Ongevallen In de uitwerking van het thema ongevallen wordt inzicht gegeven in het voorkomen van een letsel, vergiftiging of blessure onder de Friese bevolking van 19 jaar en ouder. Een schriftelijke gezondheidsenquête van GGD Fryslân, waaraan 6742 Friezen van 19 jaar en ouder uit alle 31 Friese gemeenten hebben meegedaan, ligt hieraan ten grondslag. Eind 2005 / begin 2006 hebben 4300 volwassenen (19-64 jaar) en 2442 ouderen (65+) een vragenlijst ingevuld. De resultaten worden apart weergegeven voor volwassenen en ouderen. Niet alle vragen zijn bij beide groepen gesteld1. Bij ouderen zijn ongevallen in de “privésfeer” nader uitgewerkt. Om betrouwbare uitspraken te kunnen doen over de bevolking van Friesland zijn de gegevens gewogen2. Daarnaast is er gekeken naar eventuele verschillen tussen bepaalde groepen respondenten; geslacht (mannen en vrouwen), leeftijdsgroepen, opleidingsniveau, burgerlijke staat, werksituatie en etnische afkomst. Alleen daar waar duidelijk aantoonbare verschillen zijn waargenomen (statistisch significant), worden deze beschreven. Daar waar mogelijk worden de resultaten uit dit onderzoek vergeleken met landelijke cijfers en met het onderzoek van GGD Fryslân in 1998. Ongeval, in de drie maanden voorafgaand aan het onderzoek Aan de Friezen is gevraagd of zij in de 3 maanden voorafgaand aan het onderzoek één of meerdere keren een letsel, vergiftiging of blessure hebben opgelopen. Het betreft hier letsels, blessures en vergiftigingen die plotseling zijn ontstaan en die medisch zijn behandeld. Letsels kunnen ontstaan door ongevallen, geweld of zelfbeschadiging. Uit het GGD-onderzoek blijkt dat bijna één op de tien Friezen (9%) van 19 jaar en ouder in de drie maanden voorafgaande aan het onderzoek één of meerdere ongevallen heeft opgelopen. Het verschil tussen volwassenen en ouderen is klein; onder 19-64 jarigen is dit 8%, onder 65-plussers 9%. Onder de 75-plussers komen wel vaker ongevallen voor; 11%3. 100
letsel, blessure of vergiftiging
90 80
allochtonen (niet westers)
allochtonen (westers)
autochtonen
arbeidsongeschikten/ werklozen
gescheiden
verweduwd
ongehuwd
gehuwd/samenwonend
hoger onderwijs
lager onderwijs
75 jaar en ouder
65-74
35-49 jaar
50-64 jaar
19-34 jaar
10
19-64 jaar
20
mannen 19+
30
vrouwen 19+
40
65 jaar en ouder
50
middelbaar onderwijs
60
niet arbeidsongeschikten/ werklozen
70
0 4
Figuur 1. Percentage ongevallen uitgesplitst naar de achtergrondkenmerken: geslacht, leeftijd, opleiding, burgerlijke staat, arbeidsongeschikten/werklozen en etniciteit. 1
Een uitgebreide beschrijving van methode en respons is op te vragen bij GGD Fryslân. De plaats, bezigheden tijdens en de omstandigheden van het privé-ongeval zijn alleen gevraagd aan ouderen. 2 Wegen betekent het toekennen van een vermenigvuldigingsfactor aan alle afzonderlijke respondenten op basis van de daadwerkelijke leeftijdsverdeling en geslachtsverdeling in een gemeente. Dit omdat mannen en vrouwen en verschillende leeftijdsgroepen verschillend kunnen responderen. Er is gewogen naar geslacht, leeftijd, respons en omvang van de steekproef per gemeente. 3 Het verschil is echter niet significant. Dit komt door de relatief kleine omvang van de oudere onderzoeksgroep. 4 Een of meerdere letsels, vergiftigingen of blessures in de drie maanden voorafgaand aan het onderzoek die plotseling zijn ontstaan en die medisch zijn behandeld.
