Lectorenvorming 2012-2013 Diocesane Commissie voor Liturgie
Leven als christen: leven van het levende Woord
VOORWOORD In november 2008 werden twee regionale bijeenkomsten georganiseerd. Bedoeling was om de lectoren van ons bisdom wat te ondersteunen door hen een dankwoordje, een vormingsprogramma, de recente ICLZ-brochure ‘Gids voor lectoren’ en een receptie aan te bieden. Tijdens deze bijeenkomsten werd voorgesteld om parochiaal of federaal regelmatig (bijvoorbeeld jaarlijks) een lectorenontmoeting te organiseren. Om die reden wil de Diocesane Commissie voor Liturgie, in samenwerking met CCV in het bisdom Brugge, jaarlijks een beknopt vormingsprogramma van 1 uur aanreiken. Deze vorming kan ingebed worden in een bijeenkomst waarin ook gebed, ontmoeting en een woord van dank een plaats krijgen. Aansluitend bij het jaarthema van het werkjaar 2009-2010 bood de Diocesane Commissie voor Liturgie in 2009 een vormingsprogramma aan met als thema: ‘Lector zijn: een geloofsbelijdenis’. Voor het werkjaar 2010-2011 werd een vormingsprogramma uitgewerkt met als titel: ‘Weet wat je leest’. Voor 2011-2012 werd een vormingsmoment ontwikkeld dat nader inging op de vraag ‘Lector, waarom lees jij (voor)?’ Tijdens dit werkjaar wordt opnieuw een programma aangeboden. Het nieuwe programma ‘Leven als christen: leven van het levende Woord’ is gebaseerd op de tekst van bisschop Jozef De Kesel in het liturgisch tijdschrift Zacheüs (2011-2012, nr. 2) en gaat nader in op de waarde van het ‘Woord’ en de relatie tussen het Woord en ons leven. De aangeboden vorming bestaat uit een uitgewerkt programma dat door de plaatselijke verantwoordelijke gegeven kan worden. Het is ook mogelijk om hiervoor een beroep te doen op één van de leden van het werkgroepje ‘Lectorenvorming’, opgericht binnen de Diocesane Commissie voor Liturgie. Dit werkgroepje bestaat uit Riet Goemaes, zuster Caritas Van Houdt en Elisah Gommers. Indien één van hen het vormingsprogramma geeft, wordt er een bijdrage van 30 euro (+ vervoerskosten) gevraagd. Een parochie of federatie kan hen vanzelfsprekend ook vragen om een programma te geven dat uitgewerkt werd tijdens één van de voorbije werkjaren. Alle ontwikkelde programma’s voor lectorenvorming zijn te vinden op de website van CCV in het bisdom Brugge: www.ccv.be/brugge - materiaal - lectorenvorming. Indien het niet mogelijk is om de lectoren van de parochie of federatie samen te brengen, kan dit vormingsprogramma eventueel ook doorgestuurd worden zodat zij de tekst kunnen lezen. Voor meer informatie, voor het ontvangen van één of meerdere brochures ‘Gids voor lectoren’ of voor het maken van een afspraak met één van de leden van de werkgroep ‘Lectorenvorming’ kan men contact opnemen met: Elisah Gommers
[email protected] 050.33.59.05.
2
Leven als christen: leven van het levende Woord Gebedsmoment Joh 1,1.14a In het begin was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God. En het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond. Jezus is het levende Woord. Wij mogen zijn volgelingen zijn. Als lectoren mogen wij zijn Woord verkondigen en ervan leven. Alles wat er de voorbije jaren in onze kerk gebeurde, heeft ons stil gemaakt, voorzichtig in ons spreken, behoedzaam in het kiezen van woorden. Hoe moeilijk is het voor ons om te laten horen dat wij geloven, om te spreken over ons geloof? Durven wij getuigen? Willen wij zijn Woord verkondigen? Of zwijgen we? Trekken we ons terug? In onze huizen, in onszelf? Wat hebben wij te zeggen? Durven wij over ons geloof in gesprek te gaan? Laten we samen bidden … Geest van God, geef het laatste woord niet aan de stilte, aan de onmacht en de dood. Geest van God, breek in ons open wat verstild is en verhard. Laat ons hart weer harder kloppen voor de boodschap van de Heer, laat als een lopend vuurtje rondgaan wat wij van Hem hebben gehoord. Geest van God, wees in ons een bron die vloeiend overstroomt met woorden vol van leven, vol van kracht. Wek in ons een zachte stem die spreekt van hoop, van troost en leven.
