“Lezen is een entree in een eindeloze wereld” Inleiding bij de uitslag van de verhalenwedstrijd georganiseerd door FEBE Support, Inclusive Works & British Council Utrecht, 18 maart 2013 Karen Ghonem-Woets Tilburg University, School of Humanities
Intro Tijdens een onderzoek onder leerkrachten van groep 1 en 2 naar hun voorleespraktijken en hun opvattingen over voorlezen, schreef een leerkracht me: “Lezen is een entree in een eindeloze wereld”.1 Mooier kan ik het niet verwoorden. Nog een opvatting, nu van auteur en leesbevorderaar Aidan Chambers, waarin hij gedeeltelijk verwijst naar C.S. Lewis, de bedenker van Alice in Wonderland: “Ik heb niet genoeg aan mezelf als het om ervaring gaat, of kennis of verbeeldingsvermogen of taal. Daarom lezen we, om een duizendtal verschillende mensen te worden en toch onszelf te blijven”.2 Om kinderen die nog niet zelf kunnen lezen ook een entree in die eindeloze wereld vol verschillende mensen te geven, lezen we voor. En dat de uitslag van de verhalenwedstrijd vandaag plaatsvindt, is vast geen toeval; 2013 is namelijk door Stichting Lezen uitgeroepen tot Jaar van het Voorlezen. Invloed van (voor)lezen De schrijfwedstrijd voor verhalen voor peuters en kleuters met als thema: „nieuwe man-vrouw rolpatronen in de multiculturele samenleving‟ riep bij mij een aantal gedachten op. Met zo‟n thema gaan we er van uit dat de maatschappij op de een of andere manier weerspiegeld moet worden in verhalen. We gaan er van uit dat dit al jong moet beginnen. En we gaan er van uit dat verhalen invloed hebben. Dat ze bijdragen aan de vergroting van kennis, dat ze begrip van en voor anderen vergroten, dat ze misschien zelfs invloed hebben op opvattingen, en vooroordelen weg kunnen nemen. Jeugdliteratuur wordt in dat opzicht anders „behandeld‟ dan literatuur voor volwassenen. Er wordt niet alleen meer invloed aan toegeschreven, maar vanaf het ontstaan van aparte literatuur voor kinderen sinds de achttiende eeuw, op basis van boeken voor het godsdienstonderwijs en het leesonderwijs, wordt aan jeugdliteratuur ook „educatie‟ gekoppeld.3 Over jeugdliteratuur wordt vaak in functionele termen geschreven, dat wil zeggen dat er aandacht wordt geschonken aan wat lezers er van kunnen leren. Uit onderzoeken naar het effect van verhalen is gebleken dat je het effect niet kunt isoleren van de invloed van gezin, school, leeftijdgenoten en andere media, en dat de rol van bemiddelaren, zoals ouders en leerkrachten, belangrijk is.4 Wanneer we samenvatten wat door onderzoekers en onder meer leerkrachten wordt gezegd over het belang van voorlezen aan met name jonge kinderen, dan is voorlezen goed voor: 1. 2. 3. 4.