1 GGD Fryslân September 2009
Volwassenen/ouderen Ongevallen
Gemiddeld hebben meer mensen van 75-plus en19-34 jaar een ongeval gehad, zo ook de laag opgeleiden, arbeidsongeschikten/werklozen, ongehuwde en gescheiden mensen (zie figuur 1 en de bijlage, tabel1). Twee procent van de Friezen heeft de drie maanden voorafgaand aan het onderzoek twee keer of vaker een letsel, vergiftiging of blessure opgelopen (1,5% onder volwassenen, 2,2% onder ouderen). Van de Friezen die een ongeluk heeft gehad valt dan bijna een kwart in de groep ‘meerdere ongevallen‘. Type ongeval Aan de Friezen die de 3 maanden voorafgaand aan het onderzoek meerdere letsels, vergiftigingen of blessures hebben opgelopen, zijn vervolgvragen over het laatste ongeval gesteld. Ongeval in de privé sfeer Een ongeval in de privé sfeer (dat is geen verkeers-, sport-, werk- of geweldsletsel/blessure) komt het meeste voor; van het totaal aantal ongevallen onder ouderen is 84% een privéongeval. Bij volwassenen is 51% van de ongevallen een privé-ongeval. Omgerekend naar de totale Friese bevolking van 19 jaar en ouder heeft 4,5% in de drie maanden voorafgaand aan het onderzoek een privé-ongeval gehad. Onder ouderen is dit 6% en onder volwassenen 4%. Sportongeval/arbeidsongeval Volwassen hebben relatief vaker een sportongeval en arbeidsongeval dan ouderen. Onder volwassenen is een kwart van de ongevallen een sportongeval, gevolgd door een arbeidsongeval (19%). Omgerekend ten opzichte van alle Friese volwassenen betekent dit dat 2% van de volwassenen in de drie maand voorafgaand aan het onderzoek een sportongeval heeft gehad en 2% een arbeidsongeval. Onder 65-plussers is dit respectievelijk 0,2% en 0%. Verkeersongeval Bij ouderen is de tweede grote groep, na de privé-ongevallen, een verkeersongeval. Bij volwassenen staat dit op de een na laatste plaats. Bijna 1% van de ouderen (0,9%) en ook bijna 1% (0,7%) van de volwassenen heeft de drie maanden voorafgaand aan het onderzoek een verkeersongeval gehad. Geweldsongeval Een ongeval als gevolg van geweld of opzettelijke verwonding komt het minste voor; bij 0,1% van de Friezen van 19 jaar en ouder.
Van de mensen met een ongeval, is het soort ongeval weergegeven voor zowel mannen als vrouwen en de algemene Friese bevolking. Zie figuur 2.
