Leidraad en verklaring van de fabrikant Elektromagnetische emissie & immuniteit
Nederlands
Page
AirSense™ 10 | AirCurve™ 10
1-3
S9™ Serie
4-6
Stellar™
7-9
ApneaLink™ | ApneaLink™ Plus | ApneaLink™ Air
10 - 12
S8™ & S8 Serie II | VPAP™ Serie III
13 - 15
AirSense™ 10 | AirCurve™ 10
Leidraad en verklaring van de fabrikant Elektromagnetische emissie & immuniteit
Nederlands
Bij medische elektrische apparatuur zijn speciale voorzorgsmaatregelen ten aanzien van EMC (elektromagnetische compatibiliteit) nodig. De apparatuur dient te worden geïnstalleerd en gebruikt volgens de informatie over EMC in dit document. Deze verklaring is momenteel van toepassing op de volgende ResMed-apparaten: • AirSense™ 10 • AirCurve™ 10
Leidraad en verklaring van de fabrikant – Elektromagnetische emissie Deze apparaten zijn bedoeld voor gebruik in een elektromagnetische omgeving zoals hieronder wordt omschreven. De klant of de gebruiker van het apparaat dient te verzekeren dat het apparaat in een dergelijke omgeving wordt gebruikt. Emissietest
Compliantie
Elektromagnetische milieurichtlijnen
RF-emissie CISPR11
Groep 1
Het apparaat gebruikt RF-energie alleen voor de interne functie. De RF-emissie van het apparaat is daarom erg laag en veroorzaakt naar alle waarschijnlijkheid geen storingen in de buurt van elektronische apparatuur.
RF-emissie CISPR11
Klasse B
Het apparaat is geschikt voor gebruik binnen alle instellingen, waaronder instellingen met een woonfunctie en instellingen die rechtstreeks op een laagspanningsnetwerk aangesloten zijn dat gebouwen met een woonfunctie van stroom voorziet.
Harmonische emissies IEC 61000-3-2
Klasse A
Voltagefluctuaties/flikkeremissies IEC 61000-3-3
Conform
WAARSCHUWING •• Het apparaat mag niet naast of gestapeld op andere apparaten gebruikt worden. Als het gebruik van naastgelegen of gestapelde apparaten noodzakelijk is, dient het apparaat in de gebruikte opstelling ter verificatie van een normale werking te worden gecontroleerd. •• Het gebruik van andere accessoires (bijv. luchtbevochtigers) dan die voor het apparaat aangegeven worden, wordt afgeraden. Dit kan leiden tot een grotere emissie of afgenomen immuniteit van het apparaat.
AirSense™ 10 | AirCurve™ 10
1
Leidraad en verklaring van de fabrikant – elektromagnetische immuniteit Deze apparaten zijn bedoeld voor gebruik in een elektromagnetische omgeving zoals hieronder wordt omschreven. De klant of de gebruiker van het apparaat dient te verzekeren dat het apparaat in een dergelijke omgeving wordt gebruikt. Immuniteitstest
IEC 60601-1-2 testniveau
Compliantieniveau
Elektromagnetische milieurichtlijnen
Elektrostatische ontlading (ESO) IEC 61000-4-2
±6 kV contact ±8 kV lucht
±8 kV contact ±15 kV lucht
Vloeren dienen van hout, beton of keramische tegels te zijn. Als de vloerbedekking bestaat uit synthetisch materiaal, dient de relatieve luchtvochtigheid minimaal 30% te zijn.
Snelle elektrische transiënten en lawines, IEC 61000-4-4
±2 kV voor voedingskabels ±1 kV voor ingangs-/ uitgangslijnen
±2 kV ±1 kV voor ingangs-/ uitgangslijnen
De netvoedingskwaliteit dient die van een typische kantoor- of ziekenhuisomgeving te zijn.
Spanningsbeveiliging IEC 61000-4-5
±1 kV differentiële modus ±2 kV gewone modus
±1 kV differentiële modus ±2 kV gewone modus
De netvoedingskwaliteit dient die van een typische kantoor- of ziekenhuisomgeving te zijn.
Kortstondige spanningsdalingen, korte onderbrekingen en spanningsfluctuaties bij ingangslijnen van de stroomvoorziening IEC 61000-4-11
<5% Ut (>95% daling in Ut) gedurende 0,5 cyclus
100V
40% Ut (60% daling in Ut) gedurende 5 cycli
240V
De netvoedingskwaliteit dient die van een typische kantoor- of ziekenhuisomgeving te zijn. Wanneer de behandeling van de gebruiker van het apparaat tijdens onderbrekingen van de netvoeding moet doorgaan, wordt aangeraden om het apparaat van stroom te voorzien via een stroombron die niet onderbroken kan worden.
70% Ut (30% daling in Ut) gedurende 25 cycli <5% Ut (>95% daling in Ut) gedurende 5 sec
Netfrequentie (50/60 Hz) magnetisch veld, IEC 61000-4-8
3 A/m
30 A/m
De magnetische velden van de netfrequentie dienen die van een typische kantoor- of ziekenhuisomgeving te zijn.
Geleide RF IEC 61000-4-6
3 Vrms 150 kHz to 80 MHz
3 Vrms 150 kHz to 80 MHz
Uitgestraalde RF IEC 61000-4-3
3 Vrms 80 MHz to 2.5 GHz
10 V/m 80 MHz to 2.5 GHz
Draagbare en mobiele RF-communicatieapparatuur mag niet dichter bij onderdelen van het apparaat, inclusief de kabels, worden geplaatst dan de aanbevolen separatieafstand die wordt berekend met de vergelijking die van toepassing is op de frequentie van de zender.
