Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek / Netherlands Organisation for Applied Scientific Research
Van Mourik Broekmanweg 6 Postbus 49 2600 AA Delft www.tno.nl
TNO-rapport
T +31 15 276 30 00 F +31 15 276 30 10
[email protected]
2008-D-R0552/A
Leren van Groene Gezondheid
Datum
20 mei 2008
Auteur(s)
Mario Willems Elsbeth Roelofs Sophie Emmert
Opdrachtgever
Provincie Overijssel en SenterNovem
Notitienummer Projectnummer
2008-IenR-N028-RSE-PEM-76145 034.76145
Rubricering rapport
Openbaar
Aantal pagina's Aantal bijlagen
42 (incl. bijlagen) 2
Alle rechten voorbehouden. Niets uit dit rapport mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van TNO. Indien dit rapport in opdracht werd uitgebracht, wordt voor de rechten en verplichtingen van opdrachtgever en opdrachtnemer verwezen naar de Algemene Voorwaarden voor onderzoeksopdrachten aan TNO, dan wel de betreffende terzake tussen de partijen gesloten overeenkomst. Het ter inzage geven van het TNO-rapport aan direct belanghebbenden is toegestaan.
© 2008 TNO
2 / 42
TNO-rapport | 2008-D-R0552/A Leren van Groene Gezondheid
TNO-rapport | 2008-D-R0552/A
3 / 42
Leren van Groene Gezondheid
Inhoudsopgave 1
Inleiding .......................................................................................................................... 5
2 2.1 2.2
Proloog: Huize Aarde en haar aanpak......................................................................... 7 Huize Aarde en de opstart van Groene Gezondheid ........................................................ 7 Aanpak Huize Aarde........................................................................................................ 8
3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
Learning history........................................................................................................... 11 Voorfase demonstratieproject Groene Gezondheid Overijssel – Hospitales Verdes (2000-2003) ................................................................................................................... 11 Eerste serie onderzoeken Saxion Hogeschool (2003-2004)........................................... 16 Verkenning Groene Gezondheid als lectoraat (2004-2006)........................................... 18 Minisymposium als afronding van studentonderzoeken (feb 2006) .............................. 21 Uitbreiding samenwerking met UT en andere universiteiten (2006-2007).................... 25
4 4.1 4.2 4.3
Epiloog .......................................................................................................................... 31 Leerervaringen Agenda 21 in praktijk ........................................................................... 31 Succes- en faalfactoren in het demonstratieproject Groene Gezondheid....................... 32 Aanbevelingen voor versterking van demonstratieproject Groene Gezondheid............ 36
Bijlage 1 ........................................................................................................................................ 39 Bijlage 2. Artikel De Twentsche Courant Tubantia 22-07-2003 ..................................................... 41
4 / 42
TNO-rapport | 2008-D-R0552/A Leren van Groene Gezondheid
TNO-rapport | 2008-D-R0552/A
5 / 42
Leren van Groene Gezondheid
1
Inleiding Hieronder vindt u de Learning History over het demonstratieproject Groene Gezondheid in het programma Groene Gezondheidszorg uitgevoerd door Huize Aarde. Hierin worden de leerervaringen beschreven van verschillende betrokkenen bij de activiteiten in het demonstratieproject Groene Gezondheid. Deze Learning History is geschreven in opdracht van Provincie Overijssel en het programma Leren voor Duurzame Ontwikkeling van SenterNovem. In het kader van het programma Leren voor Duurzame Ontwikkeling worden gemeenten, waterschappen, maatschappelijke organisaties en bedrijven in Overijssel door de provincie uitgedaagd om leerprocessen met betrekking tot duurzame ontwikkeling op te zetten. De provincie Overijssel heeft in 2006 en 2007 15 projecten ondersteund die worden uitgevoerd in het kader van het programma LvDO. Eén van die initiatieven die de provincie Overijssel ondersteunt, is het programma Groene Gezondheidzorg. Onder dit programma valt het demonstratieproject Groene Gezondheid Overijssel, waarop deze Learning History zich richt. Doelstellingen Learning History De doelstellingen voor het opstellen en bespreken van de Learning History zijn: - Het expliciteren en vastleggen van de aanpak van Huize Aarde in demonstratieproject Groene Gezondheid: wat heeft het projectteam precies gedaan en wat zijn nu de succesfactoren in deze aanpak? - Het expliciteren, vastleggen en uitwisselen van de leerervaringen van projectteam en andere betrokkenen in het proces: wat is er geleerd en hoe kunnen deze leerervaringen gemeengoed worden? - Het expliciteren en uitwisselen van de leerervaringen met indirecte betrokkenen bij het proces: wat is er geleerd en hoe kunnen de leerervaringen gemeengoed worden gemaakt ook voor indirecte betrokkenen? - De aanpak en de leerervaringen toegankelijk en toepasbaar maken voor andere projecten en andere provincies: hoe kunnen deze leerervaringen goed worden overgedragen en wat zijn generieke elementen die de kans op opschaling vergroten? Focus Learning History Voor het vastleggen en overdragen van de leerervaringen en de aanpak van het demonstratieproject Groene Gezondheid zal er gefocust worden op twee onderzoeksactiviteiten, die betrekking hebben op de onderwerpen ‘weekmakers in medisch PVC’ en ‘lozing humane medicijnen’. De onderzoeksactiviteiten die betrekking hebben op het onderwerp ‘weekmakers in medisch PVC’, richten zich op het stimuleren van de uitfasering van PVC met weekmakers dat in de gezondheidzorg wordt toegepast. De onderzoeksactiviteiten die betrekking hebben op het onderwerp ‘lozing humane medicijnen’, richten zich op de vermindering van de lozing van humane medicijnen zoals antibiotica, hormonen en anti-kankermiddelen (cytostatica) in de bodem en op het oppervlaktewater. Voor de focus op deze onderzoeksactiviteiten is gekozen, omdat zij binnen het demonstratieproject Groene Gezondheid al geruime tijd lopen. Hierdoor is het mogelijk om (leer)ervaringen van diverse betrokkenen, met betrekking tot het Groene Gezondheid vast te leggen. Leeswijzer Learning History Hieronder is de Learning History weergegeven. Deze laat zich als volgt lezen. De meer feitelijke gebeurtenissen zijn telkens over de gehele breedte van het blad beschreven. Het perspectief van de verschillende betrokkenen op de gebeurtenissen is weergegeven
TNO-rapport | 2008-D-R0552/A
6 / 42
Leren van Groene Gezondheid
in de vorm van citaten uit de interviews in de rechterkolom. In de linkerkolom staan cursief reflectieve en toelichtende opmerkingen, observaties, en vragen vermeld, die naar aanleiding van het verhaal door de onderzoekers zijn benoemd. De gebruikte citaten in de Learning History, zijn afkomstig uit de interviews die met 13 betrokkenen bij het demonstratieproject Groene Gezondheid zijn gehouden. Deze citaten zijn bedoeld om het perspectief van betrokkenen op de feitelijke gebeurtenissen weer te geven. Er is daarbij gekozen voor citaten die een gezamenlijk of opmerkelijk gezichtspunt naar voren laten komen. Er is dus niet gestreefd naar het weergeven van alle informatie uit de interviews. Daarbij komt dat niet alle geïnterviewden evenzeer betrokken waren bij het demonstratieproject en de deelonderwerpen ‘weekmakers in medisch PVC’ en ‘lozing humane medicijnen’. Dit maakt dat van sommige geïnterviewden weinig citaten terug te vinden zijn in de Learning History. In de onderstaande tabel staan een (geanonimiseerde) lijst van geïnterviewden, die een bijdrage hebben geleverd aan de totstandkoming van deze Learning History.
Tabel 1. Geanonimiseerde lijst van geïnterviewden
Geïnterviewden Learning History Programmaleider A Huize Aarde Programmaleider B Huize Aarde
Onderzoeker RIVM
Apotheker Medisch Spectrum Twente
Teamleider milieuadviseurs Universitair Medisch Centrum Utrecht
Deskundige afvalbeleid Medisch Spectrum Twente
Beleidsmedewerker Integraal Waterbeheer, Waterschap Regge en Dinkel
Docent Chemie Saxion Hogeschool (begeleider studenten)
Student Communicatie Universiteit Twente
Docent Gezondheidzorg Saxion Hogeschool (begeleider studenten) Student Chemie Saxion Hogeschool
2002-03 Voorfase 2003-04 Saxion 2004-06 Lectoraat 2006 Symposium 2006-07 Universiteit Twente
Figuur 1.Verhaallijn Learning History
Universitair docent Waterbeheer Universiteit Twente (begeleider studenten) Voormalig manager Onderzoek en Ontwikkeling, Gemeentelijke Gezondheidsdienst (GGD) regio Twente
Deze feitelijke verhaallijn beschrijft het proces, zoals deze beknopt in het figuur hiernaast staat weergegeven. Zie figuur 1. De verhaallijn van de Learning History is opgedeeld in vijf delen: 1. Voorloper demonstratieproject Groene Gezondheid Overijssel– Hospitales Verdes (2000-2003); 2. Eerste serie onderzoeken Saxion Hogeschool (20032004); 3. Verkenning Groene Gezondheid als lectoraat (20042006); 4. Minisymposium als afronding van studentonderzoeken (februari 2006); 5. Uitbreiding samenwerking met de UT en andere universiteiten (2006-2007).
TNO-rapport | 2008-D-R0552/A
7 / 42
Leren van Groene Gezondheid
2
Proloog: Huize Aarde en haar aanpak In dit hoofdstuk wordt Huize Aarde en haar aanpak kort geïntroduceerd alvorens de Learning History over Groene Gezondheid begint.
2.1
Huize Aarde en de opstart van Groene Gezondheid Huize Aarde wordt opgericht in 1992 wanneer de Agenda 21 wordt opgesteld. Deze agenda bevat de afspraken die zijn gemaakt tijdens de toen gehouden conferentie voor Duurzame Ontwikkeling (UNCED) van de Verenigde Naties. De afspraken zijn er op gericht de sociale, economische en ecologische balans in de wereld te herstellen. Zoals ze het zelf formuleert, beoogt Huize Aarde op een bescheiden, maar structurele wijze een bijdrage aan de uitvoering van agenda 21 te leveren. Zij beschouwt Agenda 21 als een meerjaren onderhoudsplan voor ons "huis aarde"; en vindt dat iedere burger, afhankelijk van zijn of haar mogelijkheden, een bijdrage kan leveren aan de uitvoering van dit onderhoudsplan. Huize Aarde probeert in verschillende projecten bruggen te bouwen tussen wetenschappen en samenleving, door studenten en docenten van hogescholen en universiteiten uit te nodigen om, samen met belanghebbenden uit de hele keten, praktische brongerichte oplossingen aan te dragen voor maatschappelijke vraagstukken. Gezien de noodzaak het duurzaamheidconcept binnen gezondheidsinstellingen te introduceren, besluit Huize Aarde zich in het jaar 2000 te richten op de gezondheidsector en ontwikkeld het Programma Groene Gezondheidszorg (PGG). Uitgangspunten van het PGG zijn vier verschillende doelen uit Agenda 21 (zie ook figuur 2): - gedragsverandering t.b.v. duurzame consumptie en productie; - vermindering van gezondheid- en milieurisico's door industriële stoffen en het verstrekken van informatie hierover; - duurzaam wetenschappelijk onderzoek en (hoger) onderwijs, en - publieksparticipatie.
TNO-rapport | 2008-D-R0552/A
8 / 42
Leren van Groene Gezondheid
VN Agenda duurzame ontwikkeling 21e eeuw
Hst. 4 Stimuleren normenpatroon voor duurzame levensstijl
Hst. 19 Onderzoek, beheer en informatie over risico’s van industriële stoffen
Hst. 23 Burgerinformatie en -participatie; incl. VN-verdrag van Ärhus
Hst. 35 Wetenschappelijk onderzoek en Hst. 36 Duurzaam hoger onderwijs
Programma Groene Gezondheidszorg Figuur 2. De VN-doelen in het programma Groene Gezondheidzorg
2.2
Aanpak Huize Aarde Binnen het Programma Groene Gezondheidszorg worden kleinschalige praktische demonstratieprojecten (proeftuinen), opgezet, waarin leerervaringen met duurzame ontwikkeling in de gezondheidzorg worden opgedaan en verspreid. Huize Aarde kiest expliciet voor ‘proces gericht werken’. Voor Huize Aarde is dit de tegenhanger van ‘doelgericht werken’. Waar doelgericht werken meestal is gericht op de korte termijn en op binnen handbereik liggende doelen definieert HA procesgericht werken vooral als gericht op het creëren van de condities waaronder verandering kan optreden. Beleidsplan 2007/2008, Huize Aarde: “Tijdens procesgericht werken worden de condities gecreëerd voor de totstandkoming van duurzame methoden en technieken. Procesgericht werken is het ontwikkelen van bekwaamheden, die noodzakelijk zijn voor het op een geïntegreerde manier van onderzoeken, onderwijzen, produceren en consumeren. Tijdens procesgericht werken is het uitgangspunt niet het ideaalbeeld van de bereikte oplossing voor een vraagstuk. Het ideaalbeeld is het efficiënt werken aan veranderingsprocessen.” Huize Aarde richt zich met de procesgerichte benadering daarom vooral op het initiëren van een duurzame gedragsverandering. HA signaleert in haar beleidsplan dat het moeilijk is daar expliciete doelstellingen voor te formuleren. Voor Huize Aarde ligt de doelstelling van het demonstratieproject Groene Gezondheid in het ontwikkelen van de competenties van betrokkenen partijen. In bijlage 1 worden de te ontwikkelen competenties van de belangrijkste doelgroepen weergegeven. Andere kenmerkende aspecten die Huize Aarde in haar eigen aanpak benoemt: - het gezamenlijk ontplooien van activiteiten met stakeholders, door met elkaar te werken leert men van elkaar; - het vakoverschrijdend samenwerken (geen monodisciplinaire projecten); - het stimuleren van de interne gidsfunctie van personen binnen organisaties – deze zorgen voor een verdere verankering binnen de organisatie;
TNO-rapport | 2008-D-R0552/A
9 / 42
Leren van Groene Gezondheid
-
stimuleren van lokaal project eigendom door stakeholders te laten werken aan concrete acties waardoor mensen gemotiveerd raken en blijven; een brede communicatiestrategie om middels een ‘waaiereffect’ een steeds grotere doelgroep te bereiken; het inspelen op onverwachte situaties waarbij Huize Aarde niet zozeer volgens een vooropgezet plan werkt, maar inspeelt op initiatieven die betrokkenen nemen.
