Lesbrief IN JOUW SCHOENEN
INHOUDSTAFEL • • • • • • • • • • • • • • •
IN JOUW SCHOENEN.......................................................................................... p.2 IN WELK PAAR SCHOENEN? ............................................................................... p.3 EN TOEN WAS ER… BALLET!............................................................................... p.4 WAT IS DAT EIGENLIJK MET VROUWEN EN SCHOENEN .................................... p.6 BLAAS JE OUDE SCHOENEN NIEUW LEVEN IN ................................................... p.7 REKENEN MET SCHOENEN ................................................................................. p.8 JIJ EN IK BEWEGEN SAMEN ................................................................................ p.9 TREK DE STOEL DE SCHOENEN AAN................................................................. p.11 DE DANS DER ROESTIGE ROBOTTEN................................................................ p.12 SPEL VAN SPIEGEL EN SCHADUW .................................................................... p.14 WANNEER SCHOENEN ELKAAR ONTMOETEN ................................................. p.15 DAG VAN DE ANDERE BEWEGING ................................................................... p.16 NIEUWE VORMEN ............................................................................................ p.17 EXTRA INSPIRATIE GEZOCHT? .......................................................................... p.18 SITUERING IN DE EINDTERMEN ....................................................................... p.19
DE MAAN Minderbroedersgang 1 & 3 2800 Mechelen t 015 200 200 f 015 205 424
[email protected] www.DEMAAN.be
2 P
IN JOUW SCHOENEN
Een meisje en een jongen ontmoeten elkaar. Ze leren elkaar kennen. Beter kennen. Nog beter kennen. Ze nemen woorden en gebaren van elkaar over. Elkaars trekjes en gewoontes. Wie is wie? Is zij hem of is hij haar? Wordt meisje jongen en jongen meisje? Kennen ze elkaar te goed?
Met IN JOUW SCHOENEN treedt DE MAAN in de voetsporen van 2 dansers en dat zorgt voor een regen van visuele verrassingen. Met hedendaagse dans en figurentheater op gelijke voet, neemt IN JOUW SCHOENEN je op sleeptouw doorheen een diepgaand onderzoek naar de mogelijke invloeden van een interpersoonlijke relatie op je eigen ik. Hoe beïnvloedt wie je kent, wie je nu bent of wie je later zal worden? Wie zou je zijn moest je andere mensen ontmoet hebben? In welke mate wordt het beeld van wie je bent gevormd door het beeld dat mensen rondom jou je voorspiegelen? Wat betekent het juist als mensen zeggen dat je in relatie met anderen jezelf ontdekt of jezelf in een ander kan verliezen? Kan iemand je ooit echt kennen, bijna even goed als jij jezelf kent, of is er altijd een schaduwzijde, een verborgen kant waarvan anderen hooguit de schaduw kunnen zien? IN JOUW SCHOENEN is een hedendaagse dans – en figurentheatervoorstelling in een kleine arena. Op maat van de productie ontwierp DE MAAN ism vzw Kopspel een tribune die helemaal rond de scène loopt. Hierdoor is de betrokkenheid van de toeschouwers zo optimaal mogelijk en speelt IN JOUW SCHOENEN met een
3 P
scèneopening van 360°. Omdat het podium van DE MAAN te klein was om de tribune te huisvesten werd gezocht naar een alternatieve lokatie. IN JOUW SCHOENEN vindt plaats op een boogscheut van DE MAAN, in het Koor van de Minderbroederskerk van Cultuurcentrum Mechelen. Met IN JOUW SCHOENEN kiest DE MAAN (voor de eerste keer) resoluut om hedendaagse dans en figurentheater op gelijkwaardige manier te vermengen. Waar KIJK EENS WAT IK KAN en IK WIL EEN VIS ZIJN de eerste voorzichtige stappen in die richting zetten, loopt IN JOUW SCHOENEN nu de volledige lengte. Danseres en choreografe ‘Lieve De Pourcq’(PARTS, Laika, Impulstanz/Wenen, …), die eerder bij DE MAAN al meewerkte aan KIJK EENS WAT IK KAN en IK WIL EEN VIS ZIJN, leidt deze keer de artistieke creatie. De scene wordt, naast talrijke poppen van de hand van huisscenograaf Paul Contryn, bevolkt door twee jonge dansers: Sayaka Kaiwa (PARTS, Kabinet K, …) en Bert Roman (HID/Lier, Temple Theatre/London, IK WIL EEN VIS ZIJN van DE MAAN). De projecties van videokunstenaar Klaas Verpoest worden eigenzinnig door het geheel geweven en geven de productie weer net dat tikkeltje extra visuele magie. Tom Kestens, de man achter Lalavover, verzorgt de muziek. Gecreëerd en uitgevoerd door Sayaka Kaiwa en Bert Roman Naar een concept van Willem Verheyden Choreografie en regie: Lieve De Pourcq Dramaturgie: Willem Verheyden, Lieve De Pourcq en Paul Contryn Scenografie: Paul Contryn Muziek en sounds: Tom Kestens Video: Klaas Verpoest Kostuum: Vick Verachtert Techniek: Stéphane Vloebergh
4 P
IN WELK PAAR SCHOENEN? Als je nu eens één dagje iemand anders kon zijn? Eén dagje in iemands huid kruipen? Eén dagje maar, om een ander paar schoenen te kiezen? Welk paar schoenen zou je dan aantrekken? Deze vragen werden losgelaten op enkele medewerkers van DE MAAN. Hieronder lees je hun bedenkingen. •
•
• •
•
•
•
•
Bert Roman: Het is belangrijk in je eigen schoenen te durven staan, zodat je zelf een superheld kan zijn. Da's toch veel spannender dan iemand anders te willen zijn. Lieve De Pourcq: Wil nog wel eens terug naar de tijd dat ze een baby was, dan kan ze terug opnieuw beginnen. Sayaka Kaiwa: houdt wel van haar eigen schoenen. Bart Mertens: wil in zijn eigen schoenen staan, maar wel met meer geld. Hij weet dat geld niet gelukkiger maakt, maar al de rest heeft hij al. An Somers: kan moeilijk kiezen, maar kiest er voor om Brad Pitt te zijn. Ze wil weten hoe het voelt om groot en succesvol te zijn. Mieke De Smet: wil wel eens in de schoenen staan van iemand die echt goed kan zingen en dansen. Ze heeft vaak heel veel bewondering voor deze mensen en ze wil dan ook wel eens weten hoe het voelt om bewonderd te worden. Willem Verheyden: zou graag in de schoenen willen staan van een briljante pianist(e). Of van een tekenaar van wie de tekeningen meteen een hele wereld openen. Of misschien in de schoenen van enkele mensen waarvan hij denkt dat hij ze goed kent. ’t Zou misschien dik kunnen tegenvallen. Of net niet. In die rode hakschoentjes van de paus wil hij ook wel eens staan. Maar in de voetbalschoenen van een echte goeie sjotter is voor hem ook al goed. Maar dan moet het echt wel een hele goeie zijn, hé! Zo’n voetballer die als hij topvoetbal speelt bijna een balletdanser wordt. Ja, dat zou hij wel eens willen ervaren. Paul Contryn: Als hij niet dood was geweest, wilde Paul in de schoenen van Andy Warholl staan, omdat hij zo schitterend kon tekenen en om zijn artistiek inzicht. Of in de schoenen van Willem Bernard, Oostenrijkse modeontwerper, eveneens omwille van zijn tekentalent en zijn prachtige creaties.
