Liturgie zondag 13 maart 2016 – morgendiensten Andreaskerk Vijfde zondag van de veertigdagentijd Voorganger: Organist: Lectoren: Kosters:
ds. Reinoud Koning Lydia van den Broek Ans Kuus Thea Bos Henny Pauw Niels Kuyt Niels Kuyt en Harrie Hoorn
ORDE VAN DIENST Welkom door de ouderling Stil gebed Intochtslied psalm 122 1) Hoe sprong mijn hart hoog op in mij, toen men mij zeide: ,,Gord u aan om naar des HEREN huis te gaan ! Kom ga met ons en doe als wij !'' Jeruzalem, dat ik bemin, wij treden uwe poorten in, u, Godsstad, mogen wij ontmoeten ! Jeruzalem, van ver aanschouwd, wel saamgevoegd en welgebouwd, o schone stede, die wij groeten. 2) Hoe zijn de stammen opgegaan ! Hier gingen ons de voeten voor der pelgrims, die de HEER verkoor, hier, waar uw heilge muren staan ! Jeruzalem, dat ik bemin, wij treden uwe poorten in naar 's HEREN woord, om zijns naams ere ! Zo is het Israël gezegd: hier zijn de zetels van het recht, de troon, waar David zal regeren ! Bemoediging en groet Gebed van toenadering Genadeverkondiging – zingen psalm 103 4) Zo hoog en wijd de hemel staat gerezen boven de aarde, is voor wie Hem vrezen zijn liefde en zijn goedertierenheid. Zo ver verwijderd 't westen is van 't oosten, zo ver doet Hij van hen die Hij wil troosten de zonden weg, ja Hij heeft ons bevrijd. Lezing leefregel Filippenzen 2:1–11 (NBV) Nu u door Christus zozeer bemoedigd wordt en liefdevol getroost, nu er onder u zo’n grote verbondenheid met de Geest is, zo veel ontferming en medelijden, maak mij dan volmaakt gelukkig door eensgezind te zijn, één in liefde, één in streven, één van geest. Handel niet uit geldingsdrang of eigenwaan,
maar acht in alle bescheidenheid de ander belangrijker dan uzelf. Heb niet alleen uw eigen belangen voor ogen, maar ook die van de ander. Laat onder u de gezindheid heersen die Christus Jezus had. Hij die de gestalte van God had, hield zijn gelijkheid aan God niet vast, maar deed er afstand van. Hij nam de gestalte aan van een slaaf en werd gelijk aan een mens. En als mens verschenen, heeft hij zich vernederd en werd gehoorzaam tot in de dood – de dood aan het kruis. Daarom heeft God hem hoog verheven en hem de naam geschonken die elke naam te boven gaat, opdat in de naam van Jezus elke knie zich zal buigen, in de hemel, op de aarde en onder de aarde, en elke tong zal belijden: ‘Jezus Christus is Heer, ’ tot eer van God, de Vader. Zingen "Hij kwam bij ons..."(EL118 / Hemelhoog 181) 1) Hij kwam bij ons, heel gewoon, de Zoon van God als mensenzoon. Hij diende ons als een knecht, en heeft zijn leven afgelegd. Ref. Zie onze God, de Koningknecht, Hij heeft zijn leven afgelegd. Zijn voorbeeld roept om te dienen ied're dag, gedragen door zijn liefd' en kracht. 2) En in de tuin van de pijn verkoos Hij als een lam te zijn, verscheurd door angst en verdriet maar toch zei Hij: Uw wil geschied. 3) Zie je de wonden zo diep. De hand die aard en hemel schiep, vergaf de hand die Hem sloeg. De Man, die onze zonden droeg. 4) Wij willen worden als Hij. Elkanders lasten dragen wij. Wie is er needrig en klein? Die zal bij ons de grootste zijn.
