Leeswijzer “Conceptueel veldontwikkelingsplan schaliegaswinning in Noord-Brabant”
Auteur(s) Datum
: :
EBN 26 augustus 2013
Inleiding Deze leeswijzer bevat een samenvatting van uitgebreide studies die EBN tussen 2009 en 2012 heeft laten uitvoeren naar de technische en economische winbaarheid van aardgas uit schaliegesteente in de diepe ondergrond van Noord-Brabant. Het gaat hierbij om het gebied waarvoor het Britse energiebedrijf Cuadrilla Resources in 2009 een opsporingsvergunning voor schaliegas heeft gekregen. EBN heeft deze studies laten uitvoeren omdat er geen kennis en ervaring was met schaliegaswinning in Nederland. Een vertaalslag van de ervaringen in de Verenigde Staten naar een Nederlandse context was daarom nodig. Er zijn geen gegevens beschikbaar uit een proefboring in Nederland. Daarom zijn - op basis van beperkte informatie over deze schalies in Noord-Brabant - door universiteiten in binnenen buitenland laboratoriumanalyses uitgevoerd. Deze analyses geven aanwijzingen over de mogelijke gasconcentraties in de schalies, over de hardheid van de schalies en over de manier waarop het gas uit dit gesteente te winnen zou zijn. In 2011 en 2012 heeft EBN samen met het Amerikaanse bedrijf Halliburton op basis van de beschikbare gegevens bekeken hoe het technisch mogelijk zou zijn om het gas op een verantwoorde manier aan te boren en te winnen. Vervolgens zijn de kosten berekend voor een dergelijke operatie. Er zijn verschillende scenario’s doorgerekend uitgaande van een centraal afleveringspunt op de leiding van de Gasunie die dwars door het vergunningsgebied loopt. Op basis van verschillen in verwachte gasreserves is het gebied verdeeld in vier sectoren. Elke sector kan met een ondergrondse gasleiding worden aangesloten op het centrale afleveringspunt. Verschillende locaties sluiten met secundaire (ondergrondse) leidingen aan op deze hoofdleidingen. Zo ontstaat een spinnenweb van locaties. Halliburton heeft gebruikgemaakt van ruime ervaringen met schaliegasoperaties in de VS. Die zijn veelal anders dan op Nederlands grondgebied. Daarom is er een vertaalslag gemaakt naar de Nederlandse situatie. Een groot deel van de studie is gewijd aan juridische en milieutechnische aspecten van schaliegaswinning in Nederland, in het bijzonder in NoordBrabant. Dit deel was in handen van het Nederlandse bedrijf Royal Haskoning (sinds 2013 gefuseerd met DHV). Met kennis van de lokale omstandigheden, zowel boven- als ondergronds, hebben zij onder andere bekeken of schaliegaswinning in dit gebied mogelijk is. Royal Haskoning onderzocht ook hoe schaliegaswinning zo milieuvriendelijk en maatschappelijk verantwoord mogelijk kan plaatsvinden. Hun suggesties voor verduurzaming van het project door combinatie met geothermie en biogas zijn stof voor verdere studie. EBN heeft op basis van al deze verzamelde gegevens een economische haalbaarheidsstudie uitgevoerd. Omdat er geen proefboringen zijn gedaan, zijn de uitkomsten van deze studie slechts beperkt bruikbaar. De haalbaarheidsstudie geeft een indicatie van de winstgevendheid als alle aannames (bijvoorbeeld voor de te verwachten gasproductie) uitkomen. De aardgasreserves in Nederland slinken. Daarom streeft EBN ernaar om in 2030 nog 30 miljard m3 aardgas per jaar te produceren uit zogenaamde “kleine velden” (alle velden behalve het grote Groningen-veld). Om dit doel te bereiken moet de commercieel winbare hoeveelheid aardgas worden vergroot. Dat kan bijvoorbeeld door aardgasproductie in bijna lege of slecht producerende velden te stimuleren, of door te zoeken naar nieuwe velden op zee of op land. EBN voert studies uit naar mogelijke nieuwe voorraden en publiceert de resultaten zodat er commerciële interesse ontstaat om deze potentiële voorraden op te sporen en te ontginnen. Dit doet EBN bijvoorbeeld in de jaarlijks gepubliceerde uitgave Focus on Dutch oil & gas. Leeswijzer “Conceptueel veldontwikkelingsplan schaliegaswinning in Noord-Brabant”
2
In deze leeswijzer gaat het om aardgas dat opgesloten zit in schalies in het vergunninggebied van Cuadrilla Resources in Noord-Brabant. EBN participeert in dit project met een deelneming van 40 procent. De Tweede Kamer heeft vanwege de maatschappelijke onrust over het winnen van gas uit schalielagen, het Ministerie van Economische Zaken verzocht om een onafhankelijk onderzoek naar de risico’s voor mens, natuur en milieu. Dit onderzoek is aanbesteed en gegund aan ingenieursbureau Witteveen+Bos. De resultaten zijn eind augustus 2013 aan de Tweede Kamer bekendgemaakt, begeleid met de beleidsvoornemens van het kabinet. Witteveen+Bos heeft gebruikgemaakt van de rapporten die Halliburton en Royal Haskoning in opdracht van EBN hebben opgesteld. Daarom heeft EBN besloten deze rapporten beschikbaar te stellen en hiervan een leeswijzer te voorzien. Zo kan iedereen kennisnemen van de resultaten van deze uitgebreide studies. Een verklarende woordenlijst en een illustratie van aardgaswinning uit schalie is aan deze leeswijzer toegevoegd.
