Leren met biodiversiteit
Instrumenentenkaarten
Bedoeling van de instrumentenkaarten Instrumentenkaarten zijn een hulpmiddel voor ondernemers om te kijken naar de biodiversiteit op het eigen bedrijf. Hiermee ontstaat een beeld van uw specifieke situatie en bent u beter in staat om de biodiversiteit op uw eigen bedrijf positief te beïnvloeden. Een goed beheerde biodiversiteit kan uw productie ondersteunen en ook kosten besparen. Bijvoorbeeld door bevordering van natuurlijke vijanden die plagen verminderen en van bodemleven dat de plantenvoeding ondersteunt. Om de juiste maatregelen te kunnen nemen zijn de stappen ‘zelf kijken’ en ‘interpreteren’ onmisbaar. Daarvoor dienen de instrumentenkaarten.
proefvlakken gekeken naar de samenstelling, structuur en het voorkomen van indicatoren. • Koeselectie/fokkerij: waarop kunt u letten bij de selectie van koeien en stierkeuze, om een duurzame robuuste veestapel te krijgen? Door meerdere instrumentenkaarten te gebruiken, krijgt u een meer omvattend beeld van de biodiversiteit op uw bedrijf. Bovendien kunnen waarnemingen met verschillende instrumenten elkaar versterken.
Hoe gebruiken?
Het toepassen van een instrument gebeurt in het veld of in de stal, terwijl er ook gebruik gemaakt wordt van kennis en eventueel ook van de gegevens uit de be-drijfsadministratie. Een instrument richt zich op één onderdeel van de biodiversiteit op De instrumenten zijn op kaarten uitgewerkt die u in het veld kunt het bedrijf en volgt de stappen van ‘waarnemen’, ‘beoordelen’ naar gebruiken. Voor sommige instrumenten is het handig als een ‘doen’. Per instrument worden de volgende punten kort besproexpert/begeleider aanwezig is en met andere kunt u zelfstandig of ken: met een groepje aan de slag. • Doel: wat is het belang van of probleem wat betreft de robuustheid van het bedrijf? • Werkwijze: waar, wanneer en welke materialen te gebruiken? Aan de slag! • Interpretatie: wat zegt de waarneming over de biodiversiteit op het bedrijf? Wilt u weten hoe het staat met de biodiversiteit op uw bedrijf • Maatregelen: welke verdere stappen zijn zinvol? en wilt u ook een idee krijgen over de gevolgen hiervan voor de Het onderdeel Interpretatie en Maatregelen is nog niet ver uitrobuustheid van uw bedrijf? Dan hebt u veel aan waarnemingen gewerkt. Een bruikbaar overzicht van maatregelen staat in het op uw bedrijf met de instrumentenkaarten, kijkend met uw eigen ‘Werkboek Ondernemen met Biodiversiteit’. ogen. Inhoud van een instrumentenkaart
De vier instrumentenkaarten Binnen de vele mogelijke waarnemingen die op een bedrijf gedaan kunnen worden, zijn vier belangrijke thema’s uitgewerkt als instrumentenkaart. Het zijn eigenlijk vier ‘workshops’ of activiteiten, waarbinnen een aantal bij elkaar horende waarnemingen wordt toegepast. De thema’s zijn: • Natuurlijke vijanden: met vangplaten, -bekers en klopmonsters worden predatoren en plagen gevangen; op het bedrijf worden locaties vergeleken. • Bodemkwaliteit: in profielkuilen worden systematisch kenmerken van de bodem bekeken en vergeleken. • Graslandsamenstelling: op meerdere percelen wordt in
02
Koeselectie/fokkerij Doel Doel is de selectie en fok van robuuste, duurzame koeien, die langer leven, gezonder zijn en ook goed melk en/of vlees produceren en die bij de omgeving passen. Koeien die gemakkelijk zijn, ‘zorgeloze koeien’, die gezond en vitaal zijn. We maken hiervoor gebruik van de genetische biodiversiteit van de stieren en koeien. Vragen die beantwoord moeten worden zijn: welke eigenschappen zijn voor mijn bedrijf van belang bij de keuze van een van een stier? Is aanhouden van eigen stieren een optie? Welke eigenschappen van de moederkoe wegen het zwaarst? Gebruik ik de juiste rassen? Zijn kruislingen, meestal van HF met een ander ras, voordelig op mijn bedrijf? Waarnemingen aan het vee helpen om de effecten van een diversiteitgerichte fokkerij te volgen en te sturen. Wat is de variatie in de kudde? Welke dieren doen het goed en waarom? Hoewel de meeste boeren veel naar hun dieren kijken en ook veel zien, levert extra en systematische aandacht meestal nog veel meer op.
• medicijngebruik van de dieren (aandoening en middel, met name gevoeligheid voor mastitis, klauwproblemen, slepende melkziekte); • slagingskans van inseminaties (vruchtbaarheid); • passend in de natuurlijke productieomgeving. Waarnemingen aan de groep koeien • Wat is de leeftijd van het dier? Wat is er bekend over haar erfelijkheid? • Algemene indruk: grootte, vacht, verhoudingen kop/romp/poten • Bewegingsapparaat: bespiering en beenwerk; conditie klauwen • Stofwisseling: vulling van de buik, functioneren van de pens, consistentie en kleur van de mest • vorm van de uier; wat is er bekend over conditie van de uier; • gedrag en expressie van het dier; positie in de kudde. • aanpassing van de bouw en het functioneren van de koe aan de omgeving/lokale omstandigheden: voedselbehoefte, type voer (%ruwvoer), vorm van de hoeven en dergelijke.
Interpretatie Dieren bekijken Met een studiegroep, een groep collega’s eventueel aangevuld met een deskundige, de stal bezoeken en stapsgewijs drie of vier verschillende dieren bekijken. Deze dieren representeren de verschillen in de kudde en mogelijk ook het type dat in het verleden overheerste en het type waar het bedrijf momenteel naar streeft. Om de waarnemingen te interpreteren is ook voorbereiding door de veehouder van belang (zie hieronder).
Werkwijze Materialen • literatuur: Hulsen, J., 2003. Koesignalen. Uitgeverij Roodbont. Werkwijze Voorbereiding: het in kaart brengen van de volgende duurzaamheidskenmerken: • welk type dieren (welke ras(sen); hoeveel inkruising; gebruik kruislingen); • jaarproductie kg melk; % vet, % eiwit (gehalten); • leeftijdsopbouw en gemiddelde leeftijd;
Genetische variatie kan heel goed benut worden om uw veestapel robuust te maken en daarmee de economische basis van het bedrijf te versterken. Dat betekent een keuze voor een ras of een stier die goed scoort op bepaalde duurzaamheidskenmerken (zie boven), naast optimale (hoeft geen maximale) melkproductie en eiwit- en vetgehalten. Iedere ondernemer zal zelf moeten vaststellen voor zijn of haar bedrijf welke kenmerken belangrijk zijn. Dat hangt bijvoorbeeld af van bodem, waterpeil, graskwaliteit. Koeien die b.v. veel natuurgras als voer krijgen of gras van natte percelen moeten eten, hebben te maken met een andere voedselkwaliteit: voer met minder eiwit, maar met meer structuur/energie en door de kruiden met een grotere variatie aan voedingsstoffen en sporenelementen. De koe moet zijn aangepast aan de lokale omstandigheden en de bedrijfsstijl, en de selectie moet daarop aansluiten. Een ‘lage kosten koe’ of ‘dieselkoe’ met een lagere melkproductie levert vaak meer saldo op dan een ‘formule-I koe’ met een hoge melkproductie, maar ook met hoge andere kosten (krachtvoer, dierenartskosten, medicijnen, grotere vervangingssnel heid). Koeien die u minder ‘zorgen’ opleveren, die vitaal en gezond zijn en waar u minder omkijken naar heeft, zijn soms te prefereren boven de topkoeien. Selectie van een stiermoeder op dit kenmerk is dan ook een goede optie.
03
Vanuit het oogpunt van biodiversiteit en vanuit de bedrijfseconomie is het positief wanneer dieren in een genetisch diverse kudde redelijk oud kunnen worden met weinig medicatie en daarbij in staat zijn diverse plantaardige hulpbronnen om te zetten in melk en vlees. Vanuit deze optiek kunnen de waarnemingen beoordeeld worden. Voorbeeld: kruislingen Kruislingen met ander rassen staan steeds meer in de belangstelling: Montbéliarde, Jersey, Brown Swiss of Nederlandse rassen als MRIJ, Blaarkop of Fries Hollands. Door het combineren van twee (genetisch) verschillende rassen, hebben de nakomelingen het zogenaamde heterosis voordeel: gezonde en robuuste koeien. Voordelen van de kruislingen zijn verbetering van klauwen, benen, vruchtbaarheid, en de daarmee verbonden lagere kosten. Ook zijn vaak de gehalten aan eiwit en/of vet hoger. De melkproductie is echter lager. Het totale aantal inseminaties met andere rassen dan Holsteins bedraagt nog slecht 1,25% van het totale aantal inseminaties (boekjaar 2003-2004) (Boer-derij/Veehouderij, 15 maart 2005). Op een gangbaar melkveebedrijf is uitgezocht wat het saldo is van kruislingen van blaarkoppen met Holsteins in vergelijking met pure Holsteins. De kruislingen leverden daar een positief saldo op ten opzichte van de zuivere Holsteins van € 5,- per 100 kg melk. Deze kruislingen bleven in hun productie op peil met een rantsoen van tot 30% beheersgras en vrijwel geen krachtvoer (Blaarkopbedrijven in het groene hart, 2005).
Verdere informatie • Hulsen, J. Koesignalen, 2003. Uitgeverij Roodbont • Blaarkopbedrijven in het groene hart, 2005. Rivierduin G38 Advies, Lelystad • Werkboek Ondernemen met Biodiversiteit, 2003 (te downloaden via www.clm.nl)
Natuurlijke vijanden Doel Inzicht krijgen in soorten en aantallen natuurlijke vijanden op het bedrijf. Natuurlijke vijanden die spontaan voorkomen in open teelten en boomgaarden dragen bij aan de preventie en regulering van plagen en daarmee indirect, ook van ziekten (b.v. door bladluis overgebrachte virusziekten). Deze preventie en regulering betekenen een bescherming van de productkwaliteit en een besparing op kosten van bestrijdingsmaatregelen.
Werkwijze vangplaatsen Voor het doen van veldwaarnemingen selecteert u minimaal twee plaatsen op het bedrijf, waartussen u verschillen verwacht in aantallen natuurlijke vijanden. Dat kunnen plaatsen zijn die verschillen binnen één teelt laten zien (bijv. plekken waar verschillende rassen worden verbouwd, of die dichtbij en ver van de rand van het perceel af liggen) of tussen verschillende gewassen (graan versus uien) of verschillende biotopen (erf versus open land). Vangmethode 1: gele vangplaten voor vliegende natuurlijke vijanden (en plagen) Materialen: • 12 gele vangplaten 10 x 25 cm (bijv. merk Ecostyle) • 12 bamboestokjes en bevestigingsstrips • cellofaan • markerstift • notitieblok • insectengids • kijkblad natuurlijke vijanden • binoculair en/of loep (8-10x vergroting) Werkwijze 1: 1. De waarnemingen worden verricht op gele vangplaten (10x25 cm) die zijn opgehangen aan een bamboestokje. 2. Selecteer 4 á 6 plaatsen op het bedrijf voor veldwaarnemingen. 3. Plaats de vangplaten 1 á 3 dagen voorafgaand aan het waarnemen.
04
4. Verzamel de vangsten door de vangplaten in één laag dik cellofaan te rollen. 5. Geef met de markerstift een code aan de vangplaats. 6. Bekijk de gele vangplaten en omcirkel de natuurlijke vijanden, zoals zweefvliegen, sluipwespen, gaasvliegen, lieveheersbeestjes, en plagen, zoals bladluizen. 7. Tel of schat de aantallen natuurlijke vijanden per groep.
Vangmethode 2: vangbekers voor natuurlijke vijanden op de bodem Materialen: • 20 bekers (bijvoorbeeld koffiebekers) • handschepje • water met een beetje afwasmiddel • markerstift • notitieblok • witte fotobak (20x30 cm) • insectengids • kijkblad natuurlijke vijanden • evt. binoculair en/of loep. Werkwijze 2: 1. Schrijf op de bekers een code. 2. Graaf de bekers tot de rand toe in waarbij de grond tot aan de rand van de beker loopt; eventueel de ruimte rondom de beker bijvullen en aandrukken. 3. Vul de beker met 1 cm water met afwasmiddel. 4. Plaats de bekers 2 á 3 dagen voorafgaand aan het waarnemingsmoment. 5. Leeg de vangbekers in een witte fotobak en verdeel de vangst in loopkevers, kortschildkevers, spinnen; eventueel worden deze groepen onderverdeeld in kleine en grote (vanaf 5 mm). 6. Tel of schat de aantallen per categorie.
Vangmethode 3: klopmonsters voor natuurlijke vijanden in boom, struik of akkerrand Materialen: • 2 witte fotobakken (40x50cm) • brede lat, notitieblok • witte fotobak (20x30 cm)
• insectengids • kijkblad natuurlijke vijanden • evt. loep Werkwijze 3: 1. Schuif de bak onder gewas of vegetatie. 2. Sla met een brede lat (of met de hand of bijv. oud badmintonracket) op het gewas. Door de klappen vallen de insecten omlaag in de bak en het gewas blijft grotendeels intact. Volg steeds ongeveer dezelfde procedure zodat de vangsten vergelijkbaar zijn. 3. De fotobak wordt onderzocht op natuurlijke vijanden, zoals larven van gaasvliegen, lieveheersbeestjes en zweefvliegen. Besteed evt. ook aandacht aan plaaginsecten, met name bladluizen en rupsen. 4. Tel of schat de aantallen per groep natuurlijke vijanden
Vangmethode 4: bloempotjes voor oorwormen in de boomgaard Materialen: • Bloempotjes Werkwijze 4: 1. Hang de bloempotjes op beschutte plekken in de boomgaard. 2. Controleer na een week op aantallen oorwormen.
Interpretatie Iedere methode op zich geeft een beeld van de aanwezigheid van natuurlijke vijanden. De aanwezigheid van verschillende soorten laat zien dat er in principe kans is op spontane biologische bestrijding. Grotere aantallen en meer verschillende soorten vergroten de kans hierop. Verschillen in aantallen natuurlijke vijanden kunt u in verband brengen met de omgeving van de vangplaatsen. Dit geeft aanwijzingen voor de keuze van rassen, gewassen, teeltmaatregelen en aanwezigheid en beheer van nabije natuurelementen. Het is zinvol na te gaan of kenmerken van de plaatsen met hoge aantallen natuurlijke vijanden ook elders op het bedrijf zijn te realiseren (tenzij dit hoge aantal verband houdt met het optreden van een plaag op het moment van waarnemen).
05
Maatregelen Mogelijke maatregelen zijn de aanleg van een bloemen/akkerrand, met specifieke soorten voor natuurlijke vijanden; natuurgerichte slootkanten; teelt van verschillende gewassen naast elkaar. Zie voor meer informatie over plantensoorten die natuurlijke vijanden stimuleren: http://www.kvlt.be/kvlt/projecten/bioBestrijders/biotopen.htm Milieumeetlat De Milieumeetlat brengt het gebruik van bestrijdingsmiddelen in beeld op teelt- of bedrijfsniveau. Hoe minder milieubelastingspunten u scoort, hoe beter dat voor de omgeving en het milieu is. Het is mogelijk om na te gaan welk effect bestrijdingsmiddelen hebben op natuurlijke vijanden. Zo kunt u beter rekening houden met de natuurlijke vijanden op uw bedrijf. Zie voor informatie: www.milieumeetlat.nl.