Geef ons de moed om stem te geven aan wat nauwelijks wordt gehoord. Schenk ons woorden om te tonen dat God bij mensen komen wilt, dat Hij wilt wonen in hun hart. Mogen wij zo taal en teken zijn van Gods liefde voor de mensen. Amen.
3
1. Inleiding Dit werkjaar staat in onze Kerk het thema ‘Leven als christen’ centraal. Maar wat betekent dat precies? Wat is ‘leven als christen’? Het woord ‘christen’ geeft reeds een antwoord op deze vraag. Christenen zijn genoemd naar Christus. Het zijn dan ook mensen die Christus een centrale plaats geven in hun leven. Christenen zijn mensen die de Heer telkens weer willen herkennen, ontmoeten en volgen. De liturgie is een bijzondere plek van Christusontmoeting. Zowel de sacramenten, alsook diverse Woord- en gebedsvieringen zijn momenten van ontmoeting met de levende Heer. In wat volgt gaan we voornamelijk in op de aanwezigheid van Christus in het sacrament van de eucharistie.
2. Christus, het levende Woord In 2013 vieren we de 50ste verjaardag van ‘Sacrosanctum Concilium’, de Constitutie over de liturgie, die tijdens het tweede Vaticaans Concilie werd opgesteld. Deze constitutie benadrukt onder andere het belang van het Woord in de liturgie. De Bijbellezingen in de Woorddienst zijn van grote waarde omdat zij voor christenen niet zomaar ‘teksten’ zijn, maar ook en vooral een plaats van ontmoeting met Christus.
Zacheüs (2011-2012, nr. 2)
4
Zacheüs (2011-2012, nr. 2)
3. Jezus Christus herkennen en ontmoeten in … de evangelielezing Jezus bracht ons een blijde boodschap. Hij bracht troost, steun, begrip en redding. Deze blijde boodschap werd door diverse personen neergeschreven in wat men een ‘eu – angelion’ (goede boodschap) of ‘evangelie’ noemt. Na een lang en ingewikkeld selectieproces, waarbij vooral gekeken werd naar de ouderdom en de authenticiteit van de teksten, heeft de Kerk besloten om vier van deze
5
evangelies op te nemen in de Bijbel, zoals wij die kennen. Het betreft de evangelies van Matteüs, Marcus, Lucas en Johannes. Deze vier evangelies vertellen over Jezus, ze geven zijn woorden en daden weer. Omdat Christus zo sterk aanwezig is in deze evangelieteksten, behandelen wij deze met een bijzondere eerbied. Het evangelieboek is vaak erg mooi versierd. We brengen het evangelieboek eerbiedig aan, we omringen het met kaarsen, het wordt bewierookt en we staan allen op wanneer het evangelie weerklinkt. Zacheüs (2011-2012, nr. 2)
4. Jezus Christus herkennen en ontmoeten in … de eerste en tweede lezing [De eerste lezing is genomen uit het Oude testament of uit de Handelingen van de Apostelen (paastijd). Voor de zondagen in de tijd door het jaar is er bij elke evangelielezing een eerste lezing uit het Oude testament geplaatst die verband houdt met de evangelietekst. Soms bevat de eerste lezing dezelfde kerngedachte als de evangelielezing of is er sprake van ‘citaat-harmonie’, wat betekent dat in de evangelielezing een letterlijk citaat uit de oudtestamentische tekst voorkomt. Ook werden er enkele eerste lezingen uitgekozen met een boodschap die dan in de evangelielezing weerlegd, genuanceerd of aangevuld wordt. Soms werd er ook een eerste lezing gekozen waarin gesproken wordt over wat mensen hopen en verwachten, terwijl de evangelielezing vervolgens spreekt over de vervulling ervan. Voor de zondagen in de tijd door het jaar is de tweede lezing een lectio continua (doorlopende lezing) uit de brieven, die in de beginperiode van het christendom (eerste eeuw) geschreven werden naar een christen of een groep van christenen. Zie ook lectorenvorming 2010-2011 en 2011-2012.]