2 GGD Fryslân September 2009
Volwassenen/ouderen Ongevallen
type ongeval
ongeval andere wijze(prive ongeval) geweldsongeval arbeidsongeval verkeersongeval sportongeval 0
10
man
20
30
40
50
vrouw
60
70
80
algemeen
Figuur 2. Percentage sport-, verkeers-, arbeids-, gewelds- en privé-ongevallen uitgesplitst naar geslacht (% ten opzichte van totaal aantal ongevallen)
Mannen hebben relatief vaker een sportongeval of arbeidsongeval dan vrouwen. Waarschijnlijk omdat mannen meer deelnemen aan (risicovolle) sporten en (risicovolle) arbeid. Daarentegen hebben vrouwen relatief vaker een privé-ongeval dan mannen. Behandelaar na ongeval Na een ongeval is 42% door meerdere behandelaars behandeld. Ruim de helft van de Friezen die een ongeval heeft gehad, is behandeld door een huisarts. De fysiotherapeut heeft 44% van de volwassenen en 31% van de ouderen behandeld na een ongeval. Een kwart is behandeld door een specialist / polikliniek en één op de vijf op de (spoedeisende) hulpafdeling van een ziekenhuis. Een kleine 15% is als gevolg van een ongeval opgenomen in een ziekenhuis. Friesland versus Nederland en GGD-onderzoek 1998 In 1998 is in de gezondheidsenquête van GGD Fryslân ook een vraag gesteld naar het voorkomen van een ongeval in de drie maanden voorafgaand aan het onderzoek. In 1998 had 5% van de Friezen van 25 t/m 64 jaar een ongeval gehad. In 2006 is dit onder volwassenen van 19 t/m 64 jaar dus hoger (8%)5. Bovendien is in 1998 niet naar geweldsongeval gevraagd (al is dat percentage in 2006 relatief erg laag; 0,1%). Met name het aantal bedrijfsongevallen en privé-ongevallen ligt in 2006 iets hoger. In de provincie Brabant had in 2005 13% van de 19-64 jarigen in de drie maanden voorafgaand aan het onderzoek een letsel opgelopen waarvoor men medisch behandeld is6. In regio Zaanstreek Waterland had 12% van de 18-70 jarigen in de afgelopen drie maanden een letsel, blessure of vergiftiging gehad7. Als het om gerapporteerde ongevallen gaat, scoort Friesland dus iets lager. Men name sportongevallen komen in Friesland iets minder vaak voor vergeleken met de beide andere regio’s. Ongevallen in het verkeer iets vaker. De jaarlijkse ziekenhuisopnamen na privé-, sport- of arbeidsongeval is in Friesland redelijk gemiddeld vergeleken met Nederland. Ziekenhuisopnamen na een vervoersongeval iets boven gemiddeld8. 5
In 1998 is gevraagd naar het voorkomen van een ongeval in de drie maanden voorafgaand aan het onderzoek. In 2006 is gevraagd naar een of meerdere keren een letsel, blessure of vergiftiging opgelopen in de drie maanden voorafgaand aan het onderzoek die plotseling zijn ontstaan en die medisch zijn behandeld. In 2006 heeft ook 8% van de 24 t/m 64 jarigen een ongeval gehad. 6 Bron: GGDgezondheidsatlas voor regio Noord-Brabant en Zeeland; “ziekten en letsels; infokaart volwassenen Brabant en Zeeland”, 2005. 7 GGD Zaanstreek-Waterland, gezondheidsenquête volwassenen 2005 8 In de periode 2000-2004. Bron; LMR, bewerking Consument en Veiligheid. via www.zorgatlas.nl (RIVM)
3 GGD Fryslân September 2009
Volwassenen/ouderen Ongevallen