Graslandsamenstelling Doel Inzicht verkrijgen in de botanische biodiversiteit van grasland en de betekenis hiervan voor productiviteit en voederwaarde. Biodiversiteit in het grasland kan een pijler zijn voor duurzame veehouderij. Een bekend voorbeeld is het gebruik van klaver en van mengsels voor verschillende typen grasland. Biodiversiteit vormt ook een mogelijk waardevolle variatie in het menu van vee en kan bijdragen aan het welzijn. Het waarnemen van biodiversiteit in grasland geeft inzicht in haar effecten en stuurmogelijkheden. Proefvlakken in grasland In enkele proefvlakken wordt systematisch gekeken naar het grasland, met speciale aandacht voor de vegetatiestructuur, soorten samenstelling en indicatiewaarde van de kruiden en grassen. Aanbeveling: drie verschillende percelen en twee proefvlakken per perceel. Eén proefvlak kost ongeveer 45 minuten.
Verdere informatie • Werkboek Ondernemen met Biodiversiteit, 2003. CLM/LBI/DLV (te downloaden via www.clm.nl)
Werkwijze Materialen: • 4 bamboestokken • meetlint, maatstok • veldgids of determinatietabel voor de herkenning van grassen en kruiden (bijv. Kruijne & De Vries) • invullijst voor soorten met indicatiewaarden voor vocht, N, levensvorm, toxiciteit (deze lijst is nog in ontwikkeling) Werkwijze: 1. Zet enkele proefvlakken (5x5 meter) uit in grasland 2. Bepaal het aandeel (%) van onbegroeide grond (op 5% nauwkeurig geschat); 3. gemiddelde hoogte; 4. aandeel (%) van kruiden zonder klaver; 5. aandeel (%) van klaver (indien relevant); 6. aanwezige soorten kruiden; 7. aanwezige soorten grassen (waargenomen binnen tijdlimiet van 5 minuten); 8. aard van de strooisellaag (mineraal, enig strooisel, viltig, zeer viltig).
06
De waarnemingen worden genoteerd op de invullijst. Na het invullen wordt ter plaatse aan de hand van aanwijzingen op dit formulier, een korte samenvatting gemaakt van de indicaties en levensvormen van de vegetatie. Met andere woorden: staan er soorten die duiden op vocht, op lagere productiviteit of op verstoring van de zode? Als voorbereiding van de veldwaarnemingen verzamelt u de gegevens van vorige jaren qua beweidingsregiem en productie (ton ds/ha). Tijdstip Het optimale tijdstip voor de toepassing van biodiversiteitinstrumenten in grasland is voorafgaand aan de eerste maaisnede of aan het inscharen van het vee, dus in de periode april-juni. Echter, in andere seizoenen kunnen ook waardevolle waarnemingen gedaan worden. Juist in een droge periode of laat in het najaar kan een indruk verkregen worden van de robuustheid van het systeem. Plaatskeuze Op een representatieve plek wordt een vlak van 5x5 meter uitgemeten met de stokken op de hoekpunten. Interpretatie van de waarnemingen is gebaat bij de keuze van verschillende plaatsen, bijvoorbeeld percelen met verschillend beweidingregiem (‘huisweide’ versus maailand), verschillende ouderdom (oud versus vernieuwd grasland) of bodemtype (droog versus goed ontwaterd). Ook kan aandacht besteed worden verschillen tussen percelen en perceelsranden.