5 P
EN TOEN WAS ER… BALLET! (vrij naar Van hofballet tot postmoderne-dans : de geschiedenis van het akademische ballet en de moderne-dans, Luuk Utrecht) Koning Lodewijk begon ermee. De dansvorm die wij ballet noemen, is ontstaan uit het hofballet. Vijfhonderd jaar geleden, in de zestiende eeuw, waren hofballetten erg in. Vooral in Italië en Frankrijk. Het woord 'ballet' komt van het Italiaanse werkwoord 'ballare'. Dat betekent: dansen. De Franse koning Lodewijk de Veertiende regeerde van 1643 tot 1715. Hij was gek op dansen. Hij gaf vaak grote feesten met muziek, zang en dans. Tussendoor werd er gegeten en gedronken. Op die feesten danste de koning zelf ook. Door Lodewijk de Veertiende werd ballet heel populair. In 1661 richtte de koning de 'Académie Royale de la Danse' op. Dat was een clubje van de allerbeste beroepsdansers. Zij moesten hun vak ook aan andere dansers leren. Vanaf dat moment ging de danstechniek snel vooruit. Na een tijdje gingen de Franse dansmeesters overal in Europa lesgeven. Daarom zijn nu nog alle danstermen in het Frans. Toen koning Lodewijk de Veertiende te oud werd om mee te dansen, keek hij alleen nog maar naar de dansvoorstellingen. De dansers dansten in die tijd nog heel stijf en precies. Dans was toen nog alleen iets voor mannen. Vrouwen mochten niet op het toneel komen. Een vrouwelijke rol werd gewoon door een man gespeeld! Blote benen, elfen en feeën Later mochten er ook vrouwen op het podium. Een heel bekende was de ballerina Marie Camargo. Ballerina is een ander woord voor balletdanseres. In 1721 liet zij de hele (ballet)wereld schrikken. Om te laten zien dat ze net zulke mooie sprongen kon maken als een man, knipte ze een stuk van haar lange rok. Schande! Nu kon iedereen haar onderbenen zien! En dat kon echt niet in die tijd! Camargo danste zoals iedereen in die tijd: erg technisch. Iedere beweging werd perfect uitgevoerd. Dat veranderde pas rond 1830. Dichters, muzikanten en dansers kregen er genoeg van. Al dat gezeur over techniek en verstand. Ze vonden de fantasie belangrijk. Ze wilden 'met gevoel' dansen. Zo ontstond de romantische balletstijl. De balletverhalen gingen over droomwerelden met elfen, feeën en geesten. Ballerina's droegen lange soepele 'tutu's' (rokken van tule) met strakke bovenlijfjes. Ook werd er in
6 P
die tijd voor het eerst 'sur pointes' gedanst, op de toppen van de tenen. Daardoor leek het alsof de dansers zweven. Dat maakte de dansen licht en sprookjesachtig. Het hele ballet draaide om de ballerina. Romantische balletten uit die tijd zijn 'La Sylphide', uit 1832 en 'Giselle' 1841. Een 'sylphide' is een sprookjesfiguur: een soort luchtelfje. Deze balletten worden nog steeds opgevoerd.Schilders uit die tijd vonden het romantische ballet een mooi onderwerp om te schilderen.
Korte tutu's Een paar jaar later werd Rusland een belangrijk balletland. Daar kreeg de mannelijke danser weer een grotere rol, en de danstechniek werd weer ingewikkelder. Het was inmiddels eind negentiende eeuw. Veel beroemde balletten komen uit deze tijd. Zoals 'Het Zwanenmeer' (1877), 'Doornroosje' (1890) en 'De Notenkraker' (1892). De balletvorm die in Rusland ontstond, noemen we nu het klassieke ballet. Een klassiek ballet bestaat meestal uit drie of vier delen (akten) waarin een verhaal wordt verteld. Alles verloopt volgens een vast patroon. Er zijn solo's (één danser), 'pas de deux' (twee dansers) en groepsdansen. De benen van de dansers mochten gezien worden en de tutu's waren kort en wijd. In België hadden de mensen honderd jaar geleden nog nooit ballet gezien. Pas toen een Russisch dansgezelschap een keer naar België kwam, veranderde dat. Er bestaan natuurlijk nog veel meer dansstijlen. Zoals moderne dans, stijldans en jazzdans. Toch hebben veel dansstijlen ballet als basis. Van 1900 tot aan de Tweede Wereldoorlog zag je hier vooral moderne dansen.
