Bjjlage A.
Tweede Kamer. (Staatsbegrooting roor het dienstjaar 1906. £. IX. 21—22.)
1
In bijlage H". 19.
l\de || o o f I) S i IK. (2.
Bladz. 38, laatste kolom, regel 29 v. b., staat: ,150 000,00". lees: „105 000,00". I n bijlage n". 'M.
IX. 21.) NOTA VAN SCHRIJF. EN DRUKFEILEN.
Blad/.. 43, kolom 4, lsten regel v. b , staat: ,24 Juni" lees: ,24 Juni 1901".
In het wetsontwerp: Bladz. 2 , kolom 1, art. 38, Oden regel, staat: ,37" ; lees : ,89". Bladz. 5 , kolom 1, art. 108, 5den regel, staat: .werken en uitgaven"; lees: ,uitgaven". Bladz. 6, kolom 1, art. 149, staat uitgetrokken : ,18 000,00"; lees: ,1800000,00". Bladz. 7, kolom 2 , art. 186, 2den regel, staat: In overeenstemming met de wijzigingen by Koninklijk besluit van 28 Augustus 1905 (Staatsblad n". 257) in de bewoordingen gebracht, in plaats van , Rykstelephoonkantoren" te lezen : ,hulptelegraaf kantoren ".
In de Memorie van Toelichting: Bladz. 10, kolom 2 , 6den regel v. o., staat: ,Velsen"; lees: ,te Velsen" Bladz. 11, koloml, onderdeel Boven-Merwede, staat: .f35000. Baggerwerk in de Dordtsche Kil, het Spui, de Benin": lees: ,f 30 500, Verbetering van het vaarwater en van de verbinding". Bladz. 11, kolom l , onderdeel Dordtsche Waterwegen, staat: ,f 35 500"; lees: ,f 35 000". Bladz. 13, koloml, art. 53, 2den regel, staat: ,53"; lees: ,55". " Bladz. 13, kolom 1, art. 53, den laatsten regel te vervangen door: noodig". Bladz. 13, kolom 1, oden regel v. o., s t a a t : , + N. A. P."; lees: ,-j-N.A.P.". Bladz. 13, kolom 2 , art. 103. 26sten regel, tusachen ,is" en ,dat" iu te voegen: .dat het te vreezen is". Bladz. 14, kolom 2 , 18den regel v. b., staat: .een uitbouw"; lees: „waarby komt het geraamde bedrag voor een uitbouw". Bladz. 15, kolom l , 34sten regel v. b., staat: ,litt. X " : lees: ,art. 168 litt. X". Bladz. 15, kolom 1, 22sten regel v. o, staat:,Rijkstelephoonkantoren'; lees: .hulptelegraafkantoren'. Bladz. 15, kolom 1 , 17den en 18den regel v. o., staat: ,telephoonkantoorhouder" ; lees: .hulptelegraafkantoorhouder". Bladz. 15, kolom 2, 24sten regel v. b., staat: ,Rykstelephoonbnreelen'\; lees: .Rykstelefoonkantoren".
(2.
IX.
22.) VOORLOOPIG VERSLAG.
Het afdeelingsonderzoek heeft aanleiding gegeven tot de volgende beschouwingen en opmerkingen.
Algemeene beschouwingen. Optreden de» Minister*.
*
Sommige leden hadden met ingenomenheid gezien , dat aan het hoofd van dit Departement is opgetreden een Minister, die zich niet enkel op wetenschappelijk gebied heeft onderscheiden, maar die zich bovendien als ingenieur ook buiten ons land een grooten naam heeft verworven. Eenige andere leden stemden gaarne in met den lof, den Minister gebracht, maar meenden toch te mogen betwijfelen, of de loopbaan van ingenieur nu juist de beste voorbereiding oplevert voor de taak, welke het hoofd van dit Departement heeft te vervullen. Vlam
» .111 In I l l i ' | l l l l t i - l i n - l i l .
Eenige leden uitten den wensch , dat voor het Departement een korte naam zou worden gekozen. Men zou het by' voorbeeld Departement van Waterstaat en Verkeer kunnen noemen. llrziiiiiigliiK.
Verscheidene leden hadden niet den indruk verkregen , dat by het opmaken der begrooting die zuinigheid is betracht, welke met het oog op den financieelen toestand gewenscht is. Het eindcijfer is f 728 495 hooger dan ten vorigen jare, niettegenstaande voor 190(3 niet meer is te rekenen met de som van f 700 000, op den dienst van 1905 beschikbaar gesteld voor eene bedrage aan de Carnegie-stichting. Het bedrag, voor de afdeeling Waterstaat uitgetrokken, is met f 135 632 gestegen. Men hoopte, dat de Minister, die gedwongen is geweest de begrootiug met eenige overhaasting in te dienen, alsnog tot verlaging van verscheidene posten zou overgaan, nu by den tyd heeft gehad de begrooting nader te onderzoeken. Anderen, die met genoegen hadden gezien, dat in de Troonrede melding is gemaakt van den aanleg of het subsidieeren van openbare werken ter bevordering van het verkeer en tot verIn bijlage A der Memorie van Toelichting: hooging van de productiviteit van den bodem, vertrouwden , ter voldoening aan deze toezegging de aanleg van openbare Bladz. 20, kolom 2,7den regel v. o., s t a a t : , 1 668 085,00"; lees: dat werken op krachtiger wyze zou gesteund worden dan thans het ,1688085,00". geval is. Wel is waar is in de Troonrede eene reserve gemaakt met betrekking tot de middelen, maar, voor zoover het producIn den uitgewerkten en toelichtenden staat: tieve werken betreft, kunnen, naar de meening van deze leden, de nooilige uitgaven door leening gevonden worden. Er waren Bladz. 12, art. 37, kolom 3, 7den regel, staat: ,40 000,00"; verder leden, die betreurden, dat in de begrooting geen posten lees: ,44 000,00". zyn uitgetrokken voor verschillende zaken, die huns inziens in Bladz. 12, art. 38, kolom 3, 3den regel, staat: ,37" lees: ,39". het belang van de oeconomische ontwikkeling dringend voorzien ing eischen , te meer daar zy posten misten , ten opzichte Bladz 17. kolom Toelichtingen, noot 46, lsten regel, staat: waarvan door 's Ministers ambtsvoorganger bepaalde toezeggingen ,6795" ; lees: ,6975". zyn gedaan. Bladz. 39, kolom 2,1 Oden regel v. b., staat: ,36 409,28"';lees: Iste AFDKKI.ING. ,35 409,28"'. Traktementen van klerken eoz. Bladz. 42, art. 143, kolom 3, 2den regel, staat: ,65"; lees ,67". Art. 2. Eenige leden verzochten, dat de traktementen van de Bladz. 54, art. 164, onderdeel //, staat: .adjunct-commiezen (2)"; ambtenaren beneden den rang van adjunct-commies en van lees: .adjunct-commiezen". bedienden in een afzonderlijk artikel zouden worden opgenomen, Bladz. 62, art. 178, onderdeel d, kolom 5, staat: „800"; lees: ,400". evenals geschied is in hoofdstuk II der begrooting. Handelingen der Staten-Generaal. Bijlagen 1905—1906.
(Staatsbegrootiug voor het dienstjaar 1906. 2
2
llde
AFDEKLINO.
T.irlii lillnu en lurlehliiiK drxrr ardeellnit
Verscheidene leden waren van oordeel, dat de inlichtingen omtrent de posten dezer afdeeling, verstrekt in de Memorie van Toelichting en in den uitgewerkten staat niet voldoende zijn te achten. Zy drongen voor het vervolg op meer uitvoerige toelichting aan. Bepaaldelijk werd verlangd, dat in de kolom voor uitgaven, gedaan of nog te doen in het laatstverloopen jaar, gelyke specificatie zou worden opgenomen als in de opgaven betreffende de voor het loopende jaar toegestane gelden. Ook werd bezwaar gemaakt tegen het opnemen van uiteenloopende zaken in één artikel. Hij wyze van voorbeeld wees men op art. 55.
IX. 22.)
i der wet te voorkomen. Bepaaldelijk werd aanbevolen by de regeling der in art. 9 der wet voprgeschreven nummering niet enkel de hoogte en breedte, maar vooral ook de dikte der , cyfers te bepalen, opdat zij, ook by snel rijden, goed zichtbaar I zouden zijn. V\ i.ii i -.'hap llatelle.
Op de begrooting voor 18!K) werd de eerste termyn van een subsidie aan dit waterschap voor de verbetering van de OudeVaart uitgetrokken. Vernomen was, dat 's Ministers ambtsvoorganger zich by schrijven van 21 October 1904 bereid had verklaard den tweeden termijn op de begrooting voor 1900 te brengen. De vraag werd gedaan, waarom aan deze toezegging geen gevolg gegeven is.
KuHtru van toelicht en reiskosten.
Het had de aandacht getrokken, dat in deze afdeeling zeer hooge sommen zyn geraamd voor kosten van toezicht en reiskosten. Gevraagd werd, of voor het toezicht niet meer party kon worden getrokken van de diensten van opzichters en adjunctopzichters en of niet bezuiniging op de reiskosten mogelijk ware. Verslag over de openbare werken.
.Sommige leden wenschten, dat dit Verslag^ tydiger zou uitJtoinen. Bij het afdeelingsonderzoek was het Verslag over HK)4 nog niet verschenen. ') zoodat de leden de gelegenheid misten om kennis te nemen van de daarin voorkomende gegevens, welke voor de beoordeeling der aangevraagde; kredieten van groot belang kunnen zijn. I.auwercee.
Baggeren van grind In de rivieren.
Eenige leden wenschten de aandacht des Ministers te vestigen op de gewoonte om bij het baggeren van grind het medegevoerde zand weder in de rivieren te laten loopen, waardoor, naar men meende, ondiepten ontstaan. Dientengevolge moeten dan later weder uitgaven worden gedaan voor de wegruiming dier ondiepten. Men vroeg of hiertegen geen maatregelen kunnen worden genomen en of in elk geval de Staat bij het verleenen van vergunning voor het baggeren van grind niet eenig geldelyk voordeel als tegemoetkoming in bedoelde uitgaven kon bedingen. Naar aanleiding hiervan werd door anderen gewezen op het belang der schipperij bij het vervoer van grind, waartegen weder werd opgemerkt, dat juist in het belang der schippery verondieping moet vermeden worden. Brug over den IJssel te Doesburgb.
Een lid betoogde, dat de taak der eerste voor deze zaak beTen vorigen jare werd in de Memorie van Antwoord medenoemde commissie te beperkt was geweest. Zyns inziens had : gedeeld , dat de onderhandelingen met de gemeente Doesburgh het geheele vraagstuk der regeling van het boezemwater in niet tot overeenstemming hadden geleid, terwijl ook niets gebleken Friesland onderzocht behooren te worden. Hy vreesde, dat de was omtrent eene bijdrage van de provincie. Naar het schynt uitvoering van bet rapport der tweede commissie te duur zou is de provincie niet genegen geldelijken steun te verleenen. zijn. Indien gezorgd wordt voor behoorlyke afwatering in de Eenige leden vroegen. of de Minister bereid was daarover overige deelen van Friesland, zou zyns inziens het Lauwerzee- nader met de gemeente in overleg te treden. vraagstuk afzonderlijk zijn op te lossen. Door uitdieping van de vaart van Bolsward naar Harlingen zou de Zuidwesthoek der Wljkerpyp. provincie een goed afvoerkanaal verkrygen. Bij Munnekezijl en In verband met het medegedeelde in de Memorie van Antwoord IJlst is eene sluis opgeheven en de vaart van Munnekezijl naar Bolsward is uitgediept, waardoor er veel meer water door de betreffende de loopende begrooting werd gevraagd, of thans Brakkumersluis afvloeit dan vroeger. Gevraagd werd, hoe de uitzicht kan gegeven worden op het verleenen van een subsidie Minister over de oplossing van het Lauwerzee-vraagstuk denkt. voor de verbetering van de Wijkerpyp te Beverwyk. Tnngelrnyxehe beek.
Kanalen in Drenthe en Groningen.
In de Memorie van Antwoord betreffende de loopende beEenige leden wezen op den onvoldoenden toestand . waarin grooting stelde 's Ministers ambtsvoorganger in uitzicht, dat sommige kanalen in Drenthe en Groningen verkeeren, hetgeen voor de verbetering dezer beek een post op dit hoofdstuk zou ten gevolge heeft, dat de schepen, die anders die kanalen zouden worden uitgetrokken. Dit is niet geschied. Eenige leden hadden bevaren , hun weg over Duitsche waterwegen moeten nemen. zulks met leedwezen gezien en bevalen de zaak in 's Ministers , Zy drongen op verbetering aan. aandacht aan. Gaarne zouden zy vernemen, waarom thans geen ! Ook werd herziening van het in 1824 met Hannover gesloten krediet is uitgetrokken en hoe de Minister over de zaak denkt, j tractaat verlangd. Men meende, dat wegens dat tractaat geene verbetering kan worden gebracht in het Stadskanaal, waarin des zomers te weinig water staat en dat krachtens het tractaat nog Droogmaklng der Znider*ce. steeds werken worden onderhouden, wier reden van bestaan door .Sommige leden zouden het op prijs stellen de meening des verandering van omstandigheden is vervallen. Ministers over de plannen tot droogmaking van de Zuiderzee te leeren kennen. Kanaal naar en in de Weerdlngervrnen. Motorwet.
Van verschillende zyden werd geklaagd over onbesuisd en te snel ryden met automobielen langs openbare wegen. Eenige leden wenschten alleen zulke automobielen toe te laten, die door den aard der inrichting niet in staat zijn een zeker maximum van snelheid te overschryden. Anderen herinnerden hiertegenover, dat, nu kort geleden eene wettelijke regeling is tot stand gekomen , afgewacht dient te worden, hoe die regeling zal werken. Dezerzijds drong men echter met nadruk op spoedige inwerkingtreding der Motorwet aan. Men vroeg, of de algemeene maatregelen van bestuur, welke vóór hare invoering moeten vastgesteld worden, spoedig te wachten zyn. De hoop werd uitgesproken, dat daarby het mogelijke zou gedaan worden om overtreding
Oevraagd werd, of de Minister bereid is te bevorderen dat aan de commissie, welke zich gevormd heeft voor de doortrekking van het Oranjekanaal naar de Weerdingervenen, dezelfde steun verleend wordt als by de wet van 22 Juli 1899 (Staattshlad n°. 180) werd verleend aan de Drentsche Veen- en Middenkanaalmaatschappij, welke van die doortrekking heeft afgezien. !"• i -i.ni i I van den Waterstaat.
Art. 12. Eenige leden vroegen, of het aantal ingenieurs, ambtenaren en beambten van den waterstaat niet voor inkrimping vatbaar is. nu verscheidene groote werken zijn afgeloopen. tdjunet-opziebters.
I) De Commissie van Rapporteurs toekent MM. dat het Verslag op 20 OctobiT jl. bjj de Kamer is ingekomen.
Art. 13. Vernomen WW, dat bij de adjunct-opzichters grieven bestaan ten opzichte van de regeling hunner bezoldiging, ferwyl
(Staatsbegrootiug voor het dienstjaar 1906. £. IX. 22.)
8
W n l r r w r i c van l l o n l r t - r l i t n a a r z<-<-. zij in verschillende groepen zijn ingedeeld, en de bezoldiging ,ifhangt van de indeeliug in een dier groepen, schijnt niemand Ail. 35. Men begreep, dat de Minister by het opmaken der hunner te mogen weten, in welke groep h\j geplaatst is en begrooting nog geene gelegenheid had bepaalde voorstellen te wordt het ininiiiiuin-sularis der hoogste groep aun geen der doen, maar zon gaarne bij de Memorie van Antwoord znne adjunct-opzirhters uitbetaald. Voorts wordt geklaagd over liet denkbeelden vernemen aangaande dezen waterweg en het maken verschil tneetihon
» t r i -t.i«l«l,r,«iiilil<
ii.
Ai tl. 17 en 19. Door eenige leden werd de aandacht gevestigd op een adres, tot den Minister gericht door het bestuur der vereeniging , Eendracht maakt macht", betreffende de belangen der waterstaatsbeambten. Men vroeg in hoever of «Ie Minister bereid was aan de gedane verzoeken gevolg te geven. Het had de aandacht van verscheidene leden getrokken, dat blijkens een bij dit adres overgelegden stunt, tal van deze beambten gedurende een groot aantal jaren tijdelijk in dienst waren, voordat zij eene definitieve aunstelling kregen. Men achtte het niet billijk deze beambten gedurende zoo langen tijd zonder vaste aanstelling te laten. Door anderen werd de aandacht gevestigd op de belangrijke verbetering, welke in het vorige jaar in de positie der kanaalbeambten werd gebracht en op de uitvoerige mededeslingeu, in de Memorie van Antwoord betreffende de begrooting voor 1904 omtrent de in het adres der beambten gedane verzoeken verstrekt. In de Memorie van Antwoord betreffende de loopende begrooting werd nader verklaard, waarom aan verschillende van die verzoeken niet kon worden voldaan en herinnerd, dat de quaestie van inkoop voor pensioen wegens tijdelijke diensten tot den werkkring van den Minister van Financiën behoort. Voorts werd door een der leden geklaagd over de onvoldoende kleeding der wegwerkers in de provincie Groningen. Hij wenschte dat hierin van Staatswege verbetering zou worden gebracht. M e r k e n der u m i n k t u i i^lu'Ids-W .111 1 '|ia«»lug
Art, 25. Gedurende meerdere jaren zijn eenige tonnen besteed voor de nauwkeurigheids-waterpassing des lauds. In tal van openbare en bijzondere gebouwen zijn met de uiterste zorg merken geplaatst. Meermalen zyn die merken, vauk uit louter onverschilligheid, teniet gegaan, waardoor de vrucht van den kostbaren arbeid ten deele verloren ging. Toen ten vorigen jare aan den Minister van Binnenlandsche Zaken gevraagd werd, welke maatregelen genomen waren om dit te voorkomen of het geleden nadeel te herstellen, heeft hy geantwoord, dat de zorg voor die werken in 1888 was overgedragen aan het Departement van Waterstaat. Handel en Nijvtrheid. Men herhaalde daarom deze vraag. YerbetrriBg en onderhoud r a n den l . l - . r l .
Art. 33. Gevraagd werd, of afgezien is van het voornemen om het zonierbed van den I.Tssel te verbeteren door wijziging ' van het profiel bij Westervoort. Op de loopende begrooting is voor verfwerk een bedrag van f 1228 geraamd wegens het verven van eenige gereedschap)ien, bakens, palen, gebouwtjes, sluiswerken en van brugleuningen langs de rivier. Het had bij sommigen bevreemding gewekt, dat thans weder niet minder dan f 1380 voor verfwerk is aangevraagd. Men vroeg, of dit wederom geschiedt voor dezelfde doeleinden. Zoo ja, hoevele en welke soort van gebouwen moeten dan geverfd worden en welke is de lengte van de te verven brugleuningen?
Art. :!•>. Evenals ten vorigen jare, il thans weder eene som van f 8<MX) uitgetrokken voor voorziening aan den onderbouw ran deze brug. Intusschen komen volgens art. 10 van de overeenkomst van 1890 met de ExpIoitatie-maatschappü enkel ten laste van den Staat buitengewone ontgrondingen langs de pijlers en de landhoofden der brug, zoo die ontgrondingen niet door goed onderhoud van de werken voorkomen hadden kunnen worden. Waar hier enkel van buitengewone ontgrondingen sprake is. wekte het bevreemding, dat telken jare een post voor voorzieningen aan den onderbouw wordt uitgetrokken. Uitgaven die telken jare terugkomen, kunnen toch niet als buitengewoon worden beschouwd. Gaarne zon men ter zake nauwkeurige inlichting ontvangen en verneïnen, welke uitgaven in de beide laatste jaren uit dezen post zijn gekweten en voor welke doeleinden die zyn gedaan. I»i Maait in I.intimi::
.//•/. 37. Wederom werd op de bekende grouden aangedrongen op bevaarmaking van de Maas boven Venlo. Sommigen waren van meening, dat, waar dit werk strekt tot vermeerdering van de productiviteit van den bodem en met name tot bevordering van den afzet van Limburgsche steenkolen, de daarvoor noodige uitgaven door middel van leening gedekt kunnen worden. Gaarne zou men vernemen, welke de plannen des Ministers ten aanzien van dit onderwerp zijn. I prleuKliiu van den Maa«nioiid.
Art. 38. Gaarne zouden eenige leden vernemen, of de verlegging van den Maasmond reeds gunstigen invloed heeft gehad op den toestand van de landerijen in de aanliggende streken. Ook werd gevraagd, of het noodig is reeds nu over te gaan tot aanleg van het kanaal 's Hertogenbosch—Drongelen. In de Memorie van Antwoord betreffende de loopende begrooting is wel gezegd, dat het wenschelyk is den aanleg niet langer te vertragen, maar men betwijfelde toch, of het overwegend bezwaar zou opleveren, wanneer met het oog op de bestaande financieele omstandigheden daarmede nog een jaar gewacht werd. Eenige leden betoogden, dat de kostbare electrische bemaling uiet voldoende baat, omdat zij veel te weinig wordt gebruikt. Zij verlangden, dat daarmede dag en nacht zou worden gewerkt, zoodra het noodig is, al moest dat dan ook leiden tot verhooging van uitgaven wegens uitbreiding van personeel. Eenige andere leden drongen op spoedige verhooging en verzwaring van de bekadingen der nieuwe rivier aan. Voorts werd aangedrongen op betere dienstregeling van de stoom pont voor het Keizersveer. Voor dit drukke veer kan, naar men meende, niet volstaan worden met een zoo beperkten dienst op den Zondag. !><• \ < < l i l In O v e r y » » r l .
Art. 40. Met verwondering hadden sommige leden kennis genomen van de mededeeling der Memorie van Toelichting, dat met het oog op de hooge kosten van het ontworpen stuwplan,
(Staatabegrooting voor het dienstjaar 1906. 2. IX. 22.)
4
overleg met de Heidemaatschappij aanhangig is, door welke zul worden onderzocht, in hoever de gronden, welke van de stuwen nut kunnen hebben, de daarvoor te niakeu kosten waard zyn. Opgemerkt werd, dat bij de behandeling der wet van 31 Juli 1800 (Staatsblad n". 131) in de gewisselde stukken uitdrukkelijk is toegezegd, dat tegen uitdroging d n rechtstreeks op de rivier afwateren de gronden gewaakt zal worden. In de Memorie van Antwoord werd verklaard, dat verbetering der rivier geschieden zal ten behoeve van de afwatering en dus ter bevordering van j andbouw- en niet van scheepvaurtbelangen, zoodat geen sluizen zouden worden gebouwd. Voorts wordt daar uitdrukkelijk gezegd, ' dat, indien door verruiming van de stroombaan ten gevolge van de verkorting der rivier gevaar voor uitdroging der oeverlanden ontstaat, daarin door het bouwen van stuwen zal worden voorzien. Dat thans gevaar voor uitdroging der oeverlanden bestaat, blijkt op ufdoende wyze uit het opmaken van het stuwplan , maar dan dient de Regeering ook de in 1896 gedane toezegging gestand te doen. al mocht de Heidemaatschappij van oordeel zijn , dat de kosten van het stuwplan te hoog zijn in verhouding tot de waarde der gronden. De oevereigenaren hebben groot belang bij het behoud der winterbevloeiing, waarvoor de stuwen wel niet zullen kunnen gemist worden. Zij zouden zeker liever gezien hebben , dat de oude toestand behouden bleef, dan dat eene verbetering der ! rivier wordt tot stand gebracht op eene wijze, die winterbevloeiing onmogelijk zou maken. By de behandeling der genoemde wet heeft de Regeering ook verklaard , dat, indien de verbetering aan de bovenrivier nadeelig mocht zijn voor de toestanden aan de benedenrivier, ook het benedengedeelte zoo zou worden verbeterd , als noodig zou j blijken te zijn. Nu hebben de oeverlanden der benedenrivier van i af het jaar, waarin met de verbetering der rivier een aauvang is gemaakt, nadeel geleden door hooge zomerstaudeu en zandbezinking of, in droge jaren, door uitdroging hunner gronden en door langdurige onbevaarbaarheid der rivier, terwiji zij vóór de verbetering der rivier in veel beter conditie verkeerden. Thans kan de benedenrivier, ook al ware daarin geene verondieping door zandbezinking ontstaan, het bovenwater niet meer afvoeren, omdat de afvoer van water zeer is toegenomen. De benedenrivier beeft «lus evenzeer verbetering noodig als de bovenrivier. Indien nu voor het in de Memorie van Toelichting bedoelde plan de medewerking der provincie Overijssel verkregen wordt, zal in een lang gevoelde behoefte worden voorzien. Deze leden meenden intusschen te moeten waarschuwen tegen het maken van eene diepe vaargeul, omdat dan het water j in droge tijden en bij aflandige winden nog meer zal afstroomen en de oeverlanden nog meer aan uitdroging zullen zijn blootgesteld dan thans, waardoor de belangen van den landbouw ten zeerste zouden worden benadeeld. Die benadeeling is , naar men meende, ook beneden Dalfsen niet te weren zonder het maken van stuwen. Gaarne zou men het gevoelen des Ministers omtrent deze beschouwingen leeren kennen. Naar aanleiding daarvan werd van andere zijde opgemerkt, dat de in de Memorie van Toelichting veronderstelde subsidie van de provincie Overijssel, naar men meende, alleen was toegezegd voor het geval, dat ook de gemeente Dalfsen een deel der kosten te haren laste zou nemen. Gevraagd werd, of en zoo j a , in hoeverre, die gemeente daartoe "bereid is. Gevraagd werd , welk gedeelte van de in noot 44 van den uitgewerkten staat vermelde som van f138 500 bestemd is voor voltooiing der Vecht ver betering en welk gedeelte voor aankoop van gronden. De Kleine Vecht.
Gewezen werd op den onvoldoenden toestand, waarin de Klein? Vecht verkeert. De vraag werd gedaan, of de Minister termen zou kunnen vinden hierin van Rijkswege verbetering te brengen. y.i < - en o e v e r w r r k e n in N o o r d l i o l l a n d .
Art. 52. In de laatste jaren wordt telkens een bedrag van f 11000 uitgetrokken voor verbetering van de elf strandhoofden benoorden de Pettemer zeewering. Gevraagd werd, hoever men met deze verbetering gevorderd is en of men steeds denkt voort te gaan met het opbreken van nog in goeden staat verkeerende gedeelten van deze hoofden, om ze dan onder een zeer weinig verhoogd profiel te herplaatsen. In noot 54 wordt gesproken van verhooging van het gedeelte zeewering tussehen de kilometerpalen 12 en 17. Hier schijnt eene drukfout te zijn ingeslopen, aangezien het gedeelte der kust, tussehen die kilometerpalen gelegen, niets met den
Helderschen zeedijk te maken heeft. Tussehen die palen ligt daarentegen het gedeelte, dat voor gezamenlijke rekening van het Rijk en de provincie Noordholland wordt onderhouden. Gaarne zouden eenige leden vernemen, welke maatregelen de Minister denkt te nemen ter verdediging van de kust tussehen IJmuiden en Kamperduin. De duinvoet gaat over dit geheele gedeelte voortdurend achteruit, hetgeen in het vorige jaar reeds tot het wegspoelen van huizen te Egmond aan Zee aanleiding heeft gegeven, terwijl de toestand by Kamperduin steeds ongunstiger wordt. Voorziening werd daarom noodzakelijk geacht. Verdediging van de xeekuxl liiMNChen de lleldertirhe en l l o n d bOHHchc z e e w e r i n g e n .
Art. 53. De voortzetting van den aanleg van strandhoofden werd toegejuicht. Sommige leden hadden echter bezwaar tegen het toestaan op de begrooting voor 1906 van gelden voor het aanvoeren van materiaal ten behoeve van een eerst in 1907 te leggen strandhoofd, gelijk blijkens de Memorie van Toelichting de bedoeling is. De som geraamd voor het maken van twee strandhoofden werd zeer hoog geacht. In de jaren 1879 en volgende zyn door bekwame ingenieurs hoofden van gelijke afmetingen gemaakt voor f 25 000 si f 30 000 per stuk. Gaarne zou men vernemen, waarom thans een zooveel hooger bedrag wordt aangevraagd. Op bladz. 10 van de Memorie van Toelichting der Middelenwet voor 1906 wordt onder p, 1°., als bijdrage van de provincie Noordholland in de kosten van verdediging der Noordzeekust vermeld een bedrag van f 14 800, zijnde */» v »n het in dit artikel uitgetrokken bedrag van f 22 200. Intusschen heeft de provincie volgens de wet van 1898 eene vaste bijdrage van f 2500 uit te keeren. De bydrage zal dus voor 1906 in het geheel f 17 300 moeten bedragen. Waarom is in genoemde toelichting dit bedrag niet genoemd ? Is de vaste bijdrage soms begrepen onder de terzelfder plaats onder 3". genoemde som van f 19 588,50 'i W a t r r k e e r r i i d r d i j k op A m e l a n d
Art. 55. Betreurd werd, dat geen subsidie voor den aanleg van dezen dijk is uitgetrokken. Ten vorigen jare verklaarde 's Ministers ambtsvoorganger zich bereid subsidie te verleenen, doch werden nog onderhandelingen gevoerd met het provinciaal bestuur, welke, naar men meende te weten, thans zyn afgeloopen. Gevraagd werd, of de Minister voornemens is den aanleg te steunen. W e r k e n <>|> H o i l i i m r i oog
Art. 57. Gevraagd werd, of het belang van dit eiland eene jaarlyksche uitgave van ongeveer f 2000 wettigt en of het niet voldoende ware het bestaan van het licht te verzekeren. In weerwil van de gemaakte kosten slaat steeds meer grond weg. Naar aanleiding hiervan werd door anderen herinnerd aan hetgeen omtrent dit punt werd medegedeeld in de Memorie van Autwoord betreffende de begrooting voor 1903. H a v e n Ie Mrheveiilngen.
Art. 62. De omschrijving van dezen post werd niet juist geacht. De aanleg der buitenhaven is, zooals ook blykt uit den vergelijkenden staat op bladz. 3 der Memorie van Toelichting, afgeloopen. In plaats van ,aanleg" zal dus te lezen znn .onderhoud". Van verschillende zyden werd gewezen op de vele klachten over de onbruikbaarheid der buitenhaven. Gaarne zou men omtrent de gegrondheid dier klachten volledige inlichtingen ontvangen. Voorts werd gevraagd 1°. of de scheuren, welke by de jongste stormen in de buitenhoofden zijn ontstaan, te wijten zyn aan slechte constructie en of zij zoo hersteld kunnen worden, dat voor herhaling van het gebeurde niet gevreesd behoeft te worden; 2°. of de Minister voornemens is een voorstel te doen tot verlenging der hoofden ten einde den golfslag in de binnen- . haven te verminderen; 3°. hoe diep thans de binnenhaven is en op welke diepte de gemeente deze haven wil brengen en houden. Het kwam eenigen leden niet onmogelijk voor, dat verdieping der binnenhaven zal worden gebruikt als middel om pressie uit te oefenen tot verdieping der buitenhaven. Men vertrouwde, dat de Minister in geen geval daartoe zal medewerken. Haven op Texel.
Art. 63. Gevraagd werd, hoe het staat met het plan totver-
Twmte kamer.
Byiage A. (Staatsbegrooting voor het dientjaar 1900. betering van de haven te Oude Schild (Vgl. Ilamlelimien 1904— 1905, bladz. 092). I I . I I < ii la
I I . I I l i n k ' ii
Art. 05. Gevraagd w e r d , of de Minister voornemen» is een voorstel te doen tot verbetering van deze haven. Haven tr lllok/ijl
Art. 60. In verband niet hetgeen in de Memorie van Antwoord betreffende de locpende begrooting aangaande deze haven is gezegd werd opgemerkt, d a t t h a n s een nader overleg niet het gewestelijk bestuur heeft plaats gehad en. blijkens het verslag van de Kamer van koophandel te Steenwijk, de totstandkoming van de voorgenomen verbetering van het Steenwijkerdiep zoo goed als verzekerd is. Naar het sehn'nt, is dus aan de voorwaarden welke de Regeering stelde, voldaan, maar desniettemin is voor de verbetering der haven geen krediet aangevraagd. Gaarne zou men v e r n e m e n , waarom dit niet geschied is. Haven |a I». ll/.|l
Arl. 07. Blijkens noot 08 van den uitgewerkten staat wordt f 19 000 noodig geacht voor aankoop van gronden voor de dijksverlegging bij den getijmeter .en voor aanvang met dat werk. Gevraagd werd, welk gedeelte van die som bestemd is voor a a n koop van grond. Mrrwrdeknnnal.
Art. 08. Sommige leden zonden het op prn> stellen eenige mededeelingen te ontvangen omtrent den stand der werken tot aanleg der tweede schutsluis bewesten Utrecht en te vernemen, wanneer die werken voltooid k u n n e n rijn. Verhindln» ven dr Zuid-Willemsvaart met den %
r.
Art. 70. Eenige leden b e t r e u r d e n , dat slechts f 10 000 zijn uitgetrokkeu voor voorbereidende werkzaamheden. Zij wenschten dit werk met k r a c h t aangevat te zien. Aanlrn enz. van I il< Ü I ;• !• lii -< li <- verl>indiiij;en.
Art. 71. Gaarne zouden eenige leden vernemen , welken aanleg men in 1900 wil tot stand brengen. %|n l i l i i i n i i - i li k a n a a l .
Art. 73. In verband met de ontwikkeling van het verkeer werd de aandficht des Ministers gevestigd op de wenschelijkheid om de b r u g over dit kanaal bij Apeldoorn te verbreeden. Voor verbetering van twee wachterswoningen wordt f 2500 aangevraagtl. Deze som werd hoog geacht. Gevraagd w e r d , welke verbeteringen men hier bedoelt. »i i lu oTinu van lul \ o o r d z e e k a n a a l .
Art. 78. Van verschillende zijden werd gevraagd , hoe het t h a n s met de ponten te Velsen staat. Door eenige leden , die het besluit tot opruiming van de Velser voetbrug betreurden , werden voprts de volgende vragen gedaan : 1°. W e l k e maatregelen heeft de Itegeering genomen om n a de af braak der b r u g eene geregelde overvaart te verzekeren ? 2°. W e l k e maatregelen zijn genomen voor het geval van ijsgang? 3". Is er geene reden om te vreezen, dat de pont bij ijsgang zou k u n n e n zinken en dat daardoor de scheepvaart gestremd zal worden ? 4°. Welke maatregelen d e n k t de Regeering te nemen , indien n a de afbraak blijkt, dat de ponten niet voldoende in den eisch van een geregeld verkeer voorzien 'i 5°. Is door den Minister een tijd gesteld, waarop de proeven met de ponten geacht zullen worden geëindigd te zijn ? Zoo j a . welke is die tijd V Door andere leden werd opgemerkt dat de wet van 4 F e b r u a r i 1904 (Staatsblatl n°. 34) beoogde de verbetering van het Noordzeekanaal te bespoedigen, opdat de handel en scheepvaart van Amsterdam daarvan zoo spoedig mogelijk de vrnchten zouden plukken. Met name moest naar de verklaring van 's Ministers ambtsvoorganger beproefd worden den aanleg der n i e u w e , en de opruiming der oude kunstwerken tegelijkertijd met de verruiming van het profiel gereed te doen komen. Deze leden m e e n d e n , dat ter voltooiing der verruiming in 1900 nog H a n d e l i n g e n der S t a t e n - G e n e r a a l . Bijlagen. 190-5—1900.
.'.
IX.