Gebed om de Heilige Geest Kinderen gaan naar de nevendienst Lezing – Lucas 22:24–27 (NBV) Toen ontstond er onder hen onenigheid over de vraag wie van hen de belangrijkste was. Jezus zei tegen hen: ‘Vorsten oefenen heerschappij uit over de aan hen onderworpen volken, en wie macht heeft laat zich weldoener noemen. Laat dat bij jullie niet zo zijn! De belangrijkste van jullie moet de minste worden en de leider de dienaar. Want wie is belangrijker, degene die aanligt om te eten of degene die bedient? Is het niet degene die aanligt? Maar ik ben in jullie midden als iemand die dient. Zingen gezang 482 1) De eersten zijn de laatsten, wie nakomt gaat voorop, zij moeten zich niet haasten, die leven van de hoop. 2 God moge ons behoeden, wij zien elkander aan, de broeder kent de broeder als een die voor moet gaan. 6) Zo hoog zijn Gods gedachten, zij gaan de tijden door, wie voor was blijft ten achter, wie achterbleef gaat voor. Lezing N.T. – Johannes 13:1-17 1
Het was kort voor het pesachfeest. Jezus wist dat zijn tijd gekomen was en dat hij uit de wereld terug zou keren naar de Vader. Hij had de mensen die hem in de wereld toebehoorden lief, en zijn liefde voor hen zou tot het uiterste gaan. 2 Jezus en zijn leerlingen hielden een maaltijd. De duivel had intussen Judas, de zoon van Simon Iskariot, ertoe aangezet Jezus te verraden. 3 Jezus, die wist dat de Vader hem alle macht had gegeven, dat hij van God was gekomen en weer naar God terug zou gaan, 4 stond tijdens de maaltijd op. Hij legde zijn bovenkleed af, sloeg een linnen doek om 5 en goot water in een waskom. Hij begon de voeten van zijn leerlingen te wassen en droogde ze af met de doek die hij omgeslagen had. 6 Toen hij bij Simon Petrus kwam, zei deze: ‘U wilt toch niet mijn voeten wassen, Heer?’ 7 Jezus antwoordde: ‘Wat ik doe, begrijp je nu nog niet, maar later zul je het wel begrijpen.’ 8 ‘O nee,’ zei Petrus, ‘míjn voeten zult u niet wassen, nooit!’ Maar toen Jezus zei: ‘Als ik ze niet mag wassen, kun je niet bij mij horen,’ 9 antwoordde hij: ‘Heer, dan niet alleen mijn voeten, maar ook mijn handen en mijn hoofd!’ 10 Hierop zei Jezus: ‘Wie gebaad heeft hoeft alleen nog zijn voeten te wassen, hij is al helemaal rein. Jullie zijn dus rein – maar niet allemaal.’ 11 Hij wist namelijk wie hem zou verraden, daarom zei hij dat ze niet allemaal rein waren.
12
Toen hij hun voeten gewassen had, deed hij zijn bovenkleed aan en ging weer naar zijn plaats. ‘Begrijpen jullie wat ik gedaan heb?’ vroeg hij. 13 ‘Jullie zeggen altijd “meester” en “Heer” tegen mij, en terecht, want dat ben ik ook. 14 Als ik, jullie Heer en jullie meester, je voeten gewassen heb, moet je ook elkaars voeten wassen. 15 Ik heb een voorbeeld gegeven; wat ik voor jullie heb gedaan, moeten jullie ook doen. 16 Waarachtig, ik verzeker jullie: een slaaf is niet meer dan zijn meester, en een afgezant niet meer dan wie hem zendt. 17 Je zult gelukkig zijn als je dit niet alleen begrijpt, maar er ook naar handelt. Zingen gezang 106 1) Het einde aller dingen is nabij, zo weest dan nuchter, waakt in de gebeden, vurig van hart en staat elkander bij; liefde dekt alle ongerechtigheden. 2) Staat voor elkander open, dient elkaar, ieder gelijk hij gaven heeft gekregen; maakt om u heen het heil des Heren waar en deelt met een ruim hart Gods grote zegen. 3) Als iemand spreekt, hij spreke vrank en vrij als iemand dient, hij diene met zijn daden, dat God in taal en taak verheerlijkt zij: Woord van zijn Woord, genade voor genade. Verkondiging Zingen gezang 182 1) Jezus, leven van ons leven, Jezus, dood van onze dood, Gij hebt U voor ons gegeven, Gij neemt op U angst en nood, Gij moet sterven aan uw lijden om ons leven te bevrijden. Duizend, duizendmaal, o Heer, zij U daarvoor dank en eer. 2) Gij die alles hebt gedragen, al de haat en al de hoon, die beschimpt wordt en geslagen, Gij rechtvaardig, Gij Gods Zoon, als de minste mens gebonden, aangeklaagd om onze zonde. Duizend, duizendmaal, o Heer, zij U daarvoor dank en eer. 4) Alle leed hebt Gij geleden, Gij gedragen met geduld. Als een worm zijt Gij vertreden
zonder schuld, om onze schuld, opdat wij door U verheven als verlosten zouden leven. Duizend, duizendmaal, o Heer, zij U daarvoor dank en eer. 6) Dank zij U, o Heer des levens, die de dood zijt doorgegaan, die Uzelf ons hebt gegeven ons in alles bijgestaan, dank voor wat Gij hebt geleden, in uw kruis is onze vrede. Voor uw angst en diepe pijn wil ik eeuwig dankbaar zijn. Dank- en voorbeden, stil gebed en Onze Vader Collecte Slotlied lied 969 (NLB) 1) In Christus is noch west noch oost, in Hem noch zuid noch noord, één wordt de mensheid door zijn troost, de wereld door zijn woord. 2) Tot ieder hart, dat Hem behoort, met Hem gemeenschap vindt. De dienst aan Hem is 't gouden koord dat allen samen bindt. 3) Geliefden, sluit u dan aaneen, vanwaar en wie ge ook zijt; als kinderen om uw Vader heen en Christus toegewijd. 4) Laat zuid en noord, nu zijn verblijd, Hem prijzen west en oost. Aan Christus hoort de wereld wijd, in Hem is zij vertroost. Heenzending en Zegen