7 P
Hedendaagse dans Vlaanderen is toonaangevend in de wereld als het op dans aankomt. Iedereen kijkt naar dit kleine lapje grond om te weten hoe het is. Het danslandschap en beleid in Vlaanderen floreert. In het begin van de jaren 1980 ontwikkelde de dans in Vlaanderen zich quasi vanuit het niets. Naast het aanbod van het Koninklijk Ballet van Vlaanderen en het werk van Maruice Béjart in de Munt was er hier op dat ogenblijk weinig dans, laat staan ‘hedendaagse’ dans te zien. Enkele belangrijke dansgezelschappen zijn Rosas van Anne Theres De Keersmaeker, Ultima Vez met choreograaf Wim Vandekeybus, Les Ballets C de la B. , Needcompany van Jan Lauwers en Troubleyn van Jan Fabre. Brussel is ondertussen wereldbekend als een Mekka van de dans. De oprichting van de opleiding P.A.R.T.S. zorgde voor een geweldige boost voor de dansgemeenschap in ons land. IN JOUW SCHOENEN is dus geen balletvoorstelling, maar een hedendaagse dansvoorstelling. Dat is een populaire dansstijl die tegenwoordig overal gedanst wordt. Deze stijl ontstond aan het begin van de 20ste eeuw. Dat is toch niet zo hedendaags zou je denken? Maar toch heet het zo. Hedendaagse dans is eigenlijk een variant van het klassieke ballet. Men ging op zoek naar een nieuwe manier om te bewegen en zo ontstond deze dans. Hedendaagse dans valt niet gemakkelijk te beschrijven. Het is namelijk geen echte stijl. Hedendaagse dans is heel verschillend, afhankelijk naar de persoon die de dans uitvoert of choreografeert (= dat wil zeggen diegene die de dansbewegingen maakt). Je vindt heel veel invloeden terug uit andere danssoorten. Hedendaagse dans bestaat vaak uit hele ingewikkelde bewegingen en structuren. De beweging of het dansmateriaal vertelt meestal een verhaal. Wat ook eigen is aan hedendaagse dans, is dat dansers op hun blote voeten dansen!
8 P
Wat is dat eigenlijk met vrouwen en schoenen? Wat zou je het eerst in veiligheid brengen als je huis in brand staat? Een op drie vrouwen redt eerst haar schoenen, zo blijkt uit een Brits onderzoek. Bijna elke vrouw heeft een zwak voor schoenen in alle kleuren en vormen. Vanwaar toch die bezetenheid? Volgens Stefan Lievens, hoogleraar psychologie aan de Universiteit van Gent, willen we met schoenen vooral indruk maken. Als verkoopster in een Gentse schoenwinkel zit Vanessa Coisne bij de bron. “Ik moet dringend een kast kopen.” lacht ze. “Mijn collectie telt ongeveer 40 paar schoenen. Ik koop bijna alleen schoenen met hakjes, liefst koop ik zomerschoenen. Elk seizoen koop ik toch twee tot zes paar. Ik kijk wat hier binnen komt en maak dan mijn keuze. Mijn favorieten zijn Fornarina, Antinori en Fermani. Ik koop eerst de schoenen en kijk dan pas welke kleren erbij passen. Eigenlijk koop ik te veel schoenen. Maar ik gooi niets weg, ook al draag ik ze niet meer. Dat krijg ik niet over mijn hart.” Bezeten Eén van de meest verwoede Vlaamse schoenenverzamelaars is omroepster Veronique De Kock . “Ik ben zwaar verslaafd,” geeft ze grif toe. “Hoeveel paar ik heb? Een honderdtal misschien? Ik heb ze nog nooit geteld, maar ik heb zeker twee grote kasten vol. Het is een ziekte, denk ik. Ik ben bezeten. Van geklede laarzen tot sportief, hakjes of platte zolen, muiltjes, noem maar op. Er zijn zoveel verschillende soorten schoenen en stijlen. Ik ben een echte addict . Er zijn twee à drie merken die ik regelmatig koop, onder andere Gucci. Ik shop regelmatig in Antwerpen en Amsterdam. En ja, het gebeurt vaak dat ik met verschillende paren thuis kom. Dan hoor ik mijn man weer denken: Oh nee, daar gaat ze weer . Ach, zolang het zijn geld niet is… Ik koop ook vaak dingen die ik bijna nooit draag, dat zijn vooral spullen die ik in de solden heb gekocht. Soms doe ik koffers vol kleren en schoenen weg, ze zien me heel graag bij de tweedehandswinkel. Mijn duurste aankoop? Ooit heb ik een paar schoentjes gekocht waar eigenlijk weinig leder aan was. Ze kostten 1.250 euro. Ik heb heel lang getwijfeld en ben verschillende keren voorbij de etalage gewandeld tot ik het niet meer kon houden.” Status Volgens Stefan Lievens , hoogleraar psychologie aan de universiteit Gent, kopen vrouwen schoenen om indruk te maken... op mannen én op andere vrouwen. “Vrouwen zijn vooral gek op schoenen en juwelen,” zegt Lievens. “Schoenen maken deel uit van de kledij. Ze zijn duur en statusgevend. Vrouwen willen elkaar overtreffen met mooiere en duurdere schoenen. Maar ze imponeren ook mannen door met hoge hakken door de hal te kletteren op het werk bijvoorbeeld. De seksuele impact van laarzen en leder is groot. Kijk maar naar prostituees, die vaak in lederen outfits en laarzen gehuld zijn. Of in de SM-wereld. Hoewel elke vrouw weet dat hoge hakken ongezond zijn, gebruiken ze die om hun imago kracht bij te zetten. De benen lijken langer en veel vrouwen dragen scherpe tippen om de aandacht te vestigen.” (vrij naar Het Belang Van Limburg, 5/06/05)
9 P
BLAAS JE OUDE SCHOENEN NIEUW LEVEN IN (vanaf het eerste leerjaar) Wat heb je nodig: • Schoenen • Verf op waterbasis (lichte kleur, eventueel grondverf)Servetten • Servetlijm • sponsje • Kwast • verfbakje • Blanke lak • Föhn Hoe ga je te werk: Je kunt oude schoenen gebruiken, maar je kunt ook eventueel nieuwe goedkope linnen gymschoen kopen. Verf je schoenen. Kies zelf hoe je schoenen er zullen uitzien. Misschien ga je wel voor dat gewaagde tijgermotief of verkies je het bloemetjesbehang van oma… Of wat dacht je van een schoen met een gezicht? Laat vervolgens je schoenen drogen, eventueel met een föhn. Scheur de motiefjes uit het servet. Het scheuren geeft immers een mooier effect dan stukken knippen uit het servet. Smeer een deel van de schoen in met servetlijm, en plak hier de gescheurde stukjes servet op. Het opgeplakte deel moet je best nog een keer insmeren met servetlijm. Zo bewerk je de hele schoen. Laat alles goed drogen, en werk het af met blanke lak. Zo zullen je schoenen als herboren blinken. Als laatste stap mag je de schoenen aantrekken en trots op straat lopen. Probeer die jaloerse blikken maar eens te ontwijken… Jouw schoenen zijn immers enig in de hele wereld!
