Les 3 Samenvatten Leestekst: Verhuizen
"Welkom: .............................."
Introductiefase:
1. "Vandaag gaan we weer samenvatten." 2. Vraag: "Kan iemand mij vertellen welke vraag we onszelf moesten stellen om te kunnen samenvatten?" 3. Iemand reageert. 4. "Juist, om te kunnen samenvatten moeten we proberen om de volgende vraag te beantwoorden: Kun je in één of twee zinnen vertellen waar de tekst over gaat? Als je het niet meer weet, gebruik dan maar de kaart waar dit op staat. Deze samenvatting moeten we proberen in één of twee zinnen te vertellen. Alle samenvattingen zal ik weer opschrijven." 5. "Vandaag gaat het wat anders dan de vorige keren. Ik doe het nog een keer voor en leidt ook de discussie. Na de eerste samenvatting vraag ik of iemand het samenvatten over wil nemen. Als hij (of zij) dat gedaan heeft, zal hij ook aan de anderen moeten vragen wat zij van de samenvatting vinden. Iedereen komt aan de beurt om samenvattingen te maken." 6. Vraag: "Is het duidelijk wat vandaag de bedoeling is?" (Zo niet dan wordt ingegaan op onduidelijkheden). 7. "Dan zal ik nu de tekst uitdelen. De tekst van vandaag heet: Verhuizen." 8. De tekst wordt uitgedeeld. 9. Vraag: "Willen jullie het eerste gedeelte stil lezen tot aan de eerste streep? Gebruik de kaart met de vragen ook maar om de tekst mee af te dekken." 10. Iedereen leest het eerste gedeelte:
novo Consult 2009 Begrijpend lezen Leerkrachtinstructie leestekst 3: Samenvatten
1
Verhuizen Vandaag is het dan zover! Overal staan dozen en tassen vol met spullen. De verschillende delen van Erwin’s bed staan los tegen elkaar aan. De verhuizers hebben zijn bed gedemonteerd. Grote mannen dragen de zware spullen uit het huis weg. De verhuiswagen zit al bijna helemaal vol. Langzaam wordt het appartement van Erwin leeg. Hij heeft ook spullen moeten weggooien. Dat vond hij wel jammer maar hij kan niet alles meenemen.
Instructiefase: 1. Vraag: "Is iedereen klaar met lezen? Staan er moeilijke woorden in de tekst?" (Zo ja; geef instructie ophelderen). 2. "Op de kaart staat als tweede vraag: Kun je in één of twee zinnen vertellen waar de tekst over gaat? We gaan nu proberen om in onze eigen woorden te vertellen waar de tekst over gaat. In de tekst staat dat er overal spullen staan, die in een verhuiswagen worden getild. Erwin gaat verhuizen." 3. "We proberen om nu een samenvatting van één of twee zinnen te maken. Daarbij moeten we erop letten dat het belangrijkste in de zin staat. Een goede zin zou kunnen zijn: Erwin gaat verhuizen, zijn spullen worden in de verhuiswagen getild." 4. "Wat vinden jullie van de samenvatting? Staat het belangrijkste in de zin?" 5. "Goed we zijn het er over eens dat mijn samenvatting wel een goede samenvatting is geworden. Dan schrijf ik deze samenvatting op. Dat wordt dan de eerste samenvatting." 6. Schrijf op: Samenvatting 1: Erwin gaat verhuizen, zijn spullen worden in de verhuiswagen getild. 7. "Dan gaan we nu verder met de tekst." 8. Vraag: "Willen jullie stil verder lezen tot aan de volgende streep? Gebruik de kaart maar weer als bladwijzer." 9. Iedereen leest verder:
novo Consult 2009 Begrijpend lezen Leerkrachtinstructie leestekst 3: Samenvatten
2
Erwin gaat verhuizen naar een groter huis. Hij gaat samenwonen met Lisa. Al drie jaar hebben ze een relatie. Nu moeten ze op de fiets naar elkaar toe. Als ze straks samenwonen zien ze elkaar elke dag. Ze kunnen samen koken, samen tv kijken en samen slapen.