22.)
een niillioen zou zijn te besteden en vroegen, of met het t h a n s aangevraagde bedrag voldoende middelen lieschikhaar zullen zijn o m , nu de kunstwerken in 190(5 gereed zullen komen, ook tegen I J a n u a r i 1907 de bh' genoemde wet voorge.-i breven verruiming tot stand te brengen. Bij het stellen dezer vraag werd op grond van de gehoiideji aanbestedingen en de daarbij gestelde opleveringstermijnen aangenomen, dat de nieuwe brug aan de llrm vóór 1 J a n u a r i 1907 zal gereed komen. Voorts werd door deze leden gevraagd, of reeds het noodige is verricht om het aanbesteden van liet aanbrengen der eleetrilehe installatie voor de beweging der nieuwe brug spoedig te j doen plaats hebben, opdat niet weder voorkoine. dat gelijk bjj de spoorwegbrug te Velsen het geval was — het in gebruik ' nemen der nieuwe Hembrug moet wachten op het gereed komen der inrichting tot beweging. Men wenschte te weten , of het k r a c h t s t a t i o n , gesticht voor de beweging van «Ie Velserbrug, voor strooinlevering voor de Hembrug-installatie kan dienen en ui aan deze wijze van voorziening dan de voorkeur zal gegeven worden. Verder werd gevraagd , of'al voorstellen van de Hofland* sche Spoorwegmaatschappij te dezer zake ontvangen zijn. Ook achtte men het gewenscht, dat tijdig het noodige worde gedaan om na de indienststelling der nieuwe b r u g zoo spoedig mogelijk over te gaan tot opruiming der o u d e , weike door hare ligging en geringe doorvaartwijdte belemmerend is voor de scheepvaart. Eindelijk werd gewezen op de noodzakelijkheid om het kanaal I des nachts behoorlijk te verlichten. Na de opruiming der hinderlijke kunstwerken zal de a a n d r a n g om des nachts van het kanaal gebruik te maken stellig toenemen en de verlichting zou j het n u t , dat het kanaal oplevert, in belangrijke mate doen toeI nemen. Men vroeg , of de Minister bereid is een onderzoek naar ! de beste wijze van verlichting in te stellen en te dien opzichte ', overleg te plegen niet het gemeentebestuur van Amsterdam , dat voor de verlichting op het gemeentelijk gebied zal hebben te zorgen. \ - - ' l u l «li;i\ i II tr l.liiuiiili n
Art. 79. Bij de behandeling der loopende begrooting werden eenige opmerkingen gemaakt ten opzichte van de noodzakelijkheid van uitbreiding van het stationsemplacement te I J m u i d e n (Haiuleliitarn bis. 680). 's Ministers ambtsvoorganger heeft toen in uitzicht gesteld , dat ter zake overleg zou worden gepleegd met de spoorwegbesturen. Gevraagd w e r d . welk resultaat dit overleg heeft opgeleverd en of de Minister voornemens is die uitbreiding te bevorderen. Ook is toen de verbetering van de vischhal ter sprake gebracht en toegezegd, dat de over die hal gerezen klachten onderzocht zouden worden. Intusschen wordt nog steeds geklaagd over de moeilijkheid om honderden manden en kisten op het tijdstip van verzending door ëéne deur te brengen. Verder bestaat nog steeds de gewoonte, dat het afroepen der bezendingen op zoodanige wijze geschiedt, dat concurrenten de plaats van bestemming leeren kennen, waardoor het in den handel zoo noodige geheim van bestemming geschonden wordt. Is de Minister bereid het noodige te doen tot w e g n e m i n g dezer bezwaren ? In de vergadering der Kamer van 15 December j l . werd door 's Ministers ambtsvoorganger medegedeeld, dat de commercieele boekhouding van de exploitatie der visschershaven nog niet geheel gereed was. I n het verslag van den directeur der haven over 1904 had men hieromtrent niets aangetroffen. Men vroeg, of de boekhouding nu gereed is en waar en wanneer de uitkomsten ter kennis van de Kamer gebracht zullen worden. Inart I11--1 li. ii 1 i n - i n .l.iin in \rec-.vvijk.
Art. 82. In de vergadering der Eerste Kamer van 8 Februari jl. verklaar,Ie *s Ministers ambtsvoorganger, dat de vraag, op welke wijze een einde kan worden gemaakt aan de telkens terugkeerende hooge Vechtstanden, waardoor de bewoners der langs deze vaart gelegen dorpen zooveel overlast ondervinden, wordt onderzocht. Gevraagd werd. hoe het niet dit onderzoek staat. Meppelrrdlru.
Arl. 9 1 . Door een der leden werd geklaagd over de slechte afwatering van het Meppelerdiep. BlijkensdeStaatscourant van 1905 n°. 228 zal de Staphorster Ktouwe gedeeltelyk worden opgehoogd. Hierdoor zal nog meer water op het Meppelerdiep komen en de toestand nog bedenkelijker werden. Gevraagd werd, of de Minister bereid is mede te werken tot het vestigen van een stoomgemaal
( S t a a t s b e g r o t i n g voor het dienstjaar 190G
6
te Zwartsluis. Op spoedige verbetering van dit diep werd ook door een ander lid aangedrongen. llrrntM-hr lloolil
ril
llrilrriaarlrn.
AH. 91 I» verbond mat ^^n teer lagen waterstand, welke in den laattten lomer op de/.e vaarten bestond, werd gevraagd, ot' de stoomgemalen aan bet Noord-Willenukanaal wel voldoende capaciteit nebben om in droge tijden bet water te leveren, noodig voor liet verkrijgen van den waterstand, welken de selieepvaart
behoeft Wrg
til l i ' I M i » l l a i n l
AH. 99.
Geklaagd werd over den slechten toestand van dezen
weg. Men drong op beter onderbond aan. M ' a i i i i r | i r r v e r n n r l i e eit ( i i r t l i o o r i i M - l i r
|M|M
AH. 104. Opnieuw werd geklaagd over den toestand dezer wegen Het gemeentebestuur van Wanueperveen meent, dat de golfslag
ij westen» en zuidwesten winden opwaaiende water het aanbrengen van paalwerken gewenscht is. In verband met het medegedeelde in de Memorie van Antwoord betreffende de loopende begrooting werd gevraagd, of een voorstel te wachten is tot het maken dezer paalwerken voor 1{ ijksrekening. II. .nu .I.MI-I I. i ;> van dril Atiislcl rn
Wcn\vri-Alllstrl.
Arl. 109. N u omtrent de regeling der zaken van dit heemraadschap overeenstemming verkregen is met de Staten van Noord- en Zuidholland, hadden sommige leden zich gevleid, dat een voorstel zou zijn ingediend tot het verleenen van bekracht i g i n g van de gesloten overeenkomst. Het is toch zeer wenschelijk, dat deze reeds zoo lang hangende zaak tot een goed einde worde gebracht en dat, in overeenstemming met het daaromtrent uitgebrachte votum der K a m e r , een einde kome aan de tolgeldheffing. Men hoopte, dat het niet noodig zal zijn de concessie tot tolheffing, die met 1 J a n u a r i 1900 afloopt, weder te verlengen. Kanalisatie van Wwttmt t l U l ,
Als bijdrage voor deze kanalisatie is een bedrag van f 300 000 uitgetrokken, terwijl ten vorigen j a r e f 150 000 werd toegestaan. Gaarne zou men vernemen, waarom t h a n s een zooveel hooger bedrag is gevraagd. \irawr
MkaMH n
Art. 110. Gevraagd werd, of thans eenige mededeeKng kan worden gedaan omtrent liet toestaan van het in het vorige jaar aangevraagde subsidie voor den aanleg van een kunstweg t u s schen VVesterbork en Rolde. Ook zouden eenige leden gaarne de verbetering van den weg van N o r g naar Taarloo door een Rijkssubsidie gesteund zien. Door een der leden werd nader aangedrongen op krachtige ondersteuning van den aanleg van een straatweg van Meppel langs U h o r s t naar Dedemsvaart. Ten vorigen jare zyn hieromtrent inededeelingen verstrekt in de Memorie van Antwoord. Gevraagd werd. hoe het t h a n s met deze zaak staat. Spoedige voorziening werd ter bevordering van de ontwikkeling der belanghebbende streek wenschelijk geacht. Ten vorigen j a r e werd in de Memorie van Antwoord gezegd, dat overleg met het Departement van Oorlog noodig zou zijn alvorens eenige mededeeling kon worden gedaan omtrent het verleenen van subsidie voor de verharding van den Harderwijker weg onder Ede en Barneveld. Gevraagd werd, of thans daaromtrent eenige mededeeling kan worden verstrekt. O p de begrooting voor 1899 werd een subsidie uitgetrokken voor verharding van den weg van Bnurse naar Haaksbergen. D i t subsidie is niet uitgekeerd, omdat gewacht werd op verbetering van den weg in Pruissen en er verschil van meening tusschen de provincie en de gemeente bestond. Men vroeg, of de Minister dit subsidie weder op de begrooting zou willen brengen of althans het overleg tusschen de besturen en de belanghebbenden zou willen bevorderen onder mededeeling, dat op Rijkssubsidie kan worden gerekend.
Ü. I X .
22.)
Aangedrongen werd op steun voor verbetering van de Glanerheek, die door hare overstrooiniiigen vaak nadeel toebrengt aan de aan wonende landbouwers. T h a n s wordt de afvoer \an het water op vele plaatsen belemmerd door de verwaarloozing van liet onderhoud der beek. Waar van Rijkswege zooveel voor andere wateren gedaan wordt, sprakenenkele leden de hoop uit, dat ook deze nuttige verbetering, waarmede geen grOOte uitgaven gemoeid zijn, ter hand genomen zal worden. Eindelijk werd gevraagd, of de Minister geeue termen /.mi kunnen vinden om het aangevraagde subsidie voor den aanleg van wegen in Weerselo en van een weg van Vriezenveen naar Hardenberg, of althans een gedeelte daarvan, op deze begrooting te brengen. Dan zou het belanghebbende gemeentebestuur weilicht in staat zijn aan de door de provincie Overijssel, die bereid is de zorg voor aanleg en onderhoud dier wegen op zich te nemen, gestelde voorwaarden te voldoen. I.aililhurlioiiwrn.
Sommige leden waren van iueening,dat verbetering van de huisvesting van de Departementen van Minnenlandsche en B u i t e n landasbe Zaken dringend noodig is. Men vroeg, of ter zake eenige mededeeling kon worden gedaan en of reeds eene bentemniing is gegeven aan het gebouw, vroeger gebruikt voor het Rijksarchief. Ook werd gevraagd, of niet overleg met de gemeente 's Gravenhage zou kunnen worden gepleegd ten einde de beschikking te verkrijgen over in het midden der stad gelegen kazernes en daarbij gelegen t e r r e i n e n , waarvan voor de huisvesting van verschillende Rijksadministratiën party getrokken zou kunuen worden. I n de buitenwyken zouden dan nieuwe kazernes en oefeningsterreinen zijn in te richten. Gevraagd werd, waarom de Memoriepost voor verbetering van de ventilatie van de vergaderzaal der Kamer vervallen is. l l n M i i ili ii liij i l i ' l . i i i i l - ^ i ' l i i i i l M r i l .
AH. 114. Enkele leden meenden, dat er aanleiding bestaat tot verhooging van de loonen dezer werklieden. Anderen deelden dit gevoelen niet. Ilimirnliof.
Arl. 11(1. Gevraagd werd. of de Minister voornemens is verg u n n i n g te verleenen tot maken van bovengrondsche electrische geleidingen voor de tram. E e n i g e leden wenschten, dat de Minister bij het gemeentebestuur zou aandringen op een verbod van rijden met rijwielen door de enge poortjes aan beide zijden van het Binnenhof. IIIIIII van
lokalrn.
Arl. 117. Sommige leden spraken den weusch uit, dat, w a n neer het noodig is lokalen voor den administratieven dienst te huren, daarvoor niet gebouwen zullen worden gekozen, die op de duurste standen zijn gelegen. l . r a l . lijk.
zalen.
Arl. 118. Vele leden waren ontstemd over de hooge sommen . die bij voortduring voor deze zalen worden gevraagd. Terwijl overlegging van een staat van de uitgaven, welke reeds gedaan zijn en van die, welke nog gedaan zullen moeten worden, werd verzocht, drong men er op aan, dat de verdere uitgaven zooveel mogelijk zoudeD worden beperkt. W a a r de restauratie van het gebouw vry wel is afgeloopen, vroeg men of er geene reden bestaat om de voor deze /aak benoemde commissie te ontbinden. Men waardeerde de door die commissie gepraesteerde diensten, maar het ligt in den aard der zaak, dat zulk eene commissie, als zij h a r t heeft voor de haar opgedragen taak, niet in de eerste plaats bedacht is op i n a c h t n e m i n g van zuinigheid. Toch is dit met het oog op den fiuancieelen toestand geweuscht. Gevraagd werd, of de tapijten in de groote zaal aangebracht blyvend tot versiering dier zaal zijn bestemd. Vrij algemeen was men van gevoelen, dat de in de plaatsing van den troon gebrachte verandering als eene verbetering is te beschouwen. Vele leden waren echter niet ingenomen met de plaatsing van den voorzitter der Eerste Kamer en van de griffiers en commiezen-griffier. Hierby schynt niet genoeg in het oog gehouden te zijn, dat de opening der zitting geschiedt in eene vereeuigde vergadering der Staten-Generaal, welke g e leid wordt door den voorzitter der Eerste Kamer. Op verbetering
(8taatsbegrooting voor het dienstjaar 190(3. 2. werd aangedrongen. Men meende, dat liet niet noodig zal zyn hiervoor weder groote uitgaven te doen. Tegen het geven eener tegemoetkoming van f 5000 aun de Maatschappij van Houwkunst voor het uitgeven eener beschryving van de Grafelijke zalen hadden verscheidene leden ernstig
beswaar. Zij meenden, dat dit bedrag beter hefteed kon worden. l i l d e A: Di.I.I.IN'.. *
E e a i g e leden achtten het voor de behandeling der ingediende
motie betreffende de Steataezploitatie van spoorwegen noodig . dat de Kegeering aan g e g e v e n s , waaruit kan deelen aan overneming zijn. Men v r o e g , of de delen.
de Kamer overlegge alle beschikbare blijken , welke voordeden en welke navan het bedrijf'door den Staat verbonden Minister bereid is in dezen zin te h a n -
MpoOI•» i ï|M l'«iinrl-l.
Bij het adresdebat heeft de Minister van Financiën gezegd het niet geraden te achten op de bespreking van maatregelen ter verbetering van den toestand van het spoorwegpersoneel in te g a a n , omdat eene motie is ingediend betreffende Staatsexploitatie van spoorwegen (/lamlelinflen blad/.. 54). Van verschillende zijden werd o p g e m e r k t , dat verbetering van den toestand van het personeel, is zij n o o d i g , bevorderd behoort te w o r d e n . onverschillig of al dan niet tot Staatsexploitatie wordt overgegaan , zoodat de Minister zaken heeft samengekoppeld , tusschen welke geen verband bestaat. Men v e r t r o u w d e , dat de Minister van W a t e r s t a a t , H a n d e l e n Nijverheid dit voorbeeld niet zal volgen , maar bereid zal worden gevonden quaesties, het personeel betreffende , te bespreken bij de behandeling dezer begrooting. Voorts heeft de Minister van Financiën bij dezelfde gelegenheid v e r k l a a r d , dat op dit gebied nog in de verste verte niet het laatste woord is gesproken. Men vroeg, of de Minister van W a t e r s t a a t , Handel en Nijverheid dit gevoelen deelt. Is dit het g e v a l , d e n k t hy dan stappen te doen tot verdere verbetering van den toestand van het personeel? Zoo j a , welke? Ten aanzien van dit onderwerp werden verder in de afdeelingen de volgende opmerkingen gemaakt. I n de eerste plaats werden door sommigen de nieuwe voorschriften betreffende de dienst" en rusttijden van het personeel (Staatsblad 1905 n o s . 235 en 280) ter sprake gebracht. Vernomen w a s , dat dpze regeling is vastgesteld in afwijking van het gevoelen van de Enquête-commissie en van den Raad van Toezicht en dat die afwijkingen het gevolg zijn van de bezwaren, die door de beide groot*.' spoorwegmaatschappijen op finaucieele gronden zijn ingebracht. Men wenschte omtrent een en ander gaarne inlichting te ontvangen en het nader advies van de E n q u ê t e commissie , dat 's Ministers ambtsvoorganger niet wilde publiceeren , zoolang geene beslissing genomen was, t h a n s openbaar gemaakt te zien. Er waren leden, die meenden, dat de financieele bezwaren der maatschappijen niet te veel gewicht in de schaal mogen l e g g e n . omdat zij, indien hare exploitatie ongunstige resultaten gaat opleveren , bevoegd zyn overneming van haar bedrijf door den Staat te vorderen. Door eenige leden werd bezwaar geopperd tegen het vervallen der beperking van den diensttijd in drie opeenvolgende etmalen tot 42 uren voor personeel, dat geen onafgebroken inspanneuden arbeid heeft te v e r r i c h t e n , omdat zulks gelegenheid geeft tot verzwaring van den arbeid van dit personeel. Ook werd aangevoerd , dat de Zondagsrust in de nieuwe regeling in naam is u i t g e b r e i d , maar feitelijk is ingekrompen. Voor eene goede regeling der Zondagsrust is ook naar het gevoelen der Enquête-commissie wyziging van art. 27 der Spoorwegwet noodig en hierop werd opnieuw aangedrongen. Ook werd geklaagd , dat de Zondagsrust wordt benadeeld door een verbod aan het personeel om ten aanzien van hun vrijen tyd onderling schikkingen te maken. Ten aanzien van de scheidsgerechten werd opgemerkt, d a t z y eene heilzame preventieve werking hebben en hebben geleid tot beperking van het aantal opgelegde straffen. Verscheidene leden meenden, dat ook tegen het ongevraagd verleenen van eervol ontslag beroep bij het scheidsgerecht behoort open te staan. Zoodanig ontslag is, zy het ook niet in technischeu zin, dan toch feitelijk, als eene zware straf te beschouwen, en de maatschappijen k u n n e n thans het beroep op een scheidsgerecht ontgaan, door aan hen, die zich naar haar inzien misdragen hebben, eervol ontslag te verleenen. Men d r o n g daarom op uitbreiding van
IX.