Leesbevordering (kennismaken met gedrukte taal, laten ervaren dat boeken leuk zijn). Taalontwikkeling (woordenschat, tekstbegrip). Literaire ontwikkeling (kennis van de opbouw van verhalen, kennis van genres). Sociaal-emotionele ontwikkeling (je herkennen in/inleven in/identificeren met verhaalpersonages, overeenkomsten en verschillen met jezelf zien en daarover leren praten, leren benoemen van gevoelens, mening leren vormen). 5. Wiskundige ontwikkeling (tellen, ordenen, ruimtelijke oriëntatie). 6. Wereldoriëntatie (niet alleen kennis van andere plaatsen, maar ook van culturen en religies en van de waarden en tradities die daarbij horen).5 Voorbeelden roldoorbreking Verhalen met „nieuwe man-vrouw rolpatronen in de multiculturele samenleving‟. Die combinatie van thema‟s is behoorlijk uniek. Ik ken wel verhalen waarin de traditionele man-vrouwrollen worden omgekeerd, en verhalen waarin de multiculturele samenleving een plaats heeft gekregen. 1
Dat er niet echt veel van beide soorten verhalen voor jonge kinderen zijn, geef ik meteen toe, maar van wat er wel voorhanden is, wil ik graag enkele geslaagde voorbeelden geven. In jeugdliteratuur betekent roldoorbreking: doorbreking van rollen zoals die traditioneel in verschillende genres voorkomen. In het traditionele cowboyverhaal is de cowboy een onverschrokken mannelijke held. In Kimmie Cowboy van Marjet Huiberts en illustrator Noëlle Smit (Gottmer, 2012) is de cowboy echter een onverschrokken slim meisje. Voor de problemen die ze tegenkomt, heeft ze heel originele oplossingen, die weer voor veel humor in de verhalen zorgen.
Hier trekt ze haar wapen tegen een dief die haar kalfje heeft gestolen. Kimmie roept: “Laat mijn kalfje los en anders schiet ik door je knie! Reken maar dat ik dan raak schiet! Nou? Ik tel tot drie!”. De boef reageert behoorlijk denigrerend: “Tel jij maar tot drie, hoor, kipje, ik kan ook goed mikken!” Slimme Kimmie telt vervolgens niet tot drie, maar terug vanaf duizend, totdat de boef in slaap is gevallen.
In een ander verhaal over Kimmie verwijst Huiberts naar sprookjes. Tijdens een rodeo gaat het cowboys Lompe Leo, Sterke Simon en Rappe Ronnie niet zo goed af, maar Kimmie wel: zij vertelt de stier het ene na het andere sprookje, waardoor hij vergeet te springen en zelfs gaat liggen.
2
Marjet Huiberts en illustrator Philip Hopman creëerden twee prentenboeken over Ridder Florian de Bange.6
Florian is bang voor zo ongeveer alles. Ook voor vrouwen. Dus zegt hij tegen de prinses die om hulp vraagt, dat hij naar een toernooi moet.
De prinses wil ook naar het toernooi en besluit om zelf naar beneden te komen. Florian helpt haar om zacht te landen en snijdt haar lange vlecht af. Dan “pulkt hij wat aan z‟n degen en dan zegt hij heel verlegen: „Staat je leuk, die korte kop. Wil je bij me achterop?‟” Dit was een variatie op een sprookje. Variaties op sprookjes zijn de meest opvallende voorbeelden van roldoorbreking in jeugdliteratuur. Die vind je vooral voor kinderen vanaf 6 jaar, 3
voor kinderen dus die de conventies van sprookjes onder de knie hebben en er veel plezier aan beleven om te ontdekken waar wat op de kop wordt gezet. Zo zette Huiberts in Roodkapje was een toffe meid (Gottmer, 2010) zeven bekende sprookjes op rijm en liet ze die op een bijgaande cd in rapstijl voordragen. Ze plaatst de sprookjes in de tijd van nu met computers, helikopters en scooters en bezigt het taalgebruik van raps. Zo stapt Roodkapje „relaxed‟ door het bos, waar ze een wolf tegenkomt die zegt: „I‟m, the boss. Jij loopt fout, ach gos‟. Bovendien heeft ze de moraal op de kop gezet en laat ze meisjes niet doen wat van hen in sprookjes wordt verwacht, namelijk lang en gelukkig leven met een man of prins. Roodkapje wordt weliswaar uit de buik van de wolf gered door een man met wie ze trouwt, maar die man is een Turk, geen jager. Sneeuwwitje wil niet met de prins trouwen omdat hij zo smakt en blijft haar hele leven bij de zeven dwergen. En het sprookje over Assepoester eindigt ook anders dan verwacht.
