Locatiewerkplan 2014
Werkplan : 2014 Naam locatie : KDV de Kameleon
Inhoudsopgave Voorwoord 1. 1.1 1.2 1.3 1.4
Missie, visie Missie Visie Pedagogische basisdoelen Personeelsbeleid
2.
Beschrijving van de locatie
3. 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8
Praktische locatie informatie Flexibele opvang Wennen Brengen en halen Begroeten en afscheid nemen Dagindeling Zindelijkheid Verjaardagen Buitenspelen
4.
Zorgkinderen
5.
Voeding
6. 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 6.6
Veiligheid en Hygiëne GGD Ziekte, medicijnen Kind-leidster (beroepskracht-kind) ratio Samenvoegen groepen Achterwacht Veiligheid en vierogen principe
7. 7.1 7.4 7.5
Activiteiten Open deuren beleid VVE, 2-4 jarigen Activiteiten, projecten en samenwerkingsverbanden
8.
Welbevinden
9.
VIB/deskundigheidsbevordering
10. 10.1 10.2 10.3 10.4 10.5
Contacten met ouders Intake, kennismakingsgesprek Ouderavond Oudercommissie Schriftelijke informatie Contactgegevens
11. 11.1 11.2
Pedagogische doelstellingen Evaluatie 2013 Doelstellingen 2014
Voorwoord Het welbevinden van de kinderen is zowel voor ouders als voor ons het belangrijkste uitgangspunt. Daarom vinden wij het van belang dat ouders inzicht hebben in de dagelijkse begeleiding van hun kind in de groep. Dit staat beschreven in de pedagogische locatiewerkplannen die gebaseerd zijn op het pedagogisch beleid van Kwink Kinderopvang. Deze werkplannen zijn gebaseerd op de 4 landelijke opvoedingdoelen die omschreven zijn in de Wet Kinderopvang. Het pedagogisch beleid heeft als functie deze doelen helder te omschrijven; het geeft richting aan het opvoeden en houvast bij het maken van keuzes. Voor u ligt het pedagogisch locatiewerkplan van KDV de Kameleon. Elk jaar in december worden pedagogische jaardoelen opgesteld voor het komende jaar, wordt een planning gemaakt hoe en wanneer hieraan gewerkt wordt en worden de doelstellingen van het afgelopen jaar geëvalueerd door de locatiemanagers en hun teams. Oudercommissies worden hierover geïnformeerd.
twee peutergroepen
1. Missie-visie 1.1. Missie Het bieden van een verantwoorde opvang, naast en als aanvulling op de thuissituatie. Het kind staat bij ons centraal. Wij stellen ons ten doel een veilige, zorgzame en uitdagende omgeving voor het kind te creëren en tegelijkertijd zo goed mogelijk aan de opvangwensen van de ouders te voldoen. De Wet Kinderopvang geeft aan wat verstaan wordt onder ‘verantwoorde kinderopvang’. Dat is opvang die bijdraagt aan een goede en gezonde ontwikkeling van het kind in een veilige en gezonde omgeving. In de wet is vastgelegd aan welke kwaliteitseisen de kinderopvang moet voldoen. Kwink Kinderopvang wil hier aantoonbaar aan voldoen. 1.2 Visie op ontwikkeling van kinderen Wij gaan ervan uit dat elk kind een uniek individu is met eigen mogelijkheden en een eigen wil. Op basis van aanleg, temperament en omgevingsfactoren ontwikkelt het kind een eigen identiteit, vormt het zich een eigen mening en leert het opkomen voor zichzelf. Elk kind is een sociaal individu en daardoor gericht op de interactie met de omgeving. Bij een normale ontwikkeling is het kind zelf vanaf de geboorte gericht op het maken van sociale contacten en het uitlokken van reacties van anderen. Wij stimuleren dit contact bij kinderen door ook zelf reacties uit te lokken. Wanneer kinderen naar de basisschool gaan, verandert hun interessegebied, hun wereld wordt groter, er zijn veel nieuwe indrukken en kinderen ontwikkelen zich in hun zelfstandigheid. Contacten met andere kinderen worden steeds belangrijker. 1.3 Pedagogisch basisdoelen Onze visie op opvoeden, komt sterk overeen met de vier opvoedingsdoelen die voormalig hoogleraar kinderopvang Marianne Riksen-Walraven heeft geformuleerd. Hieraan dient volgens de Wet Kinderopvang te worden voldaan. Kort omschreven zijn deze doelen: het bieden van fysieke en emotionele veiligheid, het bevorderen van persoonlijke competentie, het bevorderen van sociale competentie en socialisatie, namelijk het aanbieden van regels, normen en waarden. Ons doel is dat kinderen zichzelf kunnen zijn binnen de groep en zich mede daardoor ontwikkelen tot een persoon met voldoende zelfvertrouwen en vertrouwen in de ander. Dit willen we bereiken door te werken vanuit vier heldere uitgangspunten: Het bieden van veiligheid en geborgenheid (cq fysieke en emotionele veiligheid voor het kind) Het bieden van een uitdagende omgeving, waarin kinderen zich prettig voelen en zich kunnen ontwikkelen (cq het bevorderen van de individuele competentie) Gelegenheid bieden tot het opbouwen van contacten in de groep, zodat kinderen ook in sociaal opzicht kunnen ontwikkelen (cq het bevorderen van sociale competentie) Het bieden van structuur en grenzen stellen, zodat kinderen normen en waarden aanleren (cq socialisatie) In dit pedagogisch locatiewerkplan van KDV de Kameleon staat beschreven hoe hier vorm aan wordt gegeven. 1.4 Personeelsbeleid Kwink Kinderopvang ziet het als opdracht om de juiste voorwaarden te scheppen voor medewerkers om in een plezierig werkklimaat optimaal te kunnen functioneren. Vanuit onze kwaliteitsstrategie werken we met goed opgeleide medewerkers en hechten we belang aan persoonlijke ontwikkeling. Als werkgever bieden we richtinggevende kaders en faciliteren we door het aanbieden van opleiding en deskundigheidsbevordering. Bij de instroom van nieuwe medewerkers vindt controle plaats op diploma’s en worden referenties nagetrokken. Ook wordt bij indiensttreding standaard een verklaring omtrent gedrag (VOG) aangevraagd. We werken met het door de overheid vastgestelde aantal beroepskrachten per groep. Het interne Flexbureau ‘Skar werk(t)’ vult eventuele gaten in de personeelsbezetting op. Door de inzet van onze eigen Flexkrachten is de kwaliteit van de vervanging
hoog aangezien zij volledig op de hoogte zijn van het beleid en de werkwijze van Kwink Kinderopvang. 2. Beschrijving van de locatie 1. Ligging Aan de rand van Petenbos aan de Verlengde Spoorlaan 2 staat kindercentrum De Kameleon; een kinderdagverblijf en buitenschoolse opvang. In een prettige sfeer en uitdagende ruimtes worden de kinderen bij ons opgevangen. Maar ook buiten het gebouw biedt de wijk mogelijkheden te over om met de kinderen in de buurt op stap te gaan. De locatie is open van 7.30 – 18.30 uur. 2. Gebouw De Kameleon is een open en transparant gebouw met veel glas en modern en sfeervol ingericht
3. Indeling Het kinderdagverblijf bevindt zich op de begane grond. Er zijn 3 kinderdagverblijfgroepen die allemaal een deur naar buiten hebben. De kinderen komen dan rechtstreeks in de omheinde tuin. Aan een kant van het gebouw is een grote speelhal waar de kinderen naar hartenlust kunnen spelen. Alle groepen kunnen gebruik maken van deze hal en ook vanuit de hal kunnen de kinderen rechtstreeks naar buiten. De groepen hebben verschillende speelhoeken zoals een huishoek, bouwhoek, relaxhoek etc. De groepen werken veel samen en een kindgericht aanbod aan activiteiten en materialen staan bij ons hoog in het vaandel.