Interpretatie • een soortenrijkere grasmat is veerkrachtiger en kan produceren onder meer variabele omstandigheden; • een soortenrijkere grasmat bevordert gezondheid van het vee vanwege een gevarieerd voedsel, meer mineralen, en mogelijkheden tot zelfmedicatie); maar: • niet alle soorten hebben even goede voederwaarde of smakelijkheid, sommige zijn zelfs giftig, zoals jacobskruiskruid. Deze plant wordt door het vee bij beweiding gemeden, maar in het hooi niet herkend. • sommige soorten indiceren slechte groei-omstandigheden en die u graag wilt verbeteren.
Door de kenmerken van verschillende percelen in verband te brengen met verschillen qua beheer, krijgt u ideeën over de effecten van het beheer. Op percelen waar u gebruik maakt van functionele biodiversiteit (klaver, diverse grassen) kunt u nagegaan of deze biodiversiteit ook is gerealiseerd en of deze percelen goed presteren qua productie. Op percelen waar klaarblijkelijk veel biodiversiteit is (soortenaantal/m2) kunt u nagaan of er een relatie is met de productie.
Verdere informatie Handboek Grasklaver, De Wit e.a., 2004. LBI Werkboek Ondernemen met Biodiversiteit, 2003 CLM/LBI/DLV (te downloaden via www.clm.nl) Vegetatieve herkenning van onze graslandplanten, Kruijne en De Vries
07
Bodemkwaliteit Doel Verkrijgen van inzicht in de onderlinge beïnvloeding van bodemstructuur, bodemleven en gewasgroei. De bodemstructuur geeft directe informatie over de (mogelijke) gewasgroei, maar ook over de aanwezigheid en activiteit van het bodemleven. Dit bodemleven op zijn beurt kan de bodemstructuur, de mineralenbenutting, de vochtleverantie en daarmee de gewasgroei bevorderen. Het bodemleven is daarmee wellicht de belangrijkste vorm van biodiversiteit om tot een robuuste en duurzame landbouw te komen. Bodemprofielkuil maken In een bodemprofielkuil worden verschillende waarnemingen verricht, met name aan de beworteling, structuur, activiteit van het bodemleven en kleur.
Werkwijze Materialen: • spade • handharkje • zakmes • duimstok of meetlint • penetrometer • syllabus en testkit van de cursus “Bodem in zicht” met staalkaarten voor structuur en kleur. Werkwijze: 1 Graaf een kuil met een oppervlak van ongeveer 50x50 cm. 2. De diepte is ongeveer 10 cm onder de cultuurlaag; meestal is 50 cm voldoende. 3. Leg de grond weg zodanig dat na het waarnemen de onvruchtbare grond weer beneden en de vruchtbare grond weer bovenin kan komen. 4. Steek aan één zijde van de kuil de wand glad, zodat er een duidelijk profiel zichtbaar wordt. Beworteling 1. Bepaal de beworteling: geen, matig of intensief; 2. bewortelingsdiepte; 3. type wortels: oude, actieve en haarwortels;
4. het voorkomen van aangetaste wortels als indicatie van bodemgebonden ziekten en plagen; 5. vorm van het wortelstelsel; ongestoorde groei of knikken in de wortels die wijzen op structuurproblemen, de aanwezigheid van wormgangen waarlangs gewassen verdichte lagen pas-seren. Structuur 1. Beoordeel de structuur aan de hele profielwand en aan afzonderlijke kluiten van 25 bij 25 cm. Verdere informatie over het beoordelen van een kluit is in de syllabus (‘spadetest’) te vinden. Bij klei-, zavel- of lössgrond worden de structuurelementen en de wortels duidelijker zichtbaar door de wand wat te bewerken met een harkje of mes. 2. Let ook op gelaagdheid en vastheid van de lagen . 3. Ga eventueel naast de profielkuil met een penetrometer de vastheid na. Activiteit van het bodemleven Verzamel tijdens het graven van de kuil al het bodemleven. Dit geeft een beeld van de soorten bodemdieren die er op een perceel voorkomen. Wel is dit alléén het bodemleven dat met het blote oog zichtbaar is. Wormen en sporen van wormenactiviteit (gangen, uitwerpselen) zijn bijvoorbeeld duidelijk te zien. Een ander deel van het bodemleven is alleen met een microscoop waar te nemen. Kleuren in het bodemprofiel 1. Bepaal de gelaagdheid van het hele profiel en de kleuren per laag; 2. Contrasten en overgangen tussen lagen (scherp versus geleidelijk); 3. Het voorkomen van roestvlekken of blauwgrijze kleur in de ondergrond. Tijdstip De bodembeoordeling in een profielkuil kan op ieder moment van het jaar plaatsvinden, maar het ene moment leent zich er beter voor dan het andere. De structuur is het meest zichtbaar als de grond tamelijk droog is, maar op zwaardere gronden is het graven van een kuil het beste te doen als deze nog tamelijk vochtig genoeg is. Wanneer er een gewas op het veld staat, is te zien hoe het de grond doorwortelt. Kort na een bewerking is het effect van die bewerking beter te beoordelen.
