Najaar 2015
Jaargang 7, nummer 1
Magazine voor de zakelijke relaties van Laurens
mer themanum
Langer thuis
Chemo thuis Van verzorgingshuis naar buurtgerichte community Meetplan voor revalidatie op maat Trendanalist Christine Boland:
‘De weg naar de toekomst is stroef, stroperig en schurend’ Met filmpjes via
Inhoud 4
‘We zitten in een enorme transitie waarbij het oude niet meer werkt, maar de systemen nog niet aansluiten op het nieuwe,’ zegt trendanalist Christine Boland. Dat maakt het belangrijk ‘to calibrate, co-exist, edit and transcend.’
6
4
‘De extramuralisering van klinische zorg biedt ons een kans om de zorg nog verder te verbeteren en nóg nauwer samen te werken met collega zorgorganisaties,’ vertelt Ernst Kuipers, voorzitter van de Raad van Bestuur van het Erasmus MC. Een voorbeeld van zo’n samenwerking is die met Laurens binnen de pilot Chemo thuis.
12
Woonzorglocatie Laurens Simeon & Anna transformeert de komende twee jaar naar een buurtgerichte community. Hier woont straks jong en oud door elkaar en staat weder-
6
kerigheid centraal.
20
Niet vanuit het systeem en de organisatie denken,
12
maar vanuit de vraag van de klant. Dat is de kern van de succesvolle aanpak rond Wmo in Huizen. Wethouder Janny Bakker legt uit hoe dat in zijn werk gaat.
En verder
9 Chemo thuis 10 Waar is de zorgtechnologie in de ouderenzorg? 15 Wat hebben de zorgmedewerkers van de toekomst nú nodig? 18 Meetplan voor revalidatie op maat 23 Smartphone voor senioren 24 In verbinding 26 Nieuws 27 Op de korrel 28 Laurens & Karel Jonker Hoe leiden mensen hun leven? En hoe kunnen ze dat blijven doen als ze te maken krijgen met gezondheidsproblemen en beperkingen? Dat zijn wat mij betreft de belangrijke vragen als het gaat om langer thuis wonen. Om op deze vragen goede antwoorden te kunnen formuleren, is een goed gesprek met de klant nodig (zoals in Huizen gebeurt als het gaat om de Wmo, zie p. 20). Dat vraagt om een gedegen gesprekspartner. Iemand met kennis over specialistisch handelen en lijntjes naar de huisarts en de GGZ, die weet wat vrijwilligers zouden kunnen betekenen en inziet hoe je mantelzorgers
20
ondersteunt. Iemand die de klanten volgt in hun ondersteuningsbehoefte en zorgt voor continuïteit. Bij Laurens voert sinds begin 2015 de wijkverpleegkundige dat gesprek. Hij of zij is bij uitstek ‘een professional langer-thuis-wonen’ die alle nodige verbindingen kan leggen en zich opstelt als klantpartner. Iemand die kortom niet alleen zelf de handen uit de mouwen steekt, maar vooral ook kijkt hoe anderen kunnen inspringen en ervoor zorgt dat zorg doelgericht wordt ingezet. Zij heeft de voorbeeldrol voor de manier waarop al onze thuiszorgmedewerkers zorg aanbieden.
Layer maakt het Laurens magazine interactief. Volg de instructies voor het gebruik:
download gratis app
SCAN
scan pagina of foto met layar logo
Thuiszorg HELEEN POST, directeur 2
Laurens
ontdek content
Laurens magazine is een uitgave van zorgorganisatie Laurens. Dit relatiemagazine verschijnt twee keer per jaar en wordt verspreid onder de zakelijke relaties van Laurens. Laurens is de grootste aanbieder van wonen, diensten en zorg voor ouderen in Rotterdam en omstreken. Een sterke, professionele zorgorganisatie met een kleinschalige aanpak, dicht bij mensen in de buurt waar zij wonen. We bieden zorg en dienstverlening die met onze klanten meegroeit, in iedere levensfase. Om optimale ketenzorg te kunnen garanderen, werken wij nauw samen met professionele zorgverleners, ziekenhuizen, welzijnsorganisaties, maatschappelijk werk, woningcorporaties en projectontwikkelaars in de regio. Ook bieden wij diverse vormen van kortdurende, gespecialiseerde zorg, zoals reactiveringszorg en revalidatie. Wat Laurens uniek maakt thuis en in onze locaties is de zeer complexe specialistische zorg in samenwerking met onze ketenpartners. Adviesraad (voor dit nummer) Marleen Goumans Monique Pantophlet Heleen Post Hans Stravers Ids Thepass Miranda Velazquez Samenstelling en redactionele productie De Nieuwe Lijn Bladcoördinatie Trudy van Dijk Vormgeving IJzersterk.nu Fotografie Louis Haagman, Maarten Laupman, Stephan van Leiden, Michelle Muus, Paula Romein, Levien Willemse Drukwerk Drukkerij Damen Uitgever Laurens Concernafdeling Marketing & Communicatie Nieuwe Binnenweg 33B/C 3014 GC Rotterdam E:
[email protected] W: www.laurens.nl @LaurensZorg (groep) Laurens Zorg facebook.com/laurenszorg youtube.com/laurenszorg
Copyright: Niets in deze uitgave mag, op welke wijze dan ook, worden verveelvoudigd zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de redactie. De redactie kan niet aansprakelijk gesteld worden voor eventuele druk- of zetfouten.
Voorwoord
Open mind
Laurens staat voor een fascinerende toekomst. Zeker is dat ons werkveld er over pakweg tien jaar heel anders uitziet dan nu het geval is, en dat onze klanten veel langer thuis zullen blijven wonen. Maar hoe de toekomst er precies zal uitzien en wat onze rol straks is, dat weten we nog niet. Daarom vindt Laurens het essentieel verder te kijken dan korte termijn actualiteiten, zoals de decentralisatie van overheidstaken en de verandering van financiering in de eerstelijnszorg. Wat zijn de grote bewegingen? en Hoe komen we los van de inrichting van de wereld van vandaag? zijn voor ons de belangrijke vragen in dat verband. Met deze editie van Laurens proberen we u een doorkijkje te geven naar de toekomst. Ernst Kuipers, voorzitter van de Raad van Bestuur van het Erasmus MC, vertelt over de verwachte groei van de extramuralisering van cure naar de thuissituatie. Janny Bakker, wethouder Wmo van de gemeente Huizen, laat ons zien wat het betekent als de klant écht de regie heeft. Rob Mandigers, directeur van Consyst, legt uit welke technologie we in de nabije toekomst thuis kunnen verwachten. En trendanalist Christine Boland schetst hoe we in deze periode op weg naar de toekomst, die ze ‘de ondertussenheid’ noemt, kunnen aansluiten op de nieuwe vragen van onze klanten en op koers kunnen blijven als (zorg)organisatie. Met het oog op de nieuwe toekomst probeert Laurens met een open mind buiten de bestaande kaders te zoeken naar antwoorden op de vraag hoe we de gaten die in de levenslijn van onze klanten vallen het beste kunnen opvullen. Daarbij is het onze wens om de toekomst van de ouderenzorg samen met anderen vorm te geven. Door die verbinding te zoeken, ontstaan soms onverwachte coalities. Zo werken we bij de pilot Chemo thuis (zie p. 8 en 9) bijvoorbeeld niet alleen samen met universitair ziekenhuis Erasmus MC en verschillende zorgverzekeraars, maar ook met commercieel dienstverlener Mediq Tefa. Juist door ook met een commerciële dienstverlener samen te werken, voor ons relatief nieuw, maken we het samen mogelijk dat de klanten van het Erasmus MC in de eigen thuissituatie chemotherapie kunnen ontvangen. Zorg waarvoor ze eerder op jaarbasis wel vijftig keer het ziekenhuis bezochten. De coalitie rond de pilot Chemo thuis is wat ons betreft een opmars naar meer onverwachte samenwerkingsverbanden. Wij nodigen u met dit magazine uit hierover met ons in gesprek te gaan, zodat we de fascinerende toekomst van de ouderenzorg samen – letterlijk en figuurlijk – mee kunnen maken.
Ids Thepass, voorzitter Raad van Bestuur Laurens
[email protected]
Bekijk de oproep van Ids Thepass om samen met u de toekomst mee te maken via www.laurens.nl/uwzorgpartner
Mail naar
[email protected], bel (010) 870 00 10, deel uw ideeën in de Laurens LinkedIn (groep) Laurens Zorg en reageer op ons via Twitter via @LaurensZorg.
Laurens
3
‘We leven momenteel in ‘de ondertussenheid’. Een periode vol onzekerheden en kansen’, zegt trendanalist Christine Boland. Om als (zorg)organisatie koers te houden, adviseert ze ‘to calibrate, co-exist, edit and transcend.’ Ze legt aan de hand van inspirerende voorbeelden uit wat dat inhoudt.
Koers houden
in de ‘ondertussenheid’ ‘Een trend is een antwoord op een behoefte, zegt Christine Boland die de voorkeur geeft aan de term trendanalist boven die van trendwatcher. ‘Ik kijk naar waar die behoefte vandaan komt en houd me bezig met consumentengedrag. Wat gebeurt er in de wereld? Wat betekent dat voor de tijdsgeest? Welk spanningsveld levert dat op? Waar hebben consumenten daardoor behoefte aan? Wat drijft ze? En hoe kunnen mijn klanten dat invullen met producten en diensten? De ondertussenheid Naar aanleiding van deze continue analyse van de wereld om ons heen, concludeert Boland dat we momenteel in ‘de ondertussenheid’ leven. Ze licht toe: ‘We zitten in een enorme transitie waarbij het oude niet meer werkt, maar de systemen nog niet aansluiten op het nieuwe. We zien de ‘puntjes’ al van wat de toekomst zal brengen. We gaan bijvoorbeeld van centraal naar decentraal, van lineair naar circulair, van bezit naar toegang en van status door materieel bezit naar status dankzij ‘je skills’ en sociale bagage. Maar ‘de weg’ naar die toekomst is stroef, stroperig en schurend; het botst, wrijft en knarst. Daarom is het voor organisaties belangrijk de volgende drie dingen te bepalen: Waar ben ik?, Waar wil ik naartoe? en Hoe kom ik daar? Bij die laatste vraag moet je ook vaststellen wat de bakens en begrenzingen van je merk of organisatie zijn. Bovendien heb
4
Laurens
je een (moreel) kompas nodig. De weg naar het einddoel is niet recht, je moet je aanpassen zonder van koers af te raken. Dat betekent om je heen kijken en flexibel zijn. Dat geldt ook voor de zorgwereld.’ Op zee In deze periode van ‘de ondertussenheid’ zijn vier zogenaamde consumentendomeinen belangrijk, vervolgt Boland. ‘Dat zijn calibrate, co-exist, edit en transcend. Door te kalibreren bepaal je position, perspective en pace: wie ben je, wat is je perspectief en wat is je tempo? Vervolgens bepaal je met wie je allemaal te maken hebt en met wie je zou kunnen samenwerken. Een mooi voorbeeld van co-exist is het Mehrgenerationhauser in Salzgitter in Duitsland. In dit inloophuis vormen ouders met kleine kinderen, probleemjongeren, werklozen en ouderen met dementie overdag een soort familie die met elkaar leeft en voor elkaar zorgt. Doordat er in het pand een wasserette, winkel en kapper zitten, blijven buurtbewoners er sneller hangen en kan het huis zich deels zelf financieren. De Duitse overheid heeft het initiatief inmiddels omarmd en wil 450 nieuwe huizen subsidiëren. In Nederland is de sociale onderneming Granny’s Finest een mooi voorbeeld van co-exist. De organisatie brengt granny’s samen in handwerkclubjes waar ze sjaals en mutsen van mooie materialen
en hoge kwaliteit breien. De ‘oma’s worden niet betaald in geld, maar mogen gratis deelnemen aan clubs en krijgen regelmatig uitjes aangeboden.’ Contextual age ‘In de periode van de ondertussenheid is en wordt het daarnaast steeds belangrijker hoe je je verhaal vertelt of edit. Dit is de contextual age waarin het van levensbelang is om iets in een context te plaatsen. Het Rijksmuseum trekt sinds de heropening bijvoorbeeld heel veel jongeren naar het museum via de website Rijksstudio. Op deze website kun je een eigen studio ‘openen’ waar je aan de slag kunt met 200.000 kunstwerken van het Rijksmuseum. Je kunt (delen van) een schilderij printen of downloaden om er je eigen creatie mee maken. Het Rijksmuseum is daardoor ultrahot geworden. Mensen maken kleding, sieraden, zonnebrillen geïnspireerd door het rijksmuseum en delen hun ideeën online.’ Ook in de zorg wereld is het nodig ‘het nieuwe verhaal’ op een aantrekkelijke manier te vertellen. ‘Een organisatie als Laurens moet de context van langer thuis blijven wonen zo ‘vertellen’ dat mensen (en onder nemers uit de omgeving) daarmee te maken willen hebben. Daarbij is het belangrijk de juiste, vaak nieuwe, vragen te stellen die geënt zijn op de nieuwe tijd. Om die vragen te achterhalen is het goed het gesprek aan te gaan met innovators binnen en buiten de organisatie.’