Ouderen en ongevallen in de privésfeer Aan de Friezen van 65 jaar en ouder zijn extra vragen gesteld over ongevallen in en om huis (privésfeer). Er is gevraagd waar het ongeval gebeurde, tijdens welke bezigheid en of er andere factoren (zoals, medicijnen en ziekte etc.) hebben meegespeeld. Van het totaal aantal ongevallen onder ouderen is 84% een privé-ongeval. Omgerekend naar de totale Friese bevolking van 65 jaar en ouder heeft 6% in de drie maanden voorafgaand aan het onderzoek een privé-ongeval opgelopen dat plotseling is ontstaan en waarvoor men medisch is behandeld. Plaats van het privé-ongeval De meeste privé-ongevallen onder ouderen gebeuren in en om het (woon)huis, thuis (61% van de 123 ouderen met een privé ongeval). Bij ruim één op de tien ouderen gebeurde het ongeval op straat (inclusief rijweg, trottoir, of fietspad). De categorieën, ‘bos, park, strand, open water/ijs’, of ‘café, hotel, restaurant, dansgelegenheid’ of ‘winkelcentrum, winkel, markt’ is door een enkeling genoemd. Verder geeft bijna één op de vijf de categorie ‘ergens anders’ aan. Bezigheden bij het privé-ongeval De meeste ouderen hebben het privé-ongeval opgelopen tijdens het lopen in of om huis. Lopen buitenshuis staat op de tweede plek en doe-het-zelven op de derde (figuur 2). Ook de “anders” categorie is relatief vaak aangekruist. Bezigheid bij prive ongeval 80 70
anders
opstaan, 's avonds uit bed
lopen buitenshuis
opstaan, 's ochtends uit bed
10
lopen in of om huis
20
doe-het-zelven
30
winkelen
40
huishoudelijk werk, koken
50
wassen, baden, aankleden, naar het toilet gaan
60
0
Figuur 2. Bezigheden bij privé-ongeval: percentage 65-plussers
4
GGD Fryslân September 2009
Volwassenen/ouderen Ongevallen
Situaties die een rol hebben gespeeld tijdens het privé-ongeval Bij de 123 ouderen met een privé-ongeval blijken de volgende factoren een rol te hebben gespeeld: Heeft rol gespeeld weet niet, nvt (niet ingevuld) • Slaap- en kalmeringsmiddelen 3% 39% 58% • Andere medicijnen 3% 37% 61% • Meer dan 4 verschillende medicijnen 4% 36% 60% • Ziekte 4% 34% 62% • Gevoel van duizeligheid 10% 31% 59% • Alcoholgebruik 1% 36% 63% • Obstakel 10% 31% 59% • Slechte verlichting 1% 34% 65% • Verminderd gezichtsvermogen 1% 34% 65% • Anders erg diverse antwoorden, 20% 14% 66% van ouderdom/ziekte tot weersomstandigheden tot omschrijving van ongeval).9
Het merendeel van de ouderen met een privé-ongeval heeft geen antwoord aangekruist bij de verschillende vragen. Dat hebben we beschouwd als zijnde “weet niet/nvt” of ‘geen rol gespeeld’. Bij één op de tien ouderen met een privé-ongeval heeft ‘gevoel van duizeligheid’ of een obstakel een rol gespeeld. Bij ongeveer één op de twaalf (8%,10 personen) speelde slaapen kalmeringsmiddelen en/of één of meerdere medicijnen een rol bij het privé-ongeval. Er is geen samenhang gevonden tussen ouderen die slaap- of kalmeringsmiddelen gebruiken en het vóórkomen van een privé-ongeval. Gemeente Het percentage ‘ongevallen’ is per gemeente verschillend (zie bijlage, tabel 2 en 3) .
Informatie uit ander onderzoek Kosten Jaarlijks worden in Nederland 3,1 miljoen slachtoffers met letsel door ongevallen medisch behandeld. Het gaat dan om slachtoffers van privé-ongevallen arbeidsongevallen, sportblessures en verkeersongevallen. Bijna een miljoen mensen worden behandeld op een spoedeisende hulp afdeling van een ziekenhuis voor letsel na een ongeval, geweld of zelfbeschadiging. In Friesland zijn dat er 34.000 (gemiddelde over 2000-2004)10. De medische kosten (zowel direct11 als indirect12) als gevolg van een ongeval zijn zeer hoog (van privé-ongevallen alleen al 1,1 miljard euro aan direct medische kosten en voor arbeidsverzuim aan indirecte kosten 1 miljard euro per jaar13). Zie ook tabel 1. Tabel 1.
