Leergangkader Docent (vanaf 2015)
Instituut Fysieke Veiligheid Brandweeracademie Postbus 7010 6801 HA Arnhem www.ifv.nl
[email protected] 026 355 24 00
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopiëren, opnamen, of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de Brandweeracademie van het IFV.
2/17
Voorwoord Voor u ligt het leergangkader van de leergang Docent. Hiermee willen wij u informeren over de opzet en inhoud van deze leergang. Het geeft een overzicht van de totale leergang Docent en maakt duidelijk wat de samenhang is tussen verschillende onderdelen. Wij wensen u veel succes en plezier bij het volgen, lesgeven aan dan wel begeleiden van de leergang Docent. De Brandweeracademie
3/17
Inhoud Voorwoord
3
Inhoud 4 1 De functie Docent 6 1.1 Positionering Docent 6 1.2 Kerntaak met werkzaamheden 6 Kerntaak 1: Didactisch handelen6 Kerntaak 2: Coachen en begeleiden van cursisten in hun leerproces Kerntaak 3: Begeleiden van toetsmomenten 7
6
2 Doelgroep en instroomeisen 9 2.1 Doelgroep 9 2.2 Instroomeisen 9 2.3 Vrijstellingen 9 Voor de leergang Dcoent is geen standaard vrijstelling mogelijk. Wel bestaat de mogelijkheid een vrijstelling op maat aan te vragen. Het korps, de veiligheidsregio of werkgever vraagt een vrijstelling op maat schriftelijk aan door een e-mail te sturen aan:
[email protected]. In de aanvraag wordt vermeld voor welke proeve van bekwaamheid dan wel proeveonderdeel vrijstelling wordt aangevraagd. Meer informatie vindt u op de website. 9 2.4 Diploma 9 3 Opbouw van de leergang 10 3.1 Duaal leren 10 3.2 Inhoud van de leergang 10 3.3 De leerwerkplek 12 Leerwerkplekbegeleider 12 Leerwerkplekopdrachten 12 3.4 Leermiddelen 12 Lesrooster 13 Werkboek 13 Leerwerkplekopdrachten Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Literatuur 13 Kwalificatiedossier Docent Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Toetswijzer 14 In de toetswijzer ‘Proeve van bekwaamheid Docent’ vindt u een uitgebreide omschrijving van de proeveonderdelen die tijdens en ter afsluiting van de leergang Docent door de deelnemer met een voldoende moeten worden doorlopen. De toetswijzer is te vinden op de digitale leeromgeving. 14 4 4.1 4.2
Proeve van bekwaamheid 15 Leerproject Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Proeveonderdelen 15
4/17
5
Studiebelasting
16
6 6.1 6.2
Betrokkenen bij de leergang 17 Contactpersonen Brandweeracademie Andere betrokkenen 17
17
5/17
1 De functie Docent Wat houdt de functie Docent precies in en welke taken en werkzaamheden voert de Docent uit? In onderstaande paragrafen wordt uiteengezet welke positie de Docent inneemt en welke kerntaken aan de basis staan van deze leergang. De leergang is gebaseerd op het kwalificatieprofiel Docent, zoals dat in het Besluit kwaliteit brandweerpersoneel is vastgesteld. Het kwalificatieprofiel Docent is opgenomen in het kwalificatiedossier Docent.
1.1
Positionering Docent
De docenten spelen een belangrijke rol bij het realiseren van het functie- en competentiegerichte brandweeronderwijs en het vakbekwaam worden en blijven van brandweerfunctionarissen. In deze leergang komt deze belangrijke rol tot uiting. De Docent houdt zich bezig met het opleiden en bijscholen van functionarissen tot en met functieniveau MBO. Hij is een uitvoerend didactisch specialist. Hij is actief op het vlak van het aanbrengen, onderhouden en door ontwikkelen van vakbekwaamheid bij deelnemers, in lijn met de leven-lang-leren-cyclus en het opleidingsbeleid in het korps of de regio waarbinnen hij opereert. De Docent wordt gezien als eindverantwoordelijke van één of meerdere leergangen en is in die hoedanigheid verantwoordelijk voor de vakinhoudelijke en pedagogisch-didactische opzet en invulling ervan. Naast het zelf verzorgen van één of meerdere lessen, kan de Docent instructeurs voor zijn lessen inschakelen in een ondersteunende rol. In het nieuwe examenstelsel krijgt de Docent de rol van beoordelaar met betrekking tot de interne beoordeling. In deze leergang worden deelnemers voor deze rol opgeleid.
