van verspreid staande, losse bebouwing op grote kavels, afgewisseld met kleine weitjes. Loenen heeft op het gebied van recreatie en toerisme veel te bieden. Daarvoor worden de recreatieve kwaliteiten van het dorp beter benut dan tot nu toe. Met name op het gebied van extensieve vormen van recreatie en toerisme, wandelen en fietsen en kleinschalige verblijfsrecreatie kan Loenen meer bieden. Hiervoor kunnen dorpsbewoners zelf initiatief nemen. Ook een herwaardering van de cultuurhistorische en natuurkwaliteiten van de beken en sprengen van Loenen kunnen hier een bijdrage aan leveren.
5
Restauratie van den Eikenboom en invulling met een nieuwe horeca bestemming is een goede aanvulling op het bestaande aanbod van horecavoorzieningen in het dorp. Een oplossing voor de verkeersoverlast van vracht- en autoverkeer in het dorp van met name de Eerbeekseweg en Beekbergerweg van vooral vrachtverkeer betekent een grote verbetering van de leefbaarheid van het dorp. Hiernaar wordt op dit moment door de betrokken overheden (provincie Gelderland en gemeenten) onderzoek gedaan. In de structuurvisie is voorzien in de mogelijkheid van enige concentratie van functies rond het dorpshuis de Brink. Daardoor kan daar een dorpsmidden ontstaan, wat tot uitdrukking kan komen in de inrichting van de openbare ruimte. Ter aanvulling van de vestigingsmogelijkheden voor bedrijven op Kieveen worden in het dorp enige woonwerkcombinaties mogelijk gemaakt. Het gaat om enkele woningen, waaraan een werkfunctie gekoppeld is. Uiteraard gaat het om werkfuncties in de lichte milieucategorie die weinig verkeersbewegingen met zich mee brengen. Bij het verdwijnen van een bedrijf of winkel uit het dorp door verplaatsing of bedrijfsbeëindiging blijft vestiging van een ander bedrijf of winkel mogelijk. De aanwezigheid van (kleine) bedrijven in het dorp draagt bij aan de levendigheid. Als een andere bedrijfsbestemming niet mogelijk blijkt is woningbouw een goed alternatief. Een initiatief zoals onlangs gerealiseerd aan de Hoofdweg is in dit verband toe te juichen. Daar zijn inmiddels in een leegstaand pand enkele kleine bedrijven gevestigd.
3.2. Gebiedsstudie Loenen In het voorjaar van 2007 is een gebiedsstudie opgesteld voor het gebied rond Loenen. Aanleiding was het feit dat in dit gebied diverse ontwikkelingen speelden en nog steeds spelen; • herbestemming van het voormalig militair terrein Veldhuizen, • alternatief tracé voor de N786, die nu door het dorp loopt en voor veel overlast zorgt • de structuurvisie voor Loenen In deze studie is voor het voormalig militair terrein Veldhuizen een globaal programma van eisen geformuleerd dat bestaat uit 60-80 woningen om tegemoet te komen aan de woningbehoefte van Loenen en daarnaast ruimte voor een museale functie. Gedacht kan worden aan een functie als bijvoorbeeld de VSM, de Veluwse Stoomtrein Maatschappij. Maar een andere recreatieve of functie in de wellnes/health sfeer is ook genoemd. Voor de N786 heeft de studie 3 tracé’s opgeleverd, een rondweg dicht bij het dorp, een tracé langs de spoorlijn Apeldoorn-Dieren en een tracé langs het Apeldoorns kanaal. Hoewel de tracé’s input zullen vormen voor verder onderzoek door de provincie Gelderland, heeft het Apeldoorns college van burgemeester en wethouders voorlopig de voorkeur uitgesproken voor de kanaalvariant, een nader uit te werken tracé aan de oostzijde van het Apeldoorns kanaal. Dorpsraad Loenen ziet de kanaalvariant als de enige reële optie. Voor de structuurvisie had de gebiedsstudie met name effect op de woningbouwlocaties. Vanwege de onzekerheden rond het toekomstig tracé is destijds onderscheid gemaakt tussen uitbreidingslocaties voor de korte/middellange en voor de lange termijn. De locaties voor de korte/middellange termijn zijn de locaties die gerealiseerd kunnen worden los van de uitkomsten van de provinciale studie. Voor de lange termijn zijn zoekzones gereserveerd, waarvan definitieve keuze en invulling pas kunnen worden gemaakt als er duidelijkheid is over het nieuwe tracé. Uit nadere studie is inmiddels gebleken dat de locaties voor de korte/middellange termijn vrijwel voldoende capaciteit hebben om het programma tot 2020 te kunnen realiseren. Dit heeft er toe geleid dat voor de jaren tot 2020 de zoekzones, die gereserveerd waren voor de lange termijn, slechts gedeeltelijk benut hoeven te worden. Alleen die delen die aan snee zullen komen vóór 2020 zijn in de visie opgenomen.
6
7
4. Ruimtelijk landschappelijke visie De kaart Structuurvisie Loenen 2020 geeft de visie op de ruimtelijke ontwikkeling voor Loenen en directe omgeving voor de jaren tot ongeveer 2020. Het gaat om een globale visie. Daarom is er geen kadastrale ondergrond gebruikt. Ontwikkelingen zijn dan ook alleen in globale vlekken aangeduid en worden op een later moment definitief ingevuld.
4.1. Algemeen Een belangrijk uitgangspunt voor de ontwikkeling van Loenen is het behoud van de ruimtelijke eenheid en het karakter van de bebouwingsconcentraties ten opzichte van elkaar. Te onderscheiden zijn het dorp Loenen (1), de buurtschappen Zilven (2) en Veldhuizen (3) en het voormalig militair terrein Veldhuizen (4) met ieder hun eigen identiteit.
Kaart: Bebouwingsclusters Loenen
Nieuwe woonbebouwing dient qua karakteristiek te passen in de bebouwingseenheid waarvan ze deel gaat uitmaken. Een nieuw bebouwingscluster in of aan de rand van Loenen zal een andere omvang, dichtheid en uitstraling hebben dan kleinschalige nieuwe bebouwing in bijvoorbeeld Zilven. Het voortbestaan en versterken van de verschillende landschappen is een belangrijk uitgangspunt bij toekomstige ontwikkelingen. De gebieden tussen het dorp en de buurtschappen fungeren als buffer tussen Loenen en de andere bebouwingsconcentraties. Dat houdt in dat het open en bolle karakter van de essen (dikke witte pijl op onderstaand kaartje), het kamertjes landschap (coulissen) nabij het landgoed, de natte hooilanden en het houtwallenlandschap in het lager gelegen kwelgebied worden gerespecteerd. Om die reden is
8
een alternatief tracé voor de N786 ongewenst in dit gebied. De voorkeur gaat uit naar een tracé langs het Apeldoorns kanaal. Op de enken wordt niet gebouwd. Bij ontwikkelingen in de randen dienen zichtlijnen en openheid als uitgangspunt. De belangrijkste te behouden zichtlijnen staan op de visiekaart aangegeven. Naast openheid zijn behoud en helderheid van de bosrand van belang.
Kaart: Landschappelijke eenheden Loenen
4.2. De visie nader uitgewerkt 4.2.1. Loenen Het dorp Loenen is voornamelijk ontwikkeld rondom historische linten. De afwisseling langs deze linten van losse huizen op ruime kavels met weilandjes bepalen voor een groot deel het dorpse beeld van Loenen. Daarom moet voorzichtig omgesprongen worden met het volbouwen van de linten in het dorp en kan slechts op sommige plekken in het lint een woning worden toegevoegd. Aanvragen hiervoor moeten afzonderlijk worden beoordeeld, vanwege het specifieke karakter van elke plek langs het lint. Naast het behoud van de typische linten kan de inrichting van de openbare ruimte het dorpse beeld versterken. Ingezet wordt op het verder uitbreiden van de karakteristieke grindbermen.
9
10
Oorspronkelijk open ruimtes tussen de linten zijn later ingevuld met dichtere bebouwing. Toch is er binnen dit gebied nog ruimte voor nieuwe invullingen. Bijvoorbeeld de woonbuurtjes van woningstichting Beter Wonen aan de Reuweg. Dit zijn relatief kleine woningen op grote kavels. Deze woningen zijn op niet al te lange termijn aan vervanging toe. Dan is bouwen in wat hogere dichtheden mogelijk. Wel is het belangrijk dat de openbare ruimte (groen en speelplekken) in het dorp niet onder druk komt te staan door nieuwe ontwikkelingen. Het opnieuw in gebruik nemen van het speeltuintje aan de Hackfortweg is een positieve ontwikkeling. De meeste ruimte voor woningbouw in het dorp wordt gevonden op plekken waar bedrijven of voorzieningen verdwijnen door verplaatsing of bedrijfsbeëindiging. Daardoor komt nog relatief veel ruimte beschikbaar voor woningen zonder dat dit afbreuk doet aan het dorpse karakter. Voor een aantal van deze locaties is inmiddels de voorbereiding voor woningbouw gestart. Deze zijn op de visiekaart opgenomen. In de toekomst kunnen zich nieuwe inbreidingsmogelijkheden voordoen. Deze worden ieder afzonderlijk beoordeeld. Door een deel van de benodigde woningen te realiseren op inbreidingslocaties in Loenen kan de benodigde uitbreidingsruimte voor woningbouw beperkt blijven.
4.2.2. Dorpshart Door de sterke ontwikkeling van het dorp langs haar oorspronkelijke linten heeft zich geen echt ‘dorpshart’ ontwikkeld. De structuur van Loenen leent zich ook niet echt om alsnog een nieuw centrum te ontwikkelen. Bovendien is het draagvlak voor nieuwe voorzieningen als winkels in Loenen zeer klein. Wel zijn er enkele maatschappelijke functies in het dorp die op een centrale plek geconcentreerd kunnen worden. Het dorpshuis de Brink heeft een centrale functie. Door ruimte te bieden direct rond de Brink kan dit gebiedje zich verder ontwikkelen tot een centrale plek in het dorp. De eerste ontwikkeling in die richting heeft zich al aangediend in de vorm van plannen voor de vestiging van een pinautomaat en kleine kantoorruimte van de RABObank bij het dorpshuis. Kleinschalige ingrepen in de openbare ruimte kunnen dit ondersteunen.
4.2.3. Zilven en Veldhuizen De buurtschappen Zilven en Veldhuizen hebben een heel eigen karakter. Beide buurtschappen kennen zeer lage dichtheden, grote kavels, overwegend vrijstaande woningen, een aantal kleine bedrijven, bebouwing afgewisseld met groene open ruimtes, weilandjes of moestuinen, grindbermen langs de meeste wegen.
11
De buurtschappen kunnen vanuit ruimtelijk oogpunt nog aangevuld worden met enige verspreide (losse) bebouwing, hoewel de bouwmogelijkheden in Veldhuizen beperkt zullen zijn door aanwezige milieubelemmeringen. Daar waar bouwmogelijkheden zijn zal het vooral gaan om een enkele vrijstaande of dubbele woning. Appartementen of appartementjes in een gebouw met de uitstraling van een grote vrijstaande woning is ook mogelijk. Het zal echter nooit gaan om grote aantallen woningen. Op de visiekaart is de begrenzing van beide gebieden gegeven. Het verschil in karakteristiek tussen Loenen en Zilven wordt benadrukt door een open ruimte er tussen. Aan de westkant wordt die open ruimte gevormd door de grotendeels onbebouwde ruimte tussen het Hameinde en de Bergakkerweg, een uitloper van de es. In deze ruimte is geen nieuwe bebouwing mogelijk. Langs het Hameinde en de Bergakkerweg zelf is wel nog ruimte voor een enkele woning in het lint. Aan de oostkant wordt de open ruimte gevormd door een spreng van de Loenensebeek, die samen met een onbebouwd perceel aan de noordkant er van een groene overgang vormt. Nieuwe woningen dienen te passen in het karakter van de buurtschappen. Overigens zal voor elke aanvraag voor woningbouw in deze gebieden een afzonderlijke integrale beoordeling worden gemaakt. Dit is nodig vanwege de specifieke kenmerken van elke locatie. Het bedrijventerrein Kieveen wordt in westelijke richting uitgebreid. Het Kieveen biedt vooral ruimte aan bedrijven die in Loenen en de directe omgeving gevestigd zijn en die op hun huidige locatie hun uitbreidingsbehoefte niet kunnen realiseren of op een locatie gevestigd zijn waar bedrijfsactiviteiten minder gewenst zijn. Het nieuwe deel van het bedrijventerrein wordt aan de randen voorzien van een houtsingel, die de overgang van de bebouwing naar het landelijk gebied verzacht.