6
4.1. Een oudtestamentische lezing In de evangelielezingen komt Jezus uitdrukkelijk aan bod. Dit is echter niet het geval als er gelezen wordt uit het Oude testament, dat geschreven werd voor de geboorte van Jezus. Kunnen we ook in die woorden Christus herkennen en ontmoeten? Is het altijd wenselijk om zo’n lezing af te sluiten met ‘Woord van de Heer’ of ‘zo spreekt de Heer’? De inhoud van de oudtestamentische lezingen klinkt in onze tijd erg vreemd en soms zelfs achterhaald. Hoe gaan we om met deze lezingen? Hoe vatten we ze op? Ook in dit verband zijn we wellicht geroepen tot ‘navolging van Christus’. We kunnen een voorbeeld nemen aan de wijze waarop Christus omging met de oudtestamentische teksten. -
-
Jezus waardeerde deze teksten heel sterk. Hij kende wellicht grote fragmenten van de psalmen en de profetische teksten van buiten (en van binnen). In de evangelies horen we hoe Jezus meermaals verwijst naar deze teksten. Het is van alle tijden dat mensen zoeken naar God en trachten te begrijpen hoe God met mensen omgaat. Zoekend en aarzelend hebben mensen lang voor de geboorte van Jezus pogingen gedaan om antwoorden te formuleren op de grote vragen van het leven en om te schetsen wie onze God in wezen is. Dit heeft geleid tot een veelheid aan interpretaties en Godsbeelden, die elkaar soms zelfs tegenspreken. Jezus kende deze veelheid aan oudtestamentische opvattingen en beelden. Soms bevestigt Jezus bepaalde woorden uit een oudtestamentische tekst. Hij toont hoe deze tot vervulling gekomen zijn. Op andere momenten is het duidelijk dat Jezus de boodschap van bepaalde oudtestamentische teksten in vraag stelt en zelfs weerlegt. Zo ontkent Jezus in bepaalde teksten dat ziekte een straf is voor zonden. Ook gaat Hij niet mee in het oudtestamentische principe van ‘oog om oog, tand om tand’, noch in het oude gebruik om ‘vijanden neer te slaan’. Integendeel, Hij vraagt ons zelfs om onze vijanden te beminnen.
Bij het beluisteren en interpreteren van oudtestamentische teksten zijn we dan ook altijd geroepen om onszelf de vraag te stellen: Wat zou Jezus hiervan gedacht hebben? Wat zou Jezus gedaan hebben? Hoe zou Jezus hierop hebben gereageerd?
4.2. Een nieuwtestamentische lezing Wanneer de eerste en de tweede lezing genomen worden uit de Handelingen van de apostelen of uit de brieven, wordt er vanzelfsprekend rechtstreeks of onrechtstreeks verwezen naar Jezus. Toch kunnen sommige van deze lezingen ook als moeilijk ervaren worden. Ze zijn namelijk geschreven in een tijd, die geheel anders is dan de onze. De auteurs hebben van Jezus gehoord en zij proberen zijn boodschap te vertalen voor de mensen van hun tijd. Zij zoeken oplossingen voor concrete problemen in specifieke situaties.
7
Sommige van deze problemen zijn herkenbaar voor ons. De antwoorden en oplossingen uit de nieuwtestamentische Handelingen of brieven kunnen ons dan inspireren. De Handelingen en brieven schetsen echter ook situaties die ons onbekend en vreemd zijn. Hierbij kan men bijvoorbeeld denken aan de lezing uit de brief van Paulus aan de christenen van Efeze (Ef 5, 21-32) die gelezen wordt op de 21ste zondag door het jaar (Bjaar). Hierin lezen we ‘vrouw, wees uw man onderdanig’. Deze woorden stoten velen tegen de borst. Kunnen we deze tekst beschouwen als ‘Woord van de Heer’? Kunnen we in deze tekst Christus herkennen en ontmoeten? Hoe moeten we omgaan met deze woorden? Hoe kunnen we ze interpreteren? -
-
Het is zinvol om zulke lezingen kort in te leiden. Voorafgaand aan de lezing uit de brief aan de christenen van Efeze kan men deze bijvoorbeeld kort situeren in een tijd, waarin de man-vrouw-verhouding nog geheel anders was. Ook in de homilie kan benadrukt worden dat deze tekst wellicht anders zou klinken wanneer deze in onze tijd geschreven was. Wellicht zouden wij zeggen: ‘gehuwden, man en vrouw, heb respect voor elkaar, luister naar elkaar en tracht steeds te doen wat goed is voor de ander’. Deze ‘moeilijke lezingen’ zijn het resultaat van een zoekproces van mensen die in hun tijd geconfronteerd werden met specifieke problemen. Deze lezingen tonen ons op de eerste plaats dat gelovigen zoekende mensen zijn die zich afvragen welke consequenties hun geloof heeft voor het alledaagse leven. Deze lezingen bieden ook ons de mogelijkheid om te beseffen en te benadrukken dat ook wij zoekende gelovigen zijn. Net zoals de auteurs van de Bijbelteksten hebben ook wij de taak om telkens opnieuw, in nieuwe omstandigheden, na te denken en te zoeken naar een goede wijze om te leven als christen, om te spreken zoals Jezus het wellicht zou doen, om te handelen naar zijn voorbeeld.