‘Ook in de zorgwereld is het nodig ‘het nieuwe verhaal’ op een aantrekkelijke manier te vertellen’
Transcend De laatste stap die in de ondertussenheid belangrijk is, is transcend: ervoor zorgen dat je dienstverlening zich overstijgt door het toevoegen van nieuwe dimensies, zoals technologie. De internet of things – waarbij producten en zelfs bomen een eigen ip-adres kunnen krijgen – biedt volgens Boland bijvoorbeeld veel mogelijkheden. Glow cap is daarvan een voorbeeld: een deksel voor een medicijnpotje, voorzien van technologie, dat de gebruiker eraan herinnert wanneer hij of zij zijn medicijnen moet innemen. Ook kan het bijvoorbeeld zelf aan de apotheek
doorgeven dat de medicijnen op zijn. Door de inzet van technologie in de zorg ontlast je zorgverleners en mantelzorgers, zodat zij meer tijd hebben voor (inter)menselijke dingen. Zo kun je de menselijke maat terugbrengen in de zorg.’
Inspiratie van Christine Boland: Rijksstudio: www.rijksmuseum.nl/Rijksstudio Speaking exchange: tinyurl.com/q4c9avl Tegenlicht over het Mehrgenerationhaus: tinyurl.com/qj8x76f. Glowcap: vimeo.com/30858288.
Hoewel de ondertussenheid een periode is van grote onzekerheden, is het ook een periode die volop kansen biedt, besluit ze. ‘The sky is no longer the limit.’ • Bekijk het filmpje waarin Christine Boland uitlegt waarom het voor ondernemers in de zorg belangrijk is to co-exist via www.laurens.nl/uwzorgpartner.
Laurens
5
Extramuralisering klinische zorg
‘Er zijn geen grenzen’ Steeds meer ziekenhuiszorg kan ‘gewoon’ thuis plaatsvinden. Zelfs de eerste kankerpatiënten krijgen al chemotherapie aan huis. ‘De extramuralisering van klinische zorg is niet meer te stoppen’, zegt Ernst Kuipers, voorzitter van de Raad van Bestuur van het Erasmus MC. Hij legt uit wat de gevolgen van deze ontwikkeling zijn voor patiënten, de ziekenhuiszorg en de samenwerking met zorgorganisaties als Laurens.
6
Laurens
‘Steeds meer ziekenhuiszorg verplaatst zich naar buiten, dat biedt kansen’
Of wij de deuren van ons ziekenhuis op termijn wel kunnen sluiten? Zo’n vaart zal het niet direct lopen’, zegt Ernst Kuipers, voorzitter van de Raad van Bestuur van het Erasmus MC. ‘Maar de extramuralisering van de klinische zorg is wel een beweging die niet meer tegen te houden is. Steeds meer ziekenhuiszorg verplaatst zich naar buiten, mede dankzij nieuwe technologische uitvindingen en betere ketenzorg.’ Nierdialyse, beademing, sondevoeding. Het zijn enkele voorbeelden van behandelingen die het Erasmus MC sinds enige tijd aan huis kan aanbieden, in nauwe samenwerking met onder meer thuiszorgorganisaties. Kuipers: ‘Ook de pilot Chemotherapie aan huis (zie p. 8 en 9), die we onlangs samen met Laurens zijn gestart, is een mooi voorbeeld van hoe de extramuralisering van de ziekenhuiszorg in hoog tempo doorzet.’ Kwaliteit van zorg voorop De voordelen voor patiënten zijn evident. ‘De meeste mensen vinden behan delingen aan huis nu eenmaal rustiger, vertrouwder en comfortabeler. Het bespaart hen ook nog eens reistijd, zeker als je niet in de buurt woont van het ziekenhuis. Daarnaast resulteert het meestal in lagere zorgkosten’, zegt hij. Bij de grootscheepse verbouwing en nieuwe inrichting van het Erasmus MC, die in 2009 is gestart en nog tot minimaal 2017 voorduurt, wordt ook rekening gehouden met de nieuwe ontwikkelingen. Er komt meer ruimte voor dagbehandeling en poliklinische zorg. Door uitsluitend eenpersoons kamers te laten maken, verkleint het ziekenhuis de kans op infecties en bevordert het de rust van de patiënt. Patiënten worden zo sneller beter en
Lees meer over de pilot Chemo thuis en de ervaringen van de klant hiermee op pagina’s 8 en 9. ➔
kunnen zo dus eerder naar huis. Kuipers: ‘Al betekent dit uiteraard niet dat we patiënten, alleen omdat het kan en goedkoper is, zo snel mogelijk naar huis laten gaan of thuis gaan behandelen. In alle gevallen maken we per patiënt steeds opnieuw een afweging. Waarmee is de patiënt het beste mee af? Meestal door zo snel mogelijk naar huis te gaan of thuis behandeld te worden, maar zeker niet altijd. De kwaliteit van zorg blijft het belangrijkste uitgangspunt.’ Voorwaarde: goede samenwerking Kuipers beschouwt de verplaatsing van ziekenhuiszorg naar buiten allerminst als een bedreiging. ‘Het biedt ons juist een kans om de zorg nog verder te verbeteren en nóg nauwer samen te werken met collega zorgorganisaties. Want die goede onderlinge samenwerking is natuurlijk wel een voorwaarde voor succes. Daar steken we dan ook veel energie in. Uiteraard verplaatsen we behandelingen ook niet van de ene op de andere dag naar buiten. Daar gaat steeds een heel zorgvuldig proces aan vooraf, met veel onderling overleg en trainingen van onder meer specialis tische thuiszorgmedewerkers.’ ‘Door een deel van de medische zorg uit handen te geven, krijgen de specialisten in ons ziekenhuis meer ruimte om zich nog intensiever te richten op de behandeling van bijzondere aandoeningen en hoog complexe ingrepen. Het Erasmus MC zal een regionale – en op sommige terreinen ook nationale – functie behouden, en zich steeds meer focussen op die hoogcomplexe medische zorg.’
Science-fiction Kuipers waagt zich niet aan precieze voorspellingen over welke medische zorg ‘zijn’ ziekenhuis over pakweg 25 jaar nog intern organiseert en welke zorg naar buiten is verplaatst. ‘De ontwikkelingen in de zorg en vooral de technologie gaan zó ontzettend snel dat het onmogelijk is om precies te zeggen wat er op termijn wel en niet mogelijk is’, zegt hij. ‘Waarschijnlijk nog heel veel, want er zijn geen grenzen aan de extramuralisering van klinische zorg.’ Ter illustratie laat hij een capsule zien ter grootte van een flinke vitaminepil. ‘Kijk, dit leek vijftien jaar geleden ook nog science-fiction en wordt nu al volop gebruikt. In deze pil zit een heel klein cameraatje ingebouwd. Met deze zogenoemde videocapsule-endoscopie kan een arts de binnenkant van het maag-darmkanaal van een patiënt bekijken. De patiënt slikt de draadloze videocapsule thuis door en de camera maakt twee tot drie keer per seconde een afbeelding. Binnen twaalf uur verlaat de capsule het lichaam via de ontlasting. De patiënt kan de pil kan gewoon thuis doorspoelen via het toilet. De gemaakte beelden zijn dan opgeslagen in een datarecorder die in het ziekenhuis wordt uitgelezen. Dit is fantastisch toch’, zegt Kuipers, zelf maag-, darm- en leverarts. ‘Het is razend interessant om bij deze uitvindingen betrokken te zijn, en zo de medische zorg samen verder te ontwikkelen.’ • Bekijk de uitzending van RTLnieuws over de pilot Chemo thuis via: www.rtlnieuws.nl/economie/home/ erasmus-mc-doet-proef-met-thuischemo.
Laurens
7
Erasmus MC en Laurens starten proef met chemokuur aan huis
‘Prachtig om aan zo’n innovatief project mee te werken’ Het Erasmus MC is eind augustus gestart met een proef waarmee kanker patiënten chemotherapie aan huis krijgen, voor het eerst in Nederland. Het verpleegkundig specialistisch team van Laurens is nauw betrokken bij dit initiatief. ‘Als deze pilot slaagt, is dat goed nieuws voor heel veel patiënten’, zegt Hans Smitshoek, hoofd van het team. Ruim een jaar geleden schreef het Erasmus MC een uitbesteding uit voor de proef. Het ziekenhuis was op zoek naar een professionele en betrouwbare partner die de verpleegkundige zorg op zich kon nemen en twintig patiënten de chemokuur aan huis kon toedienen. ‘Wij meenden een goede kans te maken,’ zegt Smitshoek, ‘omdat we al enige tijd beschikken over een goed lopend verpleegkundig specialistisch team dat complexe zorg in de thuissituatie biedt. We hadden dus al voldoende expertise in huis. Daarnaast beslaat ons werkgebied heel de regio, ook dat bleek een pre. We waren erg verheugd toen het Erasmus MC ons de opdracht gunde. Het is natuurlijk prachtig om aan zo’n innovatief project mee te werken.’ Team groeit snel Drie jaar geleden al zette Smitshoek het verpleegkundig specialistisch team op. ‘Even daarvoor had ik bij Laurens aange klopt met het idee voor zo’n team. Blijkbaar kwam ik precies op het goede moment. Want ook Laurens zag de vraag naar complexe zorg aan huis toenemen en wilde
daar wat mee’, vertelt Smitshoek. Mede omdat hij zelf vele jaren als specialistisch verpleegkundige had gewerkt, onder meer op de IC van het Sint Franciscus Gasthuis (nu onderdeel van de Sint Franciscus Vlietland Groep, red.), kreeg hij de opdracht om het team op poten te zetten. ‘Allereerst heb ik me toegelegd op het aannemen van goede specialistische verpleegkundigen. We zijn gestart met twaalf collega’s en gaandeweg bereidden we ons pakket uit. Dat pakket bestaat nu uit het toedienen van verschillende geneesmiddelen, waar onder antibiotica en anti-virale middelen; vocht- en medicatietoediening via een infuus en dialyse via een buikcatheter. In overleg met huisartsen verzorgen we ook palliatieve sedatie of pijnbestrijding via het infuus of morfinepomp. Inmiddels is ons team uitgegroeid tot 28 specialistische verpleegkundigen en we hebben het ontzettend druk.’ Kwaliteit en veiligheid voorop Tijdens de pilot met chemotherapie aan huis worden twintig patiënten behandeld: patiënten met beenmergkanker (Multipel
Myeloom). ‘Het Erasmus MC heeft in eerste instantie voor deze groep patiënten gekozen, omdat we de medicatie gewoon met een prik in de arm of in het been kunnen toedienen in plaats van via een infuus’, zegt Smitshoek. ‘Onderzoekers van het Erasmus MC en de farmaceutische sector werken intussen hard aan mogelijkheden om andere cytostatica geschikt te maken voor thuistoediening.’ Smitshoek is te spreken over de samen werking met het Erasmus MC. ‘Die verloopt vanaf het begin al soepel, bij vragen over en weer vinden we elkaar snel. De kwaliteit en veiligheid van de zorg staan daarbij voorop. Het Erasmus MC kijkt heel secuur naar wat wel en niet kan ’, zegt hij. ‘Dat merk je aan alles, bijvoorbeeld bij de selectie van patiënten. Alleen mensen die voldoende inzicht in hun eigen ziektebeeld hebben komen voorlopig aan bod.’ Tegelijkertijd zijn alle betrokken professionals, zowel van Laurens als Erasmus MC, enthousiast over deze proef. Er is een enorme drive om hier met zijn allen een succes van te maken. Als dit gaat slagen – en zowel patiënten als betrokken professionals tevreden blijven over hoe het gaat – kunnen we op termijn thuisbehandeling realiseren voor nog veel meer patiënten met kanker, zo is de verwachting. En dat is goed nieuws voor heel veel mensen.’ De pilot loopt tot 31 december 2015, de dienstverlening wordt daarna naar verwachting geïntegreerd in de reguliere specialistische zorg.