4.2.4. Uitbreidingsruimte Naast kleinschalige woningbouwlocaties in het dorp, is er ook behoefte aan uitbreidingsruimte voor grotere aantallen woningen. Dit heeft enerzijds te maken met de omvang van het gewenst woningbouwprogramma van Loenen en anderzijds met de vraag naar goedkope en betaalbare woningen. Grotere uitbreidingslocaties zijn gevonden aan de zuidrand van Loenen zelf en op het voormalig militair terrein Veldhuizen. Deze locaties zijn bedoeld voor de behoefte op korte en middellange termijn (5 – 10 jaar). Op deze locaties wordt een woningbouwprogramma gerealiseerd conform het in Hoofdstuk 5 geformuleerde programma. Van de zoekzone aan de zuidoostkant van het dorp (Eerbeekseweg) is slechts een klein deel in de structuurvisie opgenomen. Aanvankelijk was dit een zoekzone voor de jaren na 2015, en was invulling gekoppeld aan de keuze voor een alternatief tracé voor de N786. Nadere studie wijst uit dat voor realisering van het woningbouwprogramma van de structuurvisie (375 woningen tot 2020) deze locatie niet nodig is. Slechts een klein deel tussen de Eerbeekseweg en de beek kan benut worden voor invullingen op de Zilvense manier: kleinschalige verspreide invullingen met behoud van het open karakter. Het gaat om een klein aantal woningen. De rest van de locatie blijft gereserveerd als zoekzone voor de jaren na 2020 en gekoppeld aan de keuze voor een alternatief tracé voor de N786. MOB-Veldhuizen blijft, bij ontwikkeling van woningbouw en/of andere functies, een zelfstandige eenheid met een geheel eigen karakter door gebruik te maken van de bestaande structuur van het terrein en de bosachtige beplanting in de randen te behouden. De uitbreidingslocaties zijn opgenomen in een streekplanuitwerking. Daarin is ook een zoekzone opgenomen aan de noord-noordoostkant van Loenen. Deze zoekzone ligt in een landschappelijk waardevol essengebied en maakt deel uit van een gebied dat is aangewezen als zoekgebied voor nieuwe natuur. Woningbouw aan die kant van het dorp betekent ook een aantasting van het kwetsbare gebied rond kasteel Ter Horst en maakt verplaatsing van de sportvelden nodig. Uit berekeningen blijkt dat er op de overige woningbouwlocaties bijna voldoende ruimte is om het gewenste woningbouwprogramma van 375 woningen te realiseren. Daarom is van deze
12
zoekzone slechts een klein deel benut, zodat een ruimtelijk en landschappelijk goede afronding van het dorp mogelijk is. De rest van de locatie blijft gereserveerd als zoekzone voor de jaren na 2020, gekoppeld aan de keuze van een alternatief tracé voor de N786. Woningbouwlocaties Loenen Eerbeekseweg/Horstweg Engelenweg Hoofdweg 60-64 MOB Veldhuizen Hoofdweg (de Ruiter) Reuweg Loenen Zuid Zilven Veldhuizen Noord VAB’s TOTAAL
40 10 30 80 10 5 75 40 15 35 25 365
4.2.5. Vrijkomende agrarische bebouwing In het buitengebied van Loenen ligt een aantal agrarische bedrijven. Verwacht wordt dat een deel daarvan op middellange of langere termijn over zal gaan tot bedrijfsbeëindiging. Dan kan gebruik worden gemaakt van de regionale regeling voor functieverandering, die sinds 2008 geldt. Dat houdt in grote lijnen in dat maximaal de helft van het oppervlak van de bestaande bedrijfsbebouwing kan worden hergebruikt of vervangen door wonen of werken. De rest dient te worden gesloopt. Belangrijkste doel van de regeling is het verbeteren van de kwaliteit van het landschap, de economische vitaliteit en de leefbaarheid van het landelijk gebied. Afhankelijk van de kwaliteit van het landschap moet in sommige gevallen volstaan worden met minder bebouwing dan de helft. Van een initiatiefnemer wordt altijd een (financiële) investering in het landschap gevraagd. De op deze manier toe te voegen woningen dekken een klein deel van de woningbehoefte van Loenen.
4.2.6. Landschappelijke ambities structuurvisie Loenen Met de ontwikkeling van de structuurvisie Loenen wordt er naast stedenbouwkundige ontwikkeling van het dorp en zijn omgeving, ook een doorkijk gegeven naar versterking van het waardevolle cultuurlandschap in en rondom het dorp. In Loenen en omgeving bestaan de ruimtelijke kwaliteiten vooral in de scherpe begrenzingen tussen verschillende landschappelijke eenheden en daarmee samenhangend grote contrasten tussen de deelgebieden. Opvallend zijn hier de sterke ruimtelijke relaties met de westelijke Veluwse Bossen, de oostelijke Loenense Hooilanden en de tussenliggende “open” enken. Bijzondere plaats in het landschap rondom Loenen neemt het landgoed Ter Horst in.
Beken en sprengen Ontwikkelingen in of aan de rand van Loenen worden gebruikt om de beken en sprengen weer meer zichtbaar te maken, en de cultuurhistorische, natuur- en landschapskwaliteiten te verbeteren. Herstel van dit systeem zal dan ook in positieve zin bijdragen aan de identiteit van het dorp. Het openhouden van ruimte rondom de sprengkoppen en sprengen samen met het herstel van de gedempte en/of ondergronds gebrachte delen zal resulteren in het opnieuw “leesbaar” maken van het sprengensysteem. Verdere verdichting van het dorp rondom deze
13
plekken is niet wenselijk. Kansen om ruimte te maken rondom deze landschappelijke elementen moeten zoveel mogelijk worden aangegrepen. Op de kaart (beken en sprengen) zijn de beken en sprengen getekend die aanwezig zijn in het gebied. Op de kaart is te zien dat niet alle delen van de beek en sprengkoppen bovengronds liggen. Dit maakt de beek soms slecht of niet beleefbaar. Daarnaast is er weinig interactie tussen de beek en de bebouwde omgeving. De beek en beekzone bieden kansen om duurzaam om te gaan met water. Door water langer vast te houden, te infiltreren en dan pas af te voeren, waarbij de beekzone bijvoorbeeld als ruimte voor infiltratie gebruikt kan worden, kan de Loenense beek een bijdrage leveren aan duurzaam waterbeheer. Ook kan de beek recreatieve waardes bieden door bijvoorbeeld een pad langs de beek of mogelijkheden om te spelen in de beek. Toekomstige (bouw)plannen dienen rekening te houden met de beek en de beek als kwaliteit te gebruiken. Zo kan bij nieuwbouw bijvoorbeeld water afgekoppeld worden in de beekzone, maar kan dit tegelijkertijd gebruikt worden als speelplek of wandelpad. Belangrijk is dat de beek(zone) voldoende ruimte krijgt en niet ondergronds wordt gebracht.
14
Hooilanden De op de visiekaart aangegeven hooilanden zijn van oorsprong natte kwelgebieden. Karakteristiek voor deze gebieden zijn de kleinschalige slotenverkaveling, verspreide bebouwing met beplanting en beplanting langs de wegen. Bijzonder is de doorsnijding van het gebied door een aantal beeklopen. Het ruimtelijk aanzetten van de deze beken met beplanting kan hierbij de herkenbaarheid van de beeksystemen verder versterken. Een belangrijk kenmerk van het gebied is de enigszins transparante beplanting, soms als een onderbroken lijn zichtbaar. Er is geen ondergroei. Dit kleinschalige en transparante karakter dient behouden te worden. Ontwikkelingen in dit gebied dienen ingepast te worden in deze structuur en bij te dragen aan de versterking hiervan. Op enkele plekken moet beplanting toegevoegd worden. De hooilanden meer ten noorden kenmerken zich door zware gesloten houtwallen en kamerstructuren. Houtwallenstructuur Het gebied ten noordoosten van Loenen, (bosontginningen) wordt gekenmerkt door een grootschalige, houtwallenstructuur. De houtwallen zijn minimaal 15 meter breed en werken als een afbakening van de ruimte. De kavels die ze begrenzen hebben een wat grotere maat dan die in de natte hooilanden. Dit karakter dient behouden te blijven en ontwikkeling dienen te worden ingepast binnen deze structuur. In bouwplannen moet hier rekening mee gehouden worden. Bolle essen en bosrand van de Veluwe Het kenmerk van de Loenense essen is het sterke microreliëf en de openheid met verschillende zichtlijnen, zoals bijvoorbeeld vanaf de Beekbergerweg naar het oude kerkje van Loenen. (zie visiekaart). Op enkele plekken is de bosrand ver tot op de es doorgegroeid waardoor het open zicht (en daarmee de kwaliteit) verdwenen is. Het is het streven hier de openheid terug te brengen. In het essengebied wordt geen nieuwe bebouwing toegevoegd en met aanbrengen van beplanting dient zeer zorgvuldig omgegaan te worden. Daarnaast is het wenselijk om het agrarische gebruik van deze gebieden gericht op dit open beeld te stimuleren. Opengrond teelten (zoals granen) en graslanden kunnen dit open karakter mogelijk maken. Kasteel ter Horst en tuin Rondom het kasteel ter Horst is de oude lanenstructuur en kleine boscomplexen nog zichtbaar. In de toekomst zal er ingezet moeten worden op mogelijk herstel en in ieder geval conservering van de landgoedstructuur. Aan de zuid en oostzijde van het kasteel ligt een oude tuin, ontworpen door L.A. Springer, met een gemengde stijl. Deze tuin is cultuur erfgoed uit het verleden. Behoud en restauratie van deze tuin is wenselijk.
15
5. Uitwerking Programma 5.1. Bevolking en wonen Op basis van twee onderzoeken, uitgevoerd door Bureau Companen in 2005 en 2006, is een gewenst woningbouwprogramma voor Loenen berekend van ongeveer 375 woningen voor de komende 15 jaar. In dit programma is rekening gehouden met: • Eigen groei van de dorpsbevolking • Daling van de gemiddelde woningbezetting (= het aantal bewoners per woning) • Regionale behoefte aan landelijk wonen • Woningbehoefte die voortkomt uit het langer zelfstandig blijven wonen van ouderen en extramuralisering verzorgingstehuizen • Woningbehoefte die voortkomt uit het zelfstandig wonen van mensen die in het verleden in instellingen woonden • Maatschappelijke opvang van mensen die tijdelijk in een acute noodsituatie verkeren. Daarnaast wordt rekening gehouden met een behoefte van 3-4 woningen per jaar voor huisvesting van asielzoekers en instellingsbewoners (Iriszorg). De woningbehoefte die voortkomt uit langer en meer zelfstandig wonen behoeft enige toelichting. De woningvraag komt gedeeltelijk voort uit het effect van de relatieve afname van het aantal instellingsplaatsen in verzorgingstehuizen voor ouderen. De groei van het aantal intramurale plaatsen houdt geen gelijke tred met de groei van het aandeel ouderen. Daarnaast is er een behoefte van 175 woningen voor extramuralisering van nu nog intramuraal wonende oudere inwoners van zorginstellingen. Deze woningen zijn verdeeld over Beekbergen, Lieren, Hoenderloo en Loenen, waarvan voor Loenen er 60 in het programma zijn opgenomen. Deze behoefte is berekend op basis van de bestaande en bekende plannen van de zorginstellingen en komt voort uit een absolute afname van het aantal intramurale plaatsen. Tot slot is er een woningbehoefte die voortkomt uit het feit dat er ook sprake is van extramuralisering van andere bewoners dan ouderen. Mensen met een lichamelijk of verstandelijke beperking, die in het verleden in een instelling woonden wonen nu en in de toekomst vaker zelfstandig. Door toevoeging van ca. 375 woningen komt de totale woningvoorraad van Loenen op ca. 1700 woningen, waarvan ca 1300 in de dorpskern zelf. Uitgaande van een gemiddelde woningbezetting van 2,4 in 2020 komt de totale bevolking in 2020 dan op ca. 3900. Nu heeft Loenen ongeveer 3200 inwoners. Aan de hand van de te verwachten trendmatige groei van de onderscheiden groepen en hun wensen is een woningbouwprogramma opgesteld. De weergegeven aantallen bepalen vooral de richting en bieden een houvast om de haalbaarheid van de realisatie te kunnen toetsen. De gekozen verhouding is van toepassing op het programma als geheel en op afzonderlijke woningbouwlocaties.
