Lectorenvorming 2011-2012 Diocesane Commissie voor Liturgie
Lector, waarom lees jij (voor)?
VOORWOORD In november 2008 werden twee regionale bijeenkomsten georganiseerd. Bedoeling was om de lectoren van ons bisdom wat te ondersteunen door hen een dankwoordje, een vormingsprogramma, de recente ICLZ-brochure „Gids voor lectoren‟ en een receptie aan te bieden. Tijdens deze bijeenkomsten werd voorgesteld om parochiaal of federaal regelmatig (bijvoorbeeld jaarlijks) een lectorenontmoeting te organiseren. Om die reden wil de Diocesane Commissie voor Liturgie, in samenwerking met CCV in het bisdom Brugge, jaarlijks een beknopt vormingsprogramma van 1 uur aanreiken. Deze vorming kan ingebed worden in een bijeenkomst waarin ook gebed, ontmoeting en een woord van dank een plaats krijgen. Aansluitend bij het jaarthema van het werkjaar 2009-2010 bood de Diocesane Commissie voor Liturgie in 2009 een vormingsprogramma aan met als thema: „Lector zijn: een geloofsbelijdenis‟. Voor het werkjaar 2010-2011 werd een vormingsprogramma uitgewerkt met als titel: „Weet wat je leest‟. Voor 2011-2012 werd een vormingsmoment ontwikkeld dat nader ingaat op de vraag „Lector, waarom lees jij (voor)?‟ De aangeboden vorming bestaat uit een uitgewerkt programma dat door de plaatselijke verantwoordelijke gegeven kan worden. Het is eventueel ook mogelijk om hiervoor een beroep te doen op één van de leden van de werkgroep „Lectorenvorming‟, opgericht binnen de Diocesane Commissie voor Liturgie. Deze werkgroep bestaat uit Riet Goemaes, Elisah Gommers en zuster Caritas Van Houdt. Indien één van hen het vormingsprogramma geeft, wordt er een bijdrage van 30 euro (+ vervoerskosten) gevraagd. Indien het niet mogelijk is om de lectoren van de parochie of federatie samen te brengen, kan dit vormingsprogramma eventueel ook doorgestuurd worden zodat zij de tekst kunnen lezen. Voor meer informatie, voor het ontvangen van één of meerdere brochures „Gids voor lectoren‟ of voor het maken van een afspraak met één van de leden van de werkgroep „Lectorenvorming‟ kan men contact opnemen met: Elisah Gommers
[email protected] 0484.777.737. of 050.33.59.05.
2
„Lector, waarom lees jij (voor)?‟ Inleiding Wanneer wij iets doen zonder te weten „waarom‟, dan zijn we niet alleen minder gemotiveerd om het te doen, maar ook minder begeesterd om het „goed‟ te doen. Om die reden willen we in dit vormingsprogramma niet nader ingaan op de vragen „wie‟, „wat‟ of „hoe‟. Wel willen we de waarom-vraag stellen. Waarom lezen wij (voor)? Waarom lezen wij uit de Schrift? Waarom is onze taak als lector van groot belang? Waarom doet men een beroep op lectoren voor de eerste en de tweede lezing? Waarom kunnen lectoren instaan voor de intenties bij de voorbede? In dit vormingsprogramma staan we stil bij deze vragen. We benadrukken het belang van onze taak als lector. We beargumenteren dit vanuit een liturgisch en pastoraal perspectief. Zo zijn we wellicht extra gemotiveerd om verder als lector aan de slag te gaan. 1.
Waarom ik?
Jeremia 1,4-9 De Heer richtte zich tot mij: „Voordat ik je vormde in de moederschoot, had ik je al uitgekozen, voordat je de moederschoot verliet, had ik je al aan mij gewijd, je een profeet voor alle volken gemaakt.‟ Ik riep: „Nee, Heer, mijn God! Ik kan het woord niet voeren, ik ben te jong.‟ Maar de Heer antwoordde: „Zeg niet: “Ik ben te jong.” Richt je tot iedereen naar wie ik je zend en zeg alles wat ik je opdraag. Wees voor niemand bang, want ik zal je terzijde staan en je redden – zo spreekt de Heer.‟ En de Heer strekte zijn hand uit, raakte mijn mond aan en zei tegen mij: „Hiermee leg ik mijn woorden in jouw mond.‟
Niet alleen Jeremia, maar velen, die zich geroepen weten om het Woord van God te spreken en het bijbelse woord te verkondigen, stellen zich de vraag „waarom‟. Waarom ik? Waarom vraagt God dit aan mij? Waarom vragen mensen dit van mij? Vraag voor persoonlijke reflectie en korte uitwisseling: Ook jij werd gevraagd om de taak van lector op te nemen. Waarom heb jij deze taak aanvaard? Waarom ben jij lector? 2.