'11.)
7
de bevoegdheid der leheidigereohten aan. Voorts werd de aandacht des Ministers gevestigd op de vraag, of het wel weiischelyk is, dat de secretaris van de scheidsgerechten bij de 11«>1 l;in
by' erengenoemde Spoorwegmaatschappij liet aantal aan de beslissing van het scheidsgerecht onderworpen zaken ongeveer vijfmaal grooter is dan bij de Exploitatie-maatschappij, ofschoon het personeel van laatstgenoemde maatschappij grooter is dan dat van eerstgenoemde. Voorts achtten enkelen het wenschelijk verandering te brengen in de bepaling, dat het beroep als ingetrokken wordt beschouwd , indien hij , die het instelde, de twee leden van het scheidsgerecht, die hij mag aanwijzen, niet koos uit zyne g r o e p , omdat het door de eigenaardige samen-
stelling der groepen kan voorkomen, dat onontwikkelde personen
iemand aanwijzen, die zij ten onrechte beschouwen als tot hunne groep te behooren. Met de resultaten der groepenvertegenwoordiging waren enkele leden niet ingenomen. Beweerd werd, dat by de Hollandsche IJzeren Spoorwegmaatschappij zoo goed als alle door deze vertegenwoordiging by de directie ingediende verzoeken van de hand worden gewezen en dat deze maatschappij op die wijzede bedoeling der Regeering tegenwerkt. Ook zou de directie maatregelen genomen hebben om het uitoefenen van invloed op de verkiezingen door eene v a k v e r e n i g i n g tegen te gaan. Voorts vroegen deze leden, of de splitsing in groepen niet nadeelig op den dienst zal werken. H u n s inziens was zy niet bevorderlyk aan het gevoel van eenheid, dat by de beambten van een zoo gecompliceerd bedrijf als dat der spoorwegen behoort te bestaan. Voorts klaagden deze leden, dat op de brieven en verzoeken van sommige vakvereenigingen van het spoorwegpersoneel noch door het Departement, noch door den Raad van Toezicht, noch door de directies der maatschappijen geantwoord wordt. Men zag hierin eene miskenning van het recht van v e r e e n i g i u g . vooral waar het geldt vereenigingen, wier statuten de Koninklijke goedkeuring hebben verworven. Men wer.sehte, dat de tegenwoordige Minister zich bereid zou verklaren dergelijke brieven en verzoeken wel te beantwoorden en zou bevorderen, dat dezelfde gedragslijn door den Raad van Toezicht en de directies werd gevolgd. Gevraagd werd, of het juist is, dat de directie der Hollandsche IJzeren Spoorwegmaatschappij bij dienstorder het personeel heeft trachten af te houden van het lidmaatschap der vereeniging van Spoor- en Tramwegpersoneel; dat aan beambten, die met den voorzitter dier vereeniging buiten dienst in gesprek waren , vanwege die directie is aangezegd , dat zij ontslagen zullen w o r d e n , indien zij weder in gezelschap van dien voorzitter worden gezien en dat beambten, die vermoed worden connecties met die vereeniging te hebben, daarom werden overgeplaatst. De vastgestelde loonregeling werd door deze leden niet voldoende gerekend, omdat zij uurloonen van 11—14 cent voor bekwame vakarbeiders te laag achten. Hierbij werd een beroep gedaan op het nader advies der Enquête-commissie, waarin, zooals men meende te weten, is betoogd, dat de tegenwoordige bezoldiging van het spoorwegpersoneel te laag is en gegronde reden tot ontevredenheid voer d a t personeel oplevert. Ook kwam de regeling van de pensionneering ter sprake. H e t had bevreemding gewekt, dat by de vaststelling der loonregelingen geen gevolg is gegeven aan het in § 34 van het verslag der Enquête-commissie gegeven advies. Men wees er op, hoe Met beheer van het pensioenfonds der Hollandsche IJzeren Spoorwegmaatschappij geheel buiten de deelgenoten om gevoerd wordt en dat een deel vau de beambten der maatschappij niet in dat fonds is opgenomen. By de Exploitatiemaatschappij is er eene commissie van beheer, die ten deele door het personeel wordt gekozen. Men klaagde er over, dat de directeur-generaal de voorstellen dier commissie zoolang in beraad houdt. Bepaaldelijk werd medegedeeld , dat een door de commissie van beheer in J u l i 1903 gedaan voorstel betreffende restitutie van bijdragen van hen, die, na gedurende vijf'jaren te hebben bijgedragen, den dienst verlaten, nog steeds op goedkeuring wacht. Dit werd te meer bedenkelijk geacht, omdat voorgesteld was, dat de voorschriften van kracht zouden zijn met 1 J a n u a r i 1903 en de zaak daarom van groot belang is voor hen, die bij dt werkstaking van 1903 ontslagen werden. Men vroeg of de Minister bereid was maatregelen te nemen, ten einde in de regeling der pensionneering verbetering te brengen. Enkele leden wenschten, dat alsnog eene enquête zou worden ingesteld omtrent het personeel van de locaalspoorwegen en
8
(Staatsbegrooting voor het dienstjaar 1906. i
t r u i wegen,
hetgeen door <1«» op 20 April 100I5 benoemde com-
missie niet is gesehied, omdat h u i de daarvoor poodige tyd ontbrak. De aandaclit des Ministers werd gevestigd op da slechte huisvesting van lommige spoorwegwac liters en arbeiders op de door «Ie EiXploitatiemaataehappü geëxploiteerde lijn Rudel—Roermond. E r zijn wegwerkers met een dagloon van 1 1,-0, aan wie met vrouw eu 7 of 8 kinderen niets a n d e n wordt verstrekt dan eene roehtige, slecht onderhouden hut, bestaande nit één woonvertrek zonder slaapplaats en twee slaapkamers. Deze hebben eene oppervlakte van 7,0 IC*. ' " <•( ne bellinde zoldering, op het hoogste p o n t 1.0 M.. op het laagste 1 M. metende. Zolders en k a l d e n ontbreken. In do omgeving dezer krotten is bouwterrein genoeg aanwezig om behoorlijke verblijven te stichten. Deze schandelijke
toestond steekt seer ai' bij dien op hei Belgische gedeelte dezer lijn. waarde Belgiaehe Begeering onmiddellijk na de overneming
2.
J
IX.
22.) ^—^—^—
(coupons de semaine) 3,7, in Duitschland (stadsbanen Herlyn en Milnclien) ;$,(> cent bedraagt. In genoemde landen breidt zich het. gebruik, dat van werknianskaarten gemaakt wordt, steeds uit, terwijl de toeneming in ons land van minder beteekenis is. Gevraagd werd of de Minister bereid is het beschikbaar stellen van werknianskaarten tegen lageren prijs te bevorderen. %oii
Door sommigen werd opnieuw aangedrongen op beperking van het aantal treinen op Zondag. Anderen waren van ineening, dat hiertegen practische bezwaren bestaan, welke moeilijk zijn uit den weg te ruimen. Men wees er op, dat er vele personen zijn, die enkel des Zondags gelegenheid tot reizen hebbeu. Tirlim,
Andermaal werd op vereenvoudiging van de personentarieven (gewone kaarten, dagkaarten, vacantiekaarten, tienrittenboekjes, kilometerboekjes) aangedrongen en de wensch herhaald, dat de beambten, die kaartjes uitgeven, de reizigers zouden voorlichten o m t r e n t de wijze, waarop zij het goedkoopst k u n n e n reizen. Ook werd weder geklaagd over het feit, dat voor de kilometerboekjes voor grootere afstanden een lager bedrag wordt in r e k e n i n g gebracht. Behalve op het ten vorigen j a r e reeds vermelde verschil van berekening voor de samengevoegde trajecten Amsterdam —Utrecht en VJtrecht—Meppel tegenovereene voortgezette reis van Amsterdam naar Meppel, werd thans ook gewezen Hliijii!>|M>orwrm>erM>iierl. op het verschi' van kilometerberekening ten aanzien van de In verband met een aan de Kamer ingediend adres uitten eenige trajecten Nijmegen—Dordrecht en Nymegen—Rotterdam en leden den wenscb, dat een onderzoek zou worden ingesteld van de trajecten (Ironingen—Amsterdam en Leeuwarden— naar de grieven, welke schijnen te bestaan by het in den dienst Amsterdam. Enkelen wenschten, dat de vacantiekaarten geduder Exploitatie-maatschappij overgegaan voormalig Khijnspoor- rende een grooter deel des j a a r s . een lid dat zij gedurende het wegpersoneelj i.iiiini- r n halten. die, grenzende aan spoor- en tramwegen. Gaarne zou men vernomen, welk resultaat dit onderzoek heeft opgeleverd. Mn n si rithl. Opnieuw werd aangedrongen op het bouwen van een nieuw station. Het bestaande gebouw werd in den t y d , toen 1 i l.i iili• i -11 i ' i i i r i i e n « rr k I M ; I I . - 1 . i i . i l O n. Maastricht nog eene vesting was, uit hout er. vakwerk opgeAangedrongen werd op betere reisgelegenheid voor werk- trokken, opdat het spoedig zou kuunen worden verwijderd. H e t lieden. die te Aken werken, uit Houthem. Valkenburg, Wijl ré, voldoet sinds lang niet aan matige eischen. Met verbeteringen, Bimpelveld en Hocholtz. BerhcMdeljjk is door belanghebbenden waarvan ten vorigen j a r e in de Memorie van Antwoord geaan de Expluitati>-maatscliappij verzocht, des ochtends een sproken werd, kan men hier niet veel doen. Alleen door stichting arbeiderstrein in te leggen of aan de werklieden gelegenheid van een nieuw gebouw kan een behoorlijke toestand verkreger te geven OD hunne werkman-kaart van gewone treinen gebruik worden. Ook werd opnieuw op het aanbrengen van overkappingen te maken. Daardoor zou voorkomen worden, dat vele werklieden te Aken eenige uren moeten wachten voordat hun werk begint, het- aangedrongen. Ten vorigen jare verklaarde de Minister, dat zou geen aanleiding kan geven t'«t herbergbezoek. Dok werd gevraagd, worden nagegaan , of zulks noodig is. Er is tot dusver niets dat de tussehen Heerlen en Aken loopende arbeiderstrein zou gedaan. Men meende te weten, dat «Ie Exploitatiemaatschappy daartegen bezwaar heeft, omdat het werk ongeveer f 30 000 aanvangen te Sittard. Voorts werd door eenige leden geweien op de wenschelijkheid zou moeten kosten. Vooral met het oog op den bouw van een eener betere regeling van de tarieven voor irerkmanskaarten in het nieuw station, werd echter eene zoo hooge uitgave niet noodig locaal verkeer. Voor eene werkmanskaaii van Amsterdam naar geacht. Men m e e n d e , dat volstaan kan worden met zeer eenHaarlem is de week prijs f 1,20 of 0.:! cents per kilometer. Opgegeven voudige overkappingen, desnoods met gegolfd yzer of asphaltwerd, d a t het tarief per kilometer in Frankrijk (bai'iieue de Paris) | papier gedekt. De tegenwoordige toestand werd onhoudbaar ö,ó cent, in Engeland (Liverpoolstreet-Enfiehl) 4,2 cent, in België j genoemd. van den spoorweg voor verbetering van dergelijke woningen gezorgd heeft. Door een der leden werd vermeld, dat de haltechefs te Haarlo en Rietmolen aan vrouwen, die in dienst zijn van de Hollandsche l.Izeren Spoorwegmaatschappij tegen een loon van f 1 's weeks, een gezegeld stuk hebben doen teekenen, waarbij zij afstand doen van alle vrije dagen, onder bedreiging van ontslag, indien zy weigerden te teekenen. Gaarne zon men hieromtrent inlicht i n g ontvangen.
Bijlage A.
Tweede kamer. (Staatsbegrooting voor het dienstjaar
lUnsiim. Ten rongen jare werd verbetering ran
190(3. '4. I X .
waar bet sein
2.1.)
9
niet zichtbaar WBS op de plaats van bediening
en de bandelinrichting niet gekoppeld was aan de seininrichting. waclitcii is. Gevraagd werd, of deze afwijking van de voorschriften door den Baad van Toezicht niet was Opgemerkt. Ook werd vermeld, WagtnUtg»H- De toeitand van dit station werd onvoldoendedat in 1908 op de lijn Utrecht—ÏIHertogenbosch de signalen genoemd en de vraag werd gedaan, of daarin verbetering aal nog niet aan de seininrichting waren gekoppeld. De wen-eb worden gebracht werd geuit, dat in het ver-lag van den Baad van Toezicht Btuehêdé, Ook overde inrichting van dit station werd geklaagd. jaarlijks zou worden opgegeven, op welke lijnen en stations de De waehtkamen Sde klasse werden te klein, toohtig en slecbi seininriohtingen nog onvoldoende zijn. gemeubileerd genoemd. Hel
tweede perron
is niet
overdekt.
De dienstlokalen achtte men te klein en bet aantal loketten te gering. Bovendien ontbreekt een behoorlijke toegangsweg van de westzijde, vanwaar uien liet -tation
slechts langs een
zeer
Oirrwrii til) lloeic-luock.
Ten vorigen jare verklaarde de Minister te zullen overwegen , of in verband met de ligging van dezen overweg het maken van eene afsluiting gewenschl i-. Door leden . die dit een zeer gevaarlijk punt a c h t t e n , werd g e v r a a g d , tot welk r e s u l t a a t d i e
steilen oprit bereiken kan. Deze oprit is niet meer dan een voetpad, maar wordt toch gebruikt voor rjjtuigverkeer, hetgeen met het oog op de veiligheid bedenkelijk is. Op verbetering overweging heelt geleid. werd aangedrongen. Materieel. Letuwarden. In verband met de belangen van bundel enlandr bouw achtten eenige leden uitbreiding van de spoorhaven te Geklaagd werd over de onvoldoende inrichting van vele, Leeuwarden of althans het leggen van rails aan de westzijde van die haven gewenseht. Gevraagd werd. of de Minister be-
reid is zulks te bevorderen. Voorts zou men gaarne vernemen, of het plan bestaat het stationsemplacement aldaar uit te breiden aan de zuidzijde tasseben de lijnen naar Beerenveen en Bneek. Deze leden meenden, dat uitbreiding naar het Hoorden, tosschen de locaallijn en de H a r l i n g e r v a a r t , de voorkeur verdient. Daar* door ware huns inziens in de toekomst eene flinke spoorhaven te verkrijgen. Gaarne zon men vernemen, of de Minister bereid is deze uitbreiding te bevorderen. Zwaluw/: Geklaagd werd over onvoldoende bescherming tegen weer en wind van de reizigers, die van dit station gebruik maken. Dordrecht. Ten gevolge van de omstandigheid, dat de wacht-
kamers van dit station een gemeensehappelqken uitgang hebben is, naar gezegd werd. de localiteit voor niet-rookers niet rookvrij. Op voorziening werd aangedrongen.
bestemd
I.i»s- en laailplaal»»eii.
Ten vorigen jare werd medegedeeld, dat een plan t o t n i t • breiding van de los- en laadplaats te Hoogezand was goedgek e u r d . Gevraagd werd, of die uitbreiding spoedig zal tot stand komen. Andermaal werd aangedrongen op bet maken van eene los- en laadplaats te Kropswolde. Ook werd het maken van eene los- en laadplaats te Martenshoek wenschelijk geacht. Hiilibcl spoor.
vooral van oudere wagens 3de klasse: over de verlichting van
vele wagens, bepaaldelijk van wagens 2de klasse op de lijn A ms te rda m—G roninge n: over overlading van wagens op het traject Dordrecht—den Haag: over bet veelvuldig gebruik maken door reizigers van doorgaande wagens voor tussehenvervoer. Aan gebrek a.iu materieel en emplacement werd toegeschreven, dat de treinen des zomers zoo dikwijls te laat aankomen. Ook klaagde men er over. dat, ook ten gevolge van gebrekkig toezicht, in corridorw agens de voor niet-rookers bestemde
compartimenten niet rookvrij zijn. Voorts werd aangedrongen op vermeerdering van het materieel
op de lijn Assen Stadskanaal met het oog op bet vervoer van aardappelen . welke in die streken veel geteeld worden. Automatische koppeling.
. G e v r a a g d werd, of onlangs op de lijn Leeuwarden—Groningen proeven zijn genomen met eene automatische k o p p e l i n g , e n ZOO j a . of die proeven geslaagd zijn. De aandacht werd gevestigd op de proeven , in Frankrijk met eene nieuwe koppeling genomen. I p n rm n i r i m . Gevraagd w e r d . boe de Minister deukt over den eiscb , d i e , n a a r men meende te w e t e n , door de directie der Exploitatiemaatschappij aan de geneesheeren van het ziekenfonds der maatschappij is gesteld om de oorzaak der ziekten van bet personeel te vernielden. Ook wenschte men te w e t e n , of de Minister voornemens is het nemen van wettelijke maatregelen te bevorderen tot opheffing van het ambtsgeheim van spoorwegartsen in gevallen, waarin dat geheim aanleiding kan geven tot gevaar voor de veiligheid.