1.2 Kerntaak met werkzaamheden In de leergang Docent staan de vier kerntaken van de docent centraal. Het gaat om:
Kerntaak 1: Didactisch handelen Verzorgen van onderwijs door het toepassen van onderwijskundige concepten en didactische model(len), afstemmen van werkvormen op het naar in werksituaties vereiste gedrag, zorgdragen voor integratie van theorie en praktijk.
Kerntaak 2: Coachen en begeleiden van cursisten in hun leerproces Cursisten coachen en begeleiden in relatie tot studievoortgang, leerproces en leerproblematiek.
6/17
Kerntaak 3: Begeleiden van toetsmomenten Verzorgen van formatieve toetsen en uitvoeren van toetsmomenten als objectief beoordelaar.
Kerntaak 4: Functioneren binnen het opleidingsinstituut Samenwerken met andere didactisch betrokkenen, zorgen voor afstemming met organisatorisch betrokkenen en vervullen van een regiefunctie over een groep instructeurs. Voor een uitgebreidere beschrijving van de werkzaamheden verwijzen wij u graag naar het kwalificatiedossier.
1.3 Kerntaken vertaald in rollen Doel is dat de deelnemers na het doorlopen van de leergang competent zijn in het uitvoeren van bovengenoemde kerntaken. Hiertoe richt de leergang zich op de volgende rollen: - De docent als pedagoog-didacticus (didactisch handelen) - De docent als coach (coachen en begeleiden van cursisten in hun leerproces) - De docent als beoordelaar (begeleiden van toetsmomenten) - De docent als rolmodel (functioneren binnen het opleidingsinstituut) In de leergang bereiden deelnemers zich voor op beroepssituaties die zij in de praktijk van het docentschap tegenkomen en waarin zij deskundig en professioneel moeten handelen. Deze zijn hieronder beschreven. Didactisch handelen De docent bereidt het onderwijs voor. Hij past adequaat groepsmanagement toe (organiseert de randvoorwaarden die nodig zijn voor het verzorgen van zijn onderwijs). Hij zorgt ervoor dat zijn deelnemers geïnformeerd zijn ten aanzien van de middelen en materialen die zij zelf moeten meenemen voor het onderwijs dat hij gaat verzorgen. Ter voorbereiding op het onderwijs schrijft de docent een onderwijsvoorbereiding (lesplan). Het onderwijs heeft betrekking op een onderwerp dat relevant is voor de deelnemers met het oog op hun toekomstige beroepscontext. Bij het verzorgen van het onderwijs hanteert de docent de onderwijsvoorbereiding als leidraad. Hij bouwt het onderwijs op een goede wijze op. Hij handelt volgens de geformuleerde leerdoelen en zorgt ervoor dat deze te realiseren zijn in zijn onderwijs. Hij past didactisch activerende werkvormen toe. Bij het verzorgen van het onderwijs hanteert hij de uitgangspunten van het functie- en competentiegericht onderwijs. De docent is in staat om in te spelen op de groep deelnemers. Hij begeleidt deelnemers tijdens de leeractiviteiten. Hij coacht de deelnemers en stelt de deelnemers in de gelegenheid de competenties op het vakgebied – die nodig zijn voor het uitoefenen van het beroep – te verwerven. Tijdens het onderwijs speelt de docent adequaat in op groepsdynamische processen. Hij gaat flexibel om met de lesstof. Hij hanteert een op de beroepspraktijk gerichte didactiek en heeft daartoe voldoende zicht op de toekomstige beroepspraktijk van de deelnemers. Hij toont een professionele beroepshouding. Aan het einde van het onderwijs verzorgt de docent een evaluatie van de leeractiviteiten en een afronding met de groep deelnemers.