Huize Aarde heeft binnen het PGG tot op heden drie demonstratieprojecten ontwikkeld. De doelstellingen van de twee in deze LH besproken projecten zijn beschreven in tabel 2. Tabel 2. Doelen en activiteiten demonstratieprojecten
Project Groene Gezondheid
Doelen - Het bevorderen van een regionale duurzaamheidsculptuur, in instellingen en organisaties voor gezondheidszorg, incl. overheden en hoger onderwijs; - Vermindering van medicijnvervuiling van bodem en water.
Activiteiten Het opzetten van een brede samenwerking t.b.v. regionale beleidsontwikkeling door gezamenlijk opgezette vakoverschrijdende studies over risico's en aanpak van medicijnvervuiling van bodem en water.
Groene Ziekenhuizen
- Het bevorderen van een cultuur van duurzaamheid in de gezondheidssector; - Verminderen risico's voor mens & milieu.
Het opzetten van integraal kwaliteitsbeheer (w.o. arbo-, milieu- en veiligheidsbeheer) in modelziekenhuizen.
(bron: Beleidplan 2007/2008, Huize Aarde)
In concreto betreffen de activiteiten van het demonstratieproject Groene Gezondheid vooral het, samen met belanghebbende partijen, opzetten van onderzoeken met studenten (afstudeer- of stageonderzoeken) van de Saxion Hogeschool en Universiteit Twente in de regio Twente. Het demonstratieproject Groene Ziekenhuizen richt zich daarentegen vooral op ziekenhuizen. In dit demonstratieproject wordt minder onderzoek gedaan, maar worden in Nederland vooral veranderingsprocessen in enkele ziekenhuizen gestimuleerd door personen op sleutelposities te informeren over de milieueffecten van weekmakers, zie ook figuur 3.
TNO-rapport | 2008-D-R0552/A
10 / 42
Leren van Groene Gezondheid
P r o g r a m m a G r o e n e G e z o n d h e i d s z org
Projecten
Groene ziekenhuizen
Groene Gezondheid
Milieu- en veiligheidsbeheer
Overijssel
Weekmakers medisch PVC
Lozing humane medicijnen
Figuur 3. Opzet van het Programma Groene Gezondheidszorg met twee demonstratieprojecten en de respectievelijke onderzoeksactiviteiten.
TNO-rapport | 2008-D-R0552/A
11 / 42
Leren van Groene Gezondheid
3
Learning history Het RIVM over medicijnvervuiling1: “De laatste jaren worden in toenemende mate geneesmiddelen voor mens en dier aangetroffen in het milieu. Uit de gegevens in de nationale en internationale literatuur volgt dat het omvangrijke gebruik van geneesmiddelen leidt tot verontreiniging van vooral oppervlaktewater, grondwater, bodem, en incidenteel,drinkwater (Mons, 2004). Er is weinig bekend over het gedrag en de effecten, en daarmee van het risico,van restanten van geneesmiddelen voor planten en dieren in het milieu. De beschikbare informatie heeft betrekking op ongeveer tien procent van de middelen en geldt vooral het watercompartiment. Tot nu toe zijn vooral antibiotica, natuurlijke en synthetische hormonen, antidepressiva en stoffen die worden toegepast bij de chemotherapie van kanker, onderzocht. In het oppervlaktewater worden concentraties gemeten in dezelfde orde van grootte als die voor bestrijdingsmiddelen. De gemeten concentraties zijn laag, maar bedacht dient te worden dat het bij geneesmiddelen gaat om biologisch actieve stoffen. Het feit dat op zich redelijk goed afbreekbare geneesmiddelen toch voortdurend worden aangetoond in oppervlaktewater is het gevolg van de permanente aanvoer vanuit de rioolwaterzuivering-installaties (RWZI’s). De blootstelling van waterorganismen aan residuen en metabolieten van geneesmiddelen heeft dan ook een chronisch karakter.”
3.1
Voorfase demonstratieproject Groene Gezondheid Overijssel – Hospitales Verdes (2000-2003) 2002-03 Voorfase 2003-04 Saxion 2004-06 Lectoraat 2006 Symposium 2006-07 Universiteit Twente
Het demonstratieproject Groene Gezondheid Overijssel is onderdeel van het programma Groene Gezondheidzorg (PGG)...In 2000 krijgt programmaleider B een uitnodiging van het internationale netwerk Health Care Without Harm (HCWH) om een project in Zuid-Amerika op te zetten. In verschillende Zuid Amerikaanse landen wordt bij overheden en gezondheidinstellingen een behoeftepeiling gedaan en een instellingsbrede en praktijkgerichte aanpak uitgewerkt. Deze aanpak sluit niet aan bij de meer actiegerichte werkwijze van HCWH. Dit is de aanleiding voor Huize Aarde om daarnaast het PGG op te zetten en uit te voeren.
Vanaf 2001 loopt het internationale demonstratieproject Groene Ziekenhuizen (Hospitales Verdes), waarin via modelziekenhuizen gewerkt wordt aan de invoering van de duurzaamheidgedachte binnen de gezondheidszorg. Voor dit demonstratieproject worden de teamleider van de milieuadviseurs van het Universitair Medisch Centrum Utrecht (UMCU) en de deskundige afvalbeleid van het Medisch Spectrum Twente (MST) bereid gevonden om bij te dragen aan een symposium over duurzame gezondheidszorg in Venezuela. Het doel van het symposium is kennis over te dragen over de milieuzorg in de Nederlandse en Colombiaanse ziekenhuizen naar Venezuela.
1
‘De relatie tussen productregistratie en waterkwaliteitsregelgeving: geneesmiddelen, diergeneesmiddelen en veevoederadditieven’, M.H.M.M. Montforts (RIVM), H.F.M.W. van Rijswick (Universiteit Utrecht), A.A. Freriks (Universiteit Utrecht), A.M. Keessen (Universiteit Utrecht), S. Wuijts (RIVM), RIVM rapport 601500003/2006, p.13.
12 / 42
TNO-rapport | 2008-D-R0552/A Leren van Groene Gezondheid
De betrokkenen uit Nederland zijn enthousiast, maar vragen zich ook af hoe het symposium vervolg heeft gekregen. Teamleider milieuadviseurs UMCU: “Ik ben daarheen geweest (in juni 2001) en heb een presentatie gehouden op een symposium, ziekenhuizen bezocht en vuilstortplaatsen gezien waar mensen in injectienaalden grepen. Daarna werd het stil. (…) Je kunt niet echt zeggen dat we daar echt verder zijn gekomen. Het is te incidenteel. Programmaleider A heeft me wel verteld dat de injectienaalden nu anders worden ingezameld. Maar tijdens de reis veranderde de focus van het project ook steeds. Het werd een steeds groter geheel van problemen. Ik denk dat je een jaar of vijf moet werken aan één ding, bijvoorbeeld het inzamelen van chemisch afval.”
De bezoekers (ruim 200 van 50 instellingen, organisaties en bedrijven) zijn vooral enthousiast over de ziekenhuisbrede en humane aanpak van het Colombiaanse ziekenhuis Pablo Tobon Uribe uit Medellin. De bijdrage van dit ziekenhuis, dat helemaal op eigen kracht een compleet milieuzorgsysteem heeft ontwikkeld, was een inspiratie voor alle aanwezigen en een extra stimulans voor de Venezolaanse en Colombiaanse overheden voor vervolgacties. Zonder de betrokkenen uit Nederland krijgt het demonstratieproject in Venezuela een vervolg in Colombia. Daar hebben de Ministeries van Milieu en Gezondheid een vergelijkbaar symposium opgezet, waarvoor de Venezuelaanse collega-ministeries zijn uitgenodigd. Ook zijn de ministeries in Colombia eenzelfde soort demonstratieproject gestart met negen modelziekenhuizen. Omdat structurele en duurzame oplossingen voor vraagstukken rond gezondheid en milieu internationale samenwerking nodig hebben, keren de programmaleiders A en B van Huize Aarde na afronding van het demonstratieproject Hospitales Verdes , terug naar Nederland (Enschede) om te werken aan een breder draagvlak, en oriënteren zich op een vervolg voor Groene Gezondheidzorg in een Nederlandse setting. Programmaleider A Huize Aarde: “Vanuit onze ervaring met duurzame ontwikkeling (DO) in Venezuela en Colombia (Latijns Amerika) zijn we gestart met de activiteiten in Nederland. In Latijns Amerika is DO heel anders dan in Nederland, namelijk veel meer bottom-up dan hier. In Nederland is DO vooral top-down georganiseerd." “Wij zijn teruggekeerd omdat structurele en duurzame oplossingen voor vraagstukken rond gezondheid en milieu internationale samenwerking nodig hebben. Vanuit Nederland kunnen wij werken aan een breder draagvlak.”
Behalve de ambitie om hier in Nederland te werken aan duurzame ontwikkeling in de gezondheidzorg van onderaf (bottom-up), is Huize Aarde op zoek naar onderwerpen om haar activiteiten op te richten. Er wordt in maart 2001 schriftelijk contact gezocht met Milieuplatform Zorg, maar hierop wordt niet gereageerd. Ook telefonisch contact loopt op niets uit, omdat Huize Aarde geen interessante partij is volgens de toenmalige coördinator, omdat ze zelf geen geld inbrengt. Een gesprek met een apotheker van
TNO-rapport | 2008-D-R0552/A
13 / 42
Leren van Groene Gezondheid
Medisch Spectrum Twente (MST) zette Huize Aarde op het spoor van ‘medicijnvervuiling’. Programmaleider A Huize Aarde: “Een apotheker van het MST, heeft in die eerste fase dat wij in Nederland begonnen, tijdens een aantal gesprekken aangegeven dat hij zich zorgen maakt over medicijnen in afvalwater, met name als het gaat om cytostatica, antibiotica en hormonen. Er is voor deze stoffen geen beleid en ze komen dan ook zomaar na het gebruik via het riool in het milieu.”
In dezelfde gesprekken komt ook het onderwerp ‘weekmakers in medisch PVC’ aan de orde. Programmaleider A Huize Aarde: “Wij waren met weekmakers in medisch PVC in Zuid-Amerika ook al bezig.” (…) “Weekmakers hebben de eigenschap dat ze hormonen imiteren en daarom zou op deze stoffen het voorzorgsprincipe moeten worden toegepast. Deze stoffen moeten uit het milieu worden geweerd, echter er spelen grote (financiële) belangen rondom de productie van deze stoffen. Zo is Nederland een van de grootste producenten van weekmakers.”