Direct medische kosten en indirecte kosten als gevolg van een ongeval
Ongeval
directe medische kosten Privé-ongeval 1,1 miljard Sportongeval 370 miljoen Arbeidsongeval 90 miljoen Verkeersongeval 330 miljoen
indirecte kosten 1 miljard 990 miljoen 480 miljoen 570 miljoen
totaal 2,1 miljard 1,4 miljard 570 miljoen 900 miljoen
Bron; RIVM. www.nationaalkompas.nl 9
Er zijn meerdere mensen die een antwoord hebben opgeschreven bij de ‘anders’ categorie, maar die hebben het vakje ‘heeft een rol gespeeld’ niet aangekruist. Als je aanneemt dat het geschreven antwoord wel een rol heeft gespeeld dan wordt het percentage 43% i.p.v.20% 10 Bron; www.nationaalkompas.nl (RIVM) 11 Kosten van huisarts, fysiotherapeut, specialist/ziekenhuis, medicatie, revalidatie, etc. 12 Kosten voor arbeidsverzuim, thuiszorg, permanente opname in verpleeghuis, gehandicapteninrichting, etc. 13 Bron; www.nationaalkompas.nl (RIVM)
5
GGD Fryslân September 2009
Volwassenen/ouderen Ongevallen
Ziektelast Behalve de kosten van ongevallen/letsels speelt het feit dat slachtoffers zelfs na jaren nog beperkingen kunnen ondervinden van het opgelopen letsel. In de rangorde van de meeste ziektelast staan letsels door privé- en verkeersongevallen respectievelijk op nummer 11 en 17. Sterfte De sterfte door ongevallen is in de periode 2003-2006 in Friesland het hoogst van heel Nederland14. Jaarlijks overlijden er 2,15 mensen per 10.000 Friezen door een ongeval; in Nederland 1,89. Dit hoge sterftecijfer komt door de sterfte aan vervoerongevallen15 ; die is in Friesland 43% hoger dan in Nederland. De sterfte door een accidentele16 val is in Friesland iets (5%) lager.
Conclusies Bijna één op de tien Friezen van 19 jaar en ouder heeft de 3 maanden voorafgaande aan het GGD gezondheidsonderzoek één of meerdere keren een letsel, blessure of vergiftiging opgelopen die plotseling zijn ontstaan en waarvoor men medisch is behandeld. Gemiddeld hebben meer mensen van 75-plus en19-34 jaar een ongeval gehad, zo ook de laag opgeleiden, arbeidsongeschikten/ werklozen, ongehuwde en gescheiden mensen. Twee procent van de Friezen heeft de drie maanden voorafgaand aan het onderzoek twee keer of vaker een ongeval opgelopen. Na een ongeval is 42% door meerdere behandelaars behandeld. Bij ruim de helft van de Friezen die een ongeval heeft gehad, heeft de huisarts de gevolgen daarvan behandeld, 15% is opgenomen geweest in een ziekenhuis. Ongevallen in de privésfeer (dat is geen verkeers-, sport-, werk- of geweldsletsel/blessure) komen het meeste voor; van het totaal aantal ongevallen onder ouderen is 84% een privéongeval. Bij volwassenen is 51% van de ongevallen een privé-ongeval. Onder alle Friese 65-plussers heeft 6% de drie maanden voorafgaand aan het onderzoek een privé- ongeval opgelopen. De meeste privé-ongevallen gebeuren in en om het (woon)huis. De meeste ouderen hebben het privé-ongeval opgelopen tijdens het lopen. Bij één op de tien ouderen met een privé-ongeval heeft ‘gevoel van duizeligheid’ of een obstakel een rol gespeeld. Bij ongeveer één op de twaalf speelde medicijnen een rol. Als het om gerapporteerde ongevallen gaat lijkt Friesland iets lager te scoren vergeleken met een aantal andere regio’s. De jaarlijkse ziekenhuisopnamen na een privé-, sport- of arbeidsongeval is in Friesland redelijk gemiddeld vergeleken met Nederland. Ziekenhuisopnamen na een vervoersongeval iets boven gemiddeld17. Uit de landelijke cijfers van het CBS blijkt dat de sterfte door ongevallen in Friesland het hoogste van heel Nederland is. Dit komt door de sterfte aan vervoersongevallen die in Friesland 43% hoger is dan in Nederland. De medische kosten als gevolg van een ongeval zijn erg hoog. Daarnaast brengen ongevallen een behoorlijke ziektelast met zich mee. Door preventieve maatregelen en preventief beleid zijn ongevallen voor een belangrijk deel vermijdbaar.
