Afgiftekantoor 3000 Leuven 1 ISSN 1374-1594
Leven
Driemaandelijks magazine van de Vlaamse Liga tegen Kanker
NR. 32 OKTOBER 2006
Adèle en Fernand
Een koppel vecht tegen kanker Kanker en de omgeving
In nood kent men zijn vrienden Schrijver Jos Vandeloo
Het Gevaar voorbij
Sabine De Vos
De terugkeer van de bezige bij - nr. 32 Leven 1 EXTRA: Agenda met tal van activiteiten voor patiënten en mensenoktober uit2006 hun omgeving
Frieda Joris heid en gevaren achter het stuur: daar spreek ik niet eens over.
KARL BRUNINX
Elke morgen, al vijf jaar lang, slik ik drie pillen en los ik een zakje wit poeder op in water. Vooraleer ik aan een nieuw doosje begin, herkauw ik de bijsluiter. Er zou zo eens iets moeten instaan dat ik nog niet van buiten ken, begrijp je? Ziekelijk, ja, dat is het. En toch pleit ik een beetje onschuldig, want ze maken een mens zo. Waarom steekt dat briefje er anders bij? Niet voor de dokter, die krijgt het niet te zien. Niet voor de apotheker, die levert de medicatie ongeopend af. Voor de klant dus, de zieke die erdoor besmet wordt. Want de medische wereld schrijft voor en zorgt dat ze kan blijven pennen.
Verslaafd aan bijsluiters Ik heb de ziekelijke gewoonte om voor ik medicatie slik, de bijsluiter te lezen. Het zijn meestal met minuscule letters bedrukte sigarettenblaadjes waar ik mijn bril voor moet opdiepen en waarbij ik tijdens het ontcijferen vloek dat ik sterkere lenzen nodig heb. Duidelijk geschreven om niét gelezen te worden, en toch doe ik het telkens weer. Een vreemde vorm van masochisme en dat is normaal gesproken niks voor mij, want gelukkiger word ik er niet van. Elke keer weer schrik ik me een ongeluk als ik bij het hoofdstuk ‘Bijwerkingen’ beland, soms ook, iets duidelijker ‘Ongewenste effecten’ genoemd. Misselijkmakende lectuur met risico’s op uitvallende lever- en nierfuncties, met waarschuwingen voor anemie, hart- en vaatziektes, voor herhaald gebruik dat verslavend kan zijn. De huiduitslag, pijnlijke gewrichten en allergische reacties zijn daarnaast klein grut. Vermoeidheid, hoofdpijn, duizelig-
2 Leven
oktober 2006 - nr. 32
Neem nu mijn pillen. Twee daarvan zijn verplichte nummers maar het derde tabletje dient om de nevenverschijnselen van exemplaar nummer twee te lijf te gaan. Goed gevonden, denk ik dan. Zo kan een mens bezig blijven. Wat voor het bot goed is, is slecht voor het hart en vice versa. Wat
borstkanker mijn binnenste omwoelde, weet ik dat zeker. Van buiten was er niks te zien, ik voelde niet eens pijn. Maar van binnen bleek de boel bij nazicht vergiftigd, net als die prachtige blozende appel die het lijkbleke Sneeuwwitje velde. Van lijkbleek gesproken, ik doe ook altijd mijn best om een goede indruk te maken. Vooral toen ik ziek was en er grijs bijliep van de chemo, probeerde ik er toch nog op mijn voordeligste uit te zien. Alle truken van de foor waren goed. Mijn grootste wapens in de strijd voor de oogverblinding waren vier voorwerpen die de fundamenten vormen van een hele parfumindustrie: lippenrood, fond de teint, mascara en een simpel bruin kohlpotlood. Het merk van mijn voorkeur geeft er zelfs bijsluiters bij en jawel, ik heb ze ook gelezen. Met dezelfde les: als je één product in huis hebt, moet je ook een ander erbij nemen en liefst nog een derde uit hetzelfde gamma om een eindresultaat te krijgen dat binnen de normen past.
Elke keer weer schrik ik me een ongeluk als ik bij het hoofdstuk ‘Bijwerkingen’ beland. heilzaam is voor de longen, is schadelijk voor de lever. En als meer dan één orgaan in wankele toestand verkeert, ben je vertrokken voor een verhaal zonder einde. Toch heeft het lezen van de bijsluiters ook een positief effect. Achteraf ben ik immers telkens verbaasd over mijn formidabel werkend lichaam dat zich niets aantrekt van al die nevenverschijnselen. Voor een groot stuk misleiding, mijn vleselijk omhulsel doet zich soms beter voor dan de toestand in werkelijkheid is. Sedert die
Enfin, ik wil niet mopperen. Ik kan het ondertussen met veel minder glamour doen en wat de pillen betreft: uw dagdosis is misschien veel groter. Ik weet dat ik nog veel boterhammetjes zal moeten eten vooraleer ik me de titel ‘ wandelende apotheek’ mag toe-eigenen maar de kwalificatie ‘wandelende bijsluiter’ is ook geen cadeau. Zeer ongezond. Bestaat er geen pilletje voor? Frieda Joris, journaliste bij Het Laatste Nieuws, kreeg in het najaar van 2000 borstkanker. Ze schrijft voor Leven vier keer per jaar deze column.
4
8
10
Inhoud
12
18
15
LEVEN 32 • OKTOBER 2006
Lance Armstrong achterna?
4
Sabine De Vos overwint twee keer baarmoederhalskanker De terugkeer van de bezige bij
8
Adèle en Fernand Een koppel vecht tegen kanker
‘Expeditie Robinson’, het populaire overlevingsprogramma op KanaalTwee, had vorig jaar een ex-kankerpatiënt als winnaar. In de lente van 2004 is Marnix Allegaert nog in behandeling voor teelbalkanker, een dik jaar later wordt hij verkozen tot ‘Robinson Crusoe’ van 2005.
10 Marnix Allegaert is Robinson 2005 ‘Ik breng een verhaal van hoop’ 12 In nood kent men zijn vrienden Hoe reageert de omgeving op kanker? 15 ‘Ik weet dat de tijd die me nog rest, beperkt is. Maar ik geniet van elke dag.’ Hans Jochems getuigt 18 Het Gevaar voorbij Schrijver Jos Vandeloo dankt zijn leven aan een therapie met radioactiviteit 21 Vragenlijn Tips voor doktersbezoek Tumor van ongekende oorsprong 22 Echo Citaten uit de pers 23 Brievenbus Brieven van lezers 24 Plus
EXTRA Agenda oktober 2006 - januari 2007 Activiteiten voor kankerpatiënten en mensen uit hun omgeving
Marnix Allegaert:
‘De harde bolster is gebroken. Ik laat mezelf toe emotioneel te zijn.’ pagina 10
Wat drijft zo’n man om na een zware chemotherapie naar een verlaten eiland in de Zuid-Chinese zee af te reizen en er acht weken honger en ontbering te doorstaan? ‘Ik wilde me persoonlijk bewijzen’, vertelt hij verderop in dit blad. ‘Ik wilde weten tot wat ik fysiek en mentaal nog in staat was. Expeditie Robinson was mijn manier om af te rekenen met de kanker.’ Het is een drang die wel meer patiënten voelen na hun behandeling: ze willen bewijzen dat kanker hen niet heeft klein gekregen. Tijdens hun ziekte waren ze volledig overgeleverd aan de zorgen van de dokters en afhankelijk van hun omgeving. Nu willen ze met een sterke prestatie aantonen dat ze helemaal hersteld zijn en opnieuw zelfstandig functioneren. Marnix heeft vandaag nog geregeld contact met kankerpatiënten die kracht putten uit zijn verhaal, net zoals hij steun vond in het boek van zijn illustere voorbeeld Lance Armstrong. Bekende voorbeelden zijn vaak een bron van hoop voor patiënten. En dat is goed, want kanker wordt nog te vaak als een doodvonnis ervaren. Toch mag je niet veralgemenen. Niet alle kankers zijn even goed te genezen. Hans Jochems, bijvoorbeeld, heeft longkanker. Hij weet dat de tijd die hem rest beperkt is maar hij geniet nog van elke dag. En zelfs als de behandeling succesvol is, kan lang niet iedereen zware inspanningen zoals Marnix Allegaert aan. Veel ex-patiënten zijn een hele tijd na hun behandeling nog geregeld extreem moe. Voor hen is het al een enorme prestatie om gewoon weer te gaan werken of alleen de trap op te kunnen. Het risico van dit soort succesverhalen is dat ze onrealistische verwachtingen creëren en dat terechte klachten van patiënten door de omgeving worden geminimaliseerd. Het is niet omdat Armstrong zeven keer de Tour heeft gewonnen, dat ex-patiënten niet moe kunnen zijn. De getuigenis van Sabine De Vos in dit nummer – ‘één dag per week ben ik nog steeds knock-out’ – is in die zin wellicht voor meer lezers herkenbaar dan de uitzonderlijke expeditie van Marnix Allegaert. Hedwig Verhaegen, hoofdredacteur Leven is het driemaandelijkse magazine van de Vlaamse Liga tegen Kanker, de organisatie achter de campagne Kom op tegen Kanker http://www.tegenkanker.be - Rekeningnummer: 488-6666666-84 Verantwoordelijke uitgever: Leo Leys, Koningstraat 217, 1210 Brussel. Hoofdredacteur: Hedwig Verhaegen. Eindredacteur: Griet Van de Walle. Redactie: Chris Heremans, Griet Van de Walle en Hedwig Verhaegen. Werkten mee aan dit nummer: Marjan De Smet, Frederika Hostens, Marc Peirs, Els Put, Carla Rosseels, An Van de Velde, Griet Van de Walle, Bart Van Moerkerke, Hedwig Verhaegen en Leen Wauters. Foto voorpagina: Frank Dejongh. Concept lay-out: Griet Wittoek en Sqills Sanoma Magazines. Lay-out: Griet Wittoek, Drongen. Druk: Van der Poorten, Kessel-Lo. Adviesraad: Sabien Bauwens, Alain Bols, Veronique Capiau, Jan Demol, Titia Dergent, Dhana De Ville, Christel Fontaine, Gerd Koyen, Mieke Peys, Kristien Piette, Johan Reenaers, Vincent Renard, Sylvie Rottey, Lucie Sannen, Hugo Stuer, Guy Stuyck, Jeanine Symoens, Liesbet Van Eycken en Angelique Verzelen. Leven wordt gedrukt op chloorvrij gebleekt papier en verzonden onder 100% biologisch afbreekbare folie (folie hoort thuis op de composthoop of bij het groenafval). oktober 2006 - nr. 32
Leven 3
De terugkeer
Sabine De Vos overwint twee keer baarmoederhalskanker Twee keer het verdict ‘kanker’, drie operaties, een loodzware behandeling en moeder die overlijdt: van de zomer van 2004 tot het afgelopen voorjaar voltrok zich voor schrijfster-presentatrice Sabine De Vos een langgerekt annus horribilis. Maar alle ellende slaagde er niet in de pretlichtjes in de ogen van De Vos te doven: ‘Het hoofdstuk van tristesse is afgesloten. Weg daarmee!’ TEKST: MARC PEIRS, FOTO’S: FRANK DEJONGH EN RUDI VAN BEEK
‘Twee maanden na de operatie is mijn moeder gestorven. Dat heeft me mentaal méér onderuit gehaald dan het feit dat ik kanker had.’
