Latexallergie management
Alles over natuurlijke rubberlatex, chemische allergieën en problemen met poeder geassocieerd met handschoenbarrières
AnsellCares werd in 1992 opgericht met als doel de medische en verzorgende sectoren waardevolle ondersteuning en informatie te geven. Met dit programma streven we de drie volgende doelstellingen na: • Onderzoek uitvoeren naar de oorzaak, preventie en behandeling van latexallergieën. • Patiënten en medisch personeel leren hoe ze die allergieën kunnen herkennen, voorkomen en behandelen. • De aandacht vestigen op en informeren over het probleem van de latexsensitisatie.
Dit klinisch referentiehandboek behoort tot de permanente ontwikkelingsdienst van Ansell Healthcare. Deze dienst situeert zich in een constant engagement, met als doel kwaliteitsproducten voor handbescherming en diensten voor gezondheidsindustrie te ontwikkelen.
Inleiding Handschoenen die natuurrubber (NR) bevatten bieden een uitstekende bescherming tegen de overdracht van infectueuze stoffen en zijn een integraal onderdeel van de zorgpraktijk. NR-handschoenen worden echter bij sommige gebruikers in verband gebracht met huidirritatie. Ongewenste reacties van NR-handschoenen op de huid zijn onder meer contact dermatitis (type-IV-allergie), latexallergie (type-I-allergie) en algemene huidirritatie. Het eerste rapport over latexallergie werd gepubliceerd in de British Journal of Dermatology van 1979.1 Immunoglobine antistoffen specifiek voor de allergenen in NR werden ontdekt bij sommige mensen die allergische reacties vertoonden. In de VS werd het eerste geval van latexallergie gesignaleerd in 1989.2
Doelgroep
Symptomen van latexallergie verschijnen meestal binnen 30
Deze klinische gids is bestemd voor gebruik door zorgwerkers
minuten of eerder na blootstelling en omvatten onder meer
die verantwoordelijk zijn voor, of betrokken bij de volgende
erytheem, pruritus of plaatselijke urticaria. In zeldzame
activiteiten in verband met barrièreprotectie van de handen.
gevallen doen zich anafylactische symptomen voor.
• opleiding van zorgpersoneel, • opstellen van beleid en procedures voor instelling of afdeling,
De introductie van universele voorzorgsmaatregelen met
• beslissingen over barrièreprotectie van de handen,
gebruik van handschoenen heeft geleid tot een toegenomen
• toezicht op regeltrouw,
blootstelling van zorgwerkers en patiënten aan NR-
• gezondheid van het personeel en dienst voor
handschoenen. Daardoor is het aantal personen dat last heeft
infectiebeheersing.
van bijwerkingen aanmerkelijk toegenomen. Hoewel NRhandschoenen een potentiële bron van overgevoeligheid zijn,
Deze klinische gids is samengesteld en bijgewerkt met input en
kunnen mensen ook overgevoelig worden voor NR via andere
hulp van grote voortrekkers in de medische en paramedische
medische hulpmiddelen en huishoudelijke voorwerpen.
wereld, wetenschappelijk onderzoek en de industrie.
De meeste mensen komen regelmatig in aanraking met NR aangezien dit een onderdeel van vele duizenden producten is die we dagelijks gebruiken. Juiste herkenning en management zijn de sleutel tot succesvolle beheersing van NR-allergie en andere huidirritaties. De informatie in deze gids is bedoeld om zorgwerkers te helpen de potentiële risico's van het gebruik van NRhandschoenen te identificeren en te beheersen. Zorgwerkers dienen de eigen instelling en specialisten te raadplegen voor specifieke aanbevelingen, beleid, diagnose en behandeling inzake NR en chemische allergieën.
2
Inhoud Deel 1 –
Overzicht
Alles over natuurrubber en latexallergie management Deel 2 –
Fysiologie van de immuunrespons
Ongewenste huidreacties geassocieerd met het gebruik van handschoenen • Acute type-I-allergie: latexallergie • Vertraagd optredende type-IV-allergie: vertraagd optredende contact dermatitis • Andere oorzaken van overgevoeligheid • Irriterende contact dermatitis • Complicaties geassocieerd met handschoenpoeder • Aanbevelingen voor reductie van complicaties door poeder Samenvatting: Ongewenste huidreacties Deel 3 –
Deel 4 –
4
4 5
5 5 6 6 7 7 7 8
Allergie voor natuurrubber
9
Wie loopt kans op bijwerkingen van natuurrubber? • Bepalen van het individuele risico • Bepalen van risicopatiënten Prevalentie van allergie voor natuurrubber Bepalen van het risico van allergie voor natuurrubber Bepalen van het risico van allergie voor natuurrubber
9 9 10 10 11 12
Productie van handschoenen
14
Hoe worden handschoenen gemaakt? De rol van chemische versnellers in de productie van handschoenen • Thiuramen • Mercaptobenzothiazolen • Dithiocarbamaten Chemische versnellers in Ansell handschoenen Hoe tracht Ansell de allergeniciteit van handschoenen te verminderen? Standaards voor de productie van handschoenen Nieuwe ontwikkelingen in de handschoenproductie bij Ansell
14 14 14 14 15 15 16 17 17
Section 5 – Management van latexallergieën bij zorgwerkers en patiënten
18
Begrippenlijst
19
Referenties
20
Literatuur
21
3
Deel 1 Overzicht
Alles over natuurrubber en latexallergie management Handschoenen die NR bevatten bieden een uitstekende barrière en het gebruik is een integraal onderdeel van de zorgpraktijk. 3 Hoewel ze een goede bescherming bieden tegen de overdracht van infectueuze stoffen worden met name chirurgische handschoenen geassocieerd met ongewenste huidreacties bij sommige gebruikers. Deze klinische gids is een bron van informatie bestemd voor zorgwerkers die chirurgische handschoenen gebruiken, of die betrokken zijn bij de opleiding van zorgpersoneel en de opstelling van instellingsbeleid en procedures. Hij bevat informatie die kan bijdragen om huidirritatie en allergie door handschoenen terug te dringen. Dit document doet ook aanbevelingen voor identificatie en management van ongewenste reacties zonder de barrièreprotectie in gevaar te brengen. Sinds de introductie van universele voorzorgsmaatregelen voor handschoenen ('standaard voorzorgsmaatregelen') in de jaren '80 is het gebruik van chirurgische handschoenen sterk toegenomen. Deze toenemende frequentie van blootstelling aan chirurgische handschoenen bij zorgwerkers en patiënten heeft geleid tot bijwerkingen bij een aantal mensen. Met de komst echter van verbeterde technieken, poedervrije handschoenen en verbeterde moderne productieprocessen, is de frequentie van latexallergie gedaald.3 Voor de meeste zorgwerkers en patiënten is de kans op een latexallergie klein.3
Ongewenste reacties op NR-handschoenen lopen uiteen van algemene huidirritaties tot ernstige allergische reacties.4 Allergische reacties kunnen een respons zijn op de NR waarvan de handschoen is gemaakt, of op andere chemische stoffen die in het fabricageproces worden gebruikt.5 NR is een bepaald soort rubber verkregen uit het melkachtige sap van de Hevea brasiliensis. Het wordt gebruikt om chirurgische handschoenen en veel andere zorg- en consumentenproducten te vervaardigen. De meeste mensen worden regelmatig blootgesteld aan NR aangezien het voorkomt in zaken zoals kleding, speelgoed, banden, tochtstrips voor ramen en deuren en elastiekjes. De meeste chirurgische handschoenen worden nog steeds van NR gemaakt omdat het niet gemakkelijk is de voordelen van elasticiteit, comfort, sterkte, barrièreprestaties, alcoholbestendigheid en lage prijs die NR biedt te overtreffen.3 NR is bovendien een natuurlijk, biologisch afbreekbaar product, dat geen aardoliederivaten of dioxines bevat.3 Daar niet alle bijwerkingen van latex handschoenen latexallergieën zijn, is het van belang na te denken over andere bronnen van irritatie.6 Andere bijwerkingen omvatten vertraagde contact dermatitis, irriterende contact dermatitis en reacties op handschoenpoeder en andere stoffen gebruikt in de fabricage van handschoenen. Bovendien kunnen ook het gebruik van zeep, handscrubs en harde handdoeken een oorzaak van bijwerkingen zijn. Juiste herkenning en management zijn de sleutel tot succesvol management van NR-allergie en andere huidirritaties.
