Leopold II: van genie tot massamoordenaar? Leopold II. Ongeneerd genie? Buitenlandse politiek en kolonisatie, Tielt, Lannoo, 2009, 384 blz., ISBN 978-90-209-8620-4 Als we Stéphanie Planche (UCL) mogen geloven, worden leerlingen in Vlaanderen en Franstalig België op een verschillende manier onderwezen over Leopold II en zijn rol in Congo. In Leopold II. Ongegeneerd genie? (2009) voert ze aan dat men in de Vlaamse handboeken duidelijk geobsedeerd is door de genocidaire rol van Leopold II, dit in contrast met de Franstalige tegenhangers waar men op dat vlak heel wat terughoudender is. Die bewering is misschien wat kort door de bocht – een korte steekproef in de Vlaamse geschiedenishandboeken wijst uit dat het uiteindelijk allemaal nog wel meevalt – maar ergens bevat haar conclusie wel een kern van waarheid.
De eigen ervaring leert dat het ontstaan van Belgisch Congo het tijdens de lessen geschiedenis doorgaans goed doet bij de leerlingen. De rubberexploitatie, de gepleegde wandaden door de kolonialen en de zware verantwoordelijkheid van Leopold II gaan er meestal in als zoete koek. Als men dan nog enkele foto’s toont van autochtonen met afgehakte ledematen met daarbovenop nog een paar satirische prenten van de meedogenloze koning (liefst nog met een knipoog naar zijn liederlijk leven) is de aandacht verzekerd. Alleen … geeft dat alles een objectief beeld van Leopold II? Creëren we bij jongeren niet al te snel het beeld van een gewetenloze massamoordenaar? Elke leerkracht is natuurlijk verantwoordelijk voor zijn/haar lessen en baseert zich in de eerste plaats op het gekozen handboek. En dat laatste is dan weer gebaseerd op de recente historische literatuur. De laatste decennia werd in het Vlaamse landsgedeelte in publicaties en tvprogramma’s met herhaling duidelijk
gemaakt dat aan de handen van Leopold II het bloed kleeft van miljoenen Congolozen. Sinds de onafhankelijkheid van Congo viel de laatste schroom weg om te spreken over de ‘verborgen’ ontstaansgeschiedenis van de kolonie. Vanaf de jaren 1960 zit men in het moederland duidelijk verveeld met de eigenzinnige Leopold II. Door historisch-wetenschappelijk onderzoek in binnen- en buitenland tijdens de jaren 1980-90 leek iedereen zich plots de humanitaire ramp in Congo te herinneren1. Vooral in Vlaanderen werden de onthullingen met de nodige gretigheid gelezen. De Als protest tegen het koloniale beleid werd door een actiegroep de hand van een zwarte afgehakt in de verontwaardiging vinden we inderdaad beeldengroep rond Leopold II. nog steeds terug in de meeste geschiedenishandboeken van dit ogenblik. Het startsein voor een aanval op Leopold werd in Vlaanderen gegeven door Hugo Claus met zijn theaterstuk Het leven en de werken van Leopold II (1970). In dezelfde theatertraditie werd deze zomer nog Mark Twains satire King Leopold’s Soliloquy (uit 1905!) door scenarist Michaël De Cock verwerkt tot Koning Leopold II: crapuul of visionair? Niet toevallig gebeurden die opvoeringen in Oostende, de stad die zich er vandaag wat ongemakkelijk bij voelt om met Leopold II geassocieerd te worden. Iedereen herinnert zich nog wel de ‘bijwerking’ van de beeldengroep rond Leopold op de dijk (het verwijderen van de hand van één van de zwarten). Ook in andere steden worden beelden en monumenten verwijderd of van een De beschuldigingen van moord, bloedige exploitatie, genocide,… tegenover Leopold II waren nochtans niet nieuw. Reeds op het einde van de 19de eeuw verschenen in de Angelsaksische pers giftige artikels over zijn Congobeleid. De bekendste aanklagers van Leopold II waren de journalist Edmund Morel en de diplomaat Roger Casement. Deze kritieken werden hernomen en met nieuw archiefmateriaal gestaafd in de boeken van onder andere D. Vangroenweghe, Rood rubber. Leopold II en zijn Kongo. Brussel-Amsterdam, 1985. A. Hochschild, De geest van koning Leopold II en de plundering van de Kongo, Amsterdam, 1998. Zie ook uitvoerig PostScriptum nr. 54 en 55 van 2005. 1
bijkomende commentaar voorzien. En in de zomerse komkommertijd van dit jaar raakte bekend dat de stad Sint-Niklaas van plan was om de straat genoemd naar Leopold II een andere naam te geven. In Vlaanderen kan de tweede koning der Belgen inderdaad nog op weinig krediet rekenen.