Aangedrongen werd op het maken van dubbel spoor op verseheidene lijnen, op grond dat door het ontbreken daarvan gevaar en vertraging in den treinenloop bestaat. In de eerste plaats werd gewezen op de lijn Zwolle—Meppel. Over die lijn rijden dagelijks SMfMIM, 39 treinen, zoodat zij druk genoemd mag worden. Op dien korten Eenige leden drongen op strenger toezicht tot h a n d h a v i n g afstand hebben 33 kruisingen plaats, zoodat de geringste onoplettendheid een ongeluk kan veroorzaken. N o g gevaarlijker j van het verbod der zoogenaamde Kngelsehe methode aan. Men werd de toestand geacht op de lijn Nijmegen—'s Hertogenbosch | vroeg, of den Minister bekend is. dat de directies dit oogluikend met 45 treinen per dag en t>6 kruisingen en op de lijn Knkhuizen— toelaten, omdat er op vele plaatsen gebrek aan personeel is. Zaandam met 43 treinen per dag en 51 kruisingen. Ook werd opnieuw aangedrongen op dubbel si>oor op de lijn Venlo— Dienstregeling. Maastricht. Men m e e n d e , (lat hiermede niet gewacht behoort Door sommige leden werd aangedrongen op bet doen loopen te worden totdat de lijn E i n d h o v e n — W e e r t gereed is. Eenige leden van sneltreinen tussehen Leeuwarden en Groningen. Kukelen waren van oordeel, dat a l t h a n s , in verband met de lijn E i n d hoven— W e e r t , op het baanvak Roermond—Maastricht dubbel «verachten, dat die sneltreinen te Veenwoude zouden stoppen. Geklaagd werd over het langzaam rijden van de treinen op spoor moet worden gelegd. Hierbij werd gewezen op bet toenemend verkeer en de exploitatie der steenkolenmijnen, terwijl de lijn Groningen—Delfzijl—Koodeschool. Een der leden klaagde over de aangekondigde dienstregeling bovendien , naar men m e e n d e , bij de jongste manoeuvres gebleken is , dat de maatregel ook om redenen van strategiseben voor het baanvak Ooevorden—Stadskanaal, waar men naar de meening van dit lid veel te laat uit bet Zuiden zal aankomen aard wenschelijk is. en veel te vroeg naar het Zuiden zal moeten vertrekken. Anderen zagen niet in. dat het St:.. ;-Uelang zou vorderen de reizigers Selnlnrlrhtlns. gelegenheid te geven lang te .Stadskanaal te vertoeven. Gevraagd werd, of bij de dienstregelingen wel genoeg rekening Gevraagd werd , of, zoolang er n o g lijnen met enkel spoor wordt gehouden met de belangen der posterijen en of d e a d m i b e s t a a n , niet gezocht moet worden naar een middel tot ver- nistratie van dit dienstvak daaromtrent wordt gehoord. b e t e r i n g van de seininrichting. Op deze lijnen is toepassing van bet blokstelsel niet mogelijk en zijn de signalen niet ge< T - S I I - M voor den a a n l e g van *»|ioor- en t r a m w e g e n . koppeld aan de seiuinrichtingen. Voorts werd scherper toezicht op het seinwezen , dat nog steeds te wenschen schijnt over te Eenige leden klaagden over de groote macht van gemeentelaten , aanbevolen. Een lid m e e n d e , dat in 1000 een proces en watersebapsbesturen tot het stellen van voorwaarden ter zake Aanleiding gaf tot verbetering van het seinwezen te Oosterbeek, van den aanleg van s]w>or- en t r a m w e g e n : eenige anderen H a n d e l i n g e n der S t a t e n - G e n e r a a l . Bijlagen. 1905—1906.
10
(Stuatsbegrooting voor het dienstjaar 1900.
meenden daarentegen, . Beide groepen drongen I U op wettelijke regeling der concessièn, opdat Een deze raste regelen tonden worden gesteld. Betwijfeld werd, of wel altijd voldoende wordt toegezien op de aaleving dei voorwaarden van verleende concessiSn. Hij wijze van voorbeeld werd gewezen op de voorwaarde, aan de Hollandsche IJzeren Spoorweg! itschappij gesteld, dat de brug "\ er de Vecht te vVeesp op bepaalde tijden geopend zou moeten zijn. Wi'1 zijn de oren aangekondigd. waarop dit bet geval zul zijn. maar daaraan i- toegevoegd: als de dienst het toelaat.
En nu gchijnt de dienst bijna 11<>«>ït toe te laten . dat de brug open staat. Veelal staat er een zandtrein op de brng. .Men verzocht, dat voor behoorlijke naleving van de voorwaarde der concessie gezorgd zon worden. Ook werd geklaagd over den langen tijd, die verloopt tusschen liet aanvragen eener concessie en bei nemen der beslissing. Zoo werd "i1 23 Juni 1903 concessie gevraagd voor den aanleg van een
spoorweg
van
l l a t t e n i over / a l k
naar
K a m p e n . O p 't
|)e-
eember 19W bracht de Baad van Toezicht een gunstig advies uit. Heiie beslissing is echter nog niet genomen. Evenzoo blijven uit de beslissingen omtrent de aanvragen voor een stoomtramweg Tilburg Oirle Bilvarenl k, waarvoor geen subsidie wordt, verlangd, en voor Btoomtramwegen in de Haarlemmermeer en omgeving, op «poedige afdoening van deze aanvragen werd aangedrongen. 1*1.uu.' ii rooi' il < n M a t a f J win l « l f l i y i l l l l | l l
W t t l S f U I I
hoor eenige leden werd vermeld, dat in de provincie Drenthe een plan van aanleg voor de geheele provincie is vastgesteld en de wenschelgkheid betoogd, dat hetzelfde in de andere proviiieiën . voor zooveel noodig na onderling overleg, zon geschieden. De Begeering zou dan aan bet verleenen van steun uit 's Kijks schatkist de voorwaarde kunnen verbinden, dal de geprojecteerde lijn moet passen in zoodanig plan. In verband hiermede Werd gewezen op liet feit,
dat
ill de
provincie
(tronillgen
twee plannen voor den aanleg van stoomtramwegen bestaan , een met Groningen en een met Winschoten als uitgangspunt, Men wenschte, dat de Begeering bij het provinciaal bestuur op Vaststelling van een algemeen plan zou aandringen. Tegenover deze beschouwingen werd duur eenige leden aangevoerd, dat liet Opmaken van een provinciaal plan in de pructijk niet veel zou
beteekenen, aangezien uien. eene l\jn willende aanleggen, die niet in het plan past. zon beginnen met wijziging van het plan te vragen, welk verzoek niet geweigerd zou worden, indien liet belang en de rentabiliteit der onderneming wordt aangetoond. Eenige anderen
hadden
geen
benraar
tegen
het maken van
provinciale plannen, maar meenden, dat het Kijk daardoor niet
mocht gebonden worden ten aanzien van het verleenen van Steun voor den aanleg van lijnen, waardoor de oeeonoinisi l;e
ontwikkeling kan worden bevorderd. Dat de tramplannen in Groningen niet tot uitvoering kwamen, was naar de meening van een lid liet gevolg van de omstandigheid, dat door de ge-
meentebetsturen overdreven booge eisenen worden gesteld. Sommige leden meenden, dat niet te streng behoort vastge-
houden te worden aan den regel, dat de Staat niet meer dan '/j van de geraamde kosten als renteloos voorschot verleent, aangezieu voor afgelegen streken riiiiiiereoiidersteiiiiing wenschelijk kan zijn. Anderen achtten het raadzaam aan bedoelden regel vast te honden, omdat er anders geen einde zou komen aan de uitgaven voor den aanleg van tramwegen. \irimi-
111ii< ii
IX.
22.)
Gaarne zou men ter zake alle inlichtingen verkrijgen, die de Minister in staat is te ver-trekken.
Amii ii-Fiu'srlii' lacaatêpoorweg. Gei raagd werd. of deze spoorweg zal worden geëxploiteerd door de H. 1.1. S. M. Zoo ja, dan vertrouwde men, «lat, gezorgd zal worden voor behoorlykeregeling der rechtspositie van het personeel. dat in den dienst dezer maatschappij overgaat. Jiohiiiml
S'mrl;.
Iu verband met de ten
vorigen jare
in de
Memorie van Antwoord gedane mededeelingen werd gevraagd. hoe het thans staat met bet plan om den stoomtramweg zou te verbeteren, dal daarover goedereliWageli- van de irroote spoo|wegeli zouden kunnen worden doorgevoerd.
8neek—Qaa*terl
Beeds jaren geledenvoor is den aanleg
van ei n stoomtraiiiweg concessie verleend, spoedig worden begonnen"'
/ a l met tien aanleg
GroiiiiificH—slorliirifii -jtppingedam. Sommige leden wenschten, dat de Mini-ter den aanleg van deze verbinding zon bevorderen.
Daaronder waren er, die vaststelling van een algemeen plan
vuur de provincie wenschelijk achtten, maar I11111- inziens beboefde de aanleg van deze lijn. waarvoor bij iif genieenten
Slochteren r\i Appingedam krachtige medewerking verkregen is, daarop niet te wachten. Alkmuur
ll'unni nhuizen
Schat/**. Gevraagd werd, of verwacht
mag worden, dat een voorstel gedaan zal worden tot het geven van een renteloos voorschot voor den aanleg van deze l;jn.
Meppel Balkbrug. De naamlooze vennootschap welke zich den aanleg van deze lijn ten doelstelt, is geconstitueerd bij akte
van 28 September j.1. Benige leden, die spoedigen aanleg wen-
schelijk achtten, vroegen, of weldra een voorstel t o t h e t verleenen
van een renteloos voorschot kan worden verwacht. Meppel—Stiiililr Appelscha—Steenwijk—Assen. Gevraagd werd
hoc het met tleze zaak staat. Indien het bestaande comité niet slaagt, gaven eenige leden den Minister in overweging de cr>lleessie in te trekken. Anderen zullen dan zeker bereid worden gevonden om tien aanleg op zich te nemen.
yo0rdoestfrloeaalspoorweg. Wederom werd op spoedige \oortzetting van den aanleg aangedrongen, inzonderheid op bet tot stand komen van de gedeelten Almelo—Mariènberg en Stadskanaal—Zuidbroek. Vernomen was. dat men het plan niet g e leidelijk wil uitvoeren en den aanleg van het gedeelte Stadekanaal—Zuidbroek voorshands wil laten rusten. Dit werd zeer betreurd. Men drong op geleidelijke afwerking van het plan van aanleg aan, te meer daar de termijn . binnen welken het
gereed moe-t zijn. reeds verstreken is en de belanghebbende bestoren hunne bijdragen reeds gestort hebben. Men begreep niet, hoe het komt. dat de aanleg van dezen spoorweg, waarbij
men zoo weinig met moeilijkbeden wegens het terrein te doen
heeft|, zoo langzaam vordert en zou gaarne vernemen, welke hiervan naar "s Ministers ineetiing de oorzaak is. Vernomen was . dat tier maatschappij uitstel was verleend voor de uitvoering van zekere werken tot Ï'.MIN. Gaarne zon men hieromtrent inlichting ontvangen.
Harderwijk—Nunspeet—Elburg. Gevraagd werd. of de Minister gezind
is den aanleg dezer verbinding door steun uit 's 1{ijks
schatkist te bevorderen. Zwolle—Blokzijl. Gevraagd werd. of spoedig eene onteigeningswet voor den aanleg dezer lijn voorgesteld zal worden.
Dreiiiscli-Friesrli noorwegplên. Gaarne zouden .sommige leden v e r n e m e n , welke de loop der onderhandelingen met het comité, dut zich voor deze zaak heeft gevormd, geweest is. Men wenschte, dat de Mini-ter het mogelijke zou doen om uitvoering van dut plan te bevorderen. Dntehltm—Qremiiujem. Op bladz. 105.6 van het Verslag van den Baad van Toezicht over 1904 wordt vernield . dat eene Conce-sie-aaiiv rage van ('. H.VJIILINK te Heerenveen is onderzot ht en dat de totstandkoming van deze verbinding verre de voorkeur verdient hoven de verbind ing van S n e e l over Drachten
dun Haag — Wassenaar, Alphen—HMegersberg, Leiden—Alphen. Eenige leden wenschten te weten , of spoedig concessie voor
den aanleg dezer verbindingen verleend zal worden. Gouda ^Schoonhoven. Van tien aanleg dezer lijn schgnt niets te komen. De baan is gelegd . maar wordt niet onderhouden en op verschillende plaatsen verzakt. Indien van den aanleg wordt afgezien, werd het gewenscht geacht de baan o p t e r u i m e n . Land van Heusileu Allena — Bouiiiirlerieaurd. Eenige leden vroegcn. of vuur den aanleg dezer verbinding op den steun der Begeering gerekend kan worden.
naar Groningen. Volgens berichten in de pers zou echter van deze verbinding niets komen. maar nu weder bet plan Spoor- en tramwegen in Ziüd-Litnlmnj. Gevraagd werd . welke bestaan voor het leggen van een lijn Bozum (bij Sneek)—Drachten de plannen des Ministers zijn ten aanzien van het verleenen - Groningen. (Vgl. ook de rede van 's Ministers ambtsvoor- van concessie voor den aanleg van spoor- en tramwegen in dit voorganger van 1 *» December 1904, BmmtUingn bladz. 782). gedeelte tles lalitls. Gaarne zouden eenige leden vernemen , of
(Sutatsbegrooting voor het dienstjaar 190(5. 8.
Met bebingstelling was kennis genomen fan hei verslag «Ier voor deze zaak benoemde Staatscommissie. Aan Int ilot van baar verslag geeft de commissie in overweging de verschillende belanghebbenden over bare voorstellen te booren. Men vroeg, of «Ie Minister bereid ii aan ditversoez te voldoen en, zoo ja, welke iersonen en corporaties door hem nis belanghebbenden worden teaebonwd en of aan hen, die by zal booren, ook inzage zal
IWorden
gegeven van de aan het slot van het -chrijveu der eoni-
missie van 28 Juni jl. bedoelde niet gedrukte bescheiden. De uitvoering van de voorstellen der commissie, en zelfs van
die welke tot de hei eerst noodige worden gerekend(bladz, 56 van het verslag), /.al tot zeer gToote uitgaven aanleiding geven. In verband hiermede werd gevraagd, of eronder de aanbevolen werken niet sommige zijn , die niet betrekkelijk geringe kosten
kunnen worden uitgevoerd en waarvan de uitvoering reeds verbetering zou brengen in den op bladz. -1' van het verslagaangegeven toestand. Partieele uitvoering van hetgeen het meest urgent is zou hier. naar men meende, uit een financieel oog" p u n t , alleszins aanbeveling verdienen. Bepaaldelijk had men het
oog op de uitbreiding van het Centraalstation. Is de Minister bereid hieromtrent met de Holhimlsehe IJzeren Spoorwegmaatschappij in overleg te treden ? I t r u j ; over <1«"
Art. 138. dit werk.
ftoiiwr.
Aangedrongen
werd
op spoedige
uitvoering van
OiHl<'r.aii!> in ilrn I.i-ï«l-< l i m s t r a a t w e g liij Utrecht.
AH. 134. Gevraagd werd . ot het wel wenschebjk is een zoo groot bedrag voor dezen onderdoorgang uit te geven, waar men «laarmede zal vooruitloopen op het advies der commissie ingesteld om een onderzoek in te stellen omtrent de verbetering der gpoorwegtoestanden te Utrecht.
22.)
11
zich met voorbijgang van het hoofdbestuur te ivenden tot den Minister of tot de Volksvertegenwoordiging. Naar men meende, m o e t z u l k eene b e h a n d e l i n g Van de v a k v e i
u i g i n g c i i tot onti —
vredenheid bij bet personeel aanleiding geven. Ook waren eenige leden niet
-»plMM M r ^ l I I I l i l l l l i l l U I ' l l l l l l l
IX.
ingenomen
met de dienstorder - ü : i . waarin tnen
eene liellloei l i j k i l l g Zag Vall het - t r e \ e | i \ u n k l e r k e n om z i c h te b e k w a m e n voor het e x a m e n v a n a d - p i r a i i t - e o i i i i u i e - . K r w a r e n
leden die het gewensehi achtten. dat een onderzoek zou worden ingesteld omtrent de by bet personeel bestaande grieven, Gaarne zou men 's Minister» meening omtrent deze beschouwingen loeren kennen.
Andere leden waren van oordeel dat. indien al de vorm ran dienstorder 248 met hoven bedenking i-. de bezwaren tegen den inhoud ongegrond zijn. /.ij achtten bet niet geweuscht, dat de vakvereenigingen zich stellen tusschen hei persoi I en den directeur-generaal, te minder omdat de houding, door Dommige
dier rereenigingen aangenomen niet altijd gestrekt heelt tot bevordering van eene goede verhouding tusschen de hooger en
lager geplaatsten. Al moge die verhouding niet van militairen aard zijn. ook in dezen tak van dienst behoort toch de discipline en de eerbied van ondergeschikten jegens hunne superieuren gehandhaafd te worden. Eenigen achtten het weuschelük ook in dit dienstvak eene groepenvertegenwoordiging te vormen, ten «•inde daardoor de wegneming van grieven bij het personeel te bevorderen. Bommige leden waren met de belangrijke stüging der uitgaven voor het hoofdbestuur niet ingenomen. Naarmate de dienst zieh meer uitbreidt . wordt het van grooter belang bet beheer zooveel mogelijk te decentraliseeren Men vreesde intusschen . dat de directeur-generaal in tegenovergestelde richting wil gaan. op deze begrooting wordt voor het hoofdbestuur f64600meer gevraagd. Het aantal referendarissen zal van '2 op 4 . het aantal hoofdcommiezen van H op 11 gebracht worden. Of zoo groote verhooging van uitgaven door de uitbreiding van den dienst gerechtvaardigd wordt . werd door deze leden betwijfeld.
Naar men vernomen had. worden omtrent de ambtenaren en beambten geheime rapporten uitgebracht. Gevraagd werd. ot dat juist is en. zoo ja. of met die rapporten rekening gehouden wordt ten aanzien van de bevordering der ambtenaren <'ii beambten. Directeuren win postkantoren.
Olltll i IIIIIII " a t i u
nabij
lul
.tation
'/.iilplien.
Aft, 135. Bommige leden gaven in overweging dezen post voor dit jaar nog voor mtmorie uit te trekken. T w c r i l . ' poor\% r g l i r u g liij \ I.«1,.
Ari. 138. Blijkens de Memorie van Toelichting is het aangevraugde krediet bestemd voor voorbereidende werkzaamheden en moet nog b i g b e n , hoeveel de verbetering der b r u g zal kosten. I n deze omstandigheden wenschteii verscheidene leden zich. ook in beginsel, niet te verbinden tot het aanbrengen dezer verb e t e r i n g , weshalve zij verlangden in de omschrijving van het artikel uitgedrukt te z i e n , dat alleen geld wordt gevraagd vuur een voorbereidend onderzoek. V i d e AFDEELIKG.