4
Deel 2 Fysiologie van de immuunrespons De immuunrespons wordt geactiveerd als het lichaam in
Naast de antistof-gemedieerde respons wordt de
aanraking komt met een antigeen, meestal een eiwit.4 De
celgemedieerde respons opnieuw uitgelokt als men opnieuw
antigenen worden eerst aangetroffen in de Langerhans-cellen
wordt blootgesteld aan hetzelfde antigeen. Speciale T-cellen
in de huid die de lymfeknopen en het reticulo-endotheel
geproduceerd in respons op het eerste contact met het antigeen
systeem stimuleren om specifieke antistoffen en T-cellen te
herkennen het antigeen als 'vreemd lichaam'. Bij elke nieuwe
produceren tegen de antigenen (figuur 1).5
blootstelling stimuleren T-cellen de lokale productie van cytokinen en macrofagen, hetgeen leidt tot een inflammatoire respons (Fig. 2).5
Ongewenste huidreacties geassocieerd met het gebruik van handschoenen
antigeen
Ongewenste reacties op NR-handschoenen variëren van matige irritatie tot ernstige allergische reactie.4 De vier belangrijkste soorten ongewenste huidreacties geassocieerd met het gebruik van NR-handschoenen zijn: acute
epidermis
overgevoeligheid (type-I of latex allergie), vertraagd optredende overgevoeligheid (type-IV of contact dermatitis), irriterende
Langerhans-cel
contact dermatitis en poeder irritaties.
antigeen receptor
Acute type-I-allergie: latexallergie
Een type-I-allergie is een reactie op residuale proteïnes in latex.4
T-cel
Er zijn meer dan 250 verschillende soorten latexeiwitten en slechts 20% is allergeen. De reactie treedt onmiddellijk op, typisch 5 tot 30 minuten na het eerste contact. De symptomen zijn veelal:
lymfeknoop
• zwelling en roodheid, lokaal op de plaats van de blootstelling
Figuur 1: De immuunrespons
• niet-specifieke symptomen zoals jeuk en branderigheid.
antigeen
antigeen
IgE mest cel
gesensibiliseerde T-cel
macrofaag
slijmvlies
cytokinen
epitheel
helper T-cel
Figuur 2: De inflammatoire respons
histamine en chemische mediators Figuur 3: Type-I-allergische respons (vroege fase)
5
De symptomen kunnen zich verspreiden naar gebieden ver
Vertraagd optredende type-IV-allergie:
verwijderd van de contactplaats met de handschoen en kunnen
Vertraagd optredende contact dermatitis
gepaard gaan met:
Een type-IV-allergie is een reactie op specifieke allergenen
• conjunctivitis
zoals chemische residuen van het fabricageproces van de
• rhinitis
handschoen ( meestal chemische versnellers, zie pag. 15 van
• bronchusvernauwing
deze gids).8 De respons is eerder vertraagd dan acuut, meestal
In zeldzame gevallen kunnen zich anafylaxiesymptomen voordoen. Een type-I-allergie is gemedieerd door IgE antistoffen.7 IgEgemedieerde overgevoeligheid voor latex impliceert een snel ontwikkelende vroege fase en een late fase. In de vroege fase cross-linken IgE receptoren met mestcellen, en activeren de cellen om histamine te produceren en andere chemische mediators in de luchtwegen.5 De productie van mediators treedt op binnen enkele minuten na blootstelling aan het antigeen en valt samen met het begin van allergische symptomen (Fig. 3). 7 In de late fase worden de symptomen weer actief een paar uur later bij een influx van basofielen, eosinofielen en neutrofielen.7 Dit wordt gevolgd door de productie van histamine-releasing factoren, waarvan sommige IgE cross-linken met basofiele leukocyten en mediators en het vrijkomen van inflammatoire cellen triggeren (Fig. 4).
6 tot 48 uur na het eerste contact, hoewel de symptomen tot 4 dagen kunnen voortduren. De volgende symptomen kunnen zich voordoen: • erytheem, • zwelling, • gebarsten huid, • jeuk, • tranen, • droge huid op de plaats van het contact, hoewel dermatitis zich buiten de contactplaats kan verspreiden. De type-IV respons begint als de antigenen (zoals residuale chemische stoffen uitgewassen uit de handschoen) de huid binnendringen en de vorming van T-cellen triggeren die gesensibiliseerd zijn op de specifieke antigenen.5 Herhaalde blootstelling aan het antigeen bij allergische personen leidt tot reactivering van de gesensibiliseerde T-cellen en de productie van een inflammatoire respons die type-IV symptomen veroorzaakt.5
epitheel
Andere oorzaken van overgevoeligheid
histamine releasing factor
Sommige mensen zijn ook overgevoelig voor andere stoffen die worden gebruikt voor chirurgische en onderzoekshandschoenen. Andere oorzaken van
grote basiseiwitten
neutrofiel
overgevoeligheid naast latex en chemische versnellers omvatten
basofiel eosofiel
onder meer: • Lanoline, dat door sommige fabrikanten wordt gebruikt om de handschoenen te verzachten (niet gebruikt in Ansell producten). • Polyoxypropyleenglycol, een coagulans gebruikt bij de fabricage van handschoenen (niet gebruikt in Ansell producten). • Kleurpigmenten, organisch en anorganisch.
Figuur 4: Type-I allergische respons (vroege fase)
• Quaternaire ammoniumverbindingen. • Anti-oxidanten die worden gebruikt om de afbraak van NR-producten tegen te gaan. • Conserveringsmiddelen.
6
Irriterende contact dermatitis
Irriterende contact dermatitis is een niet-allergische reactie die voorkomt bij sommige gebruikers van chirurgische of onderzoekshandschoenen. Het kan een plaatselijke reactie zijn op: • detergentia, • veelvuldig handen wassen, • onvoldoende drogen, • extreme temperatuursverschillen, • voorbestaande dermatitis, • agressieve scrubmethoden, • handschoenpoeder. Deze dermatitis treedt typisch binnen enkele minuten of uren na het contact met de handschoenen op. De symptomen blijven beperkt tot de plaats in contact met de handschoenen en omvatten: • roodheid, • kloofjes, • ruwe plekken, • droogheid, • schilfering en gebarsten huid. Irriterende contact dermatitis is een huidaandoening en dient niet te worden verward met een allergie. Handschoengebruikers kunnen de kans op irritatie verminderen: • minimaal contact met het causatieve middel. • stel een vast huidverzorgingschema op. • gebruik geen handcrèmes op olie/vetbasis. • draag poedervrije handschoenen.