Waarom lezen uit de Bijbel?
2.1. Het heilig Boek in de drie monotheïstische godsdiensten Vele wegen leiden naar … God Het jodendom, het christendom en de islam worden de drie mono-theïstische godsdiensten genoemd. „Mono‟ betekent „één‟. „Theos‟ is het Griekse woord voor „God‟. In een monotheïstische godsdienst wordt dan ook het geloof in één God beleden. Deze drie godsdiensten hebben niet alleen het geloof in één God gemeen. Zij kennen gedeeltelijk ook een zelfde ontstaansgeschiedenis. Jezus was een jood. Hij was vertrouwd met de joodse geschriften, rituelen en feesten. Het christendom is dan ook geworteld in het jodendom. Christenen herkennen in Jezus de
3
„messias‟, de bevrijder en redder van mensen. Joden daarentegen menen dat de messiasverwachting tot op heden onvervuld is gebleven. Omstreeks 600 na Christus ontstond de islam. Moslims hechten veel waarde aan bepaalde joodse (Oudtestamentische) verhalen en ook Maria en Jezus krijgen een bijzondere plaats in de islamitische godsdienst. Net zoals joden erkennen moslims dat Jezus een belangrijke figuur was. Joden en moslims geloven echter niet dat God mens geworden is in Jezus. Zij menen dat Jezus een profeet was, zoals vele andere profeten. Het Woord van God De drie monotheïstische godsdiensten geloven dat God zich openbaart en kenbaar maakt in zijn Woord. Het jodendom, het christendom en de islam hebben elk een heilig Boek dat zij beschouwen als het Woord van God. Het heilig Boek van de joden komt min of meer overeen met wat wij, christenen, het Oude testament noemen. Voor ons is de Bijbel het Woord van God en moslims hebben de Koran. Hoe omgaan met een heilig Boek? Joden kennen de Tenach, hun heilig Boek, erg goed. Zij kunnen grote delen van buiten opzeggen. Ook Jezus kende de psalmen en profetische teksten wellicht van binnen en van buiten. Dit kunnen we afleiden uit het feit dat Hij meermaals verwees naar deze teksten. Joden kennen ook een lange traditie van Bijbelstudie en –interpretatie. De Talmoed is een soort discussie- en interpretatieboek, waarin Joodse rabbijnen met elkaar in gesprek gaan over de mogelijke betekenissen van Bijbelteksten. Ook moslims zijn erg vertrouwd met hun heilig Boek, de Koran. Zij reciteren de teksten van buiten in het Arabisch. “Een vertaler is een verrader”, zeggen zij. Aan niet-Arabische teksten kennen zij zodoende minder gezag toe. Ook christenen geloven dat God zich openbaart en kenbaar maakt in zijn Woord. Jezus Christus is voor ons, christenen, echter het mens-geworden Woord. In het eerste hoofdstuk van het evangelie volgens Johannes lezen we: „Het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond‟. Gods openbaring vindt zijn culminatiepunt in Jezus Christus. Jezus laat ons ten volle zien wie God de Vader is en wat Hij van ons vraagt. In het christendom staat niet het heilig boek, maar wel de verrezen Christus centraal. De Bijbel bevat echter een veelheid aan verhalen en woorden van Jezus. Tevens was Jezus erg vertrouwd met de teksten uit het Oude testament. Hij verwees meermaals naar de profetische teksten, de psalmen, … . Wanneer wij Jezus Christus, de kern van ons geloof, beter willen leren kennen, dan ligt het voor de hand om de Bijbel als uitgangspunt te nemen. Voor christenen is de Bijbel, hun heilig Boek, dan ook van groot belang. Om die reden worden wij, christenen, telkens opnieuw opgeroepen om ons te verdiepen in de bijbelse teksten en om respectvol en waardig met het Boek om te gaan. Daarom is het ook aan te bevelen om een Bijbeltekst steeds te lezen uit het lectionarium (liturgisch Bijbelboek) en geen gebruik te maken van „losse blaadjes‟. In tegenstelling tot joden en moslims zijn christenen vaak echter minder goed vertrouwd met hun heilig Boek. Christenen kennen de Bijbel vaak niet zo goed: zij kunnen meestal slechts enkele zinnen van buiten opzeggen en slechts enkele verhalen in grote lijnen vertellen. Het feit dat de Bijbel voor vele christenen „een gesloten boek‟ is, heeft onder andere ook te maken met de wijze waarop er in de geschiedenis van het christendom omgegaan werd met de Bijbel.
