Leerlingenstatuut Rechten en plichten van de leerlingen op het Mondial College Instemming MR 12 januari 2011 Vastgesteld: januari 2011-02-04 Ingangsdatum: 2011-2012
1
A 1
Algemeen Betekenis Een leerlingenstatuut verduidelijkt de rechtspositie van de leerlingen. Wanneer iedereen op school weet waar men aan toe is, wie wat mag en wat moet, levert dat een bijdrage aan de sfeer op school en aan het onderwijs. In een leerlingenstatuut dienen te worden opgenomen: de schoolregels (of verwijzing naar betreffende reglementen); hoe de school omgaat met geschillen tussen docenten/O.O.P.-ers en leerlingen; hoe de school gegevens van de individuele leerlingen beschermt (privacyregeling); hoe de school de kwaliteit van het onderwijs bewaakt.
2
Doel Een leerlingenstatuut biedt de mogelijkheid de rechtspositie van leerlingen te verduidelijken en te verbeteren. Het leerlingenstatuut werkt op 3 manieren: - Probleemvoorkomend; - Probleemoplossend; - Willekeuruitsluitend
3
Begrippen In dit statuut wordt bedoeld met: -School: Mondial College, te Nijmegen -Leerlingen: alle leerlingen die op de school ingeschreven staan, met uitzondering van de leerlingen die het onderwijs op het Flex College Nijmegen volgen. -Ouders: ouders, voogden, feitelijke verzorgers van de leerlingen. -Docenten: personeelsleden met een onderwijstaak (en voor zover van toepassing stagiaires van lerarenopleidingen en LIO’s (leraren in opleiding) ). -Sectievoorzitter: voorzitter van een vaksectie -O.O.P.: Onderwijs Ondersteunend Personeel: personeelsleden (m.u.v. directieleden) met een andere taak dan onderwijs geven. -Rector: de rector in de zin van de Wet op het Voortgezet Onderwijs, verbonden aan de school -Schoolleiding: de rector samen met de locatiedirecteuren -Locatieleiding De locatiedirecteur en de teamleiders -Schoolbestuur: Het bestuur van de Alliantie VO Nijmegen -Geleding: een onderdeel van de scholengemeenschap (alle personeelsleden, alle leerlingen, alle ouders) -Raad: een orgaan dat een geleding vertegenwoordigt -Leerlingenraad (L.R.) een uit en door leerlingen gekozen groep, die de belangen van de leerlingen behartigt. -Ouderraad (O.R.) een uit en door ouders gekozen groep, die de belangen van de ouders van de leerlingen op het Mondial College behartigt.
2
-Medezeggenschapsraad: een rechtstreeks door en uit de geledingen de school gekozen inspraakorgaan als bedoeld in artikel 3 van de wet op de medezeggenschap. -Personeelsraad een door en uit het personeel gekozen groep, die de belangen van het personeel behartigt. De P.R. maakt integraal deel uit van de M.R. -Schorsing: officiële waarschuwing van het bestuur. Een leerling kan ten hoogste voor een periode van één week worden geschorst. - Geschillencommissie: Orgaan waar een ieder bezwaar kan aantekenen bij vermeende onjuiste of onzorgvuldige toepassing van het leerlingenstatuut. -Interne contactpersonen: Indien een leerling (of ouder) vindt dat hij met bepaalde problemen niet goed terecht kan bij de mentor, dan kan de klacht worden aangekaart bij de interne contactpersoon. -Externe vertrouwenspersonen: Een leerling (of ouder) kan (op advies van de interne contactpersoon) een probleem ook voorleggen aan de zg. externe vertrouwenspersoon(GGD Nijmegen)
Opmerking: waar in dit statuut de mannelijke woordvorm gebruikt wordt, dient daaronder tevens de vrouwelijke woordvorm gelezen te worden. 4
Procedure De school is verplicht elke twee jaar een leerlingenstatuut op te stellen en door het bestuur te laten vaststellen. De leerling-geleding van de M.R. dient haar goedkeuring geven aan het leerlingenstatuut. De L.R. neemt het initiatief en maakt een voorstel voor een leerlingenstatuut; de leerling-geleding van de M.R. gaat akkoord met het statuut en daarna volgt de bekrachtiging door het hoogste gezagsorgaan van een school, het schoolbestuur. Het is nodig dat het schoolbestuur zijn goedkeuring geeft, want een leerlingenstatuut moet voor iedereen op school van toepassing zijn. Als er geen leerlingenraad is kan de M.R. het initiatief nemen.
5
Geldigheidsduur Een leerlingenstatuut wordt niet voor altijd vastgesteld; het kan zijn dat er aanpassingen, aanvullingen nodig zijn. Dit kan voortkomen uit praktijkervaring met zo'n leerlingenstatuut. Wijzigingen kunnen door de M.R., L.R. of O.R. worden voorgesteld. Ook het schoolbestuur kan wijzigingen voorstellen, echter vaststelling gebeurt pas nadat de L.R. is gehoord en de leerling-geleding van de M.R. haar instemming heeft verleend.
3
Het leerlingenstatuut treedt in werking na vaststelling door het bestuur en heeft een geldigheidsduur van 2 jaar. Daarna wordt het opnieuw besproken in alle raden en weer - al dan niet gewijzigd - voor een periode van 2 jaar vastgesteld. Indien het statuut tussentijds wordt gewijzigd, stelt het bestuur het statuut weer voor een periode van twee jaar vast. Indien met betrekking tot het statuut, een maand voordat de geldigheidsduur afloopt, geen voorstel tot wijziging is ontvangen, zal het leerlingenstatuut in dezelfde vorm wederom geldig zijn. 6
Toepassing. Het leerlingenstatuut is bindend voor iedereen op school. Dat moet ook wel, want een recht van de één kan een plicht voor de ander zijn. Het leerlingenstatuut is dus bindend voor: - de leerlingen; - de docenten (incl. LIO’s); - stagiaires; - het onderwijsondersteunend personeel; de schoolleiding; het bevoegd gezag (Alliantie Voortgezet Onderwijs Nijmegen) -de ouders; - vrijwilligers Het statuut geldt in en buiten de schoolgebouwen en -terreinen, zolang er sprake is van activiteiten die van de school uitgaan. (bv op de sportvelden) Leerlingenstatuut in relatie tot andere documenten. In het leerlingenstatuut staan de rechten en plichten van de leerlingen en docenten beschreven. Dit statuut geldt voor alle locaties van het Mondial College. Op locatieniveau bestaan documenten die de locatiespecifieke regels verwoorden. Deze regels worden uitgedragen in de leerjaarspecifieke informatie, op de site en tijdens mentoruren en ouderavonden. Denk daarbij aan zaken als: wat te doen bij afwezigheid, te laat komen en verlof aanvragen. Locatie Lindenholt heeft deze regels verwoord in de gedragscode die door de mentor onder de aandacht gebracht wordt én eenmalig uitgereikt wordt in leerjaar 1. Het examenreglement maakt geen deel uit van het leerlingenstatuut, omdat het een officiële regeling betreft die geldt voor een specifieke groep: de examenkandidaten. Dit reglement is in het PTA (programma van toetsing en afsluiting) opgenomen. Elke kandidaat krijgt een exemplaar. (zie paragraaf 14.1)
7
Publicatie Het leerlingenstatuut wordt op school gepubliceerd en aan alle in artikel 6 genoemde personen via de internetsite bekend gemaakt. Ieder jaar bij de aanvang van het schooljaar, wordt het statuut aan de brugklasleerlingen meegegeven. Ook instromers in latere jaren krijgen bij aanvang van hun studie op het Mondial College. een leerlingenstatuut uitgereikt. Wijzigingen van het statuut worden via de normale publicatiekanalen binnen de school aan alle in artikel 6 genoemde personen bekend gemaakt.
4
Het statuut zal ter inzage liggen bij het directiesecretariaat en servicedesk/receptie 8 8.1
8.2
8.3 8.3.1 8.3.2 8.3.3 8.3.4 8.3.5 8.3.6 8.3.7 8.3.8 8.3.9 8.3.9
Geschillen Klacht Bij vermeende onjuiste of onzorgvuldige toepassing van het leerlingenstatuut kunnen de in artikel 6 genoemde personen bezwaar aantekenen bij degene die zodanig heeft gehandeld met het verzoek de handelswijze in overeenstemming te brengen met het leerlingenstatuut. Bemiddeling alle in artikel 6 genoemde personen hebben het recht bezwaar aan te tekenen bij een vaste geschillencommissie, echter pas nadat geprobeerd is het gerezen geschil met de betrokken persoon/ orgaan of personen/ organen op te lossen en; indien dit geen bevredigend resultaat opleverde, het geschil is voorgelegd aan de teamleider. Als ook dit nog geen bevredigende resultaat heeft opgeleverd kan het geschil voorgelegd worden aan de locatiedirecteur. Tenslotte kan ook de rector worden benaderd. Geschillencommissie leerling-statuut. Deze commissie kan een klacht gegrond, ongegrond of gedeeltelijk gegrond verklaren. De uitspraak van de geschillencommissie leerling-statuut is voor de betrokken partijen bindend. De commissie wordt samengesteld door de medezeggenschapsraad en bestaat uit 2 docenten, 1 ouder en 2 leerlingen, die zelf geen lid zijn van deze raad. Klachten kunnen door iedereen worden ingediend, individueel of collectief. Klachten kunnen mondeling en schriftelijk worden ingediend. De commissie stelt degene, tegen wie de klacht gericht is, in de gelegenheid verweer te voeren. Degene die een klacht heeft ingediend en degene tegen wie een klacht is ingediend, kunnen zich bij de behandeling van de klacht door de commissie, laten bijstaan door een ander. Door betrokkenen kunnen getuigen worden opgeroepen. De zitting van de commissie is openbaar, tenzij één van de partijen verzoekt de zitting besloten te verklaren. De uitspraak van de commissie is openbaar.
