Zelfstudievragen Deze vragen zijn bedoeld om je behulpzaam te zijn bij het bestuderen van de stof (college en microscoop practica). Ze hebben de bedoeling je te wijzen op de belangrijkste delen van de stof, maar ze staan niet model voor tentamenvragen. Tentamenvragen zijn integratief, ze verbinden verschillende delen van de stof met elkaar. Onderdeel Hypothalamus-Hypofyse (Bern/Levy, Hoofdstuk 44) Algemeen 1. Welke delen zijn aan de hypofyse te onderscheiden? 2. Waaruit ontwikkelt zich de adenohypofyse? Waarom zit er vaak een holte in? 3. Vaak zit er een holte in de neurohypofyse. Waarmee komt deze overeen? 4. Wat is de eminentia mediana? 5. Welk weefsel vormt de pars intermedia? 6. Hoe is de bloedvoorziening van adenohypofyse en pars nervosa? Wat is de functionele betekenis van het verschil tussen de twee? 7. Waar worden de pars nervosa hormonen gesynthetiseerd en hoe bereiken ze de plaats van afgifte? 8. Wat is een neurosecretorische cel? 9. Wat zijn releasing en inhibiting hormones (in verband met hypofyseregulatie)? Hoe bereiken ze de adenohypofyse? 10. Wat is het meest kenmerkende verschil tussen de adenohypofyse en de pars nervosa? 11. Wat is de experimentele bewijsvoering voor de functie van de releasing en inhibiting hormones? 12. Beschrijf de hypothalamus als neuro-endocrien integratie systeem 13. Welke feedback systemen beheersen het functioneren van hypothalamus en hypofyse? 14. Wat is functie van de feedback systemen? 15. Welke releasing en inhibiting hormones (hypofysiotrope hormonen) zijn thans bekend, wat is globaal hun chemische samenstelling en wat is hun functie? 16. Regelt elk hypofysiotroop hormoon slechts een of meerdere hypofysefuncties? 17. Geef gemeenschappelijke karakteristieken van de werking van hypofysiotrope hormonen. Pars distalis hormonen TSH 18. 19. 20. 21. 22.
Hoe is het TSH molecuul opgebouwd? Door hoeveel genen wordt het gecodeerd? Welke factoren reguleren de transcriptie en translatie van TSH-subunits? Hoe wordt de secretie gereguleerd? Waarom zijn een dalende TSH-produktie bij vasten en een stijgende bij koude "teleologisch" verklaarbare reacties? 23. Wat is te zeggen over de TSH-receptoraffiniteit als een normaalwaarde in het bloed voor TSH 10-11 M is?
ACTH 24. Wat is de functie van ACTH? 25. Hoe is chemische structuur? 26. Waar liggen ACTH-cellen? 27. Hoe verloopt de synthese van ACTH? Welke andere peptiden zijn derivaten van POMC? Komt POMC alleen tot expressie in ACTH-cellen?
28. 29. 30. 31. 32. 33. 34.
Hoe is de secretie van ACTH gereguleerd? Waarom heeft ook ACTH effecten op pigmentatie? Gonadotrope hormonen Wat is de functie van gonadotrope hormonen? Wat is de overeenkomst in structuur met TSH? Welk releasing hormone beheerst de gonadotropine synthese en afgifte? Welke perifere hormonen oefenen een negatieve feedback werking uit op de gonadotropine secretie en waar grijpen ze aan?
GH 35. Hoe verloopt de synthese van groeihormoon? 36. Hoe is de moleculaire structuur van GH? 37. Door welke hypothalamushormonen wordt synthese en release gereguleerd? (Regulatie van secretie door perifere factoren en invloeden overslaan) 38. Neem de paragraaf "Actions of GH" goed door; er kunnen niet zo eenvoudig vragen over gesteld worden. 39. Hoe komen vrijwel alle groeieffecten van GH tot stand? 40. Waaraan danken IGF's hun naam? 41. Hoe komt het dat bij overproductie van IGF's een hypoglycaemie kan ontstaan en bij insuline receptordeficiëntie overmatige groei van m.n. zachte weefsels? Prolactine 42. Wat is de belangrijkste functie van prolactine (PRL of LTH, lactotroop hormoon)? 43. Met welk hypofysehormoon komt het sterk overeen en in welke kenmerken? 44. Hoe wordt de PRL afgifte gereguleerd? Pars nervosa hormonen Anti-diuretisch hormoon 45. Hoe is de chemische structuur van ADH? 46. Wat is de primaire functie van ADH en wat is de rol van oxytocine? 47. Waar worden beide hormonen gesynthetiseerd? 48. Wat is neurophysine en welke rol vervult het? 49. Hoe wordt de secretie van ADH gecontroleerd? 50. Waar liggen de osmoreceptoren? 51. Hoe wordt via deze osmoperceptie de waterbalans gereguleerd? 52. Ook het bloedvolume speelt een rol bij de secretie van ADH. Hoe? 53. Wat is: juxtaglomerulaire cellen, renine, angiotensine? 54. Waarom veroorzaakt alcohol dorst (nadorst)? 55. Waar ligt het aangrijpingspunt van ADH en hoe is het werkingsmechanisme? 56. Wat is het uiteindelijke resultaat van de ADH-werking? Oxytocine 57. Hoe is de chemische structuur van oxytocine 58. Beschrijf de neuro-endocrine reflex die oxytocine afgifte en later ook synthese veroorzaakt. 59. Wat zijn de voornaamste werkingen van oxytocine bij de mens? Onderdeel Schildklier (Bern/Levy Hoofdstuk 45) 60. Beschrijf de microscopische anatomie van de schildklier 61. Hoe is schildklierhormoon (hormonen) chemisch opgebouwd?