7/17
Coachen en begeleiden van cursisten in hun leerproces De docent begeleidt individuele deelnemers bij hun leertraject. Hij nodigt de deelnemer gedurende zijn leertraject uit tot het stellen van leervragen en begeleidt en coacht de deelnemer ten aanzien van zijn leertraject tijdens de leergang. Hierbij gaat het niet alleen om het leren in het contactonderwijs, maar ook om het werkend leren in de regio. Hij stelt de juiste vragen en achterhaalt ‘de vraag achter de vraag’. Hij luistert, vat samen, vraagt door en past tijdens het coachingsgesprek diverse gesprekstechnieken toe. Hij schept een veilig leerklimaat en stimuleert de deelnemer tot het zelf bedenken van oplossingen. Begeleiden van toetsmomenten De docent bouwt toetsing in zijn onderwijs in. Hij bepaalt het moment van toetsing en hij kiest bij de situatie passende methoden of werkvormen. Hij relateert de toetsing aan het onderwijs, de Proeve van Bekwaamheid en de beroepscontext. Hij zorgt ervoor dat de vereiste formulieren worden ingevuld voorafgaand aan het toetsmoment en controleert als beoordelaar of de deelnemer de eventueel voorwaardelijke opdrachten heeft behaald. Hij beoordeelt aan de hand van de resultaten op objectieve wijze de competenties van de deelnemer en bespreekt de resultaten met de deelnemer. Dit door als beoordelaar een verdiepings- en feedbackgesprek met de deelnemer te voeren. Hij zorgt ervoor dat de randvoorwaarden die hij als beoordelaar organiseert daadwerkelijk bruikbaar en aanwezig zijn op het toetsmoment. Functioneren binnen het opleidingsinstituut Een docent is een rolmodel voor de deelnemers. Een docent is zich hiervan bewust en handelt hierna, waarbij hij de beroepsethiek in acht neemt. Hij blijft zich ontwikkelen in de vereiste competenties. Door te reflecteren op zijn eigen gedrag, feedback te vragen van collegae en deelnemers krijgt hij zicht op zijn ontwikkelpunten. Hij doet steeds weer nieuwe kennis en ervaringen op en vertaalt deze naar zijn eigen lespraktijk.
8/17
2 Doelgroep en instroomeisen 2.1 Doelgroep De leergang is bedoeld voor nieuw op te leiden docenten op manschappen- en bevelvoederniveau én huidige (zittende) docenten/instructeurs op manschappen- en bevelvoerderniveau in het kader van bijscholing.
2.2 Instroomeisen De leergang kent geen specifieke instroomeisen. Het advies is te beschikken over Mbo-4 werk- en denkniveau bij aanvang van de leergang.
2.3 Vrijstellingen De leergang Docent kent een standaard vrijstelling voor degenen die beschikken over een eerste- of tweedegraads lesbevoegdheid. Met deze bevoegdheid beschikken zij over een kwalificatie die de eisen van het diploma Docent overlapt dan wel uitgebreider zijn. Er bestaat de mogelijkheid een vrijstelling op maat aan te vragen. Het korps, de veiligheidsregio of werkgever vraagt een vrijstelling op maat schriftelijk aan door een e-mail te sturen aan:
[email protected]. In de aanvraag wordt vermeld voor welk proeveonderdeel vrijstelling wordt aangevraagd. Meer informatie vindt u op de website.
2.4 Diploma Indien de deelnemer alle onderdelen van de proeve van bekwaamheid met goed gevolg aflegt, ontvangt hij het diploma Docent van het IFV.
9/17
3 Opbouw van de leergang 3.1 Duaal leren In deze leergang is sprake van duaal leren. Tijdens de leergang gebruiken de deelnemers hun (toekomstige) werkplek om aan de hand van leerwerkplekopdrachten theorie en praktijk met elkaar te verbinden. Zij passen het geleerde uit de lessen toe in de praktijk in de vorm van leerwerkplekopdrachten, doen praktijkervaring op, reflecteren op hun ervaringen en verdiepen deze met nieuwe (theoretische) inzichten in navolgende lessen. De deelnemer krijgt bij de uitvoering van de leerwerkplekopdrachten op de werkplek begeleiding van zijn leerwerkplekbegeleider.