Het binnendringen van handschoenpoeder in het lichaam kan de normale fysiologische functies schaden en complicaties geassocieerd met het binnendringen van een vreemd lichaam veroorzaken, zoals: • Nierfalen door obstructie in de nierbloedvaten. • Besmetting van implantaten of getransplanteerde organen. • Schade aan synoviale gewrichten. • Visusbeschadiging. • Blockage van herstelde eileiders na operatie. • Interferentie bij diagnostische tests. • Besmetting van geneesmiddelbereiding gedurende chemotherapeutische mengprocedures. Huidirritatie geassocieerd met handschoenpoeder houdt voornamelijk verband met de potentieel schurende werking. Dergelijke complicaties omvatten irriterende contact dermatitis, adhesie en granulomen. Irriterende contact dermatitis wordt veroorzaakt door het schurende effect van handschoenpoeder, gecombineerd met de irritatie veroorzaakt door veelvuldig handen wassen, sterke chirurgische scrubmiddelen, zepen en detergentia. Het leidt tot droge, korsterige, harde bulten en horizontale scheurtjes in de huid die zich kunnen voordoen als jeukerige dermatitis op de achterkant van de handen onder de handschoenen. Adhesie en granuloma kunnen zich vormen als iemand maïszetmeel niet kan resorberen en metaboliseren. Adhesie bestaat uit stroken fibreus weefsel op het oppervlak van sereuze membranen waardoor het weefsel verbonden wordt met weefsels van overliggende oppervlakken of organen. Granuloma zijn verzamelingen duidelijk focale laesies die zijn gevormd als gevolg van inflammatoire reacties veroorzaakt door biologische, chemische of fysische stoffen.7 Een chirurgische
Complicaties geassocieerd met handschoenpoeder
ingreep kan noodzakelijk zijn om adhesie en granuloma te verwijderen voordat inflammatoire reacties zoals zwelling, gevoeligheid en koorts verdwijnen.
Handschoenpoeder is gemodificeerd maïszetmeel dat wordt gebruikt om het aantrekken van de handschoenen te vergemakkelijken. Poeder wordt in het fabricageproces voornamelijk gebruikt als blocking of om kleven op de NR-oppervlakken tegen te gaan. Hoewel sommige mensen last kunnen hebben van irritatie
Aanbevelingen voor de reductie van complicaties door poeder
door handschoenpoeder, is dit geen causatieve factor van
Complicaties geassocieerd met handschoenpoeder kunnen
allergische reacties. Handschoenpoeder is echter een mogelijke
worden tegengegaan door:
drager van latexeiwitten en chemische versnellers die worden
• Na het aantrekken, de handschoenen grondig aan de
gebruikt in het fabricageproces. Onderzoek heeft aangetoond dat handschoenpoeder waarschijnlijk een contaminant is dat latexeiwitten transporteert door de medische omgeving.4
buitenkant te wassen. • De handschoenen langzaam uit te trekken en ze in de daartoe bestemde bak te leggen. • De handschoenen nooit van een afstand of met kracht in een afvalbak gooien. • De handen altijd grondig te wassen nadat u de handschoenen hebt uitgetrokken. • Poedervrije handschoenen te dragen.
7
Samenvatting: Ongewenste huidreacties
Type I: latexallergie
Type IV: vertraagde contact dermatitis
Irriterende contact dermatitis
OORZAAK VAN DE ONGEWENSTE REACTIE
Blootstelling aan specifieke latexallergieën : direct of via de lucht
Direct contact met een specifiek allergeen ( vaak een chemische stof zoals een chemische versneller).
• veelvuldig handen wassen en onvoldoende drogen • agressieve scrubmethode en detergenten • extreme temperatuursverschillen • voorbestaande dermatitis of eczeem • mechanische schuring door handschoenpoeder • huidmaceratie door langdurig dragen van handschoenen • individuele huidverschillen
MECHANISME VAN DE ALLERGIE
Circulerend latexantigeen gecross-linkt met IgE receptoren op mestcellen die histamine en andere chemische mediators doen vrijkomen.
Binnendringende antigenen veroorzaken vorming van T-cellen gesensibiliseerd voor specifiek antigeen.
Geen allergisch mechanisme.
FYSIOLOGISCHE RESPONS
Chemische mediator release leidt tot vasodilatatie, verhoogde capillaire doorlatendheid, leukocytose bloed en weefsel.
Lokale vrijlating van inflammatoire stoffen zoals cytokinen en macrofagen.
Lokale infectie.
KLINISCHE SYMPTOMEN
Effect op de huid: • jeukende uitslag • lokale of algemene urticaria
Acuut: • erytheem • pruritus of jeuk • vorming van blaasjes of blaren met gebarsten, korsterige, schilferige huid.
• erytheem • kloofjes en ruwe plekken • droogheid en schilfers • ernstige jeuk en branderigheid • incidenteel blaaren blaasjesvorming
Chronisch: • chronisch droge huid • barsten van de huid • verdikking en donker wordende huid • eczeem of dermatitis
Klinische symptomen zijn duidelijk afgetekend en beperkt tot de contactzone met de handschoen.
Systemische effecten: • oedeem • rhinoconjunctivitis en astma of zwelling en jeuk op de blootgestelde plaats, vooral het gezicht • jeukende, tranende ogen; jeukende, lopende neus • niezen en kortademigheid, hoesten en piepend ademhalen • zwakheid en lichthoofdigheid vanwege hypotensie
Klinische symptomen kunnen zich voordoen buiten de contactplaats.
In zeldzame gevallen kunnen bij allergische personen systemische effecten leiden tot anafylactische reacties.
8
TYPISCHE TIJD VAN BEGIN
Meestal 5-30 minuten na het eerste contact, maar kan onmiddellijk uitbreken.
6-48 uur.
Enkele minuten tot uren (verschillend van persoon tot persoon)
AANBEVELINGEN
• Raadpleeg een specialist voor een definitieve diagnose en advies. • Draag een medische ID armband • Vermijd contact met NRL • Ga over op synthetische (niet- NRL) handschoenen
• Gebruik een merk handschoenen dat gewassen of uitgewassen is tijdens de fabricage om chemische residuen, die allergie veroorzaken, te vermijden • Vermijd producten die specifieke chemische stoffen die allergie veroorzaken bevatten • Raadpleeg een specialist voor een definitieve diagnose en advies.
• minimaliseer contact met het causatieve middel • stel een vast huidverzorgingschema op • gebruik geen handcrèmes op olie/vetbasis • draag poedervrije handschoenen
Deel 3 Allergie voor natuurrubber
Wie loopt kans op bijwerkingen van natuurrubber?
Bepalen van het individuele risico
Hoewel de meeste zorgwerkers geen kans lopen op een
gevoeligheid voor NR te bepalen. Zorgwerkers moeten letten
NR-allergie, betekent de verhoogde blootstelling aan NR voor
op alle reacties op stoffen zoals voedingsmiddelen, chemische
zorgwerkers dat zij een groter risico lopen dan de gemiddelde
stoffen, schadelijke dampen, kleding of andere veelgebruikte
4
Het is van belang voor alle zorgwerkers hun eigen mate van
bevolking. Andere risicogroepen zijn patiënten met spina
items. Recurrente episodes van de symptomen zijn een teken
bifida of aandoeningen van de wervelkolom, patiënten die veel
dat u naar uw arts moet gaan. Tekenen van overgevoeligheid
invasieve ingrepen hebben ondergaan, mensen die met latex
omvatten onder meer:
werken en atopische personen.
• roodheid en zwelling op de betroffen plaats,
Factoren die de incidentie en kans op ontwikkeling van een
• jeuk,
NR-allergie verhogen zijn:
• uitslag, • striemen,
• Veelvuldig en langdurige blootstelling aan NR
– Veelvuldig en langdurige blootstelling aan latex. – Beschadigde huid of voorbestaande huidaandoening veroorzaakt door veelvuldig handen wassen, scrubs en schuring door handschoenpoeder. – Het niet wassen van de handen na het dragen van handschoenen. – Transpireren onder handschoenen. • Blootstellingsroute
– Gecompromitteerde natuurlijke huidbarrière, zoals sneden of laesies aan de handen. – Contact van het allergeen met slijmvliezen, zoals de mond, neus of andere delen van de luchtwegen. – Binnendringen van het allergeen in de bloedstroom.