4. De groepen De Kameleon heeft drie groepen voor kinderen in de leeftijd van 0-4 jaar: • • •
een babygroep een verticale groep een peutergroep (vanaf maart 2014)
Een verticale groep wil zeggen kinderen in de leeftijd van 0-4 samen op één groep worden opgevangen. Op deze manier krijgen de kinderen de mogelijkheid om zo veel mogelijk zelfstandig vorm te geven aan hun eigen ontwikkelingsproces. Enkele pedagogische argumenten voor een verticale groep zijn: • In een verticale groep kan ieder kind zijn/haar eigen tempo en ontwikkelingstraject het beste volgen. • Het kunnen observeren en nabootsen van het spel (met name oudere groepsgenoten) daagt de kinderen uit. • Kinderen hoeven niet van groep te wisselen en kunnen langer in dezelfde groep blijven, dit bevordert kindvriendschappen.
De babygroep en de peutergroep zijn horizontale groepen. Dit betekent dat de kinderen in de leeftijd van 0-2 jaar worden opgevangen in de babygroep en de kinderen van 2-4 jaar in de peutergroep worden opgevangen. Op deze manier krijgen de kinderen de mogelijkheid om zoveel mogelijk zelfstandig vorm te geven aan hun eigen ontwikkelingsproces. Enkele pedagogische argumenten voor een horizontale groep zijn: • Het aanbod van activiteiten en spelmateriaal kan goed op de leeftijd van de kinderen worden afgestemd.
• •
Er is een evenwichtig dagritme. Op een babygroep is er sprake van een individueel dagritme en op een peutergroep is er sprake van een gezamenlijk dagritme. Kinderen kunnen spelen met leeftijdsgenootjes en zo op hetzelfde niveau met hen spelen en ontdekken.
Wijziging april 2014 De ruimte van de voormalige groep de Libelles functioneert als multifunctionele ruimte voor alle groepen van het KDV. De BSO maakt gebruik van de Speelhal en de oude Bijenruimte vanaf 16.00 uur ’s middags. 5. Personeel Binnen Kwink Kinderopvang werken pedagogisch medewerkers met een afgeronde opleiding op MBO of HBO niveau, die voldoet aan de kwalificatie-eisen uit de CAO Kinderopvang. Het team bestaat uit fulltime en part time pedagogisch medewerkers een pedagogisch coach en een locatiemanager.
3.
Praktische locatie informatie
Flexibele opvang Binnen Kinderopvang SKAR (Kwink Kinderopvang) kunnen klanten door ons flexibel aanbod optimaal gebruik maken van onze opvang. Aan de behoefte aan flexibiliteit wordt binnen Kinderopvang SKAR (Kwink Kinderopvang) invulling gegeven door naast een jaarcontract ook kleinere contracten aan te bieden. Bijvoorbeeld alleen opvang in de schoolweken, voor halve dagen, de vakanties of een contract waarbij per week kan worden bepaald wat de klant afneemt. Klanten die dagen niet af kunnen nemen, bijvoorbeeld vanwege een vakantie of een nationale feestdag, houden deze tegoed en kunnen op een ander moment ingezet worden. In onze organisatie heeft u als ouder de keuze om gebruik te maken van onze flexibele opvang. Onder flexibele opvang wordt verstaan: een incidenteel, onregelmatig en onvoorspelbaar aanbod van kinderdagopvang in aanvulling op een vast aanbod of om een structureel aanbod wat door omstandigheden van klanten onregelmatig wordt afgesproken. Wilt u gebruik maken van flexibele opvang dan kunnen wij uw kind plaatsen als wij voldoen aan wetregelgeving en de groepssamenstelling het toelaat. Meer informatie over de spelregels voor flexibele opvang en onze ruilservice zijn terug te vinden op onze website. Ook de afspraken van ons regulier arrangement, plus arrangement en vakantieopvang kunt u in de desbetreffende dienstomschrijvingen terug vinden op onze site, zie www.kinderopvangskar.nl. (www.kwink.nl)
3.2 Wennen Extern wenbeleid Dit wenbeleid beschrijft hoe wordt omgegaan met het wennen van kinderen die nieuw instromen op een kindercentrum. Een goede wenperiode kan een belangrijke rol spelen in het ontstaan van een veilige basis voor het kind. Voor alle kinderen geldt dat ze kunnen wennen als ze nieuw op het kinderdagverblijf of BSO geplaatst worden. Wennen gebeurt in overleg met de mentor bij voorkeur op de geplaatste dagdelen en altijd in de eigen stamgroep. Wennen kan voor de contractdatum 2x boventallig op de stamgroep gebeuren met een maximum van 1 dagdeel per keer en betreft kinderen uit 1 gezin. De periode van wennen vindt bij voorkeur voor de contractdatum plaats. Aan het wennen zijn geen kosten verbonden als het voor de contractdatum plaats vindt. Tijdens de intake worden over het wennen afspraken met de ouders gemaakt en deze worden schriftelijk vastgelegd op het groeiformulier. Intern wenbeleid Dit wenbeleid beschrijft hoe omgegaan wordt met kinderen die doorstromen naar een andere groep binnen het kindercentrum. Wennen is in alle leeftijdsfases van een kind van belang. Daarom zijn er ook wenafspraken voor kinderen die doorstromen naar een andere groep binnen hetzelfde kinderdagverblijf of BSO. De
wenperiode wordt afgestemd met de ouder en is afhankelijk van de situatie; hoe oud is een kind, hoe is het welbevinden van het kind, kent het kind de andere groep of locatie al, enz. De beroepskrachtkindratio kan tijdens het wennen op een andere groep tijdelijk worden losgelaten, mits het weer terug te voeren is naar de geldende beroepskracht-kindratio op de betreffende groepen. 3.3 Brengen, halen Tijdens het brengen en halen van de kinderen is de overdracht / communicatie met de ouders erg belangrijk. We proberen voor iedere ouder even tijd te maken. Mochten we met een ouder in gesprek zijn terwijl er een andere ouder binnenkomt of zijn we nog met iets bezig, dan maken we kenbaar dat we er zo voor ze zijn. Tijdens de overdracht horen we graag van de ouders welke bijzonderheden er zijn met betrekking tot hun kind. Ook leuke gebeurtenissen zijn het waard om te vertellen. De pedagogisch medewerkers kunnen hier dan later met uw kind op terug komen. Bij de babygroep maken we gebruik van het kinderdagverblijfboekje. Hierin is voor zowel de ouder als voor de pedagogisch medewerk(st)ers ruimte om een overdracht van een bepaalde dag te schrijven. De boekje van kinderen tot 1 jaar schrijven we elke dag. Na een jaar gaan we over tot het dagverslag. Dit dagverslag hangt bij de ingang van elke groep of op de groep zelf. Pedagogisch medewerkers schrijven dagelijks op wat de kinderen allemaal gedaan hebben. We vragen ouders altijd om bij het ophalen met hun kind gedag te zeggen, zodat de pedagogisch medewerkers duidelijk weten dat het kind meegenomen is. Wanneer het kind niet komt of als het kind later komt vragen wij de ouders om ons even te bellen.
