Artikel 13
maandag 13 juni 2011 00:00
In Nederland mag je andermans brieven niet openen behalve als de wet dat toestaat. Telefoons mag je niet afluisteren behalve als de wet dat toestaat of als de rechter er toestemming voor geeft.
LETTERLIJKE TEKST GRONDWET
1. Het briefgeheim is onschendbaar, behalve, in de gevallen bij de wet bepaald, op last van de rechter. 2. Het telefoon- en telegraafgeheim is onschendbaar, behalve, in de gevallen bij de wet bepaald, door of met machtiging van hen die daartoe bij de wet zijn aangewezen.
TOELICHTING BIJ ARTIKEL 13
Recht op privacy Het briefgeheim van Artikel 13 zou je samen met de rechten zoals omschreven in de voorgaande artikelen 10, 11 en 12 kunnen omschrijven om het recht op privacy. Amerikaanse wetgeving formuleert het privacyrecht fraai als ‘the right to be let alone’. Artikel 10 bevat een aantal meer algemene bepalingen, terwijl in de volgende drie bijzondere aspecten aan de orde komen. Probleem met Artikel 13 is dat de huidige formulering techniekafhankelijk en limitatief is. Het beperkt zich feitelijk tot brieven, telefoongesprekken en telegrammen, terwijl het privacyrecht op de laatste jaren juist in het nieuws geweest is vanwege de nieuwere communicatiemogelijkheden.
Bescherming tegen derden De bescherming is niet alleen gericht op bescherming tegen de overheid (verticale werking) maar ook om op bescherming tegen minder fraaie bedoelingen van derden (horizontale werking). Het is om deze reden dat er in het Wetboek van Strafrecht een verbod op huisvredebreuk staat, evenals de inbreuk op het briefgeheim en het strafbaar stellen van heimelijk afluisteren. Vroeger was de PTT een overheidsbedrijf dat belast was met de ‘postdienst’ binnen Nederland.
1/6
Artikel 13
maandag 13 juni 2011 00:00
Toen was dus sprake van een verticale werking van het grondrecht. Tegenwoordig is opvolger TNT één van de bedrijven die zich met het bezorgen van post bezighouden en gaat het dus om de horizontale werking. De weetgever heeft de Onafhankelijke Post- en Telecommunicatie Autoriteit (OPTA) belast met toezicht en handhaving. De OPTA kan eventueel boetes opleggen.
Grondwetswijziging De afgelopen jaren zijn er verschillende voorstellen gedaan om de tekst van Artikel 13 aan te passen. De praktijk is echter dat als er een voorstel komt, de ontwikkeling van de techniek al weer een stuk verder is. Vandaar dat men op zoek gegaan is naar een meer algemene formulering om traditionele én nieuwe vormen van communicatie onder de bescherming van dit recht te kunnen laten vallen waardoor je niet meteen weer achterloopt bij een volgende ontwikkeling. De Staatscommissie Grondwet van november 2011 adviseert om de tekst als volgt te herzien: 1 Ieder heeft recht op vertrouwelijke informatie. 2 Beperking van dit recht is alleen mogelijk: a in gevallen bij de wet bepaald, met machtiging van de rechter of b in het belang van de nationale veiligheid door of met machtiging van hen die daartoe bij de wet zijn aangewezen (Zie voor een toelichting hierop pagina 86 van het rapport van de Staatscommissie.)
In het uiteindelijke kabinetsvoorstel tot grondwetswijziging van juli 2014 heeft het ‘recht op vertrouwelijke informatie’ van de commissie plaatsgemaakt voor het specifiekere ‘brief- en telecommunicatiegeheim’: 1 Ieder heeft recht op eerbiediging van zijn recht op brief- en telecommunicatiegeheim. 2 Beperking van dit recht is mogelijk in de gevallen bij de wet bepaald, met machtiging van de rechter of, in het belang van de nationale vrijheid, door of met machtiging van hen die daartoe bij de wet zijn aangewezen.
De Raad van State heeft daar blijkens haar advies van 17 juli 2014 enige moeite mee, omdat er ten aanzien van het briefgeheim sprake is van een achteruitgang in rechtsbescherming, Het advies pleit ervoor het onderscheid tussen briefgeheim en telecommunicatiegeheim te laten bestaan.
