LEESROOSTER ‘VOLG MIJ’ - WEEK 1:
GEROEPEN
‘Karel!’, klonk de stem van je moeder, of ‘Tine, Tine!’ de stem van je vader. Je werd geroepen, hoe vaak is het je als kind niet overkomen? Soms vond je dat leuk: het eten stond klaar, je mocht mee naar oma. Soms vond je het niet zo leuk: je werd uit je spel of boek gehaald en dat niet zelden voor een klusje. Talloze keren ben je daarna nog bij je naam geroepen. Door vriend(inn)en, collega’s, je partner of kinderen. Geroepen worden, door je ouders of wie ook, het heeft misschien een lastige, maar vooral ook een mooie kant. Je hebt een naam, die wordt gekend. Je bent iemand, ze willen je erbij hebben, je bent nodig. Ontroerend eigenlijk. Mensen kunnen ook door God geroepen worden. In de Bijbel is het voortdurend aan de orde. Abram, Mozes, Gideon en Samuël worden geroepen en Jezus’ leerlingen en Paulus. Niet zelden noemt de HERE God hun namen zelfs met enige nadruk: ‘Abraham, Abraham!’ (Gen. 22:11), ‘Mozes! Mozes!’ (Ex. 3:4), ‘Samuel! Samuel!’ (1 Sam. 3:10), ‘Saul, Saul!’ (Hand. 9:4) Geroepen worden door je ouders heeft iets ontroerends. Geroepen worden door God is niet alleen ontroerend, maar zelfs verbijsterend: HIJ kent je, wil je erbij hebben, heeft je nodig! Wat een voorrecht. Deze week willen we één roepingsgeschiedenis – die van Jezus’ eerste leerlingen in Lukas 5:1-11 – vers voor vers doornemen en ontdekken wat die ons nog te zeggen heeft. ******* Dag 1
Alledaags
Toen hij eens aan de oever van het Meer van Gennesaret stond en het volk zich om hem verdrong om naar het woord van God te luisteren, zag hij twee boten aan de oever van het meer liggen; de vissers waren eruit gestapt, ze waren bezig de netten te spoelen. Hij stapte in een van de boten, die van Simon was, en vroeg hem een eindje van het land weg te varen; hij ging zitten en gaf de menigte onderricht vanuit de boot. (Lukas 5:1-3) De roeping van Simon Petrus begint zo gewoon als het grijpen naar schuurpapier tijdens een verbouwing. De mensen verdringen zich rond Jezus en duwen Hem bijna het meer van Galilea in. Hij ziet o.a. Simon – Hij kent hem wel, zie Lukas 4:38-39 – bezig bij zijn vissersboot, stapt daar zomaar in en zegt zonder het te vragen ‘Vaar Mij even een stukje van de kant, Simon, dan kan ik preken.’ En zo gebeurt. Zo simpel kan ‘roeping’ beginnen. Jezus stapt bij je in de boot en verwacht een kleinigheid van je. Zo simpel gaat het veel vaker. Jezus stapt je leven binnen en neemt bijna ongemerkt het initiatief: ‘Hé, ik heb iemand nodig voor hand- en spandiensten bij Sonrise, ben jij vanmiddag vrij?’ ‘Uh, ja …’ ‘Top!, tot vanmiddag dan!’ Of, ‘Jij kunt schilderen hè? Kom vanavond maar naar de kerk, we kunnen je goed gebruiken.’ Bij ‘roeping’ moet je dus niet alleen aan de Billy Grahams of Anne van der Bijls denken. Jezus gebruikt om te beginnen het alledaagse en voor de hand liggende: ‘Simon, vaar Me met je boot een stukje van de kant, ja?’ Leerzaam. Misschien vind je het heel lastig om zelf een Bijbelstudie voor te bereiden, maar je kunt wel je huis openstellen voor de koinonia-groep. Of misschien kunnen we zelf niet mee met World Servants naar Zambia, maar we kunnen degenen die gaan wel ondersteunen met geld, aandacht en gebed. Ook zo bouw je aan het Koninkrijk en kun je je roeping vervullen. Vragen • Herinner jij je momenten in jouw leven dat de Here zomaar bij jou in de boot stapte? • Noem enkele alledaagse en voor de hand liggende dingen die jij voor de Here zou kunnen doen.