62. Hoe komen we aan het jodium, dat is ingebouwd? 63. Waarom kunnen we wel 2 maanden met een tekort aan jodium in het dieet zonder merkbare gevolgen? 64. Wat versta je onder de "iodide trap"? 65. Wat is thyreoglobuline? Aan welke component van thyroglobuline wordt jodium gekoppeld? Waar en waardoor vindt deze koppeling plaats? 66. Welk enzym is voor deze reacties essentiëel, wat is hiervoor het substraat? 67. Hoe wordt uit gejodeerd thyroglobuline T3/T4 gemaakt? 68. Wat is colloid? 69. Hoe komen T3/T4 uiteindelijk in het bloed? 70. Welk hypofyse-hormoon reguleert de schildklieractiviteit? 71. Op welke processen in de schildkliercel is TSH van invloed? 72. Aan welk type regulatie-systeem is de TSH-secretie onderhevig? 73. Welke van de twee, T3 of T4 speelt de belangrijkste rol in de negatieve feedback? 74. Welke twee categorieën farmacologische schildklierremmers kennen we? Op welke mechansmen in de schildklier grijpen ze aan? Leiden ze tot verminderde activiteit van de schildklier? 75. Wat zijn de functies van TGB? 76. Op welk type receptor grijpt T3 aan? 77. Noem enkele target-genes voor het receptor-T3 complex. Onderdeel Pancreas (Bern/Levy Hoofdstuk 42) 78. 79. 80. 81. 82. 83. 84. 85. 86. 87. 88. 89. 90. 91. 92. 93. 94. 95. 96. 97.
Welke zijn de twee belangrijkste weefsels in de pancreas? Wat verstaan we onder de exocriene en wat onder de endocriene pancreas? Noem enkele produkten van de exocriene pancreas Wat is een andere naam voor de endocriene pancreas? Wat zijn de twee belangrijkste hormonen uit de endocriene pancreas? Op welke metabolische substraten zijn ze van invloed en in welke hoofdfuncties kun je de effecten van de twee hormonen verdelen? Op welke drie weefsels oefenen de pancreashormonen hun metabole functies voornamelijk uit? Wat is de voornaamste stimulans voor insuline- en glucagonafgifte? Welke celtypen onderscheiden we in de eilandjes van Langerhans? Waarom is een intensieve bloedvoorziening van de cellen binnen de eilandjes noodzakelijk? Hoe is het insuline-molecuul opgebouwd? Wat is ongeveer het molecuulgewicht? Waarom is insuline in z'n werking niet erg soortspecifiek? Hoe verloopt de synthese van insuline? Wat is de belangrijkste stimulus voor transcriptie en translatie van het insuline coderende gen? Beschrijf de regulatie van de insuline-afgifte (zie fig. 42-2). Welk voedselbestanddeel is de belangrijkste regulator voor insulinesecretie? Welk patroon volgt de insuline secretie als respons op verhoging van de bloedglucosespiegel? Hoe wordt dit patroon verklaard? Een vraag die in uit een tentamen zou kunnen komen en integratie van de kennis toetst: waarom stimuleren schildklierhormoon, cortisol, adrenaline en noradrenaline de insulineafgifte? Wat betekent de uitdrukking "Insulin is the hormone of abundance"? Wat is de functie van insuline bij aanbod van een overmaat aan nutriënten? Wat is de algemene werking van insuline op koolhydraatmetabolisme?
