Lessen in orde Handboek voor de onderwijspraktijk
Vragen Peter Teitler
u i t g e v e r ij coutinho bussum 2009
c
Deze vragen horen bij Lessen in orde – Handboek voor de onderwijspraktijk van Peter Teitler. © 2009 Uitgeverij Coutinho bv Alle rechten voorbehouden. Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16 h Auteurswet 1912 dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Reprorecht (Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van (een) gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie, Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro). Uitgeverij Coutinho Postbus 333 1400 AH Bussum
[email protected] www.coutinho.nl Noot van de uitgever: Wij hebben alle moeite gedaan om rechthebbenden van copyright te achterhalen. Personen of instanties die aanspraak maken op bepaalde rechten, wordt vriendelijk verzocht contact op te nemen met de uitgever. ISBN 978 90 469 0123 6 NUR 846
u i t g e v e r ij
coutinho
c
Vragen bij Lessen in orde — 2/17
Inhoud Vragen bij de inleiding van deel 1 Het gedrag in de klas
4
Vragen bij hoofdstuk 1 Het gedrag tijdens de eerste lessen
5
Vragen bij hoofdstuk 2 Het beïnvloeden van het gedrag van een groep
8
Vragen bij hoofdstuk 4 Het beïnvloeden van het gedrag van leerlingen
9
Vragen bij hoofdstuk 6 Pedagogisch klimaat: drie uitgangspunten
10
Vragen bij hoofdstuk 7 Structuur bieden
11
Vragen bij hoofdstuk 10 Het beïnvloeden van je eigen gedrag
12
Vragen bij hoofdstuk 11 Het beïnvloeden van je eigen gedrag in relaties met anderen
14
Vragen bij hoofdstuk 12 Communiceren met leerlingen
16
u i t g e v e r ij
coutinho
c
Vragen bij Lessen in orde — 3/16
Deel 1 Het gedrag in de klas
Vraag 1.1 Jouw beginsituatie Om jouw beginsituatie in beeld te krijgen, kun je jezelf de volgende vragen stellen: a Waarom lees je dit boek? Heb je problemen met orde of ken je iemand die daar problemen mee heeft en wil je die helpen? Wil je je lesgeven verbeteren? b Wat je verwacht en hoop je te leren in dit boek?
Vraag 1.2 Advies aan de geschiedenisdocent a b c d e f
Stel dat deze docent jou om advies vraagt, welk advies zou jij hem geven? Splits dit advies uit naar: start van de les instructie interactie met leerlingen afronding Als je in gesprek zou gaan met deze docent, welke vragen zou je hem dan stellen? Hoe zou jij de les beginnen? Waarom? Welke regels en routines voer jij in bij de start van het schooljaar? Waarom? Hoe zou jij deze les eindigen? Waarom? Met welke maatregelen zou jij meer structuur bieden zodat je meer rust in je les hebt?
Vraag 1.3 Waarom word je docent? Wissel met collega studenten of docenten uit wat voor jullie de voornaamste redenen waren om docent te worden.
u i t g e v e r ij
coutinho
c
Vragen bij Lessen in orde — 4/16
Vragen bij hoofdstuk 1 Het gedrag tijdens de eerste lessen Vraag 1.4 Wat maakt volgens jou iemand tot een goede docent? Denk eens terug aan de tijd dat je zelf in de klas zat en leerling was. a Had jij een docent waar je bijzonder goede herinneringen aan hebt? b Wat maakte die docent tot iemand waar je met zoveel genoegen aan terugdenkt? c Over welke kwaliteiten moet je eigenlijk beschikken om een goede docent te zijn? Bedenk een stuk of tien belangrijke vaardigheden, attitudes en/of eigenschappen. d Zou je voor verschillende onderwijstypen ook verschillende eisen stellen of andere accenten leggen? Denk aan bijvoorbeeld aan: ZMOK; praktijkonderwijs; scholen voor leerlingen met problemen uit het Autistisch spectrum; vmbo; havo; vwo?
