Landschappelijke inpassing Geldereschweg 108 Meddo
Colofon Landschappelijke inpassing Geldereschweg 108 Meddo
Uitgevoerd door: Centrum Plattelandsontwikkeling Oost
Opdrachtgever: Contactpersoon:
Van Westreenen adviseurs dhr. G. Navis
Projectnummer en versie: 86 Projectleider: Ing. P.Leemreise Ligging projectgebied: Geldereschweg 108, Meddo (gemeente Winterswijk)
Status: definitief Veldmedewerker(s): Rapportdatum: Ing. P.Leemreise 5-03-12, aangevuld februari 2013 Amersfoortcoördinaten: n.v.t.
Correspondentieadres: Aladnaweg 18 7122 RR Aalten
[email protected]
1
1. Inleiding Bouwmaterialenhandel Overkamp is voornemens om een nieuwe bedrijfshal te bouwen op het adres Geldereschweg 108 in Meddo. De gewenste uitbreiding is niet mogelijk binnen het huidige bouwblok. Realisatie van de plannen is alleen mogelijk door het bouwblok te vergroten via een aanpassing van het bestemmingsplan buitengebied van de gemeente Winterswijk. Eén van de voorwaarden die de gemeente Winterswijk stelt aan de gevraagde vergroting van het bouwblok is een landschappelijke inpassing van het bestaande bedrijf en de uitbreiding. Voorliggend plan presenteert de landschappelijke inpassing van het bedrijf. Daarbij is gekeken naar het volledige bedrijf, inclusief de beoogde uitbreiding van het bouwblok. De landschappelijke inpassing bestaat uit een erfbeplanting en de aanleg van nieuwe landschapselementen als compensatie voor vergroting van het bouwblok.
2
2. Situering van het plangebied Het plangebied ligt aan de Geldereschweg 108 in Meddo, gemeente Winterswijk. Het ligt in het agrarische cultuurlandschap van Meddo. Op onderstaande afbeelding wordt de ligging van het plangebied weergegeven.
Situering van het plangebied in het agrarische cultuurlandschap van Meddo. Het plangebied wordt met de cirkel aangeduid.
Luchtfoto van het plangebied.
3. beschrijving en analyse van landschappelijke kenmerken In het plangebied staan twee grote bedrijfshallen. Rondom deze hallen ligt een forse erfverharding.Het bedrijf is rondom vrijelijk zichtbaar in het landschap. Erfbeplaning treffen we alleen aan in de noordwesthoek van het plangebied en rond de woning aan de zuidzijde. Het plangebied ligt in het heideontginningslandschap van het Meddosche veld. Dit is een jong ontginningslandschap dat wordt gekenmerkt door een rationele verkaveling met lange rechte wegen, grote rechthoekige agrarische percelen, verspreid in het landschap liggende boerderijen en her en der enkele berken-eiken loofhoutsingels en kleine bosjes. Het is een relatief open landschap waarbij agrarische opstellen duidelijk zichtbaar zijn in het landschap.
3
Analyse van de landschappelijke inpassing van het huidige bedrijf.
4. Voorgenomen activiteit De initiatiefnemer is voornemens om een nieuwe hal te bouwen op het perceel. In verband met de afhaalfunctie van bouwmaterialen, is de positionering van het nieuwe gebouw daarop afgestemd. Tevens is de positionering van het gebouw dusdanig dat de dakpositionering gunstig is voor het plaatsen van zonnecollectoren. Op de onderstaande afbeelding wordt de gewenste nieuwe hal aangeduid op een luchtfoto (De nieuwe hal wordt met de donkergrijze kleur aangeduid). De noodzakelijke uitbreiding van het bouwblok wordt aangeduid met de lichtgrijze kleur. Voor het opstellen van het inpassingsplan worden deze buitengrenzen aangehouden.
