Lisa Shannon
Duizend zusjes
Korte schets van Congo
Na de genocide in Rwanda in 1994 vluchtten ruim twee miljoen Hutu’s over de grens naar Zaïre. Onder hen vonden naar schatting zo’n honderdduizend Hutu-genocidaires, de Interahamwe, een veilig toevluchtsoord in de vluchtelingenkampen van de Verenigde Naties. Bij gebrek aan een Internationale inzet om de Interahamwe te vervolgen, steunden Rwanda en Uganda de rebellenleider Laurent Kabila financieel om Zaïre binnen te trekken. De Hutuvluchtelingenkampen werden vernietigd. De overgebleven Interahamwe trokken zich terug in de bossen van Congo, waar zij een nieuwe benaming kozen: het Democratische Bevrijdingsleger van Rwanda, fdlr. Gesteund door Rwandese militairen maakte Kabila een einde aan het kleptocratische bewind van Mobutu, lange tijd heerser in Zaïre. Kabila werd de nieuwe president van een land dat werd hernoemd tot Democratische Republiek Congo. De band van Kabila met Rwanda duurde niet lang. In 1998 deden Rwanda en Uganda met een beroep op bedreiging van de staatsveiligheid door de Interahamwe (fdlr), weer een inval, nu door de gewapende strijders van de Rally for Congolese Democracy (rcd) te steunen, die het noorden en het zuiden van de provincie Kivu bezetten. Onduidelijke splintergroeperingen en strijders uit de regio stortten zich in de strijd, ook de Mai Mai, een plaatselijke strijdgroep die bekendstond om het gebruik van hekserij. Kabila ging zelf allianties aan met buurlanden als Zim19
babwe, Angola en Namibië, en sleurde zo een handjevol landen mee in het conflict dat zou worden aangeduid als de Wereldoorlog in Afrika. In januari 2001 werd Kabila vermoord. Zijn zoon Joseph Kabila volgde hem op als president van de Democratische Republiek Congo. Strikt genomen kwam er in 2003 een einde aan het conflict; veel naties trokken zich terug en milities die uit hun naam hadden gevochten, gingen naar huis. In de zomer van 2006 werden met aanzienlijke internationale steun in Congo de eerste verkiezingen gehouden sinds de onafhankelijkheid en Joseph Kabila werd de eerste democratisch gekozen president van Congo sinds 1960. Desondanks blijft er chaos heersen in het oosten van Congo. Congo herbergt het omvangrijkste vn-vredesleger ter wereld, 20.000 mensen sterk en voorzien van een robuust mandaat om de burgerbevolking te beschermen. Maar door de enorme omvang van het land en de chaos is monuc, de vn-vredesmacht, ‘jammerlijk ontoereikend’, terwijl de Congolese strijdmacht van 125.000 man voornamelijk bestaat uit voormalige milities die zijn opgegaan in dit notoir corrupte, ordeloze leger. De fdlr is blijven bestaan, door de bewoners nog altijd aangeduid als Interahamwe: ‘Zij die samen doden’. Hoewel de omvang is geslonken tot naar schatting 6000 tot 8000 strijders, heeft de fdlr 60 procent van Zuid-Kivu in handen. Het Nationale Congres voor de Verdediging van het Volk (cndp), een Congolese Tutsi-strijdmacht onder aanvoering van generaal Laurent Nkunda (volgens velen gesteund door Rwanda) heeft in heel 2008 omvangrijke vluchtelingenbewegingen veroorzaakt in Zuid-Kivu. In 2009 is Nkunda gearresteerd. De vn hebben alle bij het conflict betrokken landen ervan beschuldigd dat zij de oorlog gebruiken als dekmantel voor roof van Congo’s rijkdom aan minerale grondstoffen. Rwanda, Uganda en Burundi en Congolese functionarissen hebben honderden miljoenen dollars verdiend aan het leegroven van Congo. 20
Het resultaat? Sinds januari 2008 zijn door het conflict meer dan 5,4 miljoen mensen om het leven gekomen, de hoogste tol aan mensenlevens sinds de Tweede Wereldoorlog. Elke maand bezwijken er 45.000 mensen. Seksueel geweld is aan de orde van de dag. Congo wordt vaak ‘het ergste land ter wereld om als vrouw in te leven’ genoemd. Reporter Lisa Ling heeft Oost-Congo ‘de ergste plek op aarde’ genoemd. ‘En die plek krijgt de minste aandacht.’