Zowel weekmakers in medisch PVC als medicijnen worden in grote hoeveelheden geproduceerd, kennen een brede toepassing, geven een grote diffuse vervuiling van lucht, bodem en water en lenen zich goed voor een ketenbrede aanpak. Huize Aarde ontwikkelt het demonstratieproject Groene Gezondheid met als centraal onderwerp ‘Lozing van humane medicijnen.’ Daarnaast continueert Huize Aarde, de aandacht voor het onderwerp ‘Weekmakers in medisch PVC’ uit het internationale demonstratieproject Groene Ziekenhuizen, en brengt dit onder de aandacht bij de Nederlandse ziekenhuizen die aan de internationale conferentie hadden bijgedragen‘. Beide deelprojecten passen beleidsmatig in de context van de wet- en regelgeving over stoffenbeleid. Het deelproject ‘Lozing van humane medicijnen’ valt ook binnen de kaders van wet- en regelgeving m.b.t. de kwaliteit van oppervlakte- en grondwater. Er is in 2001 al nationaal en internationaal stoffenbeleid als gaat om geneesmiddelen: een Nota van de ministers van VROM en LNV2 en een Europese Richtlijn 2001/83/EG. Daarnaast heeft Gezondheidsraad in 2001 een advies uitgebracht met als dat extra aandacht van de overheid gerechtvaardigd is voor de milieurisico’s van geneesmiddelen, overeenkomstig de aandacht die wordt besteed aan bestrijdingsmiddelen.3 In de Nederlandse Leidraad Monitoring, themadeel microverontreinigingen, van de Commissie Integraal Waterbeheer (2001) worden farmaceutische stoffen genoemd als mogelijke probleemstoffen. 4
2
Nota van de ministers van VROM en LNV: Milieucriteria ten aanzien van stoffen ter bescherming van bodem en grondwater, TK 21021 (1989). 3 Montforts et al, RIVM, 2006, p.15: Gezondheidsraad, Milieurisico’s van diergeneesmiddelen. Den Haag: Gezondheidsraad, 2001. Signalement 2001/17. 2001 4
Montforts et al, RIVM, 2006, p.15
TNO-rapport | 2008-D-R0552/A
14 / 42
Leren van Groene Gezondheid
In 2002 wordt door het Medisch Spectrum Twente besloten om voortaan infuuszakken zonder PVC te gaan gebruiken (zie krantenartikel Bijlage 2). In de ziekenhuiswerkgroep die deze beslissing neemt heeft ook de apotheker van MST zitting, waar Huize Aarde eerder contact mee heeft gehad. Huize Aarde ziet dit als een steun in de rug dat ze een interessant onderwerp te pakken heeft. Procesgericht werken in de zin van HA betekent eigenlijk ook onzichtbaar werken. Enerzijds is dat een goede manier om zonder direct weerstand te ontmoeten verandering te initiëren. Anderzijds is het risico aanwezig dat je resultaten ook onzichtbaar blijven of aan anderen worden toegeschreven. Dat kan op zeker moment ook een probleem worden als het gaat om verantwoording naar financiers.
Projectleider A Huize Aarde: “Op zijn verzoek krijgt de apotheker van ons wetenschappelijke publicaties overhandigd waarin de gevolgen van de weekmakers in PVC op embryonaal weefsel wordt aangetoond…… Dat hij nu (eind 2007) deze aanleiding is vergeten is voor HA geen teleurstelling; het is juist een bewijs dat het onderwerp is geïnternaliseerd.” Apotheker MST: “Huize Aarde was niet vertegenwoordigd in de ziekenhuiswerkgroep die de keuze gemaakt heeft. De PVC-problematiek (gebruiksaspecten, beperkte toxiciteit en afvalprobleem) is door werkgroepleden ingebracht, en meegewogen in de keuze. Wel wisten we van het bestaan van Huize Aarde en bij het persbericht vonden we het aardig om de lokale link te leggen, omdat dit ook bij de acceptatie van een grote verandering bij ziekenhuispersoneel extra motiverend werkt, en natuurlijk helpt in de doelstellingen van Huize Aarde. In het krantenartikel staat het dus correct verwoord.”
Huize Aarde zoekt vervolgens in 2003 contact met de Universiteit Twente (UT) en de Saxion Hogeschool om te onderzoeken wat de mogelijkheden zijn om in samenwerking met studenten onderzoek te doen voor beide deelprojecten. De contacten met de hogeschool leiden tot het opstarten van een aantal onderzoeken met studenten. Programmaleiders A en B Huize Aarde: “De keuze voor studenten is bewust. Studenten zijn nog neutraal en vertegenwoordigen geen belang. Daarnaast leren zij door onderzoek te doen naar een breed onderwerp, als groene gezondheid, competenties te ontwikkelen die van belang zijn voor duurzame ontwikkeling. En zij zijn ook onze toekomst en dus belangrijk om hen te laten kennismaken met duurzame ontwikkeling.” Het belang van de docent Chemie sluit goed aan bij de keuze voor studenten van Huize Aarde.
Docent Chemie Saxion Hogeschool: “Ik wilde graag een bijdrage leveren aan de bredere discussie over de milieu-impact van de chemie. Het gaat dan niet alleen over de effecten van medicijnen op het oppervlaktewater, maar over het bredere plaatje. Als hogeschool zoeken wij natuurlijk ook naar projecten die studenten kunnen draaien.”
Ook anderen, die later betrokken raken bij het project vinden de samenwerking met studenten interessant.
TNO-rapport | 2008-D-R0552/A
15 / 42
Leren van Groene Gezondheid
In hoeverre kan Huize Aarde de belangen van deze mensen/organisaties benutten voor het belang van het project Groene Gezondheid? En in hoeverre gebeurt dit al?
Onderzoeker RIVM: “Ik heb mijn medewerking aan het demonstratieproject GG verleend, omdat Programmaleider A van HA een heel duidelijk beeld had wat hij wilde gaan doen en hoe hij dat wilde gaan aanpakken en organiseren. Een van de partijen die hij had betrokken was de Saxion Hogeschool. Daarmee had hij een heel concrete doelgroep betrokken, waarvan ik het gevoel had dat ik daar ook wat aan heb. Zo’n project slaat voor mij een brug tussen de beleidsvoornemens uit Den Haag en partijen in het veld die uiteindelijk een wezenlijke bijdrage kunnen leveren.” Beleidsmedewerker Integraal Waterbeheer, Waterschap Regge en Dinkel: “Het waterschap is een vrij praktische organisatie met mensen die vrij generalistisch zijn ingesteld. Wij zijn niet direct op zoek naar hele specialistische kennis over verontreinigingen wij willen eerder weten wat er om ons heen speelt. Wij willen daar graag pro-actief op inspelen. Wij hebben zelf weinig tijd om vakliteratuur bij te houden, etc. Als studenten via internetscans en literatuurstudie ons op de hoogte kunnen houden van nieuwe relevante ontwikkelingen dan is dat heel waardevol voor ons.”
Bij de Wetenschapswinkel van de Universiteit Twente werd in eerste instantie nogal afhoudend gereageerd op het contact met Huize Aarde. Hoe maakt Huize Aarde gebruik van de aandacht van de media om het demonstratieproject voor het voetlicht te brengen?
Programmaleider A Huize Aarde: "Bij de wetenschapswinkel kwamen we op een dood spoor terecht, een hoogleraar vond het thema weekmakers in medisch PVC niet belangrijk omdat de zorg over het gezondheidsrisico van weekmakers achterhaald zou zijn. Dit speelde nota bene in de tijd dat de EU weekmakers in babyspeelgoed verbood."
Huize Aarde trekt uit deze ervaringen de volgende les: Programmaleider A Huize Aarde “Binnen onderwijsinstellingen gaan wij zelf op zoek naar de juiste docenten die voor ons relevante onderzoeken kunnen en willen begeleiden. Wij stellen ons niet (meer) uitsluitend afhankelijk op van bemiddelende wetenschapswinkels, maar nemen zelf initiatief. Onze manier van werken is dat wij aankloppen bij een hogeschool of universiteit met een onderzoeksvraag. Vaak beginnen wij bij een onderwijscoördinator en laten ons informeren wie van de docenten of professoren inhoudelijke affiniteit hebben met onze vraag. Wij sturen die personen een mail en proberen een afspraak te maken, omdat onze ervaring is dat een gesprek vaak snel duidelijkheid geeft over de insteek van beide partijen.”
TNO-rapport | 2008-D-R0552/A
16 / 42
Leren van Groene Gezondheid
3.2
Eerste serie onderzoeken Saxion Hogeschool (2003-2004) In 2003 wordt de ‘Interdepartementale werkgroep (dier)geneesmiddelen en het watermilieu’ opgericht.5 In Twente gaan in het studiejaar 2003/2004 als pilot een twintigtal studenten van de 2003-04 Saxion Saxion hogeschool aan de slag met onderzoeken voor het demon2004-05 Lectoraat stratieproject Groene Gezondheid. De studenten gaan in drie groepen aan de slag: 2006 Symposium 1. een groep chemiestudenten die zich op antibiotica in het milieu richt; 2006-07 Universiteit 2. een groep studenten van Biologie en Medisch LaboratoriumTwente onderzoek, die zich richt op weekmakers in het milieu; 3. een groep studenten van Management, Economie en Recht (MER) die zich richt op indicatoren voor de gezondheidseffecten van diffuse vervuiling door industriële stoffen; 4. een groep studenten Bestuurkundige Informatica die een website ontwerpen waarin de projectleiders zelf alle ‘content’ kunnen beheren, en 5. een student Chemische Technologie die zich richt op de mogelijke risico's van alternatieve weekmakers in plastics. 2002-03 Voorfase
Docent Gezondheidzorg Saxion Hogeschool: “[Programmaleider A] geeft aan: ik wil graag studenten hebben voor dat en dat onderwerp. Dan zet ik dat hier op een site en ga studenten werven. Studenten die zich dan aanmelden gaan in gesprek met Huize Aarde om af te tasten wat beide partijen verwachten.” Student Chemie Saxion Hogeschool over zijn motivatie voor een van de latere onderzoeksprojecten en de werkwijze: “Het project over cytostatica in oppervlaktewater was een van de projecten die ik destijds kon kiezen om een module af te ronden. Dit was geen afstudeeropdracht, maar was een project dat met een projectgroep van studenten werd uitgevoerd. In het project hebben we ons gericht op de literatuur over wat er al bekend was over cytostatica in het oppervlaktewater en daarnaast hebben we een inventarisatie gemaakt van mogelijke maatregelen om cytostatica uit het oppervlaktewater te halen.”
Alle groepen studenten worden begeleid door Huize Aarde en de docenten van de Saxion Hogeschool van de respectievelijke afdelingen waar de studenten van afkomstig zijn. Huize Aarde verzorgt de inhoudelijke begeleiding (kennis van het onderwerp) en Saxion verzorgt de methodologische begeleiding. Docent Gezondheidzorg Saxion Hogeschool: “Met name de afbakening is daarbij erg belangrijk: ‘Onze studenten moeten heel goed weten, wat gaan we wel onderzoeken en wat niet’. Wij hebben ook hele duidelijke criteria waar een onderzoeksplan aan moet voldoen.”
5
Montforts et al, RIVM, 2006
TNO-rapport | 2008-D-R0552/A
17 / 42
Leren van Groene Gezondheid
De onderzoeksopzet van de studentenonderzoeken wordt gaandeweg gewijzigd, omdat de begeleiding van de studenten vanuit de hogeschool in het begin nog niet geheel naar wens verloopt. Ook blijkt dat studenten nog niet ‘rijp’ zijn om bepaalde onderzoeken uit te voeren. Het onderzoek naar psychosociale indicatoren van chronische ziekten loopt bijvoorbeeld tegen de belemmering aan dat studenten niet met kankerpatiënten wensen of durven te praten. Ook vraagt de coaching van de studenten tijdens het interdisciplinair samenwerken de nodige aandacht. Wat zegt dit over de opzet en de benodigde ondersteuning voor studenten voor deze onderzoeksprojecten of onderzoeksprojecten gericht op duurzame ontwikkeling in het algemeen?
Docent Chemie Saxion Hogeschool: “Aanvankelijk waren de studenten eigenlijk nog niet rijp om dit type projecten te draaien. Vooral tegen het einde van de 4 jaar komt de vorming. Bij [de onderzoeken voor; red] het Groene Gezondheid project wordt eigenlijk op het moment dat het interessant gaat worden het project [i.e. onderzoek van de student; red] afgesloten. We hebben daar van geleerd. Projecten worden nu meer gedragen door docenten. Studenten leveren daar een bijdrage aan. Aanvankelijk lag ook met Groene Gezondheid het project meer bij de studenten. De Hogeschool is nu druk bezig om deze structuur om te vormen.”
Wat zegt dit over de samenwerking tussen Huize Aarde en Saxion Hogeschool? Welke positie neemt Huize Aarde hier in en in hoeverre kiest Huize Aarde voor deze positie?
Student Saxion Hogeschool: “Over de samenwerking tussen de opdrachtgevers (red. Huize Aarde) en opdrachtnemers (red. studenten) is niets negatiefs te zeggen. In het begin liep deze wat stroef, maar na enige tijd samen te hebben geploeterd, zijn we elkaar gaan respecteren en beter leren kennen. Daarna ging het alleen maar bergopwaarts. De samenwerking tussen de opdrachtnemers en de begeleiders van school liet een beetje te wensen over. We werden letterlijk voor de leeuwen gegooid met dit project. Gelukkig hebben de opdrachtgevers een deel van deze taak overgenomen, zodat er toch een goed eindproduct uit is het gekomen.
Wat is de bijdrage van de onderzoeken aan de doelstellingen van de projecten van Huize Aarde?
In de verschillende onderzoeken wordt actief de samenwerking gezocht met partijen die betrokken zijn met de centrale thema's (weekmakers, medicijngebruik), zoals ziekenhuizen, bedrijven, Astmafonds, Integrale Kankercentra, RIVM en zorgverzekeraars. Deze partijen worden door Huize Aarde zelf geïnterviewd.6 De samenwerking met de Saxion opleiding levert volgens Huize Aarde een belangrijke bijdrage aan het streven naar duurzame ontwikkeling van het hoger onderwijs.