Vraag 1.5 Hoe kijk jij aan tegen de kwalificaties van anderen? a Wanneer je al deze kwalificaties van goede docenten de revue laat passeren, kun je dan aangeven met welke kwalificatie(s) jij het al dan niet eens bent en waarom? b In welke kwalificaties herken je wel en in welke niet? Geef ook aan waarom. c Zijn er verschillen met je eerdere antwoorden op vraag 1 en 2? Geef zo mogelijk ook aan hoe dat komt.
Vraag 1.6 Wat zijn jouw sterke punten, wat zijn de punten waar je aan wilt werken? a Maak een lijst van jouw sterke punten en je aandachtspunten als docent. b Hoe ben je van plan om je twee belangrijkste aandachtspunten te verbeteren? (Wissel uit en vraag advies.)
Vraag 1.7 Hoe kijk je aan tegen ‘orde houden’? a Wat vind je van ‘orde houden’? Vind je het een noodzakelijk kwaad dat jij dat als docent moet doen? b Moeten mensen hun eigen orde creëren, of moet, als ze dat niet doen, iemand daarin het voortouw nemen? c Zijn mensen uit zichzelf zelfverantwoordelijk of moeten ze daartoe worden aangezet? d Zijn leerlingen van nature altruïstisch of egoïstisch?
u i t g e v e r ij
coutinho
c
Vragen bij Lessen in orde — 5/16
Vraag 1.8 Wat moet je met tips? a Hoe vind je het om lestips te krijgen? b Kun je voorbeelden geven van tips die je hebt gekregen waarvan je achteraf denkt: gelukkig dat ik ze gekregen heb, en van andere waarvan je achteraf denkt: jammer, dat ik ze gekregen heb?
Vraag 1.9 Wie kunnen er beter orde houden, mannen of vrouwen? Vaak wordt de vraag gesteld of vrouwen beter orde kunnen houden dan mannen. Wat denk jij? Denk hierover na en lees vervolgens het artikel dat bij opdracht 1.3 is opgenomen, en waarin je een antwoord kunt vinden op deze vraag.
Vraag 1.10 Tip 1: zinnig of onzinnig? Vind je Tip 1 een zinnige of een onzinnige tip? Waarom?
Vraag 1.11 Tip 2: gekunsteld? Er zijn docenten die dit veel te gekunsteld vinden. Contact met mensen maken zou een natuurlijk proces zijn – daar moet je niet in voorschrijven hoe dat moet. Wat vind jij?
Vraag 1.12 Structuur in jouw lessen a Werk jij met een vaste structuur in je lessen? Geef aan waarom wel of niet. b Hoe bevalt het je? Was zijn voor jou en de leerlingen de voordelen en de nadelen?
Vraag 1.13 Tip 3: zinnig of onzinnig? Vind je Tip 3 een zinnige of een onzinnige tip? Waarom?
Vraag 1.14 Tip 4: zinnig of onzinnig? Vind je Tip 4 een zinnige of een onzinnige tip? Waarom?
Vraag 1.15 Tip 5: zinnig of onzinnig? Vind je Tip 5 een zinnige of een onzinnige tip? Waarom?
u i t g e v e r ij
coutinho
c
Vragen bij Lessen in orde — 6/16
Vraag 1.16 Tip 6: zinnig of onzinnig? Zou Tip 6 iets voor jou zijn om toe te passen? Geef aan waarom wel of niet, en hoe dat komt.
Vraag 1.17 Tip 7: zinnig of onzinnig? Kijk eerst terug op tip 7. Wat vind je er van? Moet je op alle slakken zout leggen? Geef aan waarom wel of niet.
Vraag 1.18 Tip 8: zinnig of onzinnig? Kijk eerst terug op Tip 8. Wat vind je er van om alle touwtjes zo in handen te houden? Vind je het zinnig of onzinnig? Motiveer je antwoord.
Vraag 1.19 Aardig gevonden worden Heb jij ook als een van je drijfveren in het onderwijs ‘aardig gevonden worden’? (Er zijn maar weinig docenten voor wie dit niet geldt.)