21
1 Flarden uit Congo
De telefoontjes komen in de vroege, paniekerige ochtenduren. Ik grijp naar mijn mobieltje zodra er in het display een nummer verschijnt dat begint met 011-234-99. Telefoon uit Congo. Soms is het iemand van de vn, een sergeant met een naam die ik niet versta en een zangerige Zuid-Aziatische stem, die antwoord geeft op een vraag die ik heb gesteld, naar nadien nooit meer te bereiken blijkt. Een militieleider vraagt om een aanbevelingsbrief omdat hij is ontslagen wegens ‘politieke banden die strijdig zijn met inzet voor de mensenrechten’. Of er klinkt uit de verte de stem van mijn Congolese chauffeur Serge, die zegt: ‘Wat een klotebaan.’ Hij gebruikt zijn kostbare belminuten om me te pesten. We giechelen er samen om, tot hij ophangt. De Democratische Republiek Congo wordt ook aangeduid als de ergste plek op aarde. Hier woedt de Eerste Afrikaanse Wereldoorlog, het bloedigste conflict sinds de Tweede Wereldoorlog. Ik heb maanden geprobeerd ervan los te komen, maar ik word erdoor achtervolgd, als door een deurwaarder of een vriendje van vroeger dat nog het een en ander recht wil zetten dat in de lucht is blijven hangen. Maar vanochtend gaat het anders. ‘Weet je nog, daar?’ Ja, Eric, dat weet ik nog. Er is nieuws uit de buurtschap Kaniola. Maanden geleden liep ik daar op een zondag door de gehuchten die verspreid op de berghelling liggen, tegen plukken bos aan. Sinds de genocide in 23
Rwanda van 1994 zijn de bossen tot op vijftig kilometer van de grens in handen van Hutu-milities die Interahamwe worden genoemd, een Rwandees woord dat ‘degenen die samen doden’ betekent. De groep staat ook bekend als Forces démocratiques de libération du Rwanda, de fdlr. Ik moest laatst aan Kaniola denken toen ik langs de oude huizen in Portland wandelde naar mijn laan met walnootbomen; onderwijl nam ik slokjes van de beker thee die ik had gehaald. Ik ben niet gelovig, dus er komen zelden bijbelcitaten bij me op, maar er viel me een flard in: Al ging ik ook in een dal van de schaduw des doods... Ik besefte dat, als er ergens ter wereld een dal van de schaduw des doods bestaat, het Kaniola is. In de vijfenhalve week die ik in Congo heb doorgebracht, kwamen de akeligste verhalen uit dat dal. Ik was er zonder angst in gegaan. Ik heb dat letterlijk gedaan. Ik moest er een beetje om grinniken. Nu ik met weer een beker thee achter mijn laptop zit, vind ik het absoluut niet grappig. Mijn vriend Eric, een Congolese natuurbeschermer met wie ik geregeld contact heb, schrijft: ‘Ik stuur je een artikel door over zeventien mensen die in Kaniola met messen zijn gedood. Herinner je je Kaniola?’ Natuurlijk. In het internationale nieuwsbericht wordt de aanval beschreven. ‘Het ging om vergelding. De aanval was tegen bepaalde huizen gericht. Ze drongen daar binnen en begonnen met het verwurgen van slachtoffers voordat die werden neergestoken om te voorkomen dat ze alarm zouden slaan. [...] De aanvallers lieten een brief achter waarin stond dat ze met een overmacht terug zouden komen.’ Twintig gewonden. Achttien mensen ontvoerd. Zeventien doden. Bij herlezing van het bericht stuit ik op een passage die ik eerder over het hoofd heb gezien: ‘Onder de slachtoffers is de vader 24