Hoe werkt het in de praktijk? Laurens werkt bij deze proef intensief samen met medisch dienst verlener Mediq Tefa. Een specialistisch verpleegkundige van Laurens komt langs op de dag vóórdat de patiënt thuis een chemokuur krijgt. De verpleegkundige controleert dan de conditie van de patiënt en kijkt naar mogelijke bijwerkingen. Ook neemt de verpleegkundige bloed af. De bloedbuis wordt naar het Erasmus MC gebracht, waarna de behandelend arts de bloeduit slagen beoordeelt. Na een telefonisch consult met de patiënt keurt de arts de toediening al dan niet goed.
8
Laurens
Aan het einde van de dag brengt Mediq Tefa de medicatie met speciaal transport naar de patiënt. De verpleegkundige van Laurens dient een dag later de medicatie toe. De arts blijft eindverantwoor delijk. Voor de patiënten die meedoen aan deze proef geldt overigens dat ze de eerste kuren (met Bortezomib) wel in het ziekenhuis krijgen toegediend. Enkele van de twintig patiënten wonen in Brabant en worden bediend door verpleegkundigen van Mediq Tefa.
Wat betekent Chemotherapie aan huis in de praktijk? Han Meeder, die deelneemt aan de pilot, deelt zijn ervaringen.
Han Meeder (78), Spijkenisse:
‘Thuischemo geeft mij een stuk vrijheid’ ‘Ik heb Multipel Myeloom, een vorm van kanker waarbij sprake is van een ongecontroleerde groei van kwaadaardige bloedcellen in het beenmerg. Het is ongeneeslijk, maar chemotherapie kan de ziekte vertragen. De behandeling duurt negen maanden, in sessies van een maand. De eerste drie keer ging ik voor de chemokuur naar het Erasmus MC:
om half negen ‘s ochtends de deur uit en pas ’s middags na vieren weer thuis. Ik was dan echt moe en kwam die dag eigenlijk nergens meer aan toe. Het is een prima ziekenhuis, met aardige mensen, maar je hebt tussendoor wachttijden en het valt ook niet mee om tussen de soms zwaar zieke mensen te zitten als je zelf ook al niet in topvorm bent. Na de behandeling reed ik zelf terug naar huis, dat is eigenlijk ook geen goed idee. Bovendien loop je in een ziekenhuis als kwetsbare chemopatiënt extra risico op infecties. Redenen genoeg om mee te doen aan de pilot! Nu komt de verpleegkundige van Laurens om half tien ’s ochtends langs en neemt bloed af. Dit wordt in het ziekenhuis onderzocht, waarna de arts bepaalt
hoeveel chemo ik mag. De volgende dag brengt de koerier de chemo aan huis en vervolgens komt de verpleegkundige het toedienen. Met de arts heb ik wekelijks telefonisch contact. Ik kan dus gewoon al mijn vragen stellen. De chemotherapie kost mij nu weinig tijd. En het geeft rust dat ik de deur niet uit hoef. Ik heb altijd een actief leven gehad, ook na mijn pensionering. Aan het eind van de dag wil ik graag kunnen denken “mooi, dat heb ik vandaag weer gedaan”. Sport is een hobby van mij, maar dat is nu fysiek niet mogelijk. Wel kan ik orgelspelen, computeren of tuinieren. En nu kan ik dat zelfs op de behandeldagen doen. Dat geeft me een stuk vrijheid, die ik erg waardeer.’ •
Laurens
9
Waar is toch de zorgtechnologie in de ouderenzorg? Zo’n beetje elke dag verschijnt er een nieuwe e-health-app, in de media zien we hoe zorgrobot Zora zorgpersoneel kan ondersteunen en er zijn tal van mogelijkheden op de markt om ouderen op afstand te monitoren. Stuk voor stuk ontwikkelingen die er aan bijdragen dat ouderen langer thuis kunnen blijven wonen of vrijer beschermd kunnen leven in een woonzorglocatie. Toch maakt zorgtechnologie voor veel ouderen nog geen deel uit van het leven. Rob Mandigers, directeur Consyst, legt uit wat de drempels zijn en hoe die weggenomen kunnen worden.
10 Laurens
‘De inzet van zorgtechnologie biedt ouderen enorm veel mogelijkheden om langer thuis te blijven wonen of hun leven in een woonzorglocatie prettiger te maken. Maar aan innovaties op zich heb je niet zoveel. De toepassing van technologie moet een antwoord zijn op zorgvragen, betaalbaar zijn en systemen moeten technische goed gekoppeld zijn. Bovendien moet je de ketenregie goed regelen,’ aldus Rob Mandigers. Mandigers is directeur van Consyst, ‘een system integrator die de brug slaat tussen zorg en technologie’, zoals hij dat zelf zegt. Betaalbaar Over het wegnemen van de kostendrempel is Mandigers positief. ‘Het aanbod van zorgtechnologie groeit enorm en daarmee worden toepassingen vaak goedkoper. Een van de doorbraken is de nieuwe bluetooth Low Energy standaard. Die verbindt sensortechnologie op een goedkope manier draadloos met besturingssystemen. Dat maakt relatief dure bekabeling overbodig en sensortechnologie voor een brede doelgroep toegankelijk.’ Hij licht het voordeel van sensor technologie toe. ‘Dankzij sensortechnologie kun je afwijkingen van leefritme of gezondheid
waarnemen en kun je bij veranderingen alarmeren. Ouderen kunnen zichzelf daardoor monitoren en acties ondernemen waardoor hun gezondheid verbetert. De inzet van sensortechnologie kan daarnaast het gevoel van veiligheid verhogen. Door een sensor in de voordeur te plaatsen, kan een mantelzorger of zorgverlener het bijvoorbeeld ‘zien’ als midden in de nacht de voordeur van de oudere opengaat of na een bepaalde tijd nog niet op het nachtslot zit. In woonzorglocaties kun je diezelfde technologie inzetten om dwalende ouderen meer vrijheid te geven. De sensoren kun je in combinatie met ict inzetten om de leefcirkels van de ouderen te bepalen. Zo kunnen ze gevoelsmatig overal komen, terwijl ‘onveilige deuren’ gesloten blijven.’ Ketenregie Een andere belangrijke drempel voor toepassing van sensortechnologie in de ouderenzorg is het organiseren van de ketenregie. Mandigers licht toe: ‘Per klant moet je in detail bekijken of de technologie geschikt is voor de gebruiker. Hoe je het proces van alarmopvolging het beste organiseert en hoe je gebruikers optimaal begeleidt bij het werken met de technologie. Daarbij moet een ketenregisseur zorg dragen voor de continuïteit van het proces. Als het gaat om alarmopvolging is het, vooral bij thuiswonende ouderen, belangrijk vast te stellen bij wie de melding moet binnenkomen en wie de
volgende in de keten is als deze persoon er niet is. Je moet daarbij rekening houden met het formele en informele netwerk van klanten. De communicatieplatformen die de keten van processen aan elkaar koppelen en functioneel beheren, zullen de komende jaren steeds belangrijker worden. Daarbij is een goede integratie van verschillende systemen en apparatuur een voorwaarde. Ook hier is een cruciale rol voor de ‘ketenregisseur’ weggelegd.’ Co-creatie Het is belangrijk dat zorginstellingen die gebruik willen maken van zorgtechnologie een duidelijke visie ontwikkelen op dit gebied. Daarnaast is goed luisteren naar zorgmedewerkers en de klant essentieel om de ketenregie te bepalen. Consyst ondersteunt Laurens hierbij. Mandigers: ‘Laurens heeft ons gevraagd actief te co-creëren als het gaat om de toepassing van technologie in Laurens Intermezzo Zuid, de revalidatielocatie die onlangs haar deuren opende (zie ook p. 26). In de ontwikkelfase hebben we een proefkamer vol functionaliteiten ingericht en zorgverleners uitgenodigd de technologie te testen. Zo konden we toetsen wat meerwaarde heeft voor de medewerkers en klanten van Laurens die straks met de functionaliteiten gaan werken. Een voorbeeld is de inzet van dwaaldetectie. Alle klanten van de revalidatielocatie krijgen bij aankomst een polszender waarmee ze in de gehele revalidatielocatie een hulpoproep kunnen doen. De zorgverlener ziet op dat
‘Wie is de ketenregisseur?’
moment direct waar een klant zich bevindt. Per persoon is de functionaliteit van sensortechnologie afgestemd op het revalidatie-proces. Op die manier monitor je alleen wat voor die specifieke klant op dat moment noodzakelijk is. Alle medewerkers gebruiken een smartphone met een app die hen bij aanvang van hun dienst koppelt aan klanten met een specifieke indicatie. Deze klanten zijn daardoor verzekerd van specialistische ondersteuning afgestemd op hun individuele omstandigheden.’ A la carte Een deel van de zorgtechnologie die toegepast wordt in Laurens Intermezzo Zuid wordt inmiddels via een à la carte-menu aangeboden aan ouderen die thuis wonen. Mandigers: ‘Het gaat daarbij om technologie rond toegang, brandalarmering, beeldzorg en medicatie die gekoppeld is aan ons platform. Zo hebben we samen de eerste stappen gezet naar de professionele inzet van zorgtechnologie thuis.’ • Bekijk het filmpje waarin Rob Mandigers de partnership rond co-creatie met Laurens toelicht via www.laurens.nl/ uwzorgpartner.