Naast de ‘geschillencommissie leerling-statuut’ zijn er intern en extern nog andere mogelijkheden om als ouder(s) of leerlingen beroep aan te tekenen tegen een beslissing of interventie van de schoolleiding of locatieleiding. De schoolleiding heeft de verplichting om ouders en leerlingen altijd te wijzen op de juiste beroepsmogelijkheden. Ouders kunnen bijvoorbeeld in beroep gaan bij afwijzing van verlofaanvraag, het sanctioneren van onrechtmatig handelen (examen), schorsing en verwijdering enz.
B 9 9.1
Regels over het onderwijs Het geven van onderwijs De leerlingen hebben er recht op dat de docent zich inspant om goed onderwijs te geven. Het gaat hierbij om zaken als: op tijd aanwezig zijn; redelijke verdeling van de leerstof van de lessen;
5
-
kiezen van geschikte leermiddelen goede presentatie en duidelijke uitleg van de stof of duidelijke en doelgerichte begeleiding te geven aan het leerproces; goed overleg tussen leerlingen en docenten; aansluiting van het opgegeven huiswerk op de leerstof. Als een docent naar het oordeel van een leerling of een groep leerlingen zijn taak niet op een behoorlijke wijze vervult, dan kan dat door de leerling(en) via de teamleider, aan de orde worden gesteld. De teamleider brengt de locatiedirecteur en de docent binnen twee dagen op de hoogte van de klacht. De locatiedirecteur geeft binnen 10 schooldagen de leerling(en) een reactie op de klacht. Is de reactie naar het oordeel van de leerling(en) niet afdoende/niet acceptabel/niet voldoende, dan kan de klacht bij de geschillencommissie worden ingediend.
9.2
9.3 9.4
10
Het volgen van onderwijs door leerlingen/aanwezigheid/absentie en te laat komen. Het volgen van onderwijs De leerlingen zijn verplicht zich in te spannen om een goed onderwijsproces mogelijk te maken en zelf goede vorderingen te maken. Een leerling die een goede voortgang van de les verstoort, is verplicht de klas te verlaten indien de docent dat aangeeft.
10.1 10.2
Aanwezigheid Leerlingen zijn verplicht de lessen en andere activiteiten, volgens rooster, te volgen. In principe dient de leerling voor lessen en activiteiten tussen 8.30 uur en 16.15 uur op school beschikbaar te zijn. Voor reizen, buitenschoolse activiteiten, stages, ouderavonden, profielwerkstuk en (school)examens kunnen andere tijden gelden, deze dienen tijdig te worden aangekondigd in het jaarrooster. In de huisregels van de locatie staat vermeld waar de leerlingen gedurende de pauzes en tussenuren dienen te verblijven.
10.3
10.4
11 11.1
Toetsing Voor de examenklassen, vooreindexamenklassen en 4 atheneum geldt het Programma voor Toetsing en Afsluiting (PTA), en het daarin opgenomen (examen)reglement. Toetsing van het onderwijs bij alle andere klassen kan op verschillende wijzen geschieden. Deze zijn bijvoorbeeld beschreven in het Programma van Toetsing en Overgang (PTO). a.
proefwerken, waarvan aan het begin van de periode per vak, aan de leerlingen wordt aangegeven hoeveel proefwerken er die periode te verwachten zijn, wat de globale inhoud zal zijn en welk gewicht de toets zal hebben. Cijfers van de proefwerken tellen mee voor het rapportcijfer. In plaats van een proefwerk kan ook een als zodanig tellend opdracht/practicum worden gegeven.
b.
oefentoetsen, waarvan de beoordeling uitsluitend bedoeld is de docent en de leerling inzicht te geven in hoeverre de leerling de leerstof begrepen en/of geleerd heeft en die ook onverwacht kunnen worden gehouden. Van oefentoetsen wordt het cijfer niet meegeteld voor het rapport.
6
c
schriftelijke en mondelinge overhoringen die al of niet aangekondigd zijn en waarvan het cijfer kan meetellen voor het rapport. Als dit meetelt wordt het door de docent bij de afname van de toets meegedeeld. Ook het gewicht van de toets wordt meegedeeld.
d.
opdrachten (practicum, werkstukken, spe(e)lopdrachten, projecten, stages ) waaraan voldaan moet zijn en waarvan het cijfer meegeteld kan worden voor het rapport Wanneer het maken van opdrachten (wat voor soort dan ook) onderdeel is van het onderwijsprogramma en meetelt in een rapportcijfer, dan dient tevoren duidelijk te zijn aan welke normen een werkstuk moet voldoen, wanneer het gereed moet zijn, welk gewicht de opdracht heeft en wat er gebeurt bij te laat inleveren.
e
gesprekken of spreekbeurten, waarvan het cijfer meegeteld kan worden voor het rapport. Tevoren dient duidelijk te zijn aan welke normen een dergelijk gesprek/spreekbeurt dient te voldoen. Ook wordt het gewicht van het resultaat van deze toets meegedeeld.