3.2 Inhoud van de leergang De leergang bestaat uit de drie onderstaande opleidingsblokken die als het de totale leergang betreft integraal worden aangeboden. Kerntaken
Opleidingsblokken
Kerntaak 1: Didactisch handelen
Opleidingsblok 1: verzorgen van een les
Kerntaak 2: Coachen en begeleiden van cursisten in hun leerproces
Opleidingsblok 2: verzorgen van coaching en begeleiding
Kerntaak 3: Begeleiden van toetsmomenten
Opleidingsblok 3: verzorgen van een formatieve toets en optreden als beoordelaar
Kerntaak 4: Functioneren binnen het opleidingsinstituut
Deze kerntaak wordt beperkt geïntegreerd in de 3 opleidingsblokken
We maken gebruik van het CTM-model: Collen (collegiaal ondersteunend leren), themalijnen en mentoring. Collegiaal ondersteunend leren (collen) betekent dat de deelnemers in colgroepen tijdens de lessen in een intervisieachtige setting met elkaar werken aan hun professionalisering op basis van hun eigen ervaringen en de thema’s die zijn aangereikt. Het collen staat in directe relatie tot de persoonlijke ontwikkelingsplannen. De docent monitort de colgroepen op de kwaliteit van het collegiaal leren. Naast de lessen vindt het collen ook plaats in de Elektronische LeerOmgeving (ELO), door als deelnemers bij elkaar op lesbezoek te gaan of door extra intervisiemomenten met een colgroeplid in te plannen. De themalijnen zijn als volgt: > Leren en ontwikkelen > Lesvoorbereiding en doelen formuleren > Leerstijlen en omgaan met verschillen > Werkvormen > Differentiëren
10/17
> Groepsmanagement en motivatie > Groepsdynamica > Coachen > Evalueren > Toetsen > Beroepshouding en tijd voor kwaliteit Tijdens de contactdagen staan één of meerdere themalijnen centraal en wordt aandacht besteed aan digitale didactiek. Een dagdeel staat volledig in het teken van didactiek voor digitaal onderwijs. In dit dagdeel maakt de deelnemer kennis met de landelijke ELO en zet hij een stap in zijn eigen ontwikkeling op het gebied van digitale middelen en didactiek. In onderstaand overzicht staat per kerntaak aangegeven welke themalijnen hieraan gerelateerd zijn. Kerntaken
Themalijnen
Kerntaak 1: Didactisch handelen
Lesvoorbereiding en doelen formuleren Leerstijlen en omgaan met verschillen Werkvormen Differentiëren Groepsmanagement en motivatie Groepsdynamica Leren en ontwikkelen Beroepshouding en tijd voor kwaliteit
Kerntaak 2: Coachen en begeleiden van cursisten in hun leerproces
Coachen Leren en ontwikkelen Beroepshouding en tijd voor kwaliteit
Kerntaak 3: Begeleiden van toetsmomenten
Evalueren Toetsen Leren en ontwikkelen Beroepshouding en tijd voor kwaliteit
Kerntaak 4: Functioneren binnen het opleidingsinstituut
Deze kerntaak wordt beperkt geïntegreerd in bovengenoemde opleidingsthema’s
De mentoring vindt plaats tijdens de looptijd van de leergang. Elke deelnemer heeft gedurende de leergang minimaal één individueel gesprek met de docent. De mentoring heeft als doel de ontwikkeling van de deelnemer te kunnen volgen, in te gaan op leervragen van de deelnemer, en zijn professionele handelen te bespreken. Naast de procesmentoring vindt er ook productmentoring plaats. Dat wil zeggen dat er, gedurende het gehele traject, leeropdrachten worden verstrekt, die deels worden besproken in de COL-groepen maar ook door de mentor / docent en de leerwerkplekbegeleider van feedback worden voorzien.