16
% 10 10 10
Categorie Sociale huur 1 Sociale huur 1 Vrije sector huur
woningtypologie Appartementen voor starters Appartementen voor senioren Appartementen en grondgebonden nultredenwoningen voor senioren
Oppervlak 70-80 m2 80-100 m2 > 100m2
Prijsgrens < € 527/mnd1) < € 527/mnd > €728
10
Sociale koop
70-80 m2
< €170.000
10
Vrije sector 1
20
Vrije sector 2
30
Vrije sector 3
Rijenwoning/appartement voor starters Rijenwoningen voor gezinnen en senioren 2-1-kapwoningen, patiowoningen en appartementen voor gezinnen en senioren 2-1-kap, vrijstaand, patio en luxe appartementen voor gezinnen en senioren
80-100 m2
€170.000-€215.000
100-120 m2
€215.000-€270.000
> 120 m2
> €270.000
100% Bron: gemeente Apeldoorn, Bureau Companen, Woningstichting Beter Wonen 1) Prijspeil 2008
Ook in Loenen is grote vraag naar goedkope (koop)woningen voor jonge bewoners. Daarom is het mogelijk om in collectief particulier opdrachtgeverschap te bouwen in Loenen. Bewoners kunnen zelf het initiatief nemen en in gezamenlijk beheer een goedkope woning bouwen. Hieraan zijn voorwaarden verbonden, met als doel de woningen bij doorverkoop opnieuw betaalbaar te kunnen aanbieden en beschikbaar te houden voor (jonge) bewoners. Algemeen uitgangspunt is dat een deel van het woningbouwprogramma in enige vorm van consument gericht bouwen wordt gerealiseerd. Consument gericht bouwen betekent het in een vroeg stadium inschakelen van de toekomstige bewoners in het bouwproces, zodat ze zelf keuzes kunnen maken, zij het binnen bepaalde kaders. Daarnaast zullen in nieuwbouwprojecten woningen in M.G.E.-constructies worden aangeboden. Maatschappelijk gebonden eigendom maakt het mogelijk woningen betaalbaar of met korting aan bepaalde doelgroepen aan te bieden en bij doorverkoop de woningen indien wenselijk op dezelfde manier beschikbaar te houden voor de doelgroep. Dorpsgebonden jonge bewoners en doorstromers van huur naar koopwoningen zijn hiervan voorbeelden. Woningstichting Beter Wonen biedt woningen aan in diverse koop- en huurvarianten onder de naam “Te Woon”, die passen binnen het M.G.E.-principe. Voor starters is een klein aantal kleine woningen (kleiner dan 80m2) gewenst. Ook hiermee wordt in het programma rekening gehouden.
5.2. Bedrijvigheid en winkels Verspreid in de dorpskern van Loenen liggen relatief veel kleine bedrijven. Dit draagt bij aan de levendigheid en het zorgt voor werkgelegenheid in het dorp. Toch verdwijnen er ook regelmatig bedrijven uit het dorp door bedrijfsbeëindiging of verplaatsing. Dat is enerzijds jammer, anderzijds geeft het de mogelijkheid om woningbouw te realiseren op de vrijkomende locaties. Bedrijven in de wat zwaardere milieucategorieën (tot en met categorie III) kunnen terecht op het Kieveen, het nog uit te breiden bedrijventerrein bij het kanaal. Het Kieveen kan een bijdrage leveren aan behoud van voorzieningen en werkgelegenheid in Loenen. Door verhuizing van machinefabriek van Oorspronk is een bedrijfspand aan de Hoofdweg vrijgekomen. Dit pand bleek in een behoefte te voorzien van een aantal kleinere bedrijven, waardoor het pand nu als bedrijfsverzamelgebouw functioneert. Mocht de behoefte aan dit type
17
huisvesting verder toenemen in Loenen dan is te overwegen in de toekomst andere vrijkomende bedrijfsbebouwing op dezelfde wijze geschikt te maken voor kleine bedrijven. Ruimte voor een klein aantal woonwerkcombinaties wordt gecreëerd op het voormalige MOBcomplex Veldhuizen. Daarbij zal het altijd gaan om werkfuncties in de lichte milieucategorie. Werken aan huis is altijd mogelijk. Hieraan zijn voorwaarden verbonden. De werkfunctie mag slechts een klein deel van het woonoppervlak beslaan. De verkeersaantrekkende werking mag niet groot zijn. En uiteraard moet het om de lichte milieucategorieën gaan. Een winkel aan huis is niet toegestaan. De winkels, inclusief de supermarkt, bevinden zich aan de Eerbeekseweg. Het aantal winkels in Loenen neemt af. Hoewel de voorkeur uitgaat naar een nieuwe winkelfunctie volgt bij sluiting van een winkel meestal een functiewijziging naar wonen. Dit beperkt de toekomstige vestigingsmogelijkheden voor nieuwe winkels. Het draagvlak voor nieuwe winkels is erg klein in een dorp met de omvang van Loenen. Dat maakt de kans op vestiging van een nieuwe winkel ook erg klein.
5.3. Voorzieningen, zorg en welzijn Op het gebied van zorg, welzijn en onderwijs is Loenen goed voorzien. Aan de rand van het dorp ligt de katholieke kerk met parochiehuis en basisschool de Aloysiuspoort, met ca. 75 leerlingen. In het parochiehuis is een peuterspeelzaal. Midden in het dorp ligt de grotere openbare basisschool de Tweede Stee. Het dorpshuis de Brink met in de kelder jongerencentrum Spritshz kan nog lange tijd een goed draaiende voorziening voor sociaal culturele activiteiten zijn. Zeker ook als de renovatieplannen gerealiseerd kunnen worden. Dan is het dorpshuis beter uitgerust om de huidige activiteiten uit te voeren en ontstaan er mogelijkheden om nieuwe activiteiten te ondernemen en zo meer bewoners van Loenen en omgeving te bereiken. In Loenen is al enige jaren een woonservicegebied ingericht. Vanuit de Bruisbeek wordt zorg georganiseerd in het hele dorp. De Bruisbeek is ook een wooncentrum voor ouderen en voor bewoners met een lichamelijke of verstandelijke beperking die onder begeleiding zelfstandig wonen. In het parochiehuis van de kerk van de Hervormde Gemeente Loenen aan de Beekbergerweg vinden dorpsactiviteiten plaats. Voor de begraafplaats heeft het kerkbestuur uitbreidingsplannen.
5.4. Verkeer, vervoer en parkeren Loenen kampt met een leefbaarheidsprobleem als gevolg van de doorsnijding van de provinciale weg N786 Eerbeekseweg/Beekbergerweg. Het (vracht)verkeer van en naar de bedrijvigheid in Eerbeek en Loenen rijdt via deze weg naar en van de aansluiting Immenberg op de A50 en zorgt daarmee voor overlast in Loenen. In 2007 is deze weg heringericht. Maar voor de lange termijn is een structurele oplossing nodig. In 2005/2006 is er door de provincie Gelderland, tezamen met Apeldoorn, Brummen en Rheden, een verkennende studie naar de N786 verricht: knelpunten en oplossingsrichtingen voor de lange termijn zijn in beeld gebracht en afgewogen. Vervolgens heeft de gemeente Apeldoorn in 2007 een gebiedsvisie voor Loenen en omgeving opgesteld, waarin de samenhang tussen de diverse projecten die rond Loenen spelen, in beeld worden gebracht. Drie ruimtelijke modellen zijn in de gebiedsvisie geanalyseerd. In 2007 heeft het Apeldoornse college besloten om de modellen in te brengen in de vervolgstudie naar de N786 die door de Provincie wordt opgepakt. Ook heeft het Apeldoornse college een voorkeur
18
uitgesproken voor het model waarbij er een nieuwe weg komt te liggen aan de oostkant van het Kanaal met een nieuwe aansluiting op de A50 (het zogenaamde ‘Kanaalmodel’). Voortvloeiend uit het Provinciale Coalitieakkoord 2007-2011 zijn er 5 knelpunten in het provinciale wegennet geselecteerd waarover een besluit zal worden genomen. Eén van deze knelpunten is de verbinding Dieren-Apeldoorn N786. Voor dit knelpunt zal in 2008/2009 een verkenning worden opgesteld door de provincie. De verkenning resulteert in een onderbouwing van nut en noodzaak om iets te doen en in een opsomming van oplossingsrichtingen. Voor de 5 knelpunten zullen tegelijkertijd verkenningen worden opgesteld, met als doel Provinciale Staten in staat te stellen medio 2009 op één moment te laten besluiten over welke knelpunten in de volgende bestuursperiode worden aangepakt. Inmiddels heeft PS de eerste besluiten genomen. Hoewel er geconstateerd is dat er geen geld beschikbaar is voor uitvoering, is er wel geld uitgetrokken voor onderzoek naar de noodzakelijke maatregelen om de problemen op te lossen. Daarmee blijft de verbinding in ieder geval in beeld. Daarnaast is de verkeersveiligheid in de rest van het dorp en de omgeving van belang. Begin 2009 zullen er snelheidsremmers in de Horstweg worden aangebracht. Aansluitend zal een deel van de bebouwde kom van Loenen worden aangemerkt als 30 km/uur-zone. In het buitengebied is een 60 km/uur regeling ingevoerd. Op de doorgaande wegen in het dorp, Eerbeekseweg/Beekbergerweg en de Hoofdweg, zal 50 km/uur blijven gelden. Buiten het dorp, geldt voor deze wegen een maximum snelheid van 80 km/uur. De nieuwe woningbouwlocaties zullen zo optimaal mogelijk worden ontsloten op de bestaande infrastructuur. Mogelijk zijn hiervoor beperkte aanpassingen aan de bestaande infrastructuur nodig. Dat zal blijken uit de stedenbouwkundige plannen die op een later moment worden gemaakt. In de parkeerruimte voor auto’s zal op een adequate manier worden voorzien.
5.5. Recreatie en toerisme In de bewonerspeiling werden veel opmerkingen gemaakt over recreatieve voorzieningen. Met name het aanbod van kleinschalige verblijfsrecreatie vindt men te beperkt. • Kleinschalige vormen van kamperen worden gewaardeerd en juist deze vorm van recreatie kan tot een verbreding van het recreatieve aanbod leiden, zonder dat op de markt wordt geconcurreerd met de bestaande verblijfsrecreatieve terreinen. Tevens kan het kleinschalig kamperen bij de boer een bron van neveninkomsten vormen en daardoor de bestaansbasis van het agrarische bedrijf verbreden. Naast agrarische bedrijven is het kleinschalig kamperen ook mogelijk bij kampeerboerderijen. In bestemmingsplan StuwwalRand Parkzone Zuid is geregeld dat bij agrarische bedrijven maximaal 10 en bij kampeerboerderijen en in de open enken maximaal 5 kampeerplaatsen mogen worden ingericht. Een nieuwe regeling is in voorbereiding. Daarin zal de kwaliteit en de kwetsbaarheid van het landschap het maximaal aantal bedrijven en het maximaal aantal plaatsen per bedrijf bepalen. • Een bed&breakfastvoorziening is in de huidige regelgeving mogelijk. Uiteraard zijn hier voorwaarden aan verbonden (bijv. maximaal aantal kamers). Initiatieven voor dit type voorzieningen kunnen van dorpsbewoners zelf komen. Loenen ligt in een omgeving die zich bij uitstek leent voor extensieve vormen van dagrecreatie: fietsen en wandelen. In oostelijke richting biedt de afwisselende omgeving van de IJsselvallei veel mogelijkheden. In westelijke richting zijn de aantrekkelijke Veluwse bossen en de Loenermark. De directe omgeving van Loenen kent een uitgebreid, gedeeltelijk bewegwijzerd, netwerk van recreatieve fietspaden, aangesloten op het landelijk fietsknooppuntennetwerk.
19
Nieuwe kansen biedt een mogelijke uitbreiding van de activiteiten van de VSM, de Veluwsche Stoomtrein Maatschappij. Loenen is nu al een stop in het traject Apeldoorn-Dieren. De VSM heeft plannen voor de vestiging van een museum op het voormalige MOB-complex Veldhuizen, grenzend aan de spoorlijn. De werkplaats blijft in Lieren en Apeldoorn zuid gevestigd. Een koppeling van spoorlijn en museum aan het bestaande fietspadennet wordt door gemeente en VSM gezamenlijk onderzocht. Gezocht wordt naar mogelijkheden om de beken/sprengen, de Loenense Waterval, het open erf de Groote Modderkolk, de schaapskudde en andere voorzieningen in Loenen en omgeving goed bereikbaar te maken voor toerist en recreant. Nieuwe kansen liggen er ook als de kwaliteiten van de beken en sprengen en bijbehorende bebouwing weer meer tot hun recht komen. Op deze manier ontstaat er een totaal pakket van extensieve dagrecreatieve voorzieningen, die goed aansluiten bij de beschreven verblijfsrecreatieve voorzieningen. Hierdoor kan een verbreding van de extensieve recreatie in Loenen en omgeving ontstaan.
