Luuc Kooijmans
Liefde in opdracht. Emotie en berekening in de dagboeken van Willem Frederik van Nassau
Liefde, o f wat daarvoor moet doorgaan, speelt een toonaangevende r o l i n de dagboeken van graaf W i l l e m Frederik van Nassau-Diez (1613-1664), een directe voorvader van onze huidige koningin, die i n de j a r e n 1640-1664 fungeerde als stadhouder van het gewest Friesland. H i j zou ongetwijfeld vergeten zijn als hij zich zou hebben beperkt tot zijn stadhouderschap, maar hij heeft een plaats in de vaderlandse geschiedenis gekregen dankzij zijn deelname aan de aanslag op Amsterdam i n 1650, waarvan, op basis van een paar uitgegeven brieven, lang is gedacht dat hij er de kwade genius achter was. H i j stond tot dusver te boek als een 'stokebrand' en een 'doldriftig man', een ondermaatse tegenspeler van J o a n de Witt. Maar sinds de 'ontdekking' van zijn dagboeken verdient W i l l e m Frederik een geheel nieuwe plaats i n de geschiedenis, want die dagboeken behoren zonder meer tot de mooiste I7e-eeuwse 'ego-documenten'. 1
De dagboeken van W i l l e m Frederik worden bewaard i n het Koninklijk Huisarchief. In de verzameling van hem afkomstige documenten bevinden zich naast allerlei officiële stukken ook een groot aantal particuliere brieven en tevens, weggestopt i n de rubriek 'varia', een serie almanakken, waarin hij dagboekaantekeningen heeft gemaakt i n de periode 1643-1654. Die hebben daar i n alle stilte gelegen tot ze werden opgemerkt door een medewerker van het rijksarchief i n Leeuwarden, Jaap Visser, die ze i n 1966 gebruikte voor een artikel. U i t dat artikel bleek dat het ging o m zeer bijzonder materiaal, maar desondanks heeft het tot 1983 ged u u r d voor het Nederlands Historisch Genootschap besloot o m de dagboeken uit te geven, en tot 1995 voordat de publicatie tenslotte tot stand kwam, onder de titel Gloria Parendi} 2
3
O m het dagboek en het leven van W i l l e m Frederik te begrijpen, is het n o d i g o m te weten in welk kader het leven van een individu zich i n de 17e eeuw afspeelde. Daarbij is het essentieel te beseffen dat het individu i n vroegmodern West-Europa nadrukkelijk onderdeel was van een familie. In een maatschappij waarin traditiebesef i n het algemeen sterk was, en zeker in adellijke kringen, was m e n er sterk van doordrongen dat elk individu een schakel vormde in een keten die voorouders aan nazaten bond. M e n werd geacht zijn voorouders na te volgen en eraan bij te dragen dat ook de volgende generatie dat zou doen. Iedereen werd geacht een bijdrage te leveren aan het handhaven van de maatschappelijke positie van zijn familie. Dat was i n belangrijke mate een kwestie van competitie, van beschikking krijgen en houden over de daarvoor noodzakelijke m i d d e l e n , over 'maatschappelijk v e r m o g e n ' . Veel 17e-eeuwse dagboeken zijn i n de eerste plaats bedoeld als b o e k h o u d i n g van maatschappelijk vermogen. Ze bestaan meestal uit korte, zakelijke notities: de dagboekschrijver tekende aan waar hij was 5
1 Zie Hotso Spanninga, 'Ick laet niet met mij gecken' in: Jaarboek Oranje-Nassau Museum (1997) 55-95. 2 Koninklijk Huisarchief Den Haag: particulier archief van Willem Frederik, graaf, later vorst van Nassau-Dietz, stadhouder van Friesland, Groningen en Drenthe, gehuwd met Albertine Agnes, prinses van Oranje. J. Visser, 'Het huwelijk van Willem Frederik en wat er aan voorafging', De Vrije Fries 47 (1966) 5-39. J . Visser (red ) Gloria Parendi. Dagboeken van Willem Frederik, stadhouder van Friesland, Groningen en Drenthe. 1643-164 1651-1654 (Den Haag 1995). De auteur van dit artikel is voornemens Willem Frederiks dagboeken en correspondentie te behandelen in een in het jaar 2000 te verschijnen boek. 5 De term 'maatschappelijk vermogen' is geïntroduceerd door de socioloog Cees Schmidt, in Om de eer van de familie (Amsterdam 1986). 3
4
231
Liefde i n opdracht
geweest en wie hij had ontmoet, maar slechts bij uitzondering noteerde hij ook wat daarbij was voorgevallen. Wel werden i n de dagboeken meestal verleende diensten en ontvangen wederdiensten vermeld. De dagboeken vormden vooral een lopende balans, waarin credit en debet werden gewogen - niet op het financiële, maar op het sociale vlak. D o o r nauwkeurig te noteren voor wie iets was gedaan en van wie een gunst of een dienst was ontvangen, k o n m e n bijhouden bij wie men krediet had en aan wie verplichtingen. In een wereld waarin alles verliep via persoonlijke relaties was sociaal vermogen minstens zo belangrijk als geld. E e n dergelijke b o e k h o u d i n g diende tevens als verantwoording. Dagboeken en k o p i e ë n van brieven vormden het bewijsmateriaal i n de verantwoording die men zijn nazaten schuldig was omtrent het sociale beheer. Ze vormden een complement van de financiële administratie. Dagboeken bevatten bovendien vaak elementen waarmee een morele balans k o n worden opgemaakt, een afweging van deugden en zonden, die i n de 17e eeuw onvermijdelijk religieus getint was. H e t individu had niet alleen een opdracht als l i d van een familie en een geslacht, maar ook als sterveling. Hij moest zich de liefde van G o d waardig tonen. D o o r zich rekenschap te geven van zijn deugden en zonden k o n de dagboekschrijver zijn morele discipline bevorderen.
6
De dagboeken van W i l l e m Frederik bevatten diverse morele overwegingen, maar dienden i n de eerste plaats als b o e k h o u d i n g van krediet en verplichtingen, en als h u l p m i d d e l i n de dagelijkse competitie. Zoals iedereen i n de 17e eeuw was hij doordrongen van het feit dat hij deel uitmaakte van een familie, en dat hij zich zijn plaats daarbinnen waardig moest tonen. Zijn voorouders waren een voorbeeld voor de nazaten geweest, zij hadden een eervol leven geleid en een goede reputatie nagelaten, en het was zijn opdracht o m die reputatie i n stand te houden. 'Sal de voetstappen van mijn voorsaeten alletijt volgen, o m te beschermen wat sie geopteneert en door oorloch i n vrede bekomen hebben', schreef hij i n een van zijn almanakken.
7
W i l l e m Frederik was geboren i n een tak van het geslacht V a n Nassau die nadrukkelijk i n de schaduw stond van de Oranjes, maar d o o r een aantal omstandigheden waren er voor h e m toch interessante perspectieven. Wanneer de Oranje-tak i n de mannelijke lijn zou uitsterven zou hij - als erfgenaam van het kapitaal, het krediet en de reputatie van de familie, en gesteund door zijn status als stadhouder van Friesland - opperbevelhebber van het leger k u n n e n worden en misschien wel stadhouder i n alle Nederlandse gewesten. Die kans was niet denkbeeldig: de constitutie van de enige mannelijke Oranje van zijn generatie, prins W i l l e m II, was niet al te degelijk en de prins deed er zelf bovendien alles aan o m die zoveel mogelijk te ondermijnen. H e t dagboek van W i l l e m Frederik doet uitgebreid verslag van de levensstijl van prins W i l l e m , die als hij een auto zou hebben bezeten, beslist met hoge snelheid uit een bocht zou zijn gevlogen en op zijn kop i n een sloot beland. Prins W i l l e m was, reeds op zijn veertiende, wel getrouwd, maar het huwelijk was geen succes en gezien het feit hij zijn echtgenote zelden zag, was het n o g maar de vraag of zij kinderen zouden krijgen. W i l l e m Frederik bouwde een enigszins gecompliceerde relatie op met de veel jongere prins, die voor hem tegelijk concurrent, voorbeeld, tegenpool, baas en vriend was.
6 7
Elisabeth Bourcier, Lesjournaux privés en Angleterre de 1600 a 1660 (Lille 1977); Judith Pollmann, Another Road to God. The religious deoelopment of Arnoldus Buchelius (1565-1641) (dissertatie Universiteit van Amsterdam 1998) 17-27. Gloria Parendi (hierna: GP), 6-1-1650.
22.2
Liefde i n opdracht
Afb. 1. P. Nason, Willem Frederik (1613-1664). Doek. Paleis het Loo, Apeldoorn. Overgenomen uit: Visser (red.), Gloria Parendi [zie noot 4].
Goed gezelschap In het voorjaar van 1643 werd W i l l e m Frederik door de zeventienjarige prins ingelicht over diens seksuele avonturen. Dat voorjaar had de prins 'het' voor de eerste keer geprobeerd ' i n 't hoff i n 't donckeren bie een Engelse'. In j u n i van dat jaar had hij het voor het eerst bij zijn elfjarige echtgenote geprobeerd, 'twelck haest geluckte', ware het niet dat een van de hofjuffers was binnengekomen; 'doch was het soo wijt, dat de hoet [dewelcke wierde voorgehauden] hetbetaelde ende [de prins] daerin quam'. In het leger werd die zomer verteld dat prins W i l l e m te Rijnberg 'een gemeine vrauwe' bij zich had geroepen en dat hij 'desen winter most waskeersjes gebruijcken', omdat hij 'een vochte neuse' had, met andere woorden, een 'druijpert'. 8
9
In de zomer van 1644 merkte W i l l e m Frederik dat er tussen prins W i l l e m en zijn n o g erg jonge echtgenote, de Engelse koningsdochter Mary Stuart, nauwelijks sprake was van een re-
8 9
GP, 4-5-1643. GP, 19-8-1643. O p 23-9-1643 noteerde Willem Frederik: prins Willem 'ginck in 't Voorhaut wandelen, kreech een druijpert'.