Leeswijzer “Conceptueel veldontwikkelingsplan schaliegaswinning in Noord-Brabant”
3
I
Achtergrond
EBN heeft onderzoek laten doen naar de mogelijkheden van schaliegaswinning in Nederland. Het onderzoek is uitgevoerd door drie internationaal opererende onderzoeksbureaus, te weten: Halliburton, Tetratech en Royal Haskoning. Hun onderzoeken zijn toegespitst op Noord-Brabant omdat dit gebied representatief is voor de Nederlandse en de West-Europese situatie. Het heeft een hoge bevolkingsdichtheid, natuurgebieden en intensieve industriële en agrarische bedrijvigheid. Op basis van de onderzoeksresultaten heeft EBN vervolgens een economische analyse gemaakt. Het geheel vormt een conceptueel veldontwikkelingsplan voor schaliegaswinning in Noord-Brabant. Aanleiding voor het onderzoek was de aan het Engelse energiebedrijf Cuadrilla Resources verleende opsporingsvergunning in Noord-Brabant. In opdracht van EBN is onderzocht wat de mogelijkheden zijn om in dit gebied op commerciële basis schaliegas te winnen, en onder welke voorwaarden. Daarbij is onder meer gekeken naar winbaarheid, kosten en baten, techniek, milieu, wet- en regelgeving en de effecten van de activiteiten op de fysieke en sociale omgeving.
Taakverdeling Halliburton:
Onderzoek van geologische en gesteentemechanische aspecten in de ondergrond, modellering van frackontwerpen, berekenen van productiehoeveelheden, ontwerpen van boortrajecten en situering van winningslocaties in het vergunningsgebied. Tetra Tech: Inventarisatie van de benodigde bovengrondse maatregelen, de kosten daarvan en de effecten op de omgeving op basis van Amerikaanse ervaringen. Tetra Tech werkte in opdracht van Halliburton. Royal Haskoning: Onderzoek naar de Nederlandse wet- en regelgeving en naar de situatie in het gebied in Noord-Brabant waarvoor Cuadrilla een opsporingsvergunning heeft. Begroten van alle kosten in een Nederlandse context. Focus op het verkleinen van de invloed aan het maaiveld EBN: Opdrachtgever van bovengenoemde externe onderzoeken, projectleiding en integratie van resultaten.
Leeswijzer “Conceptueel veldontwikkelingsplan schaliegaswinning in Noord-Brabant”
4
Onderwerpen In het onderzoek komen de volgende onderwerpen aan bod: Het aardgaspotentieel in de schalieformaties. De mogelijkheden om met meerdere putten vanaf een locatie en stimulatietechnieken (fracking) aardgas te winnen uit deze schalieformaties. De verwachte productiesnelheid en productievolume, ingeschat op basis van beschikbare gegevens en ervaringen uit de VS. Het tijdpad voor de benodigde vergunningen en procedures. De kosten voor investeringen en materiaalverbruik, berekend op basis van gegevens die representatief zijn voor de Nederlandse markt. Onderzoeksgegevens In de studies zijn vrijwel alle beschikbare geologische en geofysische gegevens van het studiegebied gebruikt. Halliburton, Tetra Tech en Royal Haskoning hebben gegevens en onderzoeksresultaten gedeeld. Zij hadden ook de beschikking over een aantal afstudeeronderzoeken (MSc-studies). Kee, Laurens J.F. 2010, Onshore Shale Gas Potential of the Lower Jurassic Altena Group in the West Netherlands Basin and Roer Valley Graben. Universiteit Utrecht. Noordoven, Quirijn A.L.V., 2011, Characterization of Stimulation Potential in Jurassic and Carboniferous Shale plays of the Netherlands. Technische Universiteit Delft. Pikaar, Ewout, 2011, Stakeholder engagement in a shale exploration project: Supporting societal embedding. Technische Universiteit Delft. Louwen, A., 2011, Comparison of the life cycle greenhouse gas emissions of shale gas, conventional fuels and renewable alternatives from a Dutch perspective. Universiteit Utrecht.