14
Bron; CBS, bewerkt door RIVM, 2009; Het betreft sterfte als gevolg van letsel door een verkeersongeval (inclusief fiets, boot, trein en vliegverkeer) en overig uitwendig letsel door een ongeval. Sterfte door zelf toegebracht letsel en letsel als gevolg van geweld valt hier buiten. 15 Dat is sterfte van weggebruikers door een ongeval op de openbare weg dat verband hield met het verkeer en waarbij ten minste één rijdend voertuig betrokken was (auto of fiets, maar geen boot, trein of vliegtuig). 16 een accidentele val is een ongeval waarbij een persoon onopzettelijk valt, struikelt of uitglijdt. 17 In de periode 2000-2004. Bron; LMR, bewerking Consument en Veiligheid. via www.zorgatlas.nl (RIVM)
6
GGD Fryslân September 2009
Volwassenen/ouderen Ongevallen
BIJLAGE Een waargenomen verschil zoals dat in de tabellen van bijlage is af te lezen, betekent niet automatisch een werkelijk verschil. Er is naar alle waarschijnlijkheid sprake van een werkelijk verschil, als het verschil op statistische gronden wordt ‘hard’ gemaakt. Er wordt dan gesproken van een significant verschil (*). De waargenomen verschillen, die niet statistisch aangetoond zijn berusten naar alle waarschijnlijkheid op 18 toeval. In de tabellen worden de gecorrigeerde (gewogen) percentages vermeld. 19 Tabel 1. Ongevallen (%) Ongevallen Friesland
9
mannen 19+
9
vrouwen 19+
8
19-64 jaar 65 jaar en ouder
8 9
19-34 35-49
10** 8
50-64
7*
64-74
8
75 jaar en ouder
11
lager onderwijs
9**
middelbaar onderwijs
8
hoger onderwijs
7* 20
gehuwd/samenwonend
8*
ongehuwd
11**
gescheiden
14**
verweduwd
10 21
arbeidsongeschikten/werklozen
11**
niet arbeidsongeschikten/werklozen
8
autochtonen
8
allochtonen (niet westers)
9
allochtonen (westers)
8
18
Zie voetnoot 2 blz. 1 Percentage mensen dat de drie maanden voorafgaande aan het onderzoek één of meerdere keren een letsel, vergiftiging of blessure heeft opgelopen. Het gaat hierbij om letsels, vergiftigingen en blessures die plotseling zijn ontstaan en die medisch zijn behandeld. ∗ significant lager ten opzichte van de rest van Friesland; dat wil zeggen met 95% zekerheid niet op toeval berustend. Niet significante verschillen vallen binnen de marges van toevalsschommelingen. ∗∗ significant hoger ten opzichte van de rest van Friesland; dat wil zeggen met 95% zekerheid niet op toeval berustend. Niet significante verschillen vallen binnen de marges van toevalsschommelingen. 20 bij deze categorie (gehuwd,ongehuwd, gescheiden,verweduwd), kunnen leeftijdseffecten een rol spelen, hiervoor is niet gecorrigeerd. 21 Deze vraag is alleen gesteld aan de 19-64 jarigen. 19
7
GGD Fryslân September 2009
Volwassenen/ouderen Ongevallen
Tabel 2
Kerncijfers per gemeente 19-64 jaar (%)
n
Ongevallen1
Achtkarspelen
128
10
Het Bildt
107
7
Boarnsterhim
116
7
Bolsward
111
4
Dantumadeel
116
12
Dongeradeel
101
3*
Ferwerderadiel
103
5
Franekeradeel
99
5
Gaasterlân-sleat
94
8
Harlingen
83
6
Heerenveen
202
9
Kollumerland C.A.