11/17
3.3 De leerwerkplek Werkend leren is een belangrijk uitgangspunt bij alle leergangen die door de Brandweeracademie worden aangeboden, zo ook bij de leergang Docent. Naast het volgen van de lessen die hiervoor genoemd zijn, brengt de deelnemer een groot deel van zijn studietijd door op zijn leerwerkplek. Tijdens de leergang zijn de deelnemers aangesteld in een korps/opleidingsinstituut. Zij zijn echter nog niet praktisch inzetbaar. Ze gebruiken hun (toekomstige) werkplek om aan de hand van leerwerkplekopdrachten theorie en praktijk met elkaar te verbinden. Zij passen het geleerde toe in de praktijk, doen praktijkervaring op, reflecteren op hun ervaringen en verdiepen deze met nieuwe (theoretische) inzichten. Het werkend leren in het korps/de praktijk wordt in de leergang Docent als volgt ingevuld: De deelnemer beschikt over een leerwerkplek waar door de deelnemer vanaf de start van de leergang onderwijs verzorgd kan worden. Dit is nodig omdat de opzet en de invulling van de leergang vanaf de start gebaseerd is op het feit dat via leeropdrachten theorie en praktijk met elkaar worden verbonden. Het geleerde tijdens de lessen wordt in de vorm van een leerwerkplekopdracht direct toegepast in de praktijk en de daar opgedane ervaringen zijn vervolgens leidend voor de invulling van navolgende les(sen). De leerwerkplek kan afhankelijk van de leerwerkplekopdracht ook een oefenavond zijn waar de deelnemer, onder begeleiding van de leerwerkplekbegeleider, bepaalde vaardigheden oefent.
Leerwerkplekbegeleider Voor de begeleiding op de werkplek heeft de deelnemer een leerwerkplekbegeleider nodig. Dit is een vakman op de kerntaken (rollen) die in deze leergang centraal staan én iemand die op een didactisch verantwoorde wijze feedback kan geven op het functioneren van de deelnemer. De leerwerkplekbegeleider speelt een rol die deels is gericht op het proces, deels op de inhoud, alsmede op de uit te voeren activiteiten door de deelnemer. De begeleiding van de deelnemers bestaat uit: > de begeleiding bij het uitvoeren van de leeropdrachten en het nabespreken hiervan; > het bespreken van de oriëntatie van de deelnemer op het vakgebied; > reflecteren en feedback geven op de vorderingen gedurende de leergang.
3.4 Leeropdrachten en -middelen Leeropdrachten Elk thema kent meerdere leeropdrachten. Deze leeropdrachten komen uitgebreid aan de orde in de lessen, vormen input voor de gesprekken met de leerwerkplekbegeleider en vormen een goede voorbereiding op de Proeve van bekwaamheid. Om als deelnemer actief aan de lessen deel te kunnen nemen en ervaringen uit te kunnen wisselen (te leren), is het van groot belang dat hij deze leeropdrachten uitvoert. In de leergang docent wordt onderscheid gemaakt in 3 type leeropdrachten; Voorbereidingsopdracht Een voorbereidingsopdracht dient ter voorbereiding op een les én als onderdeel van desbetreffende les. Daarom heeft het de sterke voorkeur een voorbereidingsopdracht voorafgaand aan de hieraan gerelateerde les uit te voeren. De hiermee gepaard gaande studiebelastinguren vallen onder de noemer "zelfstudie".
12/17
Leerwerkplekopdracht Een leerwerkplekopdracht wordt op de leerwerkplek uitgevoerd én dient als onderdeel van een les. Een leerwerkplekopdracht wordt door de deelnemer na afloop van de hieraan gerelateerde les uitgevoerd in de praktijk. Bij voorkeur voorafgaand aan de navolgende les om in deze les praktijkervaringen met elkaar te kunnen delen. De hiermee gepaard gaande studiebelastinguren vallen onder de noemer "werkend leren". Col-opdracht Het collegiaal ondersteunend leren wordt gestuurd middels een aantal col-opdrachten die in de lessen worden uitgevoerd. De hiermee gepaard gaande studiebelastinguren vallen onder de noemer “contacturen”.
Leermiddelen Bij de leergang Docent wordt gebruikgemaakt van de volgende leermiddelen: > lesrooster > werkboek > literatuur > persoonlijk ontwikkelplan i.c.m. ontwikkelingsgericht portfolio > toetswijzer.