5. De tafel van het Woord en de tafel van het Brood In een eucharistieviering verzamelen we ons eerst rond de tafel van het Woord en vervolgens worden we uitgenodigd rond de tafel van het Brood. Zowel de tafel van het Woord als ook de tafel van het Brood zijn bijzondere plaatsen van Christusontmoeting. De communie of communio, de gemeenschap of eenheid met Christus, vindt zodoende niet pas plaats tijdens het nuttigen van de eucharistische gaven. Vanaf het begin van de viering is Christus op een bijzondere wijze bij ons aanwezig.
8
Zacheüs (2011-2012, nr. 2)
Wanneer we zeggen dat het Woord een belangrijke plaats is van ontmoeting met de levende Heer, dan benadrukken we tegelijkertijd ook het belang van Woord- en gebedsvieringen. Ook in Woord- en gebedsvieringen is Christus vanaf het begin bij ons aanwezig. En tijdens de lezingen richt Hij zijn Woord tot ons. In elke interpersoonlijke relatie is het van belang om op meerdere wijzen met elkaar te communiceren en in contact te treden door met elkaar te spreken, in stilte samen te zijn, elkaar een blijk of teken van vriendschap of liefde te geven, … . Een relatie is des te rijker wanneer we op verschillende manieren met elkaar communiceren. Hetzelfde geldt voor onze relatie met de Heer. Als we Hem enkel maar ontmoeten tijdens ‘eucharistievieringen’ en enkel op die wijze ‘met elkaar in contact komen’, dan vergeten we dat ook andere momenten en plaatsen van Christusontmoeting zeer rijk kunnen zijn. Naast eucharistievieringen zijn Woord- en gebedsvieringen dus uitgelezen kansen om Christus te ontmoeten en met Hem samen te zijn.
6. Het levend Woord Schriftwoorden zijn belangrijke ‘plaatsen’ van Christusontmoeting. Wanneer wij een Bijbeltekst beluisteren, kunnen wij hierin de stem van Jezus herkennen. Wanneer wij als lectoren een Bijbeltekst voordragen, hebben wij de taak om de tekst eerst te laten spreken tot onszelf.
9
Om als lector een Woord goed te kunnen doorgeven, is het van belang om het eerst ‘te ontvangen’. Hoe kunnen we de Bijbelteksten echt ‘ontvangen’ en laten ‘doordringen’? Jezus toont ons hoe wij een Bijbelse tekst werkelijk kunnen laten binnenkomen. In Lc 4, 14 vv (“De Geest van de Heer rust op mij … ”) citeert Hij een fragment uit de profeet Jesaja (Js. 61) en Hij legt deze oudtestamentische Bijbeltekst op zijn eigen leven. Ook wij worden uitgedaagd om Jezus ‘voorbeeld’ te volgen en de Bijbelteksten te verbinden met ons eigen leven. Zo kunnen we ervoor zorgen dat het Woord voor ons werkelijk een ‘levend woord’ is, een woord dat ook spreekt over ons leven van elke dag. Op een dag ontmoette ik een oude man. Hij beweerde dat er over hem een biografie geschreven was. “Ja”, zei de man, “terwijl ik in de boekenwinkel aan het snuisteren was, kwam ik plots mijn eigen biografie tegen”. Ik fronste mijn wenkbrauwen. Toen haalde hij zijn biografie te voorschijn. Hij toonde mij … een Bijbelboek. “Dit”, zei hij, “dit is het verhaal van God met mensen en … het is ook het verhaal van God met mij. Gedurende mijn leven was ik ook wel eens een profeet, die niet van God wilde getuigen. En ook ik voelde mij wel eens gevangen, beknot in mijn mogelijkheden. En natuurlijk heb ik ook lijden gekend, vreugdeliederen gezongen en biddend steun gezocht bij God. In vele teksten en verhalen uit de Bijbel herken ik mijn leven”. “Wellicht is dat de taak van elke christen”, besloot de oude man. “We hebben allemaal de taak om de bijbel op ons eigen leven te leggen en zo ons leven te zien in een nieuw licht”. Enkele eenvoudige, concrete werkvormen die ons kunnen helpen om een Bijbeltekst zo te lezen dat we op het spoor komen hoe wij kunnen leven als christen. Een werkwijze voor een groep: a. b. c.