10 P
REKENEN MET SCHOENEN (vanaf het eerste leerjaar) Schoenen passen, en op soort en maat sorteren, voeten opmeten, prijskaartjes maken, met geld omgaan,… In de schoenenwinkel kunnen kinderen allerlei wiskundige ervaringen opdoen. Vertel de kinderen voor of na de voorstelling dat je in de klas een schoenenwinkel wenst in te richten. De kinderen mogen helpen, maar de inrichting moet wel aan bepaalde voorwaarden voldoen: • de winkel moet overzichtelijk zijn, zodat klanten kunnen zien waar de schoenen in hun maat staan. • het personeel moet de klant goed kunnen zien en kunnen helpen. • de schoenen moeten 'netjes' staan. De kinderen bedenken met elkaar welke materialen allemaal nodig zouden zijn voor de schoenenwinkel. Deze spullen nemen ze van huis mee. Als leerkracht is het belangrijk goed te bewaken dat de spullen zinvol zijn. Het gaat om kwaliteit, niet om kwantiteit! Een suggestie: • schoenen in diverse maten en met verschillende sluitingen (gespen, klittenband, rits en veters) • schoenendozen passend bij de schoenen • schoenpoetsmiddelen • schoenenlepel • veters • folders, eventueel door de kinderen zelf gemaakt • prijskaartjes • kassabonnen; door de kinderen geschreven of gestempeld • geld: plastic euromunten of zelfgemaakt geld • Spiegel • Kassa • schuifmaat om de schoenmaat te bepalen Als de winkel dan ingericht is, kan de verkoop starten. In eerste instantie mogen de kinderen vrij spelen in de winkel. De leerkracht observeert en kijkt waar het nodig is om bij te springen door de kinderen een gerichte opdracht te geven. Zelf meespelen is natuurlijk ook zeer zinvol; je krijgt dan als leerkracht informatie over de ontwikkeling van kinderen,de problemen waar ze tegenaan lopen en je kunt ze een extra opdracht geven. Als leerkracht kun je vragen stellen die nieuwe impulsen geven: • Waar staan de damessschoenen? • Waar kan ik afrekenen? • Hoeveel moet ik betalen? • Hebben jullie een spiegel? • Waar staan de schoenen in mijn maat? • Hoe kan ik zien hoe duur de schoenen zijn? • Kunt u mijn schoenen in een schoenendoos doen? De kinderen vinden het fantastisch als de juf/ meester ook schoenen komt kopen.
11 P
Jij en ik Bewegen samen (vanaf het eerste leerjaar) Het is als leerkracht niet eenvoudig om dans en de intimiteit die daarmee gepaard gaat in de klas te brengen. Tijdens de voorstelling IN JOUW SCHOENEN wordt het dansen immers op erg directe en intieme manier ervaren. De leerlingen zitten vlak op de dansers, de dansers zitten vlak op elkaar of de pop. Je kunt een dansvoorstelling haast niet van dichterbij meemaken. Of je moest zelf meedansen natuurlijk… Onderstaande werkvorm maakt het mogelijk om kinderen vertrouwd te maken met elkaars nabijheid op een dansante manier. En dit zonder echt te dansen. Klinkt moeilijk? Helemaal niet. Om de oefening te beginnen heb je niets nodig. Niets, behalve een aangename en rustige sfeer in de klas. Zorg ervoor dat er in de klas voldoende plaats is. Vorm eerst met de kinderen een mooie ronde kring in de klas. Wanneer de kring gevormd is, laat je de leerlingen in groep naar elkaar toekomen (zie figuur 1). De grote kring wordt een heel klein kringetje. Zonder elkaar aan te raken moeten de leerlingen elkaar toch proberen te voelen. Laat de leerlingen vervolgens terug een grote kring vormen. Hierbij blijven ze met hun gezicht naar elkaar toe kijken. Ze draaien zich dus niet om en blijven altijd naar het middelpunt van de kring kijken (zie figuur 2). Het is interessant om de leerlingen te laten verwoorden hoe ze beide kringen ervaren. Lukt het om elkaar te voelen als je zo dicht bij elkaar staat? Lukt het ook als je veraf staat? Herhaal deze oefening gerust een paar keer. Vervolgens kan je de beweging van de groep, het naar binnen (kleine kring) en naar buiten (grote kring) gaan, vervormen. Vertel eerst dat er in het midden van de kring een hete bron is die jullie elke keer terug naar buiten duwt. Je merkt dat de dynamiek van de groep nu verandert. Verandert dan ook het gevoel dat de kleine kring ons vroeger gaf? Als tweede variant kan je vertellen dat er buiten de grote kring een hevige wind waait die ons naar binnen blaast. Ook nu zal de groepsdynamiek veranderen. Waar de kinderen eerst rustig naar de kleine kring toe stapten, ontstaat er nu een meer dansante beweging. Laat ook deze verandering door de kinderen verwoorden. Wanneer je merkt dat de leerlingen instinctief niet tot een grote en kleine kring kunnen komen, teken je als leerkracht best beide kringen even op de grond.