Lesrooster Het lesrooster van de leergang Docent staat in de digitale leeromgeving. In dit rooster worden alle data weergegeven waarop de verschillende lessen binnen de leergang verzorgd worden en welke thema’s op welk moment centraal staan. Ook staan per les de naam van de docent(en), eventueel de gastdocenten en de leslocatie vermeld.
Werkboek In het Werkboek staat het volgende beschreven: > de thema's welke in de leergang centraal staan en de studiebelasting per thema > op welke beroepssituaties de verschillende thema's betrekking hebben > de leeractiviteiten (o.a. de leeropdrachten) die van de deelnemers worden verwacht in relatie tot de verschillende thema's > wanneer en waar de verschillende leeractiviteiten moeten worden uitgevoerd > waar (aanvullende) informatie en literatuur over de verschillende leeractiviteiten te vinden is
Literatuur Binnen de leergang Docent wordt gebruikgemaakt van literatuur die de deelnemers thuis bestuderen. Door deze voorbereiding kan in de bijeenkomsten dieper op de leerstof worden ingegaan en is er meer ruimte voor oefenen en leren van en met elkaar.
Persoonlijk ontwikkelingsplan (Pop) Aan het begin van de leergang vult de deelnemer een persoonlijk ontwikkelingsplan in welke onderdeel is van zijn ontwikkelingsgericht portfolio. Hij maakt hierbij gebruik van een competentiechecklist. Tijdens de leergang houdt hij dit ontwikkelingsplan steeds actueel. Hij
13/17
verwerkt de verkregen feedback van de docent(en), collega-deelnemers en zijn leerwerkplekbegeleider in zijn POP. In de laatste les verzorgen de deelnemers een presentatie over de door hun geschreven zelfevaluatie; wat zij vinden van hun eigen professionele groei tijdens deze leergang.
Ontwikkelingsgericht portfolio In deze leergang wordt gewerkt met een ontwikkelingsgericht portfolio. Dit portfolio is voor de deelnemer zelf een hulpmiddel bij het bewaken van de voortgang in de eigen ontwikkeling. Dit portfolio ondersteunt de deelnemer bij het volgen van zijn eigen leerproces. Het is de bedoeling dat zij dit portfolio naar eigen inzicht gaan vullen met bewijzen van hun vakbekwaamheid; uitgevoerde leeropdrachten (voorbereidings-, verwerkings-, col- en leerwerkplekopdrachten), persoonlijke leerverslagen, Pop, zelfevaluaties e.d. Het portfolio is eigendom van de deelnemer zelf. Als eigenaar is hij zelf verantwoordelijk voor het verzamelen van relevante informatie en het actueel houden ervan. Hij bepaalt zelf wie welke onderdelen uit het portfolio te zien krijgt. Het portfolio (delen hieruit) kan door een deelnemer bijvoorbeeld worden gebruikt als input voor de begeleidingsgesprekken met de leerwerkplekbegeleider en met de mentor/docent. Let wel: De proeve van bekwaamheid bestaat onder meer uit een beoordelingsportfolio. Het materiaal in dit portfolio mag niet eerder zijn beoordeeld door de mentor/docent. Met andere woorden: voor het samenstellen van het beoordelingsgericht portfolio kan géén gebruik worden gemaakt van het door de mentor/docent beoordeelde materiaal uit het ontwikkelingsgericht portfolio.
Toetswijzer In de toetswijzer ‘Proeve van bekwaamheid Docent’ staat een uitgebreide omschrijving van de proeveonderdelen die tijdens en ter afsluiting van de leergang Docent door de deelnemer met een voldoende moeten worden doorlopen. De toetswijzer is te vinden in de digitale leeromgeving.