• overmatig tranen, • niezen, jeuk en lopende neus, • zwellen van de oogleden, • ademnood. Preventieve maatregelen om de kans op NR reacties te verkleinen zijn onder meer: • Identificatie van het specifiek allergeen, zonodig door een arts. • Draag een allergie identificatiearmband. • Meld recurrente tekenen en symptomen van allergie. • Controleer huishoudelijke artikelen op NR-bestanddelen. • Zorg dat u het beleid van de werkgever inzake NR-gevoelige werknemers op de werkvloer kent. • Verzorg uw huid heel goed want die dient als natuurlijke immuunbarrière. • Vermijd contact met middelen die de specifieke allergie veroorzaken, direct en via de lucht.
• Vatbaarheidsfactoren
– Vroegere veelvuldige blootstelling aan latex.
• Vraag onmiddellijk medische verzorging voor huidproblemen.
– Veel invasieve chirurgische ingrepen in het verleden. – Personen met chronische aandoeningen zoals spina bifida of congenitale urologische afwijkingen. – Atopische personen of mensen met bestaande plant- of voedselallergieën voor bijvoorbeeld bananen, avocado's, andere vruchten of noten.
9
Een standaard vragenlijst wordt gebruikt om de kans
Prevalentie van allergie voor natuurrubber
op latexallergie bij patiënten te identificeren. In een
De introductie van universele voorzorgsmaatregelen
patiëntenvragenlijst kan navraag worden gedaan of de patiënt
voor handschoenen (de zogenaamde 'standaard
een voorgeschiedenis heeft van:
voorzorgsmaatregelen') heeft geleid tot een toegenomen
• bijwerkingen van NR,
blootstelling van zorgwerkers aan NR-handschoenen.4 Deze
• allergie voor bananen, avocado's en andere vruchten of
toename van blootstelling heeft geleid tot een duidelijke
Bepalen van risicopatiënten
noten, • grote en veelvuldige chirurgische ingrepen als zuigeling of kind, • veelvuldige tandheelkundige ingrepen, katheterisatie of enema's ,
initiële stijging in de prevalentie van NR-allergieën, met name in de jaren '80 toen de handschoenmaatregelen zijn geïmplementeerd. Verplicht handschoenbeleid betekende ook dat er een grote vraag ontstond naar handschoenen. Deze vraag overtrof vaak het aanbod zodat handschoenen van sub-
• astma of hooikoorts,
standaard fabrikanten en sterk allergene handschoenen op de
• handeczeem of dermatitis,
markt kwamen.
• episodes van lokale of systemische zwelling, uitslag, infectie of ademhalingsproblemen gedurende of volgende
Onderzoek naar de prevalentie van NR-allergieën onder
op katheterisatie van de urinewegen, barium enema's,
zorgwerkers gaf wisselende resultaten met schattingen van
tandheelkundige ingrepen, gebruik van condooms,
NR-allergie van 0,6 tot 10 % bij de zorgwerkerpopulatie.6,8
opblaasspeelgoed of contact met huishoudelijke voorwerpen
In het Verenigd Koninkrijk is niet afdoende aangetoond dat
zoals huishoudhandschoenen,
de prevalentie significant is toegenomen.4 De prevalentie bij
• episodes van onverklaarde bijwerkingen van anesthesie.
de algemene bevolking wordt geschat op lager dan 1%. De incidentie van NR-allergie daalt nu door een stelselmatige verbetering van de fabricagetechnologie, latexallergie informatie en de ontwikkeling van alternatieven voor latex.3
10
Bepalen van het risico van allergie voor natuurrubber Een aantal diagnostische procedures voor allergiescreening zijn beschikbaar om een vermoeden van NR of chemische allergie te evalueren. Deze tests moeten onder leiding en supervisie van een allergiespecialist worden gedaan. TEST
INDICATIE
METHODOLOGIE
RISICO VOOR PATIËNT
Plaktest
Bepaling van overgevoeligheid voor zowel chemische als eiwitallergenen
Een druppel uitwasbaar handschoenextract of een stukje rubber handschoen wordt op de onderarm geplakt. De zone wordt gedurende een bepaalde tijd gecontroleerd (typisch 20 minuten) op huidreacties.
Laag tot hoog
Skin Prick test
Bepaling van overgevoeligheid voor eitwitallergenen.
Uitwasbare eiwitten uit een stukje handschoen worden tot een oplossing verwerkt. Een druppel van deze oplossing wordt op de arm aangebracht welk middels een naaldje door de huid wordt geprikt. De reactie wordt vergeleken met een zoutoplossing voor negatieve controle en histamine of codeïne als positieve controle.
Hoog (reanimatie materiaal moet aanwezig zijn)
Niet gebruikt als routine diagnose van latexovergevoeligheid
RAST
Kwantitatieve meting van allergeen-specifieke IgE antistoffen in het serum van de patiënt.
Voor deze methode wordt een bloedstaal gebruikt van potentieel NR-gevoelige patiënten. De specifieke IGE antistoffen tegen NR-allergenen worden gemeten. Bij niet-atopische patiënten geeft RAST 80% overgevoeligheid en 100% specificiteit
Laag omdat het een bloedtest is en de patiënt niet blootstelt aan het allergeen.
Provocatie test
Deze test wordt gebruikt als de Skin Prick test niet mogelijk is gezien de anamnese van de patiënt. Patiënten met een licht positieve skin prick test of RAST resultaten moeten altijd een Provocatie test ondergaan om het bestaan van allergieën te verifiëren.
De patiënt draagt een NR handschoen (of juist één vinger ervan) aan de ene hand, en een PVC handschoen aan de andere hand, als negatieve controle. De patiënt wordt gedurende 15 minuten gecontroleerd op het ontwikkelen van symptomen.
Hoog (reanimatie materiaal moet aanwezig zijn)
11
Bepalen van het risico van allergie voor natuurrubber De volgende tabel geeft een overzicht van de methoden voor de bepaling van het eiwitgehalte en/of de allergeniciteit van NR producten TEST
INDICATIE
METHODOLOGIE
VOORDELEN
NADELEN
Modified Lowry Assay
Bepaalt de totale hoeveelheid van uit water extraheerbare eiwitten geassocieerd met NR producten.
Residuale wateroplosbare eiwitten worden geëxtraheerd uit een stukje latex handschoen en dan geprecipiteerd om interfererende wateroplosbare stoffen te verwijderen.
Een goedkope test die snel en gemakkelijk uit te voeren is.
• Een groot aantal stoffen die vaak aan NR tijdens de samenstelling worden toegevoegd kunnen interferentie veroorzaken bij deze tests.
Tests voor residuaal eiwitgehalte in NR materiaal.
Het eiwitgehalte wordt gekwantificeerd door een blauwe colorimetrische reactie gemeten met een spectrofotometer.
De FDA heeft deze techniek verplicht gesteld voor het bepalen van het totale eiwitgehalte.
• Beperkte gevoeligheid.
• Gebrekkige specificiteit.
• Foutieve resultaten mogelijk door de complexe vermenging van polypeptiden in latex. • Geen gecertificeerd standaard referentiemateriaal beschikbaar om de precizie van deze testmethode te bepalen.
FIT Kit testing
Bepaalt de totale hoeveelheid uit water extraheerbare allergenen in NRL producten. Er zijn vier aparte tests verkrijgbaar, elk specifiek voor een bepaald allergeen. Deze testmethode wordt momenteel gevalideerd als gecertificeerde ASTM test methode.