Figuur 1
Figuur 2
12 P
Bij een tweede oefening werken de leerlingen zowel per twee als klassikaal. Ook dit is weer niet zo moeilijk als het klinkt. Maak in je klas twee groepen. Groep 1 vormt een cirkel. Groep 2 vormt ook een cirkel net rond groep 1. Elk kind uit groep 1 heeft nu iemand van groep 2 achter zich. Laat groep 2 heel dicht bij groep 1 staan, zo dicht dat de leerlingen elkaar net niet raken (zie figuur 3). Maar wel voelen. Laat de leerlingen uit groep 1 verwoorden hoe ze de aanwezigheid van de ander kunnen voelen (ademen, zachte geluidjes makend, warmte,…). Nu mag de eerste groep van de grote kring naar de kleine kring wandelen (zie de eerste oefening). Maar nu wordt het pas spannend. Wanneer de eerste groep terug naar buiten (grote kring) wandelt, mogen ze niet omkijken naar groep 2 (figuur 4). Ze moeten proberen om net op tijd te stoppen, de aanwezigheid van de ander te voelen en zo terug een grote kring te maken. Vervolgens wisselen groep 1 en 2 van plaats en kan de oefening herbeginnen. Snuggere kinderen gaan natuurlijk, van zodra de oefening duidelijk is, hun stappen tellen en hetzelfde aantal stappen op de terugweg reproduceren. Probeer deze kinderen aan te moedigen dit toch niet te doen. Het is immers geen tel-oefening, wel een voel-oefening.
Figuur 3
Figuur 4
13 P
TREK DE STOEL SCHOENEN AAN (vanaf het eerste leerjaar) Een knettergek spel voor beweeglijke leerlingen. Ideaal als tussendoortje in de klas… Wat heb je nodig? • 4 stoelen • een stapel schoenen, evenveel als het totale aantal poten van de 4 stoelen • 4 blinddoeken
Hoe verloopt het spel? Vier spelers worden geblinddoekt en zitten in een kring op gelijke afstand van elkaar. In het midden van die kring liggen een aantal oude schoenen, evenveel als de stoelen poten hebben. Op teken van de spelbegeleider begint de wedstrijd. Iedere speler moet proberen onder de poten van zijn stoel een schoen te krijgen. Hij mag maar één schoen tegelijk gaan halen. Wel mag hij ook de schoenen onder de stoelpoten van zijn tegenspelers vandaan halen. De speler die het eerst alle poten van zijn stoel in een schoen heeft staan, is de winnaar.
14 P
DE DANS DER ROESTIGE ROBOTTEN (vanaf het tweede leerjaar) De dans der roestige robotten is een leuke en eenvoudige werkvorm om je klas aan het dansen te krijgen. Een groot voordeel is dat je geen begenadigde danser hoeft te zijn om je op je gemak te voelen tijdens deze oefeningen. Voorzie als leerkracht bij elk onderdeel van deze werkvorm een aangepast muziekje. Elektronische, ritmische muziekstukjes à la Daft Punk zijn hier uitstekend op hun plaats. OPWARMING Ons lichaam zit vol met gewrichten, spieren en pezen. Deze gaan we intensief gebruiken en vooral eerst opwarmen. Laat de kinderen plaatsnemen in de kring. Verken samen rustig de gewrichten van het lichaam. We beginnen met het hoofd. Maak met je hoofd een knikkende beweging op de maat (ja-knikken). De kinderen volgen het voorbeeld. Daarna bedenkt het kind naast de leerkracht een beweging met het hoofd. Probeer uit wat voor beweging je met dat gewricht kunt maken! Daarna komen de schouder-, elleboog-, pols-, vinger-, heup-, knie-, enkel- en teengewrichten aan bod. Bij ieder gewricht bedenken achtereenvolgens twee kinderen een beweging die alle kinderen meedoen totdat de leerkracht zegt: “de volgende!” en ter ondersteuning ook vermeldt voor welk gewricht het kind de beweging mag maken. DE GEWRICHTEN VAN EEN GEOLIEDE ROBOT Het doel van deze oefening is het maken van bewegingen vanuit de gewrichten, geen soepele bewegingen maar strak als die van een goed geoliede robot. Ga van top tot teen alle gewrichten af. Misschien kunnen de kinderen andere bewegingen bedenken dan net, die passen bij de bewegingen van een robot? Let op: een robot kan geen vloeiende beweging maken! De leerkracht begint weer met een beweging met het hoofd en zo gaat de opdracht wederom de kring rond, twee kinderen per gewricht. DOE DE ROESTIGE ROBOT Oude mensen hebben wel eens last van stijve botten, maar dat is nog niets vergeleken bij een robot. Beeld je eens in wat er gebeurt als een robot te lang in de regen heeft gestaan, of zich niet goed heeft afgedroogd na het douchen! We gaan nu niet de kring rond of alle gewrichten af, maar alle kinderen bewegen op de muziek op de eigen plaats, zelfstandig, waarbij ze zoveel mogelijk verschillende robotbewegingen maken met gebruik van zoveel mogelijk ‘verroeste gewrichten'. GROEPSDANS Vorm groepjes van vijf à zes leerlingen. Ieder groepje kinderen kiest voor het dansen als goed geoliede óf verroeste robots. Dit moet duidelijk worden uit de bewegingen die ze maken in hun dans. Geoliede robots maken snelle maar strakke, schokkerige bewegingen. Verroeste robots maken langzame, zware, moeizame, stroeve bewegingen. De verroeste bewegingen zijn het moeilijkst, want hierbij hebben de kinderen minder
15 P