Zorgtechnologie in nabije toekomst Welke zorgtechnologie kunnen we in de nabije toekomst verwachten in de ouderenzorg? Verschillende ouderen die thuis wonen hebben straks: - sensoren in de woning die er voor zorgen dat het gas, de lampen en de verwarming direct uitgaan als de oudere zijn of haar huis verlaat. - een intelligent slot dat te openen is met een elektronische sleutel of een smartp hone. De bewoner bepaalt of de mantel
zorger, de zorgverlener of bijvoorbeeld tafeltje-dekje zelf met de sleutel of smart app naar binnen mag en kan deze zelf blokkeren. - Ouderen dragen een smartwatch of polsarmband met persoonsalarmering met positie-bepaling en sensortechnologie, waardoor ze langer en veiliger thuis kunnen blijven wonen.
In woonzorglocaties: - ondersteunt robot Zora het personeel. ‘Bijvoorbeeld door ’s nachts als een oudere dreigt te gaan dwalen een praatje te maken met de bewoner, hem een handje te geven, en terug naar bed te begeleiden.’ - hebben ouderen dankzij dwaaldetectie meer privacy en meer vrijheid om te bewegen.
Laurens 11
Van verzorgingshuis naar buurtgerichte community Slopen of verkopen? Voor Laurens Simeon & Anna in Rotterdam-Zuid wordt het geen van beide. De woonzorglocatie, met 265 plaatsen ooit de grootste van Nederland, krijgt een nieuwe bestemming. Hier woont jong en oud straks door elkaar en staat wederkerigheid centraal. Alle bewoners steken bijvoorbeeld tien uur per maand in het ‘samen en anders’ leven in hun eigen buurtgerichte community.
12 Laurens
‘Hier is het normaal dat je wat voor elkaar doet’
Van buiten zie je het nu nog niet, maar de eerste stappen zijn inmiddels gezet om Simeon & Anna te transformeren naar een buurtgerichte community met de werknaam Samen & Anders. Een woon/werkcomplex nabij het Zuidplein en het Ikazia Ziekenhuis waar samen wonen, werken en leven centraal staan. Pameijer ondersteunt zo’n 35 mensen die werken voor de kok en het verzorgend personeel. De eerste winkeltjes hebben hun deuren geopend op de begane grond. Daarnaast hebben de eerste zelfstandige bewoners hun intrek genomen naast de ‘oude garde’ van Simeon & Anna, nu nog zo’n tweehonderd mensen. Etage elf is verhuurd aan een woongroep en op de tiende etage wonen sinds de zomer zo’n tien zelfstandige bewoners van verschillende leeftijden. Uitproberen en innoveren ‘Het verandertraject duurt tot eind 2017’, vertelt Guido de Ruiter, innovatie-procesmanager van Samen & Anders. ‘Dan opent om de hoek het nieuwe woonzorgcentrum Laurens Veldstraat haar deuren waar straks een deel van de traditionele bewoners gaat
Bruisend buurtplein wonen. Deze nieuwe locatie heeft 65 plaatsen voor mensen met een intensieve zorgbehoefte. De komende twee jaar wordt voor Samen & Anders een ‘chaordische’ periode van trial and error waarin we vooral veel zullen uitproberen en proberen te innoveren. We weten wat het einddoel is, maar de weg daarnaartoe verloopt niet in een rechte lijn. We kunnen niet stap-voorstap vastleggen wanneer veranderingen plaatsvinden.’ Buurtgerichte community Hij legt uit wat het einddoel is: ‘Samen & Anders staat voor samen leven en anders doen. Samen & Anders is straks een buurtgerichte community waar ouderen en (jong-)volwassenen samenleven met (jong-)volwassenen en ouderen die in sociaal-maatschappelijk en/of financieel opzicht minder sterk zijn. Elke bewoner heeft een eigen studio-appartement van circa 25 m2 met een open keukentje en een eigen badkamer. Daarvoor betalen ze circa 185 euro huur per maand en 165 euro servicekosten (inclusief energiekosten). In ruil voor deze lage huuren servicekosten steken alle bewoners tien uur per maand in de community. Dat kunnen structurele activiteiten zijn, zoals werken in de tuin, wandelen met een medebewoner of bijvoorbeeld gitaarles geven. Maar het kan ook om eenmalige diensten gaan: een appeltaart bakken voor een (buurt)bewoner of iemand een lift geven, omdat zijn hond naar de dierenarts moet. Zo ontwikkelen we een informele gemeenschap waarin het normaal is dat je wat voor elkaar doet. We creëren als het ware een dorpje in Rotterdam-Zuid.’ De visie en ambitie zijn gebaseerd op het gedachtegoed van social enterprise. ‘We zijn een sociale onderneming en hebben een verdienmodel, maar onze maatschappelijke missie staat voorop.’ Marktmeester Om ervoor te zorgen dat diensten breed uitwisselbaar zijn, is straks een marktmeester aanwezig die bewoners helpt en stimuleert bij het uitwisselen van
De Afrikaanderwijk Coöperatie is sinds een klein jaar betrokken bij Samen & Anders. Annet van Otterloo, projectleider van de wijkco-op: ‘Het belangrijkste doel van onze coöperatie is Rotterdam-Zuid economisch sterk te maken door betrok kenheid van ondernemers bij de wijk te stimuleren en de onderlinge verbanden tussen ondernemers te versterken. Datzelfde doen wij voor in dit project. Het woon/werk-complex moet straks onderdeel uitmaken van de wijk, die brug naar de wijk kunnen wij als coöperatie slaan.’ Belangrijkste taak van de wijkcoö peratie is om de begane grond van het pand te vullen met zo’n tien kleine ondernemers. Er is inmiddels een kapper, kledingwinkel, kruidenier en reisbureau voor speciale reizen gevestigd. Van Otterloo: ‘Daarnaast zullen ook andere ondernemers hun intrek nemen in Samen & Anders. Ook zijn er plannen voor een wijkrestaurant. Hier kunnen bewoners en omwonenden straks terecht voor gezonde en betaalbare maaltijden. Zo maken we van de begane grond stap-voor-stap een bruisend buurtplein voor bewoners en buurtbewoners.’
diensten. De Ruiter: ‘We onderzoeken momenteel ook de mogelijkheden van de inzet van de LeeftSamen app en de Zuiderling.’ De Leeftsamen app is een digitaal prikbord voor vraag en aanbod van diensten, ontwikkeld voor onder meer Laurens en Pameijer. De Zuiderling is de ruilmunt van Rotterdam-Zuid, die bedoeld is om het netwerk van bewoners te vergroten en wederkerigheid te stimuleren. Een Zuiderling heeft een waarde van een half uur tijd, dat je kunt ‘kopen’ of ‘verdienen’. Het ruilmiddel maakt het makkelijk hulp te geven en te krijgen van mensen die je nog niet kent. ‘Dat biedt mogelijkheden de community te vergroten. Bewoners kunnen zo ook diensten uitwisselen met bewoners in Laurens Veldstraat en bewoners in de buurt.’ Keuze De Ruiter benadrukt dat de buurtgerichte community ‘niet voor iedereen is’. ‘Wie
Laurens 13
Projectgroep Samen & Anders Bovenste rij: Bea Koop-Vellekoop (Laurens), Ronald van Kessel (Laurens), Monique van de Wal (Laurens), Hanneke van der Ven (Laurens). Onderste rij: Guido de Ruiter (Laurens), Esther Verkerk (Laurens), Jolanda Sirre (Pameijer), Annet van Otterloo (Afrikaanderwijk Coöperatie)
Wonen en werken
voor Samen & Anders kiest, kiest voor het concept van wederkerig- en saamhorigheid. Wij richten ons op mensen met een kleinere portemonnee, die graag iets voor een ander doen en die beter tot hun recht komen in een dorpse omgeving waar mensen nog op elkaar letten. Dat kunnen 65-plussers zijn uit Vreewijk die tot voor kort naar een seniorenflat of een woonzorglocatie zouden verhuizen. Maar bijvoorbeeld ook studenten, mensen die na een verbroken relatie weer alleen gaan wonen of mensen met een licht verstandelijke beperking.’ Verbinding met de wijk Simeon & Anna is nu letterlijk en figuurlijk nog erg naar binnen gericht. Dat zal in de nabije toekomst veranderen. ‘De benedenverdieping wordt gevuld met kleine ondernemers die producten en diensten aan gaan bieden voor de bewoners en de buurt. En het is de bedoeling dat wijkbewoners hier straks bijvoorbeeld ook komen bridgen of een cursus volgen of aanbieden. Om de nieuwe community ook optisch toegankelijker te maken, zal een verbouwing moeten plaatsvinden waardoor er een uitnodigende entree komt. Aan de voorkant naar het Zuidplein en aan de achterkant naar Vreewijk. Voor de ruimten op de begane grond zoeken we nog ondernemers die meerwaarde hebben voor de (buurt-)bewoners en het gevoel van toegankelijkheid versterken.’
14 Laurens
Partners Simeon & Anna draait nu nog op zorgfinanciering. Vanaf 2017 moet Samen & Anders zelfstandig draaien. ‘Omdat we het zo goedkoop mogelijk willen houden voor de huurders, proberen we zo slim mogelijk om te gaan met middelen en zoeken we waar mogelijk naar samenwerking met stakeholders. Laurens (Laurens Wonen en Laurens Zorg) heeft daarom onlangs een samenwerkingsovereenkomst getekend met Pameijer (zie kader) en de Afrikaanderwijk Wijkcoöperatie (zie kader). Binnen het project trekken we samen op en nemen we gezamenlijk beslissingen. Ook onder meer het Wijkleerbedrijf, Havensteder en samenwerkingsverband Samen één Feijenoord zijn bij het project betrokken.’ De Ruiter staat open voor meer samenwerkingspartners. ‘We ontwikkelen Samen & Anders in samenhang en willen in gesprek met iedereen die mee wil denken en mee wil doen.’ •
Wilt u meedenken over Samen & Anders? Neem dan contact op met Guido de Ruiter, innovatieproces-manager Samen & Anders via
[email protected].
Pameijer ondersteunt in Simeon & Anna zo’n 35 mensen die werken voor de kok en de verzorgenden. Jolanda Sirre, accountmanager Pameijer: ‘Pameijer ondersteunt dagelijks zo’n 4.500 mensen voor wie deelnemen aan de samenleving lastig is, bijvoorbeeld omdat zij psychi sche problemen of een (lichte) verstande lijke beperking hebben. Insteek is hen verder te helpen in het leven, of het nu gaat om wonen, werken opvoeden of sociale contacten. Pameijer is gespeciali seerd in het herkennen en ontwikkelen van talenten en vaardigheden die bijdragen aan werk, en het coachen van mensen op de werkvloer. Daarnaast ondersteunt en ontzorgt Pameijer werkgevers bij het in dienst nemen van mensen met een afstand tot de arbeids markt. Ook met Laurens werken we samen om mensen te begeleiden naar (waar mogelijk betaald) werk. Dat doen we sinds maart 2014 bijvoorbeeld in Simeon & Anna. Een aantal jong-volwas senen helpt de verzorgenden door bewoners eten te geven, ze te begeleiden naar de eetkamer en kleding naar de wasserette te brengen. Daarnaast ondersteunen verschillende mensen de kok binnen het project Pameijer smaakt gezond. In de toekomst is het de bedoeling dat er meer mensen onder onze begeleiding in het huis komen werken. In het restaurant bijvoorbeeld, of in een van de winkels in de plint. Daarnaast zal een aantal mensen, gedeeltelijk ondersteund door Pameijer, zelfstandig komen wonen in Samen & Anders.’
zorgmedewerkers van de toekomst NÚ nodig? Wat hebben de
Katja de Kloe, teamleider gezondheidszorg Zadkine
Zorgprofessionals krijgen er de komende jaren flink wat nieuwe verantwoordelijkheden bij. Ze moeten klanten onder meer gaan stimuleren in hun zelfredzaamheid, zodat deze zo lang mogelijk thuis kunnen blijven wonen. Wat hebben de huidige professionals en de zorgmedewerkers in spé nodig om deze nieuwe taken zo goed mogelijk te vervullen? Drie betrokken opleiders geven antwoord op die vraag en vertellen hoe zij zorgprofessionals op weg helpen.