11.2 11.3 11.4 11.5 11.6 11.7 11.7 11.8 11.9 11.10 11.11 11.12 11.13 11.14 11.15
De exacte datum en inhoud en wijze van toetsing (mondeling/schriftelijk) van een proefwerk, opdracht, gesprek of spreekbeurt moet minstens een week van tevoren worden opgegeven. Een leerling mag slechts 1 proefwerk per dag krijgen en maximaal 4 per week, waar voor maximaal 3 proefwerken een voorbereidingstijd noodzakelijk is (behalve bij proefwerkweken en inhaalproefwerken). Een proefwerk mag in principe alleen de stof bevatten die tenminste een week van tevoren is afgerond; de toets dient representatief te zijn voor de leerstof c.q. vaardigheden. Bij overmacht (lesuitval/afwezigheid docent) kan van bovenstaande bepaling worden afgeweken indien leerlingen en de docent anders overeengekomen zijn. In de week voorafgaande aan de proefwerkweek mag geen proefwerk worden gegeven dat voorbereiding van de leerling vergt. De docent moet een toets binnen een redelijke termijn nakijken. Richtlijn is 10 werkdagen. In overleg tussen klas en docent kan hiervan afgeweken worden. Een proefwerk wordt altijd nabesproken. Een leerling heeft altijd recht op inzage van zijn proefwerk. De normering wordt door de docent meegedeeld en zonodig toegelicht. Wie het niet eens is met een beoordeling van het proefwerk, tekent bezwaar aan bij de docent. De docent dient de beoordeling te motiveren. Indien de docent en de leerlingen niet tot overeenstemming komen, wordt de kwestie voorgelegd aan de teamleider. Voor schoolexamens geldt hetgeen bepaald is in het examenreglement. Een leerling die niet in staat is geweest deel te nemen aan een proefwerk/toets overlegt met de docent omtrent een eventueel inhalen hiervan, daarbij zijn de bepalingen uit het examenreglement leidend. Indien een leerling bij een toets (op heterdaad of achteraf) betrapt wordt op een onregelmatigheid (bv. afkijken of plagiaat), is de regelgeving in het examenreglement leidend. Een toetsweek start niet direct aansluitend op een vakantieweek. Uitgezonderd toetsing waarvoor geen voorbereiding noodzakelijk is. (vb. luistertoetsen) Het toetsrooster van de toetsweek staat 10 schooldagen van tevoren op de site.
7
11.16
11.17 11.18
Indien werkstukken een onderdeel vormen van het onderwijsprogramma en meetellen voor het rapportcijfer en/of examen dient tevoren duidelijk aangegeven te zijn aan welke normen een werkstuk moet voldoen, wanneer het gereed moet zijn en wat er gebeurt bij niet of te laat inleveren. Een toets die niet gemaakt is, kan ook niet beoordeeld worden met een cijfer. Een toets meet een prestatie. Het cijfer 1 wordt toegekend in geval van een onregelmatigheid (fraude).
12
Rapporten Een rapport geeft ouders en leerlingen een overzicht over de prestaties voor de verschillende vakken over een bepaalde periode. Over de wijze waarop het rapportcijfer wordt bepaald dient vooraf duidelijkheid te bestaan. De rapportpunten op het overgangsrapport zijn te beschouwen als 'jaarcijfers'. Het overgangsrapport is het laatste rapport in het schooljaar. Elke leerling krijgt tenminste 3 x per schooljaar een schriftelijk rapport. Via de site hebben ouders/leerlingen actuele inzage in de cijferresultaten.
13
Overgaan en zittenblijven De op school gehanteerde bevorderingscriteria worden gepubliceerd.
14
Examens
14.1
Het eindexamen bestaat uit een schoolexamen en een centraal eindexamen. Aan het begin van het examenjaar, doch uiterlijk voor 1 oktober, wordt aan de leerlingen van het examenjaar het ‘Programma van Toetsing en Afsluiting” bekendgemaakt. Dit programma bevat regels over de wijze van toetsen van kennis en vaardigheden van deze leerlingen alsmede over de wijze waarop het cijfer van het (school) examen wordt vastgesteld.
14.2
Het examenreglement bevat regels over de wijze waarop het examen wordt afgenomen, de wijze waarop de cijfers worden gegeven, regels over verzuim bij examens, onregelmatigheden (fraude), herexamen en over de mogelijkheid om tegen beslissingen betreffende het examen bezwaar te maken. Huiswerk Er wordt naar gestreefd om de lestijd samen met de huiswerktijd voor de gemiddelde leerling per week maximaal circa 40 (klok) uren te laten bedragen. De leerling die niet in de gelegenheid is geweest zijn huiswerk te maken, meldt dit aan het begin van de les onder vermelding van de reden.