steun aan de muziek. Het is lastiger om op de maat te bewegen, eerder ‘tussen de maat door'. Tijdens het oefenen van de bewegingen staat op de achtergrond al doorlopend de muziek aan, waarop de kinderen hun dans gaan dansen. Het kind dat als eerst ‘voordanst' voor zijn of haar groepje maakt bewegingen vanuit de gewrichten op de muziek, als een goed geoliede of verroeste robot. Het kind maakt ongeveer vijf bewegingen of meer en het gebruikt hierbij de ruimte om zich heen: boven het lichaam, dicht bij de grond, aan weerszijden van het lichaam. Daarna draait het kind een kwartslag; het kind dat dan aan kop staat in de opstelling danst nu voor het hele groepje. De andere kinderen doen telkens mee met het kind dat ‘voordanst': alle kinderen doen de voorgedane bewegingen mee. Als er vier keer is gedraaid, dus helemaal rond, is de dans klaar. De bedoeling is dat de kinderen in een opstelling dansen, zie het onderstaande schema.
16 P
SPEL VAN SPIEGEL EN SCHADUW (vanaf het eerste leerjaar) Soms moet een leerkracht niet te ver op zoek gaan naar werkvormen om een theatervoorstelling met de leerlingen te herbeleven. Tijdens de voorstelling IN JOUW SCHOENEN worden immers twee kant en klare spelletjes aangeboden die gegarandeerd een succes zijn bij jonge, speelse en onderzoekende kinderen. Bespreek de voorstelling met de leerlingen, vlak nadat jullie de theaterzaal verlaten hebben. Pols eens wat er bij de kinderen is blijven hangen. Het schaduwspel tussen de dansers zal zeker aan bod komen. Probeer dit gerust na te bootsen met de kinderen. Het is allicht eenvoudiger om te vertrekken vanuit het standpunt van de spiegel. De kinderen kiezen een partner voor deze oefening en spreken een rol af. Iemand kijkt in de spiegel, de ander is spiegelbeeld. Begin met eenvoudige en alledaagse opdrachten (haren kammen, tanden poetsen, scheren zoals papa,…) of laat de leerlingen zelf ontdekken tot wat het spiegelbeeld allemaal in staat is. Volgt je spiegelbeeld ook als je lelijke bekken trekt? Als je geluid maakt, zal je spiegelbeeld dan dezelfde geluiden maken? Als jij je tanden met je rechterhand poetst, doet je spiegelbeeld dat dan ook? Laat de leerlingen voldoende van rol en partner wisselen, dat maakt het spel immers zo veel vitaler. Vervolgens kan je met je kinderen op zoek gaan naar schaduwen. Kijk eens naar je eigen schaduw… Ga op zoek met je klas naar de grote gelijkenissen en de verschillen tussen spiegelbeeld en schaduw. Later kan je de kinderen opnieuw in paren laten werken. Misschien heb je geluk in je klaslokaal en werpen de gestalten van de kinderen mooie schaduwen. De ‘schaduwspelers’ kunnen zich dan proberen in te passen in de schaduw van hun partner en nauwgezet observeren en ervaren hoe een schaduw over de grond, de banken, de kasten kruipt. Moedig de leerlingen aan om niet al te bruuske bewegingen te maken. Als laatste stap kan je de ‘schaduwspelers’ laten loskomen van de feitelijke schaduw en hen volledig laten opgaan in hun rol van schaduw. Je begint best vanuit staande bewegingen (lopen als schaduw is immers heel moeilijk, dit doe je best in een latere fase). Ook hier beginnen de leerlingen best met alledaagse bewegingen, daar ze door de schaduwspelers makkelijker te herkennen zijn.
17 P
WANNEER SCHOENEN ELKAAR ONTMOETEN (vanaf het eerste leerjaar) Hoe fantastisch moet zijn om als kind te geloven dat alles om je heen bezield is en leeft? Deze werkvorm maakt handig gebruik van dit animistisch denken van jonge kinderen en biedt hen op heel eenvoudige manier toegang tot het objectentheater. Probeer je eens in te beelden in een groepsgesprek hoe het zou zijn, mochten schoenen echt kunnen praten. Laat de leerlingen vrij fantaseren. Vervolgens kan je het gesprek stilleggen. Waarom zouden jullie immers fantaseren als jullie zelf op onderzoek kunnen gaan? Iedereen in de klas heeft toch wel schoenen aan? De leerlingen trekken een schoen uit en plaatsen deze op de bank. Kijk eerst naar het gevarieerde aanbod aan schoenen. Wat zien ze er verschillend uit! Net zoals mensen. Hebben schoenen dan ook een eigen karakter? Waarschijnlijk wel. Bedenk samen met de leerlingen een karakter en een naam per schoen. Misschien kunnen de schoenen zich eens voorstellen aan de klas. Neem dit als leerkracht heel serieus en heet de verschillende schoenen dan ook telkens hartelijk welkom (“Goeiemiddag, Jeanine de Bottine”, “Welkom, Sammie Sandaal”, “Aangenaam, Lars de Laars’,…). Nu het ijs gebroken is en de schoenen zich op hun gemak voelen in de klasgroep, kan je volop met de kinderen dramatiseren. Laat de leerlingen per twee werken. Het is interessant wanneer je als leerkracht zelf groepjes samenstelt en tegenpolen van schoenen bij elkaar zet. Bedenk met je leerlingen hoe een eerste ontmoeting tussen twee schoenen zou verlopen. Snuffelen ze eerst aan elkaar, zoals hondjes doen? Klauwen en blazen ze zoals katten? Zijn ze heel joviaal en geven ze elkaar een knuffel? Wat zouden schoenen eigenlijk met elkaar bespreken? Waarschijnlijk praten ze ook over het weer, voor een schoen is dat immers erg belangrijk. Ook de gevoelens van een schoen zijn van wezenlijk belang. Wanneer voelt een schoen zich gelukkig? Want de situaties waarin sommige schoenen zijn niet altijd even prettig (modder, regenweer, stinkvoeten, hondendrollen,…) Laat de kinderen alle situaties ook eventjes kort naspelen. Nadat je met de leerlingen hebt nagedacht over het reilen en zeilen van het leven als schoen, kunnen de kinderen in hun groepje aan de slag en bedenken ze een kort toneelstukje. Je zal zien dat de door deze stevige klassikale voorbereiding de creativiteit van de kinderen enorm gestimuleerd wordt.