Het aantal veldontwikkelingsmogelijkheden in het onderzoek is begrensd. In de scenario's is uitgegaan van droog gas in de schalielaag. Mogelijk is er in de schalielagen ook gascondensaat of lichte olie aanwezig. Deze opties zijn onderwerp van eventueel toekomstig onderzoek nadat meer gegevens beschikbaar komen. Effecten omgeving Een schaliegasontwikkeling heeft op lokaal niveau effect op de omgeving. Daarom hebben Royal Haskoning en EBN gezocht naar manieren om de effecten voor de omgeving en de omwonenden te beperken, zoals: zo min mogelijk boorinstallaties, zo veel mogelijk putten per locatie, het gebruik van zo min mogelijk water, beperking van het aantal transportbewegingen en van het chemicaliëngebruik.
Leeswijzer “Conceptueel veldontwikkelingsplan schaliegaswinning in Noord-Brabant”
5
II
Overzicht van de deelstudies
Het onderzoek kent een ondergrondse en een bovengrondse kant; voor beide is een eigen team samengesteld. Team Ondergrond richtte zich op de technische aspecten van de schaliegasboringen. Team Bovengrond onderzocht ruimtelijke en economische aspecten. A
Ondergronds: technische analyse Bron “Notional field development, final report”, Halliburton 2011. Hoofdstuk 3 1. Petrofysich onderzoek (Petrophysical Evaluation) 2. Frackontwerp (Hydraulic Fracture Design) 3. Productieverwachtingen (Production Forecasting) 4. Conceptueel ontwerp van de productietest (Well test Conceptual Design) 5. Ontwerp van het boortraject en locatieverdeling (Well Design) 6. Ontwerp van de ondergrondse productie-installatie (Completion Design)
B.
Bovengronds: effecten op de omgeving Bron “Notional field development, final report”, Halliburton 2011. Hoofdstuk 4 1. Wet- en regelgeving (Regulatory Framework) 2. Integraal watermanagementplan (Comprehensive Water Management Planning) 3. Aanleg van de locaties (Well Pad Construction) 4. Infrastructuur (Infrastructure) 5. Afvalmanagement (Waste Management) 6. Integriteit van de put (Well Containment)
C.
Opties voor vermindering van lokale effecten Bron “Shale gas production in a Dutch perspective”, Royal Haskoning 2012. 1. Bodemtrillingen (Earth tremors) 2. Grondwaterbescherming (Groundwater protection) 3. Watermanagement (Watermanagement) 4. Uitstoot van broeikasgassen (Emissions of greenhouse gases) 5. Landschappelijke invloed (Land use and visual impacts) 6. Logistiek (Logistics)
D.
Economische analyse 1. Investeringen in opsporing, productie en afwerking 2. Aardgasbaten 3. Kengetallen economische analyse
Het conceptueel veldontwikkelingsplan is opgebouwd uit verschillende deelopdrachten aan ervaren bedrijven. De resultaten zijn terug te vinden in de volgende rapporten: “Notional field development, final report”, (Halliburton 2011). “Shale gas production in a Dutch perspective” (Royal Haskoning 2012). Deze leeswijzer bevat de hoofdlijnen van de verschillende deelonderzoeken. Dit is geen compleet overzicht. Conclusies kunnen dan ook alleen worden getrokken op basis van de oorspronkelijke rapporten.
Leeswijzer “Conceptueel veldontwikkelingsplan schaliegaswinning in Noord-Brabant”
6
A
Ondergronds: technische analyse
Het Team Ondergrond onderzocht geologische aspecten van de verschillende schalieformaties (Posidonia, Aalburg en Sleen), zoals mineralogische samenstelling, hardheid, poreusheid, doorlatendheid, dichtheid, gehalte aan organisch materiaal, temperatuur en druk. De resultaten van dit technisch onderzoek had invloed op de te gebruiken fracking-technologie, de verwachte productievolumes per put en het ontwerp van de ondergrondse productie-installatie. A1 Petrofysisch onderzoek Het onderzoek richt zich vooral op de Posidonia formatie. Deze schalieformatie is relatief poreus voor een schalie en heeft een hoog gehalte aan organisch materiaal (TOC). Het gebied heeft in het verleden bewogen (tektonische activiteit). Dat kan natuurlijke scheurtjes in de formatie tot gevolg hebben gehad. Extra onderzoek moet aantonen of deze scheurtjes daadwerkelijk aanwezig zijn. Hiervoor zijn twee tot drie verticale proefboringen nodig. A2 Frackontwerp Op basis van de gemeten kenmerken van de schalie heeft Halliburton technische aanbevelingen gedaan voor het hydraulisch fracken. Halliburton geeft onder meer advies over het aantal fracks