Lichtzijde (24 januari 2014, 16.30) Votum / zegengroet
Openbaring 1 : 4 - 5
Openingslied
NLB 894 "Wanneer ik zoek naar woorden"
Gebed om opening Gods Woord Schriftlezingen
Johannes 1
kindermoment
Wat zie je precies?
kinderlied
NLB 175 : 1 en 2 "Wij hebben een sterke stad"
tekst
Openbaring 1 : 1 - 3
Preek + Interactie Themalied
NLB 513 "God heeft het eerste woord"
Geloofsbelijdenis Gezongen belijdenis
NLB 340b
Collecten Gebed over Preek en Voorbeden Slotlied
NLB 98 : "Zing een nieuw lied" : 1 en 4
Zegen
Zegengroet: Genade zij u en vrede van hem die is, die was en die komt, en van de zeven geesten voor zijn troon, 5 en van Jezus Christus, de betrouwbare getuige, de eerstgeborene van de doden, de heerser over de vorsten van de aarde. Kindermoment Wat zie je precies?
Clou van het kindermoment: Op de chaotische zwartwit afbeelding kunnen ze aanvankelijk niets onderscheiden (Is het een koeienrug?) Maar later, wanneer ze de tweede afbeelding hebben gezien (een man die Jezus moet voorstellen) dan kunnen ze naar de eerste afbeelding nauwelijks meer kijken zonder Jezus 1/6
te zien. Voor de Openbaring geldt iets vergelijkbaars. Jezus is alomtegenwoordig in dit boek, en als je dat eenmaal weet dan zie je hem voortduren verschijnen. Bij het tweede plaatje werd eerst de middelste figuur getoond. Is het een B of is het 13? Dat was niet eenduidig. Maar opgenomen in het verticale of horizontale rijtje wordt het wel duidelijk wanneer je er een B of een 13 in moet lezen. Ook dat is in Openbaring veel aan de hand. Je leest iets waarmee je verschillende kanten op kunt, maar pas als je het in een bredere context leest en begrijpt, kun je zeggen wat er mee bedoeld wordt. Tekst: Openbaring 1 : 1-3 • 1 Openbaring van Jezus Christus, die hij van God ontving om aan de dienaren van God te laten zien wat er binnenkort gebeuren moet. Hij heeft zijn engel deze openbaring laten meedelen aan zijn dienaar Johannes. • 2 Johannes maakt bekend wat God gesproken heeft en waarvan Jezus Christus heeft getuigd; dit heeft hij allemaal gezien. • 3 Gelukkig is wie dit voorleest, en gelukkig zijn zij die deze profetie horen en zich houden aan wat hier gezegd wordt. Want de tijd is nabij. De route van de openbaring Van God via een lange ketting van "engelen" boodschappers/apostelen naar de hoorder. Zien en horen lopen steeds in elkaar over en veronderstellen elkaar. Zeg wat je ziet, beeldt uit wat je hebt gehoord. Al met al erg levendig.
