Le Brouhaha. Juni Een uitgave van de opleiding Frans van de UvA

Le Brouhaha Juni 2008

Een uitgave van de opleiding Frans van de UvA

Redactioneel Van de Redactie Lieve lezers, Ditmaal een speciale en emotionele editie van le Brouhaha…..Maartje, Martine en Tinka zullen na de zomer de redactie gaan verlaten…. Joost zal trachten om het mooiste blad van de UvA een waardige toekomst te bieden. Maar daar heeft hij natuurlijk wel hulp bij nodig… JULLIE HULP!!!! Als redactielid van le Brouhaha leer je typen, printen, mailen, bellen, mensen stimuleren om stukjes te schrijven, deadlines ontduiken, sponsorgeld regelen, academisch schrijven, snel bij van Zuylen je koffie scoren, samenwerken, interviewen, chillen met docenten…..kortom, le Brouhaha is een ware verrijking van je studententijd. In dit nummer tonen wij voor de laatste keer onze talenten in artikelen over de studiereis, over literatuur, over films en over cultuur. Het in april georganiseerde colloque komt ook ruimschoots aan bod.

Arabische leenwoorden in het Frans. In februari wil zij beginnen met de master Franse taal en cultuur aan de UvA.

Wij wensen jullie veel leesplezier,

Joost Overwater houdt zich nu bezig met de laatste Brouhaha van dit jaar, met werkstukken en met tentamens; hopelijk ook de laatste van dit jaar. En daarna vakantie! Joost gaat deze zomer 6 weken naar Avignon om aan het Institut d’études français te studeren en uiteraard om te genieten van de Provence en omstreken. Volgend jaar met nieuwe zin en goede moed er weer tegen aan met le Brouhaha. Aangezien de dames vertrekken hoop ik dat jullie samen met mij le Brouhaha doorzetten. Fijne zomer!

Tinka van Leeuwen gaat, na zo’n twee jaar met veel plezier het filmnieuws te hebben verzorgd, le Brouhaha en Nederland verlaten. Vanaf september zit zij in Lille om daar vakken te volgen. Zij hoopt daar haar bachelor af te ronden en ook nog wat leuke stukjes op locatie voor le Brouhaha te schrijven. Martine Sourbag is in februari begonnen met de master Franse taal en cultuur aan de uvA en heeft vakken gevolgd over het Franse zakenleven, de geschiedenis van de Romaanse talen en de literatuur van de Maghreb. In juli gaat ze een maand naar Rabat in Marokko om een taalcursus Arabisch te doen en als het goed is begint ze daar in oktober aan een stage.

Joost, Maartje, Martine, Tinka

Wat doen we na de zomer? Maartje Bartman is van plan om naar Tanzania te gaan om daar meer levenservaring op te doen. Met veel duwen en trekken heeft ze het voor elkaar gekregen om volgende maand haar bachelor binnen te slepen. Haar scriptie gaat over 3

Pierre Assouline aux Pays-Bas! In het kader van het Writer in Residence-programma werd Amsterdam afgelopen weken verrijkt met een bezoek van Pierre Assouline, waarschijnlijk het meest bekend door zijn column in Le Monde onder de titel: ‘La République des Livres’. Daarnaast heeft Asssouline ook diverse boeken op zijn naam staan waaronder biografieen van Hergé, Gallimard en Simenon. UvA-studenten Frans en Europese Studies hadden afgelopen week ook de kans om deze charmante, rustige, innemende schrijver van dichtbij te zien toen hij een bezoekje bracht aan het college Oorlog en Revolutie in de Franse letterkunde na 1945 van Manet van Montfrans. Tijdens dit college stond de biografische roman Hotel Lutetia van Assouline centraal. In dit boek, uitgekomen in 2005, wordt het verhaal verteld van Edouard Kiefer, een oud-soldaat die als detective in Hotel Lutetia woont ten tijde van de Tweede Wereldoorlog. Wanneer de oorlog op zijn einde loopt in 1945 wordt het hotel de verzamelplek voor gevangen die terugkeren uit Duitsland. Assouline laat in het boek twee lijnen door elkaar lopen: het verhaal over Edouard Kiefer in romanvorm en een beschrijving van de historische gebeurtenissen. Zijn doel is geweest om een geschiedenis én de geschiedenis te vertellen. Zijn interesse voor de gekte van oorlog heeft hij tot uiting kunnen laten komen in het verhaal over Edouard Kiefer. Toen Assouline 18 jaar was begon zijn fascinatie voor de Tweede Wereldoorlog met het lezen van l’Histoire de Vichy en sindsdien heeft hij deze passie niet meer

verloren. Assouline beschrijft de periode van de bezetting als een periode van immense crisis: “les individus radicalisent tous; quelqu’un qui est lâche devient très lâche, quelqu’un qui est couragieux devient très couragieux, etc”. Voor Hotel Lutetia heeft hij de archieven van het hotel geraadpleegd, zat hij een jaar lang in de centrale hal om het leven in het hotel te observeren, sprak hij met mensen die gedeporteerd zijn geweest tijdens de oorlog en woonde hij zelfs hun maandelijks diner bij. De keuze voor hotel Lutetia is voortgekomen uit zijn interesse voor hotels en Lutetia was het enige echte palace van de linkeroever in Parijs. Hotel Lutetia is inmiddels ook verkrijgbaar in een Nederlandse vertaling. Iedereen die een heel boek wat teveel gevraagd vindt verwijs ik graag door naar http://passouline.blog.lemonde.fr. En zoek dan ook meteen even zijn mening over Koninginnedag in Amsterdam op; Amsterdamned! Maartje Bartman

4

Sur la frontière franco-allemande Pendant la semaine de 21 au 25 avril, Cercle d’Amis, a organisé un voyage d’études à Strasbourg. Je vous présente un aperçu de notre programme chargé avec de nombreuses activités à chacun son goût. Au moment où notre train entra dans la gare de Strasbourg Centrale, les étudiants français se trouvaient sur le quai en attendant à notre arrivée. Le voyage

‘la route du vin alsacien’, la région vignoble qui s’étend du nord au sud de l’Alsace, flanqué par les collines des Vosges. Ici, nous nous sommes subi à une dégustation des grands crus alsaciens, entre autres le Gewurztraminer, le Riesling et le Pinot gris. L’Alsace profite en effet de la bonne des deux pays qui lui entourent : la bière typiquement allemande et le vin toujours très français. Le mercredi commença par un déjeuner à l’Orangerie, près du Parlement Européen où il se trouvent plus de cigognes que des gens. Ce n’est donc pas par hasard que ce bel oiseau fonctionne comme le symbole de l’Alsace. Ensuite, nous sommes allés à l’université pour y suivre des cours de conversation néerlandais français. Nous sommes allés au théâtre le soir.( voir le partie de Floor ci-dessous) Pour moi cependant, jeudi était le jour le plus intéressant. C’est que nous avons visité la séance plénière dans le parlement européen. Mars cette année, le Parlement Européen (PE) feta son 50ième anniversaire. Bien que le parlement n’ait pas encore un rôle important au début de la coopération économique entre les pays de ‘l’Europe des Six’, son rôle devient de

avait lieu dans le cadre d’un programme d’échange entre l’université Marc Bloc à Strasbourg et l’UvA et c’était deux semaines avant notre voyage à Strasbourg que les Strasbourgeois se sont montés à Amsterdam. Une fois arrivée à Strasbourg après un beau tour de train en traversant les Ardennes, les étudiants locaux avaient décidé de nous montrer un resto typiquement Strasbourgeois avec une seule formule : des tartes flambées ou ‘Flammenküche’ en Alsacien. C’était la grande bouffe par excellence. Le lendemain nous avons fait rendezvous devant la gare pour prendre le train à Obernai, un petit village typiquement Alsacien à une vingtaine kilomètre de Strasbourg. Cette belle ville se trouve sur 5

plus en plus puissant dans la politique européenne d’aujourd’hui. Situé à la frontière franco-allemande, le PE avait traditionnellement un rôle symbolique. Strasbourg a changé souvent de patron au fil des années. En choisissant cette ville comme centre européen, la coopération de ces deux pays européens de longue date les plus importants a une valeur ajoutée. Cependant, après de l’homme en Zimbabwe, Iran et Tchad. En concluant, j’ai eu une semaine formidable et j’ai envie d’y retourner vite; peut-être homme politique dans le PE. Joost Overwater

nombreux élargissements de l’UE jusqu’à 27 pays, les relations internationales dans l’UE ont changé et cette valeur symbolique ne contrebalance plus aux frais extraordinaires de la migration Bruxelles Strasbourg chaque mois. Pendant la semaine de 21 au 25 avril, l’EP était en réunion à Strasbourg. Pour notre groupe cela signifiait une merveilleuse possibilité de voir la politique européenne de très proche. Nous avons fait rendez-vous pour visiter la session plénière du jeudi. Les débats politiques centraux à l’ordre du jour portaient sur les instruments fondés sur le marché et environnement et la situation droits de 6

Een bezoek aan Molière Dankzij de interessante en gezellige colleges van Meneer Engelberts waren wij helemaal enthousiast voor Molière! Op zoek dus naar een theatergezelschap dat een stuk van deze ouwe rakker speelde. Gelukkig, in de week dat wij in Straatsburg waren speelde “de beroemde” ‘Compagnie les gens’ : ‘Le Misantrope’. Een echte klassieker! Voorafgaand aan het bezoek had “de leiding” de samenvatting van het stuk uitgedeeld, zodat iedereen goed voorbereid dit spektakel kon aanschouwen. Geïnstalleerd op onze plekken kon ons avondje uit beginnen. Tijdens de eerste akte zaten alle Nederlanders op het puntje van hun stoel. Iedereen wilde de prachtige teksten van Molière doorgronden. Wat hoorde wij daar…..? Het stuk werd opgevoerd in Alexandrijnen?! Hadden wij dat ook niet geleerd tijdens onze colleges? Het was

eerlijk een feest der herkenning! Toch zakte na de eerste akte de aandacht van zowel de Nederlanders als de Franse bezoekers in. Joost (aka Jojo), keek om de vijf minuten op zijn horloge, zelf zei hij dat dit was om te kijken of deze wel glow-in-de-dark was…maar wij weten wel beter. Jitske en Ilse deden een dutje, Eva zat te smsen met haar ‘amour’ en die arme Jorinde zat ingeklemd tussen twee zwetende Franse walrussen en wat de rest deed weet ik niet maar niemand kon het volgen. Ja inderdaad, het was leuk geweest als dit stukje over de inhoud van ‘Le Misantrophe’ was gegaan. Maar helaas, daarvoor is te veel mij (en de rest!) ontgaan. Mais on continue à essayer! Floor Ruygrok

7

Le cinéma des immigrés / émigrés Je vous propose deux films qui montrent, de façon très différente, les difficultés de personnages qui ont quitté leur pays de naissance : D’abord des Maghrébins en France. Ensuite, une réfugie politique d’Iran.

que celui d’un drame léché. Néanmoins, l’histoire de Slimane est très pénétrante. Pendant tout le film il y a l’anticipation du tragique qui produit une suspense fascinante. Celleci rend la lenteur du film et les dialogues étendus supportables. Le s p e c t a t e u r, sur la peau des personnages, peut sentir lui-même la fatigue et la déception des immigrés qui – n’importe combien d’énergie ils y investissent – n’arrivent pas à améliorer leur vie et se trouvent toujours au rang secondaire. Le message est plutôt pessimiste, mais ce projet cinématographique est magnifique et vaut le temps.

Dans « La Graine et le Mulet », réalisateur Abdel Kechiche (« L’ E s q u i v e ” ) dessine le portrait d’une famille maghrébine à Sète ; un port près de Montpellier. Slimane, père de la famille, est vieux, fatigué et vient d’être viré de son travail au chantier naval après 35 ans. Son ex-femme demande de l’argent, ses fils lui conseillent de quitter le pays et sa maîtresse ne se fait que des soucis. C’est seulement la fille de cette dernière-là, Rym, qui espère encore sincèrement une meilleure vie pour lui. Et pour elle-même. Or, Slimane sent qu’il a quelque chose à prouver. À sa famille et à la société. Il achète un vieux bateau dans lequel il veut ouvrir un restaurant de couscous. Cependant – avec un manque d’argent et une famille plein de tensions – ceci n’est pas facile à achever. « La Graine et le Mulet » suit ses personnages de tout près. Les acteurs, en grande partie non professionnels, ont un air complètement authentique. Le style de la caméra est plutôt celui d’un documentaire

On joue « La Graine et le Mulet » encore au cinéma. L’autre film que je vous conseille urgemment c’est « Persepolis » : l’adaptation cinématographique de la bande dessinée de Marjane Satrapi. Satrapi, (1969, Rasht, Iran) a dessiné son autobiographie en 2001-2003 et maintenant c’est un des films d’animation les plus exceptionnels de l’époque. Le film parle de son enfance, en tant que fille de communistes ; des intellectuels modernes dans un pays en train d’être pris par le radicalisme islamique. Les tragédies d’oppression, de guer8

re et de perte personnelle sont présentées de façon simple (les images sobres sont en noir et blanc) mais l’impression qu’elles font est très forte. En plus, il y beaucoup de place pour l’humour : par exemple le moment où la petite Marjane achète une cassette de « Jichael Mackson » dans la rue, comme si c’était de l’héroïne. On ressent beaucoup de sympathie pour Marjane, qui fuit Iran sans ses parents pour aller vivre à Vienne. Malgré l’importance de la politique dans ce film, c’est le voyage personnel du personnage principal qui évoque l’engagement du spectateur. Ses efforts, ses échecs et ses émotions sont en fait très universaux et touchent le cœur. J’ai beaucoup appris de l’histoire récente d’Iran grâce à « Persepolis » et le film se laisse regarder sans aucune difficulté. La bande dessinée est aussi un chef d’œuvre qui ajoute encore plus de profondeur à l’histoire. « Persepolis » sera bientôt disponible sur DVD. Tinka van Leeuwen

9

Recette.. ..Pour preparer le plat figurant dans la Graine et le Mulet (un film d’Abdellatif Kechiche) Prêt en 75 minutes Pour 4 personnes 760 ml de fond de poisson 600 g de filet de poisson, coupé en tranches 500 g de couscous 250 g de carottes, émincées 2 cuil. à soupe d’huile d’olive 2 pommes, coupées en tranches 1 poivron vert, émincé 1 chou-rave, émincé 1 oignon, émincé 1 pincée de safran poivre et sel couscoussière/cuit-vapeur/grande casserole Mettre le couscous dans un saladier et verser 1 dl. d’eau et l’huile d’olive, laisser reposer 30 minutes. Mettre les légumes au fond de la couscoussière. Ajouter le fond de poisson, poivre, sel et le safran. Faire bouillir. Mettre le couscous dans le cuit-vapeur ou dans une passoire en métal et le mettre au-dessus le potage de poisson. Mettre le couvercle et faire cuire 30 minutes à feu doux. Ajouter le poisson et les pommes et faire cuire encore 10 minutes. Mettre le couscous dans un saladier. Laisser le potage s’épaissir un peu. Mettre le poisson, les légumes et la sauce sur le couscous. Le film Slimane Beji, un homme d’origine algérienne, travaille depuis des années dans un chantier naval à Marseille. Lorsqu’il est licencié il décide de transformer un vieux bateau en restaurant nord-africain. Cela ne va pas sans problèmes… Il est aidé par la fille de sa copine, elle est la seule qui ait de la confiance en l’entreprise. Les enfants de Slimane et son ex-femme se retrouvent chaque dimanche pour la dîner. On mange souvent du couscous au poisson pendant qu’on discute (passionnément) les affaires de famille. Dans ce film on montre la vie et tous ses aspects des immigrés nord-africains en France. Ce film a gagné 4 Césars et 3 prix au festival de Venise ! Maartje Bartman 10

Een vluggertje met... Freek Bakker Sinds wanneer bent u werkzaam aan de UvA? Ik ben hier sinds 1985 werkzaam. Ik had net de MO 2de graads Frans afgerond toen er een vacature was op de UvA waar ik op solliciteerde.

veel poëzie. Foie gras, kan dat? Het kan niet maar het gebeurt wel. Bovendien doe daar aan mee. Het is erg lekker maar ik eet het heel zelden hoor. Ter compensatie heb ik een biologisch groente en fruit abonnement van ODIN.

U doceert veel verschillende taalverwervingsvakken. Welke vindt u daarvan het leukst? De schriftelijke taalverwervingsvakken hebben mijn voorkeur. Ik vind het erg leuk om vanuit het boek ‘Vice Versa’ te werken. Ik ben daarnaast ook werkzaam op het INTT(Instituut Nederlands als Tweede Taal). Vooral de combinatie van de twee opleidingen is erg boeiend.

Als U iemand uit de Franse geschiedenis mocht zijn, wie was dat dan? Dan zou dat toch wel Montaigne zijn. Als je hem leest, dan voelt het alsof je op bezoek bent bij een wijze man. Hij had een prachtig kasteel bij Bordeaux. Hier had hij zijn bibliotheek in een prachtige ronde kamer waar hij teksten op zijn muren schreef. Verder is Jacques Brel een ware idool voor mij!

Hebt u een vaste stek in Frankrijk waar u heen gaat? Nee. Ik houd van kamperen maar ga daarbij telkens naar verschillende gebieden. Ik houd veel van de Cevennes. Ik heb verder geen tweede huis want ik houd niet van doe-het-zelven; iets wat toch wel noodzakelijk is! Ik heb een zoon die in de Vendée woont dus daar kom ik dan ook regelmatig.

Maartje Bartman

Wie was u jeugdliefde? Dat was Caroline. Ze woonde 2 huizen verderop en ken haar van de 6de klas van de lagere school. Wat zijn u hobby’s? Ik fiets regelmatig en verder lees ik van alles. Absoluut niet alleen maar Frans. Zo lees ik nu het Duitstalige Berlin Alexanderplatz van Alfred Döblin. Ik ben altijd erg gecharmeerd van Modiano en lees 11

Très petit entretien avec Magali Anduze sur la vie aux Pays-Bas de temps en temps à Paris. Nous ne sommes pas très loin finalement.

Tu viens d’où? Je viens d’une petite ville en banlieue parisienne, proche de Paris.

Qu’est-ce que tu penses des hollandais ? Je les trouve en général sympathiques et plutôt ouverts vers les autres cultures. Ils s’adaptent plus facilement aux étrangers que les français.

Où est-ce que tu as fait les études ? Tu t’es amusée pendant les études ? J’ai fait mes études à l’Université Paris III, et je me suis plutôt bien m’amusée, j’en garde un bon souvenir. Pourquoi et quand tu es venu aux Pays-Bas ? Je suis arrivée aux Pays-Bas en septembre 2006 car mon petit ami est néerlandais ! Cet été on va se mariér, en France !

Quelle est la plus grande différence entre les français et les hollandais ? Le sens de l’humour.

Quelles étaient tes premières impressions des Pays-Bas ? C’est un pays accueillant, les gens sont ouverts et sympathiques. Le rythme de vie est différent mais c’est plutôt agréable. Qu’est-ce que tu penses de la langue néerlandaise ? C’est super difficile !!! Mais le français est aussi une langue difficile donc nous sommes à égalité.

Qu’est-ce que tu détestes aux PaysBas ? Faire du vélo sous la pluie.

Tu te sens bien ici ? Oui, je me sens à l’aise.

Est-ce que c’est dur d’intégrer ici ? Non, comme je l’ai dit auparavant, les néerlandais sont ouverts aux autres cultures.

Qu’est-ce qui te manque de la France ? Ma famille et mes amis me manquent beaucoup. Mais j’ai l’occasion de les voir

Maartje Bartman 12

Plaatsen van herinnering

De veelvormigheid van de Franse identiteit Ideeën over de identiteit van Frankrijk zijn onlosmakelijk verbonden met het standaardwerk van de historicus Pierre Nora: Les Lieux de mémoire (1984-’92). Echter, de laatste tijd ligt Nora onder vuur vanwege het feit dat de ‘plaatsen van herinnering’ die in zijn boek aan de orde komen, uitsluiting betrekking hebben op de geschiedenis van Frankrijk als Europese natie, terwijl geen enkele aandacht wordt besteed aan Frankrijks verleden als koloniale mogendheid. Er is in het boek van Nora weliswaar een hoofdstuk gewijd aan de “Exposition coloniale”, de grootsscheepse manifestatie die in 1931 plaats vond in het Bois de Vincennes in Parijs en waar het Franse volk zich kon vergapen aan de rijkdommen van de koloniën en de exotische charme van de gekoloniseerden. Maar ook hier betreft het een plaats van herinnering die zich op Franse bodem bevindt en die in feite uitsluitend betrekking heeft op de wijze waarop het kolonialisme in Frankrijk en door de Fransen zelf werd gepercipiëerd. Toch zijn er in gebieden die vroeger deel uitmaakten van het Franse imperium heel wat plaatsen te vinden die in de collectieve herinnering de rol vervullen van een lieu de mémoire. Een voorbeeld vormt de Congo-Océan, de spoor-

weg door de voormalige Franse Congo, die in de jaren 1921-1934 werd aangelegd. Op de tentoonstelling in Vincennes was een heel paviljoen gewijd aan dit wonder van technologische vooruitgang en architectonisch vernuft. Wie echter op de tentoonstelling zorgvuldig buiten beeld gehouden werden, waren de circa 20.000 Afrikaanse dwangarbeiders, die bij de aanleg van deze spoorweg dwars door het tropische regenwoud het leven lieten. Deze eenzijdige beeldvorming met betrekking tot het Franse kolonialisme werd door de onlangs overleden schrijver en dichter Aimé Césaire in zijn Discours sur le colonialisme (1955) aan de kaak gesteld, zoals blijkt uit het volgende fragment: “On me lance à la tête des faits, des statistiques, des kilométrages de routes, de canaux, de chemins de fer. Moi, je parle de milliers d’hommes sacrifiés au Congo-Océan. Je parle de ceux qui, à l’heure où j’écris, sont en train de creuser à la main le port d’Abidjan. Je parle de millions d’hommes arrachés à leurs dieux, à leur terre, à leurs habitudes, à leur vie, à la vie, à la danse, à la sagesse.” Césaire verzette zich eigenlijk in de jaren vijftig dus al tegen de tendens om vooral de positieve aspecten van het kolonialisme te belichten. Daarmee werd namelijk voorbijgegaan aan de fundamentele ongelijkheid 13

die er tussen de koloniale machthebbers en de gekoloniseerden bestond. Deze was in feite onverenigbaar met het idealen van vrijheid, gelijkheid en broederschap die de Franse Republiek zo hoog in het vaandel droeg. De meeste inwoners van de koloniën bezaten immers niet de status van citoyens maar die van sujets coloniaux. Ter verdediging van Pierre Nora’s nogal eenzijdige, want eurocentrische, aanpak van de herinneringsproblematiek zou men de opvattingen van de negentiendeeeuwse historicus Ernest Renan kunnen aanvoeren, die van mening was dat juist het collectief vergeten even essentieel is voor natievorming als het cultiveren van een selectief geheugen:

dus niet zozeer een verleden dat vergeten is, maar dat in de loop van de tijd is verwerkt en daarmee ook vergeven. Een aantal dramatische gebeurtenissen uit Frankrijks koloniale verleden, daarentegen, zijn simpelweg wel ‘gewist’ uit het collectieve geheugen, zonder dat er enige vorm van verwerking heeft plaats gevonden. Echter, met de komst naar Frankrijk van grote aantallen ‘nieuwe’ Fransen die vaak afkomstig zijn uit de voormalige koloniën, speelt de herinnering aan een aantal van die ‘oude’ drama’s bij tijd en wijle zeer heftig op. Dat geldt bijvoorbeeld voor de kwestie rond de harki’s, de Algerijnen die ooit deel uitmaakten van het Franse, koloniale leger. Na de onafhankelijkheid in 1962 vluchtten zij massaal naar Frankrijk, waar ze met hun gezinnen in kampen werden ondergebracht, vaak zonder enig uitzicht op een menswaardig bestaan. Een ander voorbeeld vomt de commotie die nog onlangs werd veroorzaakt door de film Indigènes (2006). Deze brengt de lotgevallen in beeld van een aantal Noordafrikaanse soldaten die tijdens de Tweede Wereldoorlog meevochten in het Franse, geallieerde leger. Ze worden niet alleen in het leger zelf gediscrimineerd, maar, zoals aan het einde van de film wordt getoond, de overlevenden en de nabestaanden kregen ook

“Or, l’essence d’une nation est que tous les individus aient beaucoup de choses en commun et aussi que tous aient oublié bien des choses... Tout citoyen français doit avoir oublié la SaintBarthélemy, les massacres du Midi au XIIIe siècle.” Maar de moord op de Franse protestanten tijdens de Barthelomeüsnacht en de medogenloze vervolging van de catharen maken wel degelijk deel uit van de vaderlandse geschiedenis zoals die op de Franse scholen wordt onderwezen. Het betreft 14

nooit de pensioenen uitbetaald, waar ze als oudstrijders wettelijk recht op hadden. Zoals bekend, was Bernadette Chirac, de vrouw van de vorige president, zo geschokt door de film, dat ze haar man ertoe aanzette de slachtoffers of hun nabestaanden alsnog te compenseren voor het onrecht dat hen was aangedaan. Wat deze voorbeelden duidelijk laten zien is dat er niet zoiets bestaat als een duidelijk omlijnd, nationaal verleden, hetgeen ook de idee van een eenvormige, Franse identiteit op losse schroeven zet. Dit wordt aardig geïllustreerd door een tweetal films die allebei over de Algerijnse oorlog gaan: La Bataille d’Alger (1966) van de Italiaanse regisseur Gilles Pontecorvo en Caché (2005) van de Oostenrijkse regisseur Michaël Haneke. Op het eerste gezicht zou je zeggen dat de film van Pontecorvo over het heroïsche verzet van de bewoners van de cashbah van Algiers tegen hun koloniale overheersers, een monument vormt voor het Algerijnse, nationale verleden. Daarmee heeft deze internationale productie ook een belangrijk bijdrage heeft geleverd aan de vorming van een Algerijnse, nationale identiteit. Het veel recentere Caché daarentegen, gaat over het onverwerkte koloniale verleden van Frankrijk zelf, waar het de Algerijnse oorlog betreft. Uitgangspunt voor de film vormt de moordpartij op overwegend Algerijnse demonstranten door de Parijse politie onder verantwoordelijkheid van de toenmalige hoofdcommissaris Maurice Papon, op 17 oktober 1961. Maar, zoals we zullen zien, in beide films toont de geschiedenis zich weerbarstiger dan op het eerste gezicht wellicht lijkt. De film van Pontecorvo was gedurende lange tijd in Frankrijk verboden. Dat neemt niet weg dat hij, ook in de tijd

dat hij gemaakt werd, wel degelijk appeleerde aan gevoelens die bij een deel van de Franse bevolking leefden, namelijk bij diegenen die voorstander waren van een onafhankelijk Algerije en die zich derhalve meer identificeerden met de strijd van de Algerijnse vrijheidsstrijders dan met die van het Franse leger in Algerije. De film Caché laat zien dat in het huidige tijdsgewricht het idee van een gemeenschappelijk, gedeeld verleden zo mogelijk nog complexer is dan voorheen. Immers, de herinnering aan het kolonialisme wordt weliswaar door de overgrote meerderheid van de Franse bevolking gedeeld, maar het is tegelijkertijd een verleden dat verdeelt, omdat de gevolgen ervan niet dezelfde zijn voor de migranten als voor de autochtone bevolking. Wat betekent dit alles nu voor de Franse identiteit? Wellicht vooral dat deze verre van eenvormig is en een samenspel vormt van een eindeloze reeks vertakkingen, waarbij ‘une certaine idée de la France’, om de Gaulle te citeren, op talloze manier..en kan worden ingekleurd. Ieme van der Poel

15

Atelier d'écriture

In het college schrijfvaardigheid 1 van het afgelopen semester hebben we, behalve het gewone programma, op het college ook een beetje aan creative writing gedaan, een atelier d’écriture. Zo heb ik de studenten op het eerste college gevraagd of ze wilden denken aan wat er de dagen daarvoor in hun leven was gebeurd, of wat ze aan opvallende dingen hadden gezien; vervolgens vroeg ik of ze een lijstje wilden maken van woorden waarmee alles wat ze hadden gezien of gedaan of meegemaakt, het beste wordt opgeroepen. Een voorbeeld van zo’n lijstje: ● ramen lappen ● specht ● Marjolein Volgende fase: schrijf in het Frans de gebeurtenis in één zin op. Dan krijg je: ● En rentrant hier matin de l’anniversaire chez Anne, il était 5 heures et de- mie, j’ai vu une femme qui lavait les vitres. ● Pour la première fois de ma vie j’ai vu un pivert. ● Grâce à la conversation téléphonique de la fille à côté de moi dans le train, je sais que Marjolein a un bébé qui s’appelle Jur. Je ne veux pas le savoir. ● Ce matin le réveil sonne, les travaux commencent et un chat miaule. (Ro saura) ● Le paradis du soleil était une surprise inattendue, un don (Mariëtta) ● Début février, il faisait beau. J’ai bu un verre de vin et j’ai mangé des crêpes au boulevard de Scheveningen. À la fin de cette journée magnifique, le so- leil a illuminé la mer avec beaucoup de couleurs et c’était très imposante! (Merian) ● J’ai mangé des moules et du riz au restaurant universitaire avec Cassandra et Rianne (Femke) ● Ma famille et le beau temps, sont pour moi les ingrédients, pour passer des moments, pleins de bonheur et de convivialité. Les moments incomparables...(Isabella) Een tweede oefeningen was deze. Ik heb onderstaande tekst laten lezen en de studenten gevraagd hetzelfde te doen als Perec heeft gedaan. En 1978, Georges Perec a publié un livre curieux qui s’intitule Je me souviens. L’auteur y a rassemblé des souvenirs, sous forme de phrases qui commencent toutes par “Je me souviens “, parfois suivi d’un substantif, parfois d’un infinitif et parfois d’une proposition subordonnée. Voici quelques exemples, choisis un peu au hasard dans le livre: 16

• • • • • • ●

Je me souviens que mon oncle avait une 11 CV (= une certaine voiture) im matriculée 7070 RL 2. Je me souviens du pain jaune qu’il y a eu pendant quelque temps après la guerre. Je me souviens avoir obtenu, au Parc des Princes, un autographe de Louison Bobet (Bobet était un célèbre coureur cycliste qui a gagné trois fois le Tour de France, en 1953, 1954 et 1955). Je me souviens de l’époque où la mode était au chemises noires. Je me souviens que j’avais commencé une collection de boîtes d’allumettes et de paquets de cigarettes. Je me souviens que Stendhal n’aimait pas les épinards.

● ● ●

Je me souviens de mon endroit favori en France: un petit café dans mon vil lega en Provence. (Milou ?) Je me souviens que mes parents me parlaient en frison. (Milou ?) Je me souviens des paroles de toutes mes chansons préférés. (Marina) Je me souviens que ma mère me faisait des vêtements avec beaucoup de couleurs et sans aucun sens de la mode. (Marina) Je me souviens de m’avoir fait couper les cheveux très courts pour avoir 50 florins. (Boukje) Je me souviens que ma soeur et moi, nous dormions dans un hôtel à Bang kok et que nous avions peur. (Boukje) Je me souviens que, petite, j’étais couché sur le ventre de mon père (Ro saura) Je me souviens avoir mangé du sanglier dans une fête de village. (Anne) Je me souviens du premier livre que j’ai lu. (Anne) Je me souviens du bruit de l’eau à l’Alhambra à Grenade. (Anne)

● ● ● ● ● ● ● ● ● ●

Je Je Je Je Je Je Je Je Je Je

● ● ● ● ● ●

me me me me me me me me me me

souviens souviens souviens souviens souviens souviens souviens souviens souviens souviens

avoir mangé du sanglier. du premier livre que j’ai lu. de mon premier voyage sans mes parents. d’un mariage où la mariée était de bleu vêtue. des vêtements que ma mère me faisait. des paroles de mes chansons préférées. avoir eu peur dans un hôtel à Bangkok. de la naissance de ma petite soeur. que mes parents me parlaient en frison. que je n’aimais pas les conseils de mes parents.

Lees het gedicht van Miriam Van hee, vertaal de eerste twee versregels in het Frans en maak het gedicht op jouw manier af: 17

BEUKEN je zou van elke dag iets moeten overhouden, vandaag misschien het beeld van beukenstammen, zoals ze langs de weg gestapeld lagen en je hun binnenste kon zien dat leek op het vruchtvlees van pompoenen of de plek waar ze onder een dunne sneeuwlaag stonden, wat iemand zei, bijvoorbeeld, dat het naar princessen rook en iemand anders dat het goed zou zijn hier later nog terug te komen om er een kleed te spreiden tussen de sleutelbloemen (Miriam van Hee, Buitenland (De Bezige Bij 2007) Lees het gedicht van T. van Deel, vertaal de eerste twee/drie versregels in het Frans en maak het gedicht op jouw manier af: GEBEURTENIS Op zoek naar een gebeurtenis genoeg voor een gedicht kwam ik een koolmees tegen Ik bukte en bekeek hem van dichterbij wat nader en zag dat hij ging sterven Zijn oog liet mij dat weten Hij beefde in zijn veertjes en kon niet meer bewegen Iets in hem was fel bezig de overhand te nemen Ik heb hem daar gelaten boven de koude steen. (T. van Deel, Boven de koude steen (Querido 2007) Freek Bakker

18

Le colloque

Ville d'échanges Date: Lieu:

le 4 et 5 avril 2008 Allard Pierson Museum, Binnengasthuis

peut trouver le descriptif du colloque, que j’ai repris ci-dessous.

Le colloque VILLE D’ÉCHANGES était organisé par l’université d’Amsterdam, en collaboration avec l’université de Leeds, l’université d’Amiens et l’université de Casablanca Hassan II. Tous les étudiants qui suivent le cours

Descriptif du colloque (source : http:// www.hum.uva.nl/colloque-maghreb-europe) Depuis plus d’un siècle les histoires du Maghreb et de l’Europe sont inextricablement liées. Le colonialisme et la décolonisation ont été suivis d’un mouvement de

littérature du Maghreb ont participé. Il est dommage qu’il n’y ait pas d’autres étudiants, parce que nous avons vu des présentations intéressantes et il est toujours bien de rencontrer des gens de différents pays. Sur le site de notre université, on

migration massif qui continue jusqu’à nos jours et qui vise aussi d’autres pays européens que la France. Cette interdépendance a été renforcée encore par la mondialisation. Grâce à la parabole, l’internet et une mobilité toujours plus grande, les 19

départs dus à l’émigration sont devenus nettement moins définitifs qu’ils n’étaient au XIXe siècle (Pensons, par exemple, aux Irlandais et Italiens qui ont quitté l’Europe dans l’espoir de trouver une meilleure vie aux Etats-Unis). Bien que sur le plan politique la “forteresse Europe” ait tendance à s’afficher comme imprenable et impénétrable à la fois, sur le plan culturel les frontières n’ont jamais été aussi élastiques et les références croisées ne font que se multiplier. Ces rencontres peuvent revêtir des formes aussi diverses que contradictoires, allant du dialogue au malentendu (tout en étant susceptible d‘être producteur de sens aussi) et du métissage à la ségrégation. Enfin, force est de constater que l’ancienne opposition entre centre et périphérie n’existe plus et qu’elle a été remplacée par une configuration nouvelle où le Maghreb fonctionne comme une plaque tournante entre l’Afrique subsaharienne et l’Occident (sur le plan musical, par exemple). Comme thème de cette rencontre nous avons retenu la ville comme l’espace par excellence où ce nouveau rapport corrélatif entre le Maghreb et l’Europe se fait jour. Il s’agit d’un dynamisme que nous concevons avant tout comme dialectique. De plus, “l’espace” telle que nous la définissons ici, doit être pensée à la fois comme matérielle, imaginaire et politique. Il en découle que nous ne nous limiterons ni à une seule discipline ni à une seule période, mais que ce projet se

propose de combiner, voire de confronter l´analyse de représentations fictionnelles, filmiques, sociales et politiques. Quant à l’époque concernée, elle va de 1945 (début de l’ère de la décolonisation et fin de la Seconde Guerre mondiale) au temps présent. Cela nous permettra d´y inclure l´idée de la ville maghrébine et/ou européenne comme un lieu de mémoires multiples, voire multidirectionnelles (les villes coloniales ; la Casbah d’Alger versus Paris

sous les attentats de l’OAS ; Tunis et Casablanca comme villes d’exilés pendant la guerre d’Algérie), de même que comme un lieu de transition entre campagne et vie citadine (bidonvilles des deux rives, mais aussi comme le décor de la survivance de la tradition orale). Mais il sera également envisageable d´explorer la ville comme le creuset de nouveaux babélismes, allant du mélange français-darija dans un contexte marocain au Lexique des Cités (et l’amsterdamois marocanisé) dans un contexte européen. Par ailleurs, le référence au Lexique des Cités illustre, 20

une fois de plus, le rapport non négligeable qui existe entre le Maghreb et l’Afrique subsaharienne (bien qu’exporté ici vers l’Europe). Le but de cette rencontre serait d’abord de prendre le contre-pied de l’adage un peu trop usagé du “choc” des cultures. Nous y ont substituerait l’idée que les deux rives de la Méditerranée se recouvrent et se réfléchissent partiellement, aussi bien sur le plan historique que dans le domaine de la mémoire et de l’imaginaire. Ensuite, et notamment en insistant sur la dynamique dialectique, nous espérons sortir des sentiers battus de la théorie postcoloniale et ses concepts quelque peu usagés tels que « l’entre-deux-cultures. » Enfin, et ceci sera au centre de nos réflexions, cette rencontre nous permettra de vivre un véritable échange entre universitaires travaillant des deux côtés de la Méditerranée et au-delà. Cela semble confirmer notre première idée que la Méditerranée est devenue une frontière mobile qui est en train de se déplacer progressivement vers le Nord.

une petite partie de son propre domaine de recherche, ce qui était de temps en temps une histoire compliquée, parce que nous, en étant étudiants, ne connaissaient pas tous les termes. Mais les sujets divers m’ont ouvert les yeux, on peut faire des recherches dans n’importe quel domaine. La recherche est beaucoup plus large que je le pensais. Le thème du colloque était ‘villes d’échange’, mais chacun a rempli ce thème d’une façon différente. L’un a mis l’accent sur la littérature, l’autre sur les films ou la photographie. Le jour était long, car nous avions besoin d’une oreille attentive. On a pris le déjeuner dans le musée, ce qui veut dire de la soupe, des sandwiches et la boisson sacrée : du café. Il me semble que le monde intellectuel n’existerait pas sans café. Le deuxième jour J’ai dû me lever encore plus tôt et la pluie semblait être incessible. Quand il pleut, il pleut, il pleut. Mais les conférenciers étaient si heureux de me voir que j’ai oublié ma misère. Sous leur parapluie, j’ai eu des conversations intéressantes sur la vie au Maroc avec Fatiha Bennani et Rachid el Hadari. Malgré les parapluies nous étions froids et mouillés en entrant le Binnengasthuis. On avait besoin du café. Mais…il n’y en avait pas. C’était le samedi matin et tout était encore fermé. Sans hésitation, j’ai couru vers le Coffee Company, où j’ai ordonné 10 cappuccinos et 10 espressos. Grâce à cette action, on m’a couronné La Reine du Café. Après le café, Rachid el Hadari était le premier à donner sa présentation. Il a parlé de la situation linguistique, culturelle et scientifique dans le Nord du Maroc. Cette partie du Maroc est beaucoup influencé par l’Espagne. Savez-vous que la distance entre le Maroc et l’Espagne n’est que16 km? La situation

Ma description personnelle Le premier jour J’étais chargé d’aller chercher les conférenciers dans leur hôtel et de les accompagner vers l’Allard Pierson Museum. Comme je n’ai plus l’habitude de me lever tôt, - mes cours ont tous lieu l’après-midi-, c’était une gageure d’arriver à 8.30h. Mais j’ai réussi quand même. Karel van der Toorn, le président de l’UvA a fait l’ouverture du colloque. Puis, le colloque a commencé. En gros, les présentations ont traité la mémoire, le rôle des villes dans la littérature et la guerre d’Algérie. Chaque conférencier a dévoilé 21

linguistique y est tellement compliquée, car on trouve des emprunts espagnols, français, italiens, anglais, allemands, turques. Il me semble intéressant d’écrire une thèse sur la situation linguistique au Maroc. Malheureusement, je ne peux pas décrire en détail toutes les présentations. Le colloque était une bonne expérience. Quand je lis ou vois quelque chose, il se passe parfois que cela me souvient du colloque. C’est pourquoi j’ai écrit le tout petit mot « connaître une ville ».

gare lui semblent bizarres. Le slogan « de kost gaat voor de baat uit » par exemple, semble être contraire à la mentalité hollandaise. Mais ce qui est plus frappant, c’est qu’on voit deux messages contradictoires : « Jezus roept u » en vert et « God bestaat niet » en rouge. Le touriste doit déchiffrer la ville par l’habitant. Il faut lire le meta-texte qui dit « nous sommes en démocratie ». Dans rêve des femmes de Fatima Mernissi, la narratrice décrit son jeu favori pendant son enfance : elle s’imagine de ne pas connaître sa maison et ses alentours.