Enigszins anders is dat allemaal in Franstalig België. De politieke en communautaire ontwikkelingen van de laatste jaren zorgden er voor dat men er in het zuiden van het land meer op zijn hoede voor was om het koningshuis aan te vallen. In heel wat Franstalige kringen stond men overigens al vroeger welwillend en nostalgisch tegenover een periode die als een absoluut hoogtepunt van het Franstalige België werd beschouwd. De recente uitspraken van Louis Michel, die Leopold II omschreef als een “ambitieuze held”, werden in Vlaanderen op onbegrip en verontwaardiging ontvangen. Om maar te illustreren dat voor Vlamingen en Franstaligen zelfs een figuur als Leopold II als een splijtzwam kan fungeren… Dat die beeldvorming doorsijpelt in het geschiedenisonderwijs (in België een gemeenschapsmaterie) is dan ook onvermijdelijk.
De geschiedeniswetenschap heeft als taak boven de beeldvorming uit te stijgen. Daarom is het interessant om ook eens de invalshoek van Franstalige historici te leren kennen. Daarvoor is Leopold II. Ongegeneerd genie (overigens met de medewerking van enkele Vlaamse historici) bijzonder interessant2. De vraag blijft immers… Was Leopold II werkelijk de gewetenloze schurk die zijn handlangers de opdracht gaf voor een genocide op de Congolese bevolking? Of kan men hem enkel schuldige nalatigheid verwijten?
2
Leopold II. Ongegeneerd genie? brengt niet alleen het verhaal van het ontstaan en de eerste jaren van de kolonie. De auteurs staan ook stil bij enkele minder belichte aspecten: de samenlevingsvormen in Centraal-Afrika vóór de komst van de Belgen, de relatie tussen de internationale context en het buitenlandse beleid van de koning, de manier waarop Leopold voortleeft in het collectieve geheugen van Belgen en Congolezen,... Zo blijkt bijvoorbeeld dat men reeds tijdens de onafhankelijkheidsverklaring van de kolonie in het moederland duidelijk verveeld zat met deze eigenzinnige vorst. Dat was het opstapje voor de afrekening die we de voorbije decennia meegemaakt hebben.