Den directeur-generaal van de posterijen en telegraphie werd hulde gebracht voor verschillende ten gerieve van het publiek komende verbeteringen. Verscheidene leden waren echter van m e e n i n g , «lat de h o u d i n g , welk«' deze hoofdambtenaar tegenover het personeel aanneemt. geeue goedkeuring verdient. Men wees in de eerste plaats o]) de
dienstorder n°. 248, houdende verbod aan besturen van vereenigingen van ambtenaren en beambten der posterijen en telegraphie om zich rechtstreeks tot hem te wenden. Zoowel vorm als inhoud van deze order vonden afkeuring. De daarin aangenomen toon doet aan militaristische neigingen denken. E r wordt bij voorbeehl gesproken van bevelvoerende ambt«-naren . welki' u i t d r u k k i n g minder gepast schijnt, waar bier van militaire verhoudingen een sprake is. Nog meer bezwaren had men tegen den inhoud, 'erwijl , naar men meende . de directeur-generaal prijs moest stellen op de voorlichting der besturen van vakvereenigingen omtrent arbeidsverhoudingen en dienstbelangen, wordt bier op/.ettelijk liet verkrijgen van inlichtingen van de zijde «lier besturen onmogelijk gemaakt, het grondwettig recht van petitie geschonden en worden de besturen van vakvereenigingen genoopt
f
Bommige directeuren klagen over achterstelling bij commiezen. die in 1903 tot directeur werden bevorderd. I >it zou te onbillijker zijn. omdat juist deze d i r e c t e u r e n , die ook van den telegraaf* dienst op de hoogte moesten zijn om voor directeur in aanmer-
king te komen, onder de beste van hunne t\jdgenooten gerekend worden. Gevraagd werd. wat hiervan is. Kukelen wenschten eene ancienniteitstoelage aan de directeuren
toegekend
te zien.
Ook werd de vraag gesteld, of «Ie dienst van sommige directeuren op kleine plaat-en niet te zwaar is. E r zijn er. die zieh. naar mrii meende te weten, verplicht zien ook des nachts te werken. Comme rrierle boekhouding.
In li'04 werd «'ene som van f 4300 o p de begrooting gebracht voor het doen voeren eener handelsboekhouding voor h e t bedryf iler telephonie, later ook voor posterijen en telegraphie, van welke som f lUOO bestemd was tot honorarium voor een accountant. Intusschen werd omtrent het gevolg van dezen maatregel nog niets vernomen. Gevraagd werd . wanneer invoering dezer boekhouding bij «Ie telephonie en bij de verdere dienstvakken verwacht kan worden (1). Commiezen.
In de Memorie van Toelichting van het wetsontwerp tot verhooging van de begrooting van het loopende j a a r . waarbij belangrijke verbetering van de bezoldigingen van het lagere personeel werd voorgesteld . verklaarde de Regeering VOOnhands nog niet te kunnen aangeven . in hoever de positie van het overige personeel wijziging heeft te ondergaan, en in de Memorie
van Toelichting van de ingediende begrooting wordt gezegd .
dat nog overwogen wordt of en welke verbetering in de hezoldiging van commiezen en hoogere ambtenaren i- te brengen.
(1) De ('ommisiii' van Kapporteurs terki-nt aan, «lat na liet afderlin<;9onderzoek als supplement op het Verslag «Ier posterijen eene opgave uetren'endc de nitknmsten der telepbooncxploitatie verschenen is.
12
(Staatsbegrooting voor het dienstjaar 1900. '*
IX. 22.)
Rouimige leden meenden . «lat . na de verbetering van de iala- genomen omtrent de benoeming van klerken tot directeur van rissen der klerken . huwenen die salarissen en die der commieien , ; postkantoren der 7de klasse. In de Memorie ran Antwoord ba* wier opleiding kostbaarder ia en die zwaardere examens hebben treilende de verhooging ,|er begrooting voor 1905 behield de .af te leggen, t/-»-»-11 goede verhouding HUMT In-staat. Ook merkte Begeering zich nader beraad voor en hij de openbare beraadmen op, dal bei traktement van een oomntiet met 27 dienst> slaging verklaarde de toenmalige Minister een daarbij geopperd ,jan-n [2200 of f 2300 bedraagt, maar dat een opzichter der denkbeeld gaarne te zullen overwegen. Bij de ingediende hetelegraphie na 22 jan-u dienst t' 2400 ontvangt. Sedert 1H*.H zijn grooting wordt dienaangaande geene mededeeling gedaan. I»de salarissen der commiezen niet herzien, ofschoonhnnnewerk* tnsschen wordt de positie der klerken gaandeweg ongunstiger, zaamheden zijn vermeerderd. IIunne positie is nog slechter gewor- nu telkens nieuwe postkantoren, die in de plaat | van hulpden iloi>r de afschaffing der vergoedingen betreffende den dienst kantorei, komen, dadelijk iu de 7de kla-se worden gerangschikt. der Rnkspostspaarbank zonder behoorlijk aeqniTalent. Ook werd W a a r bovendien in de laatste jaren verscheidene betrekkelijk aangedrongen op gelijkstelling van de salarissen van da oom- jonge commiezen der derde klasse tot directeur van een kantoor miezen der telegraphie mei di<.- van de commiezen der posterijen. zijn benoemd, Verliest het a r g u m e n t , dat uitbreiding van de Naar liet schijnt. bereiken laatstgenoemde commiezen na 18 rechten der klerken dit) der commiezen zou benadeelen. veel van dienstjaren . eerstgenoemde echter eerst na 28 dienstjaren den zijne waarde. rang van commies Late klasse en zijn er commiezen-titulair, Uit laatste konden andere leden niet toegeven. Zij waren van die met minder dienstjaren evenveel traktement hebben all commiezen der telegraphie 2de klasse. Andere leden ontkenden niet. d a t . waai- nn eenmaal door
de commiezen een moeilijk examen moet worden afgelegd en er eene behoorlijke verhouding behoort te bestaan tusschen de salarissen der verschillende rangen, verhooging hnnner wedden gerechtvaardigd
kan
zijn .
maar zij meenden
dat
liet
weu-
«chelyk is voor de toekomst den dienst op zoodanige wijze te reorganiaeeren . dat niet langer voor eenvoudige werkzaamlieden . zooals bijv. loketwerk en toestelbediening )>ij de telegraphie en telephonie, personen worden gebruikt, die een betrekkelijk hoog salaris genieten. Zulk werk kan zeer goed verricht worden door personen met minder ontwikkeling dan tegenwoordig van commieien en klerken geëischt wordt. In andere landen wordt dit beter in het oog gehouden. Eene splitsing van den arbeid in dien, geschikt voor personen van mindere ontwikkeling en dien waarvoor meer bekwaamheid wordt vereischt, ia dan ook althans op grootere kantoren zeer wel uitvoerbaar en kiest men eerstbedoelden bij voorkeur nit personen in de gemeente, waar liet kantoor gevestigd ia, woonachtig, zonder hen later over ti plaateen, dan behoeft men hun ook een minder hoog salari- te geven, dan wanneer zij. zooals mi liet geval is. van tijd tot tijd verplieht worden naar eene andere gemeente te verhuizen Men betoogde, dat deze gedragslijn al dadelijk gevolgd zoo kunnen «orden bij de bezetting der celephoonbureelen. Aan de vrouwelijke telephonisten behoefden huns inziens geen hoojie eischen gesteld te worden ten aanzien van de kennis van vreemde talen of andere vakken, maar meer komt hier aan op het bezit der eigenschappen,
welke bij de bediening van de wiaseltafels voor behoorlijkeuitoefening van den dienst gevorderd worden. Voor deze betrekking zouden zooveel mogelijk gekozen kiliiii«*i] worden meisjes, die inwonen bij in de gemeente, waar het bureel gelegen is. gevestigde ouders. ( oiioiiii'7.rn I H u L l I l .
In de Memorie van Toelielitiug van de wijziging der begrooting die ten doel had de traktementen van het lagere personeel te v e r b e t e r e n , werd gezegd, dat voor 1905 te rekenen was op 120 plaatsen , welke door commiezen-titulair zouden bezet worden. I'it di- ingediende begrootiug blijkt n i e t , in hoever in overeenstemming niet dese verklaring ia gehandeld . aangezien in den
aitgewerkten
staat de commiezen-titulair, teiegrafisten en
klerken onder één hoofd zijn gebracht , waardoor de controle der Kamer wordt bemoeilijkt. Iiitusschen was v e r n o m e n , dat slechts 100 van de 120 in uitzicht gestelde benoemingen hebben plaats gehad. Benige leden vroegen, waarom aan de gedane toezegging slechts ten deele gevolg is gegeven. Van dezelfde zijde werd o p g e m e r k t , dat de aanneming van
het amendement der Commissie van Kapporteurs, strekkende
om de in bedoeld wetsontwerp voorgestelde verhoogingen met 1 Juli 1005 te doen ingaan, bij belanghebbenden de verwachting moest opwekken, dat de verhooginyen met dien datum zouden ingaan. Echter «esehiedden van de 100 benoemingen tot comniies-titnlair er 40 met i n g a n g van 1G .September jl. , hetgeen niet het gevolg kan zijn geweest van wachten o p het openvallen van plaatsen, aangezien het hier eeae nieuwe indeeling van het personeel op de kantoren betreft. Deze leden achtten liet niet billijk, dat een groot deel der benoemingen zóó laat geschiedde, dat de benoemden gedurende 21/» maand de toegezegde verhooisniü hebben gemist. Klrrkrn. Eenigen verlangden, dat eindelijk eene beslissing zou worden
m e e n i n g , dat het voor de commiezen een groot nadeel zou zijn, indien de 105 kantoren der 7de klasse voor de klerken werden
opengesteld. De verlangde maatregel zou denkelijk ten gevolge hebben . dat op den duur niet vele commiezen meer tot directeiir van deze kantoren zouden worden benoemd. Vele kantoren
der 8ste klasse staan overigens onder beheer van vroegere klerken. E r waren verder leden, die aandrongen op wijziging van den maatstaf voor de indeeling van de postkantoren iu verschillende
klassen. Enkele leden wensehten, dat het voor de klerken gemakker lijker zou worden gemaakt om tot commies te worden bevorderd. Kn-><.
In art. ION is eene som van f ()000 uitgetrokken voor '•> kas-
controlenrs. Benige leden achtten het niet wenschehjk het aantal
betrekkingen in dit dienstvak voortdurend nit te breiden in plaats van den dienst zooveel mogelijk te vereenvoudigen. Voorts werd door verscheidene leden aangedrongen op toelichting aangaande de taak, die aan deze nieuwe ambtenaren is toegedacht en aangaande de redenen waarom men iu de bestaande regeling der kascontrole verandering wil brengen. Zullen deze controleurs de kassen op alle postkantoren hebben na te gaan 'i Dan dienen het, naar men meende, hoofdambtenaren te zijn , aangezien het niet behoorlijk schijnt ambtenaren met veel hooger salaris te stellen onder toezicht van deze controleurs. Geeft men dezen eene wedde van f 2 0 0 0 , dan zullen zich ook daarvoor wel geene sollicitanten uit de hoogere rangen van het korps aanmelden. Is het de bedoeling personen buiten het dienstvak staande, te benoem en? Dit ware voor het korps grievend en onaangenaam. HiillitHt-i-r.-iHxtrii.
Met bevreemding hadden eenige leden vernomen dat, ofschoon daarover met geen woord is melding gemaakt noch bij de behandeling «Ier meergemelde begrootingswijziging, welke heette eene regeling te zullen brengen, die voor geruimen tijd afdoende zou zijn. noch i n d e stukken der ingediende b e g r o o t i n g , sedert eenigen tijd op de groote telegraafkantoren hulptelegrafisten worden aangesteld. Aan dit tijdelijk personeel wordt aaiivankekelijk f 'i0 per maand betaald , welk bedrag tot f40 verhoogd w o r d t . zoodra zij voldoende geoefendheid bezitten voor bediening van telegraaf" en telephoontoestellen . terwijl tekens wordt toegezegd . dat zij zullen worden geplaatst in de gemeente h u n n e r inwoning en niet verplaatst zullen worden. Bij de indiensttreding wordt eene verklaring gevorderd , waarin de belanghebbenden erkennen te weten, datzij aan hunne werkzaamheid als hulptelegrafist nimmer eenige aanspraak op eene vaste aanstelling , in ' welke hoedanigheid ook , k u n n e n ontleenen. De directeur-generaal schijnt tot de aanstelling van dat personeel te zyn overgegaan, omdat hij van meening is , dat voor de bediening der toestellen I met personen van mindere ontwikkeling kan worden volstaan. Deze leden achtten zulks niet j u i s t . omdat het naar h u n inzien I ter voorkoming van verminking van telegrammen wenschelijk j i s , dat het bedienend personeel zekere ontwikkeling en met name zekere kennis van vreemde talen bezit. Maar bovendien merkten zy o p . dat op de vermelde voorwaarden zich niet licht personen zullen a a n m e l d e n , die eene positie zoeken , voldoende om in eigen onderhoud te voorzien. Enkelen zullen de functie van hulptelegrafist verlangen om zoo spoedig mogelyk examen voor andere rangen te doen v maar dit zal wel niet dikwijls voorkomen. Hoofdzakelyk melden zich dan ook voor h u l p telegrafist aan meisjes, die by hare ouders inwonen en die door de financieele o m s t a n d i g h e d e n , waarin zij v e r k e e r e u ,
Tweede kamer.
Itjjlagc A. (Staatsbegrooting voor het dienstjaar 1906. £. IX. 22.) geene behoefte hebben aan eene betrekking, welke voldoend salaris geeft om in eigen onderhoud te voorzien. Men aehtte liet niet oorbaar, dat de Staat op deze wijze partij trekt vun de bijzondere omstandigheden, waarin zulke meisjes verkeeren. Hij handelt daarmede op eene wijze , die , naar de (Mening dezer leden , in eiken particulieren werkgever zou worden gegispt. Bovendien werd aangevoerd , dat waar de dienst zich uitbreidt, uien zorgen moet bekwaam personeel in voorraad te hebben. Om die reden achtten eenige leden het ook verkeerd , dat in de laatste twee jaren geen examen voor telephonisten gehouden is. Gaarne zou men omtrent een en ander de noodige inlichting ontvangen. Anderen konden, mede op de gronden, op bladz. 22 ontwikkeld, de aanstelling van hulptelegrafisten goedkeuren, in zooverre zy strekt om betrekkingen van eenvoudigen aard te doen vervullen door personen, van wie niet meer kennis en ontwikkeling gevraagd wordt dan noodig is. TrlrplioiiMrn.
Verscheidene leden meenden dat de diensttijd der telephonisten, vooral op de grootere kantoren, te lang is. Naar men vernomen had, is hun werk naar het gevoelen van geneeskundigen zoo inspann?nd, dat het niet wenschehjk is den onafgebroken arbeid langer dan 3'/Ï uur te doen duren. Sommige telephonisteu arbeiden intusschen 8 uren met 20 minuten pauze om te eten. Deze pauze moest, meenden sommigen, minstens 3 uren duren. Op minder drukke kantoren wordt de dienst verzwaard door aan de telephonisteu ook administratief werk op te dragen. Het gevolg van den te zwaren dienst is, dat vele telephonisten zenuwziïk worden. Men zou gaarne eene opgave ontvangen van de gevallen, waarin aan telephonisten verlof is verleend wegens zenuwziekte of overspanning en van de regeling van haren diensttyd. In het bijzonder zou men in de Memorie van Antwoord gaarne opgegeven zien, hoevele gevallen zich aan de kantoren te s Gravenhage, Amsterdam en Rotterdam hebben voorgedaan en in welke verhouding ilit aantal staat tot dat van het personeel op die kantoren. Eenige leden waren van oordeel, dat de salarissen der telephonisten niet hoog genoeg zijn in verhouding tot die van bureelambtenaren, zaalwachters en kantoorknechts. (•rliuwilr
vrouwen.
Opnieuw drongen eenige leden aan op wijziging van de bepaling, dat vrouwelijke ambtenaren ontslagen worden, als zij trouwen. Ili ~li lli i - r n |.i>~(I.IMII II r n : n~( r n i i ' . n l i i i . i k i i - i l r r l r l r ^ r » | i h i r .
Opnieuw werd door enkelen geklaagd over de bepaling, dat iu de berekening van de jaarwedden der bestellers de jaren als postbode doorgebracht niet medetellen en over de regeling vau de wedden der oudste instrumentmakers, welke lager zouden zijn dan die, door dergelijke beambten bij de groote spoorwegmaatschappijen genoten. Naar aanleiding daarvan werd herinnerd aan hetgeen omtrent deze punten werd opgemerkt in de Memorie van Antwoord en by de mondelinge behandeling van de wijziging der loopende begrooting. Bij de behandeling van die wijziging heeft de Minister zich bereid verklaard het verbly'f op de kantoren van postboden , vóór den aanvang van hunnen loop, mede in rekening te brengen voor de regeling van het traktement nader te overwegen, indien nader eene goede regeling mocht bedacht worden. Gevraagd werd , of hieromtrent een nader voorstel is te wachten. Wederom werd geklaagd over te zwaren dienst van postboden, die den platten lande postpakketten hebben te bezorgen. Ook werd aangevoerd, dat het aantal bestellers in de groote steden niet groot genoeg is, zoodat hun diensttyd te lang en hun dienst te zwaar is. Men wensehte den diensttyd van de brievenbestellers te Amsterdam te kennen in verband niet het zeer late uur, waarop in de buitenwijken de brieven nog besteld worden, welke bestelling voor menig gezin te laat komt. Voorts werd de klacht vernomen , dat in groote kantoren het toezicht op de bestellers in de bestellerskamers niet voldoende is en dat de nachtploegen op die kantoren te zwaren dienst hebben. Oat jongelingen van 16 tot 20 jaren worden aangenomen voor het bestellen van telegrammen keurde men goed, maar eenige leden achtten het niet billijk dezen jongelieden geen uitzicht te geven op eene vaste aanstelling en van hen eene verklaring te vergen, dat zy' van alle aanspraak op zulk eene aanstelling Hundelingen der Staten-Generaal. Bijlagen 1906—1906
13
afstand doen. Het is voor zulke jongelieden niet gemakkelijk om . :tls zy op 20jarigeu leeftijd weder op straat staan, eene andere betrekking te vinden. Andere leden deelden dit bezwaar niet. Gevraagd werd, hoe dit punt in het buitenland geregeld is, Dat zij, die, na tijdelijke indienststelling op Hijarigen leeftyd, eenige jaren later als los brievenbesteller worden aangesteld , zich opnieuw aan eene keuring moeien Uitwerpen , konden enkelen niet goedkeuren. Door een der leden werd vernield , dat zij , die niet niet bostellersdienst belast zy'n , vroeger eene toelage ontvingen , omdat zy geene fooien ontvangen en dat die toelage was vervallen , toen het verbod om fooien te vragen werd uitgevaardigd. Is het, nu dat verbod is ingetrokken, niet billijk die toelagen weder te hentellen V tliriruiiitrit.
Volgens art. wordt voor de ziekte niet als leden onbillijk
3 van het Koninklijk besluit van 1 Juli 1905 bepaling der anciënniteit afwezigheid wegens diensttyd beschouwd. Dit werd door sommige geacht.
Iliilpkftiiforrn.
Aangedrongen werd op uitbreiding van het aantal hulpkautoren. Opnieuw werd vestiging van zulk een kantoor te Ter Apel Kanaal verlangd. Ten vorigen jare beloofde de Minister dit te zullen overwegen. De wensch werd geuit, dat bij verandering van een hulpkantoor in een postkantoor gezorgd zou worden, dat de belangen van dengene , die brievengaarder was , zoo min mogelijk worden benadeeld. l»ii I I - I op ih
iioitkjiiitorcii.
Op verschillende groote postkantoren is gebrek aan ruimte. De gebouwen zy'n niet ingericht op eene zoodanige uitbreiding van den dienst als gaandeweg ontstaat. Verscheidene leden gaven daarom in overweging de groote gemeenten in districten te verdeelen en de bykantoren tot zelfstandige kantoren in te richten, vanwaar ook bestellingen worden gedaan. Eenige leden klaagden over de onbeleefdheid van sommige beambten van postkantoren. Andereu meenden , dat voor deze klacht geen grond bestaat. Aangedrongen werd op uitbreiding van den tyd voor uitbetaling van postwissels op de groote kantoren. Ook werd gevraagd , of de dienst niet verlicht zou kunnen worden door uitbetaling van postwissels op de bykantoren toe te laten. Dit geschiedt, naar men meende , thans alleen , indien de afzender het verzoekt, maar deze is dikwijls met de wenschen van den ontvanger niet bekend. Porlrn
Aangedrongen werd op gely'kstelling van het port voor alle periodiek verschuilende bladen niet dat voor weekbladen. Gaarne zouden eenige leden vernemen , of onderhandelingen zy'n gevoerd over verlaging van het briefport tusschen Nederland en Duitschland en of daarop uitzicht bestaat. Andermaal werd aangedrongen op vervoer tegen stadsport van ; brieven uit Scheveningen naar den Haag en omgekeerd. In verband met de discussie omtrent de loopende begrooting ¥ werd gevraagd , of thans eene regeling is getroffen ten aanzien : van den personeelen portvrijdom voor de hoofden van Departenieuten. liilisrlrrkriiilr
hrir\rn.
Opnieuw werd aangedrongen op het aan huis bezorgen van aangeteekende brieven. Nederland i s , naar men meende, het | eenige land waar dit niet geschiedt on elders geeft het aan ' huis bezorgen , voor zoover men wist, tot geene bezwaren aan< leiding. Men vond te meer aanleiding om hierop nader aan te dringen, nu de administratie op de kennisgevingen tot het afhalen van aangeteekende brieven heeft gewezen op de beperkte aansprakelijkheid van den Staat ten aanzien van aflevering der i brieven. Andere ledeu achtten het aan huis bezorgen der aangeteekende i brieven bedenkelyk, met het oog op de veiligheid der bestellers. l'ostzrKrlborkjr»
Door eenige leden werd de wensch geuit, dat deze boekjes
lt
(Staatflbegrooting voor het dienstjaar 1906.
vrrkrygbaar worden gesteld tegen den prys van At daarin voorkomendo zegels. Zij wezen er op, dat het ook voor de administratie geriefelijk is postzegels in afgepaste hoeveelheid te verkoopen. Ten vorigen jare werd in de Memorie van Antwoord gezegd, dat het voornemen bestond in de postzegelboekjes niet zegels van 1 en 5 Muien (, ok /eifels van 2 ' , cent op te nemen. Gevraagd werd, waarom aan dit voornemen geen gevolg is gegeven.
2.
IX.
22.)
vischhandel van groot belang is. Gaarne zou men hieromtrent de noodige inlichting ontvangen. T i 'Il ; i , I I I
ii n.iai I.
Ii ii.
De aandacht werd gevestigd op het feit, dat vele telegrammen, bestemd voor Londen, over New-Vork daarheen worden gedirigeerd. Deze wijze van seinen, waaraan groote kosten verbonden zijn, wordt gevolgd, omdat dan de telegrammen de geadresseerden eerder bereiken. Naar men meende, worden ook uit andere landen van Europa telegrammen over Amerika naar Londen l'Ofttllflkkrlll-ll. gezonden. Men v r o e g , of het den Minister bekend w a s , dat Op de formulieren vindt men eene plaats aangewezen voor de . deze w|jze van seinen naar Londen gevolgd w o r d t , als spoedige aanhechting van fran keerzegels. Opgemerkt w e r d . dat deze aan- I overkomst der telegrammen gewenscht w o r d t , en of naar zyne wijzing niet overeenkomt niet art. 2 , tweede lid , der wet van meeniug de bestelling in Londen de oorzaak der vertraging is. 21 J u n i 1881 {Staatsblad n". 7 0 ) , waar uitdrukkelijk bepaald Is de Minister bereid stappen te doen by' de Engelsche admiis . dat liet port voldaan moet worden door middel van op de nistratie ten einde spoediger bezorging van telegrammen , die pakketlni te hechten frankeer/egels en dan ook niet is voorge- rechtstreeks uit Nederland naar Londen worden g e s e i n d , te elireven in art. 5 , sub 2°., van liet Koninklijk besluit van bevorderen, wellicht na overleg of gezamenlijk met buitenlandsche I') J a n u a r i 1882 (Staatsblad n". 14), gewijzigd by Koninklijk administraties f besluit van 19 September 1900 (Staatsblad n". 102). Eenige leden drongen op overeenstemming tusschen wet en practijk aan. T o r l a i s r . I . I I I «Irn ÉfriWlnW I t l l f l l l . HrlrvmltiiKHrii.
Met genoegen had men gezien, dat het aantal brievenbussen gaandeweg wordt uitgebreid. Men hoopte, dat op dien weg zou worden voortgegaan. Ook werd nader aangedrongen op liet plaatsen van met helle kleuren te schilderen brievenbussen op de perrons der stations. Eenige leden meenden, dat de inrichting der bussen eenvoudiger kon zijn. 1 ri*<-iMil<-
|>n~i/fz'l-
Sominige leden achtten de regeling der verkrijgbaarstelling van vreemde postzegels minder doeltreffend. Gevraagd werd, of biervoor niet de regeling, in 1902 door de Kamer van koophandel te Amsterdam aangegeven, of die, in 1898 voorgesteld door den commies der posterijen KROL, gevolgd kon worden. i
/.nnilai;»rii»l.
Eenige leden wenschten bepaald te zien. dat des Zondags geeue drukwerken en postpakketten bezorgd worden en dat de gelegenheid tot het afhalen van drukwerken op Zondag werd afgeschaft. Anderen ineenden. dat dit, vooral ten platten lande, weinig verlichting in den dienst zou brengen. Eenige andere leden drongen aan op uniformiteit in d e r e g e ling van den Zondagsdienst op de telegraafkantoren. Ook werd aangedrongen op openstelling van den interlocalen telephoondienst op Zondag, zij het met beperkten diensttijd. De bediening kon dan, naar men meende, gevoeglijk door de ambtenaren van den telegraafdienst geschieden.
Ail. 104. Algemeen had het bevreemding gewekt, dat aan den directeur-generaal voor vier jaren eene toelage van f lOOO is verstrekt wegens het feit, dat zijne jaarwedde wegens korting voor pensioen eene gevoelige vermindering o n d e r g i n g , toen zijne tijdelijke aanstelling door eene blyvende werd vervangen. Men zag niet i n , om welke redenen in dit geval de lasten der korting voor rekening van het Ryk zouden genomen worden , waar ingevolge de pensioenwet alle ambtenaren zelveu die korting hebben te dragen en m e e n d e , dat deze bevoorrechting van den directeur-generaal aanstoot moet geven bij minder hoog bezoldigde ambtenaren. Bovendien beloopt het b e d r a g , dat deze hoofdambtenaar aan korting heeft te storten, minder dan f 1000 per jaar. Men wenschte deze quaestie geheel afgescheiden te houden van de v r a a g , of het traktement van den directeur evenredig is aan het door hem verrichte werk. W a s de Regeering van meening, dat dit niet het geval is , dan had zij eene verhooging daarvan kunnen voorstellen, maar geheel iets anders is het hem te ontlasten van eene uitgave , die naar de wet door hem zelven behoort te worden gedragen. Gaarne zou men vernemen , hoe de tegenwoordige Minister over deze zaak denkt. Ook wenschte men bij de Memorie van Antwoord de daarover met de Rekenkamer gevoerde briefwisseling overgelegd te zien. •Whouurii.
.lrll. 105, 174. 184 en 192, gevraagd :
Voor nieuwe gebouwen is aanl!)0:>
op art. 166 gebouwen hoofdbestuur
.
.
f
toezicht 1 rruoriliiiKi-n IM-II • I h mlr d m ( iler Hljk»|i<>*l*paarl>niik.
Sommige leden meenden, dal de regeling der wegens de :ifsebaffing dezer vergoedingen toegekende toelagen niet billijk is, omdat zij vervalt of verminderd wordt bij traktementsvcrhooging. Ahlus zal velen langs een omweg de traktementsverhooging, waarop zij aanspraak hebben, worden ontnomen.
op art, 174 gebouwen posterijen
: 10 000 1 000
. . .
toezicht op art. 184 gebouwen telegraphie .
.
.
toezicht op art. 192 gebouwen posten telegraphie
OiiliH'lin:; b i j z o n d r r r ir\r^rnnl
1906
f 196500
:J34 000
4800
5 500
155 500
295 000
:5 000
4 000
205 000
242 000
12 000
12 000
f 576 800
f 92.1500
ir 1 o l l t i i l m t r.
toezicht ü o o r een der leden werd medegedeeld, dat voor eenigen tijd bij het gemeentebestuur van Vollenhove een voorstel van het hoofdbestuur der posterijen en telegraphie was ingekomen om in plaats van de daar bestaande byzondere telegraaf een telephoonnet ie stellen, dat van Rijkswege zou worden gemaakt, maar voor de bediening waarvan de gemeente zou moeten zorgen. De gemeenteraad was niet genegen hierin te treden. Daarop volgde een tweede schrijven van het hoofdbestuur, waarin werd medegedeeld, dat niet ingang van 1 October j l . de concessie der byKOndere telegraaf zou worden opgezegd en dat, indien tegen dien tijd aanleg Tan een telephoonnet verlangd werd. de aanvrage onverwijld moest geschieden. De raad bleef deze verandering niet in het belang der gemeente achten en wendde zich tot de Koningin met verzoek de bijzondere telegraaf, waarover nooit klachten waren gerezen en die reeds 25 jaren bestaat, te mogen behouden. Men begreep niet waarom Vollenhove verstoken moest worden van telegrapbische gemeenschap, die voor den bloeienden
E r wordt dus gevraagd f 928500 of f 340 700 meer dan het vorige jaar. Door eenige leden werden hieromtrent de volgende opmerkingen gemaakt. J a r e n l a n g zijn voor deze gebouwen tonnen gevraagd, zonder dat een enkel woord van toelichting werd verstrekt. By' de schriftelijke en mondelinge gedachtenwisseling over de begrootingen voor 1903 en 1904 is er echter met klem op aangedrongen, dat hier — gelijk bij alle andere afdeelingen en Departementen geschiedt, — mededeeling zou worden gedaan van de totale raming der bouwkosten van elk te stichten gebouw, terwyl tevens werd gewezen op de overdreven hooge kosten van sommige kantoren. De vorige Minister heeft wel eenige cijfers verstrekt, die geen Hebt gaven, maar de totale ramingen der bouwkosten bleef hij verzwijgen. Het had bevreemding gewekt, dat de tot de Regeering
(Staatsbegrooting voor het dienstjaar 1906. gerichte vertoogen geenerlei uitwerking hebben SU dat de vroegere geheimzinnigheid systematisch wordt volgehouden, nicttcgenstaande nu kredieten worden aangevraagd tot een bedrag van ongeveer een millioen gulden. Van 22 ondergeschikte kantoren worden in de toelicliting uiterst globale ramingen g e g e v e n , maar ten opzichte van 15 andere wordt alleen medegedeeld, hoeveel voor ieder de «om hedraagt welke in 1900 zal worden verwerkt. W e l k e de totale bouwkosten van elk dier kantoren zullen zijn, wordt verzwegen en onder deze zijn j u i s t de belangrijkste, nl. de kantoren te Roermond, Zwolle," Deventer, Eindhoven, Groningen. Dordrecht en Nijmegen, gebouwen waarvoor stellig ettelijke tonnen zullen moeten worden uitgegeven. Ook ten aanzien van de magazijnen te Amsterdam en te Dordrecht zegt de Memorie van Toelichting alleen wat voor 1900 geraamd is. niet wat deze gebouwen in het geheel zullen kosten. I n die Memorie wordt verklaard, dat vooraf niet te zeggen is, hoeveel precies voor elk gebouw aan grond en bouwkosten noodig zal zijn, omdat onderhandelingen geopend of nog te openen zijn en de bouwkosten van plaatselijke omstandigheden afhangen. Naar aanleiding hiervan werd o p g e m e r k t : 1°. dat evenmin hier als voor vele andere posten een precies cjjfer wordt gevergd , maar wel het cn'fer . dat bona fide geraamd wordt.' De onmogelijkheid om de r a m i n g op een paar honderd gulden na te preciseeren is geene reden om hoegenaamd geen bedrag te n o e m e n ; 2°. dat — gelijk reeds vroeger verklaard is het niet te doen is om de terreinkosten te vernemen en daardoor de onderhaii* delingen te bemoeilijken. H e t f e i t , dat over het terrein onderhandelingen worden gevoerd, kan echter het onthouden van opgaven omtrent de bouwkosten niet rechtvaardigen. Indien de onderhandelingen nog niet zijn afgeloopeu, ia het bovendien niet denkbaar, dat voor belangrijke gebouwen de ontwerpen KM spoedig gereed zullen zijn, dat de aanbesteding nog in het volgende j a a r zal k u n n e n plaats hebben ; 3 . dat plaatselijke omstandigheden toch niet ten gevolge kunnen h e b b e n , dat de Minister niet zou w e t e n , op welk bedrag geraamd moeten worden de kosten van g e b o u w e n , waarvan hij de aanbesteding zal uitschrijven. U i t een en ander blijkt, naar men meende, duidelijk de weinige gezindheid der administratie om de Kamer het licht te verstrekken, waarop zij krachtens haar budgetrecht aanspraak heeft. Voor eene goede uitoefening van dat recht is het wenschelijk. dat de Kamer het geheele bedrag van bouwkosten k e n n e . voordat tjj een gedeelte daarvan toestaat. Bovendien wordt in de Memorie van Toelichting niet gezegd, om welke redenen stichting van nieuwe gebouwen in de daar genoemde plaatsen noodig i s , zoodat het niet mogelijk is de noodzakelijkheid der voorgestelde uitgaven te beoordeelen. Men vertrouwde, dat de tegenwoordige Minister bereid zal worden bevonden de meermalen gevraagde mededeelingen te verstrekken, opdat het niet noodig zal zijn amendementen voor te stellen, ten einde de administratie te nopen volledige opening van zaken te doen. D a t scherper toezicht van de Kamer op de uitgaven voor posterijgebouwen niet onnoodig is, blijkt wel uit de exorbitant hooge sommen, voor den bouw van postkantoren te Hellevoetsluis en te Kampen uitgegeven. W a a r de Minister vóór de indiening der begrooting geene gelegenheid heeft gehad de verschillende posten na te gaan en het eindcijfer van dit hoofdstuk mede aanleiding gaf tot het doen van voorstellen ter versterking der middelen , werd door sommigen verder de wensch uitgesproken, dat h;j de voor gebouwen gevraagde kredieten alsnog nauwkeurig zou nagaan en die zou beperken tot hetgeen strikt noodig is te achten. Door eenige leden werd aangedrongen op verbetering van liet postkantoor te Utrecht, dat t h a n s veel de klein is. hetgeen onder andere ten gevolge heeft, dat het publiek eindeloos moet wachten. Ook is de ventilatie zeer slecht. Eenige andere leden wensch ten den bouw van het nieuwe postkantoor te (Troningen bespoedigd te zien. H e t had verder de aandacht getrokken, dat in de Memorie van Toelichting geene melding wordt gemaakt van de stichting van een nieuw postkantoor te Rotterdam, terwijl toch reeds voorbereidende maatregelen zijn genomen tot onteigening van een terrein naast het stedelijk ziekenhuis. Intusschen is bekend, dat tegen de keuze van dit terrein bedenking is gemaakt door de sanitaire autoriteiten, terwijl ook van andere zijde bezwaren zijn ingebracht. Gaarne zou men omtrent deze zaak nauwkeurige inlichtingen ontvangen. Gevraagd werd, welk gevolg gegeven n aan de door den vorigen Minister bij de mondelinge behandeling der loopende
2.
IX.
22.)
i:.
begrooting gedane toezeggingen betreffende het postkantoor te Meppel (Hatijdingen bladz. 940/1). 1 cl IIIIIKICIIIIU t u i l
Arl. 168. Eenige leden meenden , dat door de onder letters r en u vermelde vermindering van toelagen sommige beambten, ondanks de hun toegekende trakteineiitsverhoogiiig, van slechter conditie zullen worden. Gaarne zou men ten aanzien van de beambten, wier toelagen worden afgeschaft, een staat o n t v a n g e n , vermeldende het bedrag hun vóór en na de vermindering der toelagen uit 's Rijks kas toekomend. ' i . I . I I - I i..i|.|..|
/...
I.IIMI
Arl. 172. I n de Memorie van Antwoord betreffende de loopende begrooting werd medegedeeld, dat een plan tot reconstructie der Maatschappij Zeeland aan bet oordeel des Ministers was onderworpen en dat te dien opzichte een technisch en een financieel onderzoek ingesteld zou worden. Uit bladz. 58 van den uitgewerkten staat blijkt, dat in het vorige jaar onderzoek is gedaan naar den toestand van de schepen der Maatschappij. Gevraagd werd, welk resultaat dit technisch en financieel onderzoek heeft opgeleverd en of een voorstel tot het verleenen van steun aan de Maatschappij /.al worden ingediend. Nachttrein.
Kenige leden vroegen, of de Minister bereid was het gevoelen der spoorwegmaatschappij in te winnen omtrent het toelaten van reizigers in den nachttrein Amsterdam-Rotterdam. Eenige leden wenschten ook voor andere trajecten n a c h t t r e i n e n i n g e voerd te zien , bepaaldelijk ter bespoediging van den postdienst tusschen Holland eenerzijds en Groningen en Friesland anderzijds. 1 ' l l t M I |io«l n.i.n
\ l i < l.iinl i n 'l'irsi InlIiniL
N a a r het schijnt, k u n n e n de postbooten de haven van T e r schelling niet bereiken, waardoor het overbrengen van de post vertraagd wordt. (Jevraagd werd, of hierin geen verbetering k a n worden gebracht. Tclrplionir.
Door verscheidene leden werd geklaagd over den tragen g a n g van zaken bij dit dienstvak. Belanghebbenden ondervinden veel ongerief door het lang uitblijven van beschikkingen op verzoeken tot rechtstreeksche aansluiting aan de telephoonkantoren, hetgeen aan gebrek aan technisch personeel werd toegeschreven. I n 1904 werd slechts aan 80 van de 771 aanvragen gevolg gegeven. In de Memorie van Toelichting wordt t h a n s vermeld, dat 1296 aanvragen zijn ingekomen en aan 403 daarvan reeds gevolg is gegeven. Verklaard wordt, dat er met kracht gewerkt wordt, maar dit blijkt toch niet uit het verkregen resultaat. Men vroeg, of de Minister bereid m maatregelen te nemen ten einde spoediger afdoening van de talrijke aanvragen te verkrijgen. Ook werd de wensch geuit, dat de voorwaarden voor aansluiting van afgelegen perceelen minder bezwarend zouden worden gemaakt. Men merkte op, dat het aantal aanvragen nog grooter zou zijn. indien men zich niet voor b jaren moest verbinden, terwyl jaren voorbijgaan, voordat de aansluiting tot stand komt. Mede werd geklaagd over trage beschikking op verzoeken tot aansluiting van perceelen, gelegen buiten den k r i n g van 5 kilonieter van geconcessioneerdc netten aan de centraalbureelen dier netten. W a s men wel ingelicht, dan zou aan enkele aanvragers van z buiige aansluitingen zijn medegedeeld, dat nog niet bepaald w a s . welke voorwaarden voortaan voor dergelijke a a n sluitingen gesteld zouden worden . terwijl vele aanvragers zonder eenig bericht bleven. Men was van oordeel, dat zoo spoedig mogelijk een einde moet worden gemaakt aan dezen t o e s t a n d , waardoor nu reeds j a r e n l a n g de aansluiting van perceelen, op geringen afstand gelegen van het bureel, met welke men in telephonische verbinding wenscht te komen, wordt tegengehouden. Evenzeer werd geklaagd over het lang uitblijven van mededeel ing der voorwaarden . waarop machtiging tot het aanleggen van telephoongeleidingen voor eigen gebruik zal worden verleend . terwijl men bovendien niet goedkeurde, dat daarvoor telkens andere voorwaarden worden gesteld. Op het stellen van algeineeiie regelen werd aangedrongen. Voorts werd gevraagd . waarom nog steeds niet wordt overgegaan tot uitvoering van art. 21 der telegraaf" en telephoonwet. hetwelk beveelt, dat de bestaande concessié'n door nieuwe zullen
16
(Staatebegrooting voor het dienstjaar 1900. 8.
worden vervangen. Uit de gewisselde .stukken blijkt, dat niet de Commissie van Rapporteurs voor liet ontwerp dier wet de Minister spoedige vervanging noodig achtte. Intiisschen KÜn tliaus hijna twee jaren verloopen, zonder dat aan liet wettelijke voorschrift voldaan is. Men vroeg naar de reden der vertraging. Voor de ontwikkeling der locale telephonie is de vervanging dringend noodig te achten. Door het uithieven der voorgeschreven vervanging is ook de door de wet gevorderde goedkenring van de tarieven , zooals die volgens de nieuwe voorwaarden zullen zijn, achterwege gebleven en blijft voorziening ten aanzien van de arbeidsvoorwaarden ook uit. Van meer dan eeue zijde werd toezegging gevraagd, dat binnen korten tijd MUI het voorschrift der wet zal worden voldaan. Het aantal Rijkstelephooukantoren, bestemd om als telegraafkantoor dienst te doen, was bij het einde van het jaar li)Ó4 tot 565 gestegen. Vele dier kantoren zy'11 gelegen in de onmiddellijke nabijheid van plaatsen niet een locaal telephoonnet. Zy worden ook gebruikt voor overbrenging van draadberichten bestemd voor perceelen in het nabijgelegen locale net en door het Rijkstelegraafkantoor in de gemeente, waar het locale telephoonnet bestaat, besteld. Gevraagd werd, of deze telephoonkantoren niet tevens als openbare spreekcellen dienst kunnen doen, waardoor aan het publiek gelegenheid gegeven kan worden in telephonisch verkeer te treden met* de aangeslotenen van het nabijzijnde net of zelfs met het geheele interlocale net. Men begreep niet, welk bezwaar hiertegen kan bestaan, en was van oordeel, dat op deze wijze de gelegenheid tot telephonische gedachtenwisseling in hooge mate zou worden bevorderd. Terwijl de meeste hoofdsteden op het vasteland van Europa met elkander in telephonische verbinding staan en de lijnen Amsterdam—Brussel en Brussel—Parijs reeds eenige jaren in gebruik zijn voor publieke telephonische correspondentie, is de telephonische gemeenschap tusschen Amsterdam en Parijs nog steeds niet opengesteld. De Kamer van koophandel te Amsterdam en andere corporatiën hebben er reeds geruinien tijd geleden op gewezen, dat deze verbinding in het belang van handel en nijverheid zeer gewenscht wordt. Gevraagd werd, waarom de openstelling nog niet is geschied en of zij spoedig is teverwachten. T€•!<••; i - a a l ï u - v i <• 11!• i »
Art. 178. Onder letter q is in den uitgewerkten staat f 166 735 uitgetrokken voor 208 bestellers , die een maximum traktement van f800 hebben. Hier moet eene fout zijn ingeslopen, aangezien 208 X f 800 slechts f166 400 bedraagt. I ' i t b r e i t l i i i g v a n l u l intei hu 'i»lc trl<-|>booiin<-t.
Art. 182. Opnieuw wordt voorgesteld een half millioen uit te geven voor uitbreiding van het interlocale telephoonnet, zonder dat een algemeen plan van aanleg aan de Kamer wordt meegedeeld. Men achtte dit zonderling, waar de Regeering blijkens de Memorie van Antwoord betreffende de telegraaf" en telephoonwet het nut van zulk een plan verklaarde in te zien en daarop herhaaldelijk van de zijde der Kamer werd aangedrongen. Gevraagd werd , of de gegevens, waarvan sprake was in de Memorie van Antwoord betreffende de loopende begrooting , nu bijeengebracht zijn en of thaus ten aanzien van het plan van aanleg eenige nadere mededeelingkan worden verstrekt. De stelsellooze wijze van aanleg, die tot nu toe gevolgd is , moet, naar men meende , tot noodelooze uitgaven aanleiding geven en zal op nadeel bij de uitoefening van den dienst uitloopen. Sommige leden wezen in verband hiermede op het feit, dat I in tal van gemeenten spreekcellen worden gevestigd, waarvoor kostbare interlocale geleidingen noodig zijn, terwijl aansluiting ! van perceelen aan die spreekcellen achterwege blijft of het aantal I perceelen zeer gering is. Uit het verslag der posterijen en tele- ! graphie blijkt, dat het gebruik dier spreekcellen uitermate gering is. De opbrengst is dan ook in de meeste gevallen niet voldoende om de kosten van onderhoud der lijnen en toestellen en van bediening te bestrijden, veel minder om te voorzien in rente en ] amortisatie van de kapitaalkosten. De grondgedachte waarvan bij den aanleg dezer cellen werd uitgegaan werd onjuist geacht. De genieenten waar zij zijn gevestigd, worden daardoor weinig j gebaat. Eerst door den aanleg van reehtstreeksehe aansluitingen | ontstaat het voordeel, dat zich dan ook openbaart in meerdere j opbreugst voor 's Rijks schatkist. Naar het oordeel dezer leden moest, althans in de eerste tijden, eerst dan tot aansluiting aan het interlocale net worden overgegaan, wanneer voor een niet te gering aantal perceelen aansluiting is gevraagd. En bovendien
IX. 22.)
moest dan bij den aanleg van rechtstreeksche aansluitingen niet enkel gelet worden op bevrediging van oogenblikkelijke behoeften en op deelneming aan het internationale verkeer, maar moest men zich goed rekenschap geven van den omvang, dien het locaal verkeer in de gemeente binnen eenigen tijd kan erlangen. Waar men meende, dat uit dit artikel ook de aanleg van rechtstreeksche aansluitingen wordt bestreden, zag men daarin het bewijs, dat de administratie zich geen rekenschap geeft van hare taak, zooals die naar het inzien dezer leden behoort te worden opgevat. Deze rechtstreeksche aansluitingen zijn toch geene onderdeelen van het interlocale net, maar doen vooral dienst tot het voeren van locale gesprekken, en dit zou nog in meerdere mate het geval zijn, indien de Regeering het gebruik door een doelmatig tarief bevordert. Wordt dit tarief gevestigd op de grondslagen, die bij de netten van gemeenten en particulieren gelden, dan zullen de uitkomsten ook geldelijk heel wat beter worden dan thans het geval is, nu op de rentabiliteit der gedane uitgaven niet voldoende gelet wordt. Men drong op heldere uiteenzetting van de voornemens der Regeering ten aanzien van deze punten aan. Ook niet het oog op de coinmercieele boekhouding werd liet noodig geacht de rechtstreeksche aansluitingen als locale netten te beschouwen. Naar men meende behooren dus de uitgaven, die hiervoor gedaan worden, niet uit dit art. 182, maar uit art. 183 bestreden te worden. Andere leden betoogden, dat niet het minst met het oog op de rechtstreeksche aansluitingen een stelselmatige aanleg noodig is, omdat door die aansluitingen locale netten ontstaan, die uit een oogpunt van aanleg niet aan redelijke eischen voldoen, althans wanneer die aansluitingen stuksgewijze worden aangelegd, zonder te voren vastgesteld plan van uitbreiding. Men meende, dat spoedig ombouw of kostbare wijziging bij zulke plaatselijke netten noodig zou worden. Aangedrongen werd op verbinding van Wanneperveen inet het telephoonnet van Meppel. OvrriK'inliiK v a n lo<-nle n e t t e n .
Art. 183. Sommige leden zouden gaarne de meening des Ministers vernemen omtrent de overneming der locale netten door het Rijk. Er werd op gewezen dat ingevolge de wettelijke bepalingen naasting, by langer wachten, voor het Rijk zeer bezwarend zal worden. Gaarne zou men onderzocht zien, in hoever de naasting der verschillende locale netten voor het Ryk voordeelig zou zjjn. Men meende, dat thans de best rendeerende telephonische verbindingen in handen zy'n van gemeenten en maatschappijen, terwijl de minst productieve door het Rijk worden geëxploiteerd. Anderen zouden overneming van de telephoonnetten in de groote gemeenten, die goed worden geëxploiteerd, niet wenschelyk achten. Het uitgetrokken bedrag werd door sommigeleden te laag geacht. Krachtens de concessievoorwaarden moeten de gemeenten kapitaalstaten aanhouden. Men wenschte te weten, of de kapitaalstaten over 1904 van alle gemeenten, die eene concessie verkregen, reeds zjjn ingezonden en aan de kapitaalstaten van welke gemeenten betreffende de laatste iaren de goedkeuring der Regeering is verleend. Opdat men zien een oordeel over de wenschelijkheid van Staatsexploitatie zou kunnen vormen , zou men het verder op prijs stellen , indien eene gedetailleerde opgave van de laatstelijk vastgestelde cijfers dier kapitaalstaten voor de verschillende netten werd verstrekt. Voorts werd opgemerkt, dat in verschillende gemeenten het gemeentebestuur, met goedvinden of althans met medeweten van de administratie, den aanleg en de exploitatie van het telephoonnet, waarvoor de gemeente concessie verkreeg, opgedragen heeft aan bijzondere maatschappijen. Intusschen was vernomen, dat de administratie die opdracht thans niet wenschelijk acht of althans de vaststelling van de kapitaalstaten bemoeilijkt, op grond dat het net niet het eigendom der gemeente is. Men vroeg, of vroeger niet kapitaalstaten zijn goedgekeurd voor gemeenten, die in denzelfden toestand verkeeren, zonder dat het thans geopperde bezwaar werd ingebracht. Dergelijke verandering van handelwijze konden eenige leden niet goedkeuren, nu de gemeen* ten niet vooraf op de veranderde zienswijze van het hoofdbestuur indachtig zijn gemaakt en daarentegen de antecedenten hadden gevolgd. Men vroeg, of de Minister bereid was de hierbedoelde kapitaalstaten alsnog goed te keuren. Voorts zou men gaarne vernemen, of het de bedoeling des Ministers is bh' de overneming van aan gemeenten of particulieren verleende concessies de bepalingen betreffende den kring van 5 kilometer te handhaven. Naar de meening van eenige leden belemmert
se A.
Tweede Kamer. (Staatsbegrooting voor Let dienstjaar 190G. 2 IX. 22.)
deze ragtlinff in hoogfl mate uitbreiding van bet locale verkeer op tal van plaatsen en ook de aansluiting van fabrieken en atgelegen woningen, waar de behoefte aan telepboniscbe geineenschap zeer wordt gevoeld. In verband hiermede zou men ook gaarne vernemen, of ook bij den aanleg van rechtstreeksehe aansluitingen door het Kijk met den afstand van 5 kilometer rekening gehouden wordt en of dan dezelfde bepalingen gelden als voor de aansluiting van perceelen aan netten van gemeenten en particulieren. l»r.iaclliMi/r
17
Nog werd gevraagd, welk gebruik gemaakt is van het station voor de draadlooze telegraphie te Scheveniiigcii sedert de openstelling op 19 September 1904; boeveel voor de stichting en inrichting van dat station is uitgegeven en welke resultaten daarmede zijn verkregen. Hi|k»|io»lH|iaiirlinnk.
Eenige leden wensehten bepaald te zien, dat de bank bevoegd zal zyn kasgelden van gemeenten in beheer te nemen tegen uitkeering van zekere rente. Ook werd gevraagd, hoe de Minister denkt over de invoering van Staatsrenteboekjes (carnets de rente).
Art. 184. Blykens de Memorie van Toelichting is stichting in overweging van een station voor draadlooze telegraphie, waarvoor de plaats van vestiging nog niet is bepaald en waarvoor On.l. I / I M I , n a a r 1I1- xollillti-it t a n I O I H I M - I I . de kosten op ongeveer f 90 000 wordt geraamd. Men onderstelde, dat de bedoeling is deze uitgave uit dit artikel te bestrijden. Art. 207. Gevraagd werd, of voor 1905 over de beschikbaar Is genoemd bedrag alleen bestemd voor een gebouw, dan werd gestelde som beschikt is. Sommige leden verklaarden, dat zij het zeer hoog geacbt. In elk geval wensehte men te vernemen, tegen eene blijvende uitgave van f 5000 per jaar overwegend hoeveel voor het gebouw en hoeveel voor inrichting, toestellen enz. bezwaar hadden. noodijf wordt geacht. Sommigen hadden bezwaar tegen het maken van de draadlooze telegraphie tot een tak van (Staatsdienst, zooAldus vastgesteld 13 November 1905. lang niet een behoorlijk uitgewerkt plan voor de Staatsbemoeiing in deze aangelegenheid vastgesteld en aan de Kamer medege* • VAN FOREEST. deeld is. Gevraagd werd, of thans de plaats waar het station PLATE. gevestigd zal worden, bepaald i s : welk tarief bij de openstelling van het station zal gelden; of de Regeering van plan is een VAN ASCH VAN WIJCK. stelsel van stations op te richten. Gaarne zou men hierop antwoord ontvangen, tenzij de Minister bereid wordt bevonden om JANNINK. de daarvoor op deze begrooting gebrachte gelden daarvan af te HUBRECHT. nemen en later bij afzonderlijke aanvrage zijne denkbeelden omtrent deze zaak mede te deelen.
Handelingen der Staten-GentraaJ. Bijlagen 1905—1906.