4 Leven
oktober 2006 - nr. 32
‘Op de gezegende leeftijd van 38 zit ik al in de menopauze (glimlacht). In drie operaties is alles wat van ver of dichtbij rond de baarmoeder ligt, weggehaald. Ik heb twee zoontjes maar wou graag nog twee kinderen. Weten dat het nooit meer kan, was een zware klap. Ook voor mijn vriend Erwin was het een mokerslag: stel je voor, de vrouw met wie je kinderen wil, kan er geen krijgen. Dat is triest. Maar we kunnen het behoorlijk filosofisch benaderen. Naar het voorbeeld van de Engelsen: it was not meant to be, het mag niet zijn. Maar ik bén hier, en nu gaat het goed met me – want dát is wel anders geweest.’ ‘In de zomer van 2004 voelde ik “iets” in
mijn buik duwen. Dan weet je dat het niet snor zit. Er kwamen twee operaties van. Een tumor zo groot als een tennisbal werd verwijderd. Tegelijkertijd moesten de artsen een boel andere dingen uit mijn lijf snijden. Weg kinderwens, van de ene dag op de andere. “Maar ik ben van de tumor af”, dacht ik. Hoopte ik. Tevergeefs.’ ‘In december vorig jaar was de kanker terug. Alle hens aan dek: eerst een nieuwe operatie, dan het hele pakket van chemotherapie en bestraling. Dat was….de hel. Misselijk, ziek, kokhalzend bij de geur van mijn eigen huis. We hebben zelfs aromatherapie moeten doen in onze woning.
van de bezige bij ‘Je láát je leven tijdens je behandeling. Zei Erwin dat het tijd was om naar het ziekenhuis te gaan, dan gingen we. Vond hij dat het tijd was om me te wassen, liet ik me wassen. Het kan je eigenlijk allemaal niks meer schelen…’
oktober 2006 - nr. 32
Leven 5
‘Langzamerhand vind ik mijn energie terug.’ ‘Na de behandeling heb ik een week lang interviews gegeven. Ik heb het me geen seconde beklaagd. De lieve steun van zoveel aardige mensen was het meer dan waard.’
Slapen? Lukt niet. Eten? Nauwelijks. En permanent geplaagd door diarree. Ik had niet de fut om zelfs maar een boek te lezen. Op een dag zei ik tegen Erwin: “Hoe erg het voelt? Wel: áls ik de kracht zou hebben om me uit bed te slepen, dan zou het zijn om me uit het raam te gooien.” Kortom, een hoopje ellende was ik, huilend in de sofa.’ ‘De dokter was er zelf verbaasd over hoe erg de bestraling en chemo mij toetakelde. Kan je nagaan wat een periode ik achter de rug heb. Eerst de twee operaties in 2004. Twee maanden nadien is mijn moeder gestorven. Dat heeft me mentaal méér onderuit gehaald dan het feit dat ik kanker had. Daarna kwam de kanker weer en moest ik opnieuw onder het mes. En een week later moest ik nog eens het ziekenhuis in voor een spoedbehandeling tegen netelroos, die in mijn geval dodelijk kon zijn. Toen ik aan de bestraling en chemo begon, was ik dus danig verzwakt en uitgeput.’ ‘Volgens plan moest ik zes keer chemo krijgen. Maar na de vierde keer heb ik de dokter gezegd dat ik ermee kapte. Het ging écht niet meer. Nog liever wou ik een doodvonnis horen dan nog eens de behandeling te ondergaan. De arts was het met de beslissing eens. Ik had al voldoende binnen om de medicatie effectief te maken. Bovendien konden we simpelweg niet doorgaan met chemo: ik had te weinig witte bloedli-
chaampjes. De bestraling heb ik wel tot het eind doorgezet: zowat veertig keer.’ ‘Je láát je leven tijdens je behandeling. Zei Erwin dat het tijd was om naar het ziekenhuis te gaan, dan gingen we. Vond hij dat het tijd was om me te wassen, liet ik me wassen. Het kan je eigenlijk allemaal niks meer schelen… Tot je weer een toekomst ziet. Bij mij was dat op een heldere winterdag eind februari. Aan de arm van Erwin kon ik tot aan het eind van de tuin strompelen. Ik zag het landschap en begon te huilen van blijdschap: “Het ergste is voorbij”, dacht ik. Vanaf toen kon het enkel beter gaan.’ ‘Het klinkt misschien een beetje dwaas of trots, maar toch: ik ben gelukkig dat ik niet kaal ben geworden. Je weet dat elke kankerpatiënt een heel eigen, specifieke chemococktail moet innemen. Met de mijne had ik volgens de dokter maar één kans op honderd om mijn haar te verliezen. Als je al zo hard wordt geraakt in je vrouwelijkheid, is je haar behouden iets om blij mee te zijn.’ ‘De steun van collega’s en publiek, nog zoiets waar ik me kan aan optrekken. Ongelooflijk hoeveel kaartjes en mailtjes ik heb gekregen. Toen ik de eerste keer kanker had, heb ik dat stilgehouden. Maar de tweede keer heb ik open kaart gespeeld. In mijn column in Dag Allemaal beschreef ik mijn ziekteproces. Na de behandeling heb ik een week lang interviews gegeven
Infopakket Ouders met Kanker De VLK heeft informatiemateriaal voor ouders met kanker: • een brochure Als u als ouder ziek wordt. Met kinderen praten over kanker, • een (voor)leesboekje Mama heeft kanker, voor kinderen tot 9 jaar, • een website www.kankerspoken.nl, voor kinderen vanaf 6 jaar. Met een forum waar kinderen met elkaar kunnen chatten. Het materiaal is gebundeld in twee infopakketten: één met een leesboekje, één zonder. Pakket 1 is bedoeld voor ouders met jonge kinderen (-9 jaar), pakket 2 voor ouders met alleen kinderen ouder dan 9 jaar. Het infopakket is gratis. Bestellen kan op tel. 02/227.69.69, via e-mail
[email protected], of bij de sociale dienst van uw ziekenhuis. Gelieve te vermelden of u infopakket 1 of 2 wenst.
6 Leven
oktober 2006 - nr. 32
periode zonder kleerscheuren doorstaan. Vragen stelden ze niet, maar ze brachten me wel een dekentje, of een toefje puree… superlief. Net als Erwin, die me met engelengeduld heeft verzorgd. En zoveel vrienden en vriendinnen die eens langskwamen, een sms’je stuurden. Dit is mijn oproep: ken je een zieke mens, laat die niet vallen! Je hoeft niet bang te zijn! Solidariteit met de zieke is zo enorm belangrijk. Ik weet wel zeker dat er mensen zijn die puur uit eenzaamheid kraken onder de ziekte.’ ‘Kanker, dat is rood alarm. Tijdens je ziekte moet je alle viezigheid nemen die de geneeskunde in petto heeft (lacht). Dan moet er niemand komen aandraven met alternatieve middeltjes. “Tien druppeltjes zus en vijf druppeltjes zo”, nee hoor, dat is onzin. Na mijn behandeling ben ik wel naar een bevriende homeopathische arts getrokken voor een hele reeks kuren om aan te sterken, voor de spijsvertering en tegen spierpijn – want dat heb ik ook (lacht). Rust nemen? Neen, dat lukt niet zo goed. Ik ben weer met allerlei projecten bezig en slechts onder dwang doe ik wel eens een middagdutje (lacht). Ik ben een bezige bij, maar nog steeds ben ik meestal één dag per week knock-out. Langzamerhand vind ik mijn energie terug.’
(lacht). Ik heb het me geen seconde beklaagd. De lieve steun van zoveel aardige mensen was het meer dan waard. Het heeft in “BV-land” zo lang geduurd vooraleer men over kanker durfde te praten. Het was een taboe, omgeven door mysteries en geheimen… Absurd eigenlijk, want er is toch geen enkele familie meer waar niémand ooit kanker heeft gehad?’ ‘Ook tegenover de kinderen hebben Erwin en ik heel open over de ziekte gepraat. Wat is een kankercel en wat doet die, wat gaat er met mama gebeuren… we hebben
dat allemaal goed uitgelegd. Er bestaan overigens prachtige voorlichtingsbrochures voor wie de kinderen wil inlichten (zie
‘Ik ben er totaal niet mee bezig of de kanker terug kan komen. Of je nu bang bent of niet, of je zwartkijker bent of optimist, kanker kan iedereen krijgen. Na de behandeling helpt een positieve attitude wel om snel weer in het volle leven te staan. Hoe slecht ik me ook heb gevoeld, voor mij is de ziekte een afgesloten hoofdstuk. Weg daarmee!’