Vraag 1.20 Hoe consequent ben jij? Kijk eerst terug op tip 9. a Wat vind je er van? Motiveer je antwoord. b Kun jij zelf consequent zijn? En kun je dat een heel jaar volhouden? Geef aan waarom wel of waarom niet.
Vraag 1.21 Geeft deze tip je lucht? Kijk eens terug op Tip 10. Wat vind je er van? Geeft deze tip je lucht of maakt hij je onzeker?
u i t g e v e r ij
coutinho
c
Vragen bij Lessen in orde — 7/16
Vragen bij hoofdstuk 2 Het beïnvloeden van het gedrag van een groep Vraag 2.1 Zelf pesten a Heb jij als leerling wel eens een docent gepest? En als andere leerlingen de docent pesten deed jij dan mee of speelde je daarin een leidende rol? Heb je die docent ook weggepest? b Waar lag het aan dat die docent geen orde kon houden?
u i t g e v e r ij
coutinho
c
Vragen bij Lessen in orde — 8/16
Vragen bij hoofdstuk 4 Het beïnvloeden van het gedrag van leerlingen Vraag 4.1 Welke straf werkt? a b c d
Wat was toen jij op school zat een straf die op jou veel indruk heeft gemaakt? Hoe kwam dat? Welke straf die je ooit heb gekregen, werkte absoluut niet? Hoe kwam dat? Welke straf die je ooit hebt gegeven, werkte absoluut niet? Noem een creatieve straf die je ooit hebt ondergaan, gegeven of waar over je gehoord hebt.
Vraag 4.2 Beloningen bedenken Bedenk voor onderstaande categorieën zoveel mogelijk beloningen, zowel voor individuele leerlingen als voor een groep (in bijlage 4.2 vind je suggesties). sociale beloning; ruilbeloning; activiteitenbeloning; materiële beloning.
Vraag 4.3 Straffen bedenken Bedenk voor onderstaande categorieën zo veel mogelijk straffen, zowel voor individuele leerlingen als voor een groep (in bijlage 4.3 vind je suggesties): materiële straf; sociale straf; activiteitenstraf; fysieke straf.
u i t g e v e r ij
coutinho
c
Vragen bij Lessen in orde — 9/16
Vragen bij hoofdstuk 6 Pedagogisch klimaat: drie uitgangspunten Vraag 6.1 Wat zou jij doen? Je geeft les. De les is net een 10 minuten aan de gang en je bent klassikale instructie aan het geven: ‘Jongens en meisjes, er zijn verschillende soorten vulkanen. Ik heb hier twee soorten op het bord getekend. Dit hier is een zogenaamde …’ Dan gaat de deur open en Joey komt binnen, een leerling van deze klas. Hij is te laat.
Wat doe jij in deze situatie?
u i t g e v e r ij
coutinho
c
Vragen bij Lessen in orde — 10/16
Vragen bij hoofdstuk 7 Structuur bieden Vraag 7.1 De regels op jouw school a b c d e f g h i j
Hoe zijn de regels op jouw school geformuleerd? Wat vind jij: werken ze? Wat is het idee daarover van je begeleider/coach? Wat werkt wel, wat werkt niet? Wie bepaalt welke regels gelden? Hoe is de handhaving van de regels geregeld? Zit er systematiek in de handhaving? Is er een onderscheid tussen school- en klassenregels? Vanuit welke waarden zijn de regels op jouw school geformuleerd? Noem eens een paar voorbeelden van wat jij schoolregels vindt? Wat doe je als je de schoolregels onduidelijk vindt?