‘Leren door te doen, werkt nog steeds het beste’ ‘De nieuwe werkwijze in de zorg vraagt vooral om goede sociale kwaliteiten van zorgprofessionals. Goede omgangsvormen en communicatieve vaardigheden zijn belangrijker dan ooit. Zorg medewerkers moeten weten hoe ze klanten op een nette en juiste manier benaderen. Tegelijkertijd dienen ze ook voldoende assertief te zijn en steeds opnieuw de vraag te durven stellen: wat kunt u nog zelf doen? Daarnaast komt het natuurlijk aan op een goede samenwerking met collega’s en op het kunnen aanspreken van netwerken van klanten. Onze studenten moeten straks in staat zijn om in te spelen op alle verschillende behoeftes van klanten, terwijl die klant tegelijkertijd de regie houdt over zijn eigen leven. Bij Zadkine proberen wij jongeren zo goed mogelijk voor te bereiden op de eisen die de huidige zorgpraktijk aan hen stelt. Wij zijn ervan overtuigd dat leren door te doen het beste werkt. Zadkine leidt studenten op voor de praktijk, in de praktijk en samen met de praktijk. Dat praktijkleren het beste werkt, blijkt ook uit de diverse pilots die binnen het samenwerkingsverband deRotterdamseZorg zijn uitgevoerd. Binnen dit initiatief werken 21 Rotterdamse zorginstellingen samen op het gebied van arbeidsmarktvraagstukken. Met elkaar werken we aan zo veel mogelijk goede werkervaringsplaatsen en leerwerkbedrijven in de regio. Onze eigen docenten gaan ook veel meer dan voorheen de praktijk in, zodat zij zien wat nodig is om onze leerlingen klaar te stomen. Andersom halen we ook veel professionals de school in. Al die praktische ervaring vullen we aan met de nodige theoretische kennis. Onze vierdejaars verpleegkunde volgen bijvoorbeeld een module Wmo. Hierin worden de uitgangspunten van de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning en de rollen en verantwoordelijkheden van alle betrokken partijen uiteengezet. lees verder op pagina 16 ➔
Laurens 15
Elvira Nijhof, directeur Van Kleef Instituut
‘Zorgprofessionals écht het vertrouwen geven’
Katja de Kloe
‘De meeste zorgverleners zijn blij dat ze weer kunnen doen waarvoor ze zijn opgeleid, maar vinden de nieuwe verantwoordelijkheden die ze krijgen ook spannend. Managers namen organisatorische en financiële beslissingen, het indicatieorgaan bepaalde wie welke zorg kreeg. Nu moeten de zelforganiserende teams deze taken overnemen. De zorgverlener bepaalt nu welke zorg een klant
16 Laurens
nodig heeft, wie belangrijke netwerkpartners zijn en hoe ze teamtaken verdelen. In de workshops die wij organiseren voor verpleegkundigen en verzorgenden (ook voor Laurens) helpen wij zorgverleners hoe ze dit het beste kunnen aanpakken. Deelnemers stellen veel vragen; aan elkaar en aan ons. Er is een enorme honger naar praktische kennis en ervaringen over en met de nieuwe manier van werken. Deelnemers willen weten wat die voor het vak en voor hen als professional betekenen. Ons instituut stimuleert zorgverleners om ervaringen te delen in onze netwerken, binnen de eigen organisatie en met collega’s van andere zorgorganisaties. De thema’s hiervoor dragen zorgverleners zelf aan. Klanten moeten hun eigen leven en zorg weer leren regelen; de zorgprofessional haar eigen werk en ontwikkeling. De meeste zorgverleners hebben vooral behoefte aan praktische ondersteuning. Daarom leren we hen in workshops bijvoorbeeld hoe je de samenwerking met mantelzorgers verbetert, of het netwerk in jouw wijk organiseert. Ook ontwikkelen we diverse tools, zoals de ZelfredzaamheidsRadar. Hiermee kun je met de klant bepalen waar de zelfredzaamheidstekorten zitten en samen naar oplossingen zoeken. De nieuwe taken van de wijkverpleegkundige staan inmiddels al veel beter op de kaart (nieuwe beroeps competentieprofielen voor wijkverpleegkundigen zijn er al, red.) Daarom richten wij ons nu vooral ook op de toekomstige rol van de verzorgende. Wat heeft zij nodig in alle veranderingen? Hoe werkt ze samen met haar collegawijkverpleegkundige? Is er voldoende kennis en training beschikbaar? Het traditionele opleiden maakt hierbij plaats voor nieuwe leervormen: meester-gezel-leren, leernetwerken met collega’s en hogescholen en praktische kennis opdoen die
Elvira Nijhof
Ook het gebruik van technologische hulpmiddelen komt in ons onderwijsprogramma aan bod. We hebben onlangs bijvoorbeeld leerlingen van de opleidingen Verpleegkunde en van Human Technologie bijeengebracht. Samen hebben ze onderzocht wat er allemaal mogelijk is op het gebied van robotica en domotica. Er gaat dan echt een wereld voor ze open. We houden onze leerlingen steeds voor dat ze voor een sector kiezen waarin ze levenslang leren. En dat ze, ook op dat gebied, vooral zelf het initiatief moeten blijven nemen. Nu en straks. Niet de werkgever, maar zijzelf dienen ervoor te zorgen dat ze elk jaar voldoende accreditatiepunten halen. Dat levenslang leren zal overigens steeds meer in een blended learning omgeving plaatsvinden, waarbij digitaal leren en toetsen een belangrijke rol gaan innemen. Kortom, naast voldoende kennis en werk(stage)ervaring, zijn een stevige persoonlijkheid en eigen initiatief onontbeerlijk. Alleen dan red je het in deze sector. Daar zijn we heel duidelijk in.’
makkelijk beschikbaar is. Belangrijk daarvoor is dat zorgorganisaties meer gebruik gaan maken van ictoplossingen, E-learning en apps. Zo kan je kennis en informatie veel sneller verspreiden. Het allerbelangrijkste is dat zorgprofessionals ook werkelijk het vertrouwen krijgen. Een interessante ontwikkeling in deze is Nurse governance. Hierbij hebben verpleeg kundigen en verzorgenden zelf zeggenschap over hun vakontwikkeling. Dat zie je al in de Verenigde Staten en is de kant die we hier ook op gaan.’ Het Van Kleef Instituut is een kennis- en inspiratienetwerk van en voor zorgprofessionals. Laurens is een van de vier kernpartners van het VKI en is vertegenwoordigd in het bestuur van de stichting.
Simone Verheij, opleidingsadviseur bij Laurens
‘Slimme zorgprofessionals leren van elkaar’ ‘De transitie in de zorg doet een groot beroep op het zelfreflecterend en zelforganiserend vermogen van de ‘zittende’ zorgverleners. Zij dienen na te denken over hun rol van zorgverlener ‘nieuwe stijl’. Wat vraagt deze ontwikkeling van mijn beroepshouding? Welke nieuwe kennis en vaardigheden moet ik onder de knie krijgen, en zijn er oude gewoonten die ik moet afleren? Bij Laurens ondersteunen we medewerkers in dat proces, onder meer door hun trainingen aan te bieden en te laten zien welke praktische en technologische hulpmiddelen er beschikbaar zijn om ouderen zoveel mogelijk zelf te laten doen.
Zorgprofessionals moeten daarnaast meer regie over de eigen loopbaan nemen en blijvend werken aan hun deskundigheid. Dat betekent voor ons als opleiders dat we veel meer vraaggericht gaan werken. Wij gaan minder standaard trainingen aanbieden. In plaats daarvan vragen we de professionals welke kennisbehoefte ze hebben als het gaat om het goed kunnen beantwoorden van de vragen van de klant. Daarnaast ís er natuurlijk al veel kennis en kunde beschikbaar binnen onze organisatie en die van collega-organisaties. Die kennis willen we de komende jaren beter gaan ontsluiten. Ook daarmee helpen we onze medewerkers vooruit. Ict en nieuwe media kunnen daar een belangrijke rol in spelen. Ik verwacht dat daar in de nabije toekomst meer aandacht naar uit gaat. De wil is er zeker, maar je merkt ook dat zorgorganisaties veel te verhapstukken hebben. Bezuinigingen, reorganisaties, de transitie in de zorg. Alles komt tegelijk.’ Niet alleen zorgorganisaties, ook collega’s kunnen onderling veel van elkaar leren, daarvan is iedereen wel overtuigd. Via een subsidie van ZonMW gaat er dit najaar binnen Laurens bijvoorbeeld een pilot lopen waarin nieuwe leernetwerken worden gevormd. Jong gediplomeerde verpleegkundigen trekken op met ervaren wijkverpleegkundigen. Jong leert van oud, zogezegd. Andersom zie ik dat de jongere generatie zorgprofessionals een belangrijke rol spelen bij de inzet van ict-toepassingen, zorg op afstand en nieuwe media. Zij kunnen de oudere medewerkers op weg helpen en stimuleren bij nieuwe en snelle vormen van kennis- en informatieoverdracht. Slimme zorgprofessionals doen dus vooral een beroep op elkaars deskundigheid. Als opleidingsafdeling dienen wij deze ontwikkelingen zo goed mogelijk te faciliteren. Steeds meer leren op de werkplek, van en met elkaar, maakt daar een belangrijk deel vanuit.’ •
Simone Verheij
‘Wat heeft de verzorgende nodig in alle veranderingen?’
Laurens 17
Meetplan voor revalidatie op maat
‘Hier stond u, hier staat u nu, hier wilt u naartoe’ Laurens werkt aan een totaal meetplan in de geriatrische revalidatie waarmee de gezondheidstoestand van klanten objectief in kaart kan worden gebracht. Op dit moment draaien bij Laurens al pilots met het Canadian Occupational Performance Measure (COPM), een van de meetinstrumenten van het totale meetplan. COPM stroomlijnt het intakeproces en zorgt ervoor dat zorgplan en therapie volledig worden afgestemd op de persoonlijke doelen en ervaringen van de klant. En dat werkt motiverend!