VROM 5292/NOVEMBER 2005
Dit is een publicatie van: Ministerie van VROM > Rijnstraat 8 > 2515 XP > Den Haag > www.vrom.nl
Ministerie van VROM > staat voor ruimte, wonen, milieu en rijksgebouwen. Beleid maken, uitvoeren en handhaven. Nederland is klein. Denk groot.
Plaatskeuze Op het bedrijf kunnen meerdere profielkuilen gemaakt worden afhankelijk van de vraag van de boer. Bijvoorbeeld: binnen één gewas met verschillende voorvrucht, in verschillende gewassen in de vruchtwisseling, op verschillende percelen qua waterhuishouding en bodemtype.
Interpretatie en maatregelen
Verdere informatie • Bodem in zicht. Bokhorst en Heeres, 2003. LBI • Testkit bodemkwaliteit. Koopmans & Brands (eds), 2003. LBI/ CLM/NMI • Leven onder de graszode. Eekeren, Smeding en Heeres, 2003. LBI • Werkboek Ondernemen met Biodiversiteit, 2003. CLM/LBI/DLV (downloaden via www.clm.nl) • Bodemleven en mineralenmanagement (kaartenset met bodemorganismen). Blgg
Een uitgebreide beschrijving van de beoordeling van bodems aan de hand van de profielkuil is gegeven in de syllabus van de cursus “Bodem in zicht” (Bokhorst en Heeres, 2003). De tabel geeft een samenvatting van de hoofdzaken. Maatregelen om de situatie te verbeteren zijn te verdelen in de thema’s grondbewerking, keuze gewas of groenbemester (wortelintensiteit), organische mest, bekalking. In het kader van het thema functionele biodiversiteit is het belangrijk dat u zelf verbanden legt tussen uw landgebruik, gewasdiversiteit en rotatie en (organische) bemesting met het aanwezige bodemleven.
Tabel waarnemingen en beoordeling profielkuil Thema Beworteling Minimaal Matig Intensief Structuur Kruimels Afgerond blokkig Scherp blokkig Bodemlevenactiviteit Gangen Homogenisatie Uitwerpselen Rode wormen Grauwe wormen Pendelaars Kleur Blauw Bruin Rood, gelig, roest
Beoordeling Minimale beworteling kan op problemen duiden Vorm, type wortel en diepte kan een indicatie zijn voor proble-men Intensieve doorworteling is in het algemeen gunstig voor gewas en bodem Gunstig Gunstig Ongunstig, indien dit de wortelgroei, waterbeweging en vertering van mest belemmert Gunstig, duidt op activiteit van wormen en ander bodemleven Gunstig indien niet te sterk, duidt op goede activiteit Gunstig, duidt op activiteit en omzetting van organisch materiaal Gunstig, met name voor de afbraak van organische resten Gunstig, met name voor de structuur Gunstig, kunnen de ondergrond toegankelijk maken voor wortels en afvoer water Ongunstig, duidt op anaërobe (zuurstofloze) condities Gunstig, duidt op organische stof Duidt op invloed van water, waterfluctuaties