per boorgat, de korrelgrootte van het zand, de eigenschappen van het watermengsel om het zand te transporteren en de pompsnelheid. Dit technisch ontwerp moet verder worden uitgewerkt op basis van nieuwe gegevens uit toekomstige proefboringen. A3 Productieverwachtingen In een aantal simulaties is berekend wat de opbrengst kan zijn bij verschillende putconfiguraties. In een model is onder andere gevarieerd met de lengte van de horizontale put, de doorlatendheid (‘permeabiliteit’) van de schalieformatie en het aantal fracks. Zowel doorlatendheid van de formatie als de lengte van de horizontale boring bleken de cumulatieve productieresultaten significant per put te beïnvloeden. A4 Conceptueel ontwerp van de productietest Een uitgebreide test tijdens een proefboring moet duidelijkheid geven over het reservoir. Deze productietest levert gegevens op over onder meer de druk en de temperatuur van het gas, de productiesnelheid, de gassamenstelling en de hoeveelheid geproduceerd water en gascondensaat. Gas- en vloeistofmonsters worden geanalyseerd en onzuiverheden in het gas gemeten. De onderzoeksdoelen worden in een later stadium aangescherpt. Dit deelonderzoek bevat ook specifieke aanbevelingen voor productietests in dichtbevolkte gebieden en gebieden met hoge milieurisico's. A5 Ontwerp van het boortraject en locatieverdeling In een ruimtelijke ordeningskaart zijn diverse factoren samengebracht die het ontwerp van de definitieve boorlocaties beïnvloeden. Het gaat onder meer om bebouwing, drinkwaterproductiegebieden, ecologisch gevoelige gebieden (zoals de Ecologische Hoofdstructuur en Natura 2000-gebieden), veiligheidszones, grondwaterbeschermingsgebieden, hoogspanningsmasten, (spoor)wegen, oppervlaktewater en ondergrondse gasleidingen. De boortrajecten zijn aangepast door twee afbuigpunten (kick-off points) te creëren. Na het eerste afbuigpunt in de verticale boring loopt het boorgat diagonaal verder. Na het tweede afbuigpunt wordt het boorgat horizontaal verder geboord waardoor schijnbaar moeilijk te bereiken gasreservoirs toch over de maximale lengte worden bereikt. Hierdoor kunnen meerdere putten vanaf dezelfde locatie worden geboord. Dat beperkt het ruimtegebruik aan het oppervlak. Leeswijzer “Conceptueel veldontwikkelingsplan schaliegaswinning in Noord-Brabant”
7
A6 Ontwerp van de ondergrondse productie-installatie De meeste schaliegaswinningen kennen meerdere afwerkingsfasen: isolatie van het te perforeren interval, perforatie voor het fracken, het fracken zelf en het pompen van frackvloeistof en harde korrels. In de VS zijn drie methoden gangbaar. Voor Nederland is het advies om te werken met "HydraJetting via coiled tubing". Deze fracktechniek maakt gebruik van een harde waterstraal, aangevoerd via een aparte, oprolbare buis. Deze methode is milieuvriendelijker omdat zij bij dezelfde prestaties veel minder energie en water verbruikt, minder verkeersbewegingen vergt en minder ruimte in beslag neemt.
Leeswijzer “Conceptueel veldontwikkelingsplan schaliegaswinning in Noord-Brabant”
8
B
Bovengronds: ruimtelijke afwegingen
Het Team Bovengrond bracht in kaart welke vergunningen en ontheffingen nodig zijn voor de verschillende activiteiten op de locaties. Zij inventariseerden de risico's voor de omgeving en het milieu tijdens de opsporings- en de productiefase en bekeken hoe deze te elimineren, te verminderen of te compenseren zijn. B1 Wet- en regelgeving De Nederlandse wet- en regelgeving die van toepassing is op schaliegaswinning is in kaart gebracht. Belangrijk daarbij is een milieueffectrapportage (MER). Daarin staan de milieueffecten van het voorgenomen plan en acties om deze effecten te minimaliseren of te compenseren. Voor de winningsfase is een MER-procedure per locatie en een plan-MER voor het hele gebied verplicht. Hoewel de twee procedures gelijktijdig kunnen plaatsvinden, duurt de gehele procedure minimaal 170 weken. Als er gerechtelijke uitspraken nodig zijn, kan een verlenging tot ongeveer 235 weken optreden. B2 Integraal watermanagementplan Een integraal watermanagementplan is een essentieel onderdeel van een ontwikkelingsplan voor schaliegas. Horizontaal boren en hydraulisch fracken vergen veel water. Aan- en afvoer van water en waterbehandeling