Aanbevolen separatieafstand d = 0,35 √P d = 0,35 √P 80 MHz tot 800 MHz d = 0,70 √P 800 MHz tot 2,5 GHz waarbij P staat voor het nominale maximumvermogen van de zender in watt (W) volgens de fabrikant van de zender, en d voor de aanbevolen afstand in meters (m). Veldsterktes van vaste RF-zenders, zoals bepaald door een overzicht van het elektromagnetisch veld,a dienen lager te zijn dan het compliantieniveau in elk frequentiebereik.b Interferentie kan voorkomen in de nabijheid van apparatuur waarop het volgende symbool staat:
a Veldsterktes van stationaire zenders, zoals basisstations van (draagbare/draadloze) radiotelefoons en landmobiele radio’s, 27 MC, AM- en FM-radio-uitzendingen en tv-uitzendingen kunnen theoretisch niet precies worden voorspeld. Vanwege stationaire RF-zenders kan worden overwogen om een onderzoek van het elektromagnetisch veld uit te voeren om de elektromagnetische omgeving te beoordelen. Wanneer de gemeten veldsterkte op de plek waar het apparaat gebruikt wordt boven het hierboven weergegeven RF-compliantieniveau uitkomt, moet het apparaat in de gaten worden gehouden om te controleren of hij normaal functioneert. Als u constateert dat het apparaat niet normaal functioneert, kan het nodig zijn om extra maatregelen te treffen, zoals het anders richten of het verplaatsen van het apparaat. b Binnen het frequentiebereik van 150 kHz tot 80 MHz dienen de veldsterktes minder dan 3 V/m te zijn.
NB: • Ut is de wisselstroom-netvoeding voorafgaand aan de instelling van het testniveau. • Bij 80 MHz en 800 MHz geldt het hogere frequentiebereik. • Deze richtlijnen kunnen op sommige situaties niet van toepassing zijn. Elektromagnetische propagatie wordt beïnvloed door absorptie en reflectie van bouwwerken, voorwerpen en mensen.
AirSense™ 10 | AirCurve™ 10
2
Aanbevolen separatieafstanden tussen draagbare en mobiele RF-communicatieapparatuur en het apparaat Deze apparaten zijn bedoeld voor gebruik in een omgeving waarin RF-stralingsstoringen beheerst worden. De koper of gebruiker van het apparaat kan elektromagnetische storingen helpen voorkomen door een minimale separatieafstand tussen draagbare en mobiele RF-communicatie-apparatuur (zenders) en het apparaat te handhaven, zoals hieronder wordt aangeraden, volgens het maximale uitgangsvermogen van de communicatieapparatuur.
Nominaal maximaal uitgangsvermogen van de zender (W)
Separatieafstand in overeenstemming met de frequentie van de zender (m) 150 kHz to 80 MHz
80 MHz tot 800 MHz
800 MHz tot 2,5 GHz
d = 0,35 √P
d = 0,35 √P
d = 0,7 √P
0,01
0,035
0,035
0,070
0,1
0,11
0,11
0,22
1
0,35
0,35
0,70
10
1,1
1,1
2,2
100
3,5
3,5
7,0
Voor zenders waarvan het nominale maximale uitgangsvermogen niet hierboven weergegeven is, kan de aanbevolen separatieafstand d in meters (m) bepaald worden met gebruik van de vergelijking die van toepassing is op de frequentie van de zender. P is hierbij het maximale uitgangsvermogen van de zender in watt (W) volgens de opgave van de fabrikant van de zender. NB: • Bij 80 MHz en 800 MHz geldt de separatieafstand voor de hogere frequentiebereiken. • Deze richtlijnen kunnen op sommige situaties niet van toepassing zijn. Elektromagnetische propagatie wordt beïnvloed door absorptie en reflectie van bouwwerken, voorwerpen en mensen.
AirSense™ 10 | AirCurve™ 10
3
S9™ serie
Leidraad en verklaring van de fabrikant Elektromagnetische emissie & immuniteit
Nederlands
Bij medische elektrische apparatuur zijn speciale voorzorgsmaatregelen ten aanzien van EMC (elektromagnetische compatibiliteit) nodig. De apparatuur dient te worden geïnstalleerd en gebruikt volgens de informatie over EMC in dit document. Deze verklaring is momenteel van toepassing op de volgende ResMed-apparaten: • S9™ serie (met of zonder H5i™ en ClimateLine™).
Leidraad en verklaring van de fabrikant – Elektromagnetische emissie Deze apparaten zijn bedoeld voor gebruik in een elektromagnetische omgeving zoals hieronder wordt omschreven. De klant of de gebruiker van het apparaat dient te verzekeren dat het apparaat in een dergelijke omgeving wordt gebruikt. Emissietest
Compliantie
Elektromagnetische milieurichtlijnen
RF-emissie CISPR11
Groep 1
Het apparaat gebruikt RF-energie alleen voor de interne functie. De RF-emissie van het apparaat is daarom erg laag en veroorzaakt naar alle waarschijnlijkheid geen storingen in de buurt van elektronische apparatuur.
RF-emissie CISPR11 met of zonder USB-adapter met of zonder oxymeteradapter
Klasse B
Het apparaat is geschikt voor gebruik binnen alle instellingen, waaronder instellingen met een woonfunctie en instellingen die rechtstreeks op een laagspanningsnetwerk aangesloten zijn dat gebouwen met een woonfunctie van stroom voorziet.
Harmonische emissies IEC 61000-3-2 met of zonder USB-adapter met of zonder oxymeteradapter
Klasse A
Voltagefluctuaties/flikkeremissies IEC 61000-3-3 met of zonder USB-adapter met of zonder oxymeteradapter
Conform
WAARSCHUWING •• Het apparaat mag niet naast of gestapeld op andere apparaten gebruikt worden. Als het gebruik van naastgelegen of gestapelde apparaten noodzakelijk is, dient het apparaat in de gebruikte opstelling ter verificatie van een normale werking te worden gecontroleerd. •• Het gebruik van andere accessoires (bijv. luchtbevochtigers) dan die voor het apparaat aangegeven worden, wordt afgeraden. Dit kan leiden tot een grotere emissie of afgenomen immuniteit van het apparaat.
S9™ serie
4
Leidraad en verklaring van de fabrikant – elektromagnetische immuniteit Deze apparaten zijn bedoeld voor gebruik in een elektromagnetische omgeving zoals hieronder wordt omschreven. De klant of de gebruiker van het apparaat dient te verzekeren dat het apparaat in een dergelijke omgeving wordt gebruikt. Immuniteitstest
IEC 60601-1-2 testniveau
Compliantieniveau
Elektromagnetische milieurichtlijnen
Elektrostatische ontlading (ESO) IEC 61000-4-2
±6 kV contact ±8 kV lucht
±6 kV contact ±8 kV lucht
Vloeren dienen van hout, beton of keramische tegels te zijn. Als de vloerbedekking bestaat uit synthetisch materiaal, dient de relatieve luchtvochtigheid minimaal 30% te zijn.
Snelle elektrische transiënten en lawines, IEC 61000-4-4
±2 kV voor voedingskabels ±1 kV voor ingangs-/ uitgangslijnen
±2 kV Niet van toepassing
De netvoedingskwaliteit dient die van een typische kantoor- of ziekenhuisomgeving te zijn.
Spanningsbeveiliging IEC 61000-4-5
±1 kV differentiële modus ±2 kV gewone modus
±1 kV differentiële modus ±2 kV gewone modus
De netvoedingskwaliteit dient die van een typische kantoor- of ziekenhuisomgeving te zijn.
Kortstondige spanningsdalingen, korte onderbrekingen en spanningsfluctuaties bij ingangslijnen van de stroomvoorziening IEC 61000-4-11
<5% Ut (>95% daling in Ut) gedurende 0,5 cyclus
<12 V (>95% daling bij 240 V) gedurende 0,5 cyclus
40% Ut (60% daling in Ut) gedurende 5 cycli
96 V (60% daling bij 240 V) gedurende 5 cycli
70% Ut (30% daling in Ut) gedurende 25 cycli
168 V (30% daling bij 240 V) gedurende 25 cycli
De netvoedingskwaliteit dient die van een typische kantoor- of ziekenhuisomgeving te zijn. Wanneer de behandeling van de gebruiker van het apparaat tijdens onderbrekingen van de netvoeding moet doorgaan, wordt aangeraden om het apparaat van stroom te voorzien via een stroombron die niet onderbroken kan worden.
<5% Ut (>95% daling in Ut) gedurende 5 sec
<12 V (>95% daling bij 240 V) gedurende 5 sec
Netfrequentie (50/60 Hz) magnetisch veld, IEC 61000-4-8
3 A/m
3 A/m
De magnetische velden van de netfrequentie dienen die van een typische kantoor- of ziekenhuisomgeving te zijn.
Geleide RF IEC 61000-4-6
3 Vrms 150 kHz to 80 MHz
3 Vrms 150 kHz to 80 MHz
Uitgestraalde RF IEC 61000-4-3
3 V/m 80 MHz to 2.5 GHz
10 V/m 80 MHz to 2.5 GHz
Draagbare en mobiele RF-communicatieapparatuur mag niet dichter bij onderdelen van het apparaat, inclusief de kabels, worden geplaatst dan de aanbevolen separatieafstand die wordt berekend met de vergelijking die van toepassing is op de frequentie van de zender.
Aanbevolen separatieafstand d = 1.17 √P d = 0,35 √P 80 MHz tot 800 MHz d = 0,70 √P 800 MHz tot 2,5 GHz waarbij P staat voor het nominale maximumvermogen van de zender in watt (W) volgens de fabrikant van de zender, en d voor de aanbevolen afstand in meters (m). Veldsterktes van vaste RF-zenders, zoals bepaald door een overzicht van het elektromagnetisch veld,a dienen lager te zijn dan het compliantieniveau in elk frequentiebereik.b Interferentie kan voorkomen in de nabijheid van apparatuur waarop het volgende symbool staat:
a Veldsterktes van stationaire zenders, zoals basisstations van (draagbare/draadloze) radiotelefoons en landmobiele radio’s, 27 MC, AM- en FM-radio-uitzendingen en tv-uitzendingen kunnen theoretisch niet precies worden voorspeld. Vanwege stationaire RF-zenders kan worden overwogen om een onderzoek van het elektromagnetisch veld uit te voeren om de elektromagnetische omgeving te beoordelen. Wanneer de gemeten veldsterkte op de plek waar het apparaat gebruikt wordt boven het hierboven weergegeven RF-compliantieniveau uitkomt, moet het apparaat in de gaten worden gehouden om te controleren of hij normaal functioneert. Als u constateert dat het apparaat niet normaal functioneert, kan het nodig zijn om extra maatregelen te treffen, zoals het anders richten of het verplaatsen van het apparaat. b Binnen het frequentiebereik van 150 kHz tot 80 MHz dienen de veldsterktes minder dan 3 V/m te zijn.
NB: • Ut is de wisselstroom-netvoeding voorafgaand aan de instelling van het testniveau. • Bij 80 MHz en 800 MHz geldt het hogere frequentiebereik. • Deze richtlijnen kunnen op sommige situaties niet van toepassing zijn. Elektromagnetische propagatie wordt beïnvloed door absorptie en reflectie van bouwwerken, voorwerpen en mensen.
S9™ serie
5
Aanbevolen separatieafstanden tussen draagbare en mobiele RFcommunicatieapparatuur en het apparaat Deze apparaten zijn bedoeld voor gebruik in een omgeving waarin RF-stralingsstoringen beheerst worden. De koper of gebruiker van het apparaat kan elektromagnetische storingen helpen voorkomen door een minimale separatieafstand tussen draagbare en mobiele RF-communicatie-apparatuur (zenders) en het apparaat te handhaven, zoals hieronder wordt aangeraden, volgens het maximale uitgangsvermogen van de communicatieapparatuur.