5.6. Duurzaamheid Ambities De strategie die bij duurzaam, aanpasbaar en flexibel bouwen binnen de gemeente Apeldoorn wordt gevolgd is gebaseerd op ecologie, economie en milieubewustzijnsbevordering. Bij de uitvoering van het duurzaamheidsbeleid wordt bijvoorbeeld gestreefd naar een optimale energieinfrastructuur, waarbij duurzame bronnen als wind- en zonne-energie en bodemwarmte zoveel mogelijk worden benut. Daarnaast worden nieuwe energiebesparende technieken ingezet. Het herstellen van de natuurlijke waterhuishouding van stad en land is eveneens van belang, ondermeer door het vasthouden van (regen)water in het stedelijk gebied. Mogelijkheden om de ambities voor duurzaamheid in Loenen verder vorm te geven zijn: • Benutten en verder ontwikkelen van landschappelijke en cultuurhistorische waarden in de dorpen en omgeving, zoals de beken, molens en overige landschappelijke lijnen/eenheden/structuren. • Vergroten van de educatieve waarde en belevingswaarde van de molens door ter plaatse duurzame energie op te wekken (het gaat hier vóóral om de PR-waarde, voorbeeldfunctie). • Onderzoek naar geschikte locaties voor plaatsing van (kleine) windturbines (mogelijk ook in combinatie met functieverandering vrijkomende agrarische bebouwing). • Onderzoek naar mogelijkheden om bepaalde teelttechnieken op landbouwgronden ten dienste van biogas(opwekking) toe te passen, al dan niet in combinatie met: • Onderzoek doen naar geschikte locatie(s) voor plaatsing van een kleinschalige biomassacentrale (mogelijk ook in combinatie met functieverandering vrijkomende agrarische bebouwing), zoveel mogelijk gebruik makend van lokale grondstoffen. Toetsingscriteria duurzaamheid Bij nieuwbouwprojecten in de gemeente Apeldoorn worden toetsingscriteria voor duurzaam bouwen toegepast: • Toetsing aan de in de DAF-nota1 gepresenteerde duurzaamheidsdoelstellingen per thema; Flora en fauna, Landschap en bodem, Water, Verkeer, Energie, Afval, Woonkwaliteit en leefmilieu, Gezondheid, Ruimtegebruik en Grondstoffen en materialen. De Gemeente Apeldoorn hanteert een lijst met mogelijke maatregelen om gestelde ambities per thema te verwezenlijken, gebaseerd op onder andere de maatregelen zoals opgenomen in het Nationale Pakket Duurzame Stedebouw. • Toetsing aan de in de DAF-nota gestelde eisen ten aanzien van gebouwen (woningbouw en utiliteitsbouw). 1
Nota waarin het gemeentelijk beleid voor Duurzaam, Aanpasbaar, en Flexibel Bouwen is opgenomen
20
De DAF-nota geeft ook instrumenten om ambities bij planontwikkeling daadwerkelijk te verwezenlijken. Dit instrumentarium wordt ingezet bij de ontwikkelopgaven voor Loenen. Toetsing van bouwplannen op het gebied van duurzaamheid geschiedt door toepassing van de methodiek GPR-gebouw2. Ervaringen opgedaan bij planontwikkeling binnen overige dorpen worden zoveel mogelijk als ‘voorbeeld-werking’ meegenomen in de afweging van in te zetten duurzaamheidsmaatregelen. Zo is het denkbaar dat de ontwikkelingen in Hoenderloo mogelijk aangrijpingspunten bieden voor de te realiseren duurzaamheidsambities in Loenen.
2
hulpmiddel voor het maken van duurzaamheidskeuzes bij nieuwbouw en renovatie van o.a. woningen
21
6: Uitvoering en Ontwikkelingsaanpak 6.1. Financiële verkenning In de Structuurvisie voor Loenen zijn meerdere ontwikkelingsvlekken voor woningbouw opgenomen. Deze afzonderlijke vlekken zijn door middel van de financiële foto techniek op hun uitvoerbaarheid getoetst. De toetsing is derhalve verricht aan de hand van een globaal, flexibel rekenmodel dat werkt op basis van normen en kengetallen en op basis van een actieve rol van de gemeente: de gemeente koopt grondpositie, zorgt voor een andere bestemming en gaat over tot verkoop van bouwrijpe grond. Op basis van deze eerste verkenningen van benodigde investeringen en verwachte opbrengsten moet worden geconcludeerd dat realisering van de gezamenlijkheid van de ontwikkellocaties uit de visie financieel niet eenvoudig zal zijn. Er zal nog een indringende inspanning gedaan moeten worden om de totaliteit van de verschillende ontwikkellocaties tot uitvoering te kunnen brengen. De gemaakte berekeningen zijn gebaseerd op eerste aannames. Aannames rond rentecomponenten, uitgifteprijzen en zo meer zijn nog globaal. Nader onderzoek in het kader van optimalisering en risicoanalyses kan leiden tot een bijgesteld beeld. Een mogelijk nadelig effect van aanwezige hindercirkels en hindercontouren zijn nog niet meegenomen in de berekeningen. Vanuit milieu oogpunt lijkt er echter voor de meeste ontwikkelingslocaties geen beletsel te zijn. Er is in dit stadium nog niet gekeken naar mogelijke optimalisering van uitkomsten van de financiële foto’s. Dit gebeurt wel naar mate de projecten concreter worden. De gemeente kiest als algemene lijn voor facilitair grondbeleid. Zij schept voorwaarden die het voor de markt mogelijk maken de verschillende projecten op te pakken. De gemeente loopt met deze aanpak vrijwel geen financieel risico. Voor de markt is het eenvoudiger locaties met een negatief grondexploitatiesaldo op te pakken door het feit dat private partijen kunnen verevenen tussen hun grondexploitatie en hun opstalexploitatie. De gemeente kan dit niet. Zij is immers geen vastgoedontwikkelaar en voert als zodanig geen bouwexploitaties. Bovendien kunnen particuliere eigenaren rekenen met een andere inbrengwaarde voor de ruwe grond die ontwikkeld gaat worden. Particulieren kunnen ook rekenen met de revenuen van de opstalontwikkeling. Er is een mêlee ontstaan van locaties die wel, bijna en nog niet economisch uitvoerbaar zijn; binnen de horizon van de structuurvisie. Locaties zullen projectmatig ter hand worden genomen en er zullen nog vele hordes genomen moeten worden van de broedkamer fase waarin ze nu verkeren tot aan de fase van uitvoering. De gebruikelijke principes van projectmatig werken zijn van toepassing De structuurvisie heeft de pretentie een compleet beeld te geven van de gewenste ontwikkelingen. Van delen van de visie is de financiële haalbaarheid nog niet helder. Die onderdelen zijn wel opgenomen in de visie, omdat de visie de gewenste ontwikkeling van Loenen op de middellange en lange termijn weergeeft. Bovendien geeft de nieuwe wet RO en de Grondexploitatiewet meer mogelijkheden om van ontwikkelaars een exploitatiebijdrage te vragen, die gebaseerd is op de kosten van de gehele dorpsvisie. Hierover in par 6.2. meer.
6.2. Ontwikkelingsaanpak Plannen bedenken is één, maar de wijze van uitvoerbaarheid dient vanzelfsprekend ook in de schijnwerper gezet te worden. De uitvoering van de projecten kan op verschillende manieren: •
De gemeente kan een actief grondbeleid voeren
22
De gemeente koopt de gronden aan, maakt deze bouwrijp en gaat vervolgens over tot gronduitgifte. Een actief grondbeleid wordt doorgaans ingezet op die locaties waar grondexploitatiewinsten gegenereerd kunnen worden. Risico’s en baten zijn echter volledig voor de gemeente. De gemeente zal deze ontwikkeloptie inzetten wanneer winst en risicoprofiel aantrekkelijk zijn. Natuurlijk zal ook het instrument van Voorkeursrecht op bruikbaarheid worden beoordeeld. • De gemeente kan samenwerken met private partijen Publiek Private Samenwerking is een veelgehoorde term in dit kader. De gemeente zal de voordelen van een dergelijke samenwerking voor zichzelf afwegen en aan de hand daarvan al dan niet instappen. Kosten, opbrengsten en risico’s worden gedeeld. Voor Loenen lijkt dat vanwege het risicoprofiel, de relatief hoge apparaatskosten bij PPS, de schaalgrootte van de locaties etc niet zo’n aantrekkelijk model. • De gemeente kan een facilitair grondbeleid voeren De eigendomssituatie in Loenen nodigt uit om vooral een facilitair grondbeleid te voeren. De term zegt het al: de gemeente faciliteert, werkt mee, aan het in exploitatie brengen van een bepaalde locatie. Zij schept de voorwaarden waaronder de markt de (her-)ontwikkeling kan oppakken en loopt zelf in principe geen risico. Voor Loenen is dit een voorkeursaanpak. Er dienen zich dan drie mogelijkheden aan: o Er wordt anterieur gecontracteerd (anterieur contract) o Er worden kosten verhaald via een exploitatieplan o Er worden kosten verhaald via een posterieur contract. De contracten worden gesloten met eigenaren. Vermeldenswaard is dat grondeigenaren op een aantal locaties al actief bezig met het onderzoeken van mogelijkheden om herontwikkeling van hun eigendom zelf ter hand te nemen. Mede op basis van dit gegeven kiest de gemeente er voor de locaties in de structuurvisie vooral middels het hierboven beschreven facilitaire grondbeleid uit te voeren. De gemeente wil eigenaren en investeerders op de grond- en vastgoedmarkt enthousiasmeren en tot elkaar brengen. Zij wil hierbij de voorwaarden scheppen voor (her-)ontwikkeling binnen vastgestelde kaders. Binnen dit facilitair beleid heeft de gemeente het voornemen haar regiefunctie te versterken en het kostenverhaal optimaal te benutten. De structuurvisie zal worden verankerd in één of meer bestemmingsplannen en als het kostenverhaal niet anderszins is verzekerd (via actieve uitgifte, via PPS, via bouwclaim model of anterieur contract) zullen een of meer exploitatieplannen worden gemaakt. De grens van een exploitatieplan conform de Grondexploitatiewet kan de grens van een bestemmingsplan niet overstijgen. Binnen een bestemmingsplan kunnen meerdere exploitatieplannen aan de orde zijn, die bouwplannen omvatten met ruimtelijk programmatische samenhang. De gemeente acht het kansrijk met de eigenaren anterieure contracten, te sluiten. Anterieure contracten zijn contracten die worden gesloten met ontwikkelende partijen op basis van de nieuwe Grondexploitatiewet, voorafgaande aan de vaststelling van een exploitatieplan. In zo’n geval behoeft er geen exploitatieplan te worden opgesteld, omdat locatie-eisen en kostenverhaal zeker zijn gesteld. Bij de anterieure contractvorming zal ook een bijdrage gevraagd worden voor ruimtelijke ontwikkelingen. De beleidsinzet van de gemeente is om alle kosten die uit oogpunt van profijt, toerekenbaarheid en proportionaliteit neergelegd kunnen worden bij de gebiedsontwikkeling, te gaan verhalen. Pas als blijkt dat het plan economisch uitvoerbaar is, kan de bestemmingsplanprocedure in werking worden gezet. Voor de ontwikkelaars die de aangewezen locaties in deze structuurvisie ter hand gaan nemen, is ook het zogenaamde ‘Gelijkwaardig Speelveld’ van toepassing. Dit speelveld is geïntroduceerd in de paragraaf Grondbeleid behorende bij het MPB 2008-2011. Dit Gelijkwaardig Speelveld creëert vergelijkbare eisen, randvoorwaarden en gedragsregels vanuit de gemeente voor de verschillende ontwikkelende partijen in de gemeente Apeldoorn. Dit heeft te maken met het
23
willen opereren als een transparante en voorspelbare overheid. Er is getracht een evenwicht te vinden tussen flexibiliteit, duidelijkheid en zuurstof voor de markt, waarbij moet worden aangetekend dat flexibiliteit ook inhoudt dat het speelveld op de betreffende locatie verder kan worden toegesneden. In een exploitatieplan en derhalve ook in contracten kunnen de kosten worden verhaald die zijn opgenomen in het Besluit Ruimtelijke Ordening. Daartoe behoren ook de kosten van bovenwijkse en bovenplanse werken. Daartoe zal er voor het grondgebied van de gemeente Apeldoorn een structuurvisie bovenwijks/bovenplans worden gemaakt die inzicht verschaft in deze kosten en de wijze van toerekening. In die structuurvisie bovenwijks/bovenplans wordt nagegaan of verfijning in de kostentoerekening over platteland, dorpen en stedelijk gebied opportuun is. Het gaat hier om de kosten van majeure werken op het gebied van verkeer, groen en water die zowel profijt geven aan nieuwe ontwikkellocaties maar ook aan de bestaande bebouwing. Er spelen dan zaken als toerekenbaarheid en proportionaliteit Een ander onderwerp is dat alleen in anterieure contracten (en niet in het exploitatieplan en ook niet in een posterieur contract) een bijdrage in de ruimtelijke ontwikkeling gevraagd kan worden (Wro 6.23 en 6.24.) , mits dat opgenomen is in een structuurvisie. Daarom wordt in deze structuurvisie geannonceerd dat de gemeente een tweetal bijdragen gaat vragen in het anterieure contract. Bijdrage 1 behelst een bijdrage in het deficit aan sociale woningen. Wanneer een eigenaar niet het beoogde aandeel sociale woningen kan realiseren dan kan het college op ruimtelijke gronden een ontheffing geven mits de eigenaar een vergoeding betaalt die overeenkomt met het verschil tussen een sociale grondprijs en een marktconforme vrij sector grondprijs voor elke woning die niet wordt gebouw. De gemeente stort dat bedrag in een nog in te stellen bestemmingsreserve deficit sociaal en van daaruit wordt dan aan eigenaren een vergoeding betaald voor elke sociale woning die méér wordt gerealiseerd dan was geprogrammeerd. Die vergoeding is dan ook weer het verschil tussen een sociale grondprijs en een marktconforme vrije sector prijs. De feitelijk te hanteren bedragen en de verantwoording over inkomsten en bestedingen zullen worden opgenomen in de jaarlijkse gemeentelijke meerjarenprogrammabegroting. Opgemerkt zij dat deze bijdrage niet de bedoeling heeft te functioneren als invitatie om te gaan afkopen. Voor Loenen moet het aandeel sociaal wel worden gerealiseerd en derhalve is een ontheffing met afkoop alleen aan de orde wanneer ruimtelijk of vanwege schaalgrootte van een project het beleidsmatig ingezette aandeel sociaal bezwaren of obstakels geeft. Bijdrage 2 omvat een bijdrage in sportvoorzieningen, bouwkosten van kinderdagverblijven en andere zaken van maatschappelijk of ruimtelijk nut (bijvoorbeeld rood voor rood, rood voor groen arrangementen, bovenplanse verevening ) die niet vallen onder de term bovenwijks/bovenplans. De feitelijk te hanteren bedragen en de verantwoording over inkomsten en bestedingen zullen worden opgenomen in de jaarlijkse gemeentelijke meerjarenprogrammabegroting.