moeten daarom goed georganiseerd worden. Kwantiteit Op basis van een analyse van de beschikbare waterbronnen (drinkwater, oppervlaktewater en gezuiverd afvalwater) is er in het gebied potentieel voldoende water beschikbaar. Aanvoer van het water vindt plaats via ondergrondse leidingen. Het teruggewonnen water kan ook hergebruikt worden voor volgende activiteiten. Kwaliteit Naar verwachting is de kwaliteit van het oppervlaktewater en het gezuiverde afvalwater voldoende voor hydraulisch fracken. Enkele waterkwaliteitsparameters, zoals calcium-, magnesium- en alkalineconcentraties, zijn echter nog niet bekend. Reinigen afvalwater Afvalwater dat overblijft na het fracken, moet worden gereinigd voordat het kan worden teruggebracht in het watersysteem. Er zijn verschillende methoden voor zuivering, afvoer of hergebruik van het water. De keuze hangt af van de planning van boorwerkzaamheden, de chemicaliën in de frackvloeistof en de hoeveelheid te recyclen water. Het teruggeproduceerde frackwater wordt in gesloten containers opgevangen en later naar gecertificeerde afvalverwerkingsbedrijven vervoerd of hergebruikt. De Amerikaanse manier van wateropslag in open bassins is in Nederland niet toegestaan vanwege strengere milieueisen. B3 Aanleg van de locaties De meest optimale plekken voor aanleg van de gaswinningslocatie zijn vastgesteld op basis van ondergrondse en bovengrondse criteria. Op deze locaties kan een zo hoog mogelijke productie worden behaald. Bovengronds zijn drie categorieën gedefinieerd, die zijn opgenomen in een voorlopige GISdatabase: No-go areas:
Bebouwing, oppervlaktewater, wegen, spoorwegen, hoogspanningsmasten, veiligheidszones, archeologische monumenten en waterwingebieden. Might-go areas: Ecologisch gevoelige gebieden (Ecologische Hoofdstructuur, Natura 2000gebieden), grondwaterbeschermingsgebieden en boringsvrije zones. Go-areas: Open agrarisch gebied. Leeswijzer “Conceptueel veldontwikkelingsplan schaliegaswinning in Noord-Brabant”
9
Ontwerp van de winningslocaties Meerdere boringen vanaf één locatie beperken het ruimtebeslag en de milieueffecten. Er zijn vele scenario’s uitgewerkt. EBN is uitgegaan van een scenario met 38 locaties met in totaal 319 putten, om het ruimtebeslag en de overlast te beperken. Op deze keuze is een economische analyse van EBN gebaseerd. In dit scenario worden alleen winningslocaties gepland in open agrarisch gebied (go-areas) en worden gevoelige gebieden vermeden. Restauratie Na het boren en fracken wordt al het tijdelijke materiaal afgevoerd van de winningslocatie. Voor de gaswinning is bovengronds het spuitkruis, twee tot drie watertanks, een pijpleiding en een monitorsysteem zichtbaar. Elke boorlocatie krijgt een eigen restauratieplan. Na de winning (enkele tientallen jaren) wordt het gebied volledig opgeruimd en wordt het landschap in zijn originele staat teruggebracht. B4 Infrastructuur Voor de opsporing en productie van het schaliegas is infrastructuur nodig, zoals wegen, een waterdichte vloer op de locatie, pompen, nutsvoorzieningen, aan- en afvoerleidingen voor water en frackvloeistof, verwerkingsfaciliteiten voor het gas en transportleidingen voor de afvoer van het gas. B5 Afvalmanagement Oplossingen voor de verwerking van afval moeten worden opgenomen in een afvalmanagementplan. Frackvloeistof De vloeistof waarmee wordt gefrackt bestaat voor ruim 99 procent uit water en harde korrels en voor de rest uit chemicaliën. De frackvloeistof wordt op een gecontroleerde manier in de schalieformatie geïnjecteerd. Een gecertificeerd afvalverwerkingsbedrijf verwerkt de teruggeproduceerde frackvloeistof en het meegeproduceerde formatiewater. Dit water kan eventueel ook hergebruikt worden B6 Integriteit van de put De energiesector geeft de hoogste prioriteit aan de bescherming van het grondwater door een put bijvoorbeeld af te werken met meerdere lagen beschermend staal met cement ertussen. Na elke geboorde sectie wordt in het boorgat een nieuwe verbuizing geplaatst en met cement in het boorgat vastgezet. Daardoor is geen contact mogelijk tussen water in de grond en gas in de productiebuis. Ook kan er geen gas ontsnappen naar andere grondlagen. Met deze techniek zijn in Nederland al duizenden putten aangelegd.