15 15.1 15.2 16
Schorsing en verwijdering. De meeste leerlingen krijgen nooit met schorsing of verwijdering te maken. Maar soms ziet het bevoegd gezag (het schoolbestuur) geen andere uitweg dan een leerling te schorsen of zelfs te verwijderen. Het is dan in het belang van alle partijen - de leerling, zijn ouders, het bevoegd gezag en de school dat de regels en procedures die de onderwijswetten voorschrijven, zorgvuldig worden uitgevoerd, en worden ingekaderd in beschreven schoolbeleid. Het bevoegd gezag van een school heeft de bevoegdheid leerlingen toe te laten, te schorsen en te verwijderen. Vaak is deze bevoegdheid echter overgedragen aan de rector.
8
16.1
Schorsing Schorsing houdt in dat een leerling tijdelijk geen toegang heeft tot de school waar hij is ingeschreven. Een schorsing duurt - volgens de regels van het Inrichtingsbesluit wet op het voortgezet onderwijs - maximaal vijf schooldagen. De leerling moet daarna in beginsel weer toegelaten worden op school. De gedachte achter het maximum van vijf dagen is dat voortdurend serieus moet worden bekeken of de omstandigheden nog steeds zo zijn als toen de schorsing werd uitgesproken, of dat ze, bijvoorbeeld na de ‘afkoelingsperiode’ of bemiddelingsgesprekken, zijn gewijzigd waardoor de schorsing kan worden beëindigd. De invalshoek is primair het belang van de, zo veel mogelijk ononderbroken, schoolloopbaan van de leerling. Als de leerling opnieuw wordt geschorst of als de schorsing wordt verlengd, moet de schooldirecteur hiervoor een nieuw besluit nemen. Een uitzondering op de maximale duur van een schorsing vormt de schorsing die ingaat, terwijl er overleg gaande is over de definitieve verwijdering van een leerling. De schorsing duurt in dat geval net zo lang als de tijd die nodig is om over de eventuele verwijdering te beslissen. Het is wel de bedoeling van de wetgever dat ook hier het belang van de leerling steeds in het oog wordt gehouden. De directeur (het bevoegd gezag) informeert de leerling (en wanneer de leerling nog geen 21 jaar is, ook de ouders) in ieder geval schriftelijk over: - de reden en duur van de schorsing; - de mogelijkheid van bezwaar; - de manier waarop dit bezwaar kenbaar gemaakt moet worden. In een ongewone, spoedeisende situatie kan het schriftelijke besluit tot schorsing later volgen. De school moet leerling en ouders wel zo spoedig mogelijk horen. Bij een schorsing van meer dan één dag is de directeur verplicht ook de Inspectie van het Onderwijs op de hoogte te stellen. Bovendien informeert hij de leerplichtambtenaar. Op het besluit tot schorsing van een openbare school is de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. Ouders kunnen schriftelijk bezwaar maken tegen een schorsing. Ouders moeten binnen de termijn van zes weken een bezwaarschrift indienen bij het bevoegd gezag van de school. Het bevoegd gezag moet hier binnen vier weken op reageren. Het middel schorsing is voor het voortgezet onderwijs en het (middelbaar) beroepsonderwijs omschreven in de Wet op het voortgezet onderwijs (vooral in het Inrichtingsbesluit WVO) en in de Wet educatie en beroepsonderwijs (artikel 8.1.3, derde lid, onder e).
16.2
Verwijdering Een leerling verwijderen is een uiterste maatregel die door de wetgever aan strikte voorwaarden is gebonden. In deze paragraaf gaan we daar nader op in. Voordat het bevoegd gezag het besluit tot verwijdering kan nemen, moet het de leerling (ouder dan 12 jaar) en de ouders horen. Voor het voortgezet onderwijs is overleg met de Inspectie van het Onderwijs vereist, voordat er een besluit genomen wordt. Zodra het besluit tot verwijdering genomen is, zet het bevoegd gezag de volgende stappen: Het informeert de leerling (en wanneer de leerling nog geen 21 jaar is ook de ouders) in ieder geval schriftelijk over de verwijdering en de reden daarvan.