3.4 Begroeten en afscheid nemen Hoe een begroeting of afscheid plaats vindt is sterk afhankelijk van het kind. Het ene kind heeft meer moeite bij het afscheid nemen dan het andere kind. Elk kind wordt ontvangen met een begroeting waarbij oogcontact belangrijk is. Bij de babygroep worden de baby’s eerst overgenomen door de pedagogisch medewerker voordat het kind een plekje in de groep krijgt. Bij moeilijk afscheid nemen zoekt de pedagogisch medewerker een aanknopingspunt om contact te krijgen met het kind. Wanneer dit niet lukt zal de pedagogisch medewerker de ouder adviseren om het afscheid kort en duidelijk te houden en het kind overnemen met de mededeling dat een ouder altijd mag bellen hoe het gaat. Al naar gelang van de behoefte van het kind gaat de pedagogisch medewerker samen met het kind de ouder uitzwaaien en helpt het kind op weg om te gaan spelen. 3.5 Dagindeling Het kinderdagverblijf is open vanaf 7.30 uur. Ouders brengen hun kinderen naar het dagverblijf. Rond 9.00 uur starten we met het dagprogramma. De kinderen worden verschoond en we gaan aan tafel wat drinken en fruit eten. We zingen een liedje of lezen een boekje. Daarna gaan de kinderen buiten spelen. Na het buiten spelen is het tijd voor een activiteit, de activiteit is afgestemd op het thema. Rond 11.30 uur is het tijd om te eten. Na het eten gaan de kinderen naar bed. De kinderen die niet meer slapen kunnen vrij spelen. Na het slapen krijgen de kinderen weer wat drinken en kunnen ze gaan spelen (buiten of binnen) Rond de klok van 16.00 uur krijgen ze weer wat te eten en te drinken. Vanaf 16.30 uur kunnen de kinderen opgehaald worden. De kinderen die nog aanwezig zijn kunnen lekker blijven spelen. KDV de Kameleon sluit om 18.30 uur haar deuren.
3.6 Zindelijkheid De leeftijd waarop een kind zindelijk wordt, is voor ieder kind verschillend. Wanneer een ouder of pedagogisch medewerker merkt dat een kind er aan toe is, gaan we met elkaar in overleg over de zindelijkheidsbegeleiding. Baby’s Voor de baby’s hanteren we vaste verschoonmomenten en daarnaast verschonen we baby’s extra wanneer dit nodig is. Tijdens het verschonen praat de pedagogisch medewerker over alle handelingen die ze doet en probeert een klein spelletje of liedje met de baby te doen. Dit is een van de momenten waarop de baby gerichte individuele aandacht van de pedagogisch medewerker ontvangt.
Dreumesen Voor de dreumesen hanteren we vaste verschoonmomenten en daarnaast verschonen we ze extra wanneer dit nodig is. Wanneer de dreumes interesse voor het potje/ wc krijgt, bespreken we dit met de ouders en gaan proberen de dreumes vertrouwd te laten raken met het potje. De eerste paar keren praten we met de dreumes over het potje/ wc en laten zien dat andere kindjes plassen en poepen op het potje/ wc. Daarna mag de dreumes er zelf op zitten wanneer hij dat wil (evt. met luier/broek nog aan). Wanneer de dreumes aangeeft: ‘ik wil plassen op het potje/ wc’ dan gaan we het proberen zonder de luier. Wanneer een dreumes werkelijk heeft geplast, belonen we hem uitbundig door positief en gericht te benoemen wat de dreumes gedaan heeft. Na het plassen laten we de dreumes zijn handen wassen. Ouders zorgen voor voldoende reservekleding in het mandje van hun kind. Peuters Voor de peuter hanteren we vaste momenten om te gaan plassen, daarnaast geeft de peuter het ook zelf aan wanneer hij moet plassen. De peuter bevindt zich meestal in het stadium dat hij niet meer op het potje wil plassen maar op de kleine toiletjes. In deze leeftijd zijn er kinderen die volledig zelfstandig naar het toilet kunnen, maar ook kinderen die hierin nog de ondersteuning van hun pedagogisch medewerker nodig hebben. Een voor de peuter vast ritueel na het plassen is handen wassen. 3.7 Verjaardagen Uiteraard wordt aandacht besteed aan de verjaardagen van de kinderen. Wij vinden het belangrijk dat de jarige op die dag extra aandacht krijgt en in het zonnetje wordt gezet. Wilt u uw kind laten trakteren? Geeft u dat dan door aan de pedagogisch medewerkers, zij kunnen daar dan rekening mee houden. Bij voorkeur geen zoetigheid. Indien U om ideeën verlegen zit, dan kunnen de pedagogisch medewerkers u wellicht een suggestie doen. Kwink is niet verantwoordelijk voor de kwaliteit van meegebrachte traktaties. 3.8 Buitenspelen Iedereen weet dat buitenspelen belangrijk is voor de ontwikkeling van kinderen. Buiten spelen kinderen op een andere manier doordat de ervaring van ruimte, weer, natuur, licht en ondergrond een heel andere is waardoor het spel en onderzoek van kinderen verschilt met die in de binnenruimte. Buitenspelen vraagt andere vaardigheden en biedt andere mogelijkheden. Om een paar voorbeelden te noemen. Buiten zijn andere geuren en kleuren. Buiten nodigt uit tot grotere grovere en snellere bewegingen (rennen, hinkelen, fietsen) en tot ontdekken van levende en dode natuur (insecten, vogels, planten, vlinders, vallende balderen, dorre bloemen). Buiten inspireert tot het omgaan met wisselende en minder te beïnvloeden omstandigheden zoals licht, schaduw, zon, koude, regen, sneeuw en wind (over je schaduw springen, sneeuw eten, regen op je tong, blaadjes vangen, windmolentjes, slingers in de boom). Buiten liggen de materialen letterlijk en figuurlijk voor het oprapen. De associaties verschillen van die binnenshuis. Dit inspireert tot fantasiespel, tot grote dingen ondernemen en met je handen creëren.
4. Kinderen met speciale behoeften Bij Kwink Kinderopvang zijn alle kinderen welkom, ook kinderen met speciale behoeften. Kinderen met speciale behoeften zijn kinderen die in hun ontwikkeling belemmerd worden door aanleg, gezinsfactoren, omgevingsfactoren, of een combinatie hiervan. Deze kinderen doen op hun eigen niveau mee in ons dagritme. Regelmatig vindt er een evaluatiegesprek plaats met ouders om te bespreken of de opvang nog steeds voldoet en haalbaar is. De pedagogisch medewerkers kunnen hierbij ondersteund worden door de pedagogisch coach van de locatie en/of een werkbegeleider van Kwink Kinderopvang. Waar nodig en mogelijk kan ondersteuning van buitenaf plaats vinden. Op het gebied van zorgkinderen zoekt Kwink Kinderopvang zoveel mogelijk de samenwerking met derden en heeft Kwink Kinderopvang zich onder andere aangesloten bij de VIRA (Verwijs Index Regio Arnhem). Op onze website vindt u meer informatie over de VIRA.