Toepassingsfase: 1. Vraag: "Is iedereen klaar met lezen? Staan er moeilijke woorden in de tekst?" (Zo ja; geef instructie ophelderen). 2. "Leg nu de tekst maar even neer." 3. Vraag: "Wie wil het maken van een samenvatting van mij overnemen?" 4. Stephan biedt zich aan. 5. Vraag: "Stephan, wil jij hardop voorlezen wat de tweede vraag op de kaart is?" 6. Stephan leest voor: Kun je in één of twee zinnen vertellen waar de tekst over gaat? 7. "Stephan, vertel in eigen woorden waar de tekst over gaat." 8. Stephan vertelt in eigen woorden waar de tekst over gaat. Zorg dat de cursist niet letterlijk de tekst opleest maar vertelt in eigen woorden. 9. Vraag: "Wat vinden jullie van het antwoord van Stephan?" 10. Discussie: ........................... 11. "Stephan, probeer in één zin te vertellen waar de tekst over gaat." 12. Een goede zin zou kunnen zijn: Erwin gaat samenwonen met Lisa. 13. Vraag: "Stephan wil jij aan de anderen vragen wat ze van jouw zin vinden?" 14. Vraag: "Staat het belangrijkste uit de tekst in de zin?" 15. Discussie: ........................ 16. "Uit de discussie is naar voren gekomen ................. Dat wordt dan onze tweede samenvatting. Ik zal deze samenvatting weer opschrijven." 17. Schrijf op: Samenvatting 2: ................................. novo Consult 2009 Begrijpend lezen Leerkrachtinstructie leestekst 3: Samenvatten
3
18. "Dan gaan we nu verder met de tekst." 19. Vraag: "Willen jullie stil verder lezen tot de volgende streep?" 20. Iedereen leest verder:
Om 12.00 uur zit de verhuiswagen vol. De spullen worden naar het nieuwe huis gebracht. De spullen van Lisa staan er al. Die waren al eerder naar het huis vervoerd. De verhuizers brengen de spullen van Erwin naar binnen.
1. Vraag: "Is iedereen klaar met lezen?" 2. "Jolien wil jij de eerste vraag op de kaart voorlezen?" Jolien leest voor: Staan er moeilijke woorden in de tekst? Wanneer de cursisten aangeven dat ze een woord moeilijk vinden geef je de instructie die hoort bij ‘Ophelderen’. 3. Vraag: "Jolien, wil jij hardop voorlezen wat de tweede vraag op de kaart is?" 4. Jolien leest voor: Kun je in één of twee zinnen vertellen waar de tekst over gaat? 5. "Jolien, kun jij in eigen woorden vertellen waar de tekst over gaat?" 6. Jolien vertelt in eigen woorden waar de tekst over gaat. Zorg dat de cursist niet letterlijk de tekst opleest maar vertelt in eigen woorden. 7. "Jolien, wil jij aan de anderen vragen wat ze van jouw antwoord vinden?" 8. Discussie: ........................... 9. "Jolien, probeer in één zin te vertellen waar de tekst over gaat." Een goede zin zou kunnen zijn: De spullen van Erwin worden naar het nieuwe huis gebracht. 10. "Jolien, wil jij aan de anderen vragen wat ze van jouw zin vinden?" 11. Vraag: "Staat het belangrijkste uit de tekst in de zin?" 12. Discussie: ........................ 13. "Uit de discussie is naar voren gekomen ................. Dat wordt dan onze derde samenvatting. Ik zal deze samenvatting weer opschrijven." novo Consult 2009 Begrijpend lezen Leerkrachtinstructie leestekst 3: Samenvatten
4
14. Schrijf op: Samenvatting 3: ................................. 15. "Dan gaan we nu verder met de tekst." 16. Vraag: "Willen jullie stil verder lezen tot de volgende streep?" 17. Iedereen leest verder:
’s Avonds staan alle spullen van Lisa en Erwin in hun nieuwe huis. Ze hebben een heel mooi huis gekregen. Een huis met een keuken en een badkamer met heel mooi sanitair. Ze hebben de wasbak en de douche zelf uitgezocht. Er is ook een klein tuintje op het zuiden. En er zijn twee slaapkamers. Over de tweede slaapkamer hebben ze andere ideeën.