18 P
DAG VAN DE ANDERE BEWEGING (vanaf het eerste leerjaar) Hoeveel mooier zou het leven zijn, mochten we instinctief elke dagdagelijkse handeling kunnen verheffen tot een sierlijke en elegante beweging? Er is maar één manier om dat te weten te komen! Laten we op onderzoek gaan… In de klas kan dit onderzoek best georganiseerd worden als een themadag (de dag van de andere beweging) waarin je met de leerlingen op zoek gaat naar dansante, vloeiende bewegingen als alternatief voor ons stroeve handelen. Maak bij het begin van de lesdag aan je leerlingen duidelijk wat de bedoeling vooraleer je leerlingen je voorgoed gek verklaren. Spreek met hen ook duidelijke alternatieven af en wees niet bevreesd om hierin erg ver te gaan. Stappen kan bijvoorbeeld vervangen worden door huppelen, vinger opsteken kan verplaatst worden door een traag draaiende beweging met de hand, het bord afvegen gaat op de dag van de andere beweging steevast gepaard met het ritmisch schudden van het achterwerk, schrijven gebeurt vandaag alleen op extra grote vellen en met erg grote en sierlijke gebaren,… Er zijn ontelbaar veel mogelijkheden. Wanneer de leerlingen mee zijn met de bedoeling van deze themadag, zullen ze ongetwijfeld met tal van mogelijkheden op de proppen komen. Rem deze verschillende alternatieven vandaag vooral niet af en stimuleer de leerlingen om te volharden in het maken van gracieuze bewegingen, ook tijdens speeltijden en middagmaal. Vergeet vooral niet om op het einde van deze dag samen te zitten met je leerlingen en even stil te staan bij alle veranderingen die ze vandaag hebben mogen ervaren. Wat was beter? Welke bewegingen werden mooier of verliepen net veel moeilijker? Hoe is het met de vermoeidheid gesteld? Misschien kan je met de klas bepaalde (dans)bewegingen definitief inlassen in je klaswerking. Het ritmisch schudden met je achterwerk is sindsdien alvast een klassieker bij de kinderen in mijn klas…
19 P
NIEUWE VORMEN (vanaf het tweede leerjaar) Wanneer je de voorstelling IN JOUW SCHOENEN beter onder de loep neemt, kan je vaststellen dat deze is opgebouwd uit verschillende ontmoetingen. Ontmoetingen tussen tegenpolen. Ook kinderen kunnen deze tegenpolen ontdekken. Man en vrouw. Vrouw en man. Licht en schaduw. Levendige danser en levenloze pop. Mens en computerprojectie… Door deze tegenpolen te laten samenwerken ontstaat er telkens een nieuwe vorm, een onverwacht beeld. Om het met de moeilijke woorden van een bekende denker te zeggen: these en antithese vormen synthese. Maar zover hoeven we gelukkig niet te denken met kinderen. Het is wel leuk om met kinderen na te denken over de tegenpolen die in de voorstelling zichtbaar waren en hoe deze tot een nieuw beeld komen. Een danser, half man, half vrouw, samen bewegend als een wezen. Probeer met de leerlingen tegenstellingen uit het dagelijkse leven aan te halen. ‘Ja’ vindt een duidelijke tegenpool in ‘Nee’. Bestaat er ook een woord dat deze twee verbindt? ‘Misschien’. Vormen ‘rood’ en ‘blauw’ geen ‘paars’? En hoe zit het met ‘ochtend’ en ‘avond’. Zij vinden elkaar in ‘middag’. Dit soort van taalfilosofie is niet altijd even makkelijk en biedt ook niet steeds een uitkomst. Wat verbindt er immers ‘uit’ en ‘aan’? ‘Leven’ of ‘dood’? Leuker wordt het wanneer je met de kinderen aan de slag gaat en bijvoorbeeld de dierenwereld als voorbeeld aanhaalt. Laat de kinderen een dier kiezen en tekenen. Vervolgens tekenen ze een dier dat de absolute tegenpool is van het eerste dier. Op die manier krijgen de leerlingen al boeiende combinaties. Een olifant en een muis. Een kat en een hond. Een arend en een zeekoe… Nu proberen de leerlingen, net zoals de makers van de voorstelling IN JOUW SCHOENEN, een ontmoeting te regelen tussen deze twee dieren en uit deze ontmoeting een nieuw dier te laten ontstaan. De leerlingen moeten hierbij goed nadenken welke vormen van het ene dier overeind blijven, welke plaats moeten maken voor delen van het andere dier. Vergeet zeker niet om deze nieuwe, onontdekte rassen ook een naam te geven. Maar het hoeft niet alleen bij dieren te blijven. Je kunt ook gaan graven in het rijk der mensen. Laat ook hier de leerlingen twee totaal verschillende mensen tekenen om te komen tot een nieuwe mens die zijn vormen aan de tegenpolen ontleent. Of probeer een stuk fruit met een groente te combineren! Of twee totaal verschillende voorwerpen! Misschien bedenken jullie met de klas nog wel een nieuwe uitvinding… Je ziet het; er zijn mogelijkheden bij de vleet, zolang de fantasie van de kinderen gestimuleerd wordt.