5. Voeding In 2012 heeft Kwink Kinderopvang het voedingsbeleid geactualiseerd.
Het aanleren en voorleven van een gezonde leefstijl vinden we belangrijk bij Kinderopvang SKAR. Naast voldoende beweging hechten we veel waarde aan gezonde voeding. Goede eetgewoonten bestaan uit een gezonde basis met af en toe iets extra’s zodat een kind veel verschillende smaken proeft, het extra’s echt bijzonder blijft, er geen overdosis aan keuzes is en de maaltijd aantrekkelijk gepresenteerd wordt. Het voedingsbeleid is in te zien op de locatie. 6. Veiligheid en Hygiëne 6.1 GGD Op basis van de wet Kinderopvang kunnen wij een zeer uitgebreide onaangekondigde controle krijgen van de GGD. Het rapport dat wij na afloop ontvangen ligt voor u als ouder ter inzage op de locatie. De bevindingen en afspraken die zijn opgesteld tussen de locatiemanager en de contactpersoon van de GGD worden regelmatig besproken tijdens geplande werkoverleggen. Dit, zodat het team op de hoogte is en blijft van gemaakte afspraken die van belang zijn in het kader van de veiligheid, gezondheid en hygiëne. Daarnaast vullen we jaarlijks een risico-inventarisatie (RIE) in op het gebied van veiligheid en gezondheid. Alle ruimten van de locaties komen in de risico-inventarisatie aan bod. De risico’s die uit de RIE naar voren komen worden beschreven in een actieplan. De RIE en de actieplannen worden jaarlijks besproken met de teams en de oudercommissie. Huisregels die hier uit voortkomen en gelden voor ouders, kinderen en medewerkers worden opgenomen in de nieuwsbrief van de locatie. Kinderen onderzoeken en ontdekken veel in hun eigen omgeving. Om ze dit veilig te laten doen zijn er een aantal voorwaarden waar wij voor zorgen; • Beveiliging van scherpe hoeken,radiatoren en stopcontacten • Er is een centrale brandmelder aanwezig en een brandblusapparaat. • Er is een calamiteitenplan en er wordt jaarlijks een calamiteitenoefening met de kinderen gehouden. • De pedagogisch medewerkers volgen jaarlijks een EHBO/reanimatie training en er zijn een aantal BHV-ers getraind. • Er wordt regelmatig gecontroleerd of het speelgoed in orde is; geen scherpe randen,spijkertjes enz. • De deuren van ruimten waar kinderen niet naar binnen mogen, zijn vergrendeld (zoals bijvoorbeeld de wasruimte, voorraadkasten,volwassenen toilet, ketelhuis enz.). • De toegangsdeur is voorzien van een intercom, de deur is altijd op slot. • Er zitten aan de deuren veiligheidsstrips zodat de vingers van de kinderen er niet tussen kunnen komen. • Aan de ramen zit waar voorgeschreven een uitvalbeveiliging. • De groeps- en slaapruimtes worden dagelijks geventileerd. • Alle schoonmaakmiddelen zijn buiten bereik van kinderen opgeborgen. • De speeltoestellen worden jaarlijks gecontroleerd. Hygiëne is erg belangrijk op het kinderdagverblijf. Kinderen spelen vaak op de grond en steken alles in hun mond. Vanaf dag één begint de weerstand tegen infecties zich hierdoor op te bouwen. Door aandacht te hebben voor een goede hygiëne en verzorging voorkomen we risico’s; • Kinderen wassen hun handen na toiletbezoek en voor het eten. • Speelgoed wordt grondig schoongemaakt. Dit wordt geregistreerd in het logboek. De frequentie waarmee dit gebeurt, wie dit doet en hoe, wordt bepaald door de uitkomst van de Risico Inventarisatie Gezondheid. • WC’s en vloeren worden dagelijks schoongemaakt. De aankleedkussens na iedere verschoonbeurt. • De pedagogisch medewerkers gebruiken plastic handschoenen tijdens het verschonen en wassen hun handen goed na het verschonen van ieder kind en voor de verschillende eetmomenten. • We gebruiken speciale hoesjes voor de thermometers als we de kinderen temperaturen. Daarnaast hebben we een oorthermometer. • Voor de verdere schoonmaakwerkzaamheden is er drie keer per week in de avonduren een schoonmaakmedewerker van het ingehuurde schoonmaakbedrijf aanwezig. 6.2
Ziekte, medicijnen
Onze locaties zijn niet berekend op de opvang van zieke kinderen. Ziekte is echter een nogal rekbaar begrip. Bij de vraag of een kind dat ziek is naar het dagverblijf mag komen of blijven, is de mate waarin het kind zich ziek voelt een belangrijke leidraad. De pedagogisch medewerker beoordeelt dit per geval en stelt zich hierbij de volgende vragen: • Kan het kind meedoen aan de activiteiten van de groep of voelt het zich echt niet lekker? Wanneer een kind zich echt ziek voelt is het voor het kind meestal prettiger om thuis te zijn. • Kan het kind meedoen aan het verzorgingsritme in de groep of heeft het kind meer verzorging of aandacht nodig dan de pedagogisch medewerkers kunnen bieden? • Is er een reden dat het kind ter bescherming van de gezondheid van de andere kinderen thuis moet blijven? Ter beoordeling hiervan wordt het handboek van het RIVM gebruikt, getiteld ‘Gezondheidsrisico`s in een kindercentrum of peuterspeelzaal’ (juli 2011) Er zijn nog meer afspraken omtrent koorts, infectieziekten, vaccinaties en hygiëne. Voor uitgebreidere informatie kunt u op onze locatie naar het gezondheidsbeleid van Kwink Kinderopvang vragen. 6.3 Kind-leidster (beroepskracht-kind) ratio Kwink Kinderopvang hanteert een duidelijk beleid, op basis van een wettelijk kader, voor het maximaal aantal kinderen dat door één pedagogisch medewerker wordt opvangen; het gaat dan om het aantal gelijktijdig aanwezige kinderen. Een verticale groep op het kinderdagverblijf telt maximaal 16 kinderen met 3 pedagogisch medewerkers of maximaal 12 kinderen met 2 pedagogisch medewerkers, in een verdeelde leeftijd van 0-4 jaar. Een horizontale groep van 0 – 2 jaar telt maximaal 9 kinderen met 2 ped. medewerkers, een horizontale groep van 2-4 jaar maximaal 14 kinderen met 2 pedagogisch medewerkers. Vanaf de leeftijd van 4 jaar bestaat een groep uit maximaal 20 kinderen met 2 pedagogisch medewerkers. Tijdens de dag worden de pedagogisch medewerkers conform de beroepskracht-kind ratio ingezet, waar bij er voor maximaal 3 uren per dag afgeweken kan worden van deze beroepskracht-kindratio conform de 3 uurs regeling (denk bijvoorbeeld aan middagpauzes van de pedagogisch medewerkers). De pedagogisch medewerkers worden tijdens het werken op de groep ondersteund door stagiaires die voor een bepaalde periode aanwezig zijn. Soms zijn stagiaires 2 dagen in de week aanwezig, soms 4 dagen per week. Zij worden niet meegeteld in de beroepskracht-kind-ratio. Bij bijzondere activiteiten kunnen ouders of oudercommissieleden ondersteuning bieden (bijv. bij een uitstapje). Inhoudelijke ondersteuning wordt geboden door de locatiemanager tijdens werkbegeleidingen en teamvergaderingen. Ook kan er inhoudelijk een beroep gedaan worden op een werkbegeleider van onze organisatie.
6.4 Samenvoegen groepen Bij de start van de opvang van uw kind, wordt uw kind toegekend aan maximaal 2 stamgroepen en de daarbij behorende ruimtes (dit geldt niet voor kinderen met flexibele opvang). In principe worden alle kinderen in hun eigen stamgroep op te vangen. Soms wordt besloten, op basis van het vier-ogen-principe, om aan het begin en aan het eind van de dag, kinderen in een andere ruimte te ontvangen of weer op te halen. Een vaste pedagogisch medewerker van de betreffende stamgroep is aanwezig. Indien het kindaantal (bijvoorbeeld tijdens vakantie en dagen met een – structureel- lage bezetting) kunnen stamgroepen samengevoegd worden tot één groep, waarbij in principe een vaste pedagogisch medewerker aanwezig is, uitgaande van een kloppende BKR (beroepskracht-kindratio). In beide gevallen zal voor zowel kinderen als ouders inzichtelijk gemaakt worden in welke ruimte dit is. Op woensdag en vrijdag worden alle kinderen in een groep opgevangen, te weten de duizendpootjes. De duizendpootjes is een verticale groep met kinderen in de leeftijd van 0 – 4 jaar.