4
2.2. Krijgt de Bijbel een plek in de geschiedenis? Reeds in de eerste christelijke gemeenschappen kreeg, naast het breken van het Brood, ook het lezen uit de Schriften een belangrijke plaats. 1 Tim 4,13
In afwachting van mijn komst moet je je toeleggen op het voorlezen uit de Schrift, op de prediking en het onderricht. de
Hiëronymus (4 -5
de
eeuw) zegt: "De Schriften niet kennen, is Christus niet kennen."
Daarom is het belangrijk dat iedere christen in contact en in persoonlijk gesprek leeft met het Woord van God, dat ons in de Heilige Schrift gegeven is. “Hoe zou men kunnen leven zonder de wetenschap van de Schriften, door middel waarvan men Christus zelf leert kennen, die het leven is van de gelovigen?" Hiëronymus noemt de Bijbel het instrument "waarmee God elke dag tot de gelovigen spreekt": "Als je bidt," schrijft hij aan een adellijke jonge dame in Rome – "dan spreek je met de Bruidegom; als je leest, is Hij het die tot jou spreekt" (Hiëronymus, Epistolarium).
Vanaf de Middeleeuwen tot halverwege de 20ste eeuw hadden katholieke gelovigen minder aandacht voor de Schrift. Dit had velerlei redenen. De moeilijkheid van vele bijbelse teksten en de bezorgdheid van de verantwoordelijken dat gewone gelovigen de Bijbel niet of verkeerd zouden verstaan, speelden hierbij een rol. Men wilde onder andere ook reageren tegen het opkomend protestantisme, waarin het „sola scriptura‟-principe een centrale plaats gaf aan de Bijbel. „Sola scriptura‟ betekent „alleen de Schrift‟. Protestanten hechten hoofdzakelijk belang aan de Schrift. Katholieken daarentegen hebben doorheen de eeuwen ook de sacramenten erkend als bijzondere momenten om Christus te ontmoeten en te leren kennen. Tijdens het tweede Vaticaans Concilie, een grote kerkvergadering die plaatsvond van 1962-1965, werd het belang van de Schrift opnieuw benadrukt. De constitutie voor de heilige Liturgie (Sacrosanctum Concilium = SC) beklemtoont dat de schatkamers van de Bijbel opengesteld moeten worden, zodat alle gelovigen kunnen genieten van de rijkdom aan Bijbelteksten en zodat zij „verrijkt‟ verder kunnen gaan op de weg van het geloof. SC 24
Bij de viering van de liturgie is de heilige Schrift van zeer groot belang. Want uit de heilige Schrift worden de lezingen genomen die dan in de homilie verklaard worden; daaruit worden de psalmen genomen, die men zingt, en onder haar inspiratie en bezieling zijn de gebeden, oraties en liturgische gezangen ontstaan, en aan haar ontlenen ook de handelingen en tekens hun zin. Wil daarom de vernieuwing, vooruitgang en aanpassing van de liturgie een feit worden, dan moet de innige en levende liefde voor de heilige Schrift worden bevorderd, waarvan de eerbiedwaardige traditie van de oosterse en westerse ritussen getuigt.
SC 51
Om het voedsel van Gods woord voor de gelovigen overvloediger te maken, moeten de schatten van de Bijbel in ruimere maten worden geopend, en wel zó, dat binnen een bepaald aantal jaren de voornaamste delen van de heilige Schrift aan het volk worden voorgelezen.
SC92
Met betrekking tot de lezingen moet het volgende in acht genomen worden: De lezing van de heilige Schrift moet zó worden geregeld dat de schatten van het woord Gods in ruimere mate en gemakkelijker toegankelijk worden.