Verkeersgegevens Bij telecommunicatie kun je onderscheid maken tussen de inhoud van een bericht en de zogeheten verkeersgegevens. Denk hier aan gegevens als naam, adres, telefoonnummer, duur gesprek, tijdstip, adressering en omvang bericht. Op dit moment worden de verkeersgegevens niet beschermd door Artikel 13, maar door het
2/6
Artikel 13
maandag 13 juni 2011 00:00
meer algemene Artikel 10. Bij dit grondrecht heeft de overheid echter veel meer ruimte om beperkingen aan te brengen. Het voorgestelde nieuwe Artikel 13 brengt de verkeersgegevens wél onder het telecommunicatiegeheim. In de toelichting worden de onderwerpregel van een mailbericht en de inhoud van een sms-bericht specifiek genoemd.
TOELICHTING OP DE ARTIKELEN
Lid 1: Briefgeheim De eerste vraag is uiteraard: wat is een brief? De envelop eerst openmaken en dan vaststellen of het wel of geen brief is, mag natuurlijk niet. Dus moet je alles wat in een gesloten enveloppe wordt verstuurd als brief beschouwen. De afzender heeft door middel van de envelop te kennen gegeven dat het niet de bedoeling is dat anderen de inhoud gaan bekijken of lezen. Artikel 5 van de Postwet regelt hoe je moet om te gaan met onbestelbare post: Gesloten poststukken die in het kader van postvervoerdiensten als onbestelbaar zijn aan te merken en niet aan de afzender kunnen worden teruggegeven, kunnen slechts worden geopend op last van de kantonrechter te ’s-Gravenhage, zulks uitsluitend ter opsporing van de voor teruggave of aflevering nodige gegevens omtrent de afzender of de geadresseerde.
Mogen ouders brieven aan hun kinderen openen? De huidige formulering geeft hier niet rechtstreeks antwoord op. E-mail valt onder het briefgeheim. Het zonder toestemming doorsturen van een mailtje naar derden is dan ook een schending van het briefgeheim. Bij gebrek aan een actuele formulering moest toenmalig minister Donner van Binnenlandse Zaken zich in een brief aan de Tweede Kamer van 29 november 2011 hierbij baseren op Europese regelgeving: ‘Het Europese Hof voor de bescherming van de Rechten van de Mens heeft expliciet bepaald dat een e-mail bericht onder de reikwijdte valt van artikel 8 EVRM’.
Lid 2: Telefoon- en telegraafgeheim Dit tweede lid over het telefoon- en telegraafgeheim in 1983 aan de Grondwet toegevoegd. De formulering van dit artikel is inmiddels flink achterhaald en zoals eerder aangegeven duidelijk aan vernieuwing toe. Het briefgeheim kan alleen worden aangepakt met een wettelijke maatregel, terwijl de wetgever in 1983 het telefoon- en telegraafgeheim ietwat zwakker geformuleerd heeft.
3/6
Artikel 13
maandag 13 juni 2011 00:00
De bevoegdheid om een telefoon af te luisteren is geregeld in een aparte wet, namelijk de Telecomwet. De wetgever kan telecombedrijven verplichten om hun datagegevens te bewaren. Dat kan gaan over wie met wie gesproken heeft, maar ook waar iemand was toen hij mobiele belde waarbij hij door een zendmast geregistreerd werd. De wetgever heeft bepaald dat zulke informatie kan worden opgevraagd om de criminaliteit te bestrijden of ter voorkoming van terroristische daden.
Volgens sommige juristen echter moet niet alleen de communicatievorm maar ook het communicatieproces beschermd worden. Deze opvatting ligt ook aan de basis van artikel 8 van het EVRM. Het daarin gehanteerde begrip ‘correspondence’ wordt als volgt toegelicht: Niet alleen het afluisteren van de inhoud is verboden, maar evenzeer het verzamelen van de verkeersgegevens, die een integraal element vormen van de communicatie per telefoon. Voor een goede beschrijving van het onderscheid tussen 'inhoud' en 'verkeersgegevens' zie de publicatie Verkeersgegevens en artikel 13 Grondwet van B. Koops.