6.5 Achterwacht De calamiteitencoördinator is bereikbaar van 07.00-19.00 uur via de een calamiteitentelefoonnummer. Deze calamiteitencoördinator fungeert in geval van een calamiteit als vraagbaak en expert zodat snel en direct meegedacht kan worden in noodzakelijke handelingen die er genomen moeten worden. Ook regelt de calamiteitencoördinator gewenste ondersteuning vanuit collega’s van het centraal Kantoor. In geval van een calamiteit belt de pedagogisch medewerker de calamiteitencoördinator van
Kinderopvang SKAR die direct opneemt omdat de calamiteitendienst te allen tijde direct beantwoord wordt. Daarnaast is er een calamiteitenachterwacht per locatie aangewezen. De calamiteitenachterwacht wordt in de meeste gevallen (als ze niet op de locatie aanwezig is) als eerste gebeld om binnen een aanrijtijd van 15 minuten naar de locatie te komen zodat er ook fysieke hulp aanwezig is die bekend is met de locatie, medewerkers en kinderen. Indien de calamiteitenachterwacht onmogelijk zelf weg kan zorgt zij voor een vervanger. Tenslotte wordt in situaties waarbij de medewerker (tijdelijk) alleen staat er ook nog een belronde ingezet. Mocht namelijk in uitzonderlijke situaties de medewerker zelf onwel worden, dan wordt dit tijdig gesignaleerd. Kinderopvang SKAR heeft veiligheid hoog in het vaandel staan en heeft met al deze maatregelen de veiligheid van kinderen en medewerkers zo optimaal mogelijk ingericht.
6.6 Veiligheid en vierogenprincipe Tussentijdse toevoeging aan het locatiewerkplan 30 juni 2013 Kwink heeft kwaliteit en (pedagogische) veiligheid hoog in het vaandel staan. Dit waarborgen wij doordat wij voldoen aan alle relevante wet- en regelgeving. Daarnaast hanteren wij nog aanvullende hogere kwaliteits- en veiligheidsnormen. Op het voldoen aan wet- en regelgeving en extra normen worden wij (extern) getoetst. Met ons HKZ-kwaliteitssysteem geven wij tevens invulling aan het beheersen van risico’s in onze processen. Tevens hebben wij strategisch risicomanagement in onze organisatie vormgegeven. Wij realiseren ons dat wij nooit alle risico’s kunnen uitbannen. Daarom hebben wij tevens maatregelen genomen die in voorkomende gevallen de schade zo veel mogelijk moet beperken. Dit geldt voor veiligheidsrisico’s in het algemeen, maar ook voor risico’s met betrekking tot grensoverschrijdend gedrag en seksueel misbruik. Aanbeveling Gunning: drempels opwerpen In relatie tot het voorkomen van grensoverschrijdend gedrag en seksueel misbruik heeft de commissie Gunning naar aanleiding van de Amsterdamse Zedenzaak, een aantal aanbevelingen gedaan aan de kinderopvangsector. Die aanbevelingen hebben betrekking op het opwerpen van drempels die kunnen helpen bij het voorkomen en het vroegtijdig onderkennen en tegengaan van misbruik: • het zich kunnen afzonderen door een beroepskracht met een kind en het zo min mogelijk voorspelbaar lang alleen met een kind zijn; • het creëren van een cultuur waarin het geven van positieve maar ook negatieve feedback normaal is; • ter aanvulling op deze drempels, is het de rol van het management signalen serieus (laten) onderzoeken en alert te zijn op signalen dat medewerkers niet functioneren in een team. Van medewerkers in kinderdagverblijven mag worden verwacht dat zij niet alleen goed kunnen omgaan met kinderen en ouders maar ook met hun collega’s. Wij hebben geïnvesteerd in het opwerpen van drempels Wij hebben de afgelopen jaren geïnvesteerd in maatregelen om (pedagogische) veiligheid in de breedste zin en maatregelen die specifiek aansluiten bij de belangrijkste aanbevelingen van commissie Gunning. Deze maatregelen zijn specifiek gericht op het voorkomen van grensoverschrijdend gedrag en alerte signalering te stimuleren. Hiermee werpen ook wij nog meer drempels op, waarbij we ons realiseren dat grensoverschrijdend gedrag nooit volledig voorkomen kan worden. Vierogenprincipe Een specifieke aanbeveling vanuit de commissie Gunning, het zgn. ‘vierogen/orenprincipe’, is vertaald in de gewijzigde ministeriele regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen. Op 1 juli 2013 treedt dit principe (in de regeling wordt gesproken over het ‘vierogenprincipe’) in werking. Dit principe houdt in dat er altijd een volwassene moet kunnen meekijken of meeluisteren met een beroepskracht. Een beroepskracht mag nog steeds alleen op de groep staan, zolang er maar op elk moment een andere volwassende de mogelijkheid heeft om mee te kijken of te luisteren. Het vierogenprincipe geldt vooralsnog alleen voor de dagopvang.
Onze visie op het vierogenprincipe 1. Wij onderschrijven het belang van het waarborgen van (pedagogische) veiligheid. Onze aanpak is echter veel breder dan het vierogenprincipe. 2. Wij zijn van mening dat de basis ligt in het vertrouwen in het (pedagogisch) juist handelen van onze medewerkers. Onze focus ligt daarom op aandacht voor (het ontwikkelen van) kennis en vaardigheden van onze medewerkers om grensoverschrijdend gedrag te (kunnen) signaleren en bespreekbaar te maken. De leidinggevende speelt hierbij een belangrijke rol. Handvatten worden aangereikt bij trainingen en werkoverleggen. Om medewerkers te ondersteunen bij alerte signalering is een externe vertrouwenspersoon voor medewerkers aangesteld. Ook hebben we een extern vertrouwenspersoon voor klanten aangesteld. De vertrouwenspersonen zijn externe functionarissen bij wie medewerkers of klanten terecht kunnen met vermoedens van grensoverschrijdend gedrag door collega’s of door personen uit het netwerk van het kind. 3. Binnen onze mogelijkheden doen wij er alles aan om geen mogelijkheid te creëren voor collega’s om zich af te zonderen met een kind en/of gelegenheid te creëren tot grensoverschrijdend gedrag. Bij iedere maatregel die genomen wordt, realiseren wij ons echter dat er geen garantie is, dat er nooit iets kan gebeuren. Onze maatregelen zijn daarom niet alleen preventief van aard, maar ook gericht op het adequaat kunnen handelen in het geval van calamiteiten, incidenten en klachten. 4. Tenslotte is het wellicht goed hierbij te vermelden dat de omvang van onze organisatie met zich meebrengt dat de eerst verantwoordelijke voor een locatie niet de directeur en/of eigenaar is. Het voordeel hiervan is dat verschillende personen, verschillende verantwoordelijkheden hebben en geen belangenverstrengeling en/of rolvermenging plaatsvindt die een adequate signalering en/of het serieus onderzoeken van signalen in de weg kan staan. Reeds genomen maatregelen in relatie tot vierogenprincipe Wij hebben reeds een set aan preventieve en reactieve maatregelen genomen op het gebied van praktische, fysieke en overdrachtelijke zichtbaarheid: Elkaar kunnen zien of horen Wij zorgen voor 2 medewerkers op de locatie voor het grootste gedeelte van de dag Calamiteitenregeling Samenvoegen groepen Toegangsbeveiliging Open deuren bij verzorgen/verschonen kind Ramen in deuren en groepen Babyfoons in de slaapkamer Iemand aan het werk zien, alerte signalering en weten hoe feedback te geven aan een collega Protocollen en procedures (zoals de klachtenprocedure, preventie kindermishandeling, welbevinden) Borgen beleid, protocollen en procedures door trainingen, bespreekbaar maken van signalen in werkoverleggen, oefenen met geven en ontvangen van feedback Vertrouwenspersoon klanten en vertrouwenspersoon medewerkers Inspecties GGD Medewerkers en samenwerkingspartners VOG / continue screening LM loopt binnen Aanvullende maatregel in relatie tot vierogenprincipe Op locaties waar gedurende een dagdeel een medewerker een groot gedeelte alleen op de locatie is, hebben wij besloten ervoor te zorgen dat ook hier een persoon aanvullend op de beroepskracht de mogelijkheid heeft mee te kunnen kijken of luisteren. Hoe deze maatregel per locatie wordt uitgewerkt kan verschillend zijn en is dus maatwerk.