‘Als je al zo hard wordt geraakt in je vrouwelijkheid, is je haar behouden iets om blij mee te zijn.’ kader, nvdr). We hebben er wel altijd bij verteld: “Máár, alles komt weer goed met mama!” De kinderen hebben de zwarte
Schrijf ons! Uw reactie op dit artikel is welkom in onze lezersrubriek p. 22.
oktober 2006 - nr. 32
Leven 7
Multipel Myeloom
Adèle en Fernand
vochten samen tegen kanker
Al 53 jaar zijn ze getrouwd, Fernand en Adèle, twee oorlogskinderen, geboren in de jaren 30. ‘Met zo’n lange huwelijksstatus zijn we zeldzaam, bijna antiek’, lacht Fernand. Het voorbije jaar bonden ze samen de strijd aan tegen multipel myeloom, Adèles kanker in het beenmerg. Het veranderde hen allebei. ‘Ik was vroeger een echte kuismaniak’, lacht Adèle. ‘Dat is gelukkig voorbij en Fernand, die is op zijn oude dag nog een beetje een nieuwe man geworden.’ TEKST: CARLA ROSSEELS, FOTO’S: AN NELISSEN
Bijna negen jaar geleden kreeg Adèle voor het eerst te horen dat ze de ziekte van Kahler had, een ongecontroleerde groei van plasmacellen in het beenmerg. Omdat de aandoening zich tot haar bekken beperkte, werd ze bestraald en was ze er snel weer bovenop. Zeven jaar ging het goed maar na een controle bleek het resultaat opnieuw slecht.
8 Leven
oktober 2006 - nr. 32
‘De ziekte was uitgezaaid naar de rest van mijn botten’, vertelt Adèle. ‘Deze keer volgde een zware behandeling. Eerst zes maanden chemotherapie, daarna drie weken isolatie in een steriele kamer en dan een zware stamceltherapie. Ik was doodop, kon niet eten en raakte steeds meer afgetakeld en uitgemergeld. Geluk-
kig sloeg de behandeling aan en sinds drie maanden ben ik weer op de been. Ik ben al die tijd fantastisch begeleid door de dokter van het ziekenhuis. Hij zegt dat ik kans heb om nog tien jaar te leven. Fantastisch, niet? Tegen die tijd ben ik 85, dan kan ik al van iets anders gestorven zijn.’ Fernand en Adèle zijn er het koppel niet naar om de moed te laten zakken. Als oorlogskinderen kenden ze erg moeilijke tijden en hebben ze honger geleden. Ook later als jong getrouwd paar spaarden ze soms het eten uit hun mond om hun twee dochters te voeden. Maar langzamerhand ging het beter en bouwden ze een toekomst op. Hun dochters kwamen goed terecht en zelf stortten de twee zich naderhand op hun hobby’s: als veertigers alpineskieën, en later, als zestigers, samen verre reizen maken. Ze bezochten China, Amerika, Peru, Indonesië, Egypte, ZuidAfrika en Mexico. Hun vijftigste huwelijksverjaardag vierden ze samen in Venetië.
Gespreksgroep voor partners van patiënten Kanker is een ziekte die niet alleen het leven van de patiënt sterk beïnvloedt, ook partners hebben het vaak moeilijk om hun eigen plaats te vinden. Daarom organiseert de VLK gespreksgroepen voor partners van patiënten. In vier bijeenkomsten van 2,5 uur kunnen partners met lotgenoten van gedachten wisselen. De avonden worden begeleid door een sociaal werker of psycholoog, die telkens één thema bespreekt, zoals de eigen beleving van de ziekte als partner, omgaan met de omgeving (kinderen, familie, vrienden, werk), kanker en uw relatie, en zorg voor uzelf. Inschrijven is nodig, de reeks van vier bijeenkomsten kost 10 euro (zie ook agenda p.5).
Zelfhulpgroep Kahlerpatiënten Lieve Van de Loock, tel: 016/56.30.15, e-mail:
[email protected] of website: www.cmp-vlaanderen.be.
Klap in het gezicht Niet lang daarna volgde het verdict dat Adèle opnieuw kanker had. ‘Dat is een klap in je gezicht’, vertelt Fernand. ‘Ik was er ondersteboven van. Wij zijn al zo lang samen en plots was ik bang om Adèle te verliezen en er alleen voor te staan. Bovendien voelde ik mij machteloos. Adèle was er slecht aan toe en ik kon haar niet helpen. Ik kon het probleem niet oplossen, dat vrat aan mij. Ik probeerde haar zoveel mogelijk werk uit handen te nemen, maar dat werd mij gauw zelf te veel. Ik sukkel ondertussen zelf met mijn rug en voelde me overbelast en daar kwam ruzie van.’ ‘Fernand wou mij alles uit handen nemen, maar daar voelde ik mij ook heel slecht bij’, vertelt Adèle. ‘Zo kreeg ik het gevoel dat ik nergens meer voor deugde.’ Ondertussen volgde Fernand een partnercursus bij de Vlaamse Liga tegen Kanker (zie kader, nvdr). ‘Dat was heel interessant’, zegt hij. ‘Daar heb ik geleerd om Adèle niet alles uit handen te nemen, maar om haar zelf te laten proberen, ook al gaat het soms moeilijk. En als het me echt nog eens te veel wordt, spring ik even op de fiets en maak ik een ommetje, dan is het snel weer over.’
Van maniakaal naar mild Ondertussen hebben ze allebei hun draai opnieuw gevonden, maar er is wel veel veranderd. ‘Ik was vroeger een echte kuismaniak’, bekent Adèle. ‘Elke dag poetste ik alles van onder tot boven. Iemand anders mocht het niet doen, want het was nooit goed genoeg. Mijn man en mijn dochters ergerden zich daar vreselijk aan, maar er was geen houden aan. Als je mij toen had verteld, dat ik dit ooit niet meer zou kunnen, zou ik ten einde raad zijn geweest. Toch is het vanzelf voorbij gegaan. Toen ik na mijn zware behandeling uit het ziekenhuis kwam, heb ik meteen aanvaard dat ik niet langer op dezelfde manier kon poetsen en ik vond het plots ook niet zo belangrijk meer. Het is hier nog steeds proper, maar ik ben veel minder maniakaal. Bovendien ben ik veel milder geworden. Vroeger had ik altijd veel commentaar op Fernand. Nu relativeer ik meer, soms heb ik nog wel bedenkingen maar ik hou ze nu voor mij. Het leven is te kort om je over kleine dingen op te winden.’
Adèle: ‘Toen ik uit het ziekenhuis kwam, heb ik meteen aanvaard dat ik niet langer op dezelfde manier kon poetsen. Het is hier nog steeds proper, maar ik ben veel minder maniakaal.’
Nieuwe man Ook voor Fernand veranderde er veel. ‘Vroeger deed ik helemaal niets in het huishouden,’ vertelt hij. ‘Dat was voor alle mannen zo. Ik werkte buitenshuis en was vaak pas laat thuis. Maar sinds Adèles ziekte hebben we het werk verdeeld. Ik sta elke morgen als eerste op en maak koffie en ontbijt. Omdat we een kat hebben, doe ik elke dag de vloer en het tapijt. Adèle en de huishoudhulp doen de rest. ’s Avonds kookt Adèle en ik doe de afwas.’ ‘Ja’, lacht Adèle. ‘Op zijn oude dag is hij toch nog een beetje een nieuwe man geworden.’ Samen zien ze de toekomst hoopvol tegemoet. ‘Tien jaar zou het goed moeten gaan’, zegt Adèle. ‘Voor een tweede stamceltherapie kom ik dan vanwege mijn hoge leeftijd niet meer in aanmerking, maar misschien evolueert de wetenschap zo dat er tegen die tijd een veel simpeler oplossing is. Je weet maar nooit. En ondertussen zijn we heel blij met het leven dat we nu nog kunnen leiden.’ Grote reizen zitten er niet meer in. ‘Dat was even wennen’, zegt Fernand, ‘maar uiteindelijk hebben we ook de leeftijd om het wat rustiger aan te doen. Nu maken we kleine uitstappen: naar de Antwerpse Zoo, naar Planckendael of naar Bokrijk. We hebben geluk’, zo besluit hij. ‘Veel zeventigplussers zijn heel wat slechter af dan wij.’
Schrijf ons! Uw reactie op dit artikel is welkom in onze lezersrubriek p. 22. oktober 2006 - nr. 32
Leven 9
Lance Armstrong achterna
Marnix Allegaert: ‘Ik breng
een verhaal van hoop’ In het voorjaar van 2004 was Marnix Allegaert nog in behandeling voor teelbalkanker, goed een jaar later won hij ‘Expeditie Robinson’, een lichamelijk en mentaal veeleisend overlevingsprogramma op KanaalTwee. Zijn prestatie in het verre Maleisië weekte heel wat reacties los. Veel kankerpatiënten putten kracht uit zijn verhaal. ‘Een verhaal van hoop’, zegt Marnix. ‘Kanker hoeft lang niet altijd het einde te zijn, het kan ook een nieuw begin inluiden.’ TEKST: BART VAN MOERKERKE, FOTO’S: ERIC DE MILDT EN KANAALTWEE
Hoe gek moet je zijn om een jaar na het einde van een zware chemotherapiekuur met vijftien anderen af te reizen naar enkele desolate Maleisische eilanden waar honger, eenzaamheid en zware proeven je tot het uiterste dwingen? Behoorlijk gek allicht. Maar dat buitengewone is precies wat veel mensen, ook kankerpatiënten, aanspreekt in het verhaal van Marnix Allegaert. ‘Ik kreeg enorm veel brieven, mails en telefoontjes van mensen met kanker. Met enkelen correspondeer of bel ik nog geregeld. Dat zij kracht putten uit mijn verhaal maakt me ongelofelijk blij. Twee jaar geleden vond ik zelf heel veel steun in de positieve patiëntengetuigenissen in Leven. Mijn grote voorbeeld was ex-wielrenner Lance Armstrong, die ook teelbalkanker overwon. Ik heb zijn boek verslonden. Via een vriend kreeg ik een foto die Armstrong zelf had gesigneerd met de boodschap “Keep on fighting”. Je kan je niet voorstellen hoeveel dit voor mij betekende. Dat ik nu dankzij Expeditie Robinson zelf andere mensen een hart onder de riem kan steken, vind ik heel belangrijk.’