Nieuw archiefmateriaal kan soelaas bieden… Het zogenaamde archief-Goffinet dat pas op het einde van de 20ste eeuw opnieuw aan het licht kwam, maakt het mogelijk de rol van de koning toch wat scherper te stellen. In zijn bijdrage schetst Jan Vandersmissen (UGent en Université de Liège) hoe bij Leopold stelselmatig een koloniale doctrine groeide. Akkoord, als prins en jonge koning bezondigde hij zich aan stoute jongensdromen zoals de militaire annexatie van Nederlands Limburg, het bezit van enkele kerken op het grondgebied van Rome of zelfs de keizerstitel van Constantinopel! Maar als echte boekenwurm informeerde hij zich grondig over Azië en Afrika. Hij zag snel de grote economische mogelijkheden van die continenten in. Leopold II vond aansluiting bij de koloniale opvattingen in Groot-Brittannië en Frankrijk en liet zich omringen door enkele jonge geografen, natuurkundigen en industriëlen. Met de toenemende internationale belangstelling voor Afrika kregen zijn imperialistische ideeën steeds meer vorm. Aangezien België in Afrika weinig politiek-strategische belangen nastreefde, moest een toekomstige kolonie op de eerste plaats winstgevend zijn. Die logica zou het koloniale beleid van de koning voor altijd bepalen. De beschavingsopdracht kwam duidelijk op de tweede plaats. Toen het tijdens de koloniale Conferentie van Berlijn (1884-85) echt om de knikkers ging, had Leopold II dan ook zijn huiswerk snel klaar. Het resultaat is genoegzaam bekend. Congo Vrijstaat (in het begin niet meer dan een smalle strook langs de gelijknamige rivier) werd het persoonlijke bezit van de koning. In België liep men niet warm voor dat koloniale avontuur. De koning heeft dat nooit begrepen en beschouwde Congo dan maar als zijn persoonlijke speeltje. Een van de opmerkelijkste bijdragen komt van Pierre-Luc Plasman (UCL), over de anti-Congolese campagnes en de onderzoekscommissie die in 1904-05 werd ingesteld om de wandaden in de kolonie te onderzoeken. Plasman baseert zich op het nieuwe bronnenmateriaal en geeft een genuanceerd beeld van de koning. Die komt naar voor als iemand die zich echt wel zorgen maakte om wat er in Congo gebeurde. In een brief aan de gouverneur van de kroonkolonie schrijft hij in 1896: ‘Als er misbruiken zijn in Congo, moeten we die doen ophouden en ons die doen tonen (sic). Als ze voortduren, zou dat het einde van de staat betekenen’. En in 1899 maande hij de secretaris-generaal van Binnenlandse Zaken aan: ‘Die wreedheden moeten ophouden of ik trek me uit
Congo terug. Ik zal me noch door bloed, noch door modder laten besmeuren en dat verwerpelijke gedrag moet stoppen’.
Uiteraard zijn die citaten geen bewijs van zijn humanitaire bekommernissen, daarvoor was de zwarte bevolking in zijn ogen niet meer dan anonieme massa. Maar toch geven zij aan dat hij zeer goed wist wat er gaande was in Congo én dat hij pogingen heeft ondernomen om de zware misbruiken stoppen. Dat dit door persoonlijke en mercantiele overwegingen was ingegeven (omdat zijn bewind internationaal al in een slecht daglicht was komen te staan), wordt door Plasman niet ontkend. Maar de auteur meent dat men ook oog moet hebben voor de bestuurlijke wanorde die Leopold veel te laat wilde inzien. Ongetwijfeld had de koning (nog) kordater moeten optreden tegen het koloniale kader. Het systeem van willekeur werd nog versterkt door de grote vrijheid van de concessiemaatschappijen, die konden rekenen op de medeplichtigheid van de Force Publique (zeg maar het leger van Congo Vrijstaat met zowel Belgen als andere blanken in het officierenkorps). De ontwikkeling van een rechtsstaat was immers een van de laatste zorgen voor Leopold. Het zorgde voor een rampzalig institutioneel kader waarin ontsporingen zoals mishandelingen en executies op grote schaal mogelijk werden. In die zin draagt Leopold een grote morele verantwoordelijkheid. Een massamoordenaar was hij echter niet. Zelfs vandaag zou het met de normen van het Internationaal Strafhof zeer moeilijk zijn om hem te veroordelen voor misdaden tegen de mensheid, meent de auteur. In die optiek lijken alle pogingen om hem uit het straatbeeld te doen
verdwijnen, wat ver gezocht en getuigen zij van historisch revisionisme. Zelfs als dat gaat over een onaangenaam heerschap zoals Leopold II…
Patrick Praet