Voor de locatie Kameleon komt het niet voor dat een medewerker alleen op de locatie werkt. Er zijn altijd minimaal twee personen aanwezig, omdat BSO Petekeet inpandig werkt. Een extra plan van aanpak is voor deze locatie dan ook niet nodig.
7.
Activiteiten
7.1 Open deuren beleid De eigen groep is voor kinderen een veilige basis. Vanuit deze veiligheid en vertrouwdheid willen kinderen hun wereld vergroten en ervaren wat er achter de vertrouwde deur gebeurt. Door het werken met het open-deuren-beleid bieden we kinderen meer ruimte om op ontdekkingstocht te gaan. Open-deuren-beleid houdt in dat er op vaste momenten, op verschillende groepen een ander soort activiteit wordt aangeboden. De kinderen kunnen zelf kiezen aan welke activiteit ze mee willen doen en kunnen er voor kiezen om bij de vaste pedagogisch medewerker in de buurt te blijven. De pedagogisch medewerkers lopen rond, observeren en helpen waar nodig. Kinderen die er nog aan moeten wennen, verkennen samen met een pedagogisch medewerker de verschillende ruimtes en worden extra ondersteund. Kinderen krijgen zo meer en nieuwe mogelijkheden om: -Zich veilig en vertrouwd te voelen binnen het kinderdagverblijf. Doordat kinderen andere pedagogisch medewerkers en andere groepsruimtes leren kennen, voelen zij zich ook bij hen vertrouwd. Het dagverblijf kan zo een leefgemeenschap worden waar iedereen elkaar kent en zo het gevoel van veiligheid en geborgenheid vergroten. -Persoonlijke competenties te ontwikkelen. Kinderen komen in aanraking met nieuwe activiteiten of materialen die zij in de eigen ruimte niet hebben. Zij leren om zelfstandig ontdekkingen te doen en merken dat zij iets durven te ondernemen. Door meer en uiteenlopende ervaringen vergroten kinderen hun leefwereld. -Sociale competenties te ontwikkelen. Kinderen maken kennis met andere kinderen en pedagogisch medewerkers. Zij zien hoe andere kinderen spelen, leren om zelf contacten te leggen en ontwikkelen voorkeuren voor bepaalde speelgenootjes. Er is voor de kinderen meer keuze in speelgenootjes met dezelfde leeftijd, interesses etc. 7.4 VVE, 2-4 jarigen Om peuters meer uitdaging in activiteiten te bieden en voor te bereiden op school, werken we met een speciaal aanbod. Dit doen we door ruimte voor de 2-4 jarigen te creëren die vooral bij deze leeftijd aansluit en waar met regelmaat activiteiten voor de 2-4 jarigen worden georganiseerd. Denk bijvoorbeeld aan knutselen, spelletjes doen, koken, bewegen, voorlezen of liedjes zingen. Als voorschoolse voorziening besteden we veel aandacht aan ontwikkelingsstimulering, waardoor kinderen goed voorbereid op de basisschool kunnen starten. Bovengenoemde activiteiten zijn voor ons een middel om kinderen zich spelenderwijs te laten ontwikkelen, zij bevatten veel taal om de woordenschat te vergroten, maar ook aandacht voor ontluikende gecijferdheid als voorloper op het rekenen. Daarnaast wordt er gewerkt met een ultra-lichte vorm van het VVE programma Piramide. Piramide is een methode in het kader van de Voor- en vroegschoolse educatie (VVE) waarbij de kinderen ondersteund en gestimuleerd worden zodat hun ontwikkelingskansen vergroot worden. Het programma is onderverdeeld in thema’s, ze zijn speels van opzet en sluiten aan bij dagelijkse, huiselijke bezigheden.
7.5
Activiteiten, projecten en samenwerkingsverbanden
Binnen het kinderdagverblijf werken we thema gericht. De thema’s gaan aan de hand van de Piramide methode. Piramide is een ontwikkelingsgerichte methode. Niet het resultaat telt, maar het proces er naar toe. Gaandeweg leren en ontdekken de kinderen veel en worden vele creatieve oplossingen bedacht. We leggen die momenten vast door het maken van foto- en/of beeldmateriaal om zo deze creatieve processen te documenteren. Ouders kunnen op deze manier de inspanning, het plezier en de ontwikkeling van hun kind zien. Opa’s en oma’s worden betrokken bij de opvang door bijvoorbeeld voorleesdagen te organiseren, opa’s en oma’s mee te laten draaien op de groep. In november 2013 is de eerste training gestart van Uk en Puk, een VVE methode. Alle pedagogisch medewerkers van het kinderdagverblijf volgen deze training. Nadat in februari alle medewerkers de tweede trainingsdag hebben gehad gaan we starten met het werken met de Uk en Puk methode. Alle materialen hiervoor zijn reeds aangeschaft.
8.
Welbevinden
8.1 Instrument Welbevinden Kwink Kinderopvang werkt met het observatie-instrument “Welbevinden”. Na elke observatie vindt een kindgesprek plaats met de ouder(s)/verzorger(s). De mentor heeft hierin een belangrijke rol. Om adequaat op de ontwikkeling en behoefte van het kind te kunnen inspelen, is het belangrijk dat pedagogisch medewerkers weten wat een kind bezig houdt. Op de dagopvang wordt elk kind 2 maal per jaar door de mentor van het kind geobserveerd. De observatie wordt geregistreerd op welbevinden-formulieren, welke bewaard worden in het kinddossier. Na de observatie volgt intercollegiaal overleg voorafgaand aan de kindgesprekken. Structurele inzet van het observatie-instrument ondersteunt bij: • Gericht nadenken over de ontwikkeling en het welbevinden van een kind tijdens de opvang. • Signaleren van evt. belemmeringen of problemen die het kind ondervindt, hiervoor oplossingen bedenken en indien nodig de unitmanager inschakelen. • De basis leggen voor uitwisseling tijdens kindbesprekingen met ouders. • Het ondersteunen van collega’s wanneer de mentor van mening is dat een kind extra of andere aandacht nodig heeft.
8.2 Mentorschap en Welbevinden Ieder kind krijgt een mentor toegewezen. Deze mentor is het aanspreekpunt voor de ouders. Bij toewijzing van mentorschap is rekening gehouden met voldoende aanwezigheid tegelijkertijd met het kind en het aantal kinderen waarvan een pedagogisch medewerker al mentor is. De mentor is verantwoordelijk voor een aantal zaken: • • • • • • • • • •
De mentor en/of de teamcoördinator plannen en voeren (een deel) van het intakegesprek, introduceert de ouder op de groep en zorgt voor het registreren van belangrijke gegevens. De mentor voert de observaties uit volgens het instrument ‘Welbevinden’. De observatie wordt met minimaal één collega pedagogisch medewerker doorgesproken. De mentor draagt zorg voor goede samenwerking met de ouders van het mentorkind. De mentor zorgt indien mogelijk voor vervanging wanneer hij/zij langer dan een maand afwezig is en stelt ouders hiervan op de hoogte. De mentor is verantwoordelijk voor de planning van de kindgesprekken met ouders. De mentor houdt het kindgesprek met de ouders. De mentor zorgt ervoor dat de naaste collega’s op de hoogte zijn van de afspraken die tijdens het kindgesprek zijn gemaakt. De mentor houdt naast de observaties en gesprekken hierover de grote lijn van de ontwikkeling van het kind in de gaten. De mentor brengt indien nodig het kind ter bespreking in, in het werkoverleg.