12
Specifieke monoklonale • Gegarandeerde antistoffen worden gecoat sensitiviteit en op een microtiter glaasje, specificiteit van de en de specifieke allergenen aanwezigheid van andere uit het NR-staal worden eiwitten of chemische gebonden. Na incubatie stoffen gebruikt bij wordt ongebonden het fabricageproces. materiaal verwijderd door wassing. Het staal wordt een tweede keer • Gemakkelijk uit geïncubeerd met horsete voeren. radish peroxidase (HRP) gelabelde, specifieke, • Zeer gevoelig. monoklonale antistoffen die zich verbinden met de monoklonale antistoffen op het microtiter glaasje. Na wassing wordt HRP toegevoegd en de intensiteit van de geproduceerde kleur staat in directe verhouding tot de specifieke allergeenconcentratie in het staal.
• Vier aparte tests noodzakelijk om het allergisch potentieel van het staal te verkrijgen. • Meet de vier belangrijkste allergenen in NR producten maar niet de andere allergenen die eventueel een ongewenste reactie bij gevoelige personen kunnen uitlokken.
TEST
INDICATIE
METHODOLOGIE
VOORDELEN
NADELEN
Latex Elisa for Antigenic Proteins (LEAP) – Enzymelinked Immuno-sorbent Assay (ELISA)
Meet niet alleen het totale eiwitgehalte in latex, maar ook het gehalte van immunologisch reactieve latexeiwitten.
Latexeiwitten worden geïmmobiliseerd door adsorptie op plastic en gaan een reactie aan met anti-latex antiserums van konijnen. Na wassing wordt een reactie aangegaan met een tweede antikonijnen IgG en tenslotte wordt een substraat toegevoegd waardoor een kleurverandering ontstaat. De spectrofotometrische absorptie van het oranje reactieproduct wordt dan gemeten.
• Heel gevoelig en geeft gemakkelijk reproduceerbare resultaten.
• Met latexeiwitten geëxtraheerd uit niet-samengestelde ammoniak-latex laagjes.
• Tests gemakkelijk uit te voeren daar geen radioisotopen worden gebruikt.
• Niet gevalideerd tegen specifieke allergeenmeetmethodes zoals de skin prick test of RAST.
Oplosbare allergenen in latexproduct extracten wedijveren voor binding aan latex-specifieke IgE in gepoolde serums van latexgevoelige patiënten. Als de oplosbare allergenen reageren met het IgE wordt de binding van de IgE antistof met een vaste fase latex allergeenpreparaat geremd. De mate van remming is evenredig met de hoeveelheid oplosbare allergenen in het extract.
Zeer gevoelige techniek om latexallergenen te kwantificeren.
• Vereist een grote pool individuele serums van NRL-gevoelige personen om zeker te zijn dat alle relevante antistoffen zijn geïncludeerd.
RAST
Kwantificeert latexallergenen in latexextract.
• Maakt onderscheid tussen immuunrespons inducerende en nietinducerende eiwitten.
• Met konijnenserum in plaats van menselijk serum.
• Gebrek aan gestandaardiseerde NRL allergenen en gestandaardiseerde serum pool beperkt wereldwijd gebruik. • Tijdrovend en duur • Niet overal beschikbaar.
13
Deel 4 Productie van handschoenen Hoe worden handschoenen gemaakt? De productie van handschoenen begint met het oogsten van ruwe latex dat wordt getapt van de Hevea brasiliensis. Stabilisatoren zoals ammoniak en andere vulkaniserende chemische stoffen worden vervolgens aan de latex toegevoegd, wat het samenstellingsproces wordt genoemd. Daarna wordt het mengsel in tanks opgeslagen om te rijpen. De samengestelde latex ondergaat vervolgens een serie tests voordat het wordt vrijgegeven voor het dompelen. In een aparte batchmachines wordt het dompelproces verricht. Zo worden gepoederde, chloorhoudende, poedervrije of gecoate poedervrije handschoenen geproduceerd.
fabricageproces om de verbinding tussen zwavel en het materiaal van de handschoen te versnellen. Zwavel wordt gebruikt om de binding van het handschoenmateriaal tot een superieur en veerkrachtig product te maken. Het geeft ook sterkte aan de handschoen, verhoogt de integriteit van de latex tijdens gebruik en stabiliseert de latex voor lange termijn opslag. Drie hoofdklassen van chemische verbindingen worden als versneller gebruikt: thiuramen, dithiocarbamaten en mercaptobenzothiazolen (MBT's). Sommige achtergebleven versnellers kunnen huidirritatie veroorzaken. Thiuramen
Thiuramen worden meestal beschouwd als de oorzaak van type-IV vertraagde contact dermatitis. Thiuramen vallen tijdens
Na het dompelen en reinigen met natriumhypochloriet en
vulkanisatie uiteen en zwavel en carbamaten komen vrij.
salpeterzuur wordt coagulans op de schone handschoenmal aangebracht. Coagulans zorgt dat de latex zich afzet op de mal en is kritisch voor gelijkmatige laagvorming. De handschoenmal die nu is gecoat met een dunne laag coagulans wordt vervolgens in gekoelde latex gedompeld. De latex wordt gekoeld om verdere prevulkanisatie uit te stellen. De mal wordt vervolgens gecoat met een laag gecoaguleerde
Mercaptobenzothiazolen
MBT's werden in eerste instantie gebruikt als vrij krachtige sensibilisatoren; de incidentie van sensibilisatie voor deze groep verbindingen is echter lager dan voor andere versnellerverbindingen. Dit komt waarschijnlijk doordat ze minder vaak worden gebruikt voor de fabricage van handschoenen. MBT's zijn goede versnellers vanwege de oplosbaarheid in natuurrubber.
NR. Daarna ondergaat de NR-laag een eerste uitwassing om achterblijvende coagulans te verwijderen. Na het uitwassen wordt de laag in ovens op een temperatuur tussen 120º en 140ºC gevulkaniseerd. Het vulkanisatieproces bindt de polymeerketens onomkeerbaar met zwavel. De versnellers die tijdens de samenstellingsfase zijn toegevoegd vergroten de snelheid en de werkzaamheid van het cross-linkingproces. Latexeiwitten in de handschoen worden vervolgens gereduceerd in een proces exclusief voor Ansell, genaamd PEARL (Protein and Endogenous Allergen Reduction Leaching). Dit proces impliceert
Figuur 5: Handmatig dompelen
het wassen van de handschoenen in drie cycli: 20 minuten in heet water en detergent, dan twee maal 20 minuten in heet spoelwater. Dit verlaagt werkzame residuale eiwitgehaltes van 150µg/dm2
tot minder dan 50µg/dm2. De handschoenen worden dan nader getest op kwaliteit voorafgaand aan verpakking.
De rol van chemische versnellers in de productie van handschoenen Het gebruik van chemische stoffen bij de fabricage van NR-handschoenen verandert de latex van de oorspronkelijke vloeibare vorm in een zeer dunne, sterke, elastische laag. Versnellers in chemische stoffen worden gebruikt in het
14
Figuur 6: Het dompelproces
Dithiocarbamaten vergemakkelijken cross-linking en vulkanisatie
Chemische versnellers in Ansell handschoenen
door zwavel te absorberen en het in het handschoenmateriaal te
De gegevens over chemische versnellers gebruikt in Ansell
brengen. Er zijn meer dan 34 soorten dithiocarbamaten en ze
handschoenen zijn vervat in de bijbehorende Technische
zijn nog minder sensibiliserend dan thiuramen en MBT's. Deze
Gegevens. Deze documenten zijn op aanvraag verkrijgbaar.