10 Leven
oktober 2006 - nr. 32
Mijn papa niet meer Marnix Allegaert, 35 jaar, getrouwd met Carla, vader van Dieter, Sarah en Nina, rechercheur bij de federale politie. Veel van de 8.000 kandidaten die zich in oktober 2004 aanmeldden voor Expeditie Robinson hadden wellicht een vergelijkbaar profiel. Eén belangrijk feit deed de kandidatuur van Marnix eruit springen: teelbalkanker. ‘Op 19
teelbal werd verwijderd maar pas na een week kreeg ik definitief uitsluitsel over de aard van de kanker: ik had veel kans om er bovenop te komen. Vanaf dat moment rechtte ik mijn rug. Ik moest en zou het halen voor mijn vrouw en de kinderen. Ik kreeg tot in mei chemotherapie. Dat was een bijzonder zware periode, niet alleen voor mij. Carla stond er helemaal alleen
‘Toen ik mijn haar begon te verliezen, zei Sarah: “Jij bent mijn papa niet meer”. Dat was hard.’ januari 2004 om 5 uur werd ik wakker met een stekende pijn in de rechterlies. Ik kon nog amper uit de voeten. Enkele uren later, in het ziekenhuis van Kortrijk viel het verdict: teelbalkanker. Het eerste waaraan ik dacht waren de kinderen. Ik weet wat het is een ouder te verliezen. Mijn vader stierf toen ik zes jaar was, mijn moeder verloor ik op mijn twintigste. De oncoloog probeerde me gerust te stellen en verzekerde me dat teelbalkanker goed te behandelen is. Mijn
voor in het gezin, ik had absoluut niet de kracht om haar bij te springen. Dieter die toen tien was, besefte wel dat er iets ernstigs aan de hand was, Sarah en Nina niet echt. Maar toen ik mijn haar begon te verliezen, zei Sarah: “Jij bent mijn papa niet meer”. Dat was hard. We hebben de kinderen uitgelegd wat er aan de hand was maar op een hoopvolle manier. Papa was ziek en zou regelmatig naar het ziekenhuis moeten, maar hij zou beter worden.’
Afrekenen met kanker In de zomer van 2004 beklom Marnix met een vriend de Monte Perdido, een van de hoogste bergen in de Spaanse Pyreneeën. In oktober schreef hij zich in voor Expeditie Robinson. ‘Ik wilde me bewijzen, ik wilde weten tot wat ik fysiek en mentaal nog in staat was. Expeditie Robinson was mijn manier om af te rekenen met de kanker, ik zag het als een nieuw begin.’ De oncoloog zette het licht op groen en op 19 juni 2005 werd Marnix met de andere deelnemers gedropt op een Maleisisch eiland. Hij zou er acht en een halve week blijven en als Robinson 2005 terugkeren naar zijn woonplaats in Kuurne. Een deel van de 50.000 euro aan prijzengeld schonk hij aan het Kinderkankerfonds van het Gentse UZ. ‘De expeditie was keihard: weg van vrouw en kinderen, de honger, de zware proeven, de strubbelingen die er waren in de groep. Doordat ik kanker had overwonnen, was ik mentaal sterker dan de anderen. Ik genoot intens van kleine dingen, van de opkomende zon of van de zee die op de rotsen
sloeg. Ik kon me ook veel makkelijker dan de anderen boven alle akkefietjes zetten. Emma, een van de deelnemers, verwoordde het treffend: “Voor mensen die een ‘zwart gat’ hebben gezien, schijnt de zon mooier dan voor anderen”. De expeditie was voor mij een heel emotionele periode. Het contrast met de situatie waarin ik een jaar eerder zat, was gewoon te groot. Toen de cameraploeg me vroeg een vergelijking te maken, klapte ik dicht. Ik kon het niet onder woorden brengen. Robinson was een ervaring die ik voor geen geld had willen missen, ik heb er enorm veel aan gehad.’
Tevreden met een tentje Zijn ziekte en zijn verblijf in Maleisië hebben van Marnix Allegaert een ander mens gemaakt. Hij is al lang weer aan de slag bij de federale recherche, maar de stoere, macho politieman is niet meer. ‘De harde bolster is gebroken, ik laat mezelf toe emotioneel te zijn. Ik was vroeger vrij gesloten, nu toon ik mijn emoties. Dat is een verrijking. Ik hecht ook veel minder belang
aan het materiële. Vroeger was mijn droom een mobilhome, nu ben ik al tevreden met een tentje. Ik geniet met volle teugen, ik ben veel positiever ingesteld dan voor mijn ziekte. Dat komt de relatie met Carla en de kinderen ten goede. Mijn verhaal is er één van hoop, kanker hoeft niet het einde te zijn. Het leven is te kort, ik wil zoveel mogelijk doen in een zo kort mogelijke periode. Nu broed ik op een nieuw project. Ik zou graag met vijf revaliderende kankerpatiënten naar het Belgische basiskamp op de Mount Everest klimmen. Het idee staat nog in de kinderschoenen maar er is al interesse van een productiehuis om de tocht in beeld te brengen. Ik ben er zeker van dat niet alleen wij – als deelnemers – er veel zullen aan hebben maar alle mensen met kanker die kijken. Zo’n project is me veel meer waard dan vier muren en een dak.’
Schrijf ons! Uw reactie op dit artikel is welkom in onze lezersrubriek p. 22.
‘Ik wilde me bewijzen, ik wilde weten tot wat ik fysiek en mentaal nog in staat was. Expeditie Robinson was mijn manier om af te rekenen met de kanker.’ Leven 11 oktober 2006 - nr. 32
Hoe reageert de omgeving?
In nood kent men
zijn vrienden
Woorden van troost, een bemoedigend schouderklopje, gewoon laten weten dat je er bent… Vrienden en familie kunnen een belangrijke steun zijn als je kanker hebt. Die steun heb je nódig, verwacht je ook. Maar soms laten je dierbaren het juist afweten. TEKST: AN VAN DE VELDE, FOTO’S: KARL BRUNINX EN ERIC DE MILDT
‘Ik had veel dierbare vrienden, dacht ik, tot ik kanker kreeg.’ Lisiane Pandey (55) is niet te spreken over het onbegrip in haar omgeving. ‘Van je vrienden verwacht je dat ze er zijn als je hen nodig hebt, je verwacht bezorgdheid en medeleven. Maar op het moment dat je hen nodig hebt, haken ze af. Daar ben ik kwaad om geweest, ik heb er nog altijd moeite mee.’
Bang Twee jaar geleden kreeg Lisiane na een controleonderzoek te horen dat ze borstkanker had. Gelukkig was de kanker nog in een beginstadium. Ze had een goede prognose, maar het woord ‘kanker’ was wel gevallen. En dat komt altijd hard aan. Lisiane Pandey: ‘Ik was bang, ja. Ik onderging een borstsparende operatie. Een dag na de ingreep was ik al weer thuis. “Het zal
Psychologe Dhana De Ville:
‘Vaak hebben mensen het zelf moeilijk om met kanker om te gaan.’ Van familie en vrienden verwacht je dat ze je steunen, maar dat draait soms anders uit. De diagnose ‘kanker’ maakt ook bij hen grote emoties los.
12 Leven
oktober 2006 - nr. 32
Dhana De Ville, psychologe op de dienst medische oncologie van het UZ Gent: ‘In nood leer je je vrienden kennen, ja. Kanker zet je leven op zijn kop. Alles komt op losse schroeven te staan. Op dat moment heb je houvast nodig, stabiliteit in de chaos. Als mensen dan onvoorspelbaar reageren of vrienden het laten afweten, mag je boos zijn of teleurgesteld. Zelfs al heb je een goede prognose en zie je er goed uit, zoals
‘De vrijwilligers zijn schatten van mensen. Ze hebben mij er echt bovenop geholpen.’
‘Iedereen kent wel iemand in zijn omgeving met kanker. Het taboe is weg, denk je. Maar er bestaan nog veel misverstanden. Op een dag hadden we kennissen op bezoek met een baby. Ik mocht dat kind niet aanraken, alsof ik radioactief was. Het ís niet besmettelijk hoor.’
‘Sommige mensen lieten ook gewoon niet van zich horen. Geen bezoekje. Geen telefoontje. Niets. Zelfs goede vrienden lieten het afweten.’ ‘Ik heb mijn vrienden leren kennen, het kaf van het koren leren scheiden. Sommige mensen wil ik liever niet meer zien.
wel zo erg niet zijn zeker”, hoor je mensen dan denken. Ik heb geen chemotherapie gehad, geen bestraling, ik ben mijn haar niet verloren. Ik zag er niet ziek uit, maar ik had wél kanker. Wat als ik het toch niet zou halen? Ik was al alles aan het regelen voor mijn kinderen, voor mijn man. Mijn moeder heeft een paar jaar geleden borstkanker gehad en een vriendin is er aan overleden. Ze zeggen wel: “je komt er door”. Maar er zijn er toch ook die het niet halen.’
Vriendendienst Waar Lisiane vooral moeite mee had, waren de reacties uit haar omgeving: van mensen die haar angst wegwuifden tot het andere uiterste: ‘Oei, kanker, hoe lang heb je nog?’ Lisiane Pandey: ‘Of ze kwamen aandraven met wilde verhalen van kennissen die aan kanker waren overleden. Daar heb je op dat moment géén behoefte aan. Wat je nodig hebt, is een beetje menselijkheid.’
Lisiane. Schijn bedriegt. Kanker blijft een confrontatie met je eigen sterfelijkheid. Het zit niet alleen in je lichaam.’
Dhana De Ville: ‘Ook een kleine attentie kan veel betekenen: een kaartje, een bloemetje, een potje soep… Of samen een terrasje doen en het over andere dingen hebben. Het hoeft zeker niet altijd over kanker te gaan.’
Waarom laten mensen het juist dan soms afweten? Dhana De Ville: ‘Soms zijn mensen inderdaad onverschillig, maar meestal kunnen ze zélf niet met de ziekte omgaan. Kanker confronteert ons met onze eigen kwetsbaarheid. Het dwingt ons om stil te staan. Voor veel mensen is dat niet evident. Anderen laten aanvankelijk niets van zich horen omdat ze zich niet willen opdringen. Wij Belgen zijn altijd een beetje discreet, en vanuit dat respect misschien te terughoudend. Of mensen durven geen contact opnemen, omdat ze niet weten wat te zeggen.’