Nominaal maximaal uitgangsvermogen van de zender (W)
Separatieafstand in overeenstemming met de frequentie van de zender (m) 150 kHz tot 80 MHz
80 MHz tot 800 MHz
800 MHz tot 2,5 GHz
d = 1,17 √P
d = 0,35 √P
d = 0,7 √P
0,01
0,12
0,04
0,070
0,1
0,37
0,11
0,22
1
1,2
0,35
0,70
10
3,7
1,1
2,2
100
12
3,5
7,0
Voor zenders waarvan het nominale maximale uitgangsvermogen niet hierboven weergegeven is, kan de aanbevolen separatieafstand d in meters (m) bepaald worden met gebruik van de vergelijking die van toepassing is op de frequentie van de zender. P is hierbij het maximale uitgangsvermogen van de zender in watt (W) volgens de opgave van de fabrikant van de zender. NB: • Bij 80 MHz en 800 MHz geldt de separatieafstand voor de hogere frequentiebereiken. • Deze richtlijnen kunnen op sommige situaties niet van toepassing zijn. Elektromagnetische propagatie wordt beïnvloed door absorptie en reflectie van bouwwerken, voorwerpen en mensen.
S9™ serie
6
Stellar™
Leidraad en verklaring van de fabrikant Elektromagnetische emissie & immuniteit
Nederlands
Bij medische elektrische apparatuur zijn speciale voorzorgsmaatregelen ten aanzien van EMC (elektromagnetische compatibiliteit) nodig. De apparatuur dient te worden geïnstalleerd en gebruikt volgens de informatie over EMC in dit document. Deze verklaring is momenteel van toepassing op de volgende ResMed-apparaten: • StellarTM
Richtlijn en verklaring van de fabrikant – elektromagnetische straling Het apparaat is bedoeld voor gebruik in een elektromagnetische omgeving zoals hieronder omschreven wordt. De koper of de gebruiker van het apparaat dient er zorg voor te dragen dat het apparaat daadwerkelijk in een dergelijke omgeving gebruikt wordt. Emissietest
Conformiteit
Elektromagnetische omgeving – leidraad
RF-emissies CISPR 11
Groep 1
Het apparaat gebruikt RF-energie alleen voor de interne functie. De RF-emissie van het apparaat is daarom erg laag en veroorzaakt naar alle waarschijnlijkheid geen storingen in elektronische apparatuur in de nabije omgeving.
RF-emissies CISPR 11
Klasse B
Harmonische emissies IEC 61000-3-2
Klasse A
Het apparaat is geschikt voor gebruik binnen alle instellingen, waaronder instellingen met een woonfunctie en instellingen die rechtstreeks op een laagspanningsnetwerk aangesloten zijn dat gebouwen met een woonfunctie van stroom voorziet.
Spanningsschommelingen/flikkeremissies IEC 61000-3-3
Conform
Bij medische elektrische apparatuur zijn speciale voorzorgsmaatregelen ten aanzien van EMC nodig. De apparatuur dient te worden geïnstalleerd en in gebruik genomen volgens de EMC-informatie in dit document.
WAARSCHUWINGEN: •• Het apparaat mag niet naast of gestapeld op andere apparaten gebruikt worden. Als het gebruik van naastgelegen of gestapelde apparaten noodzakelijk is, dient het apparaat in de gebruikte opstelling ter verificatie van een normale werking te worden gecontroleerd. •• Het gebruik van andere accessoires (bijv. bevochtigers) dan de in de handleiding genoemde wordt afgeraden. Dit kan leiden tot een grotere emissie of afgenomen immuniteit van het apparaat.
Stellar™
7
Richtlijn en verklaring van de fabrikant – elektromagnetische immuniteit Het apparaat is bedoeld voor gebruik in een elektromagnetische omgeving zoals hieronder omschreven wordt. De koper of de gebruiker van het apparaat dient er zorg voor te dragen dat het apparaat daadwerkelijk in een dergelijke omgeving gebruikt wordt. Immuniteitstest
IEC60601-1-2 testniveau
Compliantieniveau
Elektromagnetische omgeving – richtlijn
Elektrostatische ontlading (ESO) IEC 61000-4-2
± 6 kV contact ± 8 kV lucht
± 6 kV contact ± 8 kV lucht
Vloeren dienen van hout, beton of keramische tegels te zijn. Als de vloerbedekking van synthetisch materiaal is, dient de relatieve luchtvochtigheid minimaal 30% te zijn.
Elektrische snelle transient/burst IEC 61000-4-4
± 2 kV voor elektriciteitssnoeren ±1 kV voor ingangs-/ uitgangslijnen
±2 kV
De netstroomkwaliteit dient die van een typische kantoor- of ziekenhuisomgeving te zijn.
Spanningsbeveiliging IEC 61000-4-5
±1 kV differentiële modus ±2 kV common mode
±1 kV differentiële modus ±2 kV common mode
De netstroomkwaliteit dient die van een typische kantoor- of ziekenhuisomgeving te zijn.
Kortstondige spanningsdalingen, korte onderbrekingen en spanningsfluctuaties bij ingangslijnen van de stroomvoorziening IEC 61000-4-11
<5% Ut (>95% daling in Ut) gedurende 0,5 cyclus
< 12 V (>95% daling bij 240 V)gedurende 0,5 cyclus
40% Ut (60% daling in Ut) gedurende 5 cycli
96 V (60% daling bij 240 V) gedurende 5 cycli
De netstroomkwaliteit dient die van een typische kantoor- of ziekenhuisomgeving te zijn. Wanneer de gebruiker het apparaat moet kunnen blijven bedienen tijdens stroomonderbrekingen, wordt aangeraden om het apparaat van stroom te voorzien vanuit een noodstroomvoeding (UPS).
70% Ut (30% daling in Ut) gedurende 25 cycli
168 V (30% daling bij 240 V) gedurende 25 cycli
<5% Ut (>95% daling in Ut) gedurende 5 sec
< 12 V (>95% daling bij 240 V) gedurende 5 sec
Stroomfrequentie (50/60 Hz) magnetisch veld IEC 61000-4-8
3 A/m
3 A/m
De magnetische velden van de netfrequentie dienen die van een typische locatie in een typische kantoor- of ziekenhuisomgeving te zijn.