5. Het plan De landschappelijke inpassing van het plangebied bestaat uit een erfbeplanting en de aanleg van nieuwe landschapselementen in de directe omgeving van het plangebied. Deze nieuwe landschapselementen worden beschouwd als compensatie voor uitbreiding van het bouwblok. Erfbeplanting Als nieuwe erfbeplanting worden drie elementen toegevoegd. Een bestaand erfbosje in de noordwesthoek van het plangebied wordt opnieuw doorgeplant met een gemengd loofhoutassortiment 4
van zomereik, ruwe berk, boswilg, els en sleedoorn. Ter afscherming van het erf wordt een beukenhaag aangelegd langs de westrand van het plangebied. Aan de noordzijde wordt het erf afgeschermd door een vier meter brede loofhoutsingel bestaande uit een gemengd assortiment van zomereik, ruwe berk, boswilg, vuilboom, lijsterbes, els en sleedoorn. Landschappelijke inpassing Ter compensatie voor de uitbreiding van het bebouwd oppervlak worden drie nieuwe landschapselementen, net buiten het plangebied, aangelegd. Ten noorden van het plangebied wordt een vier meter brede loofhoutsingel aangelegd tussen het plangebied en een bestaande houtsingel. Deze loofhoutsingel bestaat uit een gemengd assortiment van zomereik, ruwe berk, boswilg, vuilboom, lijsterbes, els en sleedoorn. Aan de achterzijde van een woning, ten oosten van het plangebied, wordt een hoogstam boomgaard aangelegd, bestaande uit zes hoogstam appelbomen en ten westen van het plangebied wordt een enkele rij elzen aangelegd. Op onderstaande afbeelding wordt de erfbeplanting en landschappelijke inpassing weergegeven.
Weergave van de erfbeplanting en landschappelijke inpassing van het nieuwe erf.
6. Beheer en inrichting
De nieuwe landschapselementen worden als volgt aangelegd.
Hakhoutsingel 5
De houthoutsingel van 10 m1 breed bestaat uit zes rijen bosplantsoen met een plantverband van 1,5x1,5 m1 en de singel van 6 m1 breed uit drie met een gelijk plantverband. Vanwege de ligging van de nieuwe singel in akkerland hoeft er geen grondbewerking uitgevoerd te worden. Ter bescherming van de nieuwe singel wordt een raster of ondiepe greppel aangebracht tussen de singel en het naastgelegen bouwland. Gemengd bosplantsoen bestaande uit linde, zomereik, berk, hazelaar, lijsterbes, Gelderse roos, esdoorn, vuilboom, iep, liguster (allen 10% gemengd). De minimale maat van het plantsoen bedraagt 60-80cm Beukenhaag De beukenhaag wordt aangelegd in een plantverband van 4 stuks/m1 haag. Er wordt bij de aanleg gebruik gemaakt van plantsoen in de maat 60-80 of 80/100. Erfbosje Het erfbosje wordt doorgeplant met een gemengd bosplantsoen (maat: 80-120) in een plantverband van 1,5 x 1,5 m1. Omdat de beplanting in een bestaand bosje geplant wordt, is er geen bodembewerking nodig. De in het erfbosje nog aanwezige fijnsparren worden gerooid en het aanwezige dierenverblijf wordt gesloopt. De beplanting bestaat uit een gemengd plantsoen bestaand uit zomereik, berk, boswilg, els, vuilboom (allen 20%). • • • • • • • • •
Het aanplanten van een houtwal of singel kan plaats vinden tussen half november en half maart, mits het niet vriest. Gebruik inheems plantmateriaal, wat passend is in de streek. Voor de aanplant wordt vaak gekozen voor 3-jarig bosplantsoen met de maat 80-100 cm hoogte. De te beplanten oppervlakte dient te worden bewerkt, dit kan door frezen en/of planten in bewerkte grond. Plant de soorten aan in groepen van minstens 5-7 stuks per soort. Op die manier voorkomt u dat langzaam groeiende soorten worden overgroeid door snel groeiende soorten. Let op dat u niet te diep plant. De diepte is afhankelijk van de omvang van het wortelstelsel. Steek een gat (houd de grond op de schop), plaats het plantsoen zo dat alleen de wortels in het gat zitten. Gooi de grond weer in het gat, terwijl u het plantsoen vasthoudt. De grond iets aanduwen. Indien u niet direct alle bomen en/of struiken kunt aanplanten, dan kunt u ervoor kiezen de bomen en/of struiken tijdelijk op te kuilen. Kies hiervoor een vochtige schaduwrijke plaats uit. Het opkuilen kan door een gat in de grond te graven en daar de bomen met de wortels in te zetten. Bedek de wortels met de vrijgekomen grond.