Dhana De Ville: ‘Als mensen niets van zich laten horen, bel je hen het beste gewoon op. Ook al is het niet vanzelfsprekend om zélf de eerste stap te zetten.’ Hoe ga je als patiënt het best om met die reacties? Dhana De Ville: ‘Als mensen komen aandraven met indianenverhalen of over hun eigen problemen beginnen, mag je gerust
oktober 2006 - nr. 32
Leven 13
Hoe reageert de omgeving?
Misschien denk ik daar binnenkort anders over, maar ik heb tijd nodig om hun reacties te verwerken. Ze hebben mij als een baksteen laten vallen. Waarschijnlijk niet met opzet, ik wil niemand veroordelen. Maar op dat moment denk je maar één ding: waar ben jij nu, mijn beste vriend?’ ‘De vrienden aan wie ik echt iets gehad heb, kan ik op één hand tellen. Sommige van hen wonen dan nog in het buitenland. Gelukkig is er telefoon en internet. Ik heb een vriendin in Amerika, we mailden bijna dagelijks. Haar
“neen, dank u!” zeggen. Krop het niet op, dat vreet energie. “Ze zijn het niet waard”, zeg je misschien, maar het blijft toch wel hangen. Dan is het beter hen erover aan te spreken. En mensen die niets van zich laten horen gewoon op te bellen. Ook al is het niet vanzelfsprekend om zélf de eerste stap te zetten. Als de ziekte langer aansleept, neemt de aandacht meestal af. Maar het is niet omdat mensen minder van zich laten horen, dat ze je vergeten zijn. Als ze beloofd hebben er te zijn, moet je ze durven aanspreken, ook al is dat maanden later. Ik merk vaak dat patiënten meer leren opkomen voor zichzelf, en dat is goed.’
14 Leven
oktober 2006 - nr. 32
moeder heeft strottenhoofdkanker en kan al drie jaar niet meer gewoon eten of drinken. Toch houdt ze de moed er in. Aan haar trok ik mij op: als zij dat kon, dan ik ook. De vrienden die er wel waren, vergeet je nooit.’
Schatten van mensen Ook op haar gezin kon Lisiane rekenen. Al wisten haar man en haar twee volwassen zonen wel niet altijd hoe ze moesten reageren: ‘Het blijven mannen, hé. Mijn kinderen durfden geen vragen stellen. Alles was goed verlopen, veel hebben we er verder niet over gepraat. Ik voelde hun angst als ik erover begon, dus hield ik mijn mond. En mijn man bleef gewoon doorgaan, alsof er niks aan de hand was. Hij had het er moeilijk mee, dat zag ik wel. Het heeft ook weken geduurd vooraleer hij naar mijn borst durfde te kijken, hoewel er enkel dat fijn rood litteken was.’ Lisiane heeft uiteindelijk veel gehad aan gesprekken met de mensen van de Vlaamse Kankertelefoon en aan de koffiemomenten in het VLK-inloophuis van Leuven: ‘Ik ontmoette er wildvreemde mensen met kanker en de vrijwilligers belden mij geregeld om te vragen hoe ik mij voelde, of ik hulp nodig had. Fantastisch, vond ik dat. Zo ben ik ook te weten gekomen dat sommige reacties heel normaal zijn. Er
Hoe ga je als ‘omgeving’ het best om met kankerpatiënten? Dhana De Ville: ‘Mensen hebben geen behoefte aan medelijden, wel aan medeleven. Heel belangrijk is dat je nadenkt hoe
Lisiane: ‘Ik heb geen chemotherapie gehad, geen bestraling, ik ben mijn haar niet verloren. Ik zag er niet ziek uit. “Het zal wel zo erg niet zijn zeker”, hoor je mensen dan denken. Maar ik had wél kanker. Wat als ik het toch niet zou halen?’ zijn veel mannen die onverschillig lijken, omdat ze zich sterker willen voordoen dan ze zijn. Oef, denk je dan, het ligt niet aan mij. De vrijwilligers zijn schatten van mensen. Ze hebben mij er echt bovenop geholpen. Ik heb de draad weer opgepakt. Ik kan verder.’
Schrijf ons! Uw reactie op dit artikel is welkom in onze lezersrubriek p. 22.
weten dat je er bent. Stel het ook niet uit. Na een tijdje durf je misschien niet meer, omdat je zolang niets van je hebt laten horen. Vaak heb je het gevoel dat je iets moet zeggen of doen, maar ook een kleine
‘Mensen hebben geen behoefte aan medelijden, wel aan medeleven.’ je zelf behandeld zou willen worden. Vraag de patiënt hoe je kan helpen. Als je echt niet weet wat te zeggen, is het soms ook beter te zwijgen. Of gewoon toe te geven dat je sprakeloos bent. Laat in elk geval
attentie kan veel betekenen: een kaartje, een bloemetje, een potje soep… Of samen een terrasje doen en het over andere dingen hebben. Van mens tot mens, het hoeft zeker niet altijd over kanker te gaan.’
Genieten
van elke dag Hans Jochems (60) heeft longkanker, met uitzaaiingen in zijn hoofd. Genezen kan niet meer. ‘Ik weet dat de tijd die me nog rest, beperkt is. Maar ik geniet van elke dag, en gelukkige mensen leven langer’. TEKST: ELS PUT, FOTO’S: AN NELISSEN
Hans: ‘Ik schrok hoor, toen de arts me midden januari vertelde dat ik kanker had. Ik voelde me al enkele maanden niet goed. Ik duizelde voortdurend, moest me aan de meubels vasthouden. Ik voelde een druk in mijn hoofd en was misselijk. En dat bleef maar duren. Ik vermoedde dus wel iets, maar ik had nooit gedacht dat het zo erg zou zijn. Toen de dokter me vertelde dat genezen er niet meer in zat, was dat een zware klap. Maar ik ben niet bij de pakken blijven zitten. Ik kan niet terug, ik kan alleen maar vooruit en maken wat er van te maken
valt. Proberen te doen wat ik nog wil doen en genieten van elke dag die me nog rest. Gelukkig was ik al twee jaar met brugpensioen. Goed dat ik die tijd nog heb gehad.’
Plannen ‘Ik wil zoveel mogelijk alles in orde maken. Een wilsbeschikking tekenen, was het eerste wat ik deed. Zodat euthanasie ook kan als ik in coma raak. Die miserie moet mijn vrouw Nicole niet dragen. Neen, als het moet, wil ik kunnen kiezen of het einde komt. We zien wel. Ik weet niet
hoe dapper ik zal zijn. Ik heb vorige week mijn euthanasie in een droom beleefd: zo’n heldere, wakkere droom. Ik kreeg een eerste spuitje om rustig te zijn en nam afscheid. Bij het tweede spuitje – op het moment dat ik weggleed – werd ik wakker. Toch wel een angstig gevoel. Maar het heeft geen zin om in coma te liggen zodat Nicole naar het ziekenhuis moet lopen voor niets, want dan ken ik toch niemand meer. En wie zegt ook dat ik geen pijn heb als ik in coma lig. Als het zover is, hoeft het voor mij niet meer. Misschien dat ik het oktober 2006 - nr. 32
Leven 15
Om elke dag te genieten, heb je niet veel nodig
Nicole: ‘Ik kan sterk zijn omdat Hans zo sterk is’ Nicole: ‘Ik vermoedde wel zoiets, hij was al zolang niet goed. Toch kwam de boodschap hard aan. Maar elke dag is een nieuwe dag en je moet voort, je kunt niet terug. Doordat Hans zo sterk is, maakt hij het mij ook makkelijker. Hans’ sterkte geeft mij moed. Zo helpen we elkaar. Al heb ik een erg moeilijke periode gehad toen ik besefte dat ik er straks alleen voor sta. Hans heeft me immers altijd geholpen, voor mij gezorgd. Maar ik kan op veel mensen terugvallen. Ik kom uit een grote familie. Mijn broers en zussen vangen me heel goed op. En ik voel echt de steun van vriendinnen en collega’s. Mijn collega’s waren allemaal op ons huwelijk in het gemeentehuis: ze hadden allemaal even vrij gekregen. Chic is dat! En vriendinnen bellen me om te vragen hoe het gaat. We gaan regelmatig een koffietje drinken of samen iets eten. Dat steekt een hart onder de riem. En daarnaast ben ik graag even alleen. Ook dat helpt. Dan laat ik Hans alleen met zijn vrienden. Je moet niet te veel op elkaars lip zitten. Maar ik geniet intens van de mooie momenten dat we samen zijn.’
16 Leven
oktober 2006 - nr. 32
Hans: ‘Als het moet, wil ik kunnen kiezen of het einde komt. We zien wel. Ik weet niet hoe dapper ik zal zijn.’
wel moeilijker krijg om die keuze te maken als dat moment dichterbij komt.’ ‘In april zijn we getrouwd. We zijn al 25 jaar samen, maar trouwen kwam er gewoon niet van. We konden nooit kiezen: een eenvoudig of een groot feest. Het werd allebei: een eenvoudige plechtigheid op het gemeentehuis en een uitgebreide receptie in mijn stamcafé. 130 mensen in een klein cafeetje, dat was drummen. Het was een fijne dag, met veel mensen, een gelukkige herinnering. Door ons huwelijk krijgt Nicole ook meer zekerheid. Dat maakt het voor haar gemakkelijker, later. Dat ik van haar hou, hoefde ik niet meer te bewijzen. ‘Nu nog de begrafenis: ik ga mogelijkheden en prijzen navragen. Zodat Nicole daar op het einde niet mee bezig hoeft te zijn of dat ze bedot wordt in haar verdriet.’