Zowel bij Laurens Antonius Binnenweg als Laurens Intermezzo Zuid wordt het Canadian Occupational Performance Measure (COPM) ingezet. De ergo therapie is de leidende discipline in deze aanpak en dus voert de ergo therapeut het intakegesprek. ‘De lijn die we volgen in het gesprek is “hier stond u, hier staat u nu, hier wilt u naartoe”’, vertelt Jeroen van den Berg, ergotherapeut van Laurens Intermezzo Zuid. ‘Ik probeer te achterhalen wat de klant zelf het liefst wil bereiken met de revalidatie, door steeds door te vragen en te benoemen. “Weer goed kunnen
18 Laurens
lopen? Oké, en wat gaat u doen als u goed kunt lopen? U wilt weer zelf uw boodschappen doen. Prima. In welke winkel doet u uw boodschappen en hoever lopen is dat?” Voor iedere klant benoemen we een top vijf van wensen of doelen. Bijvoorbeeld: “Mevrouw wil zelfstandig boodschappen kunnen doen in de Jumbo op 0,75 kilometer afstand van haar woning. Ze wil de boodschappen zelf in en uit de winkelkar tillen en in een trolley meenemen naar huis. Wat kan ze nu? Wat heeft ze nog meer nodig aan spierkracht en conditie om haar doel
te bereiken. Er rolt een heel persoonlijk plan uit.’ Persoonlijke aanmoediging Van den Berg bespreekt de uitkomsten van de intake tijdens het teamoverleg met zes andere disciplines, zoals de logopedist, de psycholoog of de diëtist. Aan de hand van de top vijf van een klant bepalen ze samen welke therapieën die klant nodig heeft. Romke van Balen, specialist oudergeneeskunde bij Antonius Binnenweg: ‘De klant hoeft zijn of haar verhaal niet meer zeven keer, maar slechts één keer te vertellen.
Mevrouw Orgers-Dekker:
Ik ben best trots op mezelf! ‘Mijn belangrijkste doelen waren: mezelf kunnen wassen en aankleden en zelfstandig kunnen lopen. Ook fietsen, tuinieren en huishoudelijk werk, zoals koken en strijken, stonden in mijn top vijf. Er werd bij Laurens heel goed geluisterd naar wat ik wilde bereiken. Het cijfers geven voor mijn prestaties vond ik de eerste dag een beetje raar, maar later zag ik er het nut van in: het gaf mij een goed inzicht in hoeveel ik vooruit ben gegaan. Ik ben best trots op mezelf!’
Er blijft meer tijd over om ons te concentreren op de behandeling zelf. Belangrijk is ook dat de klant zich “gehoord” voelt, wat voorheen niet altijd het geval was. Begrijpelijk, want als je zeven maal een intakegesprek hebt, krijg je zeven keer dezelfde vragen.’ Van den Berg: ‘De klanten bepalen nu zelf waar ze hun energie in willen stoppen en dat werkt motiverend. En de ergotherapeut kan mensen heel persoonlijk aanmoedigen: “Hou vol, dan kunt u straks weer zelf naar de winkel, of uw kleinkind optillen of jeux de boules spelen”.’ Het effect van de behandeling wordt aan het begin, na vier á zes weken en aan het einde gemeten. ‘De klant geeft zelf een cijfer tussen één en tien voor de belangrijkheid, uitvoering en tevredenheid over de doelen’, legt Van Balen uit. ‘De score van de klant geeft ons essentiële informatie. Loopt de waardering van de klant terug, dan is
dat een signaal.’ Van den Berg: ‘Dan gaan we kijken wat eraan scheelt. Misschien moet het doel of het plan worden bijgesteld. Misschien heeft de klant een nieuw doel en moet er nog een andere discipline worden ingevlogen in het traject. Voortdurend is de ervaring van de klant onze leidraad.’ Prestatiecijfers Doel van de revalidatie is dat de klant zo snel mogelijk naar huis kan met voldoende handvatten om het leven thuis weer goed op te kunnen pakken. Door het COPM ontstaat daar meer inzicht in. ‘Laurens komt zo tegemoet aan de groeiende vraag naar prestatiecijfers van zorgkantoren en zorgverwijzers’, vertelt Van Balen. ‘Het is niet onwaarschijnlijk dat revalidatiecentra in de toekomst worden afgerekend op de ligduur en intensiteit van de therapie. Het is dus zaak dat we objectief kunnen aantonen dat het behandelplan nood
zakelijk was om een goed resultaat te behalen.’ Benchmarking Het totaal meetplan omvat nog veel meer meetinstrumenten dan alleen het COPM. In de toekomst wil Laurens het gehele functioneren van de klant in kaart kunnen brengen volgens het internationaal classificatiesysteem ICF. Van Balen: ‘Ook de woonsituatie, het netwerk, mogelijke participatieproblemen of bijzondere beperkingen worden meegenomen. Deze factoren hebben immers allemaal invloed op wat een klant nodig heeft om zijn leven thuis weer goed op te kunnen pakken. Op termijn hopen we de meetresultaten te gebruiken voor wetenschappelijk onderzoek, maar ook voor benchmarking. Dat geeft ons inzicht in hoe we bij Laurens presteren. En hoe we het doen in vergelijking met andere revalidatiecentra.’ •
Laurens 19
In de gemeente Huizen draait de Wmo om maatwerk. Dat betekende de afgelopen jaren een enorme transitie voor de gemeente en zorginstellingen in de regio. ‘Jarenlang hebben wij voorzieningen gesubsidieerd waaraan géén behoefte blijkt te zijn.’ Bakker legt uit wat de voordelen van deze aanpak zijn voor de gemeente en wat andere gemeentes, en zorginstellingen zoals Laurens, hiervan kunnen leren. ‘Als je de regie bij je inwoners wil leggen, moet je dat organiseren.’
Best practice Wmo 2015
U vraagt, wij draaien! Van claimgedrag om voorzieningen heeft de gemeente Huizen geen last. Janny Bakker, wethouder Wmo in Huizen: ‘Wij verdelen geen schaarste op wijkniveau, maar gaan met onze inwoners in gesprek (zie kader). Aan de hand van hun individuele vraag zorgen we voor maatwerk. De financiering van de zorg volgt daarbij de vraag van de inwoners. Door per persoon te betalen, krijg je veel meer zicht op wat de werkelijke vraag is. Wij hanteren daarbij open-eindefinanciering. Er is geen plafond en als inwoners meer ondersteuning nodig hebben, kunnen ze altijd opnieuw met onze consulenten in gesprek.’ Die consulenten zijn ambtenaren van de gemeente. ‘Empathische leken’, zegt Bakker. Dat houdt het volgens de wethouder zuiver. ‘Opmerkelijk is dat maatschappelijk werkers toch vaak naar hun eigen organisatie verwijzen of meer sturen. Een ambtenaar zal niet snel in die reflex schieten.’ Houdt de consulent dan niet juist de hand op de knip? ‘Dat is niet nodig’, benadrukt Bakker. ‘Het is goedkoper de vraag te betalen, dan het aanbod te financieren.’ Zorginstellingen Hoewel de neuzen nu dezelfde kant op staan, ging de invoering van het nieuwe beleid niet zonder slag of stoot. Bakker: ‘In eerste instantie waren
20 Laurens
zorginstellingen blij met onze nieuwe aanpak, “wij werken al jaren vraag gestuurd” gaven ze aan. Maar toen we vraagvolgend gingen financieren, bleek dat we al jaren voorzieningen subsidieerden die wel werden afgenomen, maar waar eigenlijk geen behoefte aan was. Als ouderen zelf kunnen kiezen, willen ze bijvoorbeeld liever eens per week met een vrijwilliger winkelen, dan naar de dagopvang. Dat ontlast de mantelzorger ook, dus zien wij geen reden dat niet te organiseren. Ook aan professionele mantelzorgondersteuners, algemeen maatschappelijk werk en ouderenadviseurs bleek nauwelijks behoefte te zijn.’ Moeilijk ‘Dat was voor veel instellingen best een moeilijke boodschap. Zij werden gedwongen naar hun eigen organisatie te kijken en veranderingen door te voeren. Omdat zoiets tijd nodig heeft, besloten we de oude manier van financiering in drie jaar af te bouwen. Het eerste jaar kregen de instellingen negentig procent van de oorspronkelijke subsidie. Het tweede jaar zeventig en het derde jaar vijftig procent. Zo konden
lees verder op pagina 22 ➔
Het vraaggestuurde gesprek Hoewel de overheid kaders stelt, is elke gemeente vrij in de manier waarop ze haar beleid rond de Wmo 2015 vormgeeft. Bakker legt uit wat de aanpak van gemeente Huizen is: ‘In onze gemeente bieden we geen voorzieningen meer aan, maar is het vraaggestuurde gesprek leidend. Wie maatschappelijk ondersteuning nodig heeft van de gemeente, maakt bij het Wmo-loket een afspraak voor een vraaggestuurd gesprek met een van onze consulenten. Dat gesprek vindt bij de aanvrager thuis plaats – in veel gevallen is daarbij ook iemand uit het netwerk van de aanvrager aanwezig. Samen met de aanvrager neemt de consulent alle domeinen door die belangrijk zijn in het leven: werk, dagbesteding, sociale contacten, geld, zingeving. De consulent vraagt tijdens dit gesprek onder meer waar de aanvrager tegenaan loopt. Wat wil hij of zij bijvoor beeld weer graag kunnen? En waar heeft hij of zij hulp bij nodig? Vervolgens vraagt de consulent hoe de inwoner dat zelf, met het eigen netwerk, kan oplossen en welke vorm van maatschappelijke ondersteuning daarbij nodig is. Daar krijgt de aanvrager vervolgens een budget voor. Dat budget kan hij of zij bij een zorgaanbieder naar keuze kan besteden. Bestaat de dienstverlening waaraan de inwoner behoefte heeft nog niet, dan zorgen we er als gemeente voor dat die georgani seerd wordt. Zo is bijvoorbeeld ook het Versa Geheugenhuis ontstaan. Een ontmoetings plek in een wijkcentrum, voor én door mensen met (beginnende) vergeetachtig heid/ dementie en hun mantelzorgers. In het centrum bepalen en organiseren de deel nemers zelf wat zij willen en kunnen doen. Kippen houden, schilderen, kunstwerken maken van plastic bekertjes, samen zingen. Dat doen ze zelfstandig, of met ondersteu ning van in te schakelen professionals en vrijwilligers. Een indicatie is niet nodig, dat maakt de drempel laag en zorgt ervoor de deelnemers zich minder zorgbehoevend voelen. Wordt de zorgbehoefte groter, dan wordt dit direct gesignaleerd.’ •
Laurens 21
ze of hun aanbod aanpassen, of hun organisatie afslanken.’ Hoewel de nieuwe aanpak niet bedoeld was als besparingsmaatregel, leverde het wel de nodige besparingen op. ‘De eerste jaren 2,4 miljoen euro per jaar, daarna jaarlijks 1 miljoen euro en nu nog steeds vijf ton euro per jaar ten opzichte van de begroting. Een prettig neveneffect, want zo blijft er geld beschikbaar voor de toenemende zorgvraag.’ Kafka Ook binnen de gemeente was een cultuuromslag nodig. ‘Ambtenaren waren gewend met afvinklijstjes te werken en ervoor te zorgen dat iedereen gelijk behandeld werd. Ook zij vonden het moeilijk om van de individuele vraag van de inwoners uit te gaan. Bijscholing
en casuïstiek heeft geholpen daarin verandering te brengen.’ De belangrijkste verandering was dat niet de juridische en financiële afdelingen leidend waren, maar de consulenten. ‘Zij zijn ‘de baas’.’ Bakker geeft een voorbeeld: ‘Zo was er in de beginperiode een jong meisje dat erg gebaat zou zijn bij een elektrische fiets, maar die kon haar moeder niet betalen. Volgens de regels kon ze geen elektrische fiets krijgen via de Wmo, maar wel een scootmobiel die twee keer duurder is. Dat is toch Kafka! Daar hebben we ons dan ook niets van aangetrokken.’ Lef Tevreden inwoners en minder kosten, dan zou je verwachten dat gemeentes staan te springen om de werkwijze van
Transitie Laurens Ook Laurens vaart een nieuw 2015 is Laurens gefuseerd met Thuiszorg Rotterdam, en vanaf 2015 werken we vanuit drie expertisegebieden en groeien we tot 2017 toe naar een organisatie die bestaat uit zelforganiserende teams. Deze teams worden van een afstand aangestuurd door een coach en manager. De drie expertisegebieden zijn: de kort durende ouderenrevalidatie en palliatieve zorg, de (specialistische) thuiszorg, en het wonen met zorg voor met name mensen met dementie. Binnen deze expertisegebieden maakt Laurens gebruik van technologische oplossingen en zoeken we continu de
samenwerking met onze stakeholders. Voorbeelden van initiatieven die daaruit voortkomen zijn: Laurens Intermezzo Zuid, waar klanten sneller kunnen revalideren (zie pagina 27) en de samenwerking met het Erasmus MC waardoor klanten van dit ziekenhuis thuis chemotherapie kunnen ondergaan dankzij het specialistische team van Laurens (zie pagina 8). De transitie die Laurens momenteel door maakt komt voort uit de wens nu en in de toekomst voor de klant en de financier (gemeente en verzekeraar) de beste zorgkwaliteit tegen een concurrerende prijs te bieden.