Specifieke plantinstructie • Plant de houtsingel of houtwal in rijen aan met een plantafstand van bij • voorkeur 1,50 bij 1,50 meter. • Boomvormers dient u in het midden van de singel aan te planten, struiken aan de randen.
Hoogstam boomgaard Voor de aanleg van de hoogstam appelbomen wordt gebruik gemaakt van bomen met een maat van 1012 cm (stamomtrek op 1,60 m1 hoogte). De hoogstamappelbomen worden in een ruim plantgat gepoot en ondersteund door twee boompalen met boomband. Er wordt bij voorkeur gebruik gemaakt van oude rassen. Deze zijn van nature robuuster en minder kwetsbaar voor ziektes en plagen.
6
Verder: • Hoogstambomen kunnen meer dan 10 meter hoog en breed worden. Het is daarom belangrijk bij aanplant de fruitbomen op ruime afstand van elkaar te planten. • Plant daarom appelbomen minstens 10 meter uit elkaar, peren en kersen 8 meter en pruimen 6 meter uit elkaar. • Voor het planten is een ruim plantgat noodzakelijk waarin de wortels zich wijd kunnen uitspreiden. Het plantgat moet daarom een afmeting hebben van 70x70x70 cm groot. Spit na het graven de bodem van het plantgat los. • Plaats daarna een boompaal van onbehandeld hout naast de boom (maat 250 cm bij 8 cm), op ongeveer 15 cm van de boom, aan de kant van de heersende windrichting (dit is meestal het zuidwesten), waar u de jonge boom met een brede band aan bevestigd. • U kunt nu het plantgat weer dichtgooien. Pas bij arme grond bodemverbetering toe door bijvoorbeeld potgrond te mengen met de grond uit het plantgat.
Struweelrand De struweelrand bestaat uit een drie meter brede strook welke aan de binnenzijde uitgerasterd wordt. De struweelrand bestaat uit twee rijen plantsoen met een planverband van 1x1 m1. Het plantsoen bestaat uit struweelvormers als Sleedoorn, Gelderse roos, vuilboom, berk, brem, en boswilg. Voordat de struweelhaag ingeplant kan worden, dient de grazige vegetatie gefreesd te worden. Dit bevordert tevens de spontane opslag van struweelvormers.
7
Solitaire zomereik Het aanplanten van een boom kan plaats vinden tussen half november en half maart, mits het niet vriest. Voor de aanplant wordt vaak gekozen voor een laanboom met een minimale omtrek van 10-12 cm. U kunt ook kiezen voor een grotere maat, bijvoorbeeld 14-16 cm met kluit. Indien u niet direct alle bomen kunt aanplanten, dan kunt u ervoor kiezen de bomen tijdelijk op te kuilen. Kies hiervoor een vochtige schaduwrijke plaats uit. Het opkuilen kan door een gat in de grond te graven en daar de bomen met de wortels in te zetten. Bedek de wortels met de vrijgekomen grond. Specifieke plantinstructie 1. Voor het aanplanten is een ruim plantgat noodzakelijk waarin de wortels zich wijd kunnen uitspreiden. Het plantgat dient daarom ongeveer een afmeting te hebben van 70x70x70 cm groot. Spit na het graven de bodem van het plantgat los. 2. Plaats daarna een boompaal van onbehandeld hout naast de boom (maat 250 cm lengte bij 8 cm doorsnede), op ongeveer 15 cm van de boom,aan de kant van de heersende windrichting (dit is meestal het zuidwesten). Bevestig de jonge boom met een brede band aan de boompaal. 3. U kunt nu het plantgat weer dichtgooien.Pas indien nodig bodemverbetering toe door bijvoorbeeld potgrond te mengen met de grond uit het plantgat. 4. Plaats bij een bomengroep de bomen ruim uit elkaar, de minimale plantafstand is 6 meter. Een volwassen boom kan al snel een kroon ontwikkelen van 10 meter breed.