Leeswijzer “Conceptueel veldontwikkelingsplan schaliegaswinning in Noord-Brabant”
10
C
Opties voor vermindering van lokale effecten
Schaliegaswinning heeft in vergelijking met conventionele gaswinning een grotere landschappelijke invloed. Deze invloed kan - in vergelijking met de situatie in de Verenigde Staten - beperkt blijven door boorlocaties te optimaliseren. C1 Bodemtrillingen Onderzoek en ervaring heeft aannemelijk gemaakt dat frackvloeistof via natuurlijke breukjes in contact kan komen met een natuurlijke breuk. Deze breuk kan daardoor geactiveerd worden. Door het frackproces met meters nauwkeurig te volgen kan reactivering van bestaande natuurlijke breuken worden voorkomen. Het is bovendien raadzaam om met frackactiviteiten voldoende afstand te houden tot natuurlijke breuken om het risico van reactivering te minimaliseren. Bodemdaling wordt veroorzaakt door samendrukking van sedimenten. In schalies is samendrukking door gaswinning nihil; de klei is al zodanig samengeperst dat extra samendrukking nauwelijks mogelijk is. Door monitoring kan eventuele geringe bodemdaling gemeten worden zoals in Nederland gebruikelijk is en wettelijk vereist. C2 Grondwaterbescherming Grondwater kan op twee manieren vervuild raken bij schaliegaswinning: 1. Lekkage van aardgas 2. Lekkage van frackvloeistof Lekkage kan optreden via de boring of via breuken. Een serie verbuizingen die met cement aan de formatie worden verzegeld, sluit ontsnapping van aardgas uit. Natuurlijk moet de oorspronkelijke kwaliteit van deze cementering en verbuizing regelmatig worden gecontroleerd. De duizenden putten die sinds de jaren 50 in Nederland geboord zijn, ook bij waterwingebieden, hebben nooit tot vervuiling of lekkage geleid. Lekkage door het gesteentepakket komt niet voor. Grondwater komt niet voor onder 300 meter diepte. De schalie bevindt zich op 3500 tot 4000 meter diepte en wordt van de grondwaterniveaus gescheiden door ruim 3000 meter dikke gesteentepakketten. Die zijn niet doorlatend gebleken voor olie- en gaslekkages, getuige het naburige Waalwijk-veld. De olie en het gas die daar al miljoenen jaren liggen opgesloten, worden nu gewonnen. Breuken zijn door de bovenliggende dikke kleipakketten geheel dichtgesmeerd. Dat maakt ze niet doorlatend voor frackvloeistof en aardgas. Lekkage via breuken tot aan het aardoppervlak is nog nooit waargenomen in 60 jaar aardgaswinning in Nederland. Risicobeheersmaatregelen bij het frackproces kunnen de kans op grondwatervervuiling verder tot een minimum beperken. C3 Watermanagement Bij schaliegaswinning is voor het fracken meer water nodig dan bij conventionele gaswinning. Dit komt door de horizontale boorafstanden en het hogere aantal fracks per boring. Er zijn diverse mogelijkheden om het gebruik van water zo veilig en milieuvriendelijk mogelijk te organiseren: het gebruiken van oppervlaktewater en brak grondwater, aanleg van het gasen waterleidingnetwerk in dezelfde geulen, wateropslag in mobiele watertanks op locatie en beperking van transportbewegingen, door het concentreren van afvalwater met behulp van waterzuiveringstechnieken. Daarnaast kan de benodigde hoeveelheid water verder beperkt worden door hergebruik.
Leeswijzer “Conceptueel veldontwikkelingsplan schaliegaswinning in Noord-Brabant”
11
C4 Uitstoot van broeikasgassen Een levenscyclusanalyse toont aan dat elektriciteitsopwekking met schaliegas 4,4 procent meer CO2-uitstoot veroorzaakt dan met aardgas uit andere reservoirs. Dit verschil is toe te schrijven aan de grotere hoeveelheid energie die nodig is voor het fracken. De hoeveelheid methaan die vrijkomt wordt altijd afgevangen en afgevoerd of gecontroleerd verbrand. Dit is niet anders dan bij conventionele gaswinning. Teruggeproduceerd frackvloeistof wordt behandeld en in een gesloten systeem opgeslagen en vloeit niet terug in het milieu. C5 Landschappelijke invloed Als de proefboringen commerciële gasvoorraden aantonen in het vergunninggebied in Noord-Brabant, heeft een daaruit voortvloeiende winningsfase uiteraard gevolgen voor het landschap. Deze fase bestaat uit de aanleg van 30 tot 40 winningslocaties met elk 6 tot 10 productieputten. Een locatie kan in afmetingen variëren tussen 50 bij 100 meter en 150 bij 150 meter. Het gas gaat via een leidingnetwerk naar een centraal compressorstation met een directe aansluiting op het landelijke gastransportsysteem. De levensduur van een locatie is afhankelijk van de productie. Als de gaswinning stopt worden de locaties opgeruimd en krijgt de locatie zijn oorspronkelijke vorm terug. De meest optimale locaties zijn gekozen op basis van alle informatie over het gebruik en de bestemming van alle gebieden in de Noord-Brabantvergunning. Dit zijn de locaties die een vergunning zouden kunnen krijgen en tegelijk de minste invloed hebben op mens, natuur en milieu. C6 Logistiek Tijdens de constructiefase worden bouwmaterialen, installaties, water en chemicaliën aangevoerd. Er zijn verschillende opties om het effect van de transportbewegingen te beperken, zoals water hergebruiken, activiteiten clusteren en aan- en afvoer via leidingen.