1. Vraag: "Is iedereen klaar met lezen?" 2. "Ria, wil jij de eerste vraag op de kaart voorlezen?" Ria leest voor: Staan er moeilijke woorden in de tekst? Wanneer de cursisten aangeven dat ze een woord moeilijk vinden geef je de instructie die hoort bij ‘Ophelderen’. 3. Vraag: "Ria, wil jij hardop voorlezen wat de tweede vraag op de kaart is?" 4. Ria leest voor: Kun je in één of twee zinnen vertellen waar de tekst over gaat? 5. "Ria, vertel in eigen woorden waar de tekst over gaat." Zorg dat de cursist niet letterlijk de tekst opleest maar vertelt in eigen woorden. 6. Ria vertelt in eigen woorden waar de tekst over gaat. 7. "Ria, wil jij aan de anderen vragen wat ze van jouw antwoord vinden?" 8. Discussie: ........................... 9. "Ria, probeer in één zin te vertellen waar de tekst over gaat." Een goede zin zou kunnen zijn: Het nieuwe huis heeft een keuken, een badkamer en twee slaapkamers. 10. "Ria, wil jij aan de anderen vragen wat ze van jouw zin vinden?" 11. Vraag: "Staat het belangrijkste uit de tekst in de zin?" 12. Discussie: ........................ novo Consult 2009 Begrijpend lezen Leerkrachtinstructie leestekst 3: Samenvatten
5
13. "Uit de discussie is naar voren gekomen ................. Dat wordt dan onze vierde samenvatting. Ik zal deze samenvatting weer opschrijven." 14. Schrijf op: Samenvatting 4: ................................. 15. "Dan gaan we nu verder met de tekst." 16. Vraag: "Willen jullie stil verder lezen tot de volgende streep?"
Erwin wil graag een computer in de tweede slaapkamer. Lisa wil er een hobbykamer van maken. Samen zullen ze een afspraak moeten maken over deze kamer. Samenwonen betekent dat je soms een compromis moet sluiten. Dan kun je niet altijd alles doen wat je wilt. Maar maak je een afspraak waar je allebei blij mee bent.
1. Vraag: "Is iedereen klaar met lezen?" 2. "Jolien, wil jij de eerste vraag op de kaart voorlezen?" Jolien leest voor: Staan er moeilijke woorden in de tekst? Wanneer de cursisten aangeven dat ze een woord moeilijk vinden geef je de instructie die hoort bij ‘Ophelderen’. 3. Vraag: "Jolien, wil jij hardop voorlezen wat de tweede vraag op de kaart is?" 4. Jolien leest voor: Kun je in één of twee zinnen vertellen waar de tekst over gaat? 5. "Jolien, probeer in eigen woorden te vertellen waar de tekst over gaat." 6. Jolien vertelt in eigen woorden waar de tekst over gaat. Zorg dat de cursist niet letterlijk de tekst opleest maar vertelt in eigen woorden. 7. Vraag: "Jolien, wil jij aan de anderen vragen wat ze van jouw antwoord vinden?" 8. Discussie: ........................... 9. "Jolien, probeer in één zin te vertellen waar de tekst over gaat." Een goede zin zou kunnen zijn: Erwin en Lisa moeten een afspraak maken over wat ze gaan doen met de tweede slaapkamer. 10. Vraag: "Jolien, wil jij aan de anderen vragen wat ze van jouw zin vinden?" "Staat het belangrijkste uit de tekst in de zin?" 11. Discussie: ........................ novo Consult 2009 Begrijpend lezen Leerkrachtinstructie leestekst 3: Samenvatten
6
12. "Uit de discussie is naar voren gekomen ................. Dat wordt dan onze vijfde samenvatting. Ik zal deze samenvatting weer opschrijven." 13. Schrijf op: Samenvatting 5: ................................. 14. "Dan gaan we nu verder met de tekst." 15. Vraag: "Willen jullie stil verder lezen tot de volgende streep?" 16. Iedereen leest verder:
Lisa en Erwin maken een afspraak over de tweede slaapkamer. Ze maken er een computer-hobby kamer van. Om de beurt kunnen ze in de kamer zitten. Erwin kan achter de computer spelletjes spelen en Lisa kan kaartjes maken. Samen zijn ze tot een goede oplossing gekomen.