Connaître une ville Une longue queue s’est formée devant Madame Tussaud’s. Les touristes prennent des photos, cherchent à fumer et à voir le quartier chaud. Ils visitent des musées que les habitants n’ont souvent pas visités, comme le musée de la torture et le musée du sex. Les touristes voient une ville d’une façon différente que les habitants. Une ville qu’on ne connaît pas encore nous donne beaucoup d’impulses. Tout est nouveau, inconnu, excitant. Xavier, le personnage principal dans l’Auberge Espagnole (2002), nous raconte ses premières expériences dans la ville de Barcelone. Je comprends ses sentiments ; avec le temps, la ville devient la nôtre et on la voit d’une autre perspective. Pendant le colloque, Fouad Laroui a raconté une histoire sur la ville d’Amsterdam. Il nous a montré une ville européenne en étant marocain. Selon lui, il ne suffit pas de voir une ville, il faut la lire et la ville même nous instruit. Depuis 15 ans, Fouad Laroui habite à notre capitale et ce qui l’a vraiment frappé c’est la sortie de la gare. Les messages qu’on trouve quand on sort de la

« Il suffit de trois conditions pour jouer. La première est d’être bloqué quelque part, la deuxième d’avoir une place pour s’asseoir, la troisième d’être capable d’assez d’humilité pour estimer que son temps n’a aucune valeur. Le jeu consiste à observer un terrain familier comme s’il vous était étranger. » (p.8) Peut être serait-il une bonne idée de faire une promenade à Amsterdam, en s’imaginant que tout est nouveau, inconnu, excitant… Martine Sourbag

22

Calais, stad in verval De voertaal is er Engels en ook het publiek ziet er vooral Brits uit. Complete families, slenterend langs de talloze etalages. De enorme ‘hypermarchés’, outletstores en fast-foodrestaurants. Cité Europe ligt een aantal kilometer voorbij de Noordfranse stad Calais. Het is een van de grootste winkelcentra rond de Kanaaltunnel. De Chunnel, zoals die bekend is onder veel Engelsen, eindigt zo ongeveer voor de ingang van het winkelcomplex.

kele keren wisselde de stad van eigenaar. Engelsen, Nederlanders, Spanjaarden en uiteindelijk de Fransen. Ze werd uitgebouwd met krachtige fortificaties. Zowel in de Eerste als Tweede Wereldoorlog lag zij in oorlogsgebied. Een gebied vol met herinneringen. Overal nog herkenbaar in het landschap en in het grauwe imago van Nord-Pas de Calais. Met de eerste sluiting van de kantfabrieken in de jaren zeventig begon mede de teloorgang van het gebied. Wat overbleef was de zware chemie in de haven. Het binnenland had niets meer sinds ook kolen zijn vervangen door kernenergie en gas. De haven was te klein om te kunnen concurreren met plaatsen als Duinkerken, Zeebrugge, Antwerpen en Rotterdam. Ook de Kanaaltunnel heeft zijn economische sporen achtergelaten. Werkgele-

Verder hoeft de trein ook niet te gaan. Het zijn vooral dagjesmensen uit Engeland die in dit deel van Frankrijk komen profiteren van de lage prijzen op zowat alle producten. Vooral drank is bij de Britten in trek. Voordat ze de grote oversteek maken raadplegen ze de vele websites die op dit gebied bestaan. Zoals www.boosecruise.net ons vertelt: “From the port, Calais may not be the prettiest town in the world, but with such a wide variety of wine and beer outlets, catering for every taste and budget, who cares?”. Calais, Kalen in het Nederlands, was ooit een belangrijke haven, een invloedrijke stad. Kant van de beste kwaliteit werd hier geproduceerd. Het zogenaamde ‘Dentelle de Calais’ is wereldberoemd. En-

genheid werd gecreëerd door de bouw en exploitatie van de buis. Echter door financiële problemen moest de directie snel daarna weer een groot aantal werknemers ontslaan. Daarnaast heeft de tunnel bezoekers uit de stad weggetrokken. Richard Veray (zijn echte naam wil hij liever niet prijsgeven) is dertig jaar en 23

werkt bij Eurotunnel, de exploitant van de Tunnel sous la Manche. Met eigen ogen heeft hij gezien hoe de stad Calais in de laatste vijf jaar verder in een dal is gezakt: “De communistische partij heeft de meeste zetels in de raad maar is inactief. De gemeente is initiatiefloos en laat deze stad verpauperen”. Als buitenstaander verwacht je misschien een bolwerk van Jean-Marie Le Pen’s Front National. Het tegenstelde is waar. De werklozen in de stad krijgen bijstand van de staat waardoor ze niet per definitie ontevreden over het bestuur zijn. De rijken van Calais hebben het centrum verlaten. Velen wonen in de kleinere plaatsen rond de stad. De minder bedeelden blijven achter in het stadscentrum dat daardoor in kwaliteit achteruit gaat. Vergeleken met het landelijk gemiddelde heeft Calais een schrikbarend hoge werkloosheid. Meer dan in de regio zelf en zelfs twee keer meer ten op zichte van het gehele land. De website van de provincie Nord Pas de Calais heeft het kopje vacatures op de voorpagina staan. Starters worden geholpen met provinciaal, landelijk en Europees geld. Toch ontstaat hier een nieuwe groep, tweedegeneratie, werklozen. Een nieuwe vestiging van de IKEA in het plaatsje Henin-Beaumont trok tweeduizend sollicitanten aan voor slechts honderdzeventig vacatures. Het bedrijf kon een toelatingsexamen afleggen. De stad zegt te proberen het toerisme en de activiteit te stimuleren. Bussen zijn gratis, straten worden opnieuw geplaveid en recentelijk werd een nieuw winkelcentrum geopend, ‘4 Boulevards’. Parkeren in de stad blijft echter betaald en voor die prijs gaan bezoekers liever naar Lille of Boulogne-sur-Mer. Veray ziet het somber in: “Toen ik in in

2002 in de stad kwam was het al geen juweel en vandaag de dag is het nog steeds een weinig inspirerende plek”. Arthur van Beveren

24

Colofon Le Brouhaha is het blad van de Opleiding Franse Taal & Cultuur aan de Universiteit van Amsterdam en verschijnt in principe vier keer per jaar in een oplage van 150 stuks, voor studenten, docenten en andere geïnteresseerden. Redactie Maartje Bartman Tinka van Leeuwen Joost Overwater Martine Sourbag Medewerkers Freek Bakker Arthur van Beveren Ieme van der Poel Floor Ruijgrok Kaft Georgien Overwater Lay-out Arthur van Beveren Kopij Is van harte welkom op: [email protected]

25