Geleide RF IEC 61000-4-6
3 Vrms 150 kHz tot 80 MHz
3 Vrms
Uitgestraalde RF IEC 61000-4-3
3 V/m 80 MHz tot 2,5 GHz
3 V/m
Draagbare en mobiele RF-communicatieapparatuur mag niet dichter bij onderdelen van het apparaat, inclusief de snoeren, worden geplaatst dan de aanbevolen separatieafstand die berekend wordt uit de vergelijking die van toepassing is op de frequentie van de zender.
±1 kV
Aanbevolen separatieafstand: d = 1,17 √P d = 1,17 √P 80 MHz tot 800 MHz d = 2,33 √P 800 MHz tot 2,5 GHz waarbij P het maximale nominale uitgangsvermogen van de zender is in watt (W) volgens de opgave van de fabrikant van de zender en d de aanbevolen separatieafstand in meters (m) is. Veldsterktes van vaste RF-zenders, zoals vastgesteld tijdens een elektromagnetisch onderzoek van de locatie,a dienen lager te zijn dan het compliantieniveau in elk frequentiebereik.b Interferentie kan voorkomen in de nabijheid van apparatuur waarop het volgende symbool staat:
NB: • Ut is de wisselstroomnetspanning voorafgaand aan toepassing van het testniveau. • Bij 80 MHz en 800 MHz geldt het hogere frequentiebereik. • Deze richtlijnen zijn mogelijk niet van toepassing in alle situaties. Elektromagnetische propagatie wordt beïnvloed door absorptie en reflectie van bouwwerken, voorwerpen en mensen. a Veldsterktes van stationaire zenders, zoals basisstations van (draagbare/draadloze) radiotelefoons en landmobiele radio’s, 27 MC, AM- en FM-radio-uitzendingen en tv-uitzendingen kunnen theoretisch niet precies worden voorspeld. Om de elektromagnetische omgeving bij vaste RF-zenders te beoordelen, dient men een elektromagnetisch onderzoek naar de locatie te overwegen. Wanneer de gemeten veldsterkte op de plek waar het apparaat gebruikt wordt boven het hierboven weergegeven RF-compliantieniveau uitkomt, moet het apparaat in de gaten worden gehouden om te controleren of hij normaal functioneert. Als u constateert dat het apparaat niet normaal functioneert, kunnen extra maatregelen nodig zijn, zoals het anders richten of het verplaatsen van het apparaat. b Binnen het frequentiebereik van 150 kHz tot 80 MHz dienen de veldsterktes minder dan 3 V/m te zijn.
Stellar™
8
Aanbevolen separatieafstanden tussen draagbare en mobiele RF-communicatieapparatuur en het apparaat Het apparaat is bedoeld voor gebruik in een omgeving waarin RF-stralingsstoringen beheerst worden. De koper of gebruiker van het apparaat kan elektromagnetische storingen helpen voorkomen door een minimale separatieafstand tussen draagbare en mobiele RF-communicatieapparatuur (zenders) en het apparaat te handhaven, zoals hieronder wordt aangeraden, volgens het maximale uitgangsvermogen van de communicatieapparatuur.
Separatieafstand op basis van de zenderfrequentie (m) Nominaal maximaal uitgangsvermogen van zender (W)
150 kHz tot 80 MHz
80 MHz tot 800 MHz
800 MHz tot 2,5 GHz
d = 1,17 √P
d = 1,17 √P
d = 2,33 √P
0,01
0,12
0,12
0,23
0,1
0,37
0,37
0,74
1
1,17
1,17
2,33
10
3,70
3,70
7,37
100
11,70
11,70
23,30
Voor zenders waarvan het nominale maximale uitgangsvermogen hierboven niet weergegeven is, kan de aanbevolen separatieafstand d in meters (m) worden bepaald met gebruik van de vergelijking die van toepassing is op de zenderfrequentie. P is dan het maximale uitgangsvermogen van de zender in watt (W) volgens de opgave van de zenderfabrikant. NB: • Bij 80 MHz en 800 MHz geldt de separatieafstand voor de hogere frequentiebereiken. • Deze richtlijnen zijn mogelijk niet van toepassing in alle situaties. Elektromagnetische propagatie wordt beïnvloed door absorptie en reflectie van bouwwerken, voorwerpen en mensen.
Stellar™
9
ApneaLink™ | ApneaLink™ Plus | ApneaLink™ Air
Leidraad en verklaring van de fabrikant Elektromagnetische emissie & immuniteit
Nederlands
Bij medische elektrische apparatuur zijn speciale voorzorgsmaatregelen ten aanzien van EMC (elektromagnetische compatibiliteit) nodig. De apparatuur dient te worden geïnstalleerd en gebruikt volgens de informatie over EMC in dit document. Deze verklaring is momenteel van toepassing op de volgende ResMed-apparaten: • ApneaLinkTM • ApneaLinkTM Plus • ApneaLinkTM Air
Richtlijn en verklaring van de fabrikant – elektromagnetische straling Het apparaat is bedoeld voor gebruik in een elektromagnetische omgeving zoals hieronder omschreven wordt. De koper of de gebruiker van het apparaat dient er zorg voor te dragen dat het apparaat daadwerkelijk in een dergelijke omgeving gebruikt wordt. Emissietest
Conformiteit
Elektromagnetische omgeving – leidraad
RF-emissies CISPR 11
Groep 1
Het apparaat gebruikt RF-energie alleen voor de interne functie. De RF-emissie van het apparaat is daarom erg laag en veroorzaakt naar alle waarschijnlijkheid geen storingen in elektronische apparatuur in de nabije omgeving.