Leeswijzer “Conceptueel veldontwikkelingsplan schaliegaswinning in Noord-Brabant”
12
D
Economische analyse
De economische analyse in deze leeswijzer betreft het onderzoek dat EBN heeft uitgevoerd op basis van eigen data en kostenramingen van bureau Royal Haskoning voor de bovengrondse installaties. Voor de economische afwegingen van Halliburton verwijzen we naar het technische rapport van dit bureau. EBN heeft een berekening gemaakt van de economische haalbaarheid van schaliegaswinning in Noord-Brabant. Deze informatie is indicatief en niet geschikt als projectbegroting. Deze analyse gaat ervan uit dat er gas in het vergunninggebied aanwezig en winbaar is. D1 Investeringen in opsporing, productie en afwerking De economische analyse laat zien dat ontwikkeling en productie van gas in Noord-Brabant kapitaalsintensief is. Er is tussen de € 4,5 en 4,9 miljard (prijspeil 2011, te corrigeren voor inflatie) nodig om het gas uit schalie te winnen. Een ontwikkelscenario waarbij het gas met 3 of 4 booruitrustingen tegelijkertijd wordt aangeboord is ook vanuit een economisch perspectief het meest aantrekkelijk. De terugverdientijd ligt in dat geval tussen 15 en 18 jaar en het rendement op de investeringen ligt na belasting tussen 16 en 18%. D2 Aardgasbaten De omzet voor belasting ligt tussen € 1,4 en 1,7 miljard per jaar uitgaande van een gasprijs van € 0,26 per m3 (gecorrigeerd voor inflatie). Door deelname via EBN en directe belastingopbrengsten wordt daarmee jaarlijks € 0,5 en 0,7 miljard aan aardgasbaten gegenereerd. Dit is 35-40% van de jaarlijkse omzet. D3 Kengetallen economische analyse Investeringen (schattingen uitgedrukt in prijspeil 2011, gesommeerd over de looptijd van het veld): Boren van 319 putten Fracken van 319 putten Constructie van bovengrondse installaties en pijpleidingen
€ 2,7 tot 3,0 miljard € 1,2 miljard € 0,6 tot 0,7 miljard
Operationele kosten en opruimkosten (schattingen uitgedrukt in prijspeil 2011, gesommeerd over de looptijd van het veld): Operationele kosten Opruimkosten
€ 2,3 tot 2,8 miljard € 0,2 miljard
Leeswijzer “Conceptueel veldontwikkelingsplan schaliegaswinning in Noord-Brabant”
13
Leeswijzer “Conceptueel veldontwikkelingsplan schaliegaswinning in Noord-Brabant”
14
Verklarende begrippenlijst bij Leeswijzer “Conceptueel veldontwikkelingsplan schaliegaswinning in Noord-Brabant” *Zie ook illustratie ‘Aardgaswinning uit schalie’
Afbuigpunt (Kick off point)* Boorinstallatie* Boorlocatie* Boorput* Boortraject Booruitrusting Breuk/scheur
Broeikasgas Cementeren Compressiestation Conventionele gaswinning Droog aardgas
Formatie Formatiewater Frack Frackvloeistof* Frackwater Gasbehandelingsinstallatie Gasput * Gascondensaat
Gesteentemechanisch Gezuiverd afvalwater
Grondwaterbeschermingsgebieden Hand aan de kraan Hoofdbreuk Hydraulisch fracken* Integriteit Kleine velden
Punt waar de aanvankelijk verticale boring afbuigt en onder een hoek verder boort. Booruitrusting waarvan het meest opvallende deel de boortoren is. Geprepareerd terrein met lekvrije betonnen vloer, omgeven door regengoten en een omheining. Een kelder in de betonnen vloer is de werkelijke locatie waar de boring zal plaats vinden. Het geboorde gat. De weg die de boorbeitel heeft afgelegd. Het gereedschap waarmee geboord wordt (boortoren, beitels, motoren). Een vlak waarlangs het gesteente bewogen/geschoven heeft. Bij een scheur hoeft geen beweging te hebben plaats gevonden (kan ook met een barst vergeleken worden). Gas dat de warmte op aarde vasthoudt (CO2 of methaan bv.). Met cement de verbuizingen in het boorgat vastzetten aan de wand van het boorgat. Een locatie waar compressoren het gas op druk brengen zodat het getransporteerd kan worden. Het winnen van gas uit poreuze reservoirs, zoals tot nu toe gebruikelijk is in Nederland (bv. in Groningen). Aardgas dat bij kamertemperatuur en atmosferische druk gasvormig blijft. Droog aardgas bestaat bijna uitsluitend uit methaan en in variabele mate uit niet-brandbare gassen zoals stikstof. Een pakket gesteente dat vanwege zijn eigenschappen te onderscheiden is van andere gesteente pakketten. Water dat oorspronkelijk aanwezig was in de formatie en met de productie van gas of olie wordt mee geproduceerd. Een kunstmatige breuk/scheur die onder hoge druk in een gesteente wordt aangebracht. Frackvloeistof bestaat uit water, (zand)korrels (proppant) en chemicaliën. Water dat gebruikt