BV ‘Om elke dag te genieten, heb je niet veel nodig. Ik leef goed, ik eet goed, en rijk hoef ik niet te zijn. Geluk zit ‘m in kleine dingen. ’s Ochtends trek ik naar mijn staminee, de ene dag stap ik er vlot naar toe, de andere dag moet ik onderweg al eens rusten. Ik drink er wat met mijn kameraden en we praten over van alles en nog wat. Ook over mijn ziekte ja, al hoeft dat niet. Maar iedereen mag me alles vragen. Niemand hoeft zich daar ongemakkelijk bij te voelen of bang te zijn iets verkeerds te zeggen. Erover praten is voor mij absoluut geen probleem. Ik ben nu al enkele keren geïnterviewd. Mensen beginnen me te herkennen en groeten me of spreken me aan. Ik word zo stilaan een BV! Ik heb fans, weet je.
Genieten ‘Ik geniet van elke dag, van de kinderen en kleinkinderen over de vloer en van familie aan de telefoon, van de bloemen op de markt en van de vrienden in mijn stamcafé. En ik houd me aan het voorschrift van de arts: ik mag drie pintjes per dag! Die smaken wonderwel. Spijtig dat ik niet meer met de auto mag rijden, ik ben niet meer verzekerd doordat ik ook uitzaaiingen in de hersenen heb. Dat beperkt mijn vrijheid. Maar het belet niet dat we in mei nog naar Spanje zijn geweest, op huwelijksreis, een cadeau van de vrienden. Een fijne verrassing.’ ‘Ik geniet van mijn dag, de steun van Nicole helpt daarbij. Als ik alleen zou zijn, zou ik rap wegkwijnen, of mezelf niet meer verzorgen.’ ‘Gelukkig zijn de behandelingen – de chemotherapie en de radiotherapie – voorbij, dat scheelt. Tijdens de laatste twee chemo’s was ik erg moe. En mijn haar viel uit zodat ik de tondeuse maar genomen heb en mijn hele hoofd kaal geschoren heb. Dat ziet er best oké uit, al herkennen een aantal mensen me niet meer meteen.
Hans: ‘Ik leef goed, ik eet goed, en rijk hoef ik niet te zijn. Geluk zit ‘m in kleine dingen. ’s Ochtends trek ik naar mijn staminee, ik drink er wat met mijn kameraden en we praten over van alles en nog wat.’
Hans: ‘Ik ga niet zitten zoeken naar informatie over wat me nog te wachten staat. Ik hoef niet alles te weten. Anders zou het me niet lukken om zo positief te blijven. Ik zie wel wat er komt.’ Kijk, ik heb ook bijna geen wenkbrauwen of wimpers meer.’ ‘De behandeling sloeg aan: de tumoren zijn verkleind. Eén gezwel vinden ze niet meer terug. Dat klinkt goed! Nu moet ik enkel nog om de twee maanden op controle voor een bloedafname en onderzoek. We zullen zien. Ik weet niet hoe ik binnen enkele maanden zal zijn, of het snel of langzaam gaat. Dat voelt heel onzeker. Maar het heeft geen zin om me kwaad te maken op die kanker; dat maakt mijn leven alleen nog zuurder. Ik ga ook niet
zitten zoeken naar informatie, op het web of in boeken, over wat me nog te wachten staat. Ik hoef niet alles te weten. Anders zou het me niet lukken om zo positief te blijven. Ik zie wel wat er komt. Ik vind het ook niet zo erg om te gaan. De wereld wordt steeds drukker, agressiever. De mensen leven onder steeds meer stress. Misschien is het een goed moment.’
Schrijf ons! Uw reactie op dit artikel is welkom in onze lezersrubriek p. 22. oktober 2006 - nr. 32
Leven 17
Schrijver Jos Vandeloo:
Het Gevaar voorbij Ooit waarschuwde hij visionair voor het risico van kernenergie in zijn succesroman ‘Het Gevaar’. Nu, meer dan 40 jaar later, vertelt auteur Jos Vandeloo (80) met ogen die twinkelen van plezier hoe het echte leven de schrijver ontmoette: ‘Uitgerekend ik dank mijn leven aan een therapie met radioactiviteit’. TEKST: MARC PEIRS, FOTO’S: KARL BRUNINX
‘Het merkwaardige is dat ik in mijn roman “Het Gevaar” uit 1960 gewaarschuwd heb voor de risico’s van kernenergie. De ironie van het levenslot wil dat uitgerekend ik mijn leven dank aan een behandeling met radioactiviteit. In het ware leven ontmoet ik mezelf als schrijver.’
18 Leven
oktober 2006 - nr. 32
‘Nooit was ik ziek geweest. Mijn bloeddruk is al jarenlang stabiel. Iedereen zei: “Jij wordt honderd jaar!”. Ik dacht: mij kan niets gebeuren. En kijk. Kanker, wie had dat gedacht?’ ‘Ik heb een tijdlang de leiding gehad van de Standaard Uitgeverij. Die had me weggehaald bij uitgeverij Manteau. Bij Standaard was het de gewoonte om de werknemers geregeld een complete medische controle te laten ondergaan. Dan moest je trappen op hollen en zo (lacht). Met mijn gezondheid was alles altijd prima. Die gewoonte van geregelde medische checkups ben ik na mijn pensionering trouw gebleven. Het gaf me een veilig gevoel.’ ‘Tijdens een dergelijke controle vond de arts een gezwel ter hoogte van de prostaat. Het kan kwaadaardig zijn, kreeg ik als waarschuwing. Er volgden diverse onderzoeken en het bleek dat ik een uitzaai-
end gezwel had: een agressieve, zich snel uitbreidende kanker. Zes maanden eerder hadden ze nog niéts gemerkt. En nu dit.’ ‘Net omdat de kanker zo agressief was, zijn nauwelijks drie maanden na de diagnose mijn lymfeklieren weggenomen. Die zijn immers erg gevoelig voor uitzaaiingen. Op vier plaatsen werd mijn buik geopend. Na onderzoek bleken de lymfeklieren niet aangetast, dat was alvast goed nieuws.’ ‘Wel vijf mogelijkheden van behandeling kreeg ik voorgeschoteld. Een van de behandelingsmethoden, de duurste, was een jonge, Amerikaanse techniek. Heel bijzonder: met fijne naalden brengt men radioactieve zaadjes in je prostaat. Die zaadjes geven daar hun bestraling af. Ik heb er niks van gevoeld. Ook nadien geen centje pijn gehad. Maar er zat op dat moment wel radioactief materiaal in mij, daarom raadde de dokter me aan de eerste
Prostaatkanker De meest toegepaste behandelingen van prostaatkanker zijn een operatie (chirurgie), bestraling (radiotherapie) en hormonale therapie. In bepaalde gevallen is afwachten hoe de kanker evolueert eveneens een mogelijkheid. Als bij prostaatkanker voor bestraling gekozen wordt, kan dat uitwendig of inwendig. Bij uitwendige bestraling wordt bestraald vanuit een machine buiten het lichaam; meestal moet de patiënt een aantal weken lang dagelijks een paar minuten bestraald worden. Bij inwendige bestraling, ook brachytherapie genoemd, wordt materiaal dat bestraling produceert, rechtstreeks ingebracht in de prostaat. Die radioactieve zaadjes geven daar een hoge dosis straling af. Uitwendige straling maakt u niet radioactief; er is dus geen gevaar voor mensen uit uw omgeving. Bij inwendige bestraling ligt het soms anders: bij de permanente implantatie van radioactief materiaal (zoals bij Jos Vandeloo) blijft u zelf een beetje radioactief gedurende meerdere weken. Maar omdat de radioactieve zaadjes enkel in hun onmiddellijke omgeving straling afgeven (enkele millimeter ver), is er ook bij dit type inwendige bestraling geen gevaar voor de mensen uit uw omgeving; al zal de radiotherapeut meestal aanraden om uit de buurt van kleine kinderen en zwangere vrouwen te blijven. Na verloop van tijd verliezen de zaadjes hun radioactiviteit. Meer info staat in de brochures ‘Meer weten over prostaatkanker’ en ‘Radiotherapie’. U kan die lezen en afdrukken op www.tegenkanker.be/publicaties. Ze zijn ook gratis verkrijgbaar op tel. 02/227.69.69 of per e-mail:
[email protected] (voor- en familienaam, adres en telefoonnummer vermelden + de titel van de brochure).
weken geen kinderen op de schoot nemen of seksuele betrekkingen te hebben (zie ook kader, nvdr).’ ‘Nadien moest ik in principe twaalf keer op controlebezoek. Het eerste bezoek herinner ik me levendig. De verpleegster vroeg me na de controle even te wachten “terwijl ze de documenten klaarmaakte”. Maar ze blééf maar weg. Ik was er zeker van dat ik slecht nieuws te horen zou krijgen. Anderhalf uur zat ik te wachten met het zweet parelend op mijn voorhoofd. Uiteindelijk bleek dat de verpleegster me gewoon was vergeten (lacht). De resultaten waren schitterend. De behandeling was zo goed geslaagd dat ik het bij dat ene controlebezoek mocht houden.’ ‘Het merkwaardige aan de hele zaak is dat ik in mijn roman “Het Gevaar” uit 1960 gewaarschuwd heb voor de risico’s van kernenergie. “Het Gevaar” was mijn pro-
‘Tijd voor kwaadheid of overweldigende emoties had ik niet. Wel was er angst. Angst om je actieve, je volle bestaan te moeten opgeven. Angst ook om mijn vrouw te moeten achterlaten. test tegen het feit dat men allerlei toepassingen van kernenergie lanceerde zonder dat er een oplossing was voor het radioactieve afval. De ironie van het levenslot wil nu dat uitgerekend ik mijn leven dank aan een behandeling met radioactiviteit. In het ware leven ontmoet ik mezelf als schrijver (lacht). Ik sta nog wel achter het boek hoor. Een boek is als een kind, dat laat je niet vallen.’
dood te gaan, maar angst om pijn te lijden. Angst om je actieve, je volle bestaan te moeten opgeven. Angst ook om mijn vrouw te moeten achterlaten. Vijftien jaar geleden brak Lisette bij een kwalijke val twaalf ruggenwervels. Ze is bedlegerig en permanent hulpbehoevend. Het is een zware taak hoor, haar verzorgen. “Wat zou er zonder mij van Lisette worden?” Die gedachte maalde door mijn hoofd.’