Dithiocarbamaten
verbindingen bevatten zink, dat een rol speelt in de oplosbaarheid van de versneller in NR en de capaciteit om met zwavel te reageren. Voorbeeld: TECHNISCHE GEGEVENS GAMMEX™ POEDERVRIJ Steriele poedervrije chirurgische handschoen MATERIAAL
NATUURRUBBER
Afmetingen Typische gemiddelde waarden
Maat Lengte Palm breedte Maat Lengte Palm breedte
mm mm
5.5 290 70 7.5 290 95
mm mm mm
0.44 0.40 0.40
mm mm
6.0 290 80 8.0 290 100
Dikte (dubbel) Typische gemiddelde waarden
Vinger Palm Boord
Fysische eigenschappen Typische gemiddelde waarden
Rekking bij scheuren (%) Kracht bij scheuren (N)
Voor veroudering 860 19
Poedergehalte
Buitenkant Geen (poedervrij)
Binnenkant Geen (poedervrij)
Formulering
Accelerators Versnellers
Versnellers
Kleur Vorm Boord Uitwendig oppervlak Inwendig oppervlak Verpakking Sterilisatie Certificaten Productcode Maat
Na veroudering 890 15
Zinkdiethyldithiocarbamaat Natriumdibutyldithiocarbamaat Diisopropyl xanthogeenpoly-4-sulfide
4-5- mercaptomethylbenzimidazool Sterisch gehinderde polymere fenol Titaniumdioxide Polydimethylsiloxaan Hydroxyethylcellulose Nafthaleensulfonzuur Calciumnitraat Actief zinkoxide Salpeterzuur & natriumhypochloriet Zwavel Petroleumwas Kaliumlauraat Ammonia Kaliumhydroxide Kaliumcaprylaat
Pigment Antirimpeladditief Verdikker Dispergeermiddel Coagulans Activator Reinigingsmiddel mal Vulkaniseermiddel Antiblokmiddel Stabilisatoren
Poeder Eiwitgehalte
7.0 290 90 9.0 290 115
Zinc diethyldithiocarbamate Sodium dibutyl dithiocarbamate Diisopropyl xanthogen poly (4) sulphide
Antioxidanten
AQL
6.5 290 85 8.5 290 110
Voor verpakking GL III AQL 0,065 (lucht inflatie) Eindcontrole; GL I AQL 1,5 (test op waterdichtheid) n.v.t. < 0.094 µg/g handschoen (LEAP Assay) - BMA Labor - Duitsland december 02 < 10 µg/g handschoen (HPLC - EN 455-3) - Universiteitskliniek Erlangen - Duitsland - maart 03 12.2 µg/g handschoen (Modified Lowry - EN 455-3) - Universiteitskliniek Erlangen - Duitsland maart 03 43 µg/g handschoen (Modified Lowry - EN 455-3) - BMA Labor - Duitsland - mei 03 Wit Anatomisch Recht Microtextuur; chloor & siliconenhoudend Polymeer gecoat & met siliconen 6 x 40 paar 25 kGy Gamma straling CE merk - EN 455 deel 1, 2 en 3 - ISO 9001/EN 46001 en/of ISO 13485/EN 552 Maat 351141 7.5 351145
5.5 351142 8.0 351146
6.0 351143 8.5 351147
6.5 351144 9.0 351148
7.0
15
Hoe tracht Ansell de allergeniciteit van handschoenen te verminderen?
Ansell biedt ook een keuze aan alternatieven binnen het handschoenassortiment. Hiertoe behoren poedervrije handschoenen (met het DermaShield afwerkingsproces) en
Ansell streeft voortdurend naar vermindering van de
DermaPrene Ultra handschoenen (latex- en versnellervrij).
allergeniciteit van handschoenen in alle stadia van het fabricageproces. High quality procedures zorgen ervoor dat het gehalte residuale eiwitten bij elke stap van de productie wordt teruggebracht, vanaf de eerste bereiding van de ruwe latex tot het gebruik van PEARL technologie indien nodig.
Voor nadere informatie over alternatieven, zie pag. 15 (versnellertabel). Speciaal voor gebruikers met latexovergevoeligheid staat op alle Ansellproducten de volgende waarschuwing: Dit product bevat
Ansell werkt ook aan de vermindering van de allergeniciteit
natuurlijke rubberlatex dat allergische reacties kan veroorzaken.
van handschoenen door het gebruik van chemische versnellers te verfijnen. Verschillende types versnellers, concentraties en processen worden gebruikt om het best mogelijke product te ontwikkelen.
centrifuge
Oogsten 100µg eiwit
samenstellen 25 µg eiwit
dompelen 25 µg eiwit
PEARL 0,6 µg eiwit
vulkaniseren 15 µg eiwit
uitwassen 10 µg eiwit
Figuur 7: Allergeniciteit van handschoenen reduceren µg = microgram
16
Standaards voor de productie van handschoenen Alle handschoenen worden getest om het AQL (Accepted Quality Level) van het product te bepalen. Dit impliceert de test van een staal uit een lot handschoenen om het aantal non-conformiteiten per 100 eenheden te bepalen, wat het procesgemiddelde geeft. Dit gemiddelde houdt verband met het aanvaardbare niveau van non-conformiteit in een zeer grote lot of loten. De kans twee of meer defecten in een doos van 100 handschoenen aan te treffen is vrijwel nihil bij een AQL van 0,065. Figuur 8: Watertest
Het AQL testen gebeurt in twee fasen. De eerste is een luchttest waarbij de handschoenen met lucht worden gevuld om het materiaal op te rekken en gaatjes of gebreken tussen de vingers op te sporen. Vervolgens wordt een watertest uitgevoerd. Om
Nieuwe ontwikkelingen in de handschoenproductie bij Ansell
de handschoen te testen op waterdichtheid wordt hij gevuld met 1 L water gedurende 2 minuten en gecontroleerd op lekken
Ansell zet zich in om alternatieven te vinden voor personen
onder aanhoudende druk.
die last hebben van ongewenste huidreacties door De Europese AQL standaards voor chirurgische en
handschoenen, met de nieuwste innovaties op het gebied van
onderzoekshandschoenen zijn vastgesteld op minimaal 1,5
de fabricagetechnologie. Nieuwe ontwikkelingen van Ansell
AQL. Ansell houdt hogere standaards aan, met soms een
zijn onder meer:
minimum van 0,065 AQL voor chirurgische handschoenen
• Poedervrije latex, waardoor minder schuring en kleinere kans op allergeendragers.
voorafgaand aan verpakking, en een minimum van 1,5 AQL
• Synthetische alternatieven, zoals polychloropreen,
voor onderzoekshandschoenen.
nitrilrubber en andere materialen in ontwikkeling. • PV100 als chemische versneller, wat CO2, N2 en H2O
Voorafgaand aan verpakking worden alle handschoenen
afbreekt.
visueel gecontroleerd. De verpakte dozen worden gesteriliseerd en gecontroleerd op verzegeling en of de binnenverpakking
• Thiuraamvrije formules.
de verzegeling niet doorbreekt. Willekeurig worden van de
• Voortdurende verbeteringen van latexformuleringen.
afgewerkte verpakkingen stalen genomen voor controle op
• Research gamma straling cross-linking bij vulkanisatieproces.
afwijkingen en verpakkingsfouten.
100 50 0 AQL 0.065
AQL 1.5
0
1
2
3
AQL 2.5
4
5
6
Kans op een defect per 100 handschoenen Figuur 9: AQL
17
Deel 5 Management van latexallergieën bij zorgwerkers en patiënten
De sleutel voor de beheersing van latexallergieën en ongewenste
Zorgwerkers moeten worden gestimuleerd om symptomen te
huidreacties door handschoenen bij zorgwerkers en patiënten
melden en een vragenlijst in te vullen om hun eigen kans op
ligt in de correcte herkenning en de juiste actie. Een NR-vrije of
latexallergie te bepalen.
poedervrije procedure opstellen is een belangrijke preventieve
Een standaard vragenlijst moet ook worden gebruikt om de 3
maatregel om de kans op ongewenste huidreacties te verkleinen.
kans op latexallergie bij patiënten vast te stellen. Voor een
Dit kan worden gedaan door een multidisciplinaire commissie
voorbeeldvragenlijst, zie deel 3.
samen te stellen die verantwoordelijk is voor de ontwikkeling
Als een latexallergie wordt vermoed, kan dit verdere tests
van uniforme beleidsregels en procedures ter bescherming
vergen. Bij patiënten met latexallergie moeten onmiddellijk
van zowel patiënten als zorgwerkers. Deze commissie zou
voorzorgsmaatregelen worden genomen, w.o.:
verantwoordelijk moeten zijn voor de ontwikkeling en
• latexallergie ID band,
handhaving van:
• documentatie op de patiëntenkaart,
• een latexveilig standaard procedure handboek,
• bordje met voorzorgsmaatregelen buiten de patiënten-
• een latexveilige allergiewagen of mogelijkheid voor de staf voor toegang tot non-latex items, • een pro-actief ergotherapeutisch programma, • juiste latex productidentificatie.
zorgzones, • waarschuwen van de juiste afdelingen, • verwijderen van latex voorwerpen uit de omgeving van de patiënten-zorgzone, • een latexveilige verzorgingswagen verkrijgen.
Bewustzijn van latexallergie kan ook worden bewerkstelligd door een uniform opleidingsprogramma met informatiehulp zoals brochures en video's.
18
Begrippenlijst
Acuut – het snel verschijnen van ernstige symptomen van korte
Erytheem – een rode kleurverandering van de huid, meestal
duur, in tegenstelling tot chronisch.
veroorzaakt door vaatverwijding.
Allergeen – stof die allergische klachten kan veroorzaken,
Histamine – een sterke stof in mestcellen en basofiele
zoals pollen, industriële chemische stoffen, bepaalde
granulae. Deze stof komt vrij tijdens een allergische reactie.
voedingsmiddelen en huidschilfers.
Immunoglobine – een ander woord voor antistof.
Anafylactische shock – ernstige overgevoeligheidsreactie
Immunoglobine E (IgE) – een type antistof geassocieerd met
door blootstelling aan een stof waarvoor een persoon is
allergische reacties.
gesensibiliseerd. Treedt op binnen zeer korte tijd en is
Immuunsysteem – een groep weefsels en leukocyten dat zorgt
levensbedreigend. Ademhalingsproblemen, cyanose, hoesten,
voor een afweerreactie tegen bedreigende lichaamsvreemde
polsvariaties, koorts, convulsies en collapsus waarop de dood
stoffen of micro-organismen. Het systeem neutraliseert ze,
volgt indien niet onmiddellijk wordt behandeld.
vernietigt ze en /of elimineert ze uit het lichaam.
Antigeen – een stof die het lichaam binnendringt, meestal een
Leukocyt – witte bloedcel.
eiwit.
Lokale reactie – een reactie beperkt tot een bepaalde plaats,
Anti-oxidanten – chemische stoffen gebruikt om oxidatie te
zoals het gebied in contact met de irriterende stof.
voorkomen (bijvoorbeeld afbraak van rubberproducten).
Macrofagen – grote fagocyten die infectueuze stoffen en/of
Antistof – een specifiek eiwit geproduceerd door het lichaam
dode weefsels en cellen kunnen opnemen en verteren.
gericht tegen het antigeen om het te vernietigen of onschadelijk
Mestcellen – specifieke cellen die toxische stoffen uitscheiden zoals
te maken.
histamine uit beschadigd weefsel tijdens een allergische reactie.
Atopie – aanleg voor allergische aandoeningen zoals
Rhinitis – ontsteking van het neusslijmvlies.
hooikoorts, astma, eczema en urticaria.
Sensitiveren – overgevoelig maken door blootstelling aan een
Chronisch – een term gebruikt voor langzaam ontwikkelende
allergeen waardoor het immuunsysteem antistoffen produceert
symptomen of aandoeningen, in tegenstelling tot acuut.
die specifiek zijn voor dat allergeen.
Colorimetrie – een test die de kleurintensiteit van een vaste of
Striem – een kleine jeukende verdikking van de huid, zoals bij
vloeibare stof meet.
een insectenbeet.
Conjunctivitis – ontsteking van het bindvlies van het oog.
Systemische reactie – een reactie waarbij het hele lichaam is
Cross-linking – het tot stand komen van verbindingen tussen
betrokken, in tegenstelling tot een plaatselijke reactie. Soms
moleculen.
wel genoemd een 'algemene reactie'.
Cyanose – een blauwige verkleuring van huid en slijmvliezen
T-cellen – witte bloedcellen, voornamelijk geproduceerd in
door een overmaat van gereduceerde hemoglobine in het bloed.
de lymfeknopen en vervoerd door het bloed voor een snelle,
Cytokinen – hormoonachtige eiwitten uitgescheiden door
krachtige verdediging tegen infectueuze stoffen.
verschillende soorten cellen. Zij reguleren de intensiteit en de
Urticaria – netelroos, een allergische reactie van de huid met
duur van immuunrespons.
zachte, jeukende kwaddels, striemen of galbulten.
Dermatitis – ontsteking van de huid in gebieden in contact met
Versnellers – chemische katalysatoren die het cross-
een irriterende stof, die zich uit in roodheid, jeuk en diverse
linkingsproces versnellen tijdens de fabricage van NR-
huidlaesies.
handschoenen.
Eczeem – een acute of chronische huidinfectie met roodheid,
Vulkaniseren – een onomkeerbaar proces door cross-linking
huiderupties, jeuk en/of branderigheid.
van polymeerketens zodat het materiaal elastisch wordt. Het
Eiwitten – organische moleculen die de bouwstenen vormen
verhoogt sterkte, weerstand en elasticiteit van de handschoen
van levende organismen. Natuurlijke eiwitten zijn bestanddelen
door zwavel te mengen of andere additieven te mengen onder
van natuurrubber en sommige werken als allergeen.
verhitting en druk. 19
Referenties
1. Nutter A. Contact urticaria to rubber. Br J Dermatol 1979; 101(5): 597–8. 2. Granady LSJ. The history and diagnosis of latex allergy. Immunol Allergy Clin North Am 1995: 22. 3. Yip ES. Comments to the Maine legislature on proposed prohibition of sale of non-sterile latex gloves. 2003. 4. O’Gilvie, W. Latex sensitisation in the health care setting. Device Bulletin 9601 April 1996, The Medical Devices Agency of the Department of Health. 5. Guyton AC, Hall JE. Textbook of medical physiology. 10th ed. Philadelphia: WB Saunders, 2000. 6. Susman E. AAAAI: Latex sensitivity infrequent in health care workers. In: Doctor’s guide global edition. 2003. 7. Robbins SL, Cotran RS, Kumar V (eds). Robbins basic pathology. 7th ed. Philadelphia: WB Saunders, 2003. 8. Sussman G. The effects of interventions and glove changes in health care workers with latex allergy. Ann Allergy Asthma Immunol 2003; 90: 179–80.