9
16.3
Het informeert leerling en eventueel de ouders over de manier waarop bezwaar tegen de verwijdering gemaakt kan worden. Het stuurt een kopie van zijn brief naar de Inspectie van het Onderwijs en de leerplichtambtenaar. Als de leerplichtambtenaar constateert dat een leerling door zijn school onrechtmatig is uitgeschreven, meldt hij dat binnen twee werkdagen aan de inspectie van het Onderwijs. Een kopie van de melding wordt aan de directeur van de school gestuurd. In de leerplichtadministratie wordt dit aangetekend; de leerling wordt vervolgens wel als ‘uitgeschreven’ in de administratie opgenomen. In het voortgezet onderwijs geldt een strikt uitgangspunt. Verwijdering is alleen maar mogelijk wanneer de plaatsing op een andere school geregeld is. Voor probleemleerlingen die verwijderd gaan worden, moeten oplossingen worden gezocht binnen het samenwerkingsverband voortgezet onderwijs/voortgezet speciaal onderwijs. Een leerling kan in beginsel alleen definitief verwijderd worden wanneer het bevoegd gezag een andere school bereid heeft gevonden de leerling toe te laten. Voor de duur van deze zoektocht is geen wettelijk voorschrift gegeven. De redelijkheid en het primaire belang - een zo goed mogelijke schoolloopbaan van de jongere - vereisen dat de school met een behoorlijk tempo een andere school zoekt. Ouders kunnen overigens weigeren hun kind te laten inschrijven op de school die door de oude school is gevonden. De primaire verantwoordelijkheid voor inschrijving (en dus de keuze van school waar de leerling wordt ingeschreven) ligt nu eenmaal bij de ouders. Dat neemt - volgens de wet - niet de plicht van de oude school weg om te (blijven) zoeken, maar het legt de verantwoordelijkheid natuurlijk wel zwaarder op de schouders van de ouders. Het kan in theorie uiteindelijk zo ver gaan dat de ouders alle mogelijke andere scholen weigeren. Er staat niet in de wet of de school in die situatie haar zoektocht kan staken, maar dit kan wel worden getoetst in een eventuele bezwaarprocedure. Overigens is verwijdering in de loop van een schooljaar op grond van onvoldoende vorderingen niet toegestaan. Samengevat kan een leerling worden verwijderd uit het voortgezet onderwijs in de volgende procedure: 1. De leerling kan voorafgaand aan een besluit tot verwijdering voor korte tijd worden geschorst (Inrichtingsbesluit wet op het voortgezet onderwijs, artikel 14, lid 2). 2. Voorafgaand aan het besluit tot verwijdering: o moet worden overlegd met de inspecteur (Inrichtingsbesluit WVO, artikel 14, lid 2); o moet de leerling (en bij een minderjarige: zijn ouders) in de gelegenheid worden gesteld om te worden gehoord over het voornemen tot verwijdering, en de redenen daarvoor (Inrichtingsbesluit WVO, artikel 14, lid 1); o moet (bij een leerplichtige leerling) een andere school bereid gevonden worden om de leerling toe te laten (WVO, artikel 27, lid 1). 3. Het daartoe bevoegde orgaan van de school neemt een schriftelijk gemotiveerd besluit waarin is aangegeven dat bezwaar aangetekend kan worden (Inrichtingsbesluit WVO, artikel 15, lid 1 en 2). 4. In het kader van de heroverweging op bezwaar dient de leerling/de ouders te worden gehoord (Inrichtingsbesluit WVO, artikel 15, lid 3); in deze fase kan
10
de leerling de toegang tot de school ontzegd worden (Inrichtingsbesluit WVO, artikel 15, lid 4). 5. De inspecteur ontvangt bericht van het definitieve besluit tot verwijdering (Inrichtingsbesluit WVO, artikel 14, lid 3). 16.4
C
Bovenstaande procedure wordt ook in de schoolgids vermeld
Regels over de school als organisatie en gebouw
17
Toelating en plaatsing. De toelating en plaatsing is geregeld in de notitie ‘toelating- en plaatsingbeleid Mondial College,’ met instemming van de MR vastgesteld en gepubliceerd op de website.
18 18.1
Vrijheid van meningsuiting Wie zich door een ander in woord en geschrift beledigd voelt, kan een klacht indienen bij de rector, eventueel na raadpleging van een aan de school verbonden interne contactpersoon. De klacht zal volgens de bestaande klachtenregeling worden afgehandeld. Deze regeling ligt bij het directiesecretariaat ter inzage. Regeling staat op de site. De rector stelt vast of er sprake is van een belediging. De rector kan bepalen dat degene die een ander beledigd heeft, zijn verontschuldigingen aanbiedt. Indien er sprake is van een belediging van een zeer ernstig karakter, kan de rector passende maatregelen nemen. Indien de leerling van mening is dat zijn klacht niet naar bevrediging is behandeld kan hij de geschillencommissie vragen zijn klacht in behandeling te nemen. Een leerling heeft het recht op vrijheid van uiterlijk binnen de grenzen van fatsoen. De school kan alleen bepaalde kleding verplicht stellen wanneer deze kleding aan bepaalde gebruiks- of veiligheidseisen moet voldoen. Voor kleding die geen uiting is van een godsdienst kan een school kledingvoorschriften opstellen. Er gelden daarbij wel procedurele eisen. Dit houdt in dat de kledingvoorschriften op school op een goede en duidelijke manier worden opgesteld. De voorschriften moeten ondubbelzinnig zijn en mogen niet voor meer dan één uitleg vatbaar zijn. De voorschriften moeten voor alle leerlingen gelden en ze moeten bij iedereen bekend zijn.
18.2 18.3 18.4 18.5 18.6 18.7
19
Schoolkrant.
19.1
De schoolkrant is op de eerste plaats bestemd voor de leerlingen, maar is ook beschikbaar voor andere geledingen. Voor de schoolkrant wordt een apart redactiereglement met instemming van de M.R. vastgesteld. Hierin komt aan de orde: samenstelling van de redactie, waar bij voorkeur een meerderheid van leerlingen is; benoemingsprocedure van redactieleden; vastleggen van de verantwoordelijkheid van de redactie voor de inhoud; beschikbaarheid van voldoende geld, papier, drukfaciliteiten en dergelijke; recht op weerwoord van de lezers.