98. Via welke stappen heeft insuline een effect op het koolhydraatmetabolisme in de lever? Wat is het effect hiervan op de bloedglucosespiegel en op het leverglycogeengehalte? 99. Wat is het effect van insuline op het koolhydraatmetabolisme in spierweefsel? 100. En wat in vetweefsel? 101. Wat is het algemene effect van insuline op vetmetabolisme? 102. Waarom verspreiden personen, die om te vermageren een koolhydraatvrij dieet volgen, vaak een acetonlucht? 103. Hoe en in welke weefsels komt het eiwitanabole effect van insuline tot uiting? 104. Wat betekent de aanwezigheid van een insulin-responsive element op het glucagon-gen voor de regulatie van de glucagonsynthese? 105. Wat is de belangrijkste functie van glucagon? 106. Hoe wordt de secretie van glucagon gereguleerd? 107. Waar ligt het voornaamste aangrijpingspunt voor glucagon? 108. Hoe kan de functie in algemene termen het beste omschreven worden? Onderdeel Bijnier Algemeen 109. Waar ligt de bijnier? 110. Uit welke delen is de bijnier opgebouwd? 111. Uit welke kiembladen ontwikkelen zich de verschillende delen? 112. Met welk deel van het zenuwstelsel is de medulla sterk geassocieerd? 113. Welke lagen zijn in de cortex te onderscheiden? 114. Welke hormonen worden in de medulla en in de verschillende lagen van de cortex gesynthetiseerd? Bijnierschors (Bern/Levy Hoofdstuk 46) 115. Wat is de precursor voor alle bijnierschorshormonen? 116. Wat zijn P450-geassociëerde enzymen? 117. Alle glucocorticoïden (m.n. cortisol) hebben een OH-groep op positie 17 en 21. Welke enzymen spelen voor het tot stand komen van deze configuratie een rol? 118. Waarom zal, bij een genetisch defect waardoor de 11β-hydroxylase en 21-hydroxylase activiteiten slechts gedeeltelijk aanwezig zijn, er een overproductie veroorzaakt worden van androgenen (adrenogenitaalsyndroom)? 119. Waarom is een individu met volledige deficiëntie van deze twee enzymen niet levensvatbaar zonder behandeling? 120. Hoe komt cholesterol de steroidsynthetiserende cel binnen? 121. Welke celorganellen zijn betrokken bij welke stap in de cortisolsynthese? 122. Door welk hypofysehormoon worden de zona fasciculata en reticularis gestuurd? Waardoor wordt deze hypofysefunctie gestuurd? 123. Aan welk type receptor bindt ACTH en welke signaaltransductiesystemen worden geactiveerd? 124. Wat is de functie van het "steroidogenic acute regulatory protein" (StAR-protein)? 125. Wat is het effect van chronische hyperstimulatie met ACTH op de anatomie van de bijnier, en omgekeerd, wat zal het effect zijn van een tekort aan ACTH (b.v. na hypofysectomie)? 126. Beschrijf het cortisolwerkingsmechanisme in algemene termen. 127. Wat is het effect van cortisol op vet- eiwit- en koolhydraatmetabolisme in spier, lever en vetweefsel? 128. Hoe stimuleert cortisol osteoporose? 129. Waarom is cortisol immunosuppressief en anti-inflamatoir?
130. 131. 132. 133.
Wat is de belangrijkste werking van aldosteron? Wat is het renine-angiotensine-systeem? Waar wordt angiotensine gevormd? Wat is renine, waar wordt het gevormd, onder invloed van welk signaal en wat is de functie? 134. Waardoor wordt de overgang van angiotensine I naar angiotensine II bewerkstelligd. Waaruit bestaat de overgang? 135. Waar grijpt aldosteron aan en wat doet het? Wat is het uiteindelijke resultaat van de werking van aldosteron en waardoor ook de secretie weer afgeremd wordt?
Bijniermerg (Bern/Levy Hoofdstuk 47) 136. Wat is de precursor voor de synthese van noradrenaline (norepinephrine) en adrenaline (epinephrine)? Welk enzym is beperkend in de synthese? 137. Waar vindt in de synthese sympatische en ACTH-stimulatie plaats en waar stimulatie door cortisol? Wanneer is ACTH-stimulatie vooral van belang? 138. Hoe komt cortisol snel bij de medulla-cellen; is dat af te leiden uit de anatomie van de medulla? 139. Waarmee is de medulla van de bijnier te vergelijken (fig. 47-2)? 140. Waarin verschillen de medullacellen van sympatische neuronen? 141. Waarom zijn de neurotransmitters, gesecreteerd door de medullacellen als hormoon te beschouwen? Welke zijn die neurotransmitters/hormonen? 142. Via wclke zenuw bereiken de signalen vanuit de hersenen de medulla? Geldt voor de mens dat dergelijke noodsituaties ("fight-flight-fright"-situaties) werkelijk aanwezig moeten zijn? 143. Via welke twee groepen van receptoren werken de bijniermerghormonen? 144. Wat is het verschil in signaaltransductie, volgend op stimulatie van de α- en de β-receptor? 145. Wat verstaan we onder desensitisatie van deze receptoren, via welk mechanisme verloopt dit proces, maar vooral, wat is de zin ervan? 146. Waaruit bestaan de cardio-vasculaire effecten en wat is de betekenis ervan voor de "fightflight-fright"-reactie? 147. Bestudeer fig. 47-4. Wat is stress? 148. Waarom heeft "stress" een ongunstige klank? Is dat gerechtvaardigd? 149. Welke stadia kunnen we in de stress response onderscheiden? 150. Als een eerste reactie op een stressor activatie van gedrag, attentie, "arousal" is, langs welke weg komt dan deze reactie tot stand? 151. Als een "fight-flight-fright"-situatie als stressor functioneert en er komen cardiovasculaire reacties tot stand, langs welke weg gebeurt dat dan? 152. Welk hormonaal systeem speelt een rol bij de herstelfase van de stress response? 153. Wanneer treedt de uitputtingsfase in? 154. Wat is het stressadaptatie syndroom? Wat zijn de effecten op metabolisme, reproductie, groei-, hart en bloedvaten en immunologische afweer en hoe worden die effecten veroorzaakt?