Om te doen: Doe deze week iets met één van die voor de hand liggende dingen die jij hierboven genoemd hebt! Gebed: Here Jezus, dank U wel dat U niet alleen zeer begaafde mensen en uitzonderlijke zaken gebruiken kunt in uw rijk, maar dat U ook mij met mijn hele gewone mogelijkheden en gaven wilt inschakelen! Amen ******* Dag 2
Lastig
Toen Hij was opgehouden met spreken, zei Hij tegen Simon: ‘Vaar naar diep water en gooi jullie netten uit om vis te vangen.’ Simon antwoordde: ‘Meester, de hele nacht hebben we ons ingespannen en niets gevangen... (Lukas 5:4-5a) Jezus is gestopt met spreken en Simon wil Hem al afzetten op de oever. Opeens vraagt Jezus iets heel mafs, naar Simons mening althans: ‘Vaar naar diep water en gooi jullie netten uit om vis te vangen.’ Maar dat slaat toch nergens op! De vis bevindt zich overdag in diep water, waar geen enkele visarend komen kan. Daarbij komt: Simon en z’n collega’s hebben de hele nacht gevist en niets gevangen! Wie nu gaat vissen maakt zich onsterfelijk belachelijk! En dan, de autoriteit waarmee Jezus dit aan Petrus opdraagt, waar haalt Hij die vandaan?! Petrus is nota bene zzp-er en vrij man. Ja, Jezus maakt het je vaak niet makkelijk als Hij bij je in de boot stapt. Je bent tot ambtsdrager gekozen en loopt met een corsage de kerk in om knielend de zegen te ontvangen. Wat zouden je collega’s ervan denken als ze je zo zouden zien? Of stel dat je met Sonrise bezig bent op het Rozenprieel en onverwachts verschijnen daar een stel klasgenoten van je. Dat ze skiing in the snow zien is nog tot daaraan toe. Maar dan moet je iets over Jezus vertellen. Oeps. Je voelt je eventjes heel erg voor paal staan, net als Simon. Het is één ding om Jezus in je boot toe te laten. Het is een heel ander ding om in het volle daglicht voor Hem uit vissen te gaan. Vragen • Heb jij wel eens momenten beleefd dat je even liever niet Jezus in je boot wilde hebben? • Jezus vraagt Petrus ook iets minder voor de hand liggends te doen. Wat zou iets dergelijks voor jou kunnen zijn? Om te doen: Dat minder voor de hand liggende dat net in je opkwam, waarom zou je dat niet ten uitvoer brengen? Gebed: HERE Jezus, geef dat ik mij nimmer schaam, mens te wezen in uw naam. Amen
******* Dag 3
Autoriteit en gehoorzaamheid
Simon antwoordde: ‘Meester, de hele nacht hebben we ons ingespannen en niets gevangen. Maar als u het zegt, zal ik de netten uitwerpen. (Lukas 5:5) Met het gezicht van een alwetende vakman zegt Simon, tegenstribbelend: ‘Meester, de hele nacht hebben we ons ingespannen en niets gevangen.’ Ik stel me zo voor dat hij vervolgens een veelzeggende stilte liet vallen. Verwachtend dat Jezus zich nu zal verexcuseren: ‘O ja, wat dom van