19.2
11
19.3
19.4
De schoolleiding is niet bevoegd een nummer of een stuk uit de krant te verbieden, tenzij naam en eer van de school aangetast wordt, er bij de wet verboden dingen in staan of de grenzen van fatsoen en goede smaak worden overschreven. Een leerling kan op grond van zijn activiteiten in de schoolkrantredactie geen persoonlijk nadeel ondervinden van personen genoemd in artikel 5.
20
Aanplakborden. Er is een aanplakbord waarop leerlingen, leerlingenraad, en andere leerling organisaties zonder toestemming vooraf, mededelingen van niet commerciële aard kunnen ophangen met inachtneming van de wettelijke bepalingen omtrent het publiceren in het openbaar en met inachtneming van de grenzen van fatsoen en goede smaak.
21 21.1
Bijeenkomsten. De leerlingen hebben het recht te vergaderen over zaken aangaande het schoolgebeuren en daarbij gebruik te maken van de faciliteiten van de school. Leerlingen zijn verplicht om een ter beschikking gestelde ruimte in goede orde achter te laten. Anderen (docenten, schoolleiding, ouders) worden alleen toegelaten op een bijeenkomst van leerlingen, als de leerlingen dat toestaan.
21.2 22
Stakingen van leerlingen Bij vooraf georganiseerde stakingen mogen leerlingen pas naar huis gaan als daar officieel toestemming toe is verleend door de schoolleiding en ouders. In het leerlingenreglement zal worden aangegeven dat wilde stakingen niet zijn toegestaan. Deelname aan (landelijke of regionale) manifestaties/ demonstraties valt buiten de verantwoordelijkheid van de school.
23 23.1
De leerlingenraad De leerlingen kunnen voor hun belangen opkomen via de leerlingenraad. Deze raad kan de schoolleiding adviseren en kan geraadpleegd worden door de schoolleiding over aangelegenheden die voor leerlingen van belang zijn. De Leerlingenraad stelt een huishoudelijk reglement op over de taak en samenstelling van de leerlingenraad, over de verkiezing van de leden van de raad, en over de wijze van overleg tussen de L.R. en de schoolleiding en over de faciliteiten die de L.R. bij de uitoefening ten dienste staan. Een leerling kan op grond van zijn activiteiten in de leerlingenraad geen persoonlijk nadeel ondervinden van personen genoemd in artikel 6. Leden van de leerlingenraad kunnen voor hun werkzaamheden lesuren vrij nemen in goed overleg en na toestemming van de teamleider. De leerlingenraad heeft recht op begeleiding/ondersteuning vanuit de school. D.w.z. dat personeel gefaciliteerd is om daar waar nodig de leerlingenraad te begeleiden/ondersteunen.
23.2
23.3 23.4 23.5
24
Leerling Volgsysteem (LVS) en privacy-bescherming.
24.1 24.2 24.3
Er is op school een leerlingenregister. Het leerlingenregister staat onder verantwoordelijkheid van de schoolleiding. De schoolleiding wijst een administratief-technisch medewerker aan die verantwoordelijk is voor het dagelijks beheer. De schoolleiding geeft aan welke gegevens van een leerling in het leerlingenregister opgenomen kunnen worden.
24.4
12
Gedurende de geldigheid van dit statuut betreft het: a. Persoonlijke gegevens: - Naam; - Adres; - Geboortedatum; - Nationaliteit; - Sekse; - Namen ouders; - Gezinssamenstelling; - Datum van inschrijving en uitschrijving; - Sofinummer b. Schoolgegevens: - Klas; - Gegevens met betrekking tot het verloop van het onderwijs aan de school (gesprekken, beoordelingen etc.); - Vakkenpakket; - Relevante gegevens van voorafgaande scho(o)l(en), zoals onder a en b vermeld 24.5 24.6 24.7
24.8 24.9
25 25.1 25.2
25.3
Een leerling heeft bevoegdheid tot inzage van zijn dossier en heeft en het recht om bij niet-correcte gegevens correcties te laten aanbrengen. Dit geldt ook voor de ouders van de leerling. De toegang tot het leerlingendossier is vastgelegd in een autorisatiematrix, waarin bepaald is welke gedeelte voor wie toegankelijk is: - de mentor/docenten van de leerling; - de schooldecanen; - afdelingsleiders; - de schoolleiding; - zorgcoördinator; - degene die verantwoordelijk is voor het dagelijks beheer van het LVS. Zonder toestemming van de leerling en bij minderjarigheid van de ouder(s)/verzorger(s) heeft verder niemand toegang tot het leerlingenregister. Bij het invoeren van een leerlingvolgsysteem zal een beleid worden gemaakt over de toegankelijkheid van de gegevens. Privacygevoelige gegevens van de leerling worden 5 jaar nadat de leerling de school heeft verlaten, vernietigd. De leerling wordt op de hoogte gebracht indien hij wordt aangemeld op het ZAT, PCL of Verwijsindex Risicojongeren. De veilige school De schoolleiding waarborgt een veilig schoolklimaat voor de leerlingen. Klachtenregeling Het schoolbestuur stelt een klachtenprocedure vast. Hierin is o.a. vastgelegd hoe ongewenst gedrag t.a.v. seksuele intimidatie kan worden gemeld en hoe op deze melding zal worden gereageerd. Leerlingen hebben recht op inzage in de vastgestelde procedure. Het bestaan van deze procedure wordt in de schoolgids vermeld . Calamiteiten De schoolleiding draagt er zorg voor dat er een calamiteitenplan aanwezig is en dat dit plan regelmatig wordt getoetst op uitvoerbaarheid. Aanpak pesten
13
25.4
De schoolleiding maakt beleid op de preventie en aanpak van pestgedrag, discriminatie en uitsluitingen.