ARTIKEL 13 IN DE ACTUALITEIT
Links naar nieuwsitems • Kabinet wil vóór zomer Artikel 13 Grondwet aanpakken (29.11.11) • Ministerie start inspraakronde over wijziging Artikel 13 Grondwet (01.01.12)
Afluisteren telefoon In Nederland wordt de telefoontap door politie en justitie veelvuldig gebruikt. Het zou om ruim 20 duizend gevallen per jaar gaan. Het Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatiecentrum (WODC) van het ministerie van Justitie deed in 2014 onderzoek naar de effectiviteit van het afluisteren en kwam tot de conclusie dat de effectiviteit van taps steeds minder wordt. Tegenwoordig gebruiken mensen zoveel andere manieren om te communiceren dat informatie uit telefoongesprekken steeds minder prominent is.
Dat politie en justitie vinden dat zo'n telefoontap nog steeds de moeite waard is, komt volgens
4/6
Artikel 13
maandag 13 juni 2011 00:00
het WODC onder meer omdat ze precies weten welke formele weg ze hiervoor moeten bewandelen en hoe het technisch werkt. Het onderzoekscentrum vindt de politie en justitie moeten uitkijken dat ze niet achter gaan lopen. Zo wordt de internettap die al een paar jaar ingezet kan worden om bijvoorbeeld iemands e-mail te lezen en te volgen, nog niet veelvuldig gebruikt. Het blijkt volgens de onderzoekers voor de politie veel werk om toestemming te krijgen en om zulke grote hoeveelheden informatie te verwerken.
JURISPRUDENTIE ROND ARTIKEL 13
De mailtjes van Lynette Copland Lynette Copland werkte in de jaren negentig op het Carmarthenshire College in Wales. Ze kwam er in 1999 achter dat haar werkgever haar e-mails las en haar internetgedrag volgde. Ze spande een aantal processen aan tegen haar werkgever. Uiteindelijk kwam de zaak als 'Copland versus the United Kingdom' voor het Europese Hof voor de Rechten van de Mens. Deze deed op 3 april 2007 uitspraak.
De rechter stelt in zijn uitspraak vast dat de werkgever op verschillende manieren het optreden van werknemers kan volgen en vastleggen, zoals met een prikklok, met cameratoezicht en met het opnemen van telefoongesprekken, zoals dat bij callcenters vaak gebeurt. Voorwaarde is dat hiervoor goede regels gemaakt zijn waar de werknemer van op de hoogte is en dus weet waar hij aan toe is. In deze zaak gaat het volgens de rechter duidelijk om iets anders. De school wilde namelijk weten of mevrouw Copland tijdens haar werktijd privégesprekken voerde of dingen voor zichzelf op internet opzocht. De rechter heeft het over een 'normatief verwachtingspatroon' en de vraag is: wat mag een werknemer van zijn werkgever verwachten? De privacy binnen een bedrijf kan meer worden beperkt dan in de privésfeer, maar een geheime controle, zoals hier, is iets wat de Europese rechter altijd afwijst. Steeds moet worden getoetst of zulke beperkingen gerechtvaardigd zijn. Tevens moet de proportionaliteit worden getoetst. Een compleet verbod op kleine privé-handelingen tijdens het werk levert volgens de rechter dan ook een ongeoorloofde schending van de privacy op. Het hof beslist dan ook dat Groot-Brittannië onder wiens verantwoordelijkheid de jurisprudentie in deze zaak tot stand gekomen is, in strijd gehandeld heeft met Artikel 8 EHRM.
5/6
Artikel 13
maandag 13 juni 2011 00:00
Klik hier voor de volledige Engelse tekst van deze uitspraak.
EUROPESE GRONDRECHTEN
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (EVRM ) Artikel 8 Artikel 13 biedt door zijn verouderde omschrijvingen vaak onvoldoende mogelijkheden en er wordt vaak teruggegrepen op EVRM Artikel 8 ‘Recht op eerbiediging van privé familie- en gezinsleven’. Artikel 8 heeft er in Nederland onder andere voor gezorgd heeft dat ook het-mailverkeer onder het briefgeheim valt. 1 Een ieder heeft het recht op respect voor zijn privé leven, zijn familie- en gezinsleven, zijn woning en zijn correspondentie. 2 Geen inmenging van enig openbaar gezag is toegestaan in de uitoefening van dit recht, dan voor zover bij wet is voorzien en in een democratische samenleving noodzakelijk is in het belang van de nationale veiligheid, de openbare veiligheid of het economisch welzijn van het land, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.
6/6