6
Projectleider A, Huize Aarde: - “Het realiteitsgehalte van de opleiding wordt verhoogd, waardoor docenten en studenten meer gefocust worden op het bijdragen aan de oplossing van actuele vraagstukken. - De toepasbaarheid van het geleerde stimuleert de motivatie bij docent en student. - Men legt eerder verantwoording af of de ontwikkelde ideeën, kennis, methoden, technieken en diensten een constructieve bijdrage leveren aan de samenleving op de korte en lange termijn en afstand, en kleine tot grote schaal; - Meer nieuwe kennisvorming (innovatie)”.
projectverslag PGG NL 2003-2004
TNO-rapport | 2008-D-R0552/A
18 / 42
Leren van Groene Gezondheid
De vijf studieopdrachten van de studentengroepen worden halverwege 2004 afgerond. De resultaten worden weergegeven in een drietal rapporten7. Tijdens deze projecten organiseert Huize Aarde een bijeenkomst, waarin de studenten de uitkomsten van hun onderzoek aan elkaar en aan de docenten presenteren. Hierbij is ook een lid van de Raad van Bestuur van de Saxion Hogescholen aanwezig. HA had hem uitgenodigd naar aanleiding van een stuk in de krant van Saxion Hogescholen, waarin hij schreef over het belang van duurzaam hoger onderwijs. In augustus 2004 ontstaat er in de media veel aandacht voor weekmakers in kinderspeelgoed (scoobidoo-touwtjes) naar aanleiding van een onderzoek van het milieuministerie van Nordrhein Westphalen.8 In hetzelfde jaar wordt in de nota ‘Pragmatische Implementatie Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) in Nederland, van beelden naar betekenis’ (2004) het onderwerp geneesmiddelen als voorbeeld van nieuwe stoffen in het watermilieu als aandachtspunt gemarkeerd.9
3.3
Verkenning Groene Gezondheid als lectoraat (2004-2006) 2002-03 Voorfase 2003-04 Saxion 2004-05 Lectoraat 2006 Symposium 2006-07 Universiteit Twente
Het lid van de Raad van Bestuur van Saxion Hogeschool ziet perspectief in het demonstratieproject Groene Gezondheid. Hij vraagt Huize Aarde de mogelijkheden te onderzoeken om Groene Gezondheid als lectoraat aan de Saxion Hogeschool in te vullen. Sinds 2001 kennen hogescholen lectoraten waarin het onderzoek van de hogescholen is ondergebracht. De precieze invulling van de lectoraten staat in de eerste jaren na de invoering nog vrij open en biedt ruimte voor diverse initiatieven. Het doen van onderzoek is een nieuw te ontwikkelen taak voor hogescholen en in de lectoraten moet met name de samenwerking met externe partners gestalte krijgen.
Huize Aarde start een verkenning voor de invulling van het lectoraat met als leidende vragen: - wat zijn de onderzoeksvragen die hiervoor in aanmerking zouden komen? - wat is het gewenste profiel voor deze lector? Huize Aarde organiseert twee overlegronden met verschillende partijen van binnen en buiten de regio. De eerste overlegronde is gericht op ‘industriële stoffen in het milieu en de gezondheidsector’. In de overlegronde wordt opgemerkt door de vertegenwoordiger van de gemeente Enschede dat dit erg breed is ingestoken. Daarnaast wordt op 5 juli 2005 door staatsecretaris van Milieu alarm geslagen over de veiligheid van het drinkwater in Nederland en doet hij een oproep aan deskundigen om mee te helpen met het 7
1) Dumke, Nadine, Nils Jong en Jorne Troost, 2004 Gezondheidseffecten van antibiotica in het milieu, Literatuuronderzoek, Opleiding Chemie, Chemical Advice Enschede, Saxion Hogeschool Enschede, 80 p. 2) Keunekamp, Dave, Niek Leus, Anouk Regeling en Remi Tibben, 2004, De invloed van ftalaten op het organisme, Literatuuronderzoek, Opleiding Biologie & Medisch laboratoriumonderzoek, Life Science & Technology, SHE, 70 p. 3) Graas, Robert en Rinneke Vruwink, 2004, Indicatoren voor psychosociale, economische en
juridische gevolgen van gezondheidsschade, veroorzaakt door industriële stoffen, Afstudeerscriptie, Opl. Management, Economie en Recht, Saxion Hogeschool Enschede, 95 p. 8 http://www.nieuwsbank.nl/inp/2004/08/24/R122.html 9 Montforts et al, RIVM, 2006
TNO-rapport | 2008-D-R0552/A
19 / 42
Leren van Groene Gezondheid
zoeken naar oorzaken en oplossingen om vervuiling van het drinkwater met medicijnresten en andere stoffen tegen te gaan.10 Huize Aarde communiceert dit naar de deelnemers van de overlegronden met het voorstel zich uitsluitend op medicijnvervuiling te richten. In de tweede overlegronde vernauwt Huize Aarde daarom de focus en legt de nadruk op het thema ‘medicijnvervuiling’. Bij de overlegronden waren aanwezig: - Menzis (zorgverzekeraar) - Vitens (drinkwaterbedrijf) - GGD Regio Twente - Regionale Astmafonds (ook namens de regionale patiëntenorganisatie voor mensen met constitutioneel eczeem) - Patiëntenvereniging Organo Psycho Syndroom (OPS)
- Land- en Tuinbouw Organisatie (LTO)-Noord, - Waterschap Regge en Dinkel - Integrale Kankercentrum Stedenband Twente - Provincie Overijssel (Waterkwaliteit) - Gemeente Enschede (Maatschappij en Zorg).
Bedrijven uit de farmaceutische industrie zijn wel uitgenodigd, maar zijn niet aanwezig. Volgens de programmaleiders van Huize Aarde wordt door sommige van de farmaceutische bedrijven aangegeven dat medicijnvervuiling geen probleem is. Andere bedrijven geven aan dat het wel een issue is, maar dat zij geen personeel hebben om op de uitnodiging in te gaan. De overlegronden leiden tot stevige discussies tussen de verschillende partners. Over de precieze reikwijdte en focus van het lectoraat bestaan sterk uiteenlopende ideeën. Ook zijn er verschillende meningen over de ernst van de problematiek. Wat was het antwoord op de twee vragen (onderzoeksvragen en profiel lector) die Huize Aarde aan het begin van de twee overlegronden stelde?
Voormalig manager Onderzoek en Ontwikkeling GGD: “Saxion wilde het heel concreet maken: ‘Maak een lectoraat. We hebben goede partners. We laten telkens een paar studenten een stof onderzoeken.’ Wat precies dan de rol van Huize Aarde was en waarom zij het dan breder wilden trekken, is voor mij wat lastiger in te schatten.” Docent Chemie Saxion Hogeschool: “Het probleem was dat het onderwerp zoveel dimensies heeft. Iedere partij was geïnteresseerd in andere aspecten.” Voormalig manager Onderzoek en Ontwikkeling GGD: “In het project was de GGD misschien een beetje een buitenbeentje. Je had de mensen van de waterbedrijven, de gemeente etc., die wilden praten over het schoonhouden van het water. (…) Eigenlijk wilde ik het daar niet eens over hebben, ik wilde het hebben over preventie. (…) Dat sloot ook goed aan bij de inzichten van Stichting Huize Aarde, maar ten opzichte van de andere stakeholders lagen de belangen toch wel vrij ver uit elkaar.”
10
‘Alarm over veiligheid van ons drinkwater’ , 5 juli 2005, pm krant/tijdschrift?
TNO-rapport | 2008-D-R0552/A
20 / 42
Leren van Groene Gezondheid
Wat maakte dat deelnemers in hun kader bleven? Wat was er nodig geweest om te zorgen dat de deelnemers uit hun kader kwamen? Wat zou een gemeenschappelijk kader zijn geweest?
Programmaleiders A en B Huize Aarde: “Tijdens de bijeenkomsten was er sprake van een Babylonische spraakverwarring. De meeste vertegenwoordigers bleven binnen hun eigen kader. Vitens, bijvoorbeeld, hamerde de gehele bijeenkomst op het imago van de drinkwaterbedrijven en dat wanneer bekend zou worden dat er resten van medicijnen in oppervlaktewater zitten, dit het imago van het kraanwater zou schaden.”
Huize Aarde trekt een aantal lessen uit het proces van de vorming van het lectoraat.
“Bij veel vraagstukken rondom Duurzame Ontwikkeling loop je tegen een verregaande specialisatie aan. Deze staat vaak goede oplossingen in de weg: - andere invalshoeken op het vraagstuk krijgen geen aandacht, waardoor samenhang in ideeën, methoden en technieken ontbreekt; - ieder ontwikkelt een eigen vaktaal die de communicatie belemmert;”
De regie tijdens de overlegronden is in handen van Huize Aarde en Saxion. Zij verzorgen bijvoorbeeld de uitnodigingen en trekken het proces. De vraag is of Huize Aarde zich in een dergelijke setting als procestrekker kan manifesteren. Haar idealistische insteek (een duidelijk belang bij een bepaalde invulling van het lectoraat) werkt daarbij belemmerend.
Voormalig manager Onderzoek en Ontwikkeling GGD: “Samen met Saxion was Huize Aarde trekker van het proces. Daarbij trad een vertegenwoordiger van Saxion als procesbegeleider op. Dat ging niet altijd heel gelukkig. De precieze rolverdeling was niet geheel duidelijk. (…) Dit soort beginnende samenwerkingsverbanden vereist veel aandacht voor de opzet van het proces.”
Wat is nu eigenlijk de rol van Huize Aarde in deze overlegronden? Wat maakt dat Saxion Hogeschool Huize Aarde inzet voor de opzet van een lectoraat?
Voormalig manager Onderzoek en Ontwikkeling GGD: “Stichting Huize Aarde heeft vanuit haar bewogenheid eigenlijke een soort signalerende functie: er is wat aan de hand met medicijnen en oppervlaktewater. Dat brengt dan direct eigenlijk een spanning in zo’n lectoraat, omdat de hogeschool toch zoekt naar bedrijven of instellingen die zo’n lectoraat mee willen financieren. Deze zitten echter niet direct te wachten op een organisatie die heel direct telkens de problemen aankaart.”
Uiteindelijk kwamen Huize Aarde, Saxion Hogeschool en de overige partijen niet tot overeenstemming om een lectoraat Groene Gezondheid op te zetten. De verkenning voor het lectoraat komt in 2006 stil te liggen, omdat volgens de RvB van Saxion, het initiatief bij een Academie moet liggen. De Academie Life Sciences, Engineering & Design (LED) zou als trekker functioneren. Wegens andere prioriteiten (onder andere de start van een nieuwe opleiding) krijgt het initiatief bij LED echter minder aandacht. Projectleider A Huize Aarde: “Een duurzaamheidthema als Groene Gezondheidszorg kan niet alleen door een ‘technische’ Academie getrokken worden. Ook is het onderwerp medicijnvervuiling te specifiek voor een lectoraat. Wij hebben geadviseerd een lectoraat Duurzame
TNO-rapport | 2008-D-R0552/A
21 / 42
Leren van Groene Gezondheid
Gezondheidszorg in te stellen, geheel in de traditie van duurzaam bouwen, duurzaam waterbeheer, duurzaam transport, duurzame energie (bestaand Saxion lectoraat), duurzame leefomgeving (bestaand Saxion lectoraat).”
In het najaar van 2005 wordt Huize Aarde door de programmamanager van Leren voor Duurzame Ontwikkeling van de Provincie Overijssel erop attent gemaakt dat zij mee kunnen doen aan de nominatie voor het Ei van Columbus, een tweejaarlijks uitgereikte nationale prijs van acht ministeries voor innovatieve projecten op gebied van duurzaamheid. Huize Aarde presenteert beide demonstratieprojecten; Groene Gezondheid voor de categorie Kleinschalige Duurzaamheid en Hospitales Verdes voor de categorie Internationale Samenwerking.
3.4
Minisymposium als afronding van studentonderzoeken (feb 2006)
2002-03 Voorfase 2003-04 Saxion 2004-05 Lectoraat 2006 Symposium 2006-07 Universiteit Twente
Op initiatief van de Saxion Hogescholen, organiseren in februari 2006 Huize Aarde en de Academie Life Sciences, Engineering & Design (LED) gezamenlijk een minisymposium met de titel ‘Groene Gezondheid’. Hiervoor worden regionale partijen die direct of indirect met medicijnvervuiling te maken hebben uitgenodigd. Op de bijeenkomst worden de resultaten van de projecten gepresenteerd die door studenten zijn uitgevoerd. Daarnaast zijn er presentaties van een aantal deskundigen op het snijvlak van gezondheidszorg en milieu.
Er zijn presentaties van: - Lucas Reijnders, Universiteit van Amsterdam (UvA) - Marc Montforts, Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) - Wim Arendsen, Centrum voor Schone Technologie en Milieu (CSTM) - Bas van der Wal, Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (STOWA) - Roger Sheldon, Technische Universiteit Delft - Jan Lassche, GGD Regio Twente De verschillende sprekers adresseren rond het centrale thema medicijnvervuiling een breed scala aan onderwerpen. De onderwerpen variëren van duurzaamheid in algemene zin (Reijnders/Arendsen) tot Public Health (Lassche) en de kwaliteit van oppervlaktewater (Van der Wal). RIVM Onderzoeker: “Het netwerk van het project GG heeft echt een toegevoegde waarde voor mij.” (…) Ik vond het een leuk kleinschalig symposium, de discussies die er plaatsvonden heb ik als ‘verfrissend’ ervaren”. (…) “Wel vond ik het belangrijk dat er tijdens het symposium een duidelijke belangstelling was vanuit de waterschappen. Zij gaven duidelijk aan geïnteresseerd te zijn en graag hun medewerking te willen verlenen ook richting het onderwijs. Het
TNO-rapport | 2008-D-R0552/A
22 / 42
Leren van Groene Gezondheid
feit dat Lucas Reijnders aanwezig was, laat zien dat het onderwerp ‘medicijnen en milieu’ door een breed veld interessant gevonden wordt.”