Vraag 7.2 Nadenken over regels Beantwoord de volgende vragen en wissel de antwoorden uit. a Er wordt wel beweerd dat men zich in Nederland niet aan regels houdt omdat wij niet zoveel ophebben met gezag en iedereen zelf wil uitmaken wat goed voor hem is. Wat vind jij: houdt men zich in Nederland goed aan de regels? b Maak de volgende zin af: ‘Regels zijn er om …’ c Aan welke regels op voor onderstaande terreinen houd jij je wel of niet? Geef ook aan waarom. verkeersregels; belastingregels; schoolregels; fatsoensregels (bijv. op je beurt wachten, ritsen, geen middelvinger gebruiken). d Houden leerlingen zich aan de schoolregels? Hoe komt dat? e Wat vind je van de volgende uitspraken:
1 2 3 4 5 6 7
‘Ik sta de hele dag politieagentje te spelen.’ ‘Ben ik nou de enige die daarop let?’ ‘Naleving van de regels is de taak van de schoolleiding.’ ‘Thuis zouden ze meer moeten opvoeden.’ ‘Weet je wat zou helpen: streng straffen.’ ‘Driejarige kleuter bekeurd wegens wildplassen.’ ‘Regels leiden tot bureaucratie.’
u i t g e v e r ij
coutinho
c
Vragen bij Lessen in orde — 11/16
Vragen bij hoofdstuk 10 Het beïnvloeden van je eigen gedrag Vraag 10.1 Wie wil jij worden als docent? Stel je eens voor dat je al zo oud bent dat je met pensioen gaat. Je neemt afscheid van de school waar je een aantal jaren aan verbonden bent geweest. Bij de afsluiting van het schooljaar in de aula word je op het podium geroepen. Je krijgt een aantal toespraken. a Eerst de directeur. Wat hoop je dat hij tegen je zegt? b Daarna een aantal collega’s. Wat hoop je dat ze over je zeggen? c En tenslotte een aantal (oud)leerlingen. Wat hoop je dat zij over je zeggen?
Vraag 10.2 Zorgende of Strenge Ouder? Denk eens terug aan een recente lesdag. Wanneer liet jij je Zorgende Ouder aan leerlingen zien en wanneer je Strenge Ouder? Waaraan was dat te merken?
Vraag 10.3 Volwassene Denk eens terug aan een recente lesdag. Wanneer liet jij je Volwassene aan leerlingen zien? Waaraan was dat te merken?
Vraag 10.4 Vrije of aangepaste Kind? Als je net bij het lezen van de laastte zin: ‘hoera, ik snap de Stelling van Pytagoras’ het volgende dacht: ‘Pytagoras is met een ‘h’, komt dat vanuit je Volwassene. Als je dacht: ‘Pytagoras?Zonder ‘h’! Het onderwijs holt achteruit’, komt dat vanuit je Ouder. Als je dacht: ‘Pytagoras? Wat een blunder van die schrijver, ík weet lekker wel hoe je Pythagoras schrijft!’ komt dat vanuit je Kind.
Denk eens terug aan een recente lesdag. Wanneer liet jij je Vrije Kind aan leerlingen zien en wanneer je Aangepaste Kind? Waaraan was dat te merken?
Vraag 10.5 Wanneer Ouder, Volwassene of Kind? Ga eens na hoe de onderdelen van de persoonlijkheid van de docent in het onderstaand verhaaltje een rol spelen: wanneer zie je de Ouder, wanneer de Volwassene, en wanneer het Kind?
u i t g e v e r ij
coutinho
c
Vragen bij Lessen in orde — 12/16
Vraag 10.6 Waar heb je het meeste moeite mee? Neem eens de klas in gedachte waar je het meeste moeite mee hebt. Wat is het eerste waar je aan denkt als je die klas voor ogen hebt?
Vraag 10.7 Hoe reageer je op klachten van ouders? Neem eens een vader in gedachte die op een oudergesprek een klacht over school heeft. Hij vindt dat zijn dochter van jou slecht les krijgt. Wat is jouw reactie?
Vraag 10.8 Wat is jouw reactie op de voorbeelden? Als je deze voorbeelden in het boek – over de lastige klas en over de vader met een klacht over jou – hebt gelezen, wat is dan je reactie?
