Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid Hygiënerichtlijnen voor Zwemgelegenheden en sauna’s November 2010
Colofon
De Hygiënerichtlijnen voor Badinrichtingen en sauna’s zijn in 2010 opgesteld, met medewerking van de volgende GGD’en en organisaties:
GG&GD Utrecht Deskundigenberaad Zwemwater Nederlandse Sauna Vereniging (NSV) Provincie Utrecht Recron
Deze uitgave is te downloaden via: www.lchv.nl Contact
Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid Postbus 2200 1000 CE Amsterdam T 020 555 54 15 F 020 555 56 71 E-mail:
[email protected] Web: www.lchv.nl © Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Hygiënerichtlijnen Zwemgelegenheden en sauna’s
Pagina 2 van 34
Inhoud
Colofon
2
1
Inleiding 1.1 Voor welke badinrichtingen en sauna’s gelden de richtlijnen? 1.2 Waarom zijn er hygiënerichtlijnen opgesteld? 1.3 Wiens verantwoordelijkheid? 1.4 Opbouw richtlijnen
2
Persoonlijke hygiëne medewerkers 2.1 Handhygiëne 2.1.1 Techniek handen reinigen 2.1.2 Handen desinfecteren 2.2 Persoonlijke hygiëne 2.3 Wondverzorging 2.4 Hoe om te gaan met bloed 2.5 Prik-, bijt- en krabaccidenten
7 7 7 8 9 9 9 10
3
Bouw en inrichting 3.1 Algemeen badruimten – natte ruimten 3.2 Toiletten 3.3 Douches 3.4 Kleedruimten 3.5 Speelattributen
11 11 12 12 13 14
4
Gezond binnenmilieu 4.1 Ventilatie 4.2 Ventileren 4.3 Luchtbehandelingsysteem 4.4 Temperatuur- en vochtbalans
15 16 16 16 16
5
Legionellapreventie 5.1 Algemene risicofactoren en beheersmaatregelen 5.2 Leidingwaterinstallaties 5.2.1 Risicoanalyse leidingwater 5.2.2 Beheersmaatregelen leidingwater 5.2.3 Monstername leidingwater 5.3 Badinstallaties 5.3.1 Risicoanalyse badinstallaties 5.3.2 Beheersplan badinstallaties 5.3.3 Monstername badinstallaties 5.4 Binnenfonteinen en andere watersierwerken 5.4.1 Risico-analyse watersierwerken 5.4.2 Beheersplan waterdecoraties 5.4.3 Monstername waterdecoraties
18 18 18 18 19 19 20 20 20 20 21 21 21 21
6
Voedselveiligheid 6.1 Algemeen 6.2 Temperatuur 6.3 Controle en registraties 6.4 Persoonlijke hygiëne
22 22 22 22 23
7
Reiniging en desinfectie 7.1 Algemeen 7.2 Reinigen
24 24 24
Hygiënerichtlijnen Zwemgelegenheden en sauna’s
Pagina 3 van 34
5 5 5 5 5
7.2.1 Schoonmaakmethoden 7.2.2 Aandachtspunten reinigen 7.3 Desinfectie 7.3.1 Algemeen 7.3.2 Desinfectiemiddelen 7.3.3 Werkwijze desinfecteren
24 25 26 26 26 26
8
Wasgoed en afvalverwerking 8.1.1 Vuil wasgoed 8.1.2 Gevonden kleding 8.2 Afvalverwerking
28 28 28 28
9
Dierplaagbeheersing 9.1 Wat is IPM
29 29
10 Voorlichting bezoekers 10.1 Informatievoorziening 10.2 Ongelukjes 10.3 Plastic overschoenen 10.4 Gedragsregels 10.4.1 Gedragsregels met betrekking tot hygiëne in de badinrichting 10.4.2 Gedragsregels met betrekking tot hygiëne in de sauna
31 31 31 31 31 31 31
11 Speciale lichaamsbehandeling 11.1 Algemeen 11.2 Persoonlijke benodigdheden 11.3 Behandelingen 11.3.1 Scrubbehandeling 11.3.2 Modderbehandeling
32 32 32 32 32 32
12 Bijlagen 12.1 Reinigings- en desinfectieschema
33 33
13
34
Literatuur
Hygiënerichtlijnen Zwemgelegenheden en sauna’s
Pagina 4 van 34
1
1.1
Inleiding
Voor welke badinrichtingen en sauna’s gelden de richtlijnen?
Deze richtlijnen gelden voor alle badinrichtingen en sauna’s. Badinrichtingen en sauna’s met bassins vallen ook onder de Wet Hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden (Whvbz). De regels die van toepassing zijn, zijn uitgewerkt in het Besluit hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden (Bhvbz). Bij badinrichtingen kan het volgende onderscheid worden gemaakt: Openbare badinrichtingen Deze zijn voor iedereen toegankelijk. Semi-openbare badinrichtingen Deze badinrichtingen zijn niet voor iedereen toegankelijk. Voorbeelden zijn een badinrichting in een hotel, sauna of camping. Badinrichtingen in de medische sfeer (therapiebaden) Deze baden zijn speciaal bestemd voor patiënten van (psychiatrische) ziekenhuizen, verpleeg- en verzorgingshuizen en praktijken voor fