LEESDOSSIER
Nederlands - vmbo-tl instructiemap
naam: _______________ 2013 - 2014
Inhoudsopgave
I
I I W
Inhoudsopgave Inleiding Werkwijze
bladzijde bladzijde bladzijde
1 2 3
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Leesautobiografie Kort verhaal Dagboek Stripboek Film Historisch boek Gedicht Biografie Vrij boek Balansverslag
bladzijde bladzijde bladzijde bladzijde bladzijde bladzijde bladzijde bladzijde bladzijde bladzijde
4 5 6 7 9 10 11 12 13 14
B P
Bronnen Planning
bladzijde 15 bladzijde 16
bladzijde 1
Inleiding
I
Voor het vak Nederlands moet je een leesdossier samenstellen. In deze instructiemap vind je alle gegevens en opdrachten die in het leesdossier horen. Je maakt dit jaar tien opdrachten die aan het einde van het schooljaar verzameld worden in één map. Het leesdossier wordt beoordeeld met een cijfer. Je krijgt voor elk onderdeel een cijfer. Het gemiddelde van deze 10 opdrachten vormt het cijfer onderdeel F (in je PTA). Denk erom dat je alle opdrachten goed bewaart. Aan het einde van het schooljaar lever je alle opdrachten in. Als er een ontbreekt (omdat je die opdracht bent kwijtgeraakt), dan moet je dat onderdeel overdoen. Elk verslag bestaat uit zes onderdelen die we GISMOS noemen. De letters staan voor: - Gegevens - Inleiding - Samenvatting - Mening - Opdracht - Slot Zorg ervoor dat deze zes onderdelen altijd duidelijk terug te vinden zijn in jouw verslag. Op je verslag staat altijd: 0 je naam 0 de opdrachtnaam 0 de datum Het cijfer wordt bepaald aan de hand van vier onderdelen: 0 het niveau van het boek 0 het niveau van het verslag 0 de netheid 0 de planning
bladzijde 2
W
Werkwijze ◊ -
planning begin op tijd met lezen noteer de deadlines in je agenda begin op tijd met de opdrachten (volgens planner) als je vragen hebt: zo snel mogelijk naar de docent houd bij (achterop de instructiemap) welke opdrachten je af hebt houd bij hoe ze beoordeeld zijn (noteer dus de cijfers)
◊ -
op school werken werk in de vaklessen aan je dossier of lees een boek (als je tijd krijgt) werk aan je dossier in de studielessen (reserveer tijdig een pc!) je kunt ook boeken lezen in de studielessen
◊ computergebruik - eerst nadenken en brainstormen voordat je aan een opdracht begint - eerst de opdracht uitschrijven - altijd usb-stick meenemen - altijd bestanden op usb-stick opslaan of naar jezelf (thuis) mailen ◊ -
verbeteren een onvoldoende kun je verbeteren dat moet in overleg met mij bewaar je eerste versie ook altijd verbeter zo snel mogelijk de opdracht lever die verbeterde versie ook zo snel mogelijk weer in doe daar ook de eerste versie bij
◊ lay out - bedenk voor het hele dossier één lay out (één lettertype, één lettergrootte, één papierindeling) ◊ -
inleveren zet je naam en de datum voorop! geef duidelijk aan welke opdracht het is (gebruik de nummering) het liefst in een klemmapje of in een insteekmap inleveren kan in mijn postvakje mailen mag alleen als je dat met mij besproken hebt afspraak = afspraak
bladzijde 3
leesautobiografie
1
◊ korte uitleg In de leesautobiografie geef je informatie over je ontwikkeling als lezer, luisteraar en kijker. Je schrijft als het ware een geschiedenis over de boeken die je gelezen hebt. Het is de bedoeling dat je een beeld geeft van jezelf als lezer vanaf het moment dat je voor het eerst in aanraking kwam met verhalen (misschien herinner je je de verhalen die je ouders, opa of oma voorlazen). Uiteraard kun je je niet meer alles herinneren en dat is ook niet de bedoeling van de leesautobiografie. Het gaat er om dat je probeert weer te geven wat tot dusver indruk op je heeft gemaakt. Probeer boeiende en leuke dingen te vertellen.
◊ eisen Denk om het volgende: 0 jouw leesautobiografie moet minimaal 2 a4'tjes lang zijn; 0 maak duidelijke afgeronde paragrafen met tussenkopjes.
◊ voorbereiding 0 Voordat je ‘zomaar’ begint te schrijven, is het verstandig om te gaan brainstormen: aan de hand van de hier onderstaande vragen kun je voor jezelf een aantal punten opschrijven die je weer helpen. Brainstormvragen: - Werd je wel eens voorgelezen toen je klein was? Door wie? - Heb je ook boekjes gelezen op de basisschool? Welke? - Heb je wel eens een boek gekregen? Weet je nog welk boek dat was en van wie je het kreeg? Wat vond je van dat boek? Heb je het boek nog? - Geef je zelf wel eens een boek cadeau? - Heb je wel eens een stripboek gekregen waarvan je de illustraties mooi vond? - Probeer eens te beschrijven wat je op de middelbare school aan literatuur hebt gedaan. Heb je bijvoorbeeld leesverslagen moeten maken? Hoeveel boeken heb je op andere scholen moeten lezen? Hoe vond je dat? - Lees je wel eens boeken in een andere taal? Welke? Waarom wel/niet?
◊ inhoud verslag In jouw verslag komen de volgende onderdelen (tussenkopjes) aan de orde: 0 Inleiding 0 De voorleesperiode 0 De basisschoolperiode 0 De middelbare schoolperiode Nederlands 0 De middelbare schoolperiode andere talen 0 Top 5 boeken 0 Kranten + Tijdschriften 0 Radio 0 Televisie 0 Film 0 Internet bladzijde 4
kort verhaal
2
◊ korte uitleg In deze opdracht ga je een kort verhaal lezen. Hierbij krijg je informatie van je docent over literaire begrippen. De begrippen die aan de orde komen zijn: - verhaalpersonages - perspectief - onderwerp/thema - plaats van handeling - tijd - verhaallijnen - verhaalopbouw In deze opdracht leg je uit hoe elk begrip naar voren komt in het korte verhaal.
◊ voorbereiding Voordat je aan de opdracht begint doe je het volgende: 0 Lees het korte verhaal dat je in de bijlage vindt van deze map (achterin).
◊ inhoud verslag In jouw verslag komen de volgende onderdelen aan de orde: 0 Gegevens kort verhaal (titel, schrijversnaam en bron) 0 Inleiding 0 Samenvatting van het korte verhaal 0 Mening Geef je mening over het verhaal. Vond je het spannend of juist niet? Vond je het leuk/niet leuk? Vond je het origineel/niet origineel? 0 Opdracht - verhaalpersonages - perspectief - onderwerp/thema - plaats van handeling - tijd - verhaallijnen - verhaalopbouw 0 Slot In het slot vermeld je wat je geleerd hebt van deze opdracht en hoe je het vond om deze opdracht te maken.
bladzijde 5
dagboek
3
◊ korte uitleg Voor deze opdracht lees je een dagboek. Daarna schrijf je een brief aan de hoofdpersoon van het boek. In die brief leg je uit wat je vond van zijn dagboek en welke fragmenten je zijn bijgebleven. Daarnaast leg je uit wat jij zou doen als je in de schoenen zou staan van de hoofdpersoon. Ook stel je minstens drie vragen aan de hoofdpersoon omdat je nog allemaal extra informatie over hem/haar wilt weten.
◊ eisen Let op: 0 de brief is ongeveer anderhalf kantje; 0 schrijf je brief aan de schrijver van het dagboek dat je gelezen hebt.
◊ voorbereiding Voordat je aan de opdracht begint doe je het volgende: 0 Ga naar www.bult.net/luzac en zoek een titel van een dagboek dat je leuk lijkt om te gaan lezen. 0 Lees het boek.
◊ inhoud verslag In jouw verslag komen de volgende onderdelen aan de orde: 0 Gegevens Titel, schrijver, jaar en plaats van uitgave. 0 Inleiding Vertel waarom je dit boek hebt gekozen en wat je in deze opdracht gaat doen. Leg uit waarom en wanneer mensen dagboeken schrijven. Houd je zelf ook een dagboek bij? 0 Samenvatting Geef een korte samenvatting van het dagboek dat je gelezen hebt van ongeveer 100 woorden. 0 Mening Wat is jouw mening over het boek? 0 Opdracht Schrijf een brief aan de hoofdpersoon van het boek (1.5 kantje). De volgende vier onderwerpen komen in jouw brief aan bod: - jouw mening over het dagboek; - wat jij zou doen als jij hoofdpersoon was; - welk fragment(en) jou is (zijn) bijgebleven en waarom; - drie vragen. 0 Slot
Wat vond je van de opdracht? Zou je vaker een dagboek willen lezen en zo ja/nee, waarom? bladzijde 6
stripboek
4
◊ korte uitleg Voor deze opdracht ga je een stripboek lezen. Daarna ga je uitleggen hoe de volgende vier onderwerpen in dat stripboek terugkomen: - de plaatjes Beschrijf hoe de plaatjes (de tekeningen) in het stripboek zijn getekend. Geef ook aan of de afbeeldingen fantasie zijn of waarheid. Hoe zijn de personen getekend? Zijn dat echte stripfiguren of lijken ze net echt? - de tekst (in de tekstballonnen) Leg uit hoe de tekst in jouw gelezen stripboek is. Wat valt je op in de teksten en zijn er duidelijke verschillen in taalgebruik tussen stripfiguren in het boek? Wordt er ook gebruikt gemaakt van bepaalde woorden om geluiden uit de drukken (bijvoorbeeld: VROOOAAAMMMM)? - het verhaal Vind je het verhaal leuk, kinderachtig, of te serieus? Is het een waargebeurd verhaal of is het juist allemaal fantasie? Zou je dit verhaal ook kunnen lezen zonder plaatjes? - de kleuren Hoe heeft de tekenaar de kleuren toegepast? Zijn er kleuren die telkens terugkeren? Zijn er kleuren gebruikt die niet kloppen met de werkelijkheid?
◊ eisen Denk aan het volgende: 0 maak een kopie van een bladzijde uit het gelezen stripboek en doe dat bij jouw verslag.
◊ voorbereiding Voordat je aan de opdracht begint doe je het volgende: 0 Zoek een stripboek dat je wilt gebruiken voor dit verslag. 0 Lees eventueel de geschiedenis van het Nederlandse stripverhaal op de internetsite http://www.lambiek.net/aanvang/index.htm. 0 Lees het stripwoordenboek op http://members.shaw.ca/tom.t/unh/dir.html 0 Lees het stripboek.
bladzijde 7
◊ inhoud verslag In jouw verslag komen de volgende onderdelen aan de orde: 0 Gegevens Geef de gegevens van het stripboek (titel, naam van de tekstschrijver, naam van de tekenaar, jaar en plaats van uitgave) 0 Inleiding Leg uit waarom stripboeken volgens jou zo populair zijn. Geef jouw mening over stripboeken. Leg ook uit welk stripverhaal jij het leukst vindt en waarom. Vertel of je boeken of stripboeken het leukst vindt.
0 Samenvatting Geef een korte samenvatting van het stripboek dat je gelezen hebt. Ongeveer 100 woorden. 0 Mening Wat is jouw mening over het gelezen stripverhaal? 0 Opdracht Beschrijf de volgende onderdelen met betrekking tot door jou gelezen stripboek (zie ook boven aan deze opdracht): - de plaatjes - de tekst (in de tekstballonnen) - het verhaal - de kleuren 0 Slot Wat vond je van de opdracht? Heb je iets geleerd van deze opdracht? Vind je stripboeken na deze opdracht leuker of niet? 0 Bijlage: kopie van een bladzijde uit je stripboek.
bladzijde 8
film
5
◊ korte uitleg In de les gaan we een film kijken. Dit zal een Nederlandstalige film zijn die naar aanleiding van een boek is gemaakt. Je hoeft dus geen boek te lezen voor deze opdracht. Als je de film hebt bekeken, beschrijf je volgende vijf aspecten van de film: - de personages (auteurs); - de ruimte; - de tijd; - het taalgebruik van de auteurs; - de muziek.
◊ eisen Denk erom: 0 In jouw verslag moeten de vijf aspecten duidelijk terug te vinden zijn.
◊ voorbereiding Voordat je aan de opdracht begint doe je het volgende: 0 Je bekijkt een film. Maak aantekeningen tijdens de film.
◊ inhoud verslag In jouw verslag komen de volgende onderdelen aan de orde: 0 Gegevens film Titel, naam regisseur, jaartal en het land waar de film uitgebracht is. 0 Inleiding Geef antwoord op de volgende vragen: - Kijk je vaak films? - Waar kijk je het liefst films (bioscoop of thuis)? - Van welk soort films hou je? - Wat is jouw top 5 beste films? 0 Samenvatting Geef een korte samenvatting van de film in ongeveer 100 woorden. 0 Mening Wat vond je van de film? 0 Opdracht Beschrijf punt voor punt de volgende punten en geef antwoord op de vragen: bladzijde 9
- personages (acteurs) * wie speelt welke rol (noteer dat voor twee personages)? * zijn de acteurs goed gekozen? * acteren ze goed? * zou je iets anders doen? - ruimte * op hoeveel plaatsen speelt het verhaal zich af? * beschrijf twee ruimtes. * zijn de ruimtes goed gekozen? * zou je een ruimte veranderen als je regisseur was geweest? * heeft de ruimte ook met de sfeer van het verhaal te maken? Geef een voorbeeld. - tijd * in welk jaar (ongeveer) speelt het verhaal zich af? * geef voorbeelden waaraan je kan zien dat het verhaal zich afspeelt in dat jaar (bijvoorbeeld: kleding, voorwerpen). - taalgebruik van de acteurs * geef voor twee personages aan hoe hun taalgebruik is. * uit welk deel van het land komen de acteurs? * zijn ze goed verstaanbaar? - muziek * welke muziek komt voor in de film? * ben je het eens met die muziekkeuze? Welke muziek zou jij bij de film gekozen hebben? * heeft de muziek ook een functie? 0 Slot Wat vond je van de opdracht? Heb je iets geleerd van deze opdracht?
bladzijde 10
historisch boek
6
◊ korte uitleg In historische boeken kun je een verhaal lezen over gebeurtenissen die in het verleden zijn gebeurd. Zo zijn er boeken over de Tweede Wereldoorlog, de Middeleeuwen of de Romeinse tijd. In historische boeken volg je de gebeurtenissen van de hoofdpersoon in een tijd die allang voorbij is. In zo’n boek kom je een heleboel te weten over die periode.
◊ voorbereiding Voordat je aan de opdracht begint doe je het volgende: 0 Zoek een historisch boek. (Tips vind je op: www.bult.net/luzac) 0 Lees het boek.
◊ inhoud verslag In jouw verslag komen de volgende onderdelen aan de orde: 0 Gegevens Noteer de schrijversnaam, de titel, plaats en jaar van uitgave. 0 Inleiding Geef antwoord op de volgende vragen: - Lees je veel historische boeken? - Vind je (het vak) geschiedenis leuk? - Is er een periode in de geschiedenis die je interessant vindt? - Kijk je graag naar historische films? - Geef de titels van de historische films die je gezien hebt. 0 Samenvatting Geef een samenvatting van het historische boek van ongeveer 100 woorden. 0 Mening Geef jouw mening over het boek dat je gelezen hebt. 0 Opdracht Beschrijf de periode in de geschiedenis die in het boek naar voren komt. Het volgende moet in je beschrijving staan: - het jaartal (of de periode in de geschiedenis); - korte beschrijving van die tijd; - korte beschrijving van de leefwijze van de hoofdpersoon; - korte vergelijking met nu; - vijf plaatjes die met die periode te maken hebben + toelichting. 0 Slot Wat vond je van de opdracht? Heb je iets geleerd van deze opdracht? Vind je historische verhalen na deze opdracht leuker of niet?
bladzijde 11
gedicht
7
◊ korte uitleg Je leest voor deze opdracht een gedicht of een (rap)songtekst. Je maakt twee poëziekaarten. Op zo’n (ansicht)kaart staat een gedicht of songtekst. Kijk voor een voorbeeld van zo’n poëziekaart op www.bult.net/luzac.
◊ eisen Denk om het volgende: 0 Als je een songtekst gebruikt, moet deze wel Nederlandstalig zijn. 0 Doe een printje of kopietje van je songtekst of gedicht bij je verslag. 0 Noteer de bron van het gedicht of de songtekst.
◊ voorbereiding Voordat je aan de opdracht begint doe je het volgende: 0 Lees de kopieën die worden uitgedeeld door de docent. 0 Zoek een gedicht of een songtekst (kijk voor internetsites met gedichten en songteksten op www.bult.net/luzac). 0 Lees het gedicht of de songtekst.
◊ inhoud verslag In jouw verslag komen de volgende onderdelen aan de orde: 0 Gegevens gedicht / rapsongtekst Noteer de schrijversnaam, de titel van het gedicht of de songtekst en geef de bron. 0 Inleiding In je inleiding geef je antwoord op de volgende vragen: - wat zijn gedichten? - hou je van gedichten? - schrijf je zelf gedichten? - zijn rapsongteksten ook gedichten volgens jou? - wanneer schrijven mensen gedichten volgens jou? - waar gaan de meeste gedichten over? 0 Samenvatting Vertel kort waar het gedicht of de songtekst over gaat. Wat is het onderwerp van het gedicht of de songtekst. 0 Mening over het gedicht / rapsongtekst 0 Opdracht Maak twee poëziekaarten. 1) Op de eerste kaart staat het gedicht of (rap)songtekst dat je gelezen hebt. Je maakt de kaart compleet met een plaatje of een foto. 2) Op de tweede kaart staat een gedicht of songtekst die je zelf geschreven hebt. Ook hier zoek je een foto of een plaatje bij. 0 Slot Wat vond je van de opdracht? Heb je iets geleerd van deze opdracht? Vind je gedichten en songteksten na deze opdracht leuker of niet? bladzijde 12
biografie
8
◊ korte uitleg Je leest voor deze opdracht een boek dat over iemands leven gaat. Dit noemen we een biografie. Je maakt een 'timeline' van deze persoon aan de hand van het boek. Biografieën kunnen gaan over bekende sporters, bekende acteurs of bekende popsterren. Kies een biografie van een persoon die je interessant vindt.
◊ voorbereiding Voordat je aan de opdracht begint doe je het volgende: 0 Zoek een boek dat je wilt lezen. 0 Lees het boek.
◊ inhoud verslag In jouw verslag komen de volgende onderdelen aan de orde: 0 Gegevens boek Schrijversnaam, titel, jaar van uitgave. 0 Inleiding Leg in je inleiding uit waarom je voor dit boek gekozen hebt. 0 Samenvatting Geef een korte samenvatting van ongeveer 100 woorden. 0 Mening Wat is je mening over het boek nadat je het gelezen hebt? 0 Opdracht Maak een timeline waarin je de belangrijkste gebeurtenissen van het leven van de hoofdpersoon vermeldt. Doe het zoals ook op Facebook gebeurt. Noteer een jaartal en zet de gebeurtenis erachter. Geef ook enkele afbeeldingen (foto's van deze persoon bijvoorbeeld). Maak gebruik van de informatie uit het boek. Je mag ook informatie uit andere bronnen gebruiken (bijvoorbeeld Wikipedia). 0 Slot Leg in het slot uit wat je van de opdracht vond. Geef aan of je nu een beter beeld hebt van de hoofdpersonage.
bladzijde 13
vrij boek
9
◊ korte uitleg Voor deze opdracht lees je een boek naar eigen keuze. Je maakt een opdracht bij dit boek dat te maken heeft met de ruimte die in het boek wordt beschreven.
◊ voorbereiding Voordat je aan de opdracht begint doe je het volgende: 0 Zoek een boek (mag je zelf kiezen). 0 Lees het boek.
◊ inhoud verslag In jouw verslag komen de volgende onderdelen aan de orde: 0 Gegevens boek Noteer schrijver, titel, plaats en jaar van uitgave. 0 Inleiding Geef aan waarom je juist dit boek gelezen hebt. 0 Samenvatting Geef een korte samenvatting van het boek van ongeveer 100 woorden. 0 Mening Wat is je mening over het boek? 0 Opdracht Je beschrijft de ruimte die in het boek voorkomt. Dit doe je door een plattegrond te maken en uit te leggen aan de hand van fragmenten uit het boek. Of je zoekt tien plaatjes bij elkaar die volgens jou het beste weergeven hoe de ruimte in het boek beschreven wordt. Je geeft natuurlijk altijd een toelichting bij elk plaatje. 0 Slot Leg in het slot uit wat je van de opdracht vond. Geef aan of je nu een beter beeld hebt van de ruimte in het boek.
bladzijde 14
balansverslag
10
◊ korte uitleg Je bent aan het einde gekomen van je leesdossier. Je maakt alleen nog het balansverslag. Dit is een afsluitende opdracht van je leesdossier. In dit verslag maak je de balans op van jouw ervaringen met fictie gedurende het afgelopen jaar. Je geeft niet zomaar een opsomming van de boektitels en de filmtitels die je het afgelopen jaar gelezen of gezien hebt. Het is de bedoeling dat je vooral je ervaringen beschrijft en aangeeft of, en zo ja hoe, je smaak en je ideeën over boeken, gedichten enzovoort zijn veranderd. In je verslag mogen natuurlijk positieve ervaringen naar voren komen, maar negatieve ervaringen horen er ook bij, die mag je dus ook noemen. Denk er wel om dat je altijd uitlegt waarom je iets vindt.
◊ voorbereiding Voordat je aan de opdracht begint doe je het volgende: 0 Bekijk de opdrachten die je gemaakt hebt nog een keer; 0 Ge eerst in het klad opschrijven wat jouw ervaringen zijn.
◊ eisen Jouw verslag moet: 0 ongeveer een a4'tje lang zijn; 0 maak tussenkopjes bij verschillende onderwerpen.
◊ inhoud verslag In jouw balansverslag komen de volgende onderdelen in de inleiding aan de orde: 0 Positieve en negatieve ervaringen 0 Is je mening veranderd over boeken, gedichten of films? 0 Is je smaak of je ideeën op het gebied van fictie veranderd? Daarna beschrijf je voor elke opdracht wat je ervan vond. Dat hoeft niet heel uitgebreid; enkele zinnen per opdracht is al voldoende.
bladzijde 15
bronnen
B
◊ korte uitleg In je leesdossier moet je regelmatig bronnen noteren. Dat betekent dat je aangeeft waar je een plaatje, een gedicht of een songtekst vandaan hebt gehaald. Ook moet je bij alle opdrachten de gegevens van het boek of de film noteren. Hoe doe je dat? Hieronder vind je voorbeelden.
◊ Bronvermelding van een boek Minco, M., De val (novelle), Amsterdam 1983.
◊ Bronvermelding van een artikel (krant of tijdschrift) Goedegebuure, J., Een uitgestelde val. In: Haagse Post, 21 mei 1983.
◊ Bronvermelding van een internetsite Weesie, D., Rekeningrijden in praktijk fiasco , http://www.telegraaf.nl, 23 mei 1999.
Dit is de datum dat je het artikel gelezen, gedownload of geprint hebt van het internet!
◊ Bronvermelding van een cd-rom Pleij, H., Welke rol speelde godsdienst in de tijd van Anna Bijns?, cd-rom: Klassieke Literatuur 1999.
◊ Bronvermelding van een film, video of dvd The Silence of the Lambs
(Jonathan Demme, USA-1991)
De naam is de naam van de regisseur.
bladzijde 16
bijlage
B
◊ kort verhaal Hieronder vind je het korte verhaal dat je nodig hebt bij opdracht 2.
Een bord spaghetti Muller was hinderlijk keurig. Hij zag er altijd uit of hij zojuist van de stomerij kwam, broek vlekkeloos in de plooi, regenjas opgesteven, blauwe blazer ongekreukt en zijn lippen in een glimlach geperst. Niemand mocht zich aan hem storen. Hij wilde een onberispelijke indruk maken. Muller was beleefd, hij knikte altijd begrijpend als een ander wat betoogde, ja als het ja moest zijn, soms nee. Een vertegenwoordiger mag nooit opvallen, vond hij. Vaak wisten de mensen met wie hij onderweg te maken had, niet eens of hij komen moest of al was langs geweest. Zo was het ook bij het wegrestaurant waar hij twee keer in de week at, op maandag- en donderdagavond, tussen zeven en acht, als zijn vrouw naar cursus was. Hij nam altijd de dagschotel. Vandaag was het spaghetti bolognaise. Hij had een drukke dag achter de rug, veel klanten, veel meningen, veel bestellingen. Lekker spaghetti, dacht hij, als het maar veel is. Er stond een flinke rij voor het buffet waar de warme schotels werden opgeschept. Het viel hem op dat de diensters al een kersttakje op hun witpapieren mutsen droegen. Muller kreeg het benauwd van het geschuifel langs de warmte blazende koelvitrines vol slaatjes en toetjes. Hij deed zijn regenjas uit en sloeg hem over de arm, waarmee hij zijn op de buffetrand liggende dienblad voortduwde. In zijn andere hand hield hij een diplomatenkoffertje en een grote witte envelop. Een onhandige kalender, van een relatie gekregen. Paste helaas niet in zijn koffertje. Hij begreep niet waarom hij dat ding nu mee naar binnen zeulde. Zijn vaste gewoonte waardevolle spullen uit de auto te halen – ze gapten alles tegenwoordig – was in dit geval onnodig, want dit zo ver van de grote stad gelegen wegrestaurant stond bekend als een oase van fatsoen en veiligheid. Waar het openbaar vervoer niet komt, selecteert het publiek zich vanzelf, vond Muller. Hij kwam hier graag. Hij groette het meisje achter de in het water dampende eetwaar vriendelijk, maar pas toen hij zei dat hij honger had voor twee, herkende ze hem – die meneer toch – en ze schepte hem een vol bord. Jammer dat ze de spaghetti brak. Hij had er nu juist zo’n plezier in die lange slierten om zijn vork te draaien en het meelkluwen behendig op zijn lepel te schuiven, zonder er op weg bladzijde 17
naar zijn mond één te laten vallen. Ook was hij goed in soep zonder terugplonzende druppels. Ja, waar het om eten ging, nam Muller graag een risico. Een kip sneed hij als een chirurg en hij dacht, zolang het bestek in mijn hand niet trilt, ben ik gezond en kan ik de wereld aan. Nu moest hij bij het afrekenen oppassen dat zijn bord, druipend van al te scheutig overgegoten vleessaus, niet tegen zijn jas aan kwam. Hij duwde zijn regenjas tot in de kom van zijn elleboog en hield het blad op zijn vlakke rechterhand in evenwicht. Het bord schoof niet. Muller wilde ongestoord genieten. Zijn vaste hoek was vanavond bezet, dus liep hij naar de stille vleugel waar het donkerder was dan normaal omdat de plafonnières er gedeeltelijk met kerstgroen waren afgedekt. Hier was plaats genoeg. Muller zette zijn bord neer, hing zijn jas over een stoel en plaatste koffer en kalender naast de tafelpoot. Hij ging er eens goed voor zitten. Hè, wat dom nu, druk met het rechthouden van zijn dampende bord was hij servetje, vork en lepel vergeten. Hij liep terug. Zelfs bij de bestekbakken moest hij nog op zijn beurt wachten. Hij peuterde wat extra servetten uit de houder, handig voor in de auto, en liep dromerig naar zijn plaats. Maar bij het tafeltje aangekomen frommelde hij van schrik zijn servetten ineen. Er was een grote neger achter zijn bord gaan zitten. De man wikkelde juist vork en mes uit zijn servet en begon zonder op te kijken in de spaghetti te snijden. Spaghetti eten met een mes, dacht Muller, kan het onbeschaafder. Hij keek de man dreigend aan. De zwarte beantwoordde Mullers blik met onverschilligheid, hij glimlachte zelfs en stak toen zonder aarzeling een op maat gesneden hap in zijn grote mond. Mijn spaghetti, mijn bord, gonsde het door Mullers hoofd. Hij durfde niet naar de chef te lopen uit angst dat de man hem misschien van achteren zou aanvallen. Deze sliertensnijdende woesteling reeg hem zeker aan zijn mes. Muller voelde zich heel klein. De zwarte keek hem nu doordringend aan. Op van de zenuwen, maar uiterlijk kalm – dat had hij zich wel aangeleerd, een klant mocht nooit wat aan hem merken – ging hij in de stoel tegenover de man zitten. Muller zei geen woord, overdreven beleefd legde hij links zijn vork en rechts zijn lepel, het servetje vouwde hij uit op zijn schoot. De zwarte keek hem geringschattend aan. Vermoeid sloeg hij zijn ogen naar het plafond. Muller was verbaasd dat het oogwit van negers zo gelig was. Toen keek de zwarte hem weer recht aan. Het leek wel of zijn ogen hem dwongen toe te tasten. Muller wist niks beter te doen dan zijn vork bladzijde 18
voorzichtig in het bord tegenover hem te steken, zijn bord nota bene. Wat minder handig dan normaal draaide hij zijn vork in de gebroken sliertjes. Zou die man hem nu slaan, hem met zijn mes op de knokkels hakken? De zwarte at rustig door. Muller schoof wat hij om zijn vork had gewonden op zijn lepel en bracht de hap voorzichtig naar zijn mond, de zwarte almaar naar de ogen kijkend. Zijn hand trilde licht. De zwarte man glimlachte nu even, hij schoof zelfs het bord naar voren. Het leek wel of hij Muller aanmoedigde nog eens flink toe te tasten. O, als hij brutaliteit op prijs stelde, dan kon Muller er ook wat van. Zonder gedraai nam hij een lepel vol spaghettikruim en haalde hem nog eens diep door het eilandje vleessaus. De zwarte harkte met zijn vork de resterende saus gelijkmatig over de spaghetti. Beiden aten zwijgend verder. Muller proefde niets. Hij bleef schrikachtig in het rond kijken. Was er nou niemand in het restaurant die zag wat hier gebeurde? Dat die lui deden of ze hier thuis waren, vond hij tot daaraan toe, maar dat ze nu ook ongevraagd zijn bord leegaten, ging hem toch te ver. Altijd had hij tegenover klanten de verhalen van uit hun straatje stinkende Turken en zwartjoekels afgezwakt, altijd voorzichtig voor begrip gepleit, niet te veel natuurlijk, het bleven klanten. Hij begreep niet hoe hij ooit een goed woord over Surinamers had kunnen zeggen. Was dit eigenlijk wel een Surinamer, hij zag er zo duur gekleed uit .. vast en zeker allemaal gejat. De zwarte man veegde zijn lippen schoon met één van de extra servetjes die Muller naast zich op tafel had gelegd, ook probeerde hij wat rode spatjes op zijn overhemd weg te wrijven. Hij schraapte zijn keel en stond op. Muller wilde iets zeggen maar durfde niet omdat hij zittend een ongunstige positie innam. Aap, dacht Muller. Hij volgde elke handeling van zijn ongenode gast. Hij zag hem kopjes pakken, koffie inschenken en weer zijn richting uitkomen. Glimlachend – o, die brutale glimlach – nam hij zijn oude plaats in. Zwijgend schoof hij Muller een kopje toe, en hield hem een zakje melkpoeder voor. Hoewel Muller graag koffie met melk dronk, schudde hij angstig nee. Muller kon aan niets meer denken. Hij voelde zich gegijzeld aan zijn eigen tafel. Ook durfde hij geen suiker in zijn koffie te doen, uit angst dat de zwarte zou zien dat het lepeltje in zijn hand trilde. Hij wist dat zulke types juist agressief werden als je je angst toonde. De zwarte blies in zijn koffie en na een laatste slok liet hij een licht boertje. Hij stond op, knoopte zijn jas dicht, pakte zijn koffertje, zijn regenjas, schoof zijn stoel terug naar de tafel, knikte vriendelijk naar Muller en verdween zonder een woord te zeggen. Het zweet liep in straaltjes langs Mullers rug. Eindelijk kwam hij tot zichzelf. Hij leefde nog. Geen messteek, geen kaakslag, hij had verstandig gehandeld. Naar huis en vergeten, mompelde hij in zichzelf.
bladzijde 19
Maar waar was zijn koffer, waar zijn jas? Dus toch, die vuillak, die patserige junk. Zoekend keek Muller in het rond of de man nog ergens liep. Waarom was hier geen bewaker met een pistool en een pet op en een fluit om alarm te blazen? Al spiedend door de vrijwel lege eetzaal zag Muller plotseling twee rijen achter zich zijn jas over een stoel hangen, tussen de poten door zag hij zijn koffertje en de kalender en op tafel een vol bord spaghetti.
Adriaan van Dis Uit: Korter dan Kort
bladzijde 20