2.3. Waarom Bijbellezen als we liturgie vieren? Op elk feest worden er dankbaar herinneringen opgehaald. Men gedenkt wat men reeds mocht meemaken. Ook in een liturgische viering staan het danken en gedenken centraal. Wie dankt, denkt ook altijd terug aan wat hem / haar tot danken aanzet. Danken impliceert dus ook altijd een „gedenken‟. Tijdens een liturgische viering denken we terug aan Gods
5
goede daden doorheen de geschiedenis. We herinneren ons wat God voor mensen gedaan heeft. Ons gedenken en danken mondt ook uit in een smeekgebed. We vragen God dat Hij ons ook in de toekomst goede gaven wil schenken en ons liefdevol nabij wil zijn. De Schrift verhaalt Gods heilsdaden doorheen de geschiedenis. Door te lezen uit de Bijbel gedenken wij Gods nabijheid bij mensen. In alle vormen van liturgie is er dus aandacht voor „gedenken, danken en smeken‟. Dit komt het sterkst tot uiting in de Eucharistie. In een Eucharistieviering vindt het gedenken, danken en smeken zijn hoogtepunt. Eucharistie betekent namelijk „dank-zeggen‟. Tijdens een Eucharistieviering gedenken wij dankbaar wat God in Jezus Christus voor ons gedaan heeft. Dankend gedenken we zijn dood en verrijzenis en we vragen de Heer dat Hij ook hier en nu op zo‟n heilzame wijze aanwezig mag zijn bij ons.
2.4. Waarom lezen uit het Oude en het Nieuwe testament? Waarom lezen uit het Nieuwe testament? In het christendom staat Jezus Christus centraal. Wij geloven dat God in Jezus als mens onder de mensen heeft gewoond. Zo maakte Hij ons duidelijk dat Hij de mensen heel nabij wil zijn. In de evangelieverhalen toont Jezus, veel meer dan de schepping en de gebeurtenissen, verhaald in het Oude testament, wie God is en hoe Hij verbonden is met de mensen. Om die reden krijgen vooral de evangelies en ook de andere Nieuwtestamentische teksten een centrale plaats in het christendom. Waarom ook lezen uit het Oude testament? Deze thematiek werd ook besproken in het vormingsprogramma van het werkjaar 2010-2011.
Sinds het tweede Vaticaans concilie wordt er ook veelvuldig gelezen uit het Oude testament. Voor de zondagen in de tijd door het jaar is er bij elke evangelielezing een eerste lezing uit het Oude testament geplaatst die verband houdt met de evangelietekst. Soms bevat de eerste lezing dezelfde kerngedachte als de evangelielezing of is er sprake van „citaat-harmonie‟, wat betekent dat in de evangelielezing een letterlijk citaat uit de Oudtestamentische tekst voorkomt. Ook werden er enkele eerste lezingen uitgekozen met een boodschap die dan in de evangelielezing weerlegd, genuanceerd of aangevuld wordt. Soms werd er ook een eerste lezing gekozen waarin gesproken wordt over wat mensen hopen en verwachten, terwijl de evangelielezing vervolgens spreekt over de vervulling ervan. We lezen uit het Oude testament om zo te tonen dat de geschiedenis van God met mensen niet begint met Jezus. Wat God in Jezus voor mensen gedaan heeft, is juist een culminatiepunt (een hoogtepunt) in de reeds lange heilsgeschiedenis. Jezus is niet gekomen om „de wet en de profeten‟ (het Oude testament) op te heffen, maar juist om deze in vervulling te brengen.
6
3.
Waarom lectoren?
3.1. Waarom is de bijdrage van leken aan de liturgie van groot belang? Tijdens het tweede Vaticaans Concilie werd er gesproken over het „gemeenschappelijk priesterschap van alle gedoopten‟. Met deze woorden wilde men benadrukken dat alle christenen behoren tot het volk van God en dat wij allen verantwoordelijkheid dragen voor het verkondigen van het geloof en voor het meebouwen aan een wereld naar Gods dromen (diaconie).Tevens benadrukte men het belang van de actieve deelname van alle gelovigen aan de liturgie. Op die wijze legde men de klemtoon op de samen gedragen verantwoordelijkheid en het „samen kerk-zijn‟. De teksten over het gemeenschappelijk priesterschap en over de actieve deelname van alle gelovigen aan de liturgie tonen dat alle gedoopten geroepen zijn om te getuigen van hun geloof. Het opnemen van de taak van lector kan een concrete invulling zijn van deze opdracht. SC 14
Het is de vurige wens van onze moeder de Kerk dat alle gelovigen worden gevormd tot die volledige, bewuste en actieve deelname aan de liturgische vieringen, die door de aard van de liturgie zelf wordt vereist en waartoe het christenvolk, "een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilige natie, Gods eigen volk", (1 Pt. 2, 9) krachtens het doopsel het recht en de plicht bezit.