Me!’ Maar Jezus zegt niets, kijkt Simon alleen maar aan. En dan moet Simon aan zijn schoonmoeder denken en hoe zij door Jezus is genezen (Luk. 4:38-39). En aan Jezus’ macht over de boze geesten (Luk. 4:33-36) en om zieken te genezen (Luk. 4:40). Dus zegt hij met iets van een zucht, zo stel ik me voor: ‘Maar als U het zegt, zal ik de netten uitwerpen.’ Hoewel Simon Petrus op dit moment nog niet precies wist met wie hij te maken had, was Hij al wel onder de indruk gekomen van de macht van Jezus over zelfs boze geesten en ziekten. Dus kan Hij maar één ding: Jezus autoriteit erkennen en doen wat Hij opdraagt. Als Jezus je leven binnenkomt met een ongebruikelijk verzoek, een onmogelijke opdracht, dan kun je daar nooit vrijblijvend op reageren of je ervan vanaf maken. Dat is het lastige van Jezus. Hij is er niet een van dertien in een dozijn. Hij is de Heer, de Zoon van God. En of het jou nu gelegen komt of niet, of je er nu zin in hebt of niet, als Hij het je vraagt, vraagt je Schepper, je Maker het. En wat is de klei dat die tegen de Maker zou zeggen ‘Blijf met je handen van me af, ja?!’ Ook dit moment heeft met roeping te maken. Als Jezus je roept, roept maar niet je vriendje of een collega je, maar niemand minder dan de Zoon van God zelf! Vragen • Wij zijn Nederlanders en Nederlanders hebben het niet zo op met autoriteiten. ‘Geen God, geen meester.’ Politici zetten we in hun hemd (Powned!), leraren en politie dagen we uit. In welke mate erken jij Jezus’ autoriteit? • Net als Petrus uit gehoorzaamheid doen wat Jezus’ van je vraagt, hoewel het tegen je eigen inzicht ingaat, wat stel je je daarbij voor? Kun jij je daarvan een voorbeeld uit je eigen leven geven? Gebed: HERE, ook diep in mijn hart zit dat enge mensje dat niets liever wil dan zijn eigen heer en meester zijn. Leer mij steeds weer te knielen voor U en U te erkennen als mijn Here en mijn God. Amen ******* Dag 4
Niet beschaamd
En toen ze dat gedaan hadden, zwom er zo’n enorme school vissen in de netten dat die dreigden te scheuren. Ze gebaarden naar de mannen in de andere boot dat die hen moesten komen helpen; nadat dezen bij hen waren gekomen, vulden ze de beide boten met zo veel vis dat ze bijna zonken. (Lukas 5:6-7) Of Simon Petrus het nu van harte doet of niet, hij gehoorzaamt Jezus. En die daad van gehoorzaamheid of voorzichtig vertrouwen wordt niet beschaamd. De boot dreigt te kantelen en de netten dreigen te scheuren. Simon kan het alleen niet af. Zo toont Jezus zijn overmacht aan hem en de anderen. Hij is meer dan een leraar die gezaghebbend onderricht over God geeft. Hij is meer dan een gebedsgenezer die gezag over ziekte en boze geesten heeft. Hij doet wat geen enkele visser ter wereld ooit kan, Hij heeft gezag over de schepping zelf. Nu wordt duidelijk waarom Jezus dit teken stelt. Stel dat Jezus pardoes tegen Simon gezegd zou hebben: ‘Simon, vanaf nu ga jij mensen vangen!’ Hoe zou Simon dan gereageerd hebben? ‘Ik? Mijn bedrijf en mijn gezin in de steek laten?! Ik ‘mensen vangen’!? Ik vind vissen vangen al moeilijk genoeg. Soms ploeter ik een hele nacht en vang ik niets. Nee Jezus, zoek maar een ander, ik bedank voor de eer!’ Zouden we niet allemaal zo gereageerd hebben? Ik in ieder geval wel, denk ik. Daarom geeft Jezus eerst een teken. In dit verhoudingsgewijs kleine openbaart zich zijn enorme overmacht. Zo stilt Hij al Petrus’ twijfels en wint Hij zijn vertrouwen. Als Ik iets opdraagt, hoe moeilijk, hoe ogenschijnlijk tot mislukken gedoemd ook, Ik ben de Heer die alles in handen heeft. Als Ik je ergens toe roep, heeft dat zin, heeft dat altijd perspectief.
Vragen • Heb jij wel eens het verlammende gevoel dat wat Jezus’ wilde en beoogde – het Koninkrijk van God – een onbereikbaar ideaal is? En dat het allemaal geen zoden aan de dijk zet, een druppel op een gloeiende plaat is? Mocht je dit gevoel herkennen, hoe ga je er dan mee om? • Kun je uit je eigen leven een voorbeeld geven van een daad van geloof die boven verwachting gezegend werd? Gebed: HERE Jezus, geef mij, soms zo twijfelend mens, het simpele geloof dat U doet wat U zegt en waarmaakt wat U belooft. Geef mij, dat ik blijmoedig op U vertrouwen en dat ik – net als Petrus eens – de vruchten van dat geloof hier en nu al plukken mag. Amen.
******* Dag 5
Genade!
Toen Simon Petrus dat zag, viel hij op zijn knieën voor Jezus neer en zei: ‘Ga weg van mij, Heer, want ik ben een zondig mens.’ Hij was verbijsterd, net als allen die bij hem waren, over de enorme hoeveelheid vis die ze gevangen hadden; zo verging het ook Jakobus en Johannes, de zonen van Zebedeüs, die met Simon samenwerkten. (Lukas 5:8-10a) Eigenlijk best apart, die reactie van Simon Petrus. Te midden van die spartelende vissen valt hij voor Jezus op de knieën en zegt: ‘Ga weg van mij, Heer, want ik ben een zondig mens.’ Dat Simon door de knieën gaat, begrijpen we. Hij beseft iets van Jezus’ ontzagwekkende grootheid en wordt overvallen door een gevoel van enorme kleinheid. Maar dat hij vervolgens zegt: ‘Ga weg van mij, Heer, want ik ben een zondig mens’, hoe plaats je dat? Wel, Simon Petrus wordt zich hier al bewust van iets, dat Hij later met zoveel woorden belijden zal: ‘U bent de Messias, de Zoon van de levende God.’ Simon onderkent niet alleen Jezus’ grootheid, maar ook zijn heerlijkheid en heiligheid. Een heiligheid en heerlijkheid die een afstraling zijn van Gods heerlijkheid en heiligheid. En daarom wordt hij niet alleen klein, maar zelfs bang, echt bang. In de ontmoeting met God zelf wordt niet alleen duidelijk dat je maar een heel klein mensje bent, maar nog veel meer dat je een zondig mensje bent, dat je niet voor God had bestaan. En zo ondervindt Simon Petrus dat ook. Direct hierop zegt Jezus ‘Wees niet bang!’. Daarmee neemt Hij de angst van Simon weg, maar dat betekent niet dat het gevoel van kleinheid en zelfs vrees dat Simon had totaal overbodig of zelfs zinloos is geweest. Juist de aanwezigheid van die grote vrees bij Simon enerzijds en het wegnemen van die vrees door Jezus anderzijds geeft betekenis en kleur aan een van de mooiste woorden die de Bijbel kent: genade. Dat is dat je niet krijgt wat je verdient en wel krijgt wat je niet verdient. Geen woord geeft zoveel lucht en ruimte als juist dit woord. Ik mag er helemaal zijn, ondanks dit en ondanks dat! Het woord genade geeft ruimte om de Here Jezus ongelooflijk dankbaar te dienen. Het geeft ruimte om je roeping met intense blijdschap te vervullen. Vragen • Vrees, angst zelfs voor God, weet je van anderen in de Bijbel die dat ook hadden? • De angst voor God die Petrus vanwege zijn zonde had, kun jij daar inkomen? • Ken je ook dat gevoel van bevrijding, dat je mag leven uit genade? Om te doen: Heb je wel eens geknield voor God? Doe het eens en bid daarbij de woorden die jij op je hart hebt. *******
Dag 6
Geroepen