“De prins vroeg haar ten huwelijk en hij haalde champagne. Maar Assepoes dronk appelsap en zei toen zonder franje: „Ik val niet op mannen, lieve prins van Oranje. Ik vertrek met de fee naar een villa in Spanje”. Een van de typische kenmerken van literatuur is dat er verschillende lagen in een verhaal kunnen zitten, waardoor de ene lezer er iets anders of meer uit kan halen dan de andere lezer. Dat is bijvoorbeeld het geval met het prentenboek Wachten op matroos van Ingrid Godon en André Soillie (Querido, 2000). In dit verhaal wacht vuurtorenwachter Tijs al heel lang op de terugkeer van zijn vriend Matroos. Wanneer hij aan hem denkt, gloeien zijn wangen en moet hij blozen. Wanneer Matroos daadwerkelijk is teruggekomen, vertrekt hij alweer de volgende dag om op wereldreis te gaan, maar dan wel samen met Tijs.
4
Maar heel weinig recensenten hebben opgemerkt dat het hier wel eens over een liefdesrelatie tussen twee mannen zou kunnen gaan. Voorbeelden multiculturele samenleving Wanneer het over de verbeelding van de multiculturele samenleving gaat, zijn er verschillende mogelijkheden, zoals Hannie Humme liet zien: “het boek is een kennismaking met een andere cultuur; er is sprake van een ontmoeting tussen verschillende culturen; het boek heeft een „gewoon thema, de personages zijn ingevuld door mensen uit verschillende etnische groepen in gelijkwaardige rollen”.7 Een voorbeeld van een kennismaking met een andere cultuur is het prentenboek De snoepjes van Aisha (Clavis, 2007), geschreven door Elly van der Linden en geïllustreerd door Susanne Diederen. Dit verhaal gaat over één van de twee belangrijkste islamitische feesten, namelijk het feest aan het einde van Ramadan. Rond dit feest heeft Van der Linden een verhaal bedacht op het niveau van peuters.
Mooi aangekleed gaat Aisha met haar ouders en broertje naar oma en opa. Van oma krijgt ze een doosje snoepjes in kleurige papiertjes. Wanneer oom Ali haar enthousiast optilt, vliegt het doosje open en de snoepjes liggen verspreid door de kamer en over de feestelijk gedekte tafel. Aisha staat het huilen nader dan het lachen, maar alles komt goed als oom Ali haar nieuwe snoepjes aanbiedt én een kleine pop om in het doosje te doen. Een mooi boek als introductie op een traditie of juist als feest der herkenning. Over hetzelfde feest, maar dan vanuit een andere invalshoek, maakten Van der Linden en Diederen ook een prentenboek voor kleuters, namelijk Het Suikerfeestcadeau (Clavis, 2010). In de verhalenbundels van Amina Sebbar is een moslimkind in de Nederlandse multiculturele samenleving het hoofdpersonage. In Voor het slapen gaan (Oase, 2001)) en Moslimmetje spelen (Buro Prinor, 2011) gaat het over de dagelijkse en bijzondere belevenissen van het jonge meisje Sarah. Zij ontdekt dat ‟t er niet overal zo aan toe gaat als bij haar thuis en heeft daar vragen over. Dit levert mooie gesprekken op met haar moeder over waarom zij doen wat ze doen, en waarom klasgenoten of buren bijvoorbeeld andere feesten vieren of op een andere manier bidden. In verhalen zijn de ontmoetingen tussen peuters en kleuters van verschillende culturele afkomst zachte ontmoetingen, geen confrontaties. Er ligt meestal geen nadruk op culturele verschillen of overeenkomsten, maar wel op alledaagse, voor kinderen herkenbare thema‟s als spelen, familie, eten, feestvieren of naar school gaan. Samen spelen doen peuters in Hoofd, schouders, knie en teen van Judith Hindley en Brita Granström (Gottmer, 1999).