Deelnemers zijn enthousiast over het symposium. Enerzijds worden de onderzoeksresultaten van Huize Aarde en de studenten van Saxion worden goed ontvangen. Ook door onderzoekers van het RIVM en de Wageningen Universiteit worden aanwijzingen voor effecten van medicijnen op het milieu gepresenteerd. Voormalig manager Onderzoek en Ontwikkeling GGD: “De inhoudelijke problematiek en onderzoeksgegevens die Huize Aarde uitdroeg, werden later ook gestaafd in het symposium.”
Anderzijds worden ook de nodige kanttekeningen geplaatst bij de impact van het studentenonderzoek. Hoe zorg je dat de onderzoeken van de studenten verder nog impact hebben buiten het vergaren van informatie en studenten laten kennis maken met duurzame ontwikkeling?
Deskundige Afvalbeheer MST: “Op de conferentie van de hogeschool hier in Enschede heb ik veel onderzoek gezien, maar eigenlijk geen wetenschappelijke resultaten over de effecten van medicijnen op het milieu.” (…) “Je zit nu [eind 2007, red] in een fase van agendasetting. Om het goed op de agenda te krijgen, moet je zwaarder geschut in stelling brengen. De huidige onderzoeken via de hogeschool zijn daar niet zwaar genoeg voor.”
Het symposium markeert het einde van de eerste reeks onderzoeken en nodigt uit tot enige reflectie over het vervolg van het project. Een aantal deelnemers geeft aan dat Groene Gezondheid voor hen interessante spin-off heeft gehad. Het demonstratieproject Groene Gezondheid draagt bij aan de opzet van de module Duurzame Chemie. Daarnaast lijkt het een manier om de boodschap over te brengen dat chemie een belangrijke rol speelt in de gezondheidsector.
Docent Chemie Saxion Hogeschool: “Het project heeft ook duidelijk spin-off gehad naar onze opleiding. Naar aanleiding van het project [Groene Gezondheid, red] hebben we een module gemaakt over duurzame chemie en we hebben ook een onderzoeksgroep die zich gaat richten op duurzame chemie. En die boodschap is voor ons van belang om naar buiten te brengen: Chemie is niet levensbedreigend, maar ook levensreddend!”
Huize Aarde richt zich in haar aanpak sterk op personen? Wat doen deze personen in hun organisaties voor verankering van het gedachtengoed?
Voormalig manager Onderzoek en Ontwikkeling GGD: “Ik heb later bij de GGD teruggekoppeld dat we eens aandacht zouden moeten gaan besteden aan dit probleem en dat we dat ook zouden moeten meenemen in de rapportages aan de gemeente. Ik ben echter vrij snel daarna bij de GGD weggegaan en toen heeft er een stevige reorganisatie plaatsgevonden ”
Hoe werkt Huize Aarde zelf aan verankering van haar gedachtengoed bij de organisaties waar deze personen werken? Hoe ondersteunt zij deze personen in
TNO-rapport | 2008-D-R0552/A
23 / 42
Leren van Groene Gezondheid
de verankering binnen hun organisaties? Programmaleider A Huize Aarde "Het minisymposium heeft veel goodwill gezaaid en is een motor geweest voor samenwerking, zoals met de Saxion Academie Gezondheidszorg, en de universiteiten van Wageningen en Utrecht".
Na het symposium onderhoudt Huize Aarde de contacten met de deelnemers van de projecten. Toch is voor een aantal deelnemers niet geheel duidelijk hoe het demonstratieproject Groene Gezondheid verder loopt na het symposium en hoe hun eigen betrokkenheid daarin een vervolg krijgt. Projectleider A Huize Aarde: “Met de docent Chemie werd een vervolgonderzoek opgezet naar cytostatica in het water en bestond intensieve betrokkenheid bij het onderzoek naar cytostatica bij de opleiding Milieukunde (sept - nov 2006).” Onderzoeker RIVM: “Als eerst volgende stap zou ik graag, ter informatie, een update krijgen wat de stand van zaken is van het project en wat de resultaten zijn geweest tot nu toe.” Teamleider milieuadviseurs UMCU: “Toen (2003-2004) kwam er af en toe wat vragen van programmaleider A of hij stuurde informatie. Hij was bezig met PVC. Hij vroeg dan bijvoorbeeld hoe wij daar mee bezig waren.”
Later, in de zomer van 2006, zet Huize Aarde onderzoek uit bij de Saxion Academie Milieukunde in Deventer en Universiteit Twente (Gezondheidswetenschappen). Ook worden andere partijen (o.a. via het minisymposium en workshops) intensiever bij de activiteiten betrokken, zoals het Waterschap Regge en Dinkel. Met dit Waterschap worden plannen gemaakt dat ook diverse stagiaires via Huize Aarde bij hen aan de slag kunnen. Voor het Waterschap is dat om diverse redenen interessant. Studenten zijn interessant als toekomstige werknemers, maar kunnen ook het Waterschap van informatie voorzien waar ze zelf niet aan toekomen (zie ook het citaat op p. 11 van de beleidsmedewerker van Waterschap Regge en Dinkel). Huize Aarde lijkt de schakel te vormen tussen de vragen van het waterschap en de studenten.
Beleidsmedewerker Integraal Waterbeheer, Waterschap Regge en Dinkel: “Wij geven Huize Aarde aan waar onze informatiebehoefte ligt! We hebben nu bijvoorbeeld aangegeven dat we voor de nieuwe zuivering in Ootmarsum nog allerlei monitoring moeten gaan doen. Ook geven we aan waar we bijvoorbeeld nog ondersteuning in mankracht nodig hebben. Vervolgens gooien we dat eigenlijk over de schutting bij Huize Aarde. Die communiceert dat naar studenten toe. Als studenten vervolgens die kant op willen, kunnen ze met ons komen praten of ze
TNO-rapport | 2008-D-R0552/A
24 / 42
Leren van Groene Gezondheid
kunnen direct een onderzoeksvoorstel schrijven. Feitelijk verschilt deze werkwijze niet zo gek veel van het reguliere stagetraject.” Projectleider A Huize Aarde: “ “De werkwijze van HA is in alle contacten van het project GG gelijk geweest: op verzoek van HA geven de partijen aan waar hun onderzoeksbehoefte rond het centrale onderwerp ligt, en worden gezamenlijk onderzoeksvoorstellen t.b.v. studiestages besproken.”
In diezelfde tijd (de zomer van 2006) informeert Huize Aarde op verzoek van de teamleider van de milieuadviseurs het UMCU over de risico's van weekmakers in medisch kunststof voor de patiënten. Huize Aarde heeft hiervoor uitgewerkt hoe verschillende internationale expertpanels denken over PVC in medische materialen. In de informatie worden ook mogelijke oplossingen aangereikt en wordt gewezen op initiatieven die andere ziekenhuizen in het buitenland hebben genomen. Hier wordt duidelijk zichtbaar dat de informatie buiten de geijkte kanalen voor de medische wetenschap genegeerd worden door de kinderarts. Specialisten hebben een belangrijke stem in de keuze van medicijnen en materialen. Wat betekent dat voor de aanpak van Huize Aarde als je in ziekenhuizen een andere omgang met medicijnen en medisch PVC wilt bewerkstelligen? Wat zijn momenten waarop andere keuzes gemaakt kunnen worden? Welke mensen moeten de informatie hierover hebben?Wie beslist uiteindelijk? Hoe moet de informatie worden gepresenteerd om deze mensen te overtuigen?
Teamleider milieuadviseurs UMCU: “ In 2006 heb ik Huize Aarde benaderd voor literatuur over de effecten van weekmakers in medisch PVC om de medici te overtuigen dat weekmakers effecten hebben op de gezondheid van pasgeboren kinderen. Wij wilden hier het infuussysteem PVC vrij maken. Eén vooraanstaande kinderarts was aanspreekpunt en heeft de informatie doorgekeken en rondgevraagd. Zijn conclusie was: de effecten zijn niet verontrustend. Hij wilde zich er eigenlijk niet in verdiepen, denk ik. Hij zit in het paradigma: we doen ‘t al jaren zo, PVC heeft goede eigenschappen en is goedkoop. En er zijn geen hoogstaande wetenschappelijke publicaties in het Journal of Medicine. Dus dat overtuigt niet.” (…) “Parallel hieraan liep er een traject voor een nieuwe Europese aanbesteding voor infuusmaterialen (2005-2007. Wij zijn na het oordeel van de kinderarts niet gestopt. Wij zijn bezig om in de voorwaarden van de Europese aanbesteding te krijgen dat het PVC-vrij moet zijn. De portefeuillehouder Milieu in de Raad van Bestuur steunt dit.”
Op basis van de informatie over weekmakers in medisch PVC. De Inkoopcommissie van het UMCU besluit uiteindelijk om voortaan medisch materiaal PVC vrij in te kopen. In het najaar van 2006 wordt het demonstratieproject Hospitales Verdes ("Groene ziekenhuizen") genomineerd voor het Ei van Columbus in de categorie Internationale Samenwerking.
TNO-rapport | 2008-D-R0552/A
25 / 42
Leren van Groene Gezondheid
3.5
Uitbreiding samenwerking met UT en andere universiteiten (2006-2007) 2002-03 Voorfase 2003-04 Saxion 2004-05 Lectoraat 2006 Symposium 2006-07 Universiteit Twente
Na de eerdere intensieve samenwerking met de Saxion hogeschool gaat HA vanaf eind 2005 ook steeds meer met de Universiteit Twente en een aantal andere universiteiten samenwerken. Een eerste contact wat gezocht werd met het Centrum voor Schone Technologie en Milieu (CSTM) loopt nog stroef: Programmaleider A Huize Aarde: “Dit gesprek was niet zo constructief. Oorzaak: CSTM is gericht op contract research en het binnenhalen van geld voor het doen van onderzoek. Maar wij brengen geen geld in”.
Toch worden via CSTM een tweetal studenten gevonden die voor het vervolg van het demonstratieproject Groene Ziekenhuizen onderzoeken uitvoeren in ziekenhuizen en bij overheden in Mexico en Thailand. In 2006 komt de samenwerking echt op gang. Er wordt contact gelegd met een docent en een professor Gezondheidswetenschappen. Dit resulteert in een voorstudie naar jongeren en astma, waar gevolgen en vermindering van medicijngebruik een integraal onderdeel van uitmaakt. Huize Aarde richt zich immers in het demonstratieproject Groene Gezondheid niet alleen op de effecten van medicijngebruik richten, maar ook op de preventie van medicijngebruik. Hiermee wordt de focus van het demonstratieproject verbreed. Dit is niet correct: de focus is vanaf het begin (2005) niet veranderd (projectdoel: opstellen van agenda met maatregelen voor vermindering van medicijnvervuiling in provincie Overijssel). Intussen is er in Nederland op verschillende vlakken aandacht voor het thema lozing van humane medicijnen: Bericht Engineering 360º, 12 juni 2006: “Waterschap Velt en Vecht start volgend jaar een proef om urine apart in te zamelen. Met het afkoppelen van urine op rwzi's wil het waterschap stikstof uit het riool weren. Bij de nieuwbouw van seniorenwoningen in Sleen worden daarom toiletten geplaatst die urine apart opvangen. Urine belandt normaal via de rioolzuiveringsinstallatie in het milieu, waar het schade aanricht. Zo is 85 procent van alle stikstof in het rioolwater afkomstig uit urine. Daarnaast is het verantwoordelijk voor bijna de helft van het fosfaat dat in het rioolwater voorkomt. Daarom is er een toiletpot ontwikkeld waarbij de urine in een apart deel van de pot wordt opgevangen en via een aparte afvoerleiding wordt afgevoerd. In het pilot-project van het waterschap wordt de urine naar de rwzi in Sleen vervoerd. De gemeente Coevorden zal de urine met een tankauto aanleveren. Het onderzoek dat vervolgens op de zuivering plaatsvindt, maakt deel uit van een groot landelijk onderzoek naar de behandeling van 'rwzi en fecaliën'. De STOWA (Stichting Onderzoek Waterbeheer) heeft onderzoek gedaan naar het effect van afkoppelen van urine op de werking van de rwzi’s van de waterschappen. Daaruit is gebleken dat de besparingsmogelijkheden groot zijn. (…)” (bron: Waterschap Velt en Vecht)
TNO-rapport | 2008-D-R0552/A
26 / 42
Leren van Groene Gezondheid
Bericht Engineering 360º, augustus 2006: “Grontmij verricht onderzoek naar medicijnresten in het afvalwater van ziekenhuizen. In opdracht van RIZA en STOWA doet het ingenieursbureau een literatuuronderzoek naar de noodzaak en voorwaarden voor aparte behandeling van dit afvalwater. Bij drie ziekenhuizen heeft Grontmij pilotstudies lopen. De pilotstudies worden uitgevoerd bij ziekenhuizen in Stadskanaal (het Refaja), Nieuwegein (St. Antonius) en Leiden (UMC). Hier wordt onderzocht of water met daarin geneesmiddelen uit een ziekenhuis significant verschilt van water dat in woonwijken wordt uitgescheiden. Bij de ziekenhuizen en bij de rwzi’s waar de ziekenhuizen op lozen wordt gemeten wat de emissie aan geneesmiddelenresten bevat. (...)” RIVM in 200611: “De laatste jaren worden in toenemende mate geneesmiddelen voor mens en dier aangetroffen in het milieu. Uit de gegevens in de nationale en internationale literatuur volgt dat het omvangrijke gebruik van geneesmiddelen leidt tot verontreiniging van vooral oppervlaktewater, grondwater, bodem, en incidenteel, drinkwater (Mons, 2004). Er is weinig bekend over het gedrag en de effecten, en daarmee van het risico, van restanten van geneesmiddelen voor planten en dieren in het milieu. De beschikbare informatie heeft betrekking op ongeveer tien procent van de middelen en geldt vooral het watercompartiment. Tot nu toe zijn vooral antibiotica, natuurlijke en synthetische hormonen, antidepressiva en stoffen die worden toegepast bij de chemotherapie van kanker, onderzocht. In het oppervlaktewater worden concentraties gemeten in dezelfde orde van grootte als die voor bestrijdingsmiddelen. De gemeten concentraties zijn laag, maar bedacht dient te worden dat het bij geneesmiddelen gaat om biologisch actieve stoffen. Het feit dat op zich redelijk goed afbreekbare geneesmiddelen toch voortdurend worden aangetoond in oppervlaktewater is het gevolg van de permanente aanvoer vanuit de rioolwaterzuivering-installaties (RWZI’s). De blootstelling van waterorganismen aan residuen en metabolieten van geneesmiddelen heeft dan ook een chronisch karakter.” HA maakt daarnaast contact met een universitair docent van Gedragswetenschappen. Dit resulteert in een afstudeeronderzoek naar belemmerende en stimulerende communicatiefactoren voor duurzame ontwikkeling. Als casus wordt medicijnvervuiling genomen. Interviews worden afgenomen met verschillende sleutelfiguren in Nederland en betrokkenen uit het netwerk van HA. Dit onderzoek kiest de transitiemanagement theorie van Rotmans als uitgangspunt. Het onderzoek moet bijdragen aan de opzet van een zogenaamde ‘leer-arena’ ofwel een beperkte transitie-arena. Welk doel heeft de leerarena of zou die moeten hebben? Aan welke voorwaarden moet een leerarena voldoen? Welke actoren nemen wel of niet deel aan de leerarena?
11
Student Communicatie Universiteit Twente “Huize Aarde heeft reeds een poging gedaan om een dergelijke leerarena op te zetten, via het houden van een mini-symposium (red. en een onderzoek bij regionale partijen van de interesse voor een Saxion Lectoraat Groene Gezondheid.) Van wat ik begrepen heb, was het probleem toen vooral dat er een ‘Babylonische’ spraakverwarring ontstond doordat de aanwezigen op totaal verschillende manieren tegen duurzaamheid aankeken. Dat bleek lastig te
‘De relatie tussen productregistratie en waterkwaliteitsregelgeving: geneesmiddelen, diergeneesmiddelen en veevoederadditieven’, M.H.M.M. Montforts (RIVM), H.F.M.W. van Rijswick (Universiteit Utrecht), A.A. Freriks (Universiteit Utrecht), A.M. Keessen (Universiteit Utrecht), S. Wuijts (RIVM), RIVM rapport 601500003/2006, p.13.
TNO-rapport | 2008-D-R0552/A
27 / 42
Leren van Groene Gezondheid
Wat maakte dat eerder de opzet van de leerarena niet lukte?
synchroniseren met allemaal verschillende mensen uit verschillende disciplines. Uit deze ervaring van Huize Aarde is mijn onderzoeksopdracht voortgekomen, om met mensen uit verschillende hoeken uit de samenleving te praten en te weten te komen hoe zij tegen duurzaamheid aankijken.”
De betrokken student wordt daarbij geconfronteerd met verschillende inzichten van Huize Aarde en de Universiteit Twente over hoe een afstudeeropdracht ingevuld dient te worden. Het afronden van de afstudeeropdracht loopt daarbij aanzienlijke vertraging op. Student communicatie Universiteit Twente “Huize Aarde was tevreden met de grote hoeveelheid informatie die ik in mijn analyse had verwerkt. De UT echter vond de hoeveelheid informatie te veel en te ongestructureerd.” “Met andere woorden, de UT en Huize Aarde stelden andere eisen aan het onderzoek. Ik heb tijdens het onderzoek veel contact gehad met HA en relatief weinig met mijn begeleiders van de UT, waardoor zij minder betrokken waren bij de gang van zaken en het dus pas laat aan het licht kwam dat mijn onderzoek te breed was om op af te studeren.”
Daarnaast heeft Huize Aarde contact met een universitair docent Waterbeheer, van de faculteit Civiele Techniek & Management. Betreffende docent houdt zich bezig met watermanagement. Het onderwerp ‘lozing humane medicijnen op oppervlaktewater’ staat niet op zijn onderzoeksagenda, maar de docent vindt het wel interessant. De universitaire docent leert van zijn studenten en vice-versa. Wat betekent dit voor de inrichting van de leerarena?
Universitair docent Waterbeheer Universiteit Twente “Binnen afstudeervakken is sprake van een wisselwerking tussen docent en student. Als docent kun je je eigen kennis overdragen aan een student, maar een student zoekt ook veel uit en daar kan ik als docent weer van leren. Een dergelijke wisselwerking is essentieel als je onderwijs geeft op ‘masterniveau’, zodat je actuele ontwikkelingen in je onderwijs kunt verwerken. Ik probeer altijd om één of twee studenten op het gebied van waterkwaliteit aan de slag te hebben.”
Het contact resulteert in een afstudeeronderzoek naar mogelijke maatregelen voor vermindering van medicijnvervuiling van oppervlaktewater. Aanvankelijk was het lastig om voor dit onderzoek een student te vinden, daar veel van de studenten van de opleiding het onderwerp ‘te chemisch’ vonden. De student die het uiteindelijk het onderzoek uitvoert, heeft een behoorlijke vertraging met het project. De student heeft eerst een literatuurstudie verricht naar wat er reeds bekend is aan effecten van medicijnen op oppervlaktewater en identificeert daarna welke maatregelen men kan nemen om de emissie van medicijnen in het oppervlaktewater te verminderen. Universitair docent Waterbeheer, Universiteit Twente “Er is nog te weinig kennis is om te kunnen zeggen wat het effect is van medicijnen in oppervlaktewater op de lange termijn en wat de effecten zijn van specifieke stoffen in
TNO-rapport | 2008-D-R0552/A
28 / 42
Leren van Groene Gezondheid
oppervlaktewater. Het vergt nog een lang traject om daar meer duidelijkheid in te krijgen. (…) We moeten nadenken over oplossingen voor het probleem medicijnen in oppervlaktewater. Dat dat nog nauwelijks is gebeurd komt mede, omdat nog niet duidelijk genoeg is wat het werkelijke probleem is.” Veel van de geïnterviewde personen geven aan dat zij een één op één relatie hebben met Huize Aarde en niet/nauwelijks contact hebben met andere betrokkenen. Om een structureel netwerk te creëren, zou Huize Aarde meer en vaker dwarsverbanden tussen de deelnemers aan de deelprojecten moeten organiseren. Wat is hiervoor nodig, van de deelnemers en van Huize Aarde zelf?
Universitair docent Waterbeheer, Universiteit Twente “Binnen dit project heb ik eigenlijk alleen contact met de afstudeerstudent, projectleider A van Huize Aarde en de andere UT begeleider van de afstudeerstudent.” Onderzoeker RIVM “Ik zit in de ‘periferie’ van het project, dus ik heb geen heel goed zicht op wie belangrijk is (geweest) in het project GG en waarom.” Beleidsmedewerker Integraal Waterbeheer, Waterschap Regge en Dinkel: “Ik heb eigenlijk vooral een 1 op 1 relatie met programmaleider A van Huize Aarde. Buiten de studenten gerekend heb ik weinig zicht op of contact met andere partners van het project.”
Vanaf 16 januari 2007 mogen er geen kinderverzorgingartikelen en speelgoed meer op de markt gebracht worden die bepaalde ftalaten als weekmaker bevatten. De Europese richtlijn (2005/84/EG) die dit verbiedt, geldt nu ook voor producten die op de Nederlandse markt komen. In dezelfde maand heeft Huize Aarde een afspraak met het Ministerie van VWS over maatregelen voor het verminderen van medicijnverbruik. Echter, door vertraging in het onderzoek naar maatregelen voor beëindiging van medicijnvervuiling aan de Universiteit Twente wordt dit uitgesteld tot begin 2008. De contacten met universiteiten en hogescholen worden in 2007 voortgezet en verbreed. In de tweede helft van 2007 wordt de Saxion opleiding Gezondheidszorg in Enschede bij de verkenning betrokken die het onderzoek Saxion breed uitzet. Onder begeleiding van docenten van de Membrane Technology Group en filosofie van Wetenschap en Techniek van de Universiteit Twente, start in het najaar van 2007 een multidisciplinaire onderzoeksopdracht (MDOO) voor het opstellen van een regionale agenda voor vermindering van medicijnvervuiling. Verder publiceert het RIVM in september 2007 een herhalingsonderzoek (eerder onderzoek dateerde uit 2002) waaruit blijkt dat in het drinkwater steeds meer verschillende medicijnen voorkomen. Daarnaast voeren van september tot december twee internationale groepen studenten opdrachten uit onder begeleiding van twee docenten van Biotechnologie aan de Universiteit Wageningen. De opdrachten gaan over de formulering van duurzaamheidcriteria voor de evaluatie van maatregelen voor vermindering van respectievelijk humane en veterinaire medicijnvervuiling.
TNO-rapport | 2008-D-R0552/A
29 / 42
Leren van Groene Gezondheid
In ongeveer dezelfde periode tussen september en november 2007, formuleren studenten onder begeleiding van een docent van de opleiding Milieukunde van de Saxion Hogescholen in Deventer, een advies voor communicatie over het medicijnenvraagstuk. Eind november 2007 stelt het RIVM Huize Aarde voor om onderzoek te doen naar de interesse bij farmaceuten en andere partijen in Nederland voor milieuwaardering van medicijnen. Van maart t/m juni 2008 wordt dit onderzoek aangeboden aan Wageningse studenten Milieukunde en begeleid door medewerkers van de afdeling Biotechnologie. In januari 2008 zal, via de Wetenschapswinkel van de Universiteit Utrecht, een onderzoek worden opgezet met het Institute for Risk Assessment Sciences (IRAS) over Ecotoxicologie van cytostatica in het milieu. In februari 2008 zal met een groep verpleegkundestudenten van de Saxion Academie Gezondheidszorg een praktijkonderzoek worden opgestart naar de speelruimte van verplegend Nederland om duurzaam te handelen. Het ziekenhuis MST wordt partner in dit onderzoeks- en voorlichtingsproject, met de naam ‘Duurzaam Verplegen’, waar de thema's weekmakers in medisch PVC en lozing van humane medicijnen onderdeel van uitmaken.
30 / 42
TNO-rapport | 2008-D-R0552/A Leren van Groene Gezondheid
TNO-rapport | 2008-D-R0552/A
31 / 42
Leren van Groene Gezondheid
4
Epiloog In deze epiloog worden drie zaken belicht: - leerervaringen met het in praktijk brengen van Agenda 21 in het demonstratieproject Groene Gezondheid; - de succesfactoren en leerpunten voor het demonstratieproject Groene Gezondheid die in de interviews en de workshop met de betrokkenen te herkennen zijn; - de suggesties voor verbetering van het demonstratieproject Groene Gezondheid en de onderzoeksactiviteiten met betrekking tot weekmakers in medisch PVC en diffuse lozing van medicijnen op oppervlaktewater.
4.1
Leerervaringen Agenda 21 in praktijk
In deze paragraaf wordt kort besproken hoe welke leerervaringen uit deze learning history naar voren komen als het gaat om het in praktijk brengen van Agenda 21. Het gaat dan met name om de vier verschillende doelen uit Agenda 21, die het programma Groene Gezondheid als uitgangspunt heeft: 1. Gedragsverandering t.b.v. duurzame consumptie en productie; 2. Vermindering van gezondheids- en milieurisico's door industriële stoffen en het verstrekken van informatie hierover; 3. Duurzaam wetenschappelijk onderzoek en (hoger) onderwijs, en 4. Publieksparticipatie.
Gedragsverandering Huize Aarde probeert duidelijk een gedragsverandering te bewerkstelligen richting meer duurzame consumptie van ziekenhuisartikelen. Gedragsverandering is iets dat geleidelijk plaatsvindt en daardoor niet altijd goed zichtbaar te maken is. Het laat zich op een paar punten in de learning history duidelijk zien. Bijvoorbeeld de beslissing van Medisch Spectrum Twente en UMCU om medisch PVC zonder weekmakers in te kopen. In het eerste geval verschillen de meningen over de bijdrage van Huize Aarde. In het tweede geval heeft Huize Aarde haar bijdrage geleverd door informatie te verzamelen en hun contactpersoon hiervan te voorzien. Gedragsverandering speelt ook een belangrijke rol in de projecten over het medicijngebruik van astma patiënten en bij de huidige projecten met de afdeling Gezondheidszorg van de Saxion Hogeschool. Door in de opleiding verplegend personeel kennis te laten maken met duurzaamheidafwegingen wordt een kiem voor gedragsverandering gelegd.
Vermindering van milieurisico’s en informatieverstrekking Gegeven de hierboven genoemde voorbeelden waarbij ziekenhuizen geen PVC met weekmakers meer gebruiken heeft Huize Aarde op bescheiden wijze bijgedragen aan de vermindering van Milieurisico’s. Wat betreft informatieverstrekking probeert Huize Aarde een bijdrage te leveren aan het verstrekken van informatie over de verontreiniging van oppervlaktewater door medicijnen via haar website, middels het organiseren van bijeenkomsten en door persoonlijke benadering van verantwoordelijke personen binnen ziekenhuizen.
32 / 42
TNO-rapport | 2008-D-R0552/A Leren van Groene Gezondheid
Duurzaam wetenschappelijk onderzoek De focus van Huize Aarde ligt niet zozeer op het verrichten van wetenschappelijk onderzoek alswel op het agenderen van de problematiek. Via inventarisaties van bestaande studies probeert Huize Aarde de problematiek aan te kaarten en zodoende onderzoeksinstituten en overheden te motiveren onderzoek te verrichten.
Publieksparticipatie Dit doet Huize Aarde met name door studenten te betrekken in haar demonstratieproject en een verzameling van mensen in verschillende organisaties. Eind 2007, 2008 wordt dit ook uitgebreid naar studenten in de gezondheidszorg, een groep die gezien de doelstelling van het demonstratieproject hoog op de prioriteitenlijst zou moeten staan. Communicatie is vooral gericht op participatie van een ‘beroepspubliek’: studenten en professionals in de zorg en professionals in waterbeheer.
4.2
Succes- en faalfactoren in het demonstratieproject Groene Gezondheid Hieronder staan de belangrijkste succesfactoren en leerpunten op een rij die uit de interviews naar zijn gekomen. Succesfactoren m.b.t. proces en communicatie: - Veel aandacht voor het zoeken naar de ‘klik’ met personen in organisaties waar Huize Aarde mee wil samenwerken. Huize Aarde zoekt sterk naar de energie bij personen voor de onderwerpen waar zij mee bezig is. Als die mensen gevonden zijn, kan Huize Aarde op veel enthousiasme en betrokkenheid voor hun demonstratieproject rekenen. - Aansluiten bij belangen andere personen/organisaties. Huize Aarde is goed in staat om aan te sluiten bij belangen van andere organisaties in het demonstratieproject Groene Gezondheid. Dit zorgt voor een verbinding van verschillende personen en organisaties aan het project. - De inzet studenten in het programma. Wat als positief wordt ervaren door studenten zelf is dat ze door onderwerpen van Huize Aarde hun perspectief kunnen verbreden. Daarnaast geeft een aantal geïnterviewden aan dat zij de studenten benutten om informatie te krijgen, waar ze anders moeilijk toegang toe hebben of om de link van beleid naar praktijk te leggen. - Inzet en gedrevenheid programmaleiders Huize Aarde. De programmaleiders van Huize Aarde doen veel verschillende dingen: ze leiden het programma en voeren het deels uit, begeleiden studenten, begeleiden het proces bij discussies over het lectoraat, geven informatie aan het UMCU, stages coördineren bij het Waterschap. Succesfactoren m.b.t. inhoud: - Deskundigheid van Huize Aarde. De geïnterviewden geven stuk voor stuk aan dat ze positief aankijken tegen de deskundigheid van Huize Aarde. Huize Aarde is al een aantal jaren bezig met de onderwerpen ‘lozing van humane medicijnen’ en ‘weekmakers in medisch PVC’. Hierdoor heeft ze zich langzamerhand ontwikkeld tot een partij die het overzicht lijkt te hebben over de verschillende aspecten die rondom Groene Gezondheid spelen en de verschillende actoren die zich met dit onderwerp nationaal en internationaal bezighouden.
TNO-rapport | 2008-D-R0552/A
33 / 42
Leren van Groene Gezondheid
Leerpunten m.b.t. proces en communicatie: - Meer aandacht voor verankering in organisaties waarmee Huize Aarde samenwerkt voor de medewerking aan het demonstratieproject Groene Gezondheid. Huize Aarde zoekt naar personen die zich met de doelen van Groene Gezondheid kunnen en willen verbinden. Hierdoor is de aandacht voor de verbinding van het demonstratieproject met de organisatie waar deze persoon werkt, vaak niet zo groot. Als zo iemand vertrekt, is het contactpunt in de organisatie voor Huize Aarde verdwenen en moet het opbouwen van het contact met de organisatie weer opnieuw beginnen. Huize Aarde zou de mensen met wie ze samenwerken, kunnen stimuleren om de samenwerking met Huize Aarde meer in de organisatie te verankeren. Dit betekent ook op management- en directieniveau aandacht en commitment vragen voor het demonstratieproject Groene Gezondheid. De vraag is of dit volgens Huize Aarde past in haar werkwijze (bottom-up)? Beschouwing van Huize Aarde: “Betrokkenheid van beleidsmakers is essentieel. HA werkt daartoe ketenbreed, zowel horizontaal als vertikaal. Afhankelijk van de omstandigheden wordt bij de top of op de werkvloer gestart. Op de werkvloer kom je mensen tegen die soms al decennia deel uitmaken van de organisatie. Directies daarentegen wisselen veel vaker. De directie bestaat veelal uit managers die in termen van kosten en baten op de kortere termijn denken en hun methoden zijn hierop gericht. Het is de werkvloer die veranderingsprocessen wel of niet accepteert en daadwerkelijk uitvoert. Ook bestaat op de werkvloer de deskundigheid over de onderwerpen die HA aansnijdt. Daarbij komt dat in een hiërarchisch georganiseerde samenleving, het voor een "grass root" organisatie niet eenvoudig is direct met directies tot zaken te komen. Direct contact van HA met het management is ook niet altijd bevorderlijk. De strategie is geschikte personen te vinden die binnen de organisatie processen initiëren en het management daarbij betrekken.”
-
Maak de positie van Huize Aarde meer zichtbaar. Huize Aarde lijkt een goed overzicht te hebben over de aspecten en actoren m.b.t. Groene Gezondheid, maar deze positie wordt nog onvoldoende herkend door andere actoren in het veld. Eén van de aspecten die daarbij een rol kan spelen, is dat Huize Aarde veel één op één relaties heeft met de verschillende actoren. Daardoor krijgen de mensen in het netwerk van Huize Aarde slecht overzicht over wat er allemaal speelt. En is het dus ook moeilijk om te zien wat de positie van Huize Aarde is. Met de eigen positie zichtbaar maken wordt overigens iets anders bedoeld dan alle positieve resultaten op eigen conto schrijven.
Beschouwing Huize Aarde: “Erkenning is belangrijk (bijvoorbeeld van LNV en V&W), maar ook deze zou organisch moeten groeien, wil deze duurzaam zijn. Huize Aarde heeft binnen de gezondheidssector een breed en gevarieerd netwerk. Het netwerk betreft zowel sponsoren, projectpartners als andere actoren. Samenwerking met en tussen verschillende actoren blijkt niet altijd even gemakkelijk. Soms spelen er andere prioriteiten; cultuurverschillen; grote belangen (imago, winsten, gezondheidsrisico’s e.a.); soms verwacht men financiële bijdragen; of ziet men HA als een concurrent die in dezelfde subsidiepot vist. Daarnaast is er een tijd van zaaien en een tijd van oogsten: de oogsttijd van GG is 2008. Dit jaar worden de resultaten gepresenteerd, en partijen (opnieuw) bij het project betrokken t.b.v. van te nemen vervolgstappen.”
TNO-rapport | 2008-D-R0552/A
34 / 42
Leren van Groene Gezondheid
-
Creëer meer overzicht en meer structurele dwarsverbanden tussen de deelnemers aan het project. Er bestaat bij de meeste geïnterviewden geen overzicht van de andere betrokkenen bij het demonstratieproject of de onderzoeksactiviteiten. Als de deelnemers elkaar vaker ontmoeten, is er ook meer kans dat hun acties elkaar gaan versterken zonder dat Huize Aarde hier hard aan hoeft te werken. Bovendien wordt zo de kans op opschaling en verbreding van het demonstratieproject naar andere regio’s groter.
Beschouwing Huize Aarde “Duurzame dwarsverbanden groeien langzaam: HA gaat omzichtig met de opgebouwde contacten om, en probeert mensen alleen (opnieuw) bij activiteiten te betrekken wanneer hun bijdrage duidelijk is. Dit om te voorkomen dat mensen voorgoed afhaken. Het is ook aan de betrokkenen zelf om deze contacten te benaderen. Verder gaven enkele deelnemers aan niet de behoefte hebben om regelmatig contact te hebben met andere partijen uit het netwerk. Tenslotte, de handelingsvrijheid van actoren wordt soms beperkt door grote belangen (imago, winst, positie), wat om extra discretie vraagt. Het
-
Sluit aan bij anderen en houd de eigen koers vast. Het aansluiten bij de belangen van andere organisaties betekent in sommige gevallen (astma activiteiten, lectoraat) ook weer een verbreding van de focus van de activiteiten in het programma (jongeren en hun gedrag qua medicijngebruik). Met name in het proces om een lectoraat op te starten lijkt Huize Aarde dit parten te spelen. Hierdoor verliest het demonstratieproject aan focus en wordt de positie van Huize Aarde onduidelijk voor betrokkenen en buitenstaanders.
Beschouwing Huize Aarde: “De geïntegreerde aanpak en de procesbenadering van HA kunnen inderdaad overkomen als weinig koersvast en niet doelgericht. Sinds 2005 loopt het demonstratieproject GG, dat zich op een provinciale agenda voor de aanpak van medicijnvervuiling richt. Voor een afgewogen agenda krijgen alle aspecten van het vraagstuk de nodige aandacht. Om deze reden worden verschillende vakgebied- en instituutoverstijgende activiteiten ontplooit. Deze brede vakoverstijgende benadering sluit aan bij de VN Agenda 21, waarin nadruk wordt gelegd op een meer integrale i.p.v. gedeeltelijke benadering van maatschappelijke vraagstukken. Door de participatieve aanpak van HA wordt alert gereageerd op spontane initiatieven van derden (minisymposium, lectoraat, Learning History). Deze initiatieven zijn een uiting van betrokkenheid en bevorderen betrokkenheid van de initiatiefnemers en van anderen”.
-
Betere afstemming tussen eisen Huize Aarde en eisen onderwijsinstelling aan onderzoek studenten. Uit de interviews blijkt dat Huize Aarde veel en goed begeleidt. Echter de afstemming tussen de eisen aan het onderzoek van Huize Aarde en die van de onderwijsinstelling blijken niet altijd overeen te komen. Hierdoor komen de studenten soms in de problemen. Het is de vraag bij wie hier de bal ligt: de onderwijsinstelling, of de student of misschien Huize Aarde?
Leerpunten m.b.t. inhoud: - Voor de agendasetting bij ziekenhuizen en andere onderzoeksinstituten is wetenschappelijk onderzoek van voldoende gewicht nodig. Even buiten beschouwing gelaten dat het onderzoek van de studenten ook niet bedoeld voor agendasetting bij ziekenhuizen, is de kwaliteit van de onderzoeken van de studenten onvoldoende ‘zwaar’ om de onderzoeksonderwerpen op de agenda te krijgen. Daarbij komt dat de
TNO-rapport | 2008-D-R0552/A
35 / 42
Leren van Groene Gezondheid
informatie niet beschikbaar is via de gebruikelijke kanalen (i.e. bepaalde wetenschappelijke tijdschriften als Journal of Medicine) bij specialisten in ziekenhuizen binnenkomt, deze informatie niet wordt erkend als relevant. Hiervoor is dus een andere aanpak nodig. Beschouwing Huize Aarde “Wetenschappelijk onderzoek is geen doel van het project. Momenteel bestaan er voldoende wetenschappelijke publicaties waarmee de urgentie van het vraagstuk aangetoond kan worden. Met studenten worden de, over vele (inter)nationale tijdschriften en boeken verspreidde, publicaties bijeengebracht en gewogen op duurzaamheid. Betrokken partijen in de keten worden vervolgens op de resultaten en analyses gewezen, om hen te motiveren aandacht aan duurzaamheidaspecten te schenken. Door de activiteiten van HA is het mogelijk dat instellingen gemotiveerd worden onderzoek te
-
Helderder communiceren over de doelstelling van Huize Aarde. De doelstelling van het demonstratieproject Groene Gezondheid is breed. Uit de interviews komt naar voren dat de meeste geïnterviewden het moeilijk vinden om de precieze doelstellingen van het demonstratieproject en de structuur te benoemen. Huize Aarde hanteert een procesgerichte benadering en beschouwt haar aanpak als doelzoekend. Dit betekent echter niet dat er geen doel kan worden benoemd. Door een procesgerichte benadering kan het doel door voortschrijdend inzicht steeds worden aangescherpt of bijgesteld. Huize Aarde zou duidelijker kunnen communiceren over wat er wel of niet binnen haar doelstelling voor Groene Gezondheid past. Daarnaast kan ze ook beter aangeven hoe de doelstelling kan worden aangescherpt.