24
6.3. Globaal uitvoeringsprogramma In onderstaande tabel is het uitvoeringsprogramma behorend bij de structuurvisie voor Loenen opgenomen. Het accent in de uitvoering van het woningbouwprogramma zal liggen in de jaren tot en met 2012. Een herinrichting van de openbare ruimte van het dorpsmiddengebied staat gepland voor de middellange termijn. Herinrichting van beken en sprengen kan gekoppeld worden aan realisering van projecten en loopt gedurende de gehele planperiode van de visie. De sterk gewijzigde economische omstandigheden kunnen aanleiding zijn tot een bijstelling van de fasering van het woningbouwprogramma. Mochten projecten vertraging oplopen, kunnen andere projecten in de tijd naar voren worden gehaald.
Uitvoeringsprogramma Loenen 2008-2020
Eerbeekseweg/Horstweg Engelenweg Hoofdweg 60-64 MOB Veldhuizen Hoofdweg (de Ruiter) Reuweg Loenen zuid Zilven Veldhuizen VAB’s Noordrand Herinrichting openbare ruimte dorpsmidden Herinrichting beken en sprengen
Realiseringstermijn
40 10 30 80 10 5 75 40 15 25 35
20092012 X X X
20132016
20172020
X X
X X X
X X X X X
X X X X X
X X
X
X
25
7. Globale belemmeringen 7.1. Milieubelemmeringen De woningbouwlocaties zijn globaal onderzocht op milieubelemmeringen. Bij latere planontwikkeling is in de meeste gevallen nader onderzoek nodig op basis waarvan concrete maatregelen kunnen worden voorgesteld. • Bodem Voor mogelijke bodemverontreiniging is een quick scan uitgevoerd, die niet meer dan een indicatie geeft van de potentiële verontreinigingssituatie. Het betreft geen vooronderzoek conform NVN 5725. OP basis van de quick scan kan een aanbeveling voor vervolgonderzoek worden gedaan. • Milieuzonering Met behulp van de VNG-systematiek uit de uitgave “Bedrijven en milieuzonering (uitg. 2007) is bepaald binnen welke straal bedrijven invloed hebben op de omgeving en met welke milieuaspecten rekening moet worden gehouden. • Geluid Bij nieuwbouwprojecten moet een akoestisch onderzoek worden gedaan naar de te verwachten geluidsbelasting op de gevel van de nieuwe woningen. De Beekbergerweg, Boterweg, Eerbeekseweg, Hoofdweg buiten de bebouwde kom, Kanaal Zuid, Voorsterweg en de spoorlijn Apeldoorn-Dieren hebben een geluidszone. De overige wegen zijn 30 km/u-wegen en hebben daarom geen geluidszone. De geluidsbelasting op de 30 km/u wegen is niet berekend. Zodra de woningbouwlocaties concreter zijn, worden alsnog berekeningen uitgevoerd. De geluidsbelasting op de gezoneerde wegen wordt getoetst aan de grenswaarden, die in de wet Geluidhinder zijn gesteld. De woningbouwlocaties zijn getoetst aan deze grenswaarden. Zodra de locaties gedetailleerder ingevuld worden zullen de berekeningen opnieuw worden uitgevoerd. • Luchtkwaliteit Voor de kwaliteit van de buitenlucht zijn grenswaarden opgenomen in de Wet Milieubeheer. Door een wetswijziging eind 2007 is geen luchtonderzoek meer nodig voor bouwplannen die slechts een beperkt effect hebben op de luchtkwaliteit. Daarvan is sprake bij: • woningbouwprojecten van minder dan 500 woningen en één ontsluitingsweg • woningbouwprojecten van minder dan 1000 woningen en twee ontsluitingswegen met een gelijkmatige verkeersverdeling. Verwacht wordt dat op grond hiervan geen onderzoek naar de luchtkwaliteit nodig is voor de woningbouwprojecten in Loenen. Eindconclusies De eindconclusie van het globale milieu onderzoek geven aan dat in Veldhuizen veel belemmeringen voor woningbouw zijn. In en rondom het gebied ligt een aantal bedrijven met een milieuzone. Verder wordt in een groot deel van het gebied de voorkeursgrenswaarde voor geluidsbelasting overschreden en in sommige delen ook de maximale waarde. Woningbouw is zonder maatregelen niet mogelijk. Het gebied ligt gedeeltelijk binnen de geluidzone van bedrijventerrein Kieveen. Woningen dienen buiten deze zone te worden gerealiseerd. Het gebied ligt gedeeltelijk binnen de mogelijk toekomstige veiligheidszone van 30 meter van de Hoofdweg. Voor de overige locaties is woningbouw vanuit milieuoogpunt kansrijk.
26
7.2. Ecologische voortoets uitbreidingslocaties Bij het vaststellen van de zoekzones voor wonen heeft de provincie Gelderland een ecologische voortoets uitgevoerd om de mogelijke effecten van woningbouw op Natura 2000 gebieden in beeld te brengen. De conclusie uit de voortoets is dat mogelijke negatieve effecten niet zijn uit te sluiten. Omdat de aard en omvang van de daadwerkelijke effecten sterk afhangen van de feitelijk aanwezige natuurwaarden en de lokale situatie moet dit later nader onderzocht worden.
27
BIJLAGE 1
I. Beschrijving en ontstaansgeschiedenis Loenen I.I Algemeen Veel Loenenaren zijn zich sterk bewust van het bijzondere karakter van Loenen. Op de vraag waardoor Loenen opvalt, noemen veel bewoners meteen: de saamhorigheid, een open gemeenschap die ook wel terughoudend is, de bijzondere ligging van het dorp en de mooie natuur, de goede bereikbaarheid met als keerzijde de verkeersoverlast en…Loenen heeft een aantal opmerkelijke voorzieningen! Bijzondere ligging van Loenen en verkeersoverlast Loenen heeft een lange geschiedenis. Al op kaarten van de Veluwe uit 838 staat Loenen als Lona vermeld. Vlakbij kasteel ter Horst op een kruising van twee zandwegen. ”Te voet een dag gaans naar Apeldoorn, Deventer en Zutphen”. Het dorp is ontstaan bij de kop van de sprengen op de overgang van de hoger gelegen Veluwe naar de lagere IJsselvallei. De glooiing aan de Veluwerand loopt door tot in het dorp. Tussen het bos en het dorp liggen aan de west- en de noordkant mooie enken. De lagere oostkant van het dorp is een kwelgebied met hoge natuurwaarden. Door de centrale ligging, de beide provinciale wegen en de nabijheid van de A1 en A50 is Loenen goed bereikbaar Keerzijde hiervan is de drukte op de doorgaande wegen: de Beekbergerweg en de Eerbeekseweg. De overlast van deze wegen is voor veel bewoners een van de belangrijkste problemen van Loenen. Saamhorig, open en terughoudend tegelijk. Veel Loenenaren voelen zich sterk verbonden met elkaar en met de plek waar ze wonen. Dat uit zich ook nu nog in de hoge inzet voor het dorp: veel actieve verenigingen, onderlinge hulp en veel vrijwilligers, ook in de zorg. De meeste Loenenaren voelen zich mede verantwoordelijk voor hun dorp: ”je doet mee en trekt je portemonnee” of ”Loenen: dorp van daden en van duiten”. Veel mensen vinden Loenen een open gemeenschap waar mensen door alle maatschappelijke lagen heen met elkaar omgaan. Maar…verschillende bewoners vinden ook dat Loenenaren zich niet makkelijk geven: “Loenenaren kijken de kat uit de boom en zeggen niet waar het op staat”. “Ze durven geen nee te zeggen, daardoor lijkt het alsof alles OK is maar ondertussen kan er van alles broeien”. Nieuwkomers zijn welkom maar het is geen vanzelfsprekendheid dat ze er bij horen: “je moet er zelf wel wat voor doen”. Minder inwoners, ontgroening en vergrijzing Nagenoeg alle dorpen hebben te maken met een dalend aantal inwoners en met vergrijzing. Loenen onderscheidt zich van andere dorpen omdat in Loenen de bevolking al vanaf 1990 in omvang afneemt Loenen vergrijst ook sneller dan andere dorpen. Uit de bevolkingsprognoses blijkt dat voor Loenen bij ongewijzigd beleid een meer dan gemiddelde ontgroening en vergrijzing wordt verwacht. Deze ontwikkeling is voor veel Loenenaren een grote bedreiging voor hun dorp; Vandaar de sterke roep om meer woningen voor Loenen. Aantal opmerkelijke voorzieningen Loenen heeft een aantal bijzondere voorzieningen: kasteel Ter Horst, de hoogste waterval van Nederland, de sprengen en beken, de Erebegraafplaats, de Loenermark met de schaapskudde en een aantal voorzieningen zoals bijvoorbeeld het dorpshuis die gerund worden dankzij de inzet van vele vrijwilligers uit het dorp en twee kerken. Loenen heeft ook een Woonzorgcentrum (de Bruisbeek) waar mede door de inzet van vrijwilligers een groot aantal mensen zelfstandig kan
28
wonen. Een deel van de jongeren tussen de 12 en 20 jaar geeft aan dat er voor hen in Loenen onvoldoende voorzieningen zijn die hen aanspreken.