1.
Vraag: "Is iedereen klaar met lezen?"
2. "Stephan, wil jij de eerste vraag op de kaart voorlezen?" Stephan leest voor: Staan er moeilijke woorden in de tekst? Wanneer de cursisten aangeven dat ze een woord moeilijk vinden geef je de instructie die hoort bij ‘Ophelderen’. 3. Vraag: "Stephan, wil jij hardop voorlezen wat de tweede vraag op de kaart is?" 4. Stephan leest voor: Kun je in één of twee zinnen vertellen waar de tekst over gaat? 5. "Stephan, wil jij vertellen waar de tekst over gaat?" 6. Stephan vertelt in eigen woorden waar de tekst over gaat. Zorg dat de cursist niet letterlijk de tekst opleest maar vertelt in eigen
woorden.
7. "Stephan, wil jij aan de anderen vragen wat ze van jouw antwoord vinden?" 8. Discussie: ........................... 9. "Stephan, probeer in één zin te vertellen waar de tekst over gaat." Een goede zin zou kunnen zijn: Erwin en Lisa maken een computer-hobby kamer van de tweede slaapkamer. Dit is een goede oplossing. 10. "Stephan, wil jij aan de anderen vragen wat ze van jouw zin vinden?" Vraag: "Staat het belangrijkste uit de tekst in de zin?" 11. Discussie: ........................ novo Consult 2009 Begrijpend lezen Leerkrachtinstructie leestekst 3: Samenvatten
7
12. "Uit de discussie is naar voren gekomen ................. Dat wordt dan onze zesde samenvatting. Ik zal deze samenvatting weer opschrijven." 13. Schrijf op: Samenvatting 6: ................................. 14. "We hebben in totaal 6 samenvattingen gemaakt." 15. Vraag: "Jolien, zou jij alle samenvattingen nog eens willen lezen?" 16. Jolien leest nog eens alle samenvattingen. 17. Vraag: "Jolien, vind je dat alle samenvattingen samen een goede samenvatting geven van de tekst?" 18. Jolien reageert. 19. Vraag: "Jolien, wil jij aan de anderen vragen wat zij van de samenvatting vinden?" 20. Discussie: ........................ 21. "Dan zijn we klaar met de tekst van vandaag."
Afrondingsfase:
1. "Drie lessen lang zijn we bezig geweest met samenvatten. Drie lessen lang hebben we onszelf gevraagd: Kun je in één of twee zinnen vertellen waar de tekst over gaat? Op deze manier konden we samenvatten wat we lazen. We hebben geprobeerd om in onze eigen woorden te vertellen waar de tekst over ging. Daarna hebben we geprobeerd om in één of twee zinnen te vertellen wat het belangrijkste was van de tekst. Ik denk dat we daar goed in geslaagd zijn. We zijn niet voor niets aan het samenvatten geweest. Samenvatten is een goede manier om een tekst te leren begrijpen. Jullie hebben het goed gedaan. Volgende week gaan we wat anders doen. Dus tot de volgende keer en bedankt voor jullie aanwezigheid en bijdrage."
novo Consult 2009 Begrijpend lezen Leerkrachtinstructie leestekst 3: Samenvatten
8