Lumen Gentium 10
Christus de Heer, de Hogepriester, genomen uit de mensen, heeft het nieuwe volk "gemaakt tot een koninkrijk van priesters voor zijn God en Vader" (Openb. 1, 6). De gedoopten immers worden door de wedergeboorte en de zalving van de Heilige Geest gewijd tot een geestelijk bouwwerk en een heilig priesterschap om door alles, wat zij als christenmens doen, geestelijke offers op te dragen en de roemruchte daden te verkondigen van Hem, die hen uit de duisternis geroepen heeft tot zijn wonderbaar licht. Daarom moeten alle leerlingen van Christus, in volhardend gebed en onder het loven van God, zichzelf aanbieden als een levend heilig, aan God welgevallig offer. Zij moeten overal ter wereld getuigen voor Christus en altijd bereid zijn tot verantwoording aan al wie hun rekenschap vraagt van de hoop op het eeuwig leven, die in hen leeft. Tussen het algemeen priesterschap van de gelovigen en het ambtelijk of hiërarchisch priesterschap bestaat een wezenlijk verschil en niet slechts een graadverschil; maar toch staan ze in betrekking tot elkaar, want ze delen beide, elk op zijn eigen wijze, in het ene priesterschap van Christus. Door zijn gewijde macht vormt en leidt de ambtelijke priester het priesterlijk volk, voltrekt hij in de persoon van Christus het eucharistisch offer en draagt het in naam van heel het volk aan God op. De gelovigen van hun kant werken krachtens hun koninklijk priesterschap mee tot het opdragen van de Eucharistie en zij oefenen dit priesterschap uit in het ontvangen van de sacramenten, in het gebed en de dankzegging, door het getuigenis van hun heilig leven, door zelfverloochening en werkzame liefde.
3.2. Hoe wordt er in liturgische richtlijnen en teksten gesproken over de bijdrage van lectoren? In de inleiding op het Romeins missaal wordt meermaals verwezen naar de taak van lectoren. Hieruit blijkt dat onze Kerk de taak van lectoren van groot belang vindt. Uit de ‘Algemene inleiding op het Romeins Missaal’ (IGMR, 2004) 59 De taak om de lezingen voor te dragen is volgens de traditie niet presidentieel, maar komt een bedienaar toe. De lezingen worden voorgedragen door een lector, het evangelie wordt echter verkondigd door de diaken of bij diens afwezigheid door een andere priester. …
7
99 De lector wordt aangesteld voor de voorlezing van de Schriftlezingen, met uitzondering van het evangelie. Hij kan ook bij het universele gebed (de voorbede) de gebedsintenties noemen en, bij afwezigheid van de psalmist, de psalm tussen de lezingen voordragen. De lector heeft een eigen taak in de eucharistieviering, die hijzelf moet uitoefenen. 101 Wanneer een aangestelde lector ontbreekt, kunnen voor de voorlezing van de Schriftlezingen andere leken aangewezen worden, die werkelijk geschikt zijn om deze taak te vervullen en degelijk voorbereid, zodat de gelovigen bij het beluisteren van de goddelijke lezingen in hun hart een weldadige en levendige liefde voor de heilige Schrift krijgen. 109 Als er meerdere personen aanwezig zijn die hetzelfde dienstwerk kunnen uitoefenen, is er niets op tegen dat ze de verschillende onderdelen van dit dienstwerk of deze taak onder elkaar verdelen en uitvoeren. Zo kan bv. de ene diaken de onderdelen verzorgen die gezongen worden, en een andere de dienst aan het altaar; als er meerdere lezingen zijn, kan men deze over verschillende lectoren verdelen, … . Het is echter allerminst juist dat meerdere personen één onderdeel van de viering onder elkaar verdelen, bijvoorbeeld dat dezelfde lezing door twee personen wordt gelezen, de een na de ander, tenzij het het passieverhaal betreft. 116 In elke viering van de mis waarin een diaken aanwezig is, dient deze zijn taak uit te oefenen. Het verdient echter de voorkeur dat de priester die celebreert, gewoonlijk bijgestaan wordt door een acoliet, een lector en een cantor. De ritus evenwel die hieronder beschreven wordt, voorziet ook in de mogelijkheid van een groter aantal bedienaren.