14/17
4 Proeve van bekwaamheid 4.1 Proeveonderdelen De Proeve van Bekwaamheid bestaat uit 3 onderdelen per kerntaak: a. het beoordelingsportfolio b. het verdiepingsgesprek c. de gesloten vragentoets (gericht op kennis en inzicht) In het beoordelingsportfolio neemt de kandidaat bewijsmateriaal op voor de drie kerntaken: 1. kerntaak 1 Didactisch handelen: lesvoorbereidingsformulier, DVD met een lesopname en een reflectieverslag op deze les. 2. kerntaak 2 Coachen en begeleiden van cursisten in hun leerproces: DVD met een coachingsgesprek en een reflectieverslag op dit gesprek. 3. kerntaak 3 Begeleiden van toetsmomenten: een reflectieverslag over het verzorgen van een formatieve toets en een verdiepings- en feedbackgesprek in de rol van beoordelaar (toetsvorm nader te bepalen) Per kerntaak wordt een beoordeling opgemaakt. Indien voor alle drie de kerntaken een voldoende beoordeling is gescoord, ontvangt de deelnemer het diploma docent verstrekt door het IFV. Indien de kandidaat niet alle kerntaken voldoende heeft gescoord, krijgt hij bewijzen van voldoende resultaat voor de betreffende kerntaken. In de tussentijd kan de kandidaat het onvoldoende onderdeel opnieuw doen. De totale duur van de leergang is voor elke deelnemer maximaal 2,5 jaar; gerekend vanaf de start van de leergang tot het moment van herexamen. Dit betekent dat om het diploma Docent te behalen, een deelnemer binnen 2,5 jaar gerekend vanaf de 1 e lesdag van de leergang alle bijbehorende proevenonderdelen met een positief resultaat moet afsluiten. Na deze periode vervallen de proevenresultaten en zal de deelnemer de proeve van bekwaamheid in zijn geheel over moeten doen. De docent en de leerwerkplekbegeleider hebben beiden een rol in het kader van formatieve beoordeling; geven van feedback aan de deelnemer op de uitgevoerde leer(werkplek)opdrachten. De summatieve beoordeling (lees: de hierboven genoemde proevenonderdelen) is een aangelegenheid van de hiertoe benoemde beoordelaars. Uitgebreide informatie over de proeve van bekwaamheid, staat in de toetswijzer van de leergang Docent.
15/17
5 Studiebelasting De studiebelasting van de leergang Docent omvat de uren die een onderwijsdeelnemer gemiddeld besteedt aan het leren op het brandweeropleidingsinstituut (contacturen), het werkend leren (uitvoeren van de leerwerkplekopdrachten) en de benodigde zelfstudie (bestuderen en verwerken van theorie en het uitvoeren van de voorbereidingsopdrachten). De studiebelasting is gebaseerd op de leeractiviteiten van alle thema’s tezamen. Hierbij is het beheersingniveau als beginnend beroepsbeoefenaar als uitgangspunt genomen. Vanzelfsprekend zijn vooral de uren die worden besteed aan zelfstudie en werkend leren afhankelijk van de studievaardigheden van de deelnemer en de regionale faciliteiten en mogelijkheden voor het werkend leren. De totale studiebelasting is vastgesteld op 300 uur; 1/3 contacttijd (leren op het opleidingsinstituut), 1/3 leren op de werkplek (in het korps) en 1/3 zelfstudie.
16/17
6 Betrokkenen bij de leergang 6.1 Contactpersonen Brandweeracademie Hebt u vragen of opmerkingen over de leergang Docent, dan kunt u contact opnemen met een van de volgende contactpersonen: Contactpersonen Docent Vakgroepdecaan:
Jaap Molenaar
Telefoon: E-mailadres:
026 355 23 90
[email protected]
Onderwijskundige: Telefoon: E-mailadres:
Marieke Geelen 026 355 24 32
[email protected]
De vakgroepdecaan en onderwijskundige zijn samen verantwoordelijk voor het curriculum van de leergang. Samen verzorgen zij ook (delen van) de startbijeenkomst en evaluatiemomenten. Coördinator leergang:
Romy de Graaf
Telefoon:
026 355 2240
E-mailadres:
[email protected]
Secretaresse leergang:
Vera Suradi
Telefoon:
026 355 24 33
E-mailadres:
[email protected]
Bij vragen over organisatorische zaken rondom de leergang kunt u terecht bij de coördinator of de secretaresse van de leergang.
6.2 Andere betrokkenen De namen en beschikbare contactgegevens van deelnemers, leerwerkplekbegeleiders en trajectbegeleiders zijn te vinden op de digitale leeromgeving onder het menu 'deelnemers/docenten.' Ook vindt u daar de gegevens van de twee kerndocenten.
17/17