van een meisje dat ontvoerd was door de fdlr en onlangs door het leger is bevrijd.’ Van de honderden mensen die ik in het door oorlog verscheurde Congo in de provincie Zuid-Kivu heb geïnterviewd, heb ik talloze verhalen gehoord over ontvoering en talloze berichten over het leger dat voor de Interahamwe was gevlucht. Maar ik hoorde maar één verhaal over bescherming van burgers door het leger, een schokkend relaas omdat heldenmoed aan die kant zo zeldzaam is. In Kaniola heb ik drie meisjes ontmoet die door de Interahamwe waren ontvoerd en door het Congolese leger waren gered. Gaat dit artikel over hetzelfde gezin? Het kan bijna niet anders. Het duurt dagen voordat een van de vn-functionarissen die me hebben begeleid mijn vermoeden bevestigt. ‘Als je je de laatste wandeling herinnert: daar ergens was het.’ Ik was naar Kaniola gegaan omdat ik een tip had gekregen, op een vodje papier, op een dag dat ik niets bijzonders te doen had. Ik was er maar even, alleen die zondagochtend, en maakte een wandeling in de hoop de geredde meisjes te ontmoeten. We bezochten het huis waar de meisjes woonden en spraken ruim een uur met de beheerste tieners, hun broer en hun radeloze vader. Daarna keek de vader naar ons en vroeg met nadruk: ‘Wat gaat u, nu we met u hebben gepraat, concreet doen?’ Ik haal de plastic bak tevoorschijn waarin ik de videobanden van mijn reis bewaar die ik een poos geleden in een hoekje in een ongebruikte kamer heb opgeborgen, zonder te kijken wat erop staat. Ik ben tot heel laat bezig met het bekijken van niet-geïndexeerd, ongemonteerd materiaal, de ‘rushes’ zoals ze in de filmwereld worden genoemd. Uiteindelijk vind ik de banden uit Kaniola. Het is daar best vredig. Geen spatje bloed te zien. (Ik heb in Congo geen enkel lijk gezien.) Toch merk ik dat mijn handen trillen terwijl ik zit te kijken. Ik moet de band stilzetten om door de gang te ijsberen en ga dan terug om de opnamen beeldje voor 25
beeldje te bekijken, tot ik de duidelijkste opname heb gevonden van iedereen die ik die dag voor de camera heb gehad. Ik sla de beelden op, druk ze af op A4’tjes en berg die op in een witte plastic drieringsordner. Er is me heel veel ontgaan toen ik daar was. Ik had gehoord dat de blik in de ogen van de mensen verandert zodra je de grens met Congo over bent. De eerste dag viel dat me op, daarna niet meer. Nu ik de opnamen bestudeer, zie ik het duidelijk. Ik bestudeer hun ogen. Talloze mensen hebben die blik omschreven als ‘murw van ellende’. Reporter Lisa Ling noemde het ‘een volkomen dode blik’. De dagen vliegen voorbij terwijl ik me verder verdiep in het materiaal, en ik stuit op een opname van mezelf op mijn tweede dag in Afrika: ik sta aan de Rwandese kant van de grens en voor me ligt een gammele houten brug. Ik sta op het punt om over te steken. Ik ben al verreisd door de ruim een half uur durende vlucht van Kigali en Rwanda. Dat is gek. Ik knipper onophoudelijk met mijn ogen. Mijn oogleden kennen geen rust. Ik heb geen herinnering aan angst op dat ogenblik, maar nu ik mezelf zie, ben ik duidelijk bang. Waarom heb ik me opengesteld voor die omgeving? Waarom wilde ik er zo nodig heen? Het was niet omdat ik een zinvolle hobby zocht. Ik had een oplossing nodig.