I.II. Loenen ruimtelijk en landschappelijk Plangebied Van Dieren tot Hattem liggen op de helling van de Stuwwal diverse nederzettingen. Loenen is een van deze nederzettingen. De ligging van Loenen is uniek ten opzichte van de andere dorpen, die bijna allemaal “vastgegroeid” zijn aan de bossen van de Veluwe.
Loenen in grote context
Loenen bebouwingseenheden
Loenen wordt aan de zuidwestkant omgeven door een krans van open essen die de bebouwing van het dorp scheidt van de bossen van de Veluwe. Door het aanwezige hoogteverschil is de ruimtelijke beleving groot; vergezichten, glooiende akkers met hier en daar bebouwing. In het bos ligt de Erebegraafplaats met een bosachtige inrichting. Verder weg ligt de Loenermark, met grote heidevelden omsloten door vooral naaldbossen. De oostkant van Loenen is een nat ontginningslandschap, de broeklanden. Het beeld bestaat uit rechte wegen en sloten en het Apeldoorns kanaal dat als lijn duidelijk zichtbaar is door de begeleidende beplanting. Ten noordoosten van Loenen liggen in een soort ‘kamertjeslandschap’ het kasteel Ter Horst en het voormalig militair terrein Veldhuizen. Dit gebied vormt een scheiding tussen het buurtschap Veldhuizen aan het kanaal aan de ene kant en het dorp aan de andere kant. Het kasteel met zijn statige bomenlanen, rechte waterpartijen, bos- en boomgaard en het kasteelgebouw zelf is nu nog steeds één van de beeldbepalende elementen in de omgeving van Loenen. Aan de zuidkant, tegen Loenen aan, ligt de buurtschap Zilven. De hoofdwegen zijn georiënteerd op de richting van de Veluwse stuwwal en lopen overwegend noord-zuid.
29
Door de ligging op de overgang van hoog naar laag heeft Loenen altijd een belangrijke relatie gehad met de natuurlijke beken en de gegraven sprengen.
Ontwikkeling Op de kaart van omstreeks 1850 is te zien dat de Veluwse stuwwal grotendeels een stuifzand en heidegebied was. De gronden rondom Loenen en Veldhuizen waren agrarisch in gebruik. De enken ten westen van Loenen waren gemeenschappelijke akkers die zich vanaf de rand van het bos tot aan de beek uitstrekten. Deze zijn nooit beplant of bebouwd. De hooilanden in het natte gedeelte ten oosten van Loenen werden begrensd door (hak)houtwallen. De kern van Loenen is ontstaan als een lintdorp. Rondom de Brink kwamen belangrijke gebouwen, zoals de Hervormde Kerk, de pastorie en het logement ‘den Eikenboom”. Aan de zuidkant is het buurtschap Zilven herkenbaar aan een aantal verspreid liggende boerderijen. Oorspronkelijk hoorden Loenen en Zilven bij het kerkdorp Hall, maar door de bouw van een kapel in 1557 door de familie Hackfort, de bewoners van het landgoed Ter Horst, veranderde dit. Deze familie heeft een belangrijke rol gespeeld in de Loenense gemeenschap onder andere als eigenaren van diverse molens. Rond het landgoed is in 1913 een tuin in engelse stijl, ontworpen door Leonard Springer, aangelegd en komen statige, rechte bomenlanen voor. Rond 1800 kende Loenen zo’n 600 inwoners. Vanaf het einde van de 19e eeuw ging de ontwikkeling van Loenen en omgeving snel. De bestaande verbindingen met Beekbergen, Eerbeek en Deventer verbeterden en de spoorlijn Apeldoorn-Dieren werd aangelegd. De papierindustrie en wasserijen ontwikkelden zich langs de vele beken en sprengen die in het gebied stroomden. Dit zorgde voor werkgelegenheid en ontwikkeling van het dorp. De bebouwing langs de Eerbeekseweg en de Hoofdweg verdichtte verder. Na de tweede wereldoorlog werden enkele buurtjes met sociale woningbouw rond het dorpslint van Loenen gebouwd. In de jaren 70 van de 20e eeuw werden enkele straten met bungalows
30
gebouwd en in de jaren 80 wijkjes met een erfachtig karakter. In de jaren 90 wordt nog een zorgcentrum gerealiseerd aan de oostkant. In Zilven is de bebouwing door de eeuwen heen op beperkte schaal verdicht, vooral aan de zuidkant van de Eerbeekseweg, en is een aantal boerderijen veranderd in burgerwoningen. In de huidige situatie zijn Zilven en Loenen bijna aan elkaar vast gegroeid, maar heeft Zilven nog steeds een ruimere opbouw en een meer agrarisch karakter dan Loenen. Door de planmatige ontwikkeling van Loenen is het oorspronkelijke lintdorp omgeven door woonbuurtjes. De rand van Loenen heeft een meer ontworpen karakter en is met name aan de oostkant met voorkanten gericht op het landschap. Hier en daar is vanaf het lint het open essenlandschap zichtbaar. De randen van Zilven zijn ‘rafeliger’ en bestaan meer uit achterkanten in verhouding tot de Loenense rand. Loenen kent niet echt een plek in het dorp die beleefd wordt als dorpshart. De winkels en horecavoorzieningen die er zijn in Loenen liggen voornamelijk langs de Eerbeekseweg. Het Lonapark, een van de weinige groene openbare ruimtes die het dorp heeft, ligt min of meer aan de rand van het dorp. In het dorp zelf is maar weinig groen aanwezig. Lijnvormige groenstructuren binnen de dorpskern ontbreken vrijwel geheel en de beken in het dorp zijn vaak niet meer zichtbaar. Ook de buurtschap Veldhuizen maakt onlosmakelijk deel uit van Loenen. Vroeger had Veldhuizen enkele winkels, maar die zijn nu verdwenen. Wel ligt er in Veldhuizen nog een aantal bedrijven en twee kleine, particuliere, scholen. Naast Veldhuizen ligt het bedrijventerrein Kieveen dat in ontwikkeling is en dat bedoeld is voor bedrijven uit Loenen en omgeving. Belangrijk onderdeel van het Loenense landschap, zowel binnen het dorp als daarbuiten, zijn de beken en sprengen. Zij waren immers de ontstaansvoorwaarde voor de ontwikkeling van Loenen. Ze verweven aan de oostkant van Loenen dorp en buitengebied met elkaar en vormen een belangrijke structuurdrager voor het gebied. De beken en sprengen hebben hun economische functie voor de wasserijen en papierindustrie al lang verloren en hebben nu vooral een ecologische en landschappelijke functie. De afgelopen decennia is er echter wat minder zorgvuldig met de sprengen omgesprongen. Een aantal waterlopen is dichtgegooid of door buizen geleid, ook zijn sommige delen behoorlijk opgeknipt, doordat er andere functies in zijn geplaatst. Hierdoor is het bekenstelsen niet meer als systeem herkenbaar. Wel zijn er nog enkele bijzondere elementen bewaard gebleven, zoals het sprengenaquaduct en de grote waterval in de de Vrijenbergspreng. De oorsprong van deze spreng ligt, in tegenstelling tot de andere sprengen, diep in het bosgebied. Deze spreng is vooral gegraven om het waterpeil van het Apeldoorns kanaal op peil te houden. De Loenense Beek loopt in het oosten bij Voorst over in de Voorsterbeek en komt uiteindelijk uit in de IJssel. De beplanting is op veel plekken langs de beek verdwenen. De Loenense beken en sprengen hebben ook een grote cultuurhistorische waarde, zeker daar waar nog molengebouwen of andere bouwwerken aanwezig zijn. Dankzij de ligging aan de Molenbeek en aan het kanaal heeft Loenen zich al vroeg sterk industrieel ontwikkeld. In Loenen en Zilven is deze vroeg industriële ontwikkeling beperkt gebleven tot kleine industrie en nijverheid in de vorm van papierfabrieken en wasserijen, die deels een agrarisch karakter hebben. Verder naar het noorden zijn de oude papierfabrieken uitgegroeid tot moderne industriële complexen. De molenlocaties zijn van belang voor de ontwikkeling van Loenen en bijbehorende industrie. Een aantal locaties is herkenbaar aan de historische bebouwing, watervallen, aquaducten en sporadisch een waterrad. Andere locaties worden gekenmerkt door moderne fabriekscomplexen met soms nog historische restanten. Een deel van de bebouwing is reeds beschermd als gemeentelijk of rijksmonument. De overige gebouwen of complexen vragen door hun cultuurhistorische betekenis om nader onderzoek. Een groot deel van de omgeving van Loenen behoort tot de Beekbergse Poort, een ecologische verbinding tussen de hoge en droge gronden van de Veluwe en de lager gelegen natte
31
IJsselvallei. Voor de directe omgeving van Loenen voorziet het programma van de Beekbergse Poort in het aanleggen van een aantal lanen en/of houtwallen in het gebied tussen kasteel ter Horst en de Zilvense Brug en het verbinden van de Loenense Beek en de Zilvense Broekbeek.
32
II.
Resultaten SWOT analyse
II.I. Samenvatting In de Sterkte en Zwakte analyse is een aantal constateringen gedaan die voor het opstellen van de structuurvisie van belang zijn. Een samenvatting daarvan volgt hier. Wonen o o o o o
o o o
o o
o o o o o o o o
en Welzijn Verdere daling aantal inwoners Meer dan gemiddelde ontgroening en vergrijzing Draagvlak mantelzorg en (welzijns)voorzieningen zal gaan afnemen Saamhorig, open en terughoudend Actieve jongeren (Spritshz) en enkele lastige jongeren Minder vanzelfsprekende ontmoetingsplekken Beleving van veiligheid wordt minder Meer eigentijds aanbod verenigingen nodig (het Verenigingsbureau speelt daar nu al een rol in) Uitbreiden woonservicegebied Bruisbeek naar hele dorp nodig Sociaal actieprogramma in dorpsvisie opnemen Behoefte divers woningaanbod Veel huurwoningen Jongeren trekken weg Te weinig woningen voor ouderen Weinig doorstroming Nieuwbouw moet zorgen voor doorstroming Liberalisering woningaanbod Woningbehoefte van Loenen: eigen groei en verjonging?
Winkels, bedrijven en recreatie o Nog redelijk veel winkels, full service supermarkt o Steeds minder winkels en laag investeringsniveau o Concurrentie door uitbreiden winkelaanbod Eerbeek o Door vertraging in de planvorming van bedrijventerrein Kieveen vertrek van bedrijven uit Loenen o Door uitstel Bedrijventerrein Kieveen vertrek bedrijven uit Loenen o Behoefte aan kwaliteitsaanbod en nieuwe winkelformules o Meer aanbod nodig voor zoekende recreanten en toeristen Verkeer o Door centrale ligging, op kruising van wegen is dorp goed bereikbaar o Veel verkeersoverlast, vooral vrachtwagens o Overschrijding Europese norm voor fijnstof (onderzoek in 2006 heeft uitgewezen dat dit niet het geval is) o Slechte ontsluiting van huidige Kieveen o Fiets- en wandelroutes sluiten onvoldoende op elkaar aan o Trage planontwikkeling o Kans: integrale planvorming en uitvoering door provincie en gemeente
II.II. Thema’s voor Loenen Uit de SWOT analyse zijn 7 belangrijke thema’s voor de toekomst van Loenen gekomen: o Woningbouw en de kwaliteiten in en om het dorp
33
o Jongeren in het dorp en een eigentijds verenigingsleven o Werkgelegenheid en de verwevenheid van wonen en werken o Winkelaanbod en nieuwe winkelconcepten o Recreatie en toerisme voor rust en natuurzoekers o Cultuurhistorie in Loenen: sprengen, beken, wasserijen, papierindustrie o Een dorpshart voor Loenen met wonen, winkels, horeca, e.d. Deze thema’s zijn een belangrijke leidraad geweest bij het maken van de structuurvisie.
34
III.
Resultaten bewonerspeiling Algemeen
In totaal zijn 1200 bewonerspeilingen verstuurd. Daarvan is ruim de helft ingevuld teruggestuurd naar de gemeente. Een dergelijk aandeel geeft een goed beeld van wat er leeft in Loenen. Opvallend is dat weinig jongeren, tot 24 jaar, de vragenlijst hebben ingevuld. Ook in de daarop volgende leeftijdsgroep, tot 40 jaar, hebben relatief wat minder mensen meegedaan.