Jezus zei tegen Simon: ‘Wees niet bang, voortaan zul je mensen vangen.’ En nadat ze de boten aan land hadden gebracht, lieten ze alles achter en volgden Hem. (Lukas 5:10b-11) Wees niet bang… Iemand heeft eens berekend dat dit 365 keer in de Bijbel staat. Voor elke dag één keer. Of het klopt weet ik niet, maar de gedachte is heel mooi. Als Jezus mij roept, waar zou ik nog bang voor zijn? Als Hij voor me uitgaat, waarom zou ik mijn boot – voor Simon en zijn familie was dat hun levensonderhoud! – dan niet op het land durven brengen, alles achterlaten en Hem volgen? Van tegenstribbelen is geen sprake meer. Zo diep is hij onder de indruk van Jezus’ grootheid, dat hij en de anderen maar een ding kunnen doen: Nadat ze de boten aan land hadden gebracht, lieten ze alles achter en volgden Hem. Ze durven het aan om met Jezus op pad te gaan! Vragen • Waaraan herken je de roepstem van Jezus? • Wat is de roeping waarmee Jezus jou geroepen heeft? • Stel dat een beroep dat op jou gedaan wordt als van Jezus komt (de buren je vragen bij een klus te helpen, of de gemeente of kerkenraad vraagt je een ambt te vervullen of een andere taak op je te nemen), zou je dat dan aanvaarden, hoe ongelegen het je ook komt? Om te doen:
Gezang 47 heeft een heel pakkende melodie en een rake tekst. Vers 1 luidt: Jezus die langs het water liep en Simon en Andreas riep, om zomaar zonder praten hun netten te verlaten, Hij komt misschien vandaag voorbij en roept ook ons, roept jou en mij, om alles op te geven en trouw Hem na te leven. Zing dit vers voor jezelf of samen en laat het vandaag wat door je hoofd zingen en op je afkomen: is er iets waartoe Jezus mij roept dat ik heb laten liggen en alsnog moet oppakken?
Gebed Neem mijn leven, laat het, Heer, toegewijd zijn aan uw eer. Maak mijn uren en mijn tijd tot uw lof en dienst bereid. Neem mijn zilver en mijn goud, dat ik niets aan U onthoud. Maak mijn kracht en mijn verstand tot een werktuig in uw hand. Neem ook mijne liefde, Heer, 'k leg voor U haar schatten neer. Neem mijzelf en voor altijd ben ik aan U toegewijd. Amen
Ter voorbereiding op de koinonia-avond: Omdat ik jullie dit leesrooster vooruit stuur en er nog geen preek over gehouden is, kan ik niet op de preek terugvallen. Dat is geen probleem. Volgens mij reikt het leesrooster zoveel aandachtspunten en vragen aan, dat er meer dan genoeg gespreksstof en ‘actiepunten’ zijn. Een paar in het bijzonder wil ik nog naar voren brengen. 1. Welke momenten of aandachtspunten uit het leesrooster spreken je in het bijzonder aan of houden je bezig? Waarom juist die? 2. Welke voorstelling heb jij van woorden als ‘roeping’ en ‘geroepen worden’? 3. Lukas 5 begint bij het voor de hand liggende. Noem enkele alledaagse en voor de hand liggende dingen die jij voor de Here zou kunnen doen of al doet.
4. Jezus vraagt Petrus ook iets minder voor de hand liggends te doen. Wat zou iets dergelijks voor jou kunnen zijn? 5. Jezus en zijn autoriteit: Net als Petrus uit gehoorzaamheid doen wat Jezus’ van je vraagt, hoewel het tegen je eigen inzicht ingaat, wat stel je je daarbij voor? Kun jij je daarvan een voorbeeld uit je eigen leven geven? 6. Kun je uit je eigen leven een voorbeeld geven van een daad van geloof die boven verwachting gezegend werd? 7. Waaraan herken je de roepstem van Jezus? 8. Wat is de roeping waarmee Jezus jou geroepen heeft?