RF-emissies CISPR 11
Klasse B
Het apparaat is geschikt voor gebruik binnen alle instellingen, waaronder instellingen met een woonfunctie en instellingen die rechtstreeks op een laagspanningsnetwerk aangesloten zijn dat gebouwen met een woonfunctie van stroom voorziet.
Bij medische elektrische apparatuur zijn speciale voorzorgsmaatregelen ten aanzien van EMC nodig. De apparatuur dient te worden geïnstalleerd en in gebruik genomen volgens de EMC-informatie in dit document.
WAARSCHUWINGEN: •• Het apparaat mag niet naast of gestapeld op andere apparaten gebruikt worden. Als het gebruik van naastgelegen of gestapelde apparaten noodzakelijk is, dient het apparaat in de gebruikte opstelling ter verificatie van een normale werking te worden gecontroleerd. •• Het gebruik van andere accessoires dan de in de handleiding genoemde wordt afgeraden. Dit kan leiden tot een grotere emissie of afgenomen immuniteit van het apparaat.
ApneaLink™ | ApneaLink™ Plus | ApneaLink™ Air
10
Richtlijn en verklaring van de fabrikant – elektromagnetische immuniteit Het apparaat is bedoeld voor gebruik in een elektromagnetische omgeving zoals hieronder omschreven wordt. De koper of de gebruiker van het apparaat dient er zorg voor te dragen dat het apparaat daadwerkelijk in een dergelijke omgeving gebruikt wordt. Immuniteitstest
IEC60601-1-2 testniveau
Compliantieniveau
Elektromagnetische omgeving – richtlijn
Elektrostatische ontlading (ESO) IEC 61000-4-2
± 6 kV contact ± 8 kV lucht
± 6 kV contact ± 8 kV lucht
Vloeren dienen van hout, beton of keramische tegels te zijn. Als de vloerbedekking van synthetisch materiaal is, dient de relatieve luchtvochtigheid minimaal 30% te zijn.
Stroomfrequentie (50/60 Hz) magnetisch veld IEC 61000-4-8
3 A/m
3 A/m
De magnetische velden van de netfrequentie dienen die van een typische locatie in een typische kantoor- of ziekenhuisomgeving te zijn.
Geleide RF IEC 61000-4-6
3 Vrms 150 kHz tot 80 MHz
3 Vrms
Uitgestraalde RF IEC 61000-4-3
3 V/m 80 MHz tot 2,5 GHz
3 V/m
Draagbare en mobiele RF-communicatieapparatuur mag niet dichter bij onderdelen van het apparaat, inclusief de snoeren, worden geplaatst dan de aanbevolen separatieafstand die berekend wordt uit de vergelijking die van toepassing is op de frequentie van de zender.
Aanbevolen separatieafstand: d = 1,2 √P d = 1,2 √P 80 MHz tot 800 MHz d = 2,3 √P 800 MHz tot 2,5 GHz waarbij P het maximale nominale uitgangsvermogen van de zender is in watt (W) volgens de opgave van de fabrikant van de zender en d de aanbevolen separatieafstand in meters (m) is. Veldsterktes van vaste RF-zenders, zoals vastgesteld tijdens een elektromagnetisch onderzoek van de locatie,a dienen lager te zijn dan het compliantieniveau in elk frequentiebereik.b Interferentie kan voorkomen in de nabijheid van apparatuur waarop het volgende symbool staat:
NB: • Bij 80 MHz en 800 MHz geldt het hogere frequentiebereik. • Deze richtlijnen zijn mogelijk niet van toepassing in alle situaties. Elektromagnetische propagatie wordt beïnvloed door absorptie en reflectie van bouwwerken, voorwerpen en mensen. a Veldsterktes van stationaire zenders, zoals basisstations van (draagbare/draadloze) radiotelefoons en landmobiele radio’s, 27 MC, AM- en FM-radio-uitzendingen en tv-uitzendingen kunnen theoretisch niet precies worden voorspeld. Om de elektromagnetische omgeving bij vaste RF-zenders te beoordelen, dient men een elektromagnetisch onderzoek naar de locatie te overwegen. Wanneer de gemeten veldsterkte op de plek waar het apparaat gebruikt wordt boven het hierboven weergegeven RF-compliantieniveau uitkomt, moet het apparaat in de gaten worden gehouden om te controleren of hij normaal functioneert. Als u constateert dat het apparaat niet normaal functioneert, kunnen extra maatregelen nodig zijn, zoals het anders richten of het verplaatsen van het apparaat. b Binnen het frequentiebereik van 150 kHz tot 80 MHz dienen de veldsterktes minder dan 3 V/m te zijn.
ApneaLink™ | ApneaLink™ Plus | ApneaLink™ Air
11
Aanbevolen separatieafstanden tussen draagbare en mobiele RFcommunicatieapparatuur en het apparaat Het apparaat is bedoeld voor gebruik in een omgeving waarin RF-stralingsstoringen beheerst worden. De koper of gebruiker van het apparaat kan elektromagnetische storingen helpen voorkomen door een minimale separatieafstand tussen draagbare en mobiele RF-communicatieapparatuur (zenders) en het apparaat te handhaven, zoals hieronder wordt aangeraden, volgens het maximale uitgangsvermogen van de communicatieapparatuur. Separatieafstand op basis van de zenderfrequentie (m) Nominaal maximaal uitgangsvermogen van zender (W)
150 kHz to 80 MHz
80 MHz to 800 MHz
800MHz to 2.5 GHz
d = 1.17 √P
d = 1.17 √P
d = 2.33 √P
0,01
0,12
0,12
0,23
0,1
0,38
0,38
0,73
1
1,2
1,2
2,3
10
3,8
3,8
7,3
100
12
12
23
Voor zenders waarvan het nominale maximale uitgangsvermogen hierboven niet weergegeven is, kan de aanbevolen separatieafstand d in meters (m) worden bepaald met gebruik van de vergelijking die van toepassing is op de zenderfrequentie. P is dan het maximale uitgangsvermogen van de zender in watt (W) volgens de opgave van de zenderfabrikant. NB: • Bij 80 MHz en 800 MHz geldt de separatieafstand voor de hogere frequentiebereiken. • Deze richtlijnen zijn mogelijk niet van toepassing in alle situaties. Elektromagnetische propagatie wordt beïnvloed door absorptie en reflectie van bouwwerken, voorwerpen en mensen. • Omdat ApneaLink Air geen essential performance heeft zijn alle ApneaLink Air immuniteits testen uitgevoerd tijdens de opnamemodus en tijdens de USB communicatiemodus.