De route van de openbaring
God ê
Jezus Christus ê
Zijn Engel (tolk)
laten zien ßà horen
ê
Johannes ê
ê
Dienaren (Engel van) de gemeente Hoorder
ê ê
Voorlezer
ê
ê
Horen Gehoorzamen
Deze werkwijze van God bij de Openbaring aan Johannes impliceert een aantal dingen: Je moet je steeds goed afvragen wie er op welk moment aan het woord is. 2/6
Spreekt God of Christus hier rechtstreeks tot de apostel? Of maakt hij gebruik van een (tolk)engel? En welke teksten zijn rechtstreeks gericht tot de hoorders? Of spreken de partijen in de visioenen juist elkaar aan? In navolging van ds. E.J. Hempenius onderkennen we in de opbouw van de tekst een liturgische opzet. Tijdens de leerdienst hebben we met dit gegeven gewerkt door de tekst van hoofdstuk 1 uit te spreken als het begin van een kerkdienst. De Apostel groet de gemeente namens God (vers 4 - 5). De gemeente antwoordt (staande en hardop sprekend) met de lofprijzing (vers 5-7). Dan neemt God zelf het woord. (vers 8) En vervolgens neemt de Apostel het woord weer en doet verslag van zijn roepingsvisioen (vers 9-20) Een element uit de tekst dat ons niet mag ontgaan is dat er niet alleen wordt aangedrongen op horen maar ook op gehoorzamen. De hoorders moet zich houden aan wat er wordt gezegd. Ze worden opgeroepen om God, ondanks alles wat ze meemaken, trouw te blijven. Doel boek – doel prekenserie Daarmee krijgen we zicht op het doel van het boek en dat wordt ook het doel van deze prekenserie. We moeten Gods woord en zijn wil, die hier worden geopenbaard, gehoorzamen. Ook in de situatie waar wij nu als individuele gelovigen en als christelijke gemeente(n) leven. Wanneer je dat wilt, dan zul je de gegeven openbaring wel moeten begrijpen natuurlijk. Dat vraagt van ons vrij veel inlevingsvermogen. Bijvoorbeeld in de beeldtaal. In de leerdienst hebben we ons afgevraagd wat wordt bedoeld met de volgende beschrijving (niet afkomstig uit de Openbaring, maar wel een vergelijkbare sfeer oproepend): Ik zag in de verte iets dat leek op een groot laken, dat door de wind werd bewogen en aan een zijde was bevestigd aan iets dat de vorm had van een langgerekte terebint. De bovenzijde van dat laken had de kleur van zuivere smaragd, de onderzijde leek op lazuursteen, en voorts was het laken wit, als witte wol. Dat klinkt bar ingewikkeld, maar wanneer je weet dat smaragd een rode edelsteen is, en lazuursteen blauw, en wanneer je weet dat een terebint een boom is, .... dat zie je het plotseling voor je: Het is gewoon een Nederlandse vlag aan een vlaggenmast. Dus voor een deel is het een kwestie van weten welke kleuren worden bedoeld, en welke symbolische betekenis die voor de eerste lezers hadden. Iets vergelijkbaars geldt voor de beschrijvingen van de steden en hun economie, de natuurverschijnselen, en natuurrampen die men kende in Klein Azië in de eerste eeuw. En ook voor de getallen waarmee veel wordt gewerkt in de Openbaring. Als die grondig kent, dan verliest het boek al veel van zijn geheimzinnigheid. En daardoor overstijgen we het niveau van puzzelen en speculeren. Alsof het alleen maar je doel is om de raadsels te ontcijferen.
3/6
Het is beter wanneer het begrijpen van de tekst en de geschetste situaties een middel om daardoor te leren wat God wil van mij, en van de huidige gemeente. Dat is het uiteindelijke doel. Johannes merkt in Hoofdstuk 1 vers 3 op: "De tijd is nabij" Die opmerking moeten we serieus nemen. Voor de eerste hoorders was het nabij, en dat is dus een sleutel om het boek beter te leren begrijpen. Zij snapten heel goed wat ze hoorden en het was ook voor hun oren bestemd. En wanneer we leren inzien hoe zij de tekst en de diverse beelden hebben begrepen en er in hun situatie mee aan de slag konden, dan kunnen ook wij dit boek beschouwen als een profetie over een nabije tijd, namelijk onze tijd. We gaan zoeken naar vergelijkbare ontwikkelingen die zich in de 21e eeuw voordoen, en waarin onze trouw aan God op de proef wordt gesteld. Situatie 1e hoorders Hoe was de situatie van de eerste hoorders? En op welke punten is die te vergelijken met die van ons? In de leerdienst heb ik aangesloten bij de recente ontwikkelingen in het Domitianus onderzoek. Domitianus wordt door de wat oudere historici beschouwd als een soort tweede Nero: IJdel, incompetent en wreed. En de conclusie voor de exegese was dus: De Christenen werden zwaar onderdrukt door een wrede keizer die er op stond dat hij als en God werd vereerd. Deze visie behoeft bijstelling. Inmiddels is in elk geval bekend dat Domitianus het als bestuurder en veldheer niet onverdienstelijk heeft gedaan. Maar ook ... dat tijdens zijn regime de Joden en Christenen het relatief goed hadden. De druk die de christenen ondervonden -en die in Openbaring veel aandacht krijgt- werd indirect uitgeoefend en was daardoor geniepiger. Hoe ging dat in z'n werk?