‘Het is allemaal zo snel gegaan. Tijd voor kwaadheid of overweldigende emoties had ik niet. Wel was er angst. Niet om
‘We hebben grote pech gekend, weet je. In die nare periode is Lisette nog een keer gevallen. Ik had haar bij de arm, wou de
oktober 2006 - nr. 32
Leven 19
‘Het ontbrak me lang aan moed, tijd en mentale rust om te schrijven. Maar ook dat lukt weer. Ik ben volop bezig aan een nieuw boek. Ik vind dat het écht bij mijn oeuvre hoort. Ik wil dat afronden.’
voordeur openen, liet haar even los en ze viel neer. Omdat ze lijdt aan botontkalking, waren de beenderen in haar arm verbrijzeld als glas. Tijdens haar revalidatie ging ik haar elke dag bezoeken. Onderweg naar huis stopte ik dikwijls in een baanrestaurantje om op mijn eentje een hapje te eten. Of ik stopte thuis een boterhammetje achter de kiezen. Ik voelde me een heel eenzame, ongelukkige man.’ ‘Maar ik wil me niet laten kennen. Mijn eigenzinnigheid, of noem het koppigheid zo je wil, belet me er onderdoor te gaan. Zoals iemand die aan het zwemmen is,
Lisette Dit verhaal is de weergave van een lang gesprek nauwelijks enkele weken voor het onverwachte overlijden van mevrouw Vandeloo. Vanzelfsprekend kreeg het daadkrachtige optimisme, dat Jos Vandeloo ook in dit interview zo kenmerkt, een flinke knauw. In getuigenissen na het trieste overlijden drukt de auteur de vaste overtuiging uit door te willen gaan in leven en werk, als eerbetoon aan zijn geliefde Lisette.
die dreigt te verdrinken en met alle macht zijn hoofd boven water houdt. Lange tijd kwam ik nauwelijks buiten. Ging ik nergens heen. Maar dat is de jongste maanden veranderd. Onlangs werd ik uitgenodigd om in de plaatselijke bibliotheek hier in Mortsel naar een geschilderd portret van mezelf te gaan kijken. Dat deed goed! Met mensen praten, en (met pretoogjes) genieten van een van mijn lievelingsdrankjes: een blonde Leffe van ’t vat.’ ‘Het ontbrak me lang aan moed, tijd en mentale rust om te schrijven. Maar ook dat lukt weer. Ik ben volop bezig aan een nieuw boek: “De man die uit Afrika kwam”, is de werktitel. Als schrijver heb ik tot nu toe alle ideeën die ik ooit had, in boeken omgezet. Zelfs al zat er tien jaar tussen de geboorte van het idee en de totstandkoming van het boek. Ik vind dat het nieuwe boek écht bij mijn oeuvre hoort. Ik wil dat afronden.’ ‘Ik kom weer onder de mensen. Ik schrijf weer. Dat geeft hoop en kracht. Het lijkt wel alsof ik aan nieuw leven kan beginnen. Ja, alsof ik een nieuwe start aan het nemen ben.’
Schrijf ons! ‘Mijn eigenzinnigheid, of noem het koppigheid zo je wil, belet me er onderdoor te gaan.’
20 Leven
oktober 2006 - nr. 32
Uw reactie op dit artikel is welkom in onze lezersrubriek p. 22.
In ‘Vragenlijn’ geven we een antwoord op enkele van de meest gestelde vragen aan de Vlaamse Kankertelefoon. Hebt u een vraag over kanker? U kan elke werkdag tussen 9 en 17 uur bellen naar de Vlaamse Kankertelefoon op nummer 078/150.151. E-mailen kan ook, naar
[email protected].
Vragenlijn
SAMENSTELLING: MARJAN DE SMET, LEEN WAUTERS EN GRIET VAN DE WALLE.
DOKTERSBEZOEK Mijn moeder wordt momenteel onderzocht omdat zij misschien kanker heeft. Ik ga met haar mee naar het ziekenhuis. Maar het is niet gemakkelijk om alle informatie van de specialist goed te begrijpen en te onthouden. Heeft u soms tips voor ons?
zorgen dat ze de informatie van de specialist
even herhaalt wat de arts gezegd heeft. Zo kan u
minder goed opneemt.
nagaan of de arts duidelijk genoeg is geweest en
Het is zeker een goed idee om samen naar het
of uw moeder hem goed begrepen heeft.
ziekenhuis te gaan. Met zijn tweeën hoort en
Uw huisarts kan eveneens helpen. Hij krijgt
begrijpt u meer dan alleen.
doorgaans de verslagen van de specialist
Het kan ook helpen als u de vragen waarmee
en kan dus uitleg geven bij dingen die u niet
uw moeder zit, vooraf op papier zet. En ze in
begrijpt.
volgorde van belangrijkheid rangschikt.
U of uw moeder kan ook altijd met ons contact
Een bezoek aan de dokter brengt sowieso
U zou tijdens het gesprek aantekeningen kun-
opnemen op de Vlaamse Kankertelefoon op
spanningen met zich mee, zeker in de periode
nen maken.Uw moeder kan zich dan concen-
het nummer 078/150.151. Wij zijn elke werkdag
van angst en onzekerheid waarin uw moeder
treren op haar vragen en de antwoorden van
bereikbaar van 9 tot 17 uur. We kunnen dan
nu zit. Bovendien heeft ze ongetwijfeld een
de arts.
samen het gesprek met de specialist voorbe-
heleboel vragen. Al die emoties kunnen ervoor
Het kan ook helpen als ze in haar eigen woorden
reiden.
kanker. Een borstkanker wordt bijvoorbeeld
u op de beste manier kan worden behandeld.
vaak behandeld met bepaalde vormen van
Bovendien wordt voortdurend nagegaan of de
chemotherapie. Zo’n behandeling richt zich op
behandeling aanslaat en stuurt de specialist de
alle borstkankercellen, ongeacht waar ze zich
therapie bij als dat nodig is.
TUMOR VAN ONGEKENDE OORSPRONG Volgens de dokters lijd ik aan een primaire tumor van ongekende oorsprong. Wat is dat en hoe wordt die behandeld? De naam van een kanker hangt gewoonlijk af
bevinden in het lichaam.
van de plaats in het lichaam waar de kanker
De belangrijkste behandeling voor kankers
ontstaan is. Een kanker die ontstaan is in de
Een tumor van ongekende oorsprong is een
van ongekende oorsprong is chemotherapie,
borst, noemen we dus borstkanker. Dokters
kanker waarvan de dokters niet kunnen ach-
omdat deze behandeling in het hele lichaam
spreken in dit verband ook over een primaire
terhalen waar hij oorspronkelijk ontstaan is. Ze
werkzaam is. De cytostatica circuleren via de
kanker.
vinden enkel uitgezaaide of secundaire kanker-
bloedbaan en doden overal kankercellen, om
Kankercellen kunnen echter ook doorgroeien
cellen terug in organen als de longen, de lever
het even waar ze zich bevinden.
en loskomen van de plaats waar ze ontstaan
of de botten.
zijn. Ze kunnen zich verspreiden via het bloed
Heelkunde en radiotherapie zijn daarentegen
of het lymfestelsel naar andere plaatsen in
Dat u niet weet waar de kanker ontstaan is,
lokale behandelingen. Ze worden bijgevolg
het lichaam. Dit noemen we uitzaaiingen. Als
maakt u wellicht onzeker. Mogelijk vraagt u
vooral gebruikt om een bepaalde zone waar
een kanker uitgezaaid is noemen we hem nog
zich af of de dokters wel zeker weten hoe ze u
de kanker woekert, te behandelen. Al wordt
steeds naar het lichaamsdeel waar hij ontstond.
moeten behandelen. Het kan bij deze vormen
er soms ook wel een lokale therapie gegeven
Kankercellen in de longen die afkomstig zijn
van kanker inderdaad wat moeilijker zijn om
om uitzaaiingen van een tumor van ongekende
van een borsttumor, blijven dus borstkanker-
een behandelingsplan op te stellen. Maar uw
oorsprong te behandelen. Als uw bot bijvoor-
cellen.
specialist zal alle mogelijke informatie inwinnen
beeld is aangetast, zou het kunnen dat u daar
Dit heeft zijn belang bij de behandeling van
over uw type kanker en hoe hij evolueert, zodat
bestraald wordt.
oktober 2006 - nr. 32
Leven 21
Echo
In ‘Echo’ plukt de redactie van Leven opmerkelijke citaten uit de pers. De redactie neemt over deze uitspraken geen standpunt in. SAMENSTELLING: GRIET VAN DE WALLE. FOTO’S: ERIC DEMEYER, DIETER BACQUAERT
‘Schilderen heeft veel bijgedragen aan mijn genezingsproces. Het was mijn uitlaatklep, een manier om uiting te geven aan mijn emoties. (…) Na de diagnose ben ik er achter gekomen dat dit hetgeen is wat ik écht graag doe, dus waarom zou ik me nog met iets anders bezig houden? Waarom zou ik terug in het bedrijfsleven stappen als kunst mijn passie blijkt te zijn?’
n Carla Torhoudt, die na haar behandeling kunstenares werd, in Dag Allemaal (13 juni 2006)
‘Wat chemo krijgen is, kan je aan niemand uitleggen. Alleen iemand die het ook ondergaan heeft, weet wat ik bedoel. Twee dagen voor ik een nieuwe dosis kreeg, zat ik al over te geven als ik er nog maar aan dácht. Ze noemen dat de kliniekziekte: ik kokhals nog altijd als ik op tv een spuit zie of als ik door Leuven rijd, waar het ziekenhuis was.’
n Topkok Felix Alen, over zijn behandeling voor de ziekte van Hodgkin, in Het Laatste Nieuws (24 juni 2006)
Sigrid Vanhoutte, in Leven 31
‘Mensen kijken me niet meer in de ogen - ze kijken eerst naar mijn boezem. Heel akelig. “‘t Is de linkse”, zeg ik dan.’