Leerpunten m.b.t. structuur project - Kies een beperkt aantal activiteiten of vergroot de capaciteit van de organisatie. Huize Aarde is een kleine organisatie. Zowel het demonstratieproject Groene Gezondheid als het programma hebben brede doelstellingen. De activiteiten waarmee Huize Aarde aan deze doelstellingen werkt, vormen een breed palet. Veel verschillende actoren zijn betrokken en worden betrokken. Echter, om betrokkenheid blijvend te creëren voor een brede waaier aan activiteiten, moet er ook veel worden geïnvesteerd in het netwerk. Hiervoor lijkt de capaciteit van Huize Aarde met twee programmaleiders te beperkt. Gevolg is dat betrokkenen niet structureel betrokken worden, maar af en toe. Leerpunten m.b.t. verankering en opschaling: - Zet meer voor verankering van het demonstratieproject meer in op andere kanalen en op andere niveaus. Huize Aarde is effectief in het vinden van de juiste (enthousiaste en deskundige) personen binnen de verschillende organisaties. Zeker gezien het feit dat een groot deel van de geïnterviewden over het demonstratieproject Groene Gezondheid ondanks de geringe betrokkenheid een positief beeld van het project heeft. Echter, de geïnterviewden geven ook aan dat Huize Aarde voor agendasetting ook zou moeten insteken op andere niveaus en andere kanalen zoals het Milieuplatform Zorg, de waterschappen, Ministerie van VWS en VROM. Voor verandering in de ziekenhuizen is steun van de directie nodig. Directies van ziekenhuizen komen in beweging als de buitenwereld hen onder druk zet. -
Zie ook leerpunten ‘Creëer meer overzicht en meer structurele dwarsverbanden …’ en ‘Meer aandacht voor verankering in de organisaties …’ bij ‘Leerpunten m.b.t. proces en communicatie’.
36 / 42
TNO-rapport | 2008-D-R0552/A Leren van Groene Gezondheid
4.3
Aanbevelingen voor versterking van demonstratieproject Groene Gezondheid In de interviews is expliciet gevraagd wat de geïnterviewden zien als belangrijkste volgende stap voor het demonstratieproject Groene Gezondheid. Hieronder wordt een samenvatting gegeven van hun suggesties samen met die van TNO. - Communiceer meer en duidelijker over de doelstelling en strategie van het demonstratieproject Groene Gezondheid; - Zorg voor uitbreiding van de capaciteit van Huize Aarde of richt de aandacht op een beperkter aantal activiteiten; - Betrek een beperkte groep mensen en betrek hen structureel door geregeld contact te hebben of activiteiten te organiseren om het netwerk te onderhouden; - Wees duidelijker over de rol die Huize Aarde wel of niet speelt (luis in de pels, procesbegeleider, studentbegeleider, stagecoördinator); - Maak Huize Aarde meer zichtbaar door in te steken op andere kanalen als het Milieuplatform Gezondheidszorg, het Ministerie van VWS en de Vereniging voor Milieukundigen (VVM). Deskundige afvalbeleid MST: “Ik heb wel een zeer positieve indruk van Groene Gezondheid! Alleen Huize Aarde is wat kleinschalig. Het zou misschien een goed idee zijn om het via de belangenvereniging voor milieukundigen te laten lopen (VVM). Of je zou het kunnen koppelen aan het Milieuplatform Zorgsector. Je hebt dan wat beroepsgroepen die zich bezig houden met deze problematiek.” Teamleider milieuadviseurs UMCU: “Kans voor HA: ‘laat je zien, laat je horen!’ Geef bijvoorbeeld een presentatie voor het Milieuplatform Zorg.” Onderzoeker RIVM: ‘Good-will’; als achter het project GG een duidelijke opdrachtgever staat die het werk ondersteund met aanzien, geld en interesse zal dat ook helpen om nieuwe partijen aan te trekken. (…) Keuze imago (kleinschalig versus grootschalig); het is nu een kleinschalig project wat bottom-up geïnitieerd is. Dat maakt het project sympathiek, de vraag is of je het in die vorm wil laten of juist groot wil laten worden. Voormalig manager Onderzoek en Ontwikkeling GGD: “Eigenlijk had de GGD dit project beter aan zich kunnen verbinden, dan had er meer uitgehaald kunnen worden. Dan had er qua procesgang, organisatie, etc. meer geleverd kunnen worden. De ‘pels’ Saxion Hogeschool paste eigenlijk niet.” Teamleider milieuadviseurs UMCU: “UMC gaat redelijk haar eigen gang en het is heel moeilijk om van buitenaf (door SHA) daarin verandering te krijgen. Het duurt heel lang om dingen hier op de agenda te krijgen.
TNO-rapport | 2008-D-R0552/A
37 / 42
Leren van Groene Gezondheid
Randvoorwaarde om dit wel op de agenda te krijgen: - sense of urgency (middels vergunningen, claims, mediaaandacht); - belangrijke partijen (Ministeries, branche organisaties) dragen dit onderwerp aan. Dit betekent voor de activiteiten van Stichting Huize Aarde, dat ze veel met Ministeries en brancheorganisaties moet gaan praten, netwerken, op bijeenkomsten waar die mensen komen presentaties houden. Niet proberen dit bottom-up in de ziekenhuizen te introduceren.” Beleidsmedewerker Integraal Waterbeheer, Waterschap Regge en Dinkel: “Op dit moment is er veel aandacht voor prioritaire stoffen en is beleid op dit gebied nog niet geheel uitgekristalliseerd. Op dit moment zitten we in een verkennende fase wat dat betreft. Zo wordt onder andere overwogen om de lijst met prioritaire stoffen uit te breiden met ook hormonen en medicijnresten. Waterschappen willen graag weten met welke verontreinigingen/stoffen zij te maken krijgen, waar die door veroorzaakt worden, over welke bronnen en routes het gaat, hoe erg mogelijke verontreinigingen zijn en wat zij daar eventueel aan kunnen doen. Daar is momenteel nog vrij veel onduidelijk over. Dat biedt een duidelijke kans.” Deskundige afvalbeleid Medisch Spectrum Twente: “Je zult toch eerst moeten vaststellen wat de effecten zijn met gedegen wetenschappelijke resultaten. Voor gedegen onderzoek heb je heel veel geld nodig. Om daadwerkelijk verandering te bereiken heb je hele duidelijke onderzoeksresultaten moeten hebben van gerenommeerde instituten.”
38 / 42
TNO-rapport | 2008-D-R0552/A Leren van Groene Gezondheid
TNO-rapport | 2008-D-R0552/A
39 / 42
Leren van Groene Gezondheid
Bijlage 1 Actorgroepen
Competenties voor duurzaamheid
Studenten
• Onderkennen van de sociale en ecologische gevolgen van de activiteiten, op korte en lange termijn, op korte en grote afstand, op kleine en grote schaal. • Verlenen van maatschappelijke diensten op vrijwillige basis (vrijwilligerswerk). • Gezamenlijk met betrokken instituties en organisaties kunnen werken aan concrete maatschappelijke vraagstukken. • Elkaar kunnen aanvullen in kennis, ervaring en inzichten. • Kunnen integreren van kennis uit verschillende vakgebieden. • Deze kennis kunnen vertalen in duurzame methoden en technieken.
Medewerkers van in- • Onderkennen van de sociale en ecologische gevolgen van de activiteiten, op korte en lange termijn, op korte en grote afstand, op kleine en stellingen hoger ondergrote schaal. wijs en onderzoek • Participeren in institutioneel vrijwilligerswerk (MVO), door organisaties zonder winstoogmerk en hun doelgroepen te ondersteunen. • De relatie met maatschappelijke instellingen en organisaties kunnen versterken. • Elkaar kunnen aanvullen in kennis, ervaring en inzichten. • Kunnen integreren van kennis uit verschillende vakgebieden. • Deze kennis kunnen vertalen in duurzame methoden en technieken, en in onderwijsprogramma’s. • Criteria vast kunnen stellen voor de waardering van competenties voor de professional in de 21e eeuw. Medewerkers van in- • Onderkennen van de sociale en ecologische gevolgen van de beroepsuitvoering, beleidsvorming en handelsactiviteiten op korte en lange stellingen en organisatermijn, op korte en grote afstand, op kleine en grote schaal. ties • Participeren in institutioneel en bedrijfsmatig vrijwilligerswerk (MVO), door organisaties zonder winstoogmerk en hun doelgroepen te ondersteunen. • De relatie met instellingen voor hoger onderwijs en onderzoek kunnen verbeteren. • Elkaar kunnen aanvullen in kennis, inzichten, ervaring en functies. • Kunnen integreren van kennis uit verschillende vakgebieden en uit andere instellingen en organisaties. • Deze kennis kunnen vertalen in duurzame methoden en technieken, en in beleid. • Toepassen van nieuwe maatstaven (indicatoren) voor het vaststellen van individuele, sociale en ecologische gevolgen van bodem- en watervervuiling met medicijnrestanten e.a. industriële stoffen.
40 / 42
TNO-rapport | 2008-D-R0552/A Leren van Groene Gezondheid
TNO-rapport | 2008-D-R0552/A
41 / 42
Leren van Groene Gezondheid
Bijlage 2. Artikel De Twentsche Courant Tubantia (22-07-2003) Patiënt en milieu gebaat bij pvc-vrije infuuszak Ze zien er mooi uit, liggen goed in de hand en zijn makkelijk in het gebruik. Infuusvloeistofzakken van pvc hebben veel voordelen, maar ook nadelen: het materiaal is slecht voor de gezondheid en het milieu. Daarom gebruikt het Medisch Spectrum Twente zakken zonder pvc. De boosdoener zit ’m niet in het pvc zelf, maar in de stof die het zo mooi glanzend en soepel maakt. ‘Pvc is van zichzelf het materiaal dat je kent van rioolbuizen’, zegt ziekenhuisapotheker S. Bakker van het Medisch Spectrum Twente (MST). Samen met zijn collega-in-opleiding M. Arbouw en anderen die er in de dagelijkse praktijk veel mee te maken hebben, werkte hij aan de introductie van de nieuwe zakken voor infuusen spoelvloeistof. ‘Pas in combinatie met weekmakers wordt het zo helder, soepel en sterk dat het voor medisch gebruik geschikt is.’ Diezelfde weekmakers zijn tegelijkertijd ook het probleem dat pvc juist weer minder bruikbaar maakt. ‘Sommige geneesmiddelen die je aan de infuusvloeistof toevoegt, hechten zich aan de weekmakers’, licht Bakker toe. ‘Als je bijvoorbeeld een gram van iets bijvoegt, blijft de helft zitten, zodat de patiënt maar een halve gram binnenkrijgt.’ Een ander probleem is dat weekmakers in de vloeistof en daardoor uiteindelijk ook in het menselijke lichaam terechtkomen. Bakker: ‘Pvc is nog steeds toegelaten voor medische toepassingen, dus je bent niet schadelijk of verkeerd bezig als je het wel gebruikt. Toch wijst onderzoek uit dat grote hoeveelheden niet geheel onschadelijk zijn voor de mannelijke vruchtbaarheid. Daarom kiezen steeds meer ziekenhuizen voor pvc-vrij materiaal.’ Het MST kwam voor de keuze te staan toen de oude leverancier de vertrouwde zakken uit het assortiment nam. ‘Het is nogal wat om nieuwe zakken te introduceren’, aldus Bakker. ‘Het ziekenhuis gebruikt jaarlijks 250.000 infuuszakken. Duizenden mensen gaan er dagelijks mee om. Verpleegkundigen moeten het materiaal blindelings kunnen gebruiken.’ Gebruiksgemak, kwaliteit en kosten waren daarom de belangrijkste uitgangspunten. Pas daarna werd gekeken naar de milieuvriendelijkheid. ‘Een soortgelijk product zonder pvc had wel onze voorkeur.’ De nieuwe infuus- en spoelvloeistofzakken bestaan uit verschillende soorten plastic op elkaar. Ze zijn voldoende sterk, en met alle geneesmiddelen te combineren. Het ontbreken van weekmakers scheelt niet alleen tijdens gebruik, maar ook aan het einde van de rit. ‘Dit zijn soorten plastic die in de vuilverbranding schoon verbranden. In pvc daarentegen zit chloor, waardoor je weer speciale filters nodig hebt bij de verbranding’, legt Bakker uit. ‘Het scheelt in het MST zo’n 7500 kilo pvc-afval per jaar’, vult Arbouw aan. Milieuorganisaties dringen al langer aan op het gebruik van pvc-vrij materiaal in de gezondheidszorg. Ook de Enschedese Stichting Huize Aarde zet zich hiervoor in.
42 / 42
TNO-rapport | 2008-D-R0552/A Leren van Groene Gezondheid
Projectmedewerker A. Uijtewaal: ‘Wij kunnen niet meer dan de betrokken mensen in het ziekenhuis informeren over gevaren en alternatieven. De uiteindelijke keuze moet de organisatie zelf maken. Daarom zijn we blij met het besluit van het MST.’ De stichting gaat haar voorlichtingsactiviteiten volgend jaar uitbreiden met een website voor personeel in de gezondheidszorg. Copyright © 2003 De Twentsche Courant Tubantia - alle rechten voorbehouden