9.
VIB/deskundigheidsbevordering
Pedagogisch medewerkers wordt de mogelijkheid geboden nieuwe ontwikkelingen binnen de kinderopvang eigen te maken en toe te passen binnen het werk. Er is onder andere deskundigheid binnen de organisatie op het gebied van VIB, Video Interactie Begeleiding. Positief contact met kinderen is één van de belangrijkste vaardigheden voor pedagogisch medewerkers. Video Interactie Begeleiding laat zien hoe kinderen op hen reageren. De Video Interactie Begeleider (VIB-er) zal korte video-opnamen maken van een pedagogisch medewerker tijdens de werkzaamheden. Zo worden de interactiepatronen van de pedagogisch medewerker vastgelegd. Tijdens een bijeenkomst van een half uur analyseert de VIB-er met de pedagogisch medewerker de opnamen. Relevante fragmenten worden stilgezet of herhaald, zodat de verbale en non-verbale communicatie duidelijk zichtbaar wordt. De pedagogisch medewerker leert succesvolle interactiemomenten herkennen. VIB gaat uit van de kracht van de pedagogisch medewerker en helpt die kracht uitbouwen. De pedagogisch medewerker neemt na elke sessie een aandachtspunt mee, waaraan hij/zij zelf wil werken. Kinderen tonen voortdurend initiatieven om zich te ontwikkelen. Het is van vitaal belang dat de pedagogisch medewerkers deze initiatieven oppikken, want dan voelen de kinderen zich begrepen en kunnen ze zich optimaal ontwikkelen. VIB helpt de communicatie in de groep verbeteren.
10. Contacten met ouders Naast de contacten die ouders met de pedagogisch medewerkers hebben met betrekking tot het Welbevinden (zie hoofdstuk 8), zijn er meerdere momenten waarop oudercontacten plaats vinden; 10.1 Intake, kennismakingsgesprek In principe maakt de toekomstige mentor van het kind telefonisch een afspraak met de ouders en het kind voor een intakegesprek. De mentor voert het intakegesprek. Het gesprek vindt in principe plaats 4 tot 6 weken voor de plaatsingsdatum, spoedplaatsingen uitgezonderd. De locatiemanager informeert zo nodig de mentor over tijdstip. Degene die de afspraak gemaakt heeft, zet de afspraak in de agenda. De mentor/pedagogisch medewerker voert het gesprek aan de hand van de checklist intake, waarin zowel de te verstrekken informatie als de te vragen informatie staat en vinkt aan op de checklist wat aan de orde is geweest. Zie 3.1 over Wennen. 10.2 Ouderavond Op ons kinderdagverblijf houden we 1x per jaar een ouderavond. Deze wordt verzorgd door de locatie en gaat in overleg met de oudercommissie. De input van ouders is van groot belang om inzicht te hebben en waar de behoefte van ouders ligt. 10.3 Oudercommissie Bij kinderdagverblijf de Kameleon hebben we een actieve oudercommissie. Zij hebben minimaal 4x per jaar overleg met de locatiemanager over de gang van zaken binnen het KDV en de de BSO. Meer informatie over de oudercommissie kunt u krijgen via de locatie of de locatiemanager van de locatie. Daarnaast kunt u contact met de oudercommissie opnemen via
[email protected]
10.4 Schriftelijke informatie Om ouders te informeren over allerlei zaken die het dagverblijf betreffen gebruiken we de nieuwsbrief. De zogenaamde kwinklink. In deze nieuwsbrief treft u informatie aan over bijv. het personeel, activiteiten die georganiseerd worden, ontwikkelingen op de locatie, nieuws van de groepen, mededelingen etc. De nieuwsbrieven worden verspreid via het postvakje van uw kind of via de mail.
10.5
Contactgegevens
Kameleon Verlengde Spoorlaan 2 3904 MB Veenendaal Tel: 0318 - 556652
Klantcontact: 0900-BELSKAR (0900-2357527) Email :
[email protected] Internet: www.kwink.nl Naam unitmanager: Myra Poots Telefoonnummer: 06-22777090 (Tot 1 maart 2014) Naam TC-er: Bianca Hovestad Telefoonnummer: 0642984131
Contactgegevens oudercommissie Emailadres:
[email protected]
De Rol van de locatiemanager De locatiemanager geeft dagelijks leiding aan medewerkers van de diverse locaties en stuurt ook op de uitvoering van het beleid op het gebied van de inrichting en uitstraling van de locaties, financieel en de uitvoering en dienstverlening op de werkvloer. De locatiemanager is verantwoordelijk voor een of meerdere kinderopvang locaties, BSO locaties en PSZ locaties. De unitmanager is tevens aandachtsfunctionaris oftewel interne contactpersoon op het gebied van grensoverschrijdend gedrag, neemt initiatieven in het kader van preventie en voorlichting en implementeert de aanpak. Daarnaast is hij/zij eerste aanspreekpunt voor ouders en kinderen en verwijst zo nodig naar de Externe vertrouwenspersoon. De Rol van de teamcoördinator (tot 1 maart 2014) De teamcoördinator voert vaak naast de reguliere pedagogisch medewerk(st)ers taken organisatorische en administratieve taken uit. Bv. het maken van de roosters, het dagelijkse beheer van de accommodatie, het plaatsen van bestellingen e.d. De teamcoördinator ondersteunt de unitmanager en verricht deze werkzaamheden voor een of meerdere kinderopvanglocaties. De teamcoördinator zorgt ervoor dat de dagelijkse gang van zaken op de betreffende kinderopvanglocatie op een optimale wijze doorgang kan vinden. De teamcoördinator is op de betreffende locatie vaak het eerste aanspreekpunt voor collega’s. Daarnaast is de teamcoördinator evenals de pedagogisch medewerk(st)er verantwoordelijk voor de dagelijkse opvang, ontwikkeling en begeleiding van een groep kinderen.
11.
Pedagogische doelstellingen
11.1
Evaluatie 2013
Inrichting van de ruimte: Alle groepsruimtes zijn nader bekeken en daar waar nodig zijn ruimtes aangepast aan de leeftijden en de behoeften van de kinderen. Zo zijn er in de Bijen ruimte hoekjes gecreëerd waar de kinderen gericht kunnen spelen. De buitenruimte achter het pand wordt gebruikt als kinderen graag even buiten willen spelen maar niet de hele groep naar buiten gaat. De ruimte is aan weerszijden afgebakend door een hek, kinderen kunnen veilig en onder toezicht buiten spelen op een moment dat zij dat graag willen.
Welbevinden: De oudergesprekken zijn gevoerd en tijdens de gesprekken zijn alle formulieren uit de (nieuwe) kinddossiers met de ouders besproken en ingevuld. Oudergesprekken zijn goed verlopen, ouders merkten de stabiliteit op de groepen in personeel op. De duidelijkheid omtrent brengen en ophalen geeft rust bij ouders en kinderen. GGD: De groen mappen zijn geïmplementeerd en besproken in het locatie overleg. Alle medewerkers zijn op de hoogte van de RIE veiligheid en gezondheid en handelen ernaar. Ontruimingsoefeningen zijn uitgevoerd en geëvalueerd.