n Nicole Josy, na haar operatie voor borstkanker, in Humo (18 juli 2006)
‘Ik zag in een van de shops een beeldschoon bikinietje. Echt iets voor mij. ‘t Was er eentje met tijgerprint. Filip ziet dat niet gaag, maar hij was er niet bij. Dus ik tegen Jacky (Lafon): “Zou ik die bikini wel kopen?” Zij: “Da’s zeker dat, schat!” In het pashokje bekeek ik mijzelf in de spiegel. Dat bikinietje stond mij geweldig. En toen bedacht ik ineens: “Is dat geen verloren geld? Misschien kan ik het straks niet meer dragen.”
n Familie-actrice Martine Jonckheere, kort voor haar operatie voor borstkanker in Dag Allemaal (6 juni 2006)
‘Op 21 juni begin ik weer met omroepen, als afronding van mijn zwarte periode. Dat is misschien wel snel, maar op die manier kan ik mensen die hetzelfde meemaken een hart onder de riem steken. Daarom wil ik ook met mijn kort haar op de buis. Ik ben wie ik ben, en ik schaam me daar niet voor. Maar ik ga wel mijn haar weer laten groeien. Het heeft ellendig lang geduurd eer het terug uit mijn schedel kwam piepen. Dan stond ik in de badkamer Laat het gras maar groeien te zingen. Iedereen lachte met mij, maar ze zongen wel mee.’
n VT4-omroepster Ilse De Meulemeester, in Het Laatste Nieuws (13 juni 2006)
22 Leven
oktober 2006 - nr. 32
Dingen die ik nooit had geleerd als ik geen kanker had gekregen Ik wil graag reageren op het verhaal van Sigrid Vanhoutte in Leven nr. 31. Eind 2004 werd een gezwel in mijn dikke darm vastgesteld, met uitzaaiingen in de buik, zo bleek na de operatie. Niet alleen een stuk van mijn darm, maar ook mijn baarmoeder en eierstokken waren weggenomen, en ik had een ileostoma, een stoma van de dunne darm, gekregen om het risico op lekken van de hechtingen te vermijden. Nadien volgden zes maanden chemo en 10 maanden een behandeling met een medicijn in het kader van een studie. Ondanks de zware tijd vond ik de moed en kracht om door te gaan. Iedereen, ook ikzelf, was verbaasd over de vechtlust en de moed die ik had, want vóór mijn ziekte was ik veeleer een pessimist. Ik heb dus ontdekt dat ik heel wat aan kan en best wel sterk ben. Dat is een van de dingen die ík nooit had geweten als ik geen kanker had gekregen. Ik heb ook vriendschappen die dieper geworden zijn, en door mijn ziekte ook
Brievenbus enkele nieuwe waardevolle vriendschapsbanden gelegd. En in tegenstelling tot wat je vaak hoort, zijn de mensen niet na een tijdje weggebleven. Maar je moet soms wel zelf het initiatief nemen en openstaan voor sociale contacten. Zoals Sigrid ben ik ook altijd heel open en eerlijk geweest over mijn ziekte. Ik vond het belangrijk dat de mensen wisten wat een stoma precies is en hoe je daarmee toch een vrij normaal leven kunt leiden. In ieder geval ben ik weer volop bezig met plannen maken en dromen, en ondertussen geniet ik samen met mijn lieve man Patrick van elke dag en van de kleine dingen: een wandelingetje in het bos, een film in de cinema, een terrasje bij mooi weer, een kop koffie met mijn ouders… Wat nu het belangrijkste geworden is in het leven, is – zoals Sabine De Vos het in een interview zei – ‘graag zien en graag gezien worden’! Sabine Benthuys, Belsele
Erectieproblemen na prostaatkanker Ik ben geopereerd aan prostaatkanker en momenteel vrij van kanker. Er is dus leven na een prostaatoperatie, dat wel, maar ik kan geen erectie meer krijgen en ik vind dat, samen met mijn vrouw, een ramp. Ook daarom heb ik deze brief geschreven, in de hoop chirurgen te stimuleren om bij een operatie de mogelijkheid tot een erectie zoveel mogelijk te behouden. Het is voor alle patiënten te hopen dat het hen niet vergaat zoals mij. Want ik mankeer werkelijk niets, ik voel me net zo gezond als voor de operatie. Zo gezond, dat ik me wel eens afvraag of ik wel pros-
Niet klein te krijgen Met drie zussen kregen wij in een tijdsspanne van twee jaar kanker. Mijn oudere zus is overleden op 54-jarige leeftijd. Tijdens de vele uren aan haar ziekbed zei ze me vaak: ‘Ik heb pech gehad en jij geluk’ – omdat ik op de goede weg ben. Ik mis haar nog elke dag. Maar na mijn borstkanker is er ook veel in positieve zin veranderd in mijn leven. Ik ben anders gaan leven, ik maak meer tijd voor mezelf, ik ben gestart met een cursus computer en kalligrafie zodat ik vrienden en vriendinnen een zelfgemaakt kaartje kan sturen om hen moed in te spreken tijdens hun ziekte of behandeling. Ik kijk ook telkens uit naar
Lezersrubriek - schrijf ons! ‘Brievenbus’ is de rubriek voor lezers van Leven. Stuur uw reactie op artikels uit het tijdschrift naar ‘Brievenbus Leven’, Koningsstraat 217, 1210 Brussel. Of liever nog: e-mail naar
[email protected] (ook per mail naam, adres, en telefoonnummer vermelden!). De redactie kan beslissen brieven in te korten, te redigeren of niet te plaatsen. Namen van artsen en ziekenhuizen worden niet vermeld. SAMENSTELLING: GRIET VAN DE WALLE.
de bijeenkomsten van de zelfhulpgroep voor borstkankerpatiënten, om lotgenoten – die ook vriendinnen geworden zijn – weer te zien! Ik ben ook vrijwilliger geworden bij palliatieve patiënten, en daar besef ik telkens hoe moedig veel mensen hun ziekte dragen, zelfs in de laatste fase van hun leven. Ik vind het een voorrecht om dat stukje van hun levensweg mee te mogen gaan. Kortom, kanker heeft mij niet klein gekregen. Al draag ik altijd dat ‘rugzakje’ mee dat me eraan herinnert het wat kalmer aan te doen. Ik ben een gelukkig mens, ik heb een crème van een man en goede kinderen en zo kan ik altijd weer verder gaan met anderen te helpen! Lucienne Duthoo, Roeselare
Lucienne Duthoo:
‘Ik ben vrijwilliger geworden bij palliatieve patiënten, en daar besef ik telkens hoe moedig veel mensen hun ziekte dragen.’ taatkanker gehad heb! Is het dan gek dat ik ontzettend veel problemen heb met het niet of nauwelijks functioneren van mijn piemel? Als je je zo gezond voelt, en er gebeurt niks, dan is dat toch frustrerend of ben ik nou gek? Jaap Deruyter, Nederland Noot van de redactie Aan weerszijden van de prostaat lopen zenuwen die essentieel zijn om een erectie te krijgen. Wanneer prostaatkanker in het vroegste stadium wordt ontdekt,
kunnen deze zenuwen meestal gespaard worden. Als de tumor al groot is en via de zenuwen buiten de prostaat dreigt te groeien, zal de chirurg één of beide zenuwbundels moeten wegnemen om de tumor veilig en volledig te verwijderen. Dit kan tot gedeeltelijke of volledige impotentie leiden. Patiënten met erectieproblemen kunnen meestal met medicatie of injecties geholpen worden. Vraag uitleg hierover aan uw uroloog.
oktober 2006 - nr. 32
Leven 23
[http://www.tegenkanker.be]
Plus+ Vakantie!
SAMENSTELLING: GRIET VAN DE WALLE. FOTO’S: ERIC DE MILDT, AN NELISSEN
Gratis abonnement op Leven
Wil u het magazine LEVEN thuis lezen? Vraag een GRATIS abonnement aan bij de Vlaamse Liga tegen Kanker, Koningsstraat 217, 1210 Brussel. Bel naar 02/227.69.69 of stuur een e-mail naar
[email protected] (voor- en familienaam, adres en telefoonnummer vermelden).
Met jongeren naar zee Voor jongeren van 17 tot 27 jaar is er een aparte vakantieweek. Zij zijn tussen 23 en 27 oktober 2006 te gast in het Thermae Palace Hotel in Oostende. De VLK zorgt voor een afwisselend programma met golfinitiatie, strandzeilen, bowling, een verrassingsoptreden (in 2004 bijvoorbeeld Joost Zwegers, in 2005 Gabriel Rios)…. Lees ook de reportage in Leven nr. 31. Meer info en inschrijven bij Leen Wauters van de VLK (tel. 02/227.69.71 of
[email protected]).
Kinderen op kamp Van 24 tot 30 juni waren meer dan 70 kinderen met de VLK op kamp in Houthalen. Een week lang maakten ze de Limburgse bossen onveilig en amuseerden ze zich te pletter. Het VLK-kinderkamp was dit jaar aan zijn achttiende editie toe. Dankzij de inzet van 14 vrijwillige monitoren en 22 dokters en verpleegkundigen van de kinderkankerziekenhuizen was het voor de kinderen opnieuw een onvergetelijke ervaring.
Ontspannen met lotgenoten Samen ontspannen met lotgenoten: het kan op de vakantieweek voor volwassenen van de Vlaamse Liga tegen Kanker. Elk jaar organiseert de VLK vijf vakantieweken – voor elke provincie één – voor patiënten die door hun ziekte niet meer gewoon op vakantie kunnen gaan. Er wordt gewandeld, genoten van het winterzonnetje, gelachen en veel gepraat. De vakantie voor volwassenen vindt deze winter plaats in revalidatiecentrum Ter Duinen in Nieuwpoort. Er is een gevarieerd programma met ontspannende, creatieve en culturele activiteiten – en wie er behoefte aan heeft, kan met lotgenoten praten over zijn ziekte. Medische begeleiding, kinesitherapie en aangepaste voeding zijn mogelijk. Elke patiënt mag iemand meebrengen. De vakantie duurt van maandag tot vrijdag en kost (voor volpension, alles inbegrepen) tussen 42 en 157 euro voor de patiënt en 63 en 210 euro voor de begeleider, afhankelijk van het maandelijkse nettogezinsinkomen. Voor data, info en inschrijvingen: zie agenda pagina 4.
24 Leven
oktober 2006 - nr. 32