‘Het is goedkoper de vraag te betalen, dan het aanbod te financieren’
de gemeente Huizen over te nemen. Bakker: ‘Inmiddels werkt de hele regio Gooi- en Vechtstreek, die in totaal 250.000 inwoners heeft, op deze manier. Maar daar buiten niet. In principe is ons beleid goed kopieerbaar, ook voor een gemeente als Rotterdam. Je zou Huizen wat dat betreft kunnen zien als een wijk van Rotterdam. Wij hebben als gemeente waar het om Wmo-aanvragen gaat met dezelfde doelgroep en budgetten per persoon te maken. Ook politiek is het een eenvoudig verhaal. Onze aanpak vraagt echter wel om een enorme omslag waarbij gemeentes niet langer vanuit het systeem en de organisatie moeten denken, maar vanuit de vraag van de mensen die hulp nodig hebben. Voor zorginstellingen, zoals Laurens, betekent dit dat ze moeten luisteren naar wat hun klanten echt willen, los van de voorzieningen die ze willen aanbieden en dat ze aansluiting moeten zoeken bij welzijnsorganisaties. Dat betekent ergens ook het ‘kanibaliseren’ van de eigen organisatie, omdat je er waar mogelijk voor moet zorgen dat je niet meer nodig bent. Dat vraagt lef!’ •
Ondersteuning in de buurt Als het gaat om ondersteuning van onze klanten in de buurt stelt Laurens zich op als klantenpartner. Gelijkwaardigheid, het behouden van waardigheid, respect naar elkaar en vertrouwen in de ondersteuning van Laurens en haar partners staan daarbij voorop. Laurens is als onderdeel van Zowel! – een samenwerkingsverband met de SWKgroep – hoofdaannemer op het gebied
22 Laurens
van Zorg & Welzijn voor het gebied Delfshaven in Rotterdam. Laurens maakt zich, binnen en buiten dit verband, samen met het Centrum Voor Dienstverlening sterk voor samenwerking tussen bewoners en partijen in de buurt. Daarbij staat het principe ‘zorgen dat’ in plaats van ‘zorgen voor’ centraal en neemt Laurens vooral een faciliterende rol in.
Bekijk het filmpje waarin Janny Bakker uitlegt waarom de werkwijze van gemeente Huizen prima kopieerbaar is naar een grote gemeente zoals Rotterdam via www.laurens.nl/ uwzorgpartner.
Zorgtechnologie kan eraan bijdragen dat ouderen langer thuis kunnen blijven wonen. Een voorbeeld hiervan is de smartphone voor ouderen.
Aad Rinkel (81):
‘Zo’n smartphone is toch wel makkelijk!’ Meneer Rinkel probeert sinds enkele weken een smartphone voor ouderen uit. ‘Aanvankelijk dacht ik: “schei uit.” Ik heb altijd een hekel gehad aan mobiele telefoons. Maar ik vind het nu toch wel makkelijk! Ik heb al een paar keer gebeld met mijn dochter Lydia en met Marion van de thuisbegeleiding van Laurens. En ik heb een keer een smiley gestuurd aan Aagje, mijn casemanager, om te laten weten dat ik me goed voelde.’ Hij vertelt waarom hij meedoet aan de pilot: ‘Op
donderdagmiddag ga ik altijd naar het Zeemanshuis in de Veerhaven in Rotterdam: op de vijfde verdieping schepen kijken. Ik heb vroeger namelijk zelf gevaren. Meestal ben ik dan rond vier uur ’s middags weer thuis. Maar onlangs was het wat later geworden, een uur of zes. Er was een feestje met oude bekenden: ik heb gepraat en gedanst en verloor de tijd uit het oog. Toen ik thuiskwam stond de boel op stelten. Het huis zat vol mensen: mijn dochter, mijn schoonzoon, de politie. Iedereen was ongerust, omdat ze niet wisten waar ik was. Mijn dochter vond het daarom tijd voor een mobiele telefoon, zodat ik beter bereikbaar zou zijn. Dat ik deze telefoon van Laurens kon uitproberen, kwam dus op het goede moment.’
Aagje Macdaniel, casemanager dementie bij Laurens: ‘De smartphone voor ouderen kan eraan bijdragen dat ouderen met cognitieve problemen langer veilig thuis kunnen wonen en ontzorgt mantelzorgers. Op de telefoon is software geïnstalleerd met onder meer val- en gps-detectie. Valt meneer Rinkel, dan krijgen zijn dochter Lydia, die in Spijkenisse woont, en ik direct een mailtje. En als hij vergeten is hoe hij thuis moet komen, kan hij op de knop ‘Weg naar huis’ drukken. De telefoon ‘vertelt’ dan hoe hij moet lopen. Bovendien kan zijn dochter op elk moment zien waar haar vader is. Dat neemt een hoop bezorgdheid weg!’ •
Laurens 23
Jeannette Lely, psycholoog/psychotherapeut Stichting ‘45
In deze rubriek nemen we een kijkje in de keuken van een andere branche. Wat zijn de overeenkomsten, wat de verschillen?
‘Veel winst te behalen in ouderenzorg met behandeling trauma’s’ Bijna tien procent van de mensen die een traumatische ervaring hebben gehad, houdt daar zonder behandeling last van. Jeannette Lely, ggz-psycholoog/psychotherapeut, en Marieke Terwel, gezondheidszorgpsycholoog/cognitief gedragstherapeut, vertellen hoe zij respectievelijk vluchtelingen en ouderen helpen bij de verwerking van trauma’s. Jeannette Lely en Marieke Terwel houden zich op het eerste gezicht met totaal andere doelgroepen bezig. Lely is als psycholoog verbonden aan Stichting ’45, een ggz-instelling die zich richt op mensen met complexe psychotrauma klachten door vervolging, oorlog en geweld. Terwel is hoofd van de afdeling psychologie en gezondheidszorg psycholoog bij Laurens Antonius
24 Laurens
Binnenweg, een van de revalidatielocaties van Laurens. Hun werkgebied overlapt echter als het gaat om de behandeling van ouderen met een post traumatische stress stoornis (ptss). Stagneren ‘De belangrijkste klachten bij ptss zijn herbeleving, verhoogde prikkelbaarheid en vermijding’, duidt Lely. ‘Bij vluchte-
lingen komen ptss-klachten vaak naar boven op het moment dat ze een verblijfsvergunning hebben gekregen en een woning hebben gevonden. Ze hebben dan niet alleen meer tijd om na te denken over wat ze hebben meegemaakt. Het is ook vaak een periode waarin ze stagneren. Bijvoorbeeld omdat ze nog geen baan hebben of de taal nog niet machtig zijn.’ Trigger Terwel legt uit dat voor ouderen de periode rond revalidatie een trigger is voor ptss. ‘Een op de vier mensen met een beroerte heeft posttraumatische stressklachten die samenhangen met de nare ervaring van de aandoening zelf. In de periode rond de revalidatie komen daarnaast soms onverwerkt trauma’s boven. Bijvoorbeeld doordat ze het gevoel hebben de controle kwijt te zijn of doordat hun normale coping-strategie – hoe ze omgaan met hun trauma – niet werkt in deze nieuwe situatie. Ook cognitieve stoornissen, waardoor ze hun emoties minder goed kunnen onderdrukken en hun gedachten minder goed kunnen sturen, kunnen een oorzaak zijn.’
Marieke Terwel, hoofd afdeling psychologie en gezondheidszorgpsycholoog/ cognitief gedragstherapeut Laurens Antonius Binnenweg
Hand volgen Bij de behandeling van ptss maakt Terwel gebruik van EMDR-therapie (eye movement desensitization and reprocessing). Een methode die helpt om de ‘scherpe randjes’ van emoties te halen. ‘Tijdens zo’n sessie vraag ik de klant de herinnering die het ergst is naar boven te halen, daarover te vertellen en daarbij aan het beeld te denken dat dit oproept. Terwijl de klant vertelt, zorg ik voor zintuiglijke afleiding: de klant mijn hand laten volgen met de ogen, zachte tikjes via een koptelefoon aanbieden of tappen op de benen. Soms stel ik daarbij zeer directe vragen, zoals “Heeft u het overleefd?” Mijn mond valt nog steeds open van de resultaten. EMDR-therapie versnelt in één sessie de traumaverwer-
king en het werkt bij veel mensen. Ook ouderen die dementeren kunnen er baat bij hebben, hun angstgevoelens nemen af dankzij de therapie.’ Stenen en bloemen Ook Stichting ’45 zet EMDR-therapie in bij ptss. Lely: ‘Sommige vluchtelingen, zeker als er sprake was van staatsgeweld, kunnen echter geen ‘ergste’ herinnering kiezen, omdat ze zoveel nare ervaringen hebben. De methode die we dan inzetten is narratieve exposure therapie (NET). Ik leg in dat geval een koord op de grond, de levenslijn, en vraag de klant bloemen en stenen langs de lijn te leggen die respectievelijk hun goede momenten en trauma’s symboliseren. Zo vormen ze een ‘Gestalt’ van hun levensverhaal. Vervolgens behandelen we in verschillende sessies de stenen, waarbij aandacht is voor de bloemen en we de verhalen opschrijven. In de laatste sessie lezen we het hele levensverhaal voor en overhandigen we het aan de patiënt.’ Terwel kan zich goed voorstellen dat deze manier van visualisatie bijdraagt aan het verwerken van de trauma’s en vraagt Lely hoe ze de bloemen gebruikt. ‘Daarmee reactiveren we het oude coping-mechanisme.