wordt bij het kunstmatig aanbrengen van scheurtjes in een formatie. Een installatie die het gas op Gasunie-specificatie brengt voordat het in de Gasunie-transportleiding afgeleverd mag worden. Een productieput van gas. De zwaardere bestanddelen in aardgas die bij lage temperatuur vloeibaar worden, zoals propaan, butaan enz. Gascondensaat zit als het ware tussen gas en olie in en kan bij productie gescheiden worden van de rest van het gas. De fysieke eigenschappen van het gesteente zoals hardheid en elasticiteit. Terug geproduceerd frack- of formatiewater kan op locatie worden gezuiverd en eventueel geloosd worden op het oppervlakte water als het schoon is. Ook kan het worden hergebruikt voor een volgende fracking operatie. Gebieden waar specifieke voorwaarden gelden die bepaalde activiteiten verbieden die het grondwater zouden kunnen vervuilen. Gasproductie of fracking operaties worden verminderd of gestopt als er risico is op schade door bv. een geactiveerde breuk of bodemdaling. Belangrijke breuken die een bepaald gebied begrenzen. Het breken van de formatie met behulp van water onder hoge druk. Constructie van de put is zodanig dat de oorspronkelijke kwaliteit van de put gedurende de tijd op hetzelfde niveau blijft. Alle gasvelden buiten het Groningen-gasveld (ook wel Slochteren
Leeswijzer “Conceptueel veldontwikkelingsplan schaliegaswinning in Noord-Brabant”
15
Lichte olie Methaan(emissie) Natura-2000-gebieden
Opsporingsfase Opsporingsvergunning
Perforeren* Petrofysisch Productietest
Proefboring Proppant* Put* Putconfiguratie Putontwerp
Putverbuizing*
Schalie Schalieformatie* Schaliegas* Sectie Sedimenten Terugproduceren
Tiltmeter Winningsfase Winnningslocatie
veld genoemd). over het algemeen heldere olie met een lage dichtheid, vloeibaar bij kamertemperatuur. De belangrijkste component van aardgas. Nederlands aardgas bestaat meestal voor meer dan 80% uit methaan. (Uitstoot van methaan naar de atmosfeer). Gebieden die onder Natura 2000 vallen, worden aangeduid in de Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn. Deze Europese richtlijnen bepalen dat lidstaten bepaalde diersoorten en hun natuurlijke leefomgeving (habitat) beschermen om de biodiversiteit te behouden. In Nederland zijn ruim 160 gebieden aangemeld als Natura 2000-gebied. Alle Natura 2000-gebieden liggen binnen de Ecologische Hoofdstructuur. De periode die een operator gebruikt om naar olie en/of gas te zoeken. De vergunning die de Staat aan een operator verleent en hem het recht geeft naar olie en/of gas op zoek te gaan in het vergunnings gebied. De productiebuis en de achterliggende formatie van gaten voorzien zodat de frackvloeistof de formatie in geperst kan worden en het gas naar de verbuizing kan stromen. Natuurlijke eigenschappen van het gesteente. Een test die de reservoir eigenschappen meet door het produceren van olie of gas onder bepaalde condities voor een relatief korte periode. Een eerste boring naar een verwachte olie of gasvoorraad die bedoeld is als aantoning van de te verwachten reserves. Meestal is dit zand of keramische korrels die in een frack worden gebracht om de frack open te houden. Een ander woord voor een boring of boorgat. Het traject en de orientatie van de put (verticaal, onder een hoek). Het ontwerp waarin de gehele constructie van de put wordt beschreven inclusief de materialen die daarbij gebruikt en de gegevens die verzameld moeten worden. Elk nieuw geboord traject wordt met stalen buizen bekleed en met cement aan de formatie gehecht zodat zowel het boorgat als de formatie worden beschermd. Een verharde kleisteen. Ook wel leisteen genoemd. Is een karakteristieke eenheid schalie die zich onderscheidt van andere formaties of schalies. Aardgas (CH4) dat voorkomt in kleisteenlagen (schalies). Een deel van een formatie. Sediment of afzetting is de benaming voor door wind, water en/of ijs getransporteerd materiaal zoals zand, silt of klei. Na het inbrengen van de frackvloeistof om de formatie te fracken wordt samen met het gas een gedeelte van de frackvloeistof terug gewonnen. Een meetinstrument op de grond die zeer nauwkeurige veranderingen in de helling (tilt) van het grondoppervlak kan meten. Periode waarin de productie van olie of gas plaats vindt. De locatie waar productieputten olie of gas produceren/winnen.
Leeswijzer “Conceptueel veldontwikkelingsplan schaliegaswinning in Noord-Brabant”
16