Het belang van de taak van een lector blijkt ook uit het feit dat na het tweede Vaticaans Concilie twee bedieningen officieel werden ingesteld: de bediening van lector en de bediening van acoliet. Er werd een liturgische ritus ontwikkeld voor de aanstelling van lectoren en acolieten (cf. Orde van dienst voor de wijdingen en aanstellingen). De Diocesane Commissie voor Liturgie van het bisdom Brugge ontwikkelde in 2011 ook teksten voor een zegeningsritueel voor lectoren. Deze teksten kunnen bijvoorbeeld gebruikt worden tijdens een parochiale, federale of decanale bijeenkomst voor lectorenvorming of wanneer nieuwe lectoren hun diensttaak opnemen. 4.
Waarom voorbeden?
Lectoren staan niet alleen in voor de verkondiging van het bijbelse Woord. Vaak wordt hen gevraagd om ook de intenties bij de voorbede te lezen. De voorbede werd recentelijk (na het tweede Vaticaans Concilie) opnieuw ingevoerd in de liturgie. Bepaalde bijbelse passages (bv. 1 Tim 2,1-2) wijzen er op dat wij daarmee opnieuw aansluiten bij wat er gebeurde in de eerste christelijke gemeenschappen. 1 Tim 2,1-2
Allereerst vraag ik dat er voor alle mensen gebeden wordt, dat er smeekbeden, voorbeden en dankgebeden voor hen worden uitgesproken. Bid voor alle koningen en gezagsdragers, opdat we rustig en ongestoord kunnen leven, in alle vroomheid en waardigheid.
SC 53
Na het evangelie en de homilie moet, vooral op zondagen en geboden feestdagen, "het gemeenschappelijk gebed" of "het gebed van de gelovigen" weer worden ingevoerd om, samen met het volk, smeekbeden te verrichten voor de heilige Kerk, voor hen, die ons besturen, voor hen, die onder allerlei noden gedrukt gaan, voor alle mensen en voor het heil van heel de wereld.
8
Tijdens de voorbede bidden we niet alleen voor onszelf of voor de christenen, die ter plaatse aanwezig zijn. Bij voorkeur wordt er tijdens de voorbede gebeden: -
Voor de wereld Voor de kerk Voor mensen die op één of andere wijze moeilijkheden ondervinden Voor de plaatselijke geloofsgemeenschap en voor onszelf.
Eigen aan de voorbede is dat we ons verbinden met alle gelovigen overal ter wereld. Samen biddend voor de wereld tonen we dat „de Kerk instrument en sacrament van heil voor de wereld is / wil zijn‟. Als Kerk willen wij de wereld steeds meer maken tot „een rijk van God‟, tot „een droom van een wereld‟. Wij kunnen hieraan op verschillende wijzen meewerken, onder andere door te bidden voor de wereldlijke leiders of door te bidden om liefdevolle zorg voor kleine mensen, … . Het spreekt vanzelf dat de intenties van de voorbede, „het gemeenschappelijk gebed van de gelovigen‟, bij voorkeur worden gelezen door een persoon die de geloofsgemeenschap vertegenwoordigt. Eén of meerdere lectoren of andere mensen, afkomstig uit de plaatselijke gelovige gemeenschap, vervullen deze rol. 5.
Een interactie-oefening: Waarom lezen we … ?
De gespreksbegeleider kopieert voor alle aanwezigen de lezingen van de voorbije of de komende zondag. De teksten worden luidop voorgelezen. Samen staan we stil bij de vraag: -
Waarom lezen we deze tekst(en)? We stelden dat Bijbelteksten ‘plaatsen zijn van Godsontmoeting’. Zij tonen ons wie God / Christus is en wat Hij wil betekenen voor mensen. o Kunnen we God / Christus beter leren kennen door het beluisteren van deze Schrifttekst? Hoe wordt in deze tekst verhaald wie God is en hoe Hij verbonden is met mensen?
Tot slot We zijn in de eerste plaats lector omdat we „gedoopten‟ zijn. Als gedoopten hebben wij de taak om te getuigen van ons geloof. Onder meer in de functie van lector kunnen wij ons gedoopt-zijn waarmaken en concreet gestalte geven. Lectoren … weten waarom! Ze weten waarom zij het Woord verkondigen. Zij doen dat omdat zij gedoopt zijn om te spreken en te leven „in de naam van de Vader, de Zoon en de heilige Geest‟.
9