ApneaLink™ | ApneaLink™ Plus | ApneaLink™ Air
12
S8™ & S8 Serie II | VPAP™ Serie III
Leidraad en verklaring van de fabrikant Elektromagnetische emissie & immuniteit
Nederlands
Bij medische elektrische apparatuur zijn speciale voorzorgsmaatregelen ten aanzien van EMC (elektromagnetische compatibiliteit) nodig. De apparatuur dient te worden geïnstalleerd en gebruikt volgens de informatie over EMC in dit document. Deze verklaring is momenteel van toepassing op de volgende ResMed-apparaten: • S8™ & S8 serie II • VPAP™ serie III.
Leidraad en verklaring van de fabrikant – Elektromagnetische emissie Deze apparaten zijn bedoeld voor gebruik in een elektromagnetische omgeving zoals hieronder wordt omschreven. De klant of de gebruiker van het apparaat dient te verzekeren dat het apparaat in een dergelijke omgeving wordt gebruikt. Emissietest
Compliantie
Elektromagnetische milieurichtlijnen
RF-emissie CISPR11
Groep 1
Het apparaat gebruikt RF-energie alleen voor de interne functie. De RF-emissie van het apparaat is daarom erg laag en veroorzaakt naar alle waarschijnlijkheid geen storingen in de buurt van elektronische apparatuur.
RF-emissie CISPR11 met seriële adapter met USB-adapter
Klasse B Klasse B* Klasse B
Het apparaat is geschikt voor gebruik binnen alle instellingen, waaronder instellingen met een woonfunctie en instellingen die rechtstreeks op een laagspanningsnetwerk aangesloten zijn dat gebouwen met een woonfunctie van stroom voorziet.
Harmonische emissies IEC 61000-3-2
Klasse A
Voltagefluctuaties/flikkeremissies IEC 61000-3-3
Conform
* Klasse B voor alle systeemconfiguraties, behalve wanneer een pc via een seriële adapter op het apparaat wordt aangesloten. In dat geval is het systeem conform klasse A. (Uitsluitend van toepassing op de S8 serie II) Klasse B voor alle systeemconfiguraties, behalve wanneer een ResLink met oxymeter op een S8 serie IIapparaat wordt aangesloten dat via een DC-12 adapter van energie voorzien wordt. In dat geval is het systeem conform klasse A. Klasse A is geschikt voor gebruik in alle instellingen die geen woonfunctie hebben en in instellingen die niet rechtstreeks op een laagspanningsnetwerk aangesloten zijn dat gebouwen met een woonfunctie van stroom voorziet.
WAARSCHUWING •• Het apparaat mag niet naast of gestapeld op andere apparaten gebruikt worden. Als het gebruik van naastgelegen of gestapelde apparaten noodzakelijk is, dient het apparaat in de gebruikte opstelling ter verificatie van een normale werking te worden gecontroleerd. •• Het gebruik van andere accessoires (bijv. luchtbevochtigers) dan die voor het apparaat aangegeven worden, wordt afgeraden. Dit kan leiden tot een grotere emissie of afgenomen immuniteit van het apparaat.
S8™ & S8 Serie II | VPAP™ Serie III
13
Leidraad en verklaring van de fabrikant – elektromagnetische immuniteit Deze apparaten zijn bedoeld voor gebruik in een elektromagnetische omgeving zoals hieronder wordt omschreven. De klant of de gebruiker van het apparaat dient te verzekeren dat het apparaat in een dergelijke omgeving wordt gebruikt. Immuniteitstest
IEC 60601-1-2 testniveau
Compliantieniveau
Elektromagnetische milieurichtlijnen
Elektrostatische ontlading (ESO) IEC 61000-4-2
±6 kV contact ±8 kV lucht
±6 kV contact ±8 kV lucht
Vloeren dienen van hout, beton of keramische tegels te zijn. Als de vloerbedekking bestaat uit synthetisch materiaal, dient de relatieve luchtvochtigheid minimaal 30% te zijn.
Snelle elektrische transiënten en lawines, IEC 61000-4-4
±2 kV voor voedingskabels ±1 kV voor ingangs-/ uitgangslijnen
±2 kV Niet van toepassing
De netvoedingskwaliteit dient die van een typische kantoor- of ziekenhuisomgeving te zijn.
Spanningsbeveiliging IEC 61000-4-5
±1 kV differentiële modus ±2 kV gewone modus
±1 kV differentiële modus ±2 kV gewone modus
De netvoedingskwaliteit dient die van een typische kantoor- of ziekenhuisomgeving te zijn.
Kortstondige spanningsdalingen, korte onderbrekingen en spanningsfluctuaties bij ingangslijnen van de stroomvoorziening IEC 61000-4-11
<5% Ut (>95% daling in Ut) gedurende 0,5 cyclus
<12 V (>95% daling bij 240 V) gedurende 0,5 cyclus
40% Ut (60% daling in Ut) gedurende 5 cycli
96 V (60% daling bij 240 V) gedurende 5 cycli
De netvoedingskwaliteit dient die van een typische kantoor- of ziekenhuisomgeving te zijn. Wanneer de behandeling van de gebruiker van het apparaat tijdens onderbrekingen van de netvoeding moet doorgaan, wordt aangeraden om het apparaat van stroom te voorzien via een stroombron die niet onderbroken kan worden.