Vraag 10.9 Zat jouw reactie hierbij? Zat jouw reactie hierbij of leek jouw reactie op één van bovenstaande reacties in het boek? Vanuit welk onderdeel van je persoonlijkheid reageerde jij?
u i t g e v e r ij
coutinho
c
Vragen bij Lessen in orde — 13/16
Vragen bij hoofdstuk 11 Het beïnvloeden van je eigen gedrag in relaties met anderen Vraag 11.1 Hoe kijk jij aan tegen je leerlingen? a b c d
Vind je het eng om ze les te geven? Wat is je meest basale angst? Waar heb je nachtmerries over? Hoe hoop je dat leerlingen tegen jou aankijken?
Vraag 11.2 Jouw grondhouding? a Wie ben jij als leraar en wie wil je zijn? b Weet je waar je grondhouding vandaan komt, hoe die is ontstaan? Ga daar met een ander naar op zoek. (Mocht je je grondhouding willen veranderen, ga daar dan over in gesprek. Doe dat met authentieke, reflectieve, creatieve en coöperatieve collega’s of mensen met deze kwaliteiten uit je directe omgeving.)
Vraag 11.3 Welke verboden herken je? a Herken je één van de genoemde verboden in het boek bij jezelf of bij iemand uit je omgeving? b Zijn er leerlingen bij jouw op school waarbij je één of meer van deze verboden vermoedt?
Vraag 11.4 Jouw drijfveren als leraar a Lees nu onderstaande beweringen en kijk zelf of ze op jou van toepassing zijn en in welke mate. Je herkent vast de achterliggende drijfveren. Het zijn vragen over jou, geen tentamenvragen waar je voor kunt slagen of zakken, en evenmin quizvragen waar je punten mee kunt scoren, en het zijn al helemaal geen vragen uit een persoonlijkheidstest die nagaat of je geschikt of ongeschikt bent voor het leraarschap. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11
u i t g e v e r ij
coutinho
Ik ben leraar geworden om een bijdrage te kunnen leveren aan de maatschappij. Ik ben niet zo gauw tevreden in mijn werk. Ik werk net zo lang door tot het af is. Als ik me niet lekker voel, ga ik niet werken. Mijn ouders zijn trots op het werk dat ik doe. Ik geloof niet dat ik vaak ergens te laat kom. Als iemand een fout maakt, moet je kijken naar de reden erachter. Ik hoef geen complimenten als ze niet gemeend zijn. Eigenlijk behartigen leidinggevenden alleen hun eigenbelang. Je moet leerlingen niet laten zien dat je kwaad bent. Ik werk onder mijn niveau.
c
Vragen bij Lessen in orde — 14/16
12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23
Ik vind dat zaken tot in de puntjes geregeld moeten zijn. Mijn leidinggevende heeft het beste met me voor. Ik hoef niet zo nodig een hoog salaris. Eerst het werk af, dan pas ontspannen. Ik heb een hekel aan slordig werk. Ruzies zijn zeer stresserend voor me. Ach weet je, als je je best maar doet, meer kun je niet doen. Je bent pas ziek als je koorts hebt. Ik ben vaak met een aantal dingen tegelijk bezig (en krijg dan niet alles af ). Ik word er onzeker van als ik dingen oversla. Als ik mijn werk niet op tijd af heb, kan ik wel door de grond zakken. Ik zou het toch wel een ramp vinden als leerlingen me niet aardig vinden.
b Wat leverden deze vragen je op aan inzicht in je drijfveren als leraar? Kun je de verboden en drijfveren koppelen aan één van de mogelijke grondhoudingen:
ik +, jij + ik +, jij – ik -, jij + ik -, jij -
u i t g e v e r ij
coutinho
c
Vragen bij Lessen in orde — 15/16
Vragen bij hoofdstuk 12 Communiceren met leerlingen Vraag 12.1 Ruzie Neem eens een recente ruzie in gedachte: a tussen jou en een leerling; b tussen jou en een klas; c tussenjou en een collega; d tussen jou en een leidinggevende. Probeer de betrokkenen en hun aandeel in die ruzie te vertalen naar de Drama Driehoek en te benoemen wie Aanklager, Slachtoffer en Redder waren.
u i t g e v e r ij
coutinho
c
Vragen bij Lessen in orde — 16/16