Situa&e 1e hoorders • Keizerverering • Domi&anus (circa 90 na Christus) • Keizer – handel – gilden • economische en culturele uitslui&ng
4/6
Domitianus liet zich inderdaad als God aanspreken en vereren (net als Augustus en de andere Romeinse keizers die aan Domitianus voorafgingen), maar hij maakte er geen halszaak van. Wel was hij uit op een heel goede relatie met de economische belangrijke regio Asia, en omgekeerd hadden de handelaren uit deze regio er veel belang bij een goede relatie met de keizer. De keizerverering werd dus met name geïnitieerd en afgedwongen .... door de gilden in Asia zelf. Deze hypothese vindt steun in het feit dat deze regio al voor de verovering door Alexander de Grote, vertrouwd was met het idee dat de (Perzische) vorsten zich als God lieten vereren. In hun ijver om bij de Romeinse keizers in een goed blaadje te komen, namen de gilden, naast hun traditionele goden, ook de keizer (en zijn beeld) op in hun cultus. In deze hernieuwde visie vallen een aantal dingen mooi op hun plek. Veel elementen in de zeven brieven wijzen inderdaad naar een sterke machtspositie van gilden en het grote risico dat je door hen werd buitengesloten. Christenen die niet meededen aan de keizerverering liepen het grote risico van economische en culturele uitsluiting. En dus was de verleiding groot om dan toch maar een beetje mee te doen met die verering. En daarmee komt het boek meteen veel dichter bij. De onderdrukking die in Openbaring beschreven wordt, is niet alleen actueel omdat er ook nu nog steeds christenen worden vervolgd. We kunnen ons ook rechtstreeks identificeren met de eerste hoorders. Ook wij worden niet direct vervolgd door een overheid die ons het christen-zijn verbiedt, maar wel riskeren we economische en culturele uitsluiting, wanneer we er rond voor uit komen dat we God willen dienen, dat we zijn geopenbaarde woord serieus nemen, enz. Ik heb in de leerdienst het voorbeeld genoemd van wetenschappers die niet voor vol worden aangezien, wanneer ze aangeven dat ze Christen zijn. Dan is de verleiding groot om daar maar een beetje je mond over te houden. En mutatis mutandis geldt dit voor heel veel huidige christenen. Openhartig belijdend christen zijn, kan slecht zijn voor je populariteit in de groep, voor je loopbaan, of je inkomen. Bij die strijd wil de Openbaring van Christus ons een hart onder de riem steken.
Verwerkingsvragen: Algemeen Bespreek eerst eens met elkaar wat je in z'n algemeenheid aan deze preek hebt gehad en schenk daarbij aandacht aan hoofd, hart en handen. Wat heb je van de preek geleerd, wat waren nieuwe feiten of inzichten? Welke gevoelens heeft de preek opgeroepen? Wat deed hij met je? Welke goede voornemens heb je aan de preek ontleend? Heeft de preek je in beweging gezet? En in welke richting dan? Economische en culturele uitsluiting In het slot van de leerdienst wordt een voorbeeld genoemd van culturele uitsluiting. 5/6
Ga binnen de huiskring eens na op welke manieren je dit risico loopt in je eigen situatie. Waar en wanneer doet Christen zijn pijn? En hoe houd je vol onder deze druk? Of ontloop je de pijn doordat je soepel meebeweegt met de cultuur en de afgoden van deze wereld?
6/6