70% Ut (30% daling in Ut) gedurende 25 cycli
168 V (30% daling bij 240 V) gedurende 25 cycli
<5% Ut (>95% daling in Ut) gedurende 5 sec
<12 V (>95% daling bij 240 V) gedurende 5 sec
Netfrequentie (50/60 Hz) magnetisch veld, IEC 61000-4-8
3 A/m
3 A/m
De magnetische velden van de netfrequentie dienen die van een typische kantoor- of ziekenhuisomgeving te zijn.
Geleide RF IEC 61000-4-6
3 Vrms 150 kHz tot 80 MHz
10 Vrms 150 kHz to 80 MHz
Uitgestraalde RF IEC 61000-4-3
10 V/m 80 MHz tot 2,5 GHz
10 V/m
Draagbare en mobiele RF-communicatieapparatuur mag niet dichter bij onderdelen van het apparaat, inclusief de kabels, worden geplaatst dan de aanbevolen separatieafstand die wordt berekend met de vergelijking die van toepassing is op de frequentie van de zender.
Aanbevolen separatieafstand d = 1,17 √P d = 0,35 √P 80 MHz tot 800 MHz d = 0,70 √P 800 MHz tot 2,5 GHz waarbij P staat voor het nominale maximumvermogen van de zender in watt (W) volgens de fabrikant van de zender, en d voor de aanbevolen afstand in meters (m). Veldsterktes van vaste RF-zenders, zoals bepaald door een overzicht van het elektromagnetisch veld,a dienen lager te zijn dan het compliantieniveau in elk frequentiebereik.b Interferentie kan voorkomen in de nabijheid van apparatuur waarop het volgende symbool staat:
a Veldsterktes van stationaire zenders, zoals basisstations van (draagbare/draadloze) radiotelefoons en landmobiele radio’s, 27 MC, AM- en FM-radio-uitzendingen en tv-uitzendingen kunnen theoretisch niet precies worden voorspeld. Vanwege stationaire RF-zenders kan worden overwogen om een onderzoek van het elektromagnetisch veld uit te voeren om de elektromagnetische omgeving te beoordelen. Wanneer de gemeten veldsterkte op de plek waar het apparaat gebruikt wordt boven het hierboven weergegeven RF-compliantieniveau uitkomt, moet het apparaat in de gaten worden gehouden om te controleren of hij normaal functioneert. Als u constateert dat het apparaat niet normaal functioneert, kan het nodig zijn om extra maatregelen te treffen, zoals het anders richten of het verplaatsen van het apparaat. b Binnen het frequentiebereik van 150 kHz tot 80 MHz dienen de veldsterktes minder dan 10 V/m te zijn.
NB: • Ut is de wisselstroom-netvoeding voorafgaand aan de instelling van het testniveau. • Bij 80 MHz en 800 MHz geldt het hogere frequentiebereik. • Deze richtlijnen kunnen op sommige situaties niet van toepassing zijn. Elektromagnetische propagatie wordt beïnvloed door absorptie en reflectie van bouwwerken, voorwerpen en mensen.
S8™ & S8 Serie II | VPAP™ Serie III
14
Aanbevolen separatieafstanden tussen draagbare en mobiele RF-communicatieapparatuur en het apparaat Deze apparaten zijn bedoeld voor gebruik in een omgeving waarin RF-stralingsstoringen beheerst worden. De koper of gebruiker van het apparaat kan elektromagnetische storingen helpen voorkomen door een minimale separatieafstand tussen draagbare en mobiele RF-communicatie-apparatuur (zenders) en het apparaat te handhaven, zoals hieronder wordt aangeraden, volgens het maximale uitgangsvermogen van de communicatieapparatuur.
Nominaal maximaal uitgangsvermogen van de zender (W)
Separatieafstand in overeenstemming met de frequentie van de zender (m) 150 kHz tot 80 MHz
80 MHz tot 800 MHz
800 MHz tot 2,5 GHz
d = 1,17 √P
d = 0,35 √P
d = 0,7 √P
0,01
0,17
0,04
0,07
0,1
0,37
0,11
0,22
1
1,17
0,35
0,7
10
3,69
1,11
2,21
100
11,70
3,50
7,0
Voor zenders waarvan het nominale maximale uitgangsvermogen niet hierboven weergegeven is, kan de aanbevolen separatieafstand d in meters (m) bepaald worden met gebruik van de vergelijking die van toepassing is op de frequentie van de zender. P is hierbij het maximale uitgangsvermogen van de zender in watt (W) volgens de opgave van de fabrikant van de zender. NB: • Bij 80 MHz en 800 MHz geldt de separatieafstand voor de hogere frequentiebereiken. • Deze richtlijnen kunnen op sommige situaties niet van toepassing zijn. Elektromagnetische propagatie wordt beïnvloed door absorptie en reflectie van bouwwerken, voorwerpen en mensen.
PRODUCT
FABRIKANT
ApneaLink / Stellar
ResMed Germany Inc. Fraunhoferstr. 16 82152 Martinsried Duitsland
ResMed Corp 9001 Spectrum Center Boulevard San Diego CA 92123 VS ResMed Ltd 1 Elizabeth Macarthur Drive Bella Vista NSW 2153 Australië
Alle overige
ResMed Ltd 1 Elizabeth Macarthur Drive Bella Vista NSW 2153 Australië
ResMed Corp 9001 Spectrum Center Boulevard San Diego CA 92123 VS ResMed (UK) (namens Ltd) 96 Jubilee Avenue Milton Park Abingdon Oxfordshire OX14 4RW VK
Kijk op www.resmed.com voor andere ResMed-vestigingen over de hele wereld. AirSense, AirCurve, ClimateLine, H5i, S9, S8, Stellar en VPAP zijn handelsmerken van ResMed Ltd. ClimateLine, S9, Stellar, VPAP en ApneaLink is gedeponeerd bij het bureau voor octrooien en handelsmerken van de VS. ApneaLink is een handelsmerk van ResMed R&D Germany GmbH. © 2014 ResMed Ltd. 1018002/2 2014-11
ResMed.com