‘Er valt nog veel winst te behalen in de behandeling van ptss bij ouderen’
Staat een bloem voor de relatie met een oma, dan vragen we bijvoorbeeld: “Wat zou jouw oma nu zeggen?”’ Brief Een derde behandelmethode die Stichting ’45 inzet is BEPP (Brief Eclectic Psychotherapy for PTSD), gecombineerd met rouwelementen. Lely: ‘Vluchtelingen hebben vaak geen afscheid kunnen nemen, we laten ze dit tijdens de behandeling doen door bijvoorbeeld een kaarsje te branden of een brief te schrijven.’ Universitair onderzoek Lely is erg geïnteresseerd in de ervaringen van Terwel met de behandeling van ptss bij ouderen met cognitieve problemen en dementie. Zelf werkt ze sinds 2012, in samenwerking met de Universiteit Utrecht, aan een onderzoek naar de behandeling van ouderen met ptss. ‘Ik vergelijk de therapieën NET en Present Centered Therapy, een oplossingsgerichte behandeling die zich richt op het heden. Ik onderzoek, in steeds elf individuele behandelingen per persoon, welke methode beter aansluit bij welk type patiënt.’ Terwel geeft aan dat ze graag een aantal klanten doorstuurt naar Lely. Winst Beide psychologen zijn het er over eens dat er in hun vakgebied nog te weinig onderzoeksgericht gewerkt wordt als het gaat om ouderen. Terwel: ‘Onder behandelaren komt nog steeds therapeutisch nihilisme voor als het gaat om ouderen: “Kan het nog wel?”, “Hoort het niet bij het ouder worden?” Hetzelfde geldt voor ouderen zelf, zij weten bovendien vaak niet wat hun mogelijkheden zijn.’ Lely: ‘Het stigma van psychische problemen onder ouderen is ook groter dan onder de jongere generatie. Ze praten er niet over en hebben daardoor vaker een hoge medische consumptie. Die zou afnemen als hun diepteprobleem opgelost zou worden.’ Terwel: ‘Voor sommige ouderen zou dat ook kunnen betekenen dat ze daardoor langer thuis kunnen blijven wonen.’ Er valt nog veel winst te behalen in de behandeling van ptss bij ouderen, besluiten ze beiden. •
Laurens 25
Nieuws Vernieuwen en innoveren
Twee nieuwe locaties geopend Laurens verandert mee met de nieuwe vragen in de zorg. In augustus openden we een nieuwe locatie voor palliatieve zorg in Ommoord en sinds eind oktober staan de deuren open van Laurens Intermezzo Zuid, de nieuwe revalidatielocatie op steenworp afstand van het Ikazia Ziekenhuis.
Laurens Cadenza Oost
Laurens Cadenza Oost is een kleinschalige locatie met professionele palliatieve zorg, dat op 10 augustus zijn deuren opende. ‘We hebben zes eenpersoonskamers beschikbaar daardoor kunnen we de persoonlijke en huiselijke sfeer benadrukken’, zegt teamleider Defnie Clausing. ‘Rust en comfort zijn belangrijke uitgangspunten bij de zorg voor mensen met een levensbedreigende aandoening die niet genezend te behandelen is. Ons team, van ervaren medewerkers, gespecialiseerde artsen en vijftien betrokken vrijwilligers, geeft onze klanten in hun terminale levensfase alle zorg en aandacht die zij nodig hebben. Er is veel contact met familieleden. Als klanten dat wensen, worden zij betrokken bij de zorg. Bij Cadenza Oost bepaalt de klant zelf hoe hij of zij de laatste levensfase inricht. We hebben een boek in de hal waarin klanten en familie hun ervaringen opschrijven. Die zijn ronduit positief. En dat is een belangrijke verdienste van het
team dat nog maar kort met elkaar samenwerkt.’ Klanten zijn ook erg te spreken over de inrichting en de tuin waarover zij kunnen beschikken. We gaan nog werken aan de buitenkant van het gebouw dus het wordt alleen nog maar mooier.’
Intermezzo Zuid Op 27 oktober zijn de eerste gasten aangekomen in de nieuwe sfeervolle en comfortabele revalidatielocatie Laurens Intermezzo Zuid. Deze revalidatielocatie, nabij Ikazia Ziekenhuis en het winkelcentrum Zuidplein, is speciaal bedoeld voor ouderen die kortdurende revalidatie nodig hebben. ‘Bijvoorbeeld voor gasten die na een orthopedische of oncologische operatie in het ziekenhuis
nog niet direct naar huis kunnen’, zegt Hans Stravers, directeur Kortdurende zorg bij Laurens. ‘Maar ook ouderen met long-, hart- en neurologische aandoeningen kunnen er terecht voor een revalidatietraject.’ De naam Intermezzo is niet voor niets gekozen. Stravers: ‘Intermezzo, een Latijnse muziek- en toneelterm, betekent ‘tussenspel’ en wordt gebruikt om een korte verbindende passage aan te duiden.’ Die betekenis past de nieuwe locatie als een jas. Stravers: ‘Intermezzo Zuid is bedoeld om ouderen onder begeleiding van een multidisciplinair team van specialisten, intensief te laten revalideren, waardoor ze sneller naar huis kunnen. Daarnaast bespoedigen we het herstel door een prettig leefklimaat, een gastvrije bejegening, veel privacy en een goede informatieoverdracht aan patiënten. Intermezzo Zuid telt 160 comfortabele eenpersoonskamers met ruime badkamer en een toilet, verdeeld over acht verdiepingen. De locatie is onder andere voorzien van een restaurant, een parkeergarage, behandelruimtes en een grote oefen- en fitnessruimte. •
26 Laurens
Symposium Doodgewoon bespreekbaar
Op de korrel . . .
Vertel en doe mee! Hoe verstaan we nog beter de wensen van de patiënt in de laatste levensfase? En hoe gaan we om met een diversiteit aan culturen en godsdiensten? Op donderdag 12 november 2015 beantwoordt Laurens deze en andere vragen tijdens het symposium ‘Doodgewoon bespreekbaar, elkaar verbinden in de palliatieve zorg’. Samen aan de slag Het Symposium Doodgewoon bespreekbaar is bedoeld voor verpleegkundigen, huisartsen en praktijkondersteuners in Rotterdam en omstreken en vindt plaats in het Ikazia Ziekenhuis. Tijdens het symposium komen, aan de hand van casuïstiek, de volgende onderwerpen aan bod: palliatieve zorg in diverse culturen, handvatten bij slecht nieuws gesprekken, in de wijk & aan het bed en door de ogen van een antropologe. Tijdens het netwerkbuffet is er volop ruimte om van gedachten te wisselen met collega’s en praktijkverhalen te delen. Het evenement vangt aan om 15.30 uur en eindigt om 20.30 uur.
Aanmelden Geen uitnodiging ontvangen? Meld je dan aan door een e-mail te sturen naar ketencoö
[email protected]. Vermeld hierbij bedrijfsnaam, voor- en achternaam en telefoonnummer. •
Betrapt Ik ben betrapt. Nee, ik heb niet gestolen of iemand voorgelogen. Ik heb mezelf betrapt. Ik vergeet de laatste tijd soms dingen, kan af en toe niet op een naam komen of ik leg spullen op rare plekken neer. Laatst een hele middag naar mijn bril gezocht. Ik kan je vertellen, het is knap lastig om zonder bril iets te zoeken. Lag-ie in de schuur op het plankje bij de fietspomp. Vreemd niet? Vond ik ook. Me meteen zorgen maken, zit niet in mijn aard. Ik bekijk het leven van de zonnige kant. Toch ben ik eens even gaan koekelen op mijn iPad. Kijken hoe het staat met de zorgwereld. Die blijkt in woelige tijden te verkeren. ‘Chaotisch’, ‘crisis’, ‘onzekerheid’, dat soort woorden kwam ik tegen. Is op zich niet slecht, want juist dan ontstaan er nieuwe, frisse ideeën. En dat blijkt te kloppen. Stoffige, bedompte bejaardenhuizen met een dagbesteding waar je alleen maar naar toe gaat omdat er niks anders te doen is, die worden schaars. Als je nu een heup breekt, kun je revalideren in een innovatieve revalidatielocatie. En, wat ook nieuw is, is dat je tegenwoordig kunt gaan wonen in een soort minigemeenschap waar ‘saamhorigheid hoog in het vaandel staat’. In Rotterdam is een plek waar jonge en oude mensen wonen die met elkaar afspreken iets voor elkaar te doen. De tuin bijhouden, een taart bakken, met iemand naar de dokter gaan of een ander breiles geven bijvoorbeeld. Niet verder vertellen, maar zo ging het vroeger natuurlijk ook. Als Geesje ziek was, haalde ik boodschappen. Buurman Piet had een motorzaag. Als er een boom om moest, deed hij dat. Het hout werd in de buurt verdeeld en ging de haard in. Kijk, mocht het nou ooit zo ver komen dan zou ik wel naar zo’n mini-gemeenschap willen verkassen. Maar och heden, hoe heette die plek op Zuid ook alweer? Grapje hoor. •
Laurens 27
Laurens & Karel Jonker In de regio Rotterdam werken Vegro en Laurens nauw samen op het gebied van hulpmiddelen en zorgtechnologie. ‘Door de nieuwste hightech producten samen op de markt te brengen, houden we op termijn de kwaliteit van zorg overeind’, zegt Karel Jonker, commercieel directeur bij de landelijke leverancier van zorghulpmiddelen.
‘Ook als het gaat om de nieuwste hightech apparatuur weten we elkaar goed te vinden’
Onlangs liet Vegro bezoekers van een grote zorgvakbeurs kennismaken met Zora, een van de eerste mensvormige zorgrobotten ter wereld. Zorgorganisaties kunnen Zora inzetten bij revalidatie en als assistent bij beweging- en activiteitenprogramma’s. ‘Hoewel er nog enige koud watervrees bestaat voor dit soort technologische hoogstandjes, is dit wel een belangrijke ontwikkeling die zorg ondersteunt. Met een toenemende zorgvraag en minder zorgprofessionals hebben we straks ook minder keuze in hoe de toekomst van de zorg eruit ziet’, zegt Jonker. Vegro verkoopt, verhuurt en leent zorghulpmiddelen uit door heel Nederland. Naast traditionele artikelen als rollators en douchestoelen, levert het bedrijf steeds meer hightech producten. Laurens en Vegro werken al vele jaren samen. ‘Ook als het gaat om de nieuwste hightech apparatuur weten we elkaar goed te vinden’, zegt Jonker. ‘Net als wij, zijn ze er bij Laurens van overtuigd dat de nieuwste technologische hulpmiddelen een kans bieden om de kwaliteit van zorg op lange termijn overeind te houden. Nu ouderen met beperkingen steeds langer thuis blijven wonen zijn er nieuwe oplossingen nodig. Met de nieuwste hulpmiddelen kunnen we deze ouderen blijven bereiken, en zo nodig op tijd ingrijpen. Vandaar ook dat Laurens en Vegro hier beiden flink in investeren.’
28 Laurens
Hightech modelwoning Laurens richtte onlangs een modelwoning in met een aantal technologische oplossingen op de hoofdlocatie van Laurens aan de Nieuwe Binnenweg. Zorgverleners en klanten kunnen er kennismaken met de nieuwste technologische hulp middelen en deze uitproberen. De nieuwste producten die in de woning werden geïnstalleerd, brengt Vegro aan de man in haar thuiszorgwinkels en uitleenpunten, waaronder een apparaat dat bijhoudt wat een bewoner drinkt, diverse mobiele alarmeringssystemen en de Compaan, een speciaal voor senioren ontwikkeld gebruiksvriendelijk tablet. Via de Compaan worden alle partijen en informatie rond de klant op eenvoudige wijze samengebracht. Jonker: ‘Niet alleen voor ouderen met een beperking zijn deze hulpmiddelen een uitkomst, ze kunnen ook zorgverleners en mantelzorgers flink ontlasten.’ Op de vraag of de inzet van al die technologie het menselijke gezicht van de zorg niet verdringt, zegt Jonker: ‘Zorg blijft bovenal mensenwerk. Maar robotica, domotica en beeldschermzorg zijn wel middelen om de zorg ondanks de vergrijzing en de bezuinigingen in stand en betaalbaar te houden. Bijvoorbeeld bij de activering van ouderen. De inzet van een zorgrobot kan ertoe bijdragen dat senioren ook op vergevorderde leeftijd in beweging blijven. Het alternatief is vaak dat er minder of helemaal niets meer op dat terrein gebeurt.’ •