26
2 Het groenste gras
Het begon allemaal met Oprah, zoals wel meer. Het is augustus 2004 en ik zit in de spreekkamer van mijn therapeut. Ze gaat recht op haar doel af: ‘Je kijkt de laatste tijd veel naar Oprah.’ Uit mezelf zal ik niet gauw beginnen over waar ik overdag naar kijk, maar mijn afspraak met Winfrey om vier uur is een vast punt in mijn dagindeling geworden. ‘Hoe weet je dat?’ ‘Depressieve mensen die overdag thuis zijn, kijken daar altijd naar.’ Ben ik depressief? Ik heb geen flauw idee waar ze dat vandaan haalt. Bij iemand die depressief is, denk ik aan iemand die halverwege de middag in een verduisterde slaapkamer in bed ligt te kijken naar de digitale klok die van 14:12 op 14:13 en 14:14 klikt, of die door het huis scharrelt op sokken die al twee weken meegaan. Dat is niets voor mij. Zijn er spanningen? Zeker, en mijn vader heeft kanker in het eindstadium. Maar ik voel me prima. Ik heb een geweldig leven. Op mijn negenentwintigste voer ik mijn plan uit. Ik heb een ouderwets huisje met een bloementuin in een hippe buurt in Portland met alles op loopafstand, een creatief bedrijf dat uitstekend draait en een fijne man om in bed tegenaan te kruipen. Mijn eigenzinnige Engelse zakenpartner is ook mijn wederhelft. We zijn niet getrouwd, maar dat hoeft ook niet. We hebben net zo’n sterke band en dezelfde bescherming voor de wet. Ons bedrijf is geregistreerd. Ted is echt geweldig. Alles wat ik op mijn lijstje had. Aardig. 27
Creatief. Onderhoudend. Cool. Hoewel hij vijftien jaar ouder is dan ik, ziet hij zichzelf liever als iemand van tweeëntwintig dan als een man van vierenveertig. Hij is speels en buitengewoon charmant, en kan zelfs bij een zure caissière of knorrige verkoper in een videowinkel een lachje op het gezicht toveren. Hij is geen grote prater (zei ik al dat hij Engelsman is?), maar tussen ons heerst de rustige harmonie van dikke vrienden. We maken stockfoto’s in het lifestylesegment, het soort foto’s dat wordt gebruikt in biologische winkels, tandartsbrochures en folders voor online datingbureaus. Het mooie van de stockfoto is dat hij kan worden gebruikt om van alles mee te verkopen. Veelzijdigheid, daar draait het om. Een sterke foto drukt twee dingen uit: perfectie en authentieke emotie. Of liever gezegd: de illusie van authentieke emotie, die, zo blijkt, tot stand kan worden gebracht door de kreet: ‘Een twee drie, hop!’ aan te heffen. Ted maakt de opnamen, ik verzorg de vormgeving en de productie. Ik sleep modellen met de ideale maten naar een zonnig strand of perfect onderhouden gazon en instrueer ze dat ze hun armen hoog in de lucht moeten steken, zodat we foto’s kunnen maken die online tevoorschijn komen als iemand op ‘vrijheid’ zoekt. We noemen het ‘beeldvervuiling’, om aan te geven dat we er met een knipoog naar kijken. Op feestjes zegt Ted voor de grap dat we onze ziel hebben verkocht. Voor ons is stockfoto’s maken alleen een middel, geen doel. Alsof zulke dingen uit de lucht kunnen worden geplukt – of aan modellen voor honderd dollar per uur kunnen worden ontfutseld – wiegt Ted graag heen en weer terwijl hij fotografeert onder het zingen van: ‘Geluk. Meer geluk!’
28