25.5
Aanpak gebruik verslavende en geestverruimende middelen De schoolleiding maakt beleid gericht op de preventie en op de aanpak van verslavende en geestverruimende middelen en het bezit van wapens.
25.6
Vertrouwenscontactpersonen De school draagt er zorg voor dat de namen en de bereikbaarheid van de interne contactpersonen en externe vertrouwenspersonen bekend zijn.
25.7 25.7.1
25.7.2 25.7.3 25.7.4
26. 26.1 26.2 26.3 26.4 26.5
D 27. 27.1 27.2 27.3 27.4 27.5
Ongewenste intimiteiten Een leerling heeft er recht op als persoon tegemoet te worden getreden. Indien de leerling zich gekwetst voelt door een benadering of intimiteit van de kant van medeleerlingen of schoolpersoneel, die de leerling niet gewenst heeft, dan kan hij zich wenden tot de mentor, de vertrouwensinspecteur of tot de externe vertrouwenspersoon die hiervoor door het schoolbestuur is aangewezen. Het schoolbestuur stelt op voorstel van de MR tweejaarlijks een regeling op waarin gerichte maatregelen worden getroffen om ongewenste intimiteiten binnen de scholengemeenschap te voorkomen. De vaststelling dient binnen een half schooljaar na vaststelling van het leerlingenstatuut te geschieden. De regeling maakt na vaststelling door het bestuur deel uit van het leerlingenstatuut. Gedragscode Leerlingen zijn verplicht de aanwijzingen voor wat betreft orde, gegeven door de medewerkers van de school, op te volgen. Bij calamiteiten zijn leerlingen verplicht de instructies van het personeel op te volgen, totdat de BHV’ers de regie overnemen. Op dat moment zijn zij verplicht de instructies van de BHV’ers te volgen. De schoolleiding stelt in overleg met de M.R. een gedragscode op. Leidraad bij het opstellen van een leerlingenreglement is redelijkheid, gelijkwaardigheid (alle geledingen) en rechtszekerheid. Iedereen is verplicht het reglement na te leven.
Straffen Straffen Zoals de wet bepaalt zijn lijfstraffen verboden. Bij het opleggen van een straf dient er een redelijke verhouding te zijn tussen de strafmaat en de ernst van de overtreding. Ook dient er zo mogelijk een verhouding te bestaan tussen de aard van de overtreding en de soort straf. Het moet duidelijk zijn voor welke overtreding de straf gegeven wordt. Bij de praktische uitvoering van een straf wordt, indien de aard van de straf dit toelaat, met de wensen en de mogelijkheden van de leerlingen rekening gehouden. Voor een opgelegde straf kan een leerling in beroep gaan bij de schoolleiding. De straf wordt hangende het beroep opgeschort.
14
E
Kwaliteit van het onderwijs
28
De leerlingen hebben er recht op dat de school zich inspant om goed onderwijs mogelijk te maken.
29
De schoolleiding en/of de daartoe gemandateerde personen, dragen zorg voor de kwaliteit van het onderwijs onder meer door: -de bespreking van het onderwijsproces bij directie- en stafvergaderingen: -de aanstelling en benoeming van bevoegd en/of bekwaam personeel; -het voeren van functioneringsgesprekken met de personeelsleden; -het voeren van functioneringsgesprekken met de secties; -bij- en nascholing van het personeel; -het opstellen en evalueren van beleidsplannen (vb. schoolplan en teamplannen) -monitoring onderwijsopbrengsten -het onderhouden van contacten met ouders. - de school kent een kwaliteitsbeleidsplan
30
Het schoolplan is openbaar en leerlingen hebben het recht dit document in te zien. Hiervoor kan men contact opnemen met de schoolleiding.
F 31
Slotbepaling Het leerlingenstatuut zal elke twee jaren geëvalueerd worden. Deze evaluatie kan tot aanpassingen leiden. Elke twee jaar wordt het al dan niet bijgestelde statuut ter instemming aangeboden aan de MR.
15
16