Algemene opmerking Initiatiefnemer dient er op toe te zien dat uitsluitend inheems plantmateriaal gebruikt wordt. De leverancier van het plantmateriaal kan hierop toezien.
8
Beheer Hakhoutsingel De beplanting in de hakhoutsingels dient iedere 10-15 jaar afgezet te worden waarbij de beplanting net boven de grond afgezaagd wordt waarna de beplanting vanzelf weer zal uitlopen. In de singel worden zgn. overstaanders gespaard. Deze bomen krijgen de gelegenheid om tot wasdom te komen. Hierdoor ontstaat een gevarieerde houtsingel met jonge en oude bomen. Tak- en tophout wordt op rillen in het element gelegd of afgevoerd. Solitaire zomereik Geen beheer, mogelijk opkronen als schade aan landbouwvoertuigen ontstaat door lage takken. Scheerhaag De beukenhaag is een scheer- of kniphaag. Deze haag dient jaarlijks 1 à 2 maal geknipt/geschoren te worden om de haag op de wenselijke hoogte en breedte te houden. Boomgaard Het snoeien van fruitbomen wordt al eeuwen toegepast. Het snoeien van de fruitboom in de jeugdfase wordt de vormsnoei genoemd. De vormsnoei zorgt voor een bepaald model. Wanneer dat model is bereikt volgt de onderhoudssnoei. Ook kunnen fruitbomen op verschillende manieren gesnoeid worden. Bijvoorbeeld met als doel productie of als doel het landschappelijk beeld. Landschapsbeheer Gelderland geeft basiscursussen voor het snoeien van hoogstamfruit. Vormsnoei De vormsnoei is vooral belangrijk bij de jonge bomen. Elke soort heeft zijn eigen specifieke vorm. Bij de appel wordt over het algemeen een bolvorm aangehouden zonder harttak. Peren vormen van nature meer een kroon met een harttak. Deze kroon krijgt meer een piramidale vorm. Nadat de fruitboom is aangeplant is het belangrijk direct de eerste vormsnoei toe te passen. Uit het gestel worden vaak niet meer dan 4 gesteltakken aangehouden, de overige takken kunnen worden weggesnoeid. Afhankelijk van de soort kunt u kiezen voor het behouden of weghalen van de harttak. Onderhoudssnoei Fruitbomen kunnen het beste jaarlijks gesnoeid worden. Het gaat daarbij om vervanging van minder vitaal, afgedragen vruchthout, het verwijderen van ziek hout en het verwijderen van verkeerd geplaatste nieuwe scheuten. In een regelmatig onderhouden, vitale hoogstamfruitboom zullen elk jaar nieuwe scheuten ontstaan. Een deel kan worden gehandhaafd en gebruikt als nieuwe vruchttakken. Een ander deel dient te worden verwijderd.
erfbosje Het beheer van het erfbosje bestaat uit ‘niets doen’. Het erfbosje kan niet gebruikt worden als dierenverblijf omdat dieren de ondergroei wegvreten waardoor een hol bosje ontstaat zonder kruid- en struiklaag. Struweelrand De beplanting van de struweelrand wordt, afhankelijk van de snelheid waarmee de beplanting groeit en er natuurlijke opslag komt, met enige regelmaat afgezet. Het eindbeeld bestaat uit een lage beplanting van 1-1,5 m1 hoogte, af en toe afgewisseld met een enkele hogere boom om struik. 60-70% van de oppervlakte wordt niet ingeplant waardoor deze struweelrand zich op natuurlijke wijze kan ontwikkelen. Mogelijk ontwikkelt zich een bramenwal. Dit kan enkele jaren duren. Het uitrasteren van de struweelrand voorkomt vraat van huisdieren. Op onderstaande afbeelding wordt een struweelrand afgebeeld.
9
Struweelrand. Dwarsdijk, Vragender 2009.
10
Bijlage 3. Fotobijlage Impressie van het plangebied;
11