Goede balans tussen huisvesting en bezetting In 2013 is de bezetting op de groepen behoorlijk afgenomen. In 2013 hebben we voorbereidingen getroffen om in 2014 terug te gaan naar drie groepen. Alle kinderen van de Vlinders hebben we door laten stromen naar de Krekels. Op deze manier loopt de Bijen langzaam ‘leeg’ en kan de groep in 2014 sluiten. De borrelavonden en de werkplek voor ouders zijn niet gelukt. De werkplek voor ouders was niet meer haalbaar vanwege het samenvoegen van de BSO groepen. De beschikbare ruimte was nodig voor de BSO kinderen. Overlegvormen: De nieuwe overlegstructuur van 2013 was niet realistisch. Doordat veel pedagogisch medewerkers alleen op de groep staan is het niet mogelijk om tijdens het werk een groepsoverleg te voeren. Daarbij missen wij het kleine teamoverleg waar zaken als kinderen en samenwerking besproken worden. In 2014 moeten we dit anders gaan vormgeven.
11.2
Pedagogische doelstellingen 2014
Invoeren van de VVE methode Uk en Puk Uk en Puk is een speels taalprogramma voor VVE. Behalve aan de spraak en taal ontwikkeling, werkt uk en puk aan de sociaal emotionele ontwikkeling, motorische en zintuiglijke ontwikkeling en de eerste rekenprikkels. Training Uk en Puk De medewerkers kennis laten maken met dit VVE programma. In grote lijnen uitleggen waar het voor staat, wat het doet en op welke ontwikkeling gebieden wordt gewerkt. Medewerkers hebben na twee trainingsdagen de kennis om te gaan werken met het VVE programma Uk en Puk. Conclusie over de markt ten aanzien van het doel voor het komende jaar: Open staan voor nieuwe producten die bijdragen aan een beter aanbod binnen de markt. Voor 2014 zetten we wederom in op een goede balans tussen huisvesting en bezetting. Waarbij we open staan voor vernieuwende producten.
Conclusie over de kwaliteit ten aanzien van het doel voor het komende jaar: Inrichting van de ruimte, door de sluiting van de Bijen groep kunnen we deze ruimte anders gaan inrichten. Voor PSZ, BSO of als multifunctionele ruimte. Ouderbetrokkenheid: Ouderavond organiseren op de eigen locatie in samenspraak met de OC. Opa en oma week, grootouders betrekken bij de kinderopvang. Laten zien hoe leuk en goed kinderopvang is voor de ontwikkeling van kinderen.
GGD: Risico inventarisatie veiligheid en gezondheid, 1x per jaar. Tijdens teamvergaderingen pedagogisch medewerkers betrekken bij de risico’s en de acties die hiervoor nodig zijn.
Welbevinden Consequent uitvoeren van welbevinden en evaluaties op locatie niveau. Conclusie over personeel en organisatie ten aanzien van het doel voor het komende jaar: Vaste gezichten op locatie dmv clustering van de groepen Opleiding: Alle pedagogisch medewerkers hebben de Uk en Puk training gevolgd. e-learning de module klantcontact in 2014 volgen. Verplichte trainingen zoals bijvoorbeeld kinder- EHBO en BHV Overlegvormen: Nieuwe structuur in 2014, kleine teamoverleggen weer invoeren en voor het hele team meer thema gericht werken.
Reorganisatie: Uitvoering geven aan de nieuwe Sociaal plan loopt tot september 2013
Beroepscode en gedragscode: Medewerkers worden geacht volgens beide codes te werken. Ziekteverzuim: Medewerkers meenemen in het ziekteverzuim: - Het laten zien van het digitale verzuim systeem - Frequent melder mee in gesprek - Wijzen op eigen verantwoording - Vast agenda punt in team overleggen
Kwartaal 1 Beleidsveld
Actie
Betrokkenen
Toelichting, inclusief benodigde middelen
Markt
Voor 2014 zetten we in op een goede balans tussen huisvesting en bezetting. Waarbij we open staan voor vernieuwende producten.
Kwaliteit
Inrichting van de ruimte, door de sluiting van de Bijen groep kunnen we deze ruimte anders gaan inrichten. Voor PSZ, BSO of als multifunctionele ruimte.
Pm, lm, BSO
Mogelijk dat de BSO een stamgroep krijgt in deze ruimte voor de 4+ kinderen. Meubilair verhuizen van Petekeetje naar Kameleon
Het VVE programma Uk en Puk gaan gebruiken in de praktijk. Het is een eerste aanzet.
Pm, lm
Materialen voor het gebruik van Uk en Puk zijn aangeschaft
Personeel en organisatie
Herschikken personeel: Communicatie naar personeel en klanten ivm sluiting Bijen Gefaseerd personeel overbrengen naar nieuwe werkplekken
Lm, pm
Invoeren nieuwe overlegstructuur Vaste gezichten op locatie dmv clustering van de groepen (Bijen) Ziekteverzuim: Medewerkers meenemen in het ziekteverzuim: - Het laten zien van het digitale verzuim systeem - Frequent melder mee in gesprek - Wijzen op eigen verantwoording - Vast agenda punt in team overleggen
Kwartaal 2 Beleidsveld
Actie
Markt
Voor 2014 zetten we in op een goede balans tussen huisvesting en bezetting. Waarbij we open staan voor vernieuwende producten.
Kwaliteit
Consequent uitvoeren van welbevinden en evaluaties op locatie niveau uitvoeren - Gesprekken plannen Inrichting van de ruimten inventariseren. Daar waar locaties gesloten worden goed materiaal herverdelen. Opa en oma week, grootouders betrekken bij de kinderopvang. Laten zien hoe leuk en goed kinderopvang is voor de ontwikkeling van kinderen.
Personeel en organisatie
Ziekteverzuim: Medewerkers meenemen in het ziekteverzuim: - Het laten zien van het digitale verzuim systeem - Frequent melder mee in gesprek - Wijzen op eigen verantwoording - Vast agenda punt in team overleggen
Betrokkenen
lm en Pm ‘ers
Toelichting, inclusief benodigde middelen
Kwartaal 3 Beleidsveld
Actie
Markt
Voor 2014 zetten we in op een goede balans tussen huisvesting en bezetting. Waarbij we open staan voor vernieuwende producten.
Kwaliteit
Opa en oma week plannen en uitvoeren Evalueren eerste stappen met Uk en Puk programma
Betrokkenen
Pm’ers lm pm, lm, OC
Ziekteverzuim: Medewerkers meenemen in het ziekteverzuim: - Het laten zien van het digitale verzuim systeem - Frequent melder mee in gesprek - Wijzen op eigen verantwoording - Vast agenda punt in team overleggen
Pm, lm
Beleidsveld
Actie
Betrokkenen
Markt
Voor 2014 zetten we in op een goede balans tussen huisvesting en bezetting. Waarbij we open staan voor vernieuwende producten.
Kwaliteit
Evalueren gesprekken welbevinden Trends signaleren en meenemen in jaarplan 2015
Personeel en organisatie
Toelichting, inclusief benodigde middelen
Kwartaal 4 Toelichting, inclusief benodigde middelen
Lm en pedagogisch medewerkers
RIE is op elke locatie digitaal aanwezig
Personeel en organisatie
Brandmappen zijn op orde
BHV ers
Ouderavond
Lm, pm, OC
e-learning de module klantcontact hebben alle pedagogisch medewerkers gevolg.
Pm
Verplichte trainingen zoals bijvoorbeeld kinder- EHBO en BHV daar waar nodig
BHV, pm
Ouderavond in samenspraak met de OC leden.
zijn gevolgd. Ziekteverzuim: Medewerkers meenemen in het ziekteverzuim: - Het laten zien van het digitale verzuim systeem - Frequent melder mee in gesprek - Wijzen op eigen verantwoording - Vast agenda punt in team overleggen