20
Literatuur
American Society for Testing and Materials. Standard test method for analysis of protein in natural rubber and its products (D5712). Ansell data on file. Antopol W. Lycopodium granuloma: its clinical and pathological significance, together with a note on granuloma produced by talc. Arch Path 1933; 16: 326–31. Association of Peri-operative Registered Nurses (AORN). Standards, recommended practices and guidelines. 1999. Beezhold DH. Measurement of latex proteins by chemical and immunological methods. Euro Rubber J 6 December 1995: 25–9. Beezhold DH. Latex allergy. Biomed Instrum Technol 1992; May/June: 238–40. Beezhold DH, Beck WC. Surgical glove powders bind latex antigens. Arch Surg 1992; 127: 1354–7. Beezhold DH, Beck WC. Starch glove powders should follow talc into limbo. J Am Coll Surg 1994; 178: 185–6. Bene C, Kranias G. Possible intraocular lens contamination by surgical glove powder. Ophthalmic Surg 1986; 17(5): 290–1. Cacioli P, Kelly K. Source to Surgery 1995; 4(1): 1–12. Cacioli P, Kelly K. Source to Surgery 1995; 3(2): 1–6. Downing JG. Dermatitis from rubber gloves. N Engl J Med 1933; 208: 196–8.
Fawcett PT et al. Glove powder and HIV ELISA tests. Lancet 1989; 1(8646): 1982–3. Fitch JC. Polychloroprene latexes. The Vanderbilt Latex Handbook. 3rd ed. Norwalk: RT Vanderbilt Co, 1987: 50–9. Fraser I. Simple and effective method of removing starch powder from surgical gloves. Br Med J 1982; 284 (6332): 1835. Gonzalez E. Latex hypersensitivity: a new and unexpected problem. Hosp Prac 1992; 27(2): 137–51. Granady Lynelle C. The history and diagnosis of latex allergy. Immunol Allergy Clin North Am 1995; 15(1): 21–9. Guyton AC. Textbook of medical physiology. Philadelphia: Saunders, 1966. Holmes EC, Eggleston JC. Starch granulomatous peritonitis. Surgery 1972; 71(1): 85–90. Hurtas VE et al. Starch peritonitis following peritoneal dialysis. Nephron 1982; 30: 82–4. Ignatious JA, Hartmann WH. The glove starch peritonitis syndrome. Ann Surg 1972; 175(3): 388–97. Kelly KJ. Management of the latex-allergic patient. Latex allergy: a one-day seminar publication, Medical College of Wisconsin, 16 November 1995. Kelly KJ. Management of the latex-allergic patient. Immunol Allergy CIin North Am 1995; 15(1): 139–57. Korniewicz DM. Barrier protection of latex. Immunol Allergy Clin North Am 1995; 15(1): 123–37.
Eisman B, Seelig MG, Womack NA. Talcum powder granuloma: a frequent and serious post-operative complication. Ann Surg 1947; 126: 820–32.
Kurup VP, Murali PS, Kelly KJ. Latex antigens. Immunol Allergy Clin North Am 1995; 15(1): 45–57.
Elfenbein IB et al. Starch emboli in transplanted kidneys. Lancet 1974; 2(7887): 1009–10.
Lampe AS et al. Wearing gloves as cause of false negative HIV tests. Lancet 1998; 2(8620): 1140–41.
Ellis H. Pathological changes produced by surgical dusting powders. Royal College of Surgeons of England January 1933.
Lee CM, Lehman EP. Experiments with non-irritating glove powder. Surg Gynecol Obstet 1947; 84: 689–95.
Ellis H. The hazards of surgical glove dusting powders. Surg Gynecol Obstet 1990; 171: 521–7.
Levy DA. Diagnosis of allergy to latex proteins. Euro Rubber J. 6 December 1995: 33–9.
21
Leynadier F, Autegard J, Levy DA. Management of patients with latex protein allergy. Euro Rubber J. 6 December 1995: 59–60. Lomas JG et al. False negative results by polymerase chain reaction due to contamination by glove powder. Transfusion 1992; 32: 83–5. Mausser RF. The Vanderbilt Latex Handbook. Norwalk: RT Vanderbilt Co, 1987. Mayo Clinic Foundation Allergic Diseases Res Lab. Inhibition immunoassay for latex allergens. 1 March 1994. Min KW et al. Cornstarch embolization in renal transplants. Kidney Int 1972; 2: 291–2. Nutter AF. Contact urticaria to rubber. Br J Dermatol 1979; 101: 597–8. Ownby DR. Manifestations of latex allergy. Immunol Allergy Clin North Am 1995; 15(1): 31–43. Potter W. The legislative approach to latex products. Euro Rubber J. December 1995: 61–6. Rock EH. Surgeons glove powder (starch) middle ear granuloma. Arch Otolaryng 1967; 86: 8–17. Saxon L, Saxon E. Starch granulomas as a problem in surgical pathology. Acta Path Microbiol Scand 1965; 64: 55–70. Sharefkin JB et al. The cytotoxic effect of surgical glove powder particles on adult human vascular endothelial cell cultures: implications for clinical users of tissue culture techniques. J Surg Res 1986; 41: 463–72. Slater JE. Latex allergy – the US medical experience. Euro Rubber J 6 December 1995: 7–13. Smith and Nephew. Perry. In Touch. October 1994; 3(2). Smith and Nephew. Perry. A closer look at natural rubber latex and allergy. November 1994. Snierson H, Woo ZP. Starch powder granuloma: a report of two cases. Ann Surg 1995; 142: 1045–50.
22
Subramaniam A. The chemistry of natural latex rubber. Immunol Allergy Clin North Am 1995; 15(1): 159–74. Sussman GL et al. Control of airborne latex by use of powderfree latex gloves. J Allergy Clin Immunol 1994; 93(6): 985–9. Tests available for diagnosis of individuals with NRL allergy. Source to Surgery 1995; 3(1): 2. Thompson RL. Educational challenges of latex protein allergy. Immunol Allergy Clin North Am 1995; 15(1): 159–74. Tomazic JV et al. Cornstarch powder on latex products is an allergen carrier. J Clin Immunol 1994; 93(4): 751–8. Truscott W. The industry perspective on latex. Immunol Allergy Clin North Am 1995; 15(1): 89–121. Turjanmaa K. European medical experiences. Euro Rubber J. 6 December 1995: 17–9. Turjanmaa K. Methods used for the estimation of total allergenicity of NRL products. Source to Surgery 1995; 3(1): 9. Turjanmaa K et al. Natural rubber latex allergy. Immunol Allergy Clin North Am 1995; 15(1): 71–85. US Department of Health and Human Services. NIOSH alert: preventing allergic reactions to natural rubber latex in the workplace. DHHS (NIOSH) publication August 1997; 97–135. Yaffe H et al. Potentially deleterious effect of cornstarch glove powder in tubal reconstruction surgery. Fertil Steril 1978; 29(6): 699–701. Yunginger JW. Natural rubber latex. Presented at Latex Allergy Seminar, Chicago, 16 November 1995. Yunginger JW. Variances in antigenicity of latex products. Immunol Allergy Clin North Am 1995; 15(1): 61–9.
Ansell
Ansell Healthcare Europe N.V. Riverside Business Park, Spey House, Boulevard International 55, B-1070 Brussels, Belgium Tel. +32 (0) 2 528 74 00 Fax +32 (0) 2 528 74 01 Fax Customer Service +32 (2) 528 74 03 http://www.anselleurope.com E-mail
[email protected]
Connexion ANS200504
Ansell Limited is een internationale leider op het vlak van beschermende producten. Het bedrijf heeft vestigingen in Noord- en ZuidAmerika, Europa en Azië, telt meer dan 12.000 medewerkers en neemt een vooraanstaande positie in op de markt voor condooms en voor handschoenen in natuurlatex en synthetische polymeren. Ansell is actief in drie belangrijke segmenten: Occupational Healthcare, handbescherming voor de industriële markt; Professional Healthcare, chirurgische en onderzoekshandschoenen voor medisch personeel en Consumer Healthcare, condooms en huishoudhandschoenen.