20 P
EXTRA INSPIRATIE GEZOCHT? Wil je de voorstelling IN JOUW SCHOENEN nog meer in de klas halen? Ben je nog op zoek naar leuke boekjes om in de klas voor te lezen of aan de kinderen aan te bieden? Misschien kan onderstaande lijst je op weg helpen om een leuke thematafel aan te leggen of nieuwe ideeën te geven… Materiaal rond het thema ‘schoenen’ • Waarom mijn handen geen schoenen willen, Riet Wille, Geert Vervaeke, Uitgave: Tielt : Lannoo, 2007 • Koning Stinkvoet van het land zonder schoenen, Hiawyn Oram, John Shelley, Uitgave: Amsterdam : Sjaloom, cop. 2002 • Gegroeide schoenen, Henri Van Daele, Uitgave: Westbroek : Harlekijn, 1993 • Ik wil die!, Imme Dros, Harrie Geelen, Uitgave: Houten : Van Holkema & Warendorf, 2007 Materiaal rond het thema ‘ontmoeten’ • • • • •
My neighbour Totoro, Hayao Miyazaki, Studio Ghibli, 1988 Oma Alamo, Ingrid Van der Kallen, Uitgave: Tielt : Lannoo, 2006 Samen in bed, Gerda Dendooven, Uitgave: Amsterdam : Querido, 2002 De kleine prins, Antoine De Saint-Exupéry, Uitgave: Rotterdam : Donker, 2008 Iep!, Joke Van Leeuwen, Uitgave: Amsterdam : Querido, 2000
Materiaal rond het thema ‘dansen’ • • • • • • •
Billy Elliot, Stephen Daldry, Universal Studios, 2000 Let's dance : snel en gemakkelijk leren dansen, Lyndon Wainwright, Uitgave: Utrecht : Veltman, cop. 2006 Dansen met kinderen, Uitgave: Antwerpen : Danskant, 1995 en Uitgedraaide voeten : een leven vol dans, Doortje Hannig, Uitgave: Amsterdam : Leopold, cop. 2001 Kapitein Winokio danst : een swingend verhaal om op te bewegen, Winok Seresia, Bert Plagman, Eduard Plancke, Uitgave: Tielt : Lannoo, 2008 en Het verhaal van de dansende kikker, Quentin Blake, Uitgave: Amsterdam : Querido, 1985 Kanaries in de koolmijn, masterplan voor dans in Vlaanderen en Brussel, Uitgave: Vlaams Theater Instituut, 2007
= boek = speelfilm = audiofragment
21 P
SITUERING IN DE EINDTERMEN Voor uw comfort worden in deze rubriek alle voorgaande werkvormen gekaderd binnen de eindtermen, de minimumdoelen op het vlak van kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes die de onderwijsoverheid als noodzakelijk en bereikbaar acht. De eindtermen worden per werkvorm gesitueerd binnen het leergebied en worden in de lesbrief enkel voorzien van het bijbehorende nummer. De inhoud van de eindtermen vind je op de webstek www.ond.vlaanderen.be/DVO/basisonderwijs .
BLAAS JE OUDE SCHOENEN NIEUW LEVEN IN Muzische vorming – beeld Eindtermen 1.2 / 1.3 / 1.4 / 1.5 REKENEN MET SCHOENEN Wiskunde – meten Eindtermen 2.1 / 2.3 / 2.6 / Wiskunde – strategieën en probleemoplossende vaardigheden Eindtermen 4.1 / 4.2 / 4.3 Wiskunde – attitudes Eindtermen 5.2 / 5.3 Muzische vorming – drama Eindtermen 3.2 / 3.4 / 3.5 JIJ EN IK BEWEGEN SAMEN Sociale vaardigheden Eindtermen 1.2 / 1.5 / 3 Lichamelijke opvoeding Eindtermen 1.1 / 1.6 / 1.7 / 1.8 / 1.15 TREK DE STOEL DE SCHOENEN AAN Lichamelijke opvoeding Eindtermen 1.17 / 1.18 / 1.19 / 1.20 / 1.20bis DE DANS DER ROESTIGE ROBOTTEN Lichamelijke opvoeding Eindtermen 1.21 / 1.22 Muzische vorming – beweging Eindtermen 4.1 / 4.3 / 4.4
SPEL VAN SPIEGEL EN SCHADUW 22 P
Muzische vorming – drama Eindterm 3.2 Muzische vorming – beweging Eindtermen 4.1 / 4.2 / 4.3 / 4.4 WANNEER SCHOENEN ELKAAR ONTMOETEN Nederlands Eindtermen 2.5 / 5 / 6.1 Muzische vorming – drama Eindtermen 3.2 / 3.4 / 3.5 / 3.6 / 3.7 DAG VAN DE ANDERE BEWEGING Lichamelijke opvoeding Eindtermen 1.21 / 1.22 Muzische vorming – beweging Eindtermen 4.1 / 4.3 / 4.4 NIEUWE VORMEN Nederlands Eindtermen 2.5 / 5 / 6.1 Muzische vorming – beeld Eindtermen 1.2 / 1.3 / 1.4 / 1.5 / 1.6
23 P