Wonen De meeste bewoners van Loenen zien het voorgestelde, relatief grote woningbouwprogramma, als een positieve ontwikkeling voor Loenen. Gewenst is vooral een gemengd programma. In het dorp is vraag naar kavels voor zowel particuliere als collectieve bouw. Die laatste vraag is ook duidelijk aanwezig bij de oudere bewoners.
Landschap en cultuurhistorie Uit de vragen over dit onderwerp blijkt dat Loenenaren hart voor hun groene omgeving hebben. Woningbouw mag niet voorop staan ten koste van landschap en natuur. Een evenwicht tussen landschap, natuur en woningbouw is van belang. Bijna iedereen, van jong tot oud, hecht aan het meer zichtbaar maken van beken en sprengen en van de Loenense historie. Kasteel ter Horst en de Loenermark met de Schaapskooi worden het meest als mooiste plek van Loenen genoemd. Een van de ondervraagden vond het erg moeilijk om een keuze te maken, omdat “Heel Loenen is om te zoenen”.
MOB complex veldhuizen Als nieuwe invulling voor het MOB complex Veldhuizen staat wonen inmiddels vast. Daarnaast is ruimte voor andere functies. De bewoners van Loenen geven de voorkeur aan woonwerkcombinaties gevolgd door een museumfunctie. Een wellness/healthcentrum wordt door weinigen genoemd.
Verenigingsleven en voorzieningen Het aanbod van het Loenense verenigingsleven lijkt alleen voor jongeren van 12-18 jaar minder goed te zijn. Deels is dit ingegeven door bewoners die overlast ondervinden van hangjongeren. Het ontbrekend aanbod ligt vooral op het gebied van sportactiviteiten. De bewoners van Loenen zien de huisarts/apotheek, basisschool en supermarkt als de belangrijkste voorzieningen voor het dorp. Gelukkig zijn deze voorzieningen ook aanwezig in Loenen. Voor een dorpshart is in Loenen een groot draagvlak. De voorkeur gaat uit naar een dorpshart met voorzieningen boven een groen dorpshart. Vooral bij ouderen leeft deze wens sterk.
Bedrijvigheid Het voormalig MOB complex Veldhuizen wordt door velen genoemd als een goede locatie voor kleine bedrijven en woonwerkcombinaties. Voor die laatste is bestemmingsplantechnisch op Kieveen geen ruimte. Maar ook het dorp zelf en vrijkomende agrarische bebouwing wordt wel genoemd als vestigingslokatie voor woonwerkcombinaties. Een bedrijfsverzamelgebouw voor kleine bedrijven wordt minder vaak genoemd.
Recreatie en Toerisme In Loenen is ruimte voor meer toeristische overnachtingsmogelijkheden. Veel bewoners denken er zo over, met een duidelijke voorkeur voor kleinschalige voorzieningen als bed&breakfast en kamperen bij de boer. Voor de jongere bewoners zijn er voldoende fiets- en wandelmogelijkheden in de omgeving van Loenen. Voor de oudere bewoners zijn die er onvoldoende. Mogelijk heeft dit te maken met minder goede mogelijkheden op korte afstand van het dorp.
35
Op de vraag naar andere recreatieve voorzieningen in Loenen zijn veel opmerkingen gemaakt over voorzieningen in het dorp die er nu onvoldoende of niet zijn, zoals winkels, horeca, terrassen, een dorpshart. Maar ook meer culturele en recreatieve voorzieningen worden gevraagd.
Overig Velen hebben gebruikt gemaakt van de mogelijkheid nog een toelichtende opmerking te maken. Ongeveer 60 mensen hebben een opmerking gemaakt over de tracéstudie voor de N786, een aantal daarvan geeft aan vóór de kanaalvariant te zijn. Er zijn ook opmerkingen gemaakt, die aangeven dat een verkeersoplossing niet mag leiden tot een aantasting van de omgeving van Loenen. Maar ook wordt aangegeven dat er een oplossing moet komen voor de (vracht)verkeersoverlast in de dorpskern van Loenen. Kortom de opmerkingen over dit thema waren zeer divers. Bijna 70 mensen hebben iets opgemerkt over wonen, waarbij velen aandringen op bouwen van betaalbare woningen voor starters.
36
BIJLAGE 2: Bestaand beleid voor Loenen en omgeving Bij het opstellen van de structuurvisie voor Loenen wordt rekening gehouden met beleid dat door gemeente, rijk of provincie is opgesteld en dat van invloed is op de ontwikkelingen in de dorpen of omgeving
Bestemmingsplan Stuwwalrand Parkzone zuid De omgeving van Loenen maakt deel uit van het bestemmingsplan Stuwwalrand Parkzone Zuid, vastgesteld in 2000. In de omgeving van Loenen kunnen een aantal landschappelijke eenheden worden onderscheiden: de enken, beekdalen, broekontginningen, heideontginningen en bos. Daarnaast kunnen lijnvormige elementen worden onderscheiden, welke de dragers vormen van de landschappelijke structuur. Het besloten landschap van het CVN vormt een bijzondere landschappelijke eenheid welke als zodanig dient te worden behouden. Onevenredige verstening van het bos- en natuurgebied dient te worden voorkomen: nieuwvestiging van functies en of bebouwing dient te worden tegengegaan, concentratie van verspreid gelegen bebouwing is gewenst en sanering van bebouwing dient waar mogelijk te worden nagestreefd. Ook mag een verdere groei (inbreiding) van verblijfsrecreatieve terreinen niet tot gevolg hebben dat het bosbeeld op het betreffende terrein komt te vervallen. De bosrand van het CVN kenmerkt de grens tussen natuur- en cultuurlandschap. Bescherming en waar mogelijk versterking van de bosrand alsmede het weren van functies en of bebouwing in de bosrand is gewenst. Tot het open enken gebied behoren de enken bij Beekbergen, Lieren, Loenen en Ugchelen. Verdichting met beplanting of bebouwing moet worden voorkomen, de relatieve openheid van het landschap op de overgang van het agrarische gebied naar het CVN dient te worden behouden en waar mogelijk te worden versterkt. Het inpassen van nieuwe functies (bijvoorbeeld in vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen) zal hier alleen mogelijk zijn indien dit gepaard gaat met een vermindering van de oppervlakte bebouwing (saneringsregeling). Daarnaast zullen alleen de natuur- en/of cultuurhistorisch waardevolle beplantingselementen in deze gebieden planologische bescherming behoeven. De minder waardevolle beplantingselementen kunnen desgewenst worden verwijderd. Het bebossen van de open gebieden zal ter bescherming van de landschappelijke karakteristiek niet worden toegestaan. De enken dienen behalve uit visueel ruimtelijk oogpunt, ook uit cultuurhistorisch (oude bouwlanden) en archeologisch oogpunt (potentiële vindplaatsen) beschermd te worden. Het overige half-open agrarische gebied, bestaat vnl. uit een broekontginningslandschap. Tussen Oosterhuizer- en Vrijenbergerspreng ligt een heideontginningsgebied. Het broek- en heide ontginningslandschap worden gekenmerkt door een verschillende ontstaanswijze, hetgeen nog waarneembaar is in de verkaveling van het gebied. De visueel-ruimtelijke structuur van beide landschapstypen komt echter zodanig overeen, dat een vrij uniform ruimtelijk beleid kan worden geformuleerd voor beide gebieden. Behoud en zo mogelijk versterking van de begrenzende beplantingselementen (bosranden/coulissen) dient te worden nagestreefd. Nieuwvestiging van bebouwingselementen dient te worden voorkomen. In ruimtelijk opzicht is het van belang de identiteit en karakteristiek van de verschillende landschappelijke eenheden en structuurbepalende dragers te behouden en waar mogelijk te versterken. Naast bovenstaande gebiedscategorieën dienen de dragers van de landschappelijke structuur te worden behouden en waar mogelijk te worden versterkt. In de beekdalen dient de kenmerkende beplantingsstructuur, gekenmerkt door beekbegeleidende beplanting en een dicht patroon van kavelgrens beplanting te worden behouden en waar mogelijk te worden versterkt. Tevens dient bebouwing in de beekdalen te worden geweerd en
37
indien mogelijk te worden gesaneerd. De beek zelf zal als lijnvormig element moeten blijven spreken, hetzij door reliëf, danwel door beplanting. De kanaalzone, incl. karakteristieke bebouwing (bruggen, brugwachtershuisjes), kaden en beplantingsstructuur dient te worden veiliggesteld. Behoud en waar mogelijk versterking van de beplanting en beperking van de bouwmassa's is gewenst. Ook de met beplanting gemarkeerde sprengen behoren tot dit stelsel en verdienen een hoge graad van bescherming. Delen van de oorspronkelijke ontsluitingsstructuur zullen hun ruimtelijk accent moeten behouden, dit geldt voor alle onderscheiden gebieden. Het gaat hierbij om routes langs de beekdalen, de ontginningsassen alsmede de kavelgrenzen in de omgeving van Huis ter Horst. Infrastructurele lijnen van een andere (hogere) orde, welke in een latere periode zijn aangelegd, dienen niet ruimtelijk te worden benadrukt. Het betreft hier de toeristische spoorweg, de weg LoenenBeekbergen, de spoorlijn Apeldoorn-Amersfoort en de rijkswegen (A1 en A50). Overige waardevolle landschappelijke-, cultuurhistorische-, archeologische elementen en gebieden dienen planologisch te worden beschermd. Het gaat daarbij om bijzondere en karakteristieke beplantingen, steilranden, grafheuvels, monumentale panden en ensembles, sporen van oude nederzettingen e.d. Met betrekking tot de stedenbouwkundige aspecten, c.q. het bebouwingsbeeld zullen aan de maximaal toegestane bouwmassa's beperkingen moeten worden gesteld. Dit geldt met name voor de burgerwoningen en de niet-agrarische bedrijven. In het plangebied zal de gangbare inhoudsmaat voor burgerwoningen worden gehanteerd, met uitzondering van de kwetsbare gebieden (minder) en de stadsrandzone (onder voorwaarden meer).
Provinciaal beleid Waardevol landschap In het streekplan maakt de omgeving van Loenen deel uit van het waardevol landschap in het multifunctioneel gebied. Waardevolle landschappen zijn gebieden met zeldzame of unieke landschapskwaliteiten, en in relatie daarmee bijzondere natuurlijke en recreatieve kwaliteiten. Het ruimtelijk beleid voor waardevolle landschappen is: behouden en versterken van de landschappelijke kernkwaliteiten. Voor het toevoegen van nieuwe bouwlocaties geldt het ja, mits beleid. Dat wil zeggen dat bebouwing mogelijk is mits de kernkwaliteiten van het betreffende landschap worden versterkt. Grootschalige bouwvolumes tasten de kernkwaliteiten aan. In het provinciaal beleid is woningtoevoeging mogelijk op vier manieren: o Door middel van functieverandering van vrijkomende (agrarische) bedrijfsbebouwing o Door landgoederenontwikkeling o In zoekzônes verstedelijking o In zoekzônes landschapsversterking, maar slechts ten behoeve van versterking van de landschappelijke kernkwaliteiten van een gebied Ecologische hoofdstructuur Grote delen van de omgeving van Loenen maken deel uit van de ecologische hoofdstructuur: een samenhangend netwerk van kwalitatief hoogwaardige natuurgebieden en natuurrijke cultuurlandschappen, dat deels in opbouw is. Noordoostelijk en oostelijk van Loenen maakt de omgeving deel uit van de ecologische hoofdstructuur- verweving. Dit type gebied omvat landgoederen, landbouwgebieden met natuurwaarden en landbouwgebieden met een hoge dichtheid aan natuur- en boselementen. Door natuurontwikkeling en agrarisch natuurbeheer wordt de natuurwaarde van het gebied versterkt. Voor ruimtelijke ontwikkelingen geldt het ‘nee, tenzij’ beleid. Dat houdt in dat bestemmingswijzigingen niet mogelijk zijn als daarmee de wezenlijke kenmerken van het gebied worden aangetast, tenzij er geen reële alternatieven zijn en er sprake is van groot openbaar belang. Het gebied zuidelijk en westelijk van Loenen wordt in het streekplan specifiek benoemd als karakteristiek essengebied.
38
Verder weg van het dorp naar het westen en zuiden maakt het uitgestrekte natuurgebied, waaronder de Loenermark deel uit van EHS-natuur. Zoekzônes voor wonen en werken, zoekzônes voor landschapsversterking Begin 2007 zijn in een streekplanuitwerking zoekzônes voor wonen en werken bij de Apeldoornse dorpen vastgelegd. Deze zoekzônes geven de uitbreidingsruimte voor de dorpen tot 2015.