109
7
Leeuwarden
972
11**
Leeuwarderadiel
109
11
Lemsterland
102
12
Littenseradiel
117
6
Menaldumadeel
107
6
Nijefurd
109
9
Ooststellingwerf
115
11
Opsterland
129
12
Skarsterlân
128
4*
Smallingerland
208
7
Sneek
189
11
Tytsjerksteradiel
130
5
Weststellingwerf
124
8
Wûnseradiel
116
12
Wymbritseradiel
116
8
De Waddeneilanden
96
14
Friesland
4236
8
1
Percentage mensen dat de drie maanden voorafgaande aan het onderzoek één of meerdere keren een letsel, vergiftiging of blessure heeft opgelopen. Het gaat hierbij om letsels, vergiftigingen en blessures die plotseling zijn ontstaan en die medisch zijn behandeld. * significant lager ten opzichte van de rest van Friesland; dat wil zeggen met 95% zekerheid niet op toeval berustend. Niet significante verschillen vallen binnen de marges van toevalsschommelingen. ∗∗
significant hoger ten opzichte van de rest van Friesland; dat wil zeggen met 95% zekerheid niet op toeval berustend. Niet significante verschillen vallen binnen de marges van toevalsschommelingen.
8
GGD Fryslân September 2009
Volwassenen/ouderen Ongevallen
Tabel 3
Kerncijfers per gemeente 65 jaar en ouder (%) n
Ongevallen
Achtkarspelen
100
9
Het Bildt / Ferwerderadeel
114
6
Boarnsterhim
113
7
Bolsward / Wûnseradiel
105
8
Dantumadeel / Kollumerland
100
5
Dongeradeel
92
9
Franekeradeel / Harlingen
107
15**
Gaasterlân-sleat / Lemsterland/ Nijefurd
113
9
120
8
Leeuwarden
259
9
Leeuwarderadiel/Menaldumadeel
111
5
108
5
Ooststellingwerf
108
9
Opsterland
102
10
Skarsterlân
112
12
Smallingerland
125
9
Sneek
124
6
Tytsjerksteradiel
111
16**
Weststellingwerf
113
9
De Waddeneilanden
111
10
Friesland
2348
9
1
Ferwerderadiel: zie het Bildt
Harlingen: zie Franekeradeel Heerenveen Kollumerland C.A.: zie Dantumadeel
Lemsterland: zie Gaasterlân-sleat Littenseradiel/ Wymbritseradiel Menaldumadeel: zie Leeuwarderadiel Nijefurd:zie Gaasterlân-sleat
Wûnseradiel: zie Bolsward Wymbritseradiel: zie Littenseradiel
1
Percentage mensen dat de drie maanden voorafgaande aan het onderzoek één of meerdere keren een letsel, vergiftiging of blessure heeft opgelopen. Het gaat hierbij om letsels, vergiftigingen en blessures die plotseling zijn ontstaan en die medisch zijn behandeld. * significant lager ten opzichte van de rest van Friesland; dat wil zeggen met 95% zekerheid niet op toeval berustend. Niet significante verschillen vallen binnen de marges van toevalsschommelingen. ∗∗
significant hoger ten opzichte van de rest van Friesland; dat wil zeggen met 95% zekerheid niet op toeval berustend. Niet significante verschillen vallen binnen de marges van toevalsschommelingen.
9
GGD Fryslân September 2009
Volwassenen/ouderen Ongevallen
Tabel 4
Kerncijfers type ongeval naar achtergrondvariabelenan.
Verkeers-
Sport
Arbeids-
Gewelds-
Ongeval op
ongeval
ongeval
ongeval
ongeval
andere wijze
Friesland
0.7
1.7
1.3
0.1
4.5
mannen 19+
0.8
2.5
1.8
0.1
4.0
vrouwen 19+
0.6
1.0
0.7
0.1
4.9
19-64 jaar 65 jaar en ouder
0.7 0.9
2.1 0.2
1.5 0
0.1 0.1
4.1 6.2
10
GGD Fryslân September 2009
Volwassenen/ouderen Ongevallen