d. e. f. g. h. i.
We lezen samen luidop de tekst. We blijven stil en stippen aan wat ons treft, wat we daarover eventueel willen zeggen,…. We gaan het groepje rond, ieder om beurt zegt wat in de stilte bij hem opkwam. We gaan hierover nog niet in gesprek. We lezen opnieuw luidop de tekst. We blijven stil en denken na over wat ons getroffen heeft bij wat in de vorige ronde door de anderen werd aangebracht. We gaan in gesprek over hetgeen ons bij de anderen trof. We lezen opnieuw luidop de tekst. We blijven stil en zoeken een eenvoudig woord (bijvoorbeeld één zin) van gebed, als antwoord op de tekst. We gaan het groepje rond en beluisteren elkaars woord van gebed.
Tijdens een vormingsmoment voor lectoren kan men de eerste of de tweede lezing van de voorbije of de komende zondag op deze wijze bespreken.
10
Diverse werkwijzen voor persoonlijke lezing: Mogelijkheid 1: a. Lees de tekst luidop of in stilte. b. Duid één of enkele woorden aan die je bijzonder treffen. c. Sta even stil bij dit woord / vers. Waarom raakt dit vers / dit woord jou? Wat roept het bij je op? Waaraan doet dit vers of woord je denken? d. Tracht voor jezelf een gebed te formuleren waarin je dit woord / dit vers een plek geeft. Mogelijkheid 2: a. b. c. d. e. f. g.
Lees het eerste vers van de tekst. Sta vervolgens stil bij de gedachten die dit vers bij je oproept. Lees vervolgens het tweede vers van de tekst. Sta opnieuw stil bij wat dit vers bij je oproept. Herhaal deze werkwijze totdat je de gehele tekst gelezen hebt. Lees de tekst vervolgens volledig. Formuleer een persoonlijk gebed waarin je enkele gedachten met betrekking tot deze tekst aan bod brengt.
Mogelijkheid 3: a. Lees de Bijbeltekst. b. Stel jezelf de volgende vragen: Wat heeft deze Bijbeltekst te maken met mijn leven? Wat zegt deze Bijbeltekst tot mij? Zegt deze tekst mij iets over de concrete situatie waarin ik mij bevind? Herken ik mij in één van de personages uit de tekst? Welke raad wil deze Bijbeltekst mij geven? c. Tracht voor jezelf een gebed te formuleren waarin je je gedachten een plek geeft. Al deze werkvormen bevatten het klassieke schema: -
Lectio (lezing) Meditatie (meditatie / stille bezinning) Oratio (gebed)
Als je één van deze werkwijzen samen met anderen gestalte geeft, dan kan er na de meditatie een uitwisseling plaatsvinden. Indien je graag meer uitleg of informatie wilt over één van deze werkvormen, kan u telefoneren naar Riet Goemaes (056/37 41 35) of Elisah Gommers (050 33 59 05).
Tot slot In elk Schriftwoord kunnen wij Jezus Christus ontmoeten en zijn stem herkennen. Wanneer wij als lectoren een Bijbeltekst voordragen, hebben wij de taak om de tekst eerst te laten spreken tot onszelf. Als we de tekst voorbereiden, kunnen we onszelf de vraag stellen wat Jezus ons met deze tekst wil zeggen. Zo kunnen we een tekst verbinden met ons eigen leven. Als we een tekst zo ‘eigen gemaakt hebben’, dan zullen we deze tekst wellicht ook beter begrijpen en zo ook beter ‘voorlezen’.
11