Apeldoorns Waterplan 2005-2015 en visie Beekbergse Poort In het Apeldoorns Waterplan zijn uitgangspunten geformuleerd voor een watertoets bij nieuwe ontwikkelingen. Dit zijn onder andere uitgangspunten op het terrein van veiligheid, wateroverlast, riolering en waterkwaliteit. Voor Loenen is met name specifiek aandacht nodig voor de beschermingszône rond de Loenense beek van 15 meter breed aan weerszijden. De Loenense Beek is in het Provinciaal Waterhuishoudingplan 3 aangewezen als water van het hoogste ecologisch niveau. Plannen mogen geen nadelige effecten hebben op waterafhankelijke natuur en moeten bijdragen aan vergroting van de natuurwaarden. Ontwikkelingen kunnen gekoppeld worden aan herstel van de beek en het brongebied en bruggen en duikers moeten migreerbaar zijn voor flora en fauna. Sterk milieubelastend grondgebruik moet worden geweerd. Binnen de groene wig tussen Apeldoorn en Eerbeek ligt de Beekbergse Poort, een ecologische poort die zorgt voor natuurlijke verbindingen tussen de hoge en droge gronden van het Veluwemassief en de natte IJsselvallei. De ecologische poort maakt deel uit van het verwevingsgebied van de Ecologische Hoofdstructuur. De dragers van deze poort zijn de beken: de Beekbergerbeek, de Loenense beek en de Zilvense Broekbeek. Binnen de invloedssfeer van de structuurvisie Loenen voorziet de Beekbergerpoort in het aanleggen van enkele landschapsstructuren (lanen en/of houtwallen) in het gebied tussen Kasteel Ter Horst en de Zilvense brug en het koppelen van de Loenense beek en de Zilvense broekbeek met een vistrap.
Behoud en herwaardering van cultuurhistorisch waardevolle structuren en elementen De aanbevelingen uit de Cultuurhistorische Waardekaart zullen bij ruimtelijke ontwikkelingen een rol spelen. Deze, eind 2004 opgestelde, digitale Cultuurhistorische Waardekaart geeft een cultuurhistorische waardering van de ruimtelijke structuur, de openbare ruimte en de bebouwing van onder andere Loenen en geeft aanbevelingen voor behoud en versterking.
Archeologie De directe omgeving van Loenen behoort tot de gebieden waar de verwachting van archeologische vondsten groot is. Dat maakt dat bij mogelijke ruimtelijke ingrepen minimaal archeologisch onderzoek vooraf noodzakelijk is.
Natura 2000 De bosgebieden zuidelijk en westelijk van Loenen maken deel uit van het Natura 2000 gebied Veluwe. Dit betekent een strenge gebieds- en soortenbescherming. De Veluwe is aangewezen als vogelrichtlijngebied vanwege de aanwezigheid van bossen, beken, heide en zandverstuivingen, die als geheel het leefgebied en/of broedgebied vormen van beschermde soorten vogels. De Veluwe is aangewezen als habitatrichtlijngebied omdat het de natuurlijke habitat en leefgebieden vormt van bepaalde soorten.
39
Functieverandering Vrijkomende agrarische bebouwing In het kader van het nieuwe streekplan Gelderland bestaat een nieuwe regeling voor functieverandering van vrijkomende (agrarische) bedrijfsbebouwing naar wonen en/of werken gekoppeld aan het verbeteren van de kwaliteit van het landschap en per saldo een afname van de bebouwing in het buitengebied. In regionaal verband is deze regeling aangepast. Globaal komt het er op neer dat de bedrijfsbebouwing wordt hergebruikt of gesloopt en wordt vervangen door een kleiner oppervlak ten behoeve van wonen of niet agrarische bedrijvigheid. In ruil hiervoor moet een tegenprestatie geleverd worden die bijdraagt aan de kwaliteit van de directe omgeving. De initiatiefnemer wordt gevraagd een bijdrage te leveren aan het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit van de directe omgeving van het initiatief. Soortgelijk beleid geldt bij het vrijkomen van grootschalige bebouwingscomplexen, hoewel bij dit soort ontwikkelingen sprake zal zijn van maatwerk.
Duurzaam Veilig verkeer Uit cijfers op nationaal niveau blijkt dat met name op wegen met 50 en 80 km/uur de kans op ongevallen groot is. Duurzaam veilige herinrichting blijkt hiertegen een effectief middel, dat op basis van nationale richtlijnen ook in de gemeente Apeldoorn als uitgangspunt voor het beleid dient. Het beleid betaalt zich gemeentebreed terug in een gestage daling van het aantal verkeersslachtoffers, en een rustiger leefomgeving in dorp of wijk. Kernpunt van de uitwerking van het beleid is onder meer het bundelen van het verkeer op een beperkt aantal hoofdroutes die hun richtsnelheid houden maar veiliger worden ingericht, terwijl op de overige routes de snelheid wordt teruggebracht. Voor Loenen betekent dit dat net als in de overige dorpen en wijken binnen de komgrenzen gestreeft wordt naar een 30 km/uur regime, en dat diverse wegen in het buitengebied ingericht zijn als 60 km/uur zone. Ook aan de inrichting en verlichting van openbare ruimten en achterpaden wordt aandacht geschonken.
Duurzaamheid De uitgangspunten van duurzame ontwikkeling binnen de Gemeente Apeldoorn zijn vastgelegd in de nota’s “Apeldoorn ontwikkelt Duurzaam, Aanpasbaar en Flexibel” (DAF-nota) en “Apeldoorn Duurzaam, zo doen we dat hier”, in de Woonvisie 2010, in het MOP 2005-2009 en in diverse collegebesluiten. De ambities ten aanzien van duurzaamheid in Apeldoorn zijn hoog. Een belangrijk uitgangspunt bij deze duurzame ontwikkeling vormt het besluit van de gemeenteraad van Apeldoorn om als stad energieneutraal te zijn in 2020. Inzetten op duurzaamheid Bij het duurzaam ontwikkelen van gebieden en gebouwen in Loenen wordt conform het duurzaamheidsbeleid van gemeente Apeldoorn aan alle drie dimensies van duurzaamheid ruime aandacht besteed: 1. Technologie. Deze dimensie heeft betrekking op ondermeer het toepassen van niet-fossiele energiebronnen, energie-efficiënte installaties en milieuvriendelijke bouwmaterialen. Algemene doelen zijn het beperken van het gebruik van eindige bronnen en het beperken van de uitstoot van schadelijke emissies. Middelen hierbij zijn ondermeer het sluiten van kringlopen en het bevorderen van duurzaam gebruik (bijvoorbeeld duurzaam wonen). 2. Ruimte. Kwalitatief hoogwaardige ruimte is op aarde een schaars economisch goed, waarmee zuinig moet worden omgegaan, door bijvoorbeeld efficiënt ruimtegebruik en functiemenging.
40
3. Tijd. Hoe langer gebruik kan worden gemaakt van ruimtelijke en bouwkundige toepassingen, hoe geringer de aanslag is op eindige bronnen (ook financieel !) en hoe geringer de uitstoot van schadelijke emissies. Een verlenging van de factor 'tijd' kan worden gerealiseerd door het streven naar een hoge mate van (niet mode-afhankelijke) esthetische, functionele en technische kwaliteit en door het vergroten van de aanpasbaarheid van toepassingen door het inbouwen van flexibiliteit. Met name bij deze dimensie van duurzaamheid ligt er een belangrijke relatie met de inrichting van de samenleving, met zaken als sociale cohesie, het voorkomen van verloedering en participatie van burgers bij ontwerp en beheer.
Regionale woonruimteverdeling Voor sociale huurwoningen is een expliciete toewijzing aan bewoners van Loenen niet meer mogelijk met de invoering van de regionale systeem van woonruimteverdeling in 2005. Wel krijgen woningzoekenden met een binding aan het landelijk gebied van de Stedendriehoek bij inschrijving voor een huurwoning een voorsprong van twee jaar ten opzichte van woningzoekenden die geen binding aan het landelijk gebied hebben. Nieuwe huurwoningen kennen specifieke eisen voor dorpsbinding, doorstroming, inkomen e.d.
Particulier opdrachtgeverschap In het gemeentelijk woonbeleid is ruimte voor particulier opdrachtgeverschap. Daarvan is sprake als een particulier de grond verwerft of al in eigendom heeft en zelf bepaalt met welke partijen de woonbestemming gerealiseerd wordt. Er zijn twee basisvarianten van particulier opdrachtgeverschap: individuele kaveluitgifte en collectief particulier opdrachtgeverschap. Bij individuele kaveluitgifte verwerft een individu een kavel en laat vervolgens voor eigen gebruik een woning naar eigen wens bouwen. Vooral in meer verstedelijkte gebieden is het ook mogelijk als groep gelijkgestemde particulieren een bouwlocatie te verwerven en vervolgens naar eigen inzicht een project voor eigen gebruik te realiseren. Het kan gaan om de nieuwbouw van rijwoningen, een appartementencomplex of een woonwerkgebouw, maar bijvoorbeeld ook om de herontwikkeling van een oude school, pakhuis, klooster of kerk. Het voordeel van collectief particulier opdrachtgeverschap is dat het project naar de wensen van de groep en toch tegen relatief lage kosten en financiële risico’s gerealiseerd kan worden. Er bestaan in de praktijk ook allerlei tussenvormen tussen individueel en collectief opdrachtgeverschap. Het is bijvoorbeeld mogelijk de realisatie van woningen te combineren, terwijl het ontwerp van iedere woning in een project een individuele aangelegenheid blijft. Een andere tussenvorm is dat kandidaten die individueel een kavel verwerven op onderdelen van het proces met elkaar samenwerken om kosten te besparen of bepaalde zaken efficiënter te organiseren.
Te Woon concept Zes kleinere woningcorporaties in de regio Stedendriehoek, waaronder woningstichting Beter Wonen, gaan de komende jaren hun bezit deels via het Te Woon-concept aanbieden. Bewoners kunnen kiezen uit drie huurvarianten en drie koopvarianten. Doel is de klant meer keuzevrijheid te bieden en het woonlastengat tussen huren en kopen te verkleinen en daarvoor aantrekkelijke koopconstructies aan te bieden. De huurvarianten zijn, naast de reguliere huur, huurvast en huurzeker. De koopconstructies betreffen reguliere koop, met aanbiedingsplicht, Koopgarant en KoopGoedkoop. Jaarlijks wordt het Te Woon-pakket door de zes corporaties geëvalueerd, er kunnen producten afvallen of worden toegevoegd. De bewoner die kiest voor Koopgarant bepaalt zelf zijn korting (10, 20 of 30 procent).
41
Beter Wonen hoopt over zes jaar bijna de helft van zijn bezit Te Woon aan te bieden. Eind 2007 zijn de eerste honderd woningen volgens dit concept aan zittende huurders aangeboden.
Behoud basispakket voorzieningen Behoud van een basispakket aan voorzieningen is een belangrijk uitgangspunt van gemeentelijk beleid in alle dorpen. Hierbij wordt met name gedoeld op winkels voor de allernoodzakelijkste levensbehoeften, de basisschool en voorzieningen voor ouderen en andere hulpvragers. In het kader van het project Vermaatschappelijking van de Zorg wordt in alle grotere dorpen een woonservicegebied gerealiseerd, gekoppeld aan extramuralisering van de zorginstellingen. Loenen loopt hierin voorop. Het woonservicegegebied functioneert al enige jaren. Ten aanzien van dagelijkse voorzieningen in de woonomgeving op wijk- en dorpsniveau is uitgangspunt van het gemeentelijk detailhandelsbeleid een volwaardig en eigentijds dagelijks winkelaanbod te waarborgen. Voor het aanbod van dagelijkse voorzieningen in een kern met de omvang van Loenen kunnen de volgende functies verwacht worden; • 1 (full-service) supermarkt • enkele aanvullende versspeciaalzaken • horeca (snackbar, grill-room, pizzeria) • dienstverlening (kapper, bank) Het behoud van het dagelijkse voorzieningenniveau is afhankelijk van de distributieve ruimte. De dorpskernen kennen relatief gezien een klein verzorgingsgebied. Voor Loenen is gebleken dat vraag en aanbod redelijk in evenwicht zijn. Vanuit de detailhandelsvisie gezien, is gewenst dat de minimale uitbreidingsruimte die bestaat in de voedings- en genotmiddelensector benut wordt voor vergroting van de bestaande winkels (bij voorkeur de supermarkt) en een verbetering van de winkelstructuur (aansluiting bestaand aanbod).
42