5
In een van de prentenboeken van Mylo Freeman over Zaza komen peuters dichter tot elkaar in de peuterspeelzaal. Hier is Zaza nog wat angstig…
… maar door het spelen met knuffels ontstaan al snel vriendschappen. Het prentenboek heet niet voor niets Zaza maakt vriendjes (Clavis, 2012).8
Mylo Freeman maakte voor kleuters prentenboeken over prinses Arabella. Eén van die boeken, Prinses Arabella en prins Mimoen (De Eenhoorn, 2010) sluit bij nader inzien mooi aan bij het thema van vandaag. Prinses Arabella en haar vriendinnen prinses Sofie en prinses Ling, alle drie duidelijk van een andere etnische afkomst, worden verliefd op de Marokkaans ogende prins 6
Mimoen. Ze klagen tegen elkaar over de wilde en gekke spelletjes van prinsen, maar wanneer ze ombeurten bij Mimoen gaan spelen, genieten ze wel van die spelletjes.
Wanneer Arabella bij Mimoen gaat spelen, rennen ze als paarden om het hardst, knikkeren ze uren in het zand, klimmen ze in de hoogste bomen en vechten ze als razende ridders… En Arabella vindt het heerlijk. De prinsessen willen alle drie met Mimoen trouwen. Hoe dit afloopt? Heel herkenbaar én grappig… Voor peuters en kleuters is de werkelijke wereld nog klein, maar ze ontdekken al wel stap voor stap dat die wereld groter is. In dat proces bieden verhalen zowel herkenning als een blik op een grotere, misschien wel eindeloze wereld.
Noten 1
Karen Ghonem-Woets: Elke dag boekendag. Verslag van een onderzoek naar het voorlezen van prentenboeken in groep 1 en 2. In opdracht van Rijksuniversiteit Groningen en Universiteit van Tilburg. Met medewerking van Cubiss (Tilburg) en Stichting Lezen (Amsterdam). Amsterdam: Stichting Lezen, 2009, p. 39. Te downloaden via http://www.lezen.nl/index.html?spsearch=&age_group_id=0&menu_item_id=2001&sp1=75 2 Geciteerd in: Lien Fret: „Leren luisteren is leren lezen‟. In: De leeswelp, 2009, jaargang 15, nr 6, p. 211-213, hier p. 211. 3 Zie o.a. Piet Bakker en Saskia Tellegen-van Delft: De invloed van lezen. Een rondleiding langs de bestaande theorieën over de invloed van lectuur op kinderen. Den Haag: NBLC, 1984. 4 Zie o.a. Rita Ghesquiere: Jeugdliteratuur in perspectief. Leuven: Acco, 2009. 5 Zie ook Elke dag boekendag. 6 De illustraties en citaten komen uit: Marjet Huiberts en Philip Hopman (illustraties): Ridder Florian (Gottmer, 2006). Hun tweede prentenboek heet: Ridder Florian maakt vrienden (Gottmer, 2011). 7 e Hannie Humme: „Het oordelen over kinderboeken in multicultureel perspectief‟. In: Leesgoed, 27 jaargang 2000, nummer 6, p. 283-285, hier p. 283. 8 Voor wie meer wil lezen over verhalen die aansluiten bij het thema multiculturele samenleving, zie de volgende artikelen van Karen Ghonem-Woets: „Van Aisha tot Zaza. Verhalen voor peuters in een multiculturele samenleving‟. In: De leeswelp, 2009, jaargang 15, nr 6, p. 202-204; „Passende taal en positieve aandacht. Karen Ghonem-Woets in gesprek met Elly van der Linden‟. In: De leeswelp, 2009, jaargang 15, nr 6, p. 204-206; „Allemaal door de heg. Interculturele vriendschappen in verhalen voor jonge kinderen‟. In: De leeswelp, 2009, jaargang 15, nr 9, p. 330-332; „Open deuren. Interreligieuze ontmoetingen in jeugdboeken‟. In: Riet Bons-Storm en Nelly van Doorn-Harder (red.): Dubbele dialoog. Vrouwen en mannen in interreligieuze ontmoetingen. Gorinchem: Narratio, 2012, p. 177-197.
7