23;;
Liefde i n opdracht
10
latie. De prins 'sliep niet bij sijn wijf' en hij behandelde haar 'oock soo heel wel niet'. Prins W i l l e m verkeerde daarentegen wel gaarne met de dochters van veldmaarschalk V a n Brederode, speciaal met Florentine en Amelie, die ongeveer van zijn leeftijd waren. In het voorjaar van 1645 waren beiden inmiddels getrouwd, maar desondanks begreep W i l l e m Frederik 'dat se van malckanderjaloux waeren' vanwege prins W i l l e m . A m e l i e had h e m als teken van affectie een lok haar beloofd. In j u n i 1645 noteerde W i l l e m Frederik i n zijn almanak dat de prins h e m had verteld dat hij van drie jongedames een lok bezat. Dat waren de gezusters V a n Brederode, en zijn favoriete vriendin, Willemine, de dochter van een gravin, 'die hij soo dicwils custe als hij woude, alleen sijnde, en de borstjes tastede'. H i j had haar wel moeten beloven 'sich deechlijck te hauden'. H e t gevolg van die intimiteit was dat haar moeder 'niet woud hebben dat se alleen bij prins W i l l e m was, d o c h dat sie het allebeide sochten'." W i l l e m Frederik was gefascineerd door de levensstijl van de jonge prins, hoewel het voor adellijke j o n g e m a n n e n niet ongebruikelijk was o m zich voordat ze getrouwd waren op het seksuele vlak o n b e k o m m e r d uit te leven. De Oranje-Nassaus hadden i n dat opzicht i n elk geval een reputatie. Maurits had een groot aantal bastaarden verwekt en ook Frederik H e n d r i k had uit een actief voorechtelijk verleden een zoon overgehouden. Maar W i l l e m Frederik k o n slechts met ontzag en verwondering gadeslaan met hoeveel verve prins W i l l e m zijn voorouders imiteerde. Tot op zekere hoogte deelde W i l l e m Frederik wel de i n zijn kringen heersende zeden. Toen hij i n j u n i 1643 vanuit Breda naar Friesland reisde, stopte hij i n Delft, waar hij de nacht doorbracht i n 'goet geselschap', dat wil zeggen i n een bordeel. De volgende dag ging hij i n D e n H a a g aan het h o f even op bezoek bij zijn mogelijke aanstaande vrouw, de negenjarige prinses Albertine. Daarna keerde hij terug naar Delft. H e t gezelschap daar was h e m zo goed bevallen dat hij n o g een nachtje bleef, incognito uiteraard. Pas de volgende avond reisde hij voort richting Friesland. Toen hij i n september van dat jaar i n V i a n e n de d o o p van een dochter van Van Brederode had bijgewoond, bleef hij daar ook twee nachten incognito i n 'goet geselschap'. W i l l e m Frederik was dertig en ongehuwd, maar k o n zich desondanks niet met zoveel overtuiging en zo o n b e k o m m e r d op allerlei verboden vermaak storten als prins W i l l e m . H i j nam de christelijke n o r m e n die h e m waren bijgebracht zo serieus dat hij vaak tobde over de discrepantie tussen die n o r m e n en de zeden i n hofkringen. H i j hield zichzelf dan voor dat hij moest oppassen o m zijn ziel niet geheel te bezoedelen door dronkenschap en ontucht. 12
Louise W i l l e m Frederik had een opdracht. H i j moest zorgen dat hij i n den lande zoveel krediet verwierf dat hij de logische opvolger zou zijn i n d i e n prins W i l l e m j o n g en kinderloos z o u sterven. Daartoe was het belangrijkste m i d d e l , naast een h o o g militair ambt, een huwelijk met een van de zusters van de prins. H e t was het mooiste o m te trouwen met de oudste, Louise, maar W i l l e m Frederik besefte dat de concurrentie groot zou zijn. H i j ging er vanuit dat haar 10 GP, 23-5-1644. 11 Als de gravin binnenkwam 'maeckte prins Wilhelm den slaepert' (GP, 2-6-1645, 3-6-1645). Willemine schreef hi briefjes. Ze was verloofd met Jacob van Waldeck, met wie ook Willem op zeer goede voet stond. Toen Waldeck dens de veldtocht van 1645 als 24-jarige stierf kon hij 'sijn tranen niet hauden'. 12 GP, 10-9-1643. 2.34
Liefde i n opdracht
ouders haar zouden proberen uit te huwelijken aan een m a n met meer status dan hij: een E n gelse prins o f de keurvorst van Brandenburg. In dat geval zou hij trachten de h a n d te krijgen van de tweede dochter, Albertine. E e n belangrijk deel van W i l l e m Frederiks dagboeken is gewijd aan zijn pogingen o m i n de gunst te k o m e n bij de ouders van de prinsessen en bij de prinsessen zelf. Daarin volgde hij niet slechts een particuliere ambitie. H i j was nadrukkelijk door zijn moeder aangespoord o m alles i n het werk te stellen o m de h a n d van Louise of Albertine te w i n n e n , en hij had aan haar sterfbed moeten zweren dat hij pas met een ander z o u trouwen als beiden gehuwd zouden zijn. O m d a t hij zijn belofte serieus nam, liep hij het risico dat hij n o g lang zou moeten wachten voor hij zou k u n n e n trouwen, want Albertine was op dat m o m e n t pas acht jaar. W i l l e m Frederik, die met de d o o d van zijn moeder alle naaste familie had verloren, had dus naast de algemene opdracht zorg te dragen voor de voortzetting en de reputatie van het geslacht Van Nassau-Diez, als speciale opdracht het totstandbrengen van een huwelijk met een Oranjeprinses. In de praktijk betekende dat, dat hij zijn bestuurswerk i n Friesland goed moest doen, dat hij zich moest onderscheiden i n het leger zodat hij daarin, net als zijn voorouders, een hoge functie zou k u n n e n bemachtigen, en dat hij zich een prominente plaats moest zien te veroveren aan het h o f i n D e n Haag. In alle opzichten was het daarom van belang o m i n de gunst te k o m e n bij Frederik H e n d r i k en A m a l i a van Solms. Dat was niet zo eenvoudig, want Frederik H e n d r i k , stadhouder i n alle overige gewesten, had ook stadhouder van Friesland willen worden en bleef het W i l l e m Frederik langdurig kwalijk nemen dat hij h e m daarin niet was tegemoet gekomen. W i l l e m Frederik begaf zich elk voorjaar naar D e n Haag, en 's zomers vergezelde hij Frederik H e n d r i k als vrijwilliger te velde. H i j was eigenlijk alleen i n de winter enige maanden i n Friesland. Ondanks zijn vasthoudendheid slaagde hij er pas op de lange d u u r i n zich te rehabiliteren. Toen hij van A m a l i a van Solms voldoende blijken van genegenheid .had ontvangen, waagde hij het o m met haar te spreken over een mogelijk huwelijk met een van haar dochters. Hoewel hij de m o e d niet had opgegeven o m het hart van Louise te veroveren, probeerde hij tegelijkertijd van A m a l i a de garantie te krijgen dat hij te zijner tijd met Albertine zou mogen trouwen. Albertine was n o g maar negen, maar het viel te proberen o f er alvast zaken k o n d e n worden gedaan. H a a r zusje Henriette was anderhalf jaar eerder, toen ze n o g geen vijf was, reeds beloofd aan de oudste zoon van de graaf van Oost-Friesland. Tot zover beantwoordt het hier geschetste beeld aan alle gevestigde voorstellingen omtrent het huwelijksleven i n hogere kringen i n de 17e eeuw. Dat huwelijken i n hoog-adellijke kringen werden gearrangeerd, is natuurlijk geen nieuws, en aangezien ze meestal op zakelijke o f politieke gronden werden gearrangeerd, ligt het voor de h a n d dat de gevoelens van de partners geen hoge prioriteit hadden i n de overwegingen die leidden tot een huwelijkskeuze. Toch is het interessant o m iets te vernemen over die gevoelens. H o e was het o m i n opdracht iemand het h o f te maken en te trouwen? Stond gearrangeerd gelijk aan liefdeloos, en waren de uitingen van liefde tijdens de vrijage slechts vorm o f kwamen er ook emoties aan te pas? H o e vanzelfsprekend waren voor- en buitenechtelijke relaties, en wat hielden die in? H e t is maar hoogst zelden dat we daar iets over vernemen, en het is een van de bijzondere aspecten van de dagboeken van W i l l e m Frederik dat daarover het een en ander te berde wordt gebracht. Niet dat hij zijn gevoelens systematisch analyseerde: hij deed verslag van de manier waarop hij zich van zijn opdracht kweet, maar dat ging gepaard met zoveel complicaties en verwarring dat hij er behoefte aan had o m van tijd tot tijd zijn gedachten te ordenen, en dat stelt ons i n staat o m die enigszins te volgen. 2."»r,
Liefde i n opdracht
W i l l e m Frederik had i n D e n H a a g gehoord dat hij een concurrent had i n de Franse edelman Henri-Charles de l a T r é m o ï l l e , prins van Talmont. De prins van Talmont was net als W i l l e m Frederik een verre verwant van Louise: hij was een kleinzoon van een van de dochters van W i l l e m van Oranje. In 1638 was hij als zeventienjarige aan het h o f i n D e n H a a g verschenen, en had verteld dat hij uit Frankrijk was gevlucht omdat zijn vader de protestantse kerk had verlaten en h e m had meegenomen naar de rooms-katholieken. Frederik H e n d r i k had h e m het commando over een regiment ruiters bezorgd en sindsdien verkeerde Talmont aan diens zijde. Zowel Talmont als W i l l e m Frederik streefde vooral naar een alliantie met het huis van Oranje en ze waren daarom eventueel wel genegen o m met Albertine, het jongere zusje van Louise, te trouwen. Maar Albertine zou waarschijnlijk n o g vele j a r e n ongehuwd moeten blijven en daarom richtten ze zich, hoewel ze vermoedelijk onvoldoende status hadden, toch in de eerste plaats op Louise. In het voorjaar van 1644 maakte W i l l e m Frederik niet alleen haar ouders het hof, maar ook Louise zelf, zij het niet i n de vorm van een openlijke vrijage. H i j had dus geen officieel aanzoek gedaan, maar draaide als hoveling een beetje o m haar heen en bewees haar beleefdheden, i n de h o o p daarmee op den d u u r haar hart te winnen. Haar ouders zouden uiteindelijk beslissen aan wie ze zou worden uitgehuwelijkt, maar W i l l e m Frederik ging er vanuit dat haar stem i n h u n beslissing ook zou meewegen. H i j noteerde dagelijks i n zijn dagboek welke inspanningen hij had gedaan o m zijn huwelijkskansen te bevorderen en welke progressie hij had geboekt. O p 22 mei vermeldde hij een lang gesprek met de zestienjarige prinses. O p 25 mei noteerde hij dat hij naast haar had gezeten. O p 31 mei had hij bij haar i n de draagkoets gezeten. H i j noteerde dat Louise zou hebben gezegd dat ze nooit had gedacht 'dat ick soo was als sie n u bevonde'; ze 'hiel veul van m i j ' . Kennelijk had Louise van haar moeder een nogal ongunstig beeld van W i l l e m (zoals W i l l e m Frederik gewoonlijk werd genoemd) voorgespiegeld gekregen. Louise speelde het hoofse spel mee. 'Ick sprack mit mamoisell Louise, die haer stryck liet vallen; die ick weder o p n a m ' , noteerde W i l l e m . H i j vroeg haar o f hij, als teken van haar genegenheid, de strik mocht hebben: 'dat sij niet heel afsloech, d o c h excuseerde het, gheen lindt te hebben'. Ze beloofde dat ze W i l l e m de strik zou geven als ze h e m zou afdoen. 'Ick h o o p sie sal woort h o u d e n ' , noteerde hij i n zijn almanak. Toen hij een paar dagen later uit de koets stapte waarin hij met Louise en haar moeder had gezeten, herinnerde hij haar n o g eens aan die belofte. Louise bevestigde dat ze er aan zou denken, 'wenckende mij mit de k o p van j a e ' . 13
14
O p den duur ontwikkelde zich tussen W i l l e m en Louise een tamelijk vertrouwelijke relatie. Hij sprak bijvoorbeeld met haar over zijn vader en over zijn gesneuvelde broer, aan wie L o u i se ooit bijna was uitgehuwelijkt. W i l l e m vertrouwde erop dat Louise er niets op tegen zou hebben als haar ouders haar voor h e m zouden bestemmen, maar h u n beslissing k o n hij niet werkelijk b e ï n v l o e d e n . H e t was een kwestie van ijverig blijven 'oppassen'. W i l l e m verzuchtte: 'de tijt moet m e n affwachten, doen wel, sijn ghehoorsaem [...] all weet ick de dinghen beter, soo moet ick mij doch bedwinghen en seggen 't niet'. H e t was het best o m er het zwijgen toe te doen. Wanneer j e aan het h o f met iemand sprak, dan stonden er altijd anderen i n de buurt. Als die iets opvingen, dan wist j e hoe het ging: het werd doorverteld, en meestal tendentieus. H e t was zaak daar rekening mee te h o u d e n . 15
13 GP, 28-5-1644. 14 GP, 1-6-1644. 15 GP, 27-5-1644. 2.36
Liefde i n opdracht
Afb. 2. G. van Honthorst, Louise Henriette van Oranje-Nassau (1627-1667). Doek. Iconografisch Bureau, Den Haag. Overgenomen uit: Gloria Parendi.
A a n het h o f waren de mogelijke huwelijkskandidaten voor Louise het gesprek van de dag, en ondanks zijn goede voornemens k o n W i l l e m het toch niet laten o m erover mee te praten. Hij liet zich verleiden o m tegen een andere hoveling te zeggen dat hij niet zou aandringen als Louise zou worden uitgehuwelijkt aan de Engelse kroonprins o f de keurvorst van Brandenburg de twee belangrijkste kandidaten die werden genoemd, maar dat hij de prins van Talmont die hij i n stand niet serieus boven hemzelf verheven achtte, de eer niet zou g u n n e n . 's Zomers k o n hij weinig doen o m bij Louise en haar moeder i n de gunst te k o m e n . H i j was dan i n het leger, en hij mocht Louise niet zomaar schrijven. Daarvoor was ouderlijke toestemming vereist en die k o n slechts worden verkregen als m e n officieel de status van vrijer had en er een officieel aanzoek liep. W i l l e m k o n hoogstens n u en dan iets schrijven aan A m a lia van Solms of aan een van haar hofdames. Toen hij vernam dat een van de officieren een 16
16 GP, 27-5-1644. 2:Ï7
Liefde i n opdracht
brief met Louise had gewisseld, vermoedde hij wel wie dat was. H i j maakte een notitie: 'te vraghen waerom, oft altijt o f bij geval'. 17
Talmont was een iets m i n d e r officieuze vrijer dan W i l l e m . Zijn ouders hadden namens h e m ooit een aanzoek gedaan, dat weliswaar niet was gehonoreerd, maar evenmin eenduidig afgewezen. Toch wilde W i l l e m niet accepteren dat er onderscheid werd gemaakt tussen h e m en Talmont. H i j hield zijn rivaal scherp i n de gaten en ontpopte zich als een nauwlettende 'Talmont-watcher'. ' H i j is heel amereux van madamoisell, drinck haer gesontheit dickwils', noteerde hij i n september 1644 i n zijn almanak. E e n paar weken later tekende hij verontrust aan dat A m a l i a van Solms een bezoek had gebracht aan Talmont. Over de afkomst van Talmont deed hij een beetje schamper: diens familie behoorde pas tweehonderd jaar tot de adel. E e n van zijn voorouders scheen een p r o t é g é te zijn geweest van een van de toenmalige Franse koningen, Louis X I o f X I I , dat wist W i l l e m niet zo precies, die daardoor een erfdochter had k u n n e n trouwen, en zo waren ze aan h u n goederen en titels g e k o m e n . W i l l e m had ook wein i g goede woorden voor de militaire capaciteiten van Talmont: niet alleen was hij arrogant en eigenwijs, hij was bovendien 'een heel swack heer, die gheen fatigue kan uijtstaen; als hij marcheert, kan hij des avonts niet eten'. 18
19
W i l l e m zou het niet k u n n e n hebben uitstaan dat zijn rivaal de h a n d van Louise z o u krijgen, maar hoewel hij zeer i n de gunst scheen te zijn, was het toch de vraag o f Talmont voldoende gewicht had. Als de Engelse kroonprins of de keurvorst van B r a n d e n b u r g werkelijk i n de markt lagen, zou ook Talmont weinig kans maken. E n het zag ernaar uit dat dat het geval was. Toen W i l l e m i n het najaar van 1644 i n D e n H a a g terugkwam, vernam hij dat Louise brieven en geschenken had gekregen van zusters van de keurvorst. H i j hoorde ook dat er een afgezant van de keurvorst i n D e n H a a g was geweest o m Louise te bekijken, omdat m e n de vorst had wijs gemaakt dat ze heel klein en k r o m was, en n o g gebocheld ook. 20
Mauke Naast de dochters van Frederik H e n d r i k en A m a l i a van Solms verkeerden er nog enige prinsessen aan het Haagse hof: de dochters van de i n 1629 overleden E m i l i a van Oranje, een halfzuster van Frederik H e n d r i k . E m i l i a was tegen de zin van de familie getrouwd met een Portugese troonpretendent, en haar dochters gingen d o o r het leven als de prinsessen van Portugal. E e n van die dochters was ' M a u k e ' , voluit E l e o n o r a Mauritia van Crato. Ze was i n 1644 niet j o n g meer, iets ouder dan W i l l e m , 35 jaar, maar n o g ongehuwd, want geheel berooid. O m d a t ze dagelijks i n de nabijheid van Louise verkeerde, was het voor W i l l e m belangrijk o m goede contacten met haar te onderhouden. Ze vertelde h e m dat Louise een geheime briefwisseling voerde met Talmont, en ze vertelde h e m ook over de gespannen relatie tussen Louise en haar moeder. Als A m a l i a haar dochter ergens op aansprak, werd dat door Louise altijd o n m i d d e l lijk als 'kijven' opgevat, aldus Mauke. Volgens haar was Louise nogal eigenwijs. 'Daer was een hooftjen i n ' , concludeerde W i l l e m ; Louise moest voorzichtig worden behandeld, 'het soud anders qualijck k u n n e n gelucken i n 't haulijck'. 21
17 18 19 20 21
GP, 22-7-1644. GP, 23-9-1644. GP, 23-9-1644, 29-9-1644. GP, 23-10-1644. GP, 15-11-1644.
2.3H
Liefde i n opdracht
W i l l e m had niet onmiddellijk i n de gaten welke motieven M a u k e had o m h e m van informatie te voorzien, en evenmin hoe tendentieus die informatie was. H i j was nogal gecharmeerd van Mauke. E e n dagje Delft i n haar gezelschap was zo goed bevallen dat hij 's nachts wenste dat Louise en Albertine maar getrouwd o f verloofd waren, dan wist hij tenminste waar hij aan toe was, en dan zou hij de vrijheid hebben o m naar andere vrouwen o m te zien. H i j dacht daarbij speciaal aan Mauke, die hij heel 'soet' had bevonden. In een opwelling van verliefdheid zag hij i n haar alleen maar mooie eigenschappen. E n ze had n o g 'goeden asem' ook. D i t i n tegenstelling tot A m a l i a van Solms en Louise: hij had het vorige jaar reeds aangetekend dat A m a l i a 'heel sterck roock uijt de m o n t ' . 22
O p een avond bracht hij Louise en M a u k e thuis. M e t M a u k e had hij vervolgens een lang gesprek op haar kamer. Hij vroeg haar of ze met hem 'wel oover zee soude k u n n e n gaen', met andere woorden o f ze met hem zou trouwen. Ze antwoordde: jae, dat se mit niemants anders liver soude willen gaen'. Ze zei dat ze nooit iemand zo had gewaardeerd en vertrouwd als hem, 'daer se soo vrie mit had geweest, en woud liever mit mij dreuch broodt eeten als mit een ander goede daghen hebben'. E r was sprake van dat M a u k e zou worden gekoppeld aan Maurits van Nassau (die pas was teruggekeerd uit Brazilië, waar hij gouverneur was geweest), maar M a u k e wilde daar niets van weten en ze vroeg W i l l e m o m er niet over te praten. Als er i n die zaak ontwikkelingen zouden zijn zou ze hem daarover inlichten en h e m o m raad vragen. W i l l e m vertelde haar dat hij wenste dat Louise en Albertine verloofd waren, 'dat ick dan gheen ander soude versoecken als haer'. Hij noemde haar een engel, loofde al haar goede eigenschappen en verzekerde haar dat degene die haar zou trouwen de gelukkigste man op aarde zou zijn. H e t enige dat h e m weerhield o m die status te bereiken, was de eed die hij zijn moeder had gedaan. Terwijl hij haar dat vertelde was het inmiddels twaalf uur geworden, tijd o m afscheid te nemen. Hij gaf Mauke 'een kusken' en kuste ook n o g een keer haar hand. ' H i e r o p scheiden wij, allebeide bedroeft', tekende hij aan. 23
Met zijn gevoelens voor M a u k e k o n hij voorlopig weinig uitrichten, want zekerheid over zijn toekomst was op korte termijn niet te verwachten. M a u k e wilde dat hij een eenduidig antwoord van A m a l i a zou eisen, maar dat had volgens W i l l e m geen z i n . M e t wie en wanneer Louise zou trouwen was n o g niet duidelijk, en zolang Louise niet was getrouwd, viel er over Albertine ook niet te praten, was hem verzekerd. 24
Zolang er niets was beslist, ging W i l l e m maar voort met Louise het h o f te maken. Tegelijkertijd sprak hij met Louise ook over Albertine. Ervan uitgaande dat Louise zou moeten trouwen met de keurvorst o f de Engelse kroonprins, vroeg hij of ze voor h e m n o g eens met haar moeder wilde spreken over haar zusje. Louise zei dat hij op zijn broer leek. Ze vertelde hem dat ze destijds o m de d o o d van zijn broer had gehuild. Ze was toen twaalf, maar ze wist dat ze met h e m zou gaan trouwen. De huwelijksvoorwaarden waren zelfs al opgesteld, vertelde ze, maar haar moeder had ze verbrand. Willems relatie met M a u k e bekoelde spoedig. Ze had blijkbaar besloten dat ze kansloos was voor een huwelijk met hem en keek hem niet meer aan. Ze n a m bovendien wraak. In de zo25
22 23 24 25
GP, 15-11-1643. GP, 17-12-1644. GP, 13-12-1644. Tijdens het marcheren in augustus had Willem een gesprek met een regent: die 'sprack van mijn broeder, hoe hij soo beclaecht was geweest, doen hij ooverleede, en seijde ick most sijn voetstappen in allem naevolgen, tot in 't hauwelij tk, doch hij was wat beschoncken' (GP, 22-8-1645). 239
Liefde i n opdracht
nier van 1645 vernam W i l l e m dat er ruzie was geweest tussen Louise en M a u k e , die over haar had geroddeld. H i j wist waardoor dat kwam: Mauke v o n d dat ze te weinig aandacht kreeg. Ze had het gedaan 'uijt spijt en yalousie'. Mauke, die W i l l e m al het bestaan van een geheime briefwisseling tussen Louise en Talmont had onthuld, h a d n u beweerd dat Louise te veel naar een bepaalde m a n keek. Louise was geschrokken en had vertwijfeld uitgeroepen: 'ick kan mijn oogen niet altijt op é é n plaetz hauden'. Sinds die aanvaring, merkte W i l l e m , keek L o u i se tijdens de maaltijden aan het h o f alleen n o g vluchtig en schuldbewust o m naar de plek waar de mannen zaten. O p een avond, kort voordat hij met haar vader naar het leger moest vertrekken, verklaarde W i l l e m , n a een lang gesprek, Louise zijn liefde, maar ze reageerde daar niet op. Ze was 'soo een soete dame', verzuchtte hij. Toen het m o m e n t van afscheid nemen naderde, hield hij zichzelf voor dat hij zijn verklaring n o g eens moest herhalen en haar vragen o m aan h e m te denken, elke keer als ze i n de spiegel zou kijken, 'omdat ick niemantz heb die haer aen mij sal doen gedencken'. Maar ze reageerde koel op zijn afscheidswoorden. Vlak voor hij D e n H a a g werkelijk zou verlaten, zag hij Louise n o g een keer aan tafel. H i j sprak haar weer aan, maar ze wilde h e m niet aankijken en ook geen antwoord geven. Ze lachte alleen maar. W i l l e m wist niet wat hij ervan moest denken. Te velde, voordat hij ten aanval zou trekken, paste hij zijn laatste wil n o g aan. De diamanten ring (gekregen van de Engelse koningin) die hij aanvankelijk h a d toegedacht aan M a u k e bestemde hij n u voor Louise. Toen hij ongedeerd was teruggekeerd aan het h o f voerde hij weer lange gesprekken met Louise en hij vertelde dat hij altijd haar lint had bewaard. E e n van de hofdames, mevrouw V a n Gramberringen, had goed nieuws over zijn status aan het hof. Ze vertelde hem dat A m a l i a van Solms erg bezorgd over h e m was geweest en dat hij van de leden van het huis van Nassau haar favoriet was. A m a l i a h a d gezegd: 'ick weet dat mij graf W i l h e l m recht liefheeft'.
26
Verder ver-
nam W i l l e m dat Louise waarschijnlijk met de keurvorst van Brandenburg zou moeten trouwen, maar dat hij zelf aan het h o f inmiddels zoveel krediet h a d dat hij een goede kans maakte op een huwelijk met Albertine. Hij ging n u en dan eens praten met Albertine en haar zusje Henriette, maar bleef toch vooral letten o p Louise: 'madamoisell heeft bij de vrau van Brederode des avonts gedantz e n gegeten, was heel fraij, lustich en witt'. O p een dag namen de jongedames h u n maten op met zijn riem. Louise 'was de lanckste en oock de dickste', noteerde hij. Bij zulke gelegenheden toonde Louise zich wel vrolijk, maar het ging eigenlijk niet zo goed met haar, wist een van de hofdames te vertellen. Ze vertrouwde W i l l e m toe dat Louise vaak huilde als ze er aan dacht wat haar te wachten stond. Wat W i l l e m niet wist, was dat Louise inmiddels had gezworen dat ze nooit iemand anders zou trouwen dan de prins van Talmont. Ze had Talmont gezegd dat ze zich niet door de status van de prins van Wales o f de keurvorst van Brandenburg zou laten verleiden, en dat ze z o u proberen o m te voorkomen dat een van h e n een aanzoek zou doen. M o c h t e n zij toenadering zoeken, dan zou ze duidelijk te kennen geven dat ze zich als verloofd beschouwde met de prins van Talmont. Ze ging er vanuit dat ze de vorstelijke kandidaten daarmee op afstand zou kunnen houden.
27
26 GP, 25-11-1645. 27 De belofte van Louise werd onthuld in de mémoires van Talmont. Zie Robert Fruin, 'De jeugd van Louise Henriette d'Orange', De Gids (juni 1866). 2 10
Liefde i n opdracht
Geheim ontdekt N o g voor W i l l e m i n het voorjaar van 1646 i n D e n H a a g was gearriveerd, had hij i n Leeuwarden al het een en ander vernomen over de toestand van Louise. E r waren scènes geweest aan het hof, waarbij zowel Louise als haar moeder vreselijk hadden gehuild. A m a l i a van Solms, die wilde dat Louise zou trouwen met de Engelse kroonprins o f de keurvorst van Brandenburg, had tot haar ergernis bemerkt dat haar plannen dreigden te worden gedwarsboomd door haar dochters innige verstandhouding met de prins van Talmont, en had daarover haar misnoegen geuit. Louise had haar weerzin uitgesproken over beide kandidaten. E r was eerst onderhandeld over een huwelijk met de Engelse kroonprins, met wie Louise had geweigerd te trouwen. Toen W i l l e m i n D e n H a a g arriveerde, was het gevaar juist even geweken, want de positie van de Stuarts was i n Engeland zo precair geworden dat de onderhandelingen waren afgebroken. Maar dat maakte slechts de weg vrij voor de tweede kandidaat, de keurvorst van Brandenburg. A m a l i a zag veel i n een huwelijk met de keurvorst, maar Louise wilde ook met hem absoluut niet trouwen. A m a l i a vertrouwde haar dochter niet, en vreesde dat ze zou proberen een huwelijk met Talmont te forceren. Ze had haar daarom al enige tijd i n de gaten laten houden door Mauke, die haar werk zeer grondig deed. De prins van Talmont klaagde dat hij werkelijk geen ogenblik met Louise alleen k o n zijn. H i j weet de slaafsheid van Mauke aan haar afhankelijke positie aan het hof: ze was wees, al halverwege de dertig en ze had geen vermogen. Als ze n o g wilde trouwen, zou ze de hulp n o d i g hebben van A m a l i a van Solms. D o o r de voortdurende aanwezigheid van M a u k e waren Louise en haar minnaar gedwongen o m uit te zien naar andere middelen o m vertrouwelijkheden uit te wisselen. Ze besloten elkaar te schrijven. Vertrouwde leden van het personeel werden ingeschakeld'als tussenpersonen. Talmont drong er bij Louise op aan dat ze zijn brieven zou verbranden, want de i n h o u d was nogal compromitterend. Talmont beklaagde zich bijvoorbeeld bitter over haar moeder. Hij had al zijn h o o p gevestigd op Frederik H e n d r i k , met wie hij een goede verstandhouding had. H i j wist dat de prins zeer gesteld was op zijn dochter, en hij hoopte dat Frederik H e n d r i k de wens van zijn dochter zou respecteren en niet zou toestaan dat ze tegen haar z i n werd uitgehuwelijkt. Toen ze hoorde dat de moeder van de keurvorst i n verband met een mogelijk huwelijk van haar zoon wilde weten wat er voor engagement bestond tussen haar en Talmont, liet Louise via derden weten dat de geruchten over dat engagement juist waren. Ze liet doorschemeren dat de keurvorst beter geen aanzoek k o n doen, omdat hij dan een afwijzing zou krijgen. Voor Louise was W i l l e m Frederik eigenlijk helemaal geen serieuze kandidaat. Hij fungeerde meer als een beminnelijke vriend. Tijdens een wandeling vertelde ze hem dat ze iets 'drie daghen nae malckander had gedaen, o m te droomen, en had alle nachten van é é n persoon gedroomt' Ze had de naam van die persoon op een papier geschreven en dat onder haar hoofd gelegd toen ze ging slapen. 28
H e t werd W i l l e m dat voorjaar langzamerhand duidelijk wie degene was van wie Louise droomde. Maar hij hoopte dat Talmont toch niet met haar zou mogen trouwen, dat idee vond hij onverdraaglijk. H i j lette scherp op als hij aan het h o f at. Louise, noteerde hij, 'hat haer ° o c h geweldich op prins Talmont'. H i j was jaloers, maar troostte zich met de gedachte dat ze al eens op een ander was gevallen, die ze n u nauwelijks meer wilde spreken.
28 GP, 7-5-1646.
241
Liefde i n opdracht
Afb. 3. Henry Charles de la Trémoïlle, prins van Talmont (1620-1672). Gravure. Iconografisch Bureau, Den Haag. Overgenomen uit: Gloria Parendi.
Toch zag hij het onvermijdelijke aankomen, en hij begon zichzelf te wapenen: hij tekende aan dat hij had geroken aan het lijf van Louise, en dat hij had bevonden dat haar lichaamsgeur 'wat sterck was'. V a n nabij bezien had ze ook geen mooie h u i d of teint. Hij merkte dat Louise h e m stug bejegende. H i j vond haar 'vervreemt'. H i j toonde zichzelf vervolgens ook koel. H i j ging op bezoek bij Talmont, maar die k o n h e m niet ontvangen omdat hij aan het poseren was voor een portret. Daarop ging hij eten bij een mede-officier, met wie hij zich een stuk i n de kraag zoop i n 'goedt geselschap'. Die avond ging hij niet meer naar het hof, 'omdat het te laet wierdt', en, gaf hij toe, hij was 'oock een weinich beschoncken'. W i l lem begon zijn zelfopgelegde taak als hoveling, die hij tot dan toe zo nauwgezet had uitgevoerd, schromelijk te verwaarlozen. In plaats van aan het h o f bleef hij thuis eten met 'goedt geselschap'. H i j bleef weg toen Frederik H e n d r i k en A m a l i a van Solms h u n dagelijkse wandeling maakten. Toen hij het weer k o n opbrengen o m naar het h o f te gaan, zag hij dat Louise treurig en stil was. Ze at niet en ze zei niets, 'en quaemen de traenjes dicwils i n de oochjes'. N a de maaltijd begeleidde hij haar naar boven, naar haar kamer, waar ze begon te huilen. Van een van de hof dames, mevrouw Van Gramberringen, begreep hij wat er was gebeurd. E r was een brief gevonden van Talmont aan Louise, en M a u k e h a d haar broer, prins W i l l e m , daarover ingelicht. 29
29 GP, 19-5-1646. 242
Liefde i n opdracht
W i l l e m Frederik had al eerder vernomen dat Louise had geklaagd dat m e n zo op haar lette, en dat prins W i l l e m kwaad was op Talmont omdat die zou hebben opgeschept dat hij een van de prinsessen ten huwelijk zou krijgen. Toen W i l l e m Frederik navraag had gedaan, had mevrouw Van Gramberringen zich ook verontwaardigd getoond. Ze vroeg zich af wat die Talmont zich inbeeldde. Als huwelijkskandidaat zou volgens haar 'geen van dat volck' mogen tellen, alleen 'eerlijcke Duijtschen'. Plotseling viel iedereen aan het h o f over de prins van Talmont heen. Prins W i l l e m scheen heel erg kwaad te zijn. W i l l e m Frederik hoorde dat hij, toen hij Talmont was tegengekomen, zijn h o e d niet had afgenomen en h e m voorbij was gelopen alsof hij hem niet had gezien. Prins W i l l e m was ook boos op zijn zuster en volgens mevrouw Van Gramberringen had hij gedreigd o m A m a l i a i n te lichten. Wat er was gebeurd, was dat M a u k e de briefwisseling tussen Louise en Talmont had verraden en van A m a l i a toestemming o f misschien zelfs opdracht had gekregen o m de h a n d te leggen op de brieven. Dat was mogelijk omdat Louise, ondanks de waarschuwingen van Talmont, diens brieven niet had verbrand. Ze bewaarde ze i n een afgesloten kistje i n haar kabinet, dat ook op slot zat. Mevrouw V a n Gramberringen bewaarde de sleutel. Louise vertrouwde haar volledig en dacht dat de brieven veilig waren, maar op een dag had M a u k e twee brieven ontdekt i n haar 'schriefgetuich', en toen Louise er niet was, had M a u k e botweg de sloten d o o r een smid laten openen. Ze had vervolgens de brieven uit het kistje gehaald en ze aan A m a l i a gegeven. 30
Toen Louise i n haar kamer kwam, merkte ze niet dat haar brieven ontvreemd waren, want de sloten waren hersteld. Inmiddels had A m a l i a de brieven gelezen en ze vervolgens aan prins W i l l e m overhandigd, 's Avonds laat, toen iedereen zich had teruggetrokken i n zijn kamer, ging prins W i l l e m naar zijn zuster. H i j zei dat het h e m speet dat Louise hem niet had verteld dat ze de prins van Talmont lief had. H i j was teleurgesteld dat ze hem niet i n vertrouwen had genomen, want ze wist toch dat hij een vriend van Talmont was en gaarne bereid o m hen behulpzaam te zijn. Louise was bang dat hij haar alleen maar kwam uithoren. Ze durfde h e m niet i n vertrouwen te nemen, bang als ze was dat hij alles aan haar moeder zou doorvertellen, of dat haar geheim via h e m op andere wijze bekend zou worden. Ze ontkende daarom dat ze een speciale liefde voor Talmont koesterde. W i l l e m waarschuwde haar dat hij meer wist dan ze dacht, maar Louise geloofde hem niet en dacht dat hij blufte. W i l l e m waarschuwde dat hij haar zou tegenwerken als ze h e m niet de waarheid wilde vertellen, maar Louise bleef ontkennen. Daarop verliet W i l l e m woedend haar kamer. In de deuropening haalde hij een van Talmonts brieven uit zijn zak. Louise begreep wat er was gebeurd en liet mevrouw Van Gramberringen haar broer nalopen, o m h e m te vragen terug te komen, maar dat weigerde hij. H i j liep recht d o o r naar de kamer van A m a l i a en beloofde haar alles te zullen doen o m een huwelijk van Louise en Talmont te voorkomen. De dag nadien, woensdag 23 mei, werd W i l l e m Frederik d o o r Frederik H e n d r i k uitgenodigd o m mee te gaan naar het buiten Honselaarsdijk. A m a l i a en prins W i l l e m waren mee, en tot het gezelschap behoorden ook Louise en Mauke, die geen woord tegen elkaar zeiden. O o k Louise en haar broer spraken niet met elkaar. Opvallend afwezig was de prins van Talmont, die gewoonlijk voor dergelijke uitstapjes wel werd uitgenodigd. Louise maakte een trieste indruk. Haar moeder daarentegen was opvallend opgewekt. W i l l e m Frederik zat bij Amalia aan tafel, en hij merkte op dat ze na het eten lang bleef praten. Mevrouw Van Gramberringen vertelde dat A m a l i a alles wist, maar Louise wist dat n o g niet.
30 Dit was de lezing van Talmont in zijn mémoires. Zie ook GP, 18-9-1646. 21.".
Liefde i n opdracht
Ze hoopte de zaak n o g te k u n n e n rechtbreien via Willemine, de vriendin van haar broer. Ze had Talmont op de hoogte laten brengen van wat er was gebeurd en ze had h e m aangeraden o m voorlopig even te verdwijnen, tot de ergste storm geluwd zou zijn. Talmont besloot o m naar Bergen op Z o o m te gaan, zogenaamd o m zijn regiment te inspecteren i n verband met de komende veldtocht. De volgende dag - het gezelschap verkeerde n o g altijd op Honselaarsdijk - vertelde A m a l i a alles aan haar echtgenoot. Ze gaf h e m de brieven niet, maar las h e m enkele compromitterende passages voor. Louise wist n o g steeds niet dat haar ouders op de hoogte waren gebracht van de geheime briefwisseling. H e t prinselijk paar trok een opgewekt gezicht, en A m a l i a was vrolijk i n gesprek met W i l l e m Frederik, toen plotseling Talmont binnenkwam. H i j had besloten o m eerst afscheid van Frederik H e n d r i k te nemen, alvorens naar Bergen op Z o o m te vertrekken. A m a l i a werd 'roodt en bleeck', zei niets tegen h e m en weigerde het gesprek verder n o g i n het Frans te voeren. Ze ging botweg i n het 'Duijtz' praten met W i l l e m Frederik. Intussen lette ze scherp op Louise. Talmont durfde haar niet aan te spreken. Toen hij dan maar afscheid wilde nemen, negeerde A m a l i a h e m gewoon. Terwijl Talmont het h o f verliet zei A m a l i a tegen W i l l e m Frederik: 'ick ben bliede van dien l a m m e n hondt ontslagen te sijn'. Talmont vertrok vervolgens naar Bergen op Z o o m . W i l l e m Frederik zag niet zonder leedvermaak hoe zijn rivaal werd vernederd, maar hij wist meteen ook hoezeer hij op zijn hoede moest zijn. A m a l i a bewees hem n u alle eer en was uiterst vriendelijk tegen hem, maar hij moest zorgen dat hij haar met 'groot respect en discretie' bleef benaderen, want mevrouw wilde nadrukkelijk worden 'opgewacht' en g e ë e r d , 'en kan m e n dat niet teveul d o e n ' . W i e de gunst van A m a l i a wilde houden, moest zorgen haar steeds terwille te zijn. De situatie leek enigszins te normaliseren. Prins W i l l e m had n o g niet met zijn zuster willen praten en was naar D e n H a a g vertrokken, maar W i l l e m Frederik zag dat Louise door haar vader goedenacht was gekust. Louise wilde ook wel weer met W i l l e m Frederik praten. H i j zorgde ervoor dat hij vooral niet te familiair werd, want hij was n u gewaarschuwd. 'Spiegelt u den prins Talmont', schreef hij i n zijn almanak. De volgende ochtend n a m Frederik H e n d r i k h e m mee uit wandelen en vissen. Terug op Honselaarsdijk hoorde hij van mevrouw Van Gramberringen dat Louise de vorige avond d o o r haar ouders was toegesproken. Je k o n zien dat ze had gehuild. T o c h toonde ze zich opgewekt en ze sprak zelfs weer met Mauke. Maar toen haar moeder het salet verliet waar het gezelschap van hof-intimi was verzameld, beduidde Louise de anderen niet weg te gaan, omdat ze anders alleen met haar moeder zou achterblijven. Terug i n D e n H a a g leek dat weekend alles i n orde. De kwestie van de briefwisseling zou i n het prinselijk gezin i n alle openhartigheid zijn besproken en i n de onderlinge verhoudingen was de harmonie wel enigszins hersteld, maar het huwelijk van Louise bleef een probleem. W i l l e m Frederik hoorde dat Louise haar aversie tegen de keurvorst bleef uitspreken en dat ze haar liefde voor Talmont bleef beklemtonen. Toen hij haar voor een maaltijd aan het h o f naar haar tafel begeleidde merkte hij dat ze 'vol gedachten, melancolisch' was, 'ick geloove o m prins Talmont'. Frederik H e n d r i k had een vertrouweling een brief laten schrijven aan Talmont, met de o p dracht i n Bergen op Z o o m te blijven totdat de veldtocht zou beginnen. Maar Talmont liet zich niet zo makkelijk van het h o f verbannen. H i j besloot te doen alsof hij de brief niet had ontvangen en spoedde zich onmiddellijk naar D e n Haag. Volgens zijn eigen versie van de gebeurtenissen ging hij daar aangekomen niet eens naar huis, maar direct naar het hof, en liep 2 44
Liefde i n opdracht
hij regelrecht naar de kamer van Frederik H e n d r i k , die net was ontwaakt. W i l l e m Frederik had gezien dat de stadhouder Talmont niet had zien staan toen hij aan het h o f kwam, en volgens zijn lezing had Talmont eerst zijn edelman naar het h o f moeten sturen o m het pad te effenen. Talmont vertelde de stadhouder dat hij de brief had gekregen toen hij al onderweg was naar D e n H a a g en dat hij zich kwam verdedigen. H i j was ervan overtuigd dat hij was belasterd. Hij zei dat hij door de welwillendheid van Frederik H e n d r i k de m o e d had gehad o m Louise lief te hebben. H i j verwees naar het aanzoek dat zijn ouders namens h e m hadden gedaan. Weliswaar was daarop geen positief antwoord gekomen, maar ook geen duidelijke weigering, en dus meende hij het recht te hebben o m h o o p te koesteren. Talmont wees er op dat de toon van zijn brieven getuigden van respect voor Louise. Die i n d r u k had Frederik H e n d r i k helemaal niet gekregen, en hij citeerde uit het hoofd enkele passages die A m a l i a h e m h a d voorgelezen. T a l m o n t merkte op dat die passages wel uiterst tendentieus werden weergegeven en dat hij zich niet k o n voorstellen dat Frederik H e n d r i k de brieven zelf had gelezen. Frederik H e n d r i k erkende dat de brieven h e m slechts waren voorgelezen en hij beloofde ze zelf te zullen inzien. Maar wat betreft een huwelijk met Louise gaf hij Talmont weinig hoop. E r waren al aanzoeken gedaan die te eervol waren o m af te wijzen. Talmont zei dat hij bereid was zich terug te trekken als het o m de prins van Wales of de keurvorst van Brandenburg ging, maar als m e n met die twee niet tot overeenstemming zou komen, dan hoopte hij op de welwillendheid van Frederik H e n d r i k . H i j verzekerde Frederik H e n d r i k dat hij hoogstens i n vermogen en rang, maar zeer zeker niet i n verknochtheid aan het huis Oranje-Nassau onderdeed voor anderen. Toen Frederik H e n d r i k nadien A m a l i a o m de brieven vroeg, kreeg hij ten antwoord dat ze inmiddels waren verbrand.
Huwelijk Talmont bleef uit de gratie, zo bleek, want hij ging niet meer mee wandelen. In arren moede begaf hij zich aan het h o f van Elisabeth Stuart, de Boheemse 'winterkoningin' i n ballingschap, waar hij anders zelden kwam. Vrijwel n i e m a n d aan het h o f wist de precieze toedracht en er werd n o g lang gespeculeerd over de reden van Talmonts val. Volgens V a n Brederode had hij Louise willen schaken. W i l l e m Frederik hoorde dat Talmont een vertrouweling naar A m a l i a had gezonden o m haar o m de h a n d van een van haar dochters te vragen. A m a l i a zou hebben geantwoord dat hij naar de duivel k o n l o p e n , en dat hij nooit van zijn leven met een van haar dochters zou trouwen. Zelf zou Talmont hebben bekend dat de 'caressen' die hij van A m a l i a had ontvangen, en de vrijheid die hij had gekregen, h e m ertoe hadden verleid o m zijn geluk met Louise te beproeven. 31
32
33
W i l l e m Frederik hoorde dat Talmont een gesprek van twee uur had gevoerd met Amalia, en volgens mevrouw V a n Gramberringen had ze h e m 'heel hart aengesproocken en seer uijtgemaeckt'. Intimi van Talmont zeiden dat hij niet had willen vertellen wat er was gebeurd. In zijn m é m o i r e s schreef Talmont: 'twee uren lang had ik de hardste verwijten, de bitterste be-
31 GP, 29-8-1646. 32 GP, 18-9-1646, 30-9-1646. 33 GP, 30-9-1646. 245
Liefde i n opdracht
schuldigingen van haar te verduren, en zij eindigde met te betuigen, dat zij haar misnoegen niet k o n overwinnen, maar, zoo ik van handelswijs veranderde, G o d zou bidden o m de kracht van mij vergiffenis te schenken'. A m a l i a verklaarde de afwezigheid van de prins van Talmont door te zeggen dat hij de pokken had gehad en ze voegde er met ' m é p r i s ' aan toe dat hij n o g niet was genezen. 34
W i l l e m Frederik hoorde dat Talmont voordat hij uit de gratie was geraakt A m a l i a 'mama' had genoemd en dat zij h e m had aangesproken met 'neefje'. 35
W i l l e m Frederik was g e ï n t r i g e e r d omdat Louise h e m tijdens de maaltijd herhaaldelijk zat aan te kijken, 'en mit sorge'. H i j wist niet wat hij daarvan moest denken. Spotte ze met hem, of probeerde ze h e m verdacht te maken bij haar ouders? O f testte ze h e m uit, en wilde ze zien of hij zo gek zou zijn o m haar ten huwelijk te vragen? Prins W i l l e m pestte M a u k e , tot vermaak van Louise, die zei dat ze wel vergevingsgezind was, maar niet zo makkelijk vergat. Mauke wilde koste wat het kost weg van het hof. Ze was vastbesloten o m snel te trouwen, desnoods met een man zonder geld. Frederik H e n d r i k zou toch moreel verplicht zijn o m haar man een goede betrekking te bezorgen. 36
37
Prins W i l l e m was 'heel froid' tegen Talmont. H i j weigerde simpelweg o m met hem te spreken. W i l l e m Frederik hoorde dat hij had gezegd: 'ick sal den prins Talmont mit een pistool d o o r het hooft schieten, als hij soo continueert'. Frederik H e n d r i k en A m a l i a van Solms legden tegenover Talmont een soort ijzige beleefdheid aan de dag. A m a l i a probeerde voortdurend haar dochter bij h e m weg te houden en wilde eigenlijk dat haar echtgenoot h e m zou wegsturen, maar Frederik H e n d r i k weigerde zo ver te gaan. Volgens mevrouw V a n Gramberringen zouden de Oranjes Talmont nooit meer i n genade aannemen. 38
Naderhand hoorde W i l l e m Frederik dat Talmont tot tweemaal toe een voetval voor A m a l i a had gedaan, maar dat ze hem niet had willen vergeven. 39
De kwestie met Talmont had W i l l e m Frederiks ster doen stijgen. Naast de perfide Fransman stak hij af als een wonder van degelijkheid. Frederik H e n d r i k en A m a l i a van Solms, en ook prins W i l l e m , waren uiterst vriendelijk tegen hem. Volgens mevrouw Van Gramberringen stond hij bij A m a l i a zo goed aangeschreven dat ze n o g nooit op h e m had gescholden, wat werkelijk heel bijzonder was. 40
Terwijl er aan het h o f werd geroddeld over Talmont was de keurvorst van Brandenburg actief als huwelijkskandidaat voor Louise. Namens h e m had zijn afgezant Burgsdorf onderhandeld met A m a l i a van Solms. Dat had tot grote spanningen geleid tussen Louise en haar moeder. Mevrouw V a n Gramberringen vertelde dat A m a l i a zeer nijdig was op Louise en haar voortdur e n d uitkafferde. Als Louise i n bed lag of alleen was, huilde ze voortdurend. W i l l e m Frederik zag n o g steeds kansen voor zichzelf. Talmont was uit de gratie, Louise weigerde de keurvorst te trouwen; wellicht k o n hij de lachende derde zijn. H i j informeerde her en der naar de keurvorst van B r a n d e n b u r g en vernam dat hij 'grof en vet' was, en bovendien
3 4 D e v e r t a l i n g is v a n F r u i n , ' D e j e u g d v a n L o u i s e ' . 3 5 H i j ' o n t f i n c k h a e r b e n e d i c t i e d e s a v o n t s ' . G P , 9-7-1646, 2 7 - 7 - 1 6 4 6 . 36 G P , 4-7-1646. 37 G r a a f F r i t z v a n N a s s a u , e e n v a n d e b r o e r s v a n M a u r i t s ' d e B r a z i l i a a n ' , l e e k h a a r w e l e e n g e s c h i k t e k a n d i d a a t . M a a r A m a l i a w i l d e h a a r l i e v e r k o p p e l e n a a n F r i e d r i c h z u D o h n a , d e o u d s t e z o o n v a n h a a r z u s t e r U r s u l a v a n S o l m s , G P , 249-1646. 38 G P , 9-7-1646. 3 9 G P , 11-12-1646. 4 0 G P , 6-7-1646.
2 1(
Liefde i n opdracht
Afb. 4. Frederik Willem, keurvorst van Brandenburg (16201688). Gravure. Iconografisch Bureau, Den Haag. Overgenomen uit: Gloria Parendi.
ziekelijk. H i j nam zich voor o m te profiteren van het vertrouwen dat A m a l i a klaarblijkelijk i n hem had. ' M e n moet sich wel voorsien i n dese werelt', was zijn inzicht. Als zich een kans voordeed moestje die grijpen, 'want de humeuren van de menschen veranderen', en hetzelfde gold voor de omstandigheden, maar ook voor de heersende opinies. Wat op een bepaald moment gold, hoefde twee o f drie maanden later al niet meer te gelden. Daarom moest men een kans grijpen zodra die zich voordeed: 'alse voorbij iss, kompt se noit weder'. Hij kende diverse voorbeelden van mensen voor wie het fortuin i n de loop van h u n leven drastisch was veranderd. Hij dacht natuurlijk aan Talmont, en hij was zelf ook een voorbeeld. M e n k o n 'gheen staet maecken op de saecken van de werelt, besonder aen het hoff'. A a n het h o f veranderde de stand van zaken o m de haverklap, en vooral 'als de vrouwen regeren, die quinteux sijn en bisard, colerisch'. 41
W i l l e m Frederik hield zichzelf wel voor o m prudent met A m a l i a van Solms o m te gaan. H e t bleef altijd oppassen. Mevrouw V a n Gramberringen vertelde dat Mauke rancune tegen hem koesterde en h e m bij A m a l i a probeerde zwart te maken. Ze had beweerd dat hij zo 'hooveerdich' was geworden. A m a l i a was er niet op ingegaan. Ze had gezegd dat ze W i l l e m Frederik elke dag i n haar kamer zag. Hoewel sommigen hem aanraadden o m rechtstreeks o m de hand van een van de prinsessen te vragen, bleef W i l l e m Frederik heel voorzichtig i n zijn contacten met Louise. H i j had 41 GP, 29-9-1646. 2 17
Liefde i n opdracht
mevrouw Van Gramberringen haar laten zeggen dat hij haar wel mocht lijden. Als hij haar op het h o f zag, probeerde hij iedere schijn van familiariteit te vermijden. Hij keek Louise van terzijde aan, 'dat het Haere H o o g h e i t niet merckte, en lachten mit malckander'. 42
Van Brederode lachte o m Talmont, en zei: 'die geck viel mit de deur i n huijs'. H i j prees W i l l e m Frederik: 'ghij gaet voorsichtiger'. Als hij zo doorging, zou het h e m wel l u k k e n o m een van de prinsessen te trouwen. W i l l e m liet zich niet tot een openhartig antwoord verleiden en antwoordde wat hij behoorde te antwoorden: 'ick ben een diener van het huijs, sal alletijt doen wat m e n mij belast, en pretendeer anders niet'. 43
Toen hij na de veldtocht van 1646 terug was i n D e n Haag, ging hij met Louise en haar ouders mee naar het N o o r d e i n d e . H i j sprak wat met Louise, maar niet veel, want A m a l i a h i e l d h e n nauwlettend i n de gaten. Louise bleek de maaltijd niet meer i n de zaal te mogen gebruiken. Ze moest beneden eten, bij haar zusjes. Mevrouw Van Gramberringen vertelde dat L o u i se voortdurend werd o m r i n g d d o o r twee dienstbodes en zeer kort werd gehouden. Zelfs zij kreeg niet de gelegenheid o m haar alleen te spreken. Louise was nooit alleen. Als niet een van de dienstmeiden bij haar was, was het wel een juffer o f haar gouvernante, mevrouw V a n Varick. W i l l e m Frederik voelde medelijden toen hij hoorde dat A m a l i a haar dochter voortdur e n d op de h u i d zat en uitschold: 'dat arme schaepjen doet niet als krieten'. Louise had van haar vader een brief gekregen waarin haar werd meegedeeld dat de keurvorst op weg was naar D e n Haag, en dat hij haar ten huwelijk zou vragen. O p de vraag van haar vader o f ze bereid was zijn aanzoek te accepteren, had Louise geantwoord dat ze haar vader i n alles gehoorzaam wilde zijn, maar dat ze dit toch niet gaarne zou doen. Frederik H e n drik had haar teruggeschreven, maar zijn brief was onderschept door Amalia. Toen hij i n D e n Haag was teruggekeerd, had hij een gesprek met Louise gehad, waarvan Louise vreselijk had moeten h u i l e n . Mevrouw Van Gramberringen wist te vertellen dat haar vader ook tot tranen was bewogen. Louise had een gesprek afgeluisterd tussen Mauke en haar moeder, waarin werd gezegd dat de keurvorst zo lelijk was, en zo p l o m p en ziekelijk. A m a l i a was geweldig geschrokken toen ze had gemerkt dat Louise had meegeluisterd. Louise had geroepen: 'wat sal ick mit den krancken man doen, die d o c h niet lang kan leeven. 't Is te beklaegen dat ick o m sijn geltz wil en een weinich landt soo ongeluckich moet sijn!' - het leek wel o f ze werd verkocht. ' O c h , wass ick doch doot, o f wass ick een bourin, soo mocht ick doch iemantz nemen die ick kende, nae mijn sinn en die ick l i e f h a d ' . 44
Maar de overwegingen van Louise hadden onvoldoende gewicht i n vergelijking met de politieke en dynastieke overwegingen van haar ouders. Vooral Amalia, en ook prins W i l l e m , waren sterk voor een huwelijk met de keurvorst. Louise had inmiddels zelf brieven van de keurvorst gekregen. H a a r antwoord was zo negatief geweest, dat haar moeder en broer woedend op haar waren geworden. Haar moeder wilde het haar niet vergeven en bleef het haar dagelijks verwijten. De sfeer aan het h o f was te snijden. A m a l i a n o c h Louise liet zich zien. M e n liet weten dat ze brieven aan het schrijven waren, maar W i l l e m Frederik wist wel beter: 'ick geloove dat het iss o m dat Brandenburchse hauwelijck; het iss heel verandert aen het hoff; m e n siet niemantz niet'. 45
N a enkele dagen wist mevrouw V a n Gramberringen te vertellen dat Louise had gecapitu42 43 44 45
GP, GP, GP, GP,
2 IS
29-9-1646. 30-9-1646. 5-11-1646. 5-11-1646.
Liefde i n opdracht
Afb. 5. W. van Honthorst, Albertine Agnes van Oranje-Nassau (1634-1696). Doek. Iconografisch Bureau, Den Haag. Overgenomen uit: Gloria Parendi. Zij zou uiteindelijk met Willem Frederik in het huwelijk treden.
leerd en had ingestemd met een huwelijk met de keurvorst. Ze vertelde het haastig, k o n verder niks zeggen omdat er anderen i n de buurt waren. De volgende dag vernam W i l l e m Frederik dat er juwelen waren uitgewisseld, waarmee het huwelijk was bezegeld. Hij was verslagen. H i j hoorde dat A m a l i a op een zeker moment had gedreigd dat als de keurvorst niet snel over de b r u g kwam, zij haar dochter aan een V a n Nassau zou geven. ' E n dat soud ick sijn geweest', noteerde hij i n zijn dagboek, 'soodat het een groot ongeluck voor mij iss'. H i j evalueerde meteen zijn situatie: ' n u resteert madamoisel Albertine noch; wat daeraf worden sal, sal den tijt leeren'. H i j meende dat hij een goede kans maakte, als tenminste de prins van Wales niet opnieuw een kandidaat zou worden. H i j bleef dus hopen op een verbintenis met Albertine. ' D o c h soo ick die niet krieghe, soo geloove ick niet dat ick trauwe'. W i l l e m Frederik zag Louise op het hof. H i j k o n zien 'dat haer oochjes gekreten hadden'. Hij ging naar huis en at daar alleen. 's Avonds begaf hij zich toch weer naar het hof, want de gouvernante van Louise, mevrouw V a n Varick, had h e m uitgenodigd o m eens te k o m e n praten. Ze verzekerde h e m dat hij nog altijd de sympathie van A m a l i a had en dat hij beslist een kans maakte op de hand van Albertine. Hij bleef die avond tot é é n uur bij haar. 46
Toen er enkele dagen later werd gedanst vanwege de vijftiende verjaardag van Mary Stuart,
46 GP, 10-11-1646.
21!)
Liefde i n opdracht
danste Louise niet mee. Ze hield zich groot en zei dat ze last had van haar been. W i l l e m Frederik wenste haar, en passant, veel geluk. Ze zei: 'ick lach wel, doch het iss niet van harten, en ben niet soo lustich als ick schiene'.
47
V o o r W i l l e m Frederik gold hetzelfde. H i j probeerde
zichzelf te troosten door aan de tekortkomingen van Louise te denken: haar slechte adem, het slechte been, de heup waar ze last van had, de niet zo rechte rug. H i j stortte zich i n het vermaak, samen met prins W i l l e m . Ze hadden veel plezier op jacht en ze speelden samen op de kaatsbaan. Ze kaartten, waarbij W i l l e m Frederik veel geld verloor, ze werden d r o n k e n en kregen ruzie omdat W i l l e m Frederik niet op dezelfde manier wilde kaatsen als de jonge prins. Mevrouw Van Gramberringen vertelde dat Talmont op A m a l i a was afgestapt en botweg had gevraagd o f Louise ging trouwen. A m a l i a had geantwoord dat hem dat niets aanging. M e e r kwam W i l l e m van haar niet te weten, want ze durfde niet meer met hem te praten. Ze v o n d dat er teveel op hen werd gelet. Ze k o n bovendien toch weinig zeggen, omdat ze niet de kans kreeg o m Louise alleen te spreken. Uiteindelijk wist ze Louise een keer 's nachts te spreken. Ze hadden tot zeven uur doorgepraat. Louise had veel gehuild, liet ze W i l l e m Frederik weten. De zakelijke aspecten van het huwelijk waren geregeld d o o r Burgsdorf, de vertrouweling van de keurvorst die i n het geheim naar D e n H a a g was gekomen. Burgsdorf onderhandelde dagelijks met A m a l i a van Solms en aan het h o f werd gezegd dat hij de keurvorst i n de armen van Louise had gedreven. A m a l i a had h e m verzekerd dat Louise niet zou weigeren o m het huwelijk aan te gaan. E i n d november 1646 arriveerde de keurvorst i n eigen persoon i n D e n Haag. Frederik H e n drik was te ziek o m hem te ontvangen, maar sprak toch een half uurtje met h e m . De keurvorst vertelde vervolgens aan A m a l i a dat hij was gekomen o m de weerstand van Louise te overwinnen. A m a l i a leidde h e m i n de kamer van Louise, die h e m bijzonder koel ontving. Volgens Talmont had ze de keurvorst met zoveel woorden verzocht o m niet meer aan haar te denken. Maar de keurvorst k o n natuurlijk niet meer terug, al beklaagde hij zich w e l . 48
W i l l e m Frederik ontmoette de keurvorst op het h o f en ging met h e m mee toen hij op H o n selaarsdijk werd uitgenodigd. In het gezelschap van prins W i l l e m raakten ze nogal beschonken. 'Ick wass so droncken als oijt geweest van mijn leven', noteerde W i l l e m Frederik. De keurvorst was er niet beter aan toe. Hij slaagde er wel i n o m Louise bij het hoofd te vatten en tweemaal te kussen. Louise en de keurvorst waren inmiddels officieel verloofd en het huwelijk zou zo snel mogelijk worden gesloten, mede gezien de toestand van Frederik H e n d r i k , die niet lang meer te leven had. Maar desondanks wilde Louise beslist niet gekust worden door haar aanstaande echtgenoot. Ze bleef afwerend en ze had daardoor voortdurend ruzie met haar moeder. De strijd werd o m de kleinste dingen uitgevochten. A m a l i a liet Louise bepaalde kleren die haar niet aanstonden, uittrekken. Louise voelde zich gekleineerd en had tegen haar gouvernante gezegd: 'mama quelt mij soo, ick ben bliede, dat ick uijt het huijs kome en uijt haer bedwang'. 49
50
Het huwelijk zou worden voltrokken op 7 december. In de dagen daaraan voorafgaand
47 GP, 15-11-1646. 48 Wegführer, een Duitse biograaf van Louise, schreef over de avond dat de keurvorst in Den Haag arriveerde: 'das war einmal ein glücklicher Abend, cin recht glücklicher Familienkreis! [...] auch die Eltern fühlten sich so glücklich dass ïhr liebes und liebenswürdiges Kind kein Opfer der Politik sei, wie das so oft das Los der Prinzessinnen war i n damaliger Zeiten'. Zie Fruin, 'De jeugd van Louise'. 49 GP, 27-11-1646. 50 'De cuhrvorst woude mamoisel cussen, doch sie wolde het niet lijden', GP, 28-11-1646. 25C
Liefde i n opdracht
bleef W i l l e m Frederik zoveel mogelijk weg van het hof. O p de bruiloft moest hij wel verschijnen, o m A m a l i a te plezieren, en omdat h e m als l i d van het huis V a n Nassau een r o l i n de ceremonie was toebedeeld. Toen hij de avond tevoren (nadat hij overdag had gejaagd met prins Willem) aan het h o f verscheen, was er muziek, maar A m a l i a was chagrijnig. Talmont was ziek. Hij lag met koorts te bed. W i l l e m Frederik hoorde dat Louise daar blij o m was, want ze was bang dat ze zich niet goed zou k u n n e n h o u d e n als ze hem zou zien. O p de huwelijksdag werd W i l l e m Frederik door de keurvorst met alle é g a r d s behandeld. Als bewijs van respect mocht hij i n de nabijheid van de vorst zijn h o e d ophouden. O m zeven uur werd het huwelijk voltrokken, i n de zaal op het hof. Louise, die d o o r haar moeder naar het altaar werd geleid, had een lange sleep van drap d'argent, gedragen door zes freules, maar het was vooral een bruiloft o m zo snel mogelijk te vergeten. De predikant was wat nerveus en vergat de titels van de keurvorst. H i j vergat ook het bruidspaar elkaar de hand te laten geven. N a de huwelijksvoltrekking was er een maaltijd op het N o o r d e i n d e en daarna werd er gedanst, maar de keurvorst wilde niet meedoen. Mary Stuart, de vrouw van prins W i l l e m , weigerde plechtigheid en festiviteiten bij te wonen omdat ze als lager i n rang werd beschouwd dan de nieuwbakken keurvorstin. Frederik H e n d r i k was ernstig ziek, en moest op een stoel worden binnengedragen. De b r u i d had alle moeite o m haar tranen te bedwingen. A l l e e n haar moeder straalde. W i l l e m Frederik hield i n de dagen na het huwelijk nauwkeurig bij wat hij van de hofdames te weten k o n k o m e n over de relatie tussen Louise en haar echtgenoot. Mevrouw V a n Gramberringen bevestigde dat Louise de keurvorst niet k o n uitstaan en h e m niet lief k o n hebben. Ze huilde vaak en wenste dat ze d o o d was. Als haar werd voorgehouden dat het toch een grote eer was o m als keurvorstin door het leven te mogen gaan, antwoordde ze: 'wat helpt mij die eer, als ick al mijn leven sal ongeluckich wesen'. Als ze geweten had wat ze h u wist, had ze nooit toegestemd i n het huwelijk. Ze had het onder druk van haar ouders gedaan, die 'hadden mogen doen wat se gewilt hadden, al hadden se mij tuschen vier muijren geset'. Mevrouw V a n Varick vertelde dat Louise haar had gevraagd wat W i l l e m Frederik van het huwelijk vond. Ze vond h e m 'melancholisch en mager' geworden. W i l l e m Frederik treurde, maar bleef alert. Hij herinnerde A m a l i a aan zijn belangstelling voor een huwelijk met Albertine. Ze antwoordde hem vriendelijk en beleefd, maar 'dubieux en doncker'. O o k Frederik H e n d r i k en prins W i l l e m h i e l d e n zich op de vlakte. E r waren n o g diverse andere kandidaten, en er was n o g niets beslist. Mevrouw V a n Varick beloofde h e m op de hoogte te h o u d e n van alle ontwikkelingen. H e t werd tijd o m naar Leeuwarden te gaan. 'Ick nam afscheit van de cuhrvorstin, d o c h heel slecht', noteerde W i l l e m op 11 december.
Sophie W i l l e m Frederik was er niet i n geslaagd o m de h a n d van Louise te veroveren, maar leek een goede kans te maken o m te zijner tijd, wanneer A m a l i a de tijd rijp achtte, met haar zusje te mogen trouwen. Zijn ster rees langzaam. H i j maakte promotie i n het leger en had een betrekkelijk goede naam i n regentenkringen. In de zomer van 1647 had hij zichzelf ervan overtuigd dat G o d iets met h e m voor had, want zijn verleden overziende was hij tot de conclusie gekomen dat de H e e r hem voortdurend had beschermd. H i j noteerde een aantal gevallen waarin dat duidelijk was gebleken en nam zich voor o m zich Gods zegen waardig te tonen. 251
Liefde i n opdracht
O m Gods zegen te verdienen was het vooral van belang o m godzalig te leven, dat wil zeggen kuis en sober. Kwaad gezelschap was te vermijden en vooral 'goed gezelschap', het eufemisme dat hij gebruikte voor hoeren. Dat was niet eenvoudig. W i l l e m was i n de kracht van zijn leven en er was n o g geen vooruitzicht op een huwelijk i n de nabije toekomst. H i j n a m zich voor o m ervoor te zorgen dat hij zo weinig mogelijk alleen zou zijn, o m zichzelf niet i n verzoeking te brengen. W i l l e m Frederik had inmiddels het nodige krediet veroverd aan het hof. Zijn positie als n u m m e r twee van de V a n Nassaus leek te zijn gevestigd: het was heel wel mogelijk dat prins W i l l e m niet erg o u d zou worden en geen kinderen zou krijgen. Maar het stadhouderschap werd uitgehold door de na-oorlogse bezuinigingen op het leger, en het viel bovendien te vrezen dat de Hollanders geen stadhouder meer zouden willen benoemen, want prins W i l l e m had veel van het krediet van de Oranje-Nassaus verspeeld. A a n de ene kant lag de verwezenlijking van W i l l e m Frederiks ambities dus b i n n e n handbereik, maar tegelijk dreigde alle moeite vergeefs te zijn geweest. Jarenlang had hij zijn best gedaan o m bij A m a l i a i n de gunst te k o m e n en n o g wilde ze hem de h a n d van Albertine niet beloven; jarenlang had hij zich beleefd opgesteld tegenover de Hollandse heren, zodat hij erin was geslaagd o m bij hen een zekere reputatie op te bouwen, maar wat baatte h e m dat uiteindelijk? Sinds met de vrede van Munster de oorlog tegen Spanje was b e ë i n d i g d , zaagden ze i n h o o g tempo de bodem onder het stadhouderschap vandaan. O o k i n het persoonlijk leven begonnen zijn ambities h u n tol te eisen. D o o r te blijven volharden i n het streven een Oranje-prinses te trouwen en zichzelf tegelijkertijd een strenge morele code op te leggen, had hij jarenlang een h e r o ï s c h e driftbeheersing moeten opbrengen. Terwijl prins W i l l e m opgewekt van het ene bordeel naar het andere snelde, had W i l l e m Frederik tobberig getracht zijn lichaam en ziel zuiver te houden. N u en dan was hij wel eens uitgegleden, maar i n het algemeen had hij zich goed gehouden. Toch k o n hij dat uiteindelijk niet langer opbrengen. Hij begon eerst een affaire met een adellijke Friese juffer, Sophie (in de wandeling Pycke) van H a r e n . H i j had haar ontmoet i n het vrijgezellencircuit dat voor de Friese elite als huwelijksmarkt fungeerde. V o o r W i l l e m ging dat evenwel niet op: voor hem waren de ontmoetingen met de Friese juffers slechts een mogelijkheid o m van vrouwelijk gezelschap te genieten. Hij noteerde steeds wanneer hij Sophie had ontmoet. Meestal was dat tijdens bijeenkomsten met de juffers o f bij haar vader thuis o f bij een zwager, waar W i l l e m Frederik regelmatig ging eten. Soms wist hij een 'toevallige' ontmoeting op straat te ensceneren. De affaire kreeg langzaam gestalte, want W i l l e m Frederik verkeerde slechts een deel van het jaar i n Friesland. Hij beschreef hoe hij Sophie zijn liefde verklaarde, dat ze h e m een lintje gaf als teken van affectie, en hoe hij haar overhaalde o m een clandestiene briefwisseling te beginnen. H e t fysieke contact beperkte zich aanvankelijk tot aanrakingen met de k n i e ë n , maar toen hij haar i n februari 1648 na een avond dansen thuis bracht, wisselden ze kussen uit. Toch werden er vooral brieven gewisseld. In zijn dagboek hield W i l l e m precies bij hoeveel. Aanvankelijk overhandigde hij zijn brieven zelf. Sophie stak ze dan stiekem i n haar mouw. N a enige tijd liet hij zijn brieven bezorgen door een dienaar, die er een van haar mee terugnam: 'ontfang se wel en stillekes', noteerde hij. Volgens hem merkte niemand iets. In het voorjaar van 1648 moest hij naar D e n Haag, maar daar zou hij Sophie ook ontmoeten, want ditmaal ging zij daar ook heen, met haar vader, die namens Friesland naar D e n Haag was afgevaardigd. Voordat hij vertrok verbrandde W i l l e m voor de zekerheid eerst een aantal brieven, want er werd natuurlijk geroddeld. Tijdens een wandeling i n D e n Haag, nadat hij inmiddels had vernomen dat Sophie zou 252
Liefde i n opdracht
gaan trouwen (met een ritmeester genaamd W i l l e m van Vosbergen), deed hij haar een voorstel. Ze reageerde vriendelijk. 'Des avontz ginck ick bij haer praeten', noteerde hij, ze 'beloofde mij van haer hair en gaff mij de handt mit behendicheit en toonde mij groote genegentheit [...] Ick ginck vroech te bed sonder eeten'. Twee dagen later, nadat hij juist zelf had geschreven, ontving hij van Sophie een brief met een lok haar. W i l l e m waardeerde haar 'vertrauwelijckheit, genegentheit en affectie' en vooral 'het groot betrauwen dat se op mij sett'. H i j was haar daarvoor zeer dankbaar en zou dat blijven, 'al mijn leven lanck'. Vervolgens vertrok hij voor enige tijd uit D e n Haag, o m op de Veluwe te gaan jagen met prins W i l l e m . De prins vertelde hem over zijn avonturen en hij vertelde over Sophie. Nadat hij i n D e n Haag was teruggekeerd, werd officieel bekend gemaakt dat Sophie zou gaan trouwen met Vosbergen. W i l l e m ging, gewapend met een brief voor de aanstaande b r u i d , naar haar vader o m h e m te feliciteren. Sophie toonde zich vriendelijk als altijd en nam zijn brief i n ontvangst. Hij gaf haar ook een r i n g en verder een sleutel voor het geheimschrift waarin hij de correspondentie hoopte voort te zetten. Twee weken later ontving hij van Vosbergen een uitnodiging o m de bruiloft bij te wonen. Intussen ging de geheime briefwisseling voort. Sophie vertelde dat ze in de winter naar Friesland zou komen. Kort voor de bruiloft vertrok W i l l e m uit D e n Haag. O p 15 december stond hij o m vijf uur op, schreef een brief aan Sophie, en ging vervolgens naar Van H a r e n o m afscheid te nemen. Hij probeerde Sophie te spreken te krijgen, maar dat lukte niet. H i j ging eerst afscheid nemen van prins W i l l e m , die het geval-Sophie nog eens met hem doornam. Daarna keerde hij terug naar Van H a r e n : 'sadt bij Pycke, gaff haer een brief, toonde mij veul vruntschap; ick seijde haer genacht en kuste se wel tienmael, en sie oock en toonde sich bedroeft'. H i j had gaarne nog langer willen blijven, maar er kwamen allemaal mensen o m haar geluk te wensen met haar aanstaande huwelijk. Ze beloofde ervoor te zorgen dat ze W i l l e m in Friesland privé zou k u n n e n ontmoeten. Ze zou dan een tijdje bij haar broer intrekken. M e t die ontmoeting in het vooruitzicht vertrok W i l l e m naar Leeuwarden. De dag na aankomst schreef hij haar onmiddellijk een brief. In D e n Haag vond intussen de bruiloft plaats. In de weken daarna hoorde W i l l e m wel eens wat over het huwelijk. H i j hoorde dat Vosbergen veel geld verspeeld zou hebben, en concludeerde opgelucht dat het huwelijk niet deugde. H i j bleef brieven schrijven, maar hij bewaarde ze tot Sophie naar Friesland zou komen. Dat gebeurde eind mei. H i j overhandigde haar meteen alle brieven die hij haar de afgelopen maanden had geschreven. In de weken daarna zagen ze elkaar frequent en ze bleven brieven uitwisselen tot eind juni.
Lust, angst & berouw E i n d j u n i 1649 kwam er plotseling een einde aan de omgang met mevrouw V a n Vosbergen. In februari had W i l l e m Frederik nog beweerd dat hij volstrekt geen behoefte had aan een huwelijk, dat hij de sores daarvan wel k o n missen. 'Ick doen en laet wat mijn lust', had hij vrolijk laten weten. Maar zo o n b e k o m m e r d was hij helemaal niet. H i j voerde een hevige interne strijd o m zondige neigingen te overwinnen en zocht daarbij frequent de steun van G o d . H i j had besloten o m aan het einde van elke maand de morele balans op te maken. H i j nam zich voor o m met 'de wercken dess geest de wercken dess vleesch te ooverwinnen' en hij hoopte 51
51 GP, 24-2-1649. 25.",
Liefde i n opdracht
52
dat G o d h e m zou bijstaan o m de 'oude A d a m ' te d o d e n . Maar dat lukte niet erg. Toen hij aan het begin van de winter i n D e n H a a g afscheid had genomen van Sophie, was hij eerst naar H a a r l e m en Naarden gegaan. In Naarden, tekende hij aan, 'daer wass een hubse vriester [...] N . B . ' . Twee dagen later: ' N . B . ick had 's morgens een ongeluck mit de handt'. 53
In de weken daarna had hij veel geestelijke werken gelezen en hij had zelf ook een aantal religieus g e ï n s p i r e e r d e beschouwingen geschreven. In zijn evaluatie van het voorbije jaar dankte hij G o d 'dat ick mij bij ghen hoere heb geleit en mijn flets besudelt, hoewel ick dicwils genegentheit dahrtoe heb gesocht en gehadt'. Dankzij de bijstand van de H e e r was hij er niet toe gekomen: 'heb ick maer eens mit eenen op de waeghen geseten, d o c h ghen quaet gedaen en mij mahr eens vergeten, te Swartesluijs, mit de handt; de rest iss al i n den d r o o m geschiet, soodat ick dahr niet voor kan andtwoorden, en h o o p de Heere sal mij dat niet toereeckenen'. 34
In 1649 had hij aanzienlijk meer te verantwoorden. O p 26 j u n i , noteerde hij, 'heb ick dat L . gekust'. E n op 2 j u l i : 'ick heb het gedaen'. Eindelijk had hij prins W i l l e m , die i n dit soort zaken ondanks alles zijn h e l d was, met succes weten te imiteren. ' L ' was zijn codenaam voor Trees, een zusje van prins Willems vriend i n n e n A m e l i e en Florentine van Brederode. In de weken daarna volgden de ontmoetingen met L elkaar i n hoog tempo op. In de almanak werden ze genummerd. Vervolgens werd hij gegrepen d o o r een panische angst dat Treesj e zwanger geraakt zou zijn. Tot zijn o p l u c h t i n g vertelde ze hem dat er geen reden voor bezorgdheid was: ' L . iss n o c h wel te passé en heeft haere stonden, als mij selfs gesecht heeft', noteerde hij op 9 j u l i . De volgende dag ging hij naar de kerk, naar de dienst ter voorbereiding van de avondmaalsviering. ' L . heeft mij w e d r o m verhaelt, dat se stonden had en dat het gheen swaricheit mit haer had'. In zijn evaluatie van de voorbije maand schreef hij vervolgens: 'heb mijn tijt i n vrolijckheit doorgebracht den meesten tijt en soude d i e n heel wel hebben geamployeert, had ick mij niet verloopen i n dronckenschap eens oft tweemahl en dahrnae i n hoereri seuvenmaehl [...] ick weet niet, hoe ick den duijvel, de werelt, mijn vleesch sooveul ruijm heb gegeven en mij soo laeten vallen, daer ick oover twe j a h r mij voor gewacht heb; die mensch iss swack'. De volgende dag bezocht hij het heilig avondmaal. Drie dagen later bezweek hij weer, en meteen twee keer op een dag, waardoor de score op negen kwam. ' E e n leelijcke, vilaine daet', noteerde hij i n zijn almanak. E i n d j u l i was de score opgelopen tot veertien, de 28e noteerde hij: 'noit beter'. Maar de week daarop raakte hij weer i n paniek bij het idee dat Treesje zwanger zou k u n n e n zijn. H i j was bang dat hij dan gechanteerd zou worden. 'Ick heb verstaen mit vreuchde en seer groote blieschap, dat alles wel iss, en heeft sie haere maenden en stonden [...] Ick [heb] L selfs besichtiget en het gesien, dat het de stonden sijn, soodat ick niet kan bedroogen worden. Als ick mij n u mahr still h o l d en voorsichtich [...]; most n u i n 't toekomende wijs wesen, mij voor diergelijcke wachten'. 5 5
G o d was h e m deze maand weer genadig geweest, besefte hij, 'die mij niet heeft getracteert en gehandelt als wel verdienstich had, wandt hebbende wedrom gesondicht tegens mijn voorn e h m e n en belofte [...]; ick had k u n n e n gestraft worden, dat L wass swahr geworden; soo iss het d o c h niet geschiet, en ben ick voor ditmahl n o c h vrie gekomen [...]. Ick danck de H e e r
52 53 54 55
GP, 10-4-1649, 17-4-1649, 10-5-1649. GP, 17-12, 19-12-1648. GP, 9-1-1649. GP, 26-6-1649, 28-6-1649, 2-7-1649, 5-7-1649, 7-7-1649, 9-7-1649.
254
Liefde i n opdracht
voor dese en alle genaeden'. Maar de volgende dag moest hij aantekenen: 'ick heb het niet k u n n e n laeten te doen. 15'. O p zijn verjaardag, de week daarop, maakte hij opnieuw voornemens: 'ick moet den ouden A d a m d o o d e n en worden een nieuwen en v o l l e k o m e n e n m e n s c h ' . H i j bad de H e e r o m kracht, omdat 'den ouden A d a m alletijt o m mij gaet als een briesende leeuw, door den duijvel gedreven'.
56
Maar de score bleef oplopen. 'Ick verliep mij wedrom i n hoereri', noteerde hij
eind oktober, ' d o c h had groote leetwesen en rauw dahrvan en twiefelde niet off het iss mij 57
vergeven'. . Z o doorstond hij maandelijks dezelfde cyclus van lust, angst en berouw.
Slot In november vernam W i l l e m Frederik dat Sophie van H a r e n ernstig ziek was. Ze was net als hij i n D e n H a a g en hij ging haar opzoeken. A a n het einde van de maand ging het bergafwaarts met haar toestand en op 30 november stierf ze. H a a r vader kwam de slag niet meer te boven. De dag na het overlijden van Sophie moest W i l l e m constateren dat V a n H a r e n 'heel swack' en 'bedroeft' was, en het werd i n de dagen daarna alleen maar erger. O p 9 december noteerde hij: 'ick sach de heer Haeren sterven te half tien'. H e t was de dag dat Sophie begraven zou worden. W i l l e m woonde de begrafenis n o g bij en vertrok vervolgens naar Leeuwarden. 58
In deze situatie besloot W i l l e m Frederik zijn beleid radicaal te wijzigen en mee te doen met het plan van prins W i l l e m o m met een leger Amsterdam te bezetten, i n de onwezenlijke h o o p zo zijn grootste tegenstanders op de k n i e ë n te k u n n e n krijgen. Zo veroverde W i l l e m Frederik zijn plaats i n de vaderlandse geschiedenis, maar sinds de 'ontdekking' van zijn dagboeken kan daar een plaats i n de mentaliteitsgeschiedenis aan worden toegevoegd. In tegenstelling tot de meeste andere dagboekschrijvers deed W i l l e m Frederik uitgebreid verslag van zijn pogingen o m zijn opdracht i n het leven te verenigen met zijn persoonlijke behoeften en zijn morele opvattingen. In zijn dagboek legt hij eenzelfde soort openhartigheid aan de dag als Samuel Pepys, gepaard ook met eenzelfde soort schuldbesef en tobberigheid over bedreven zonden als bij Pepys. Over 'liefde' als zodanig doet hij geen rechtstreekse uitspraken, maar uit zijn notities blijkt wel dat allerlei daarmee geassocieerde emoties een rol speelden, ook al ging het o m vrijages waarvoor liefde niet de grondslag vormde. De aantekeningen van W i l l e m Frederik doen verslag van een interne tweestrijd tussen 'passie' en 'interest' en hebben ongetwijfeld een functie gehad als ondersteuning van de beheerste rationaliteit die hij, met het oog op zijn ambities, voortdurend aan de dag probeerde te leggen. Die strijd (die d o o r W i l lem Frederik, zoals door iedereen i n de 17e eeuw, i n morele en religieuze termen werd gevat) was, zoals elke lezer van Norbert Elias weet, een essentieel bestanddeel van hofcultuur, maar het is maar zelden dat er verslag van wordt gedaan en dat wij er inzicht i n k u n n e n krijgen. 59
56 57 58 59
GP, 10-9-1649. GP, 30-10-1649. GP, 1-12-1649, 3-12-1649, 7-12-1649, 9-12-1649. Robert Latham en William Matthews (red.), The Diary of Samuel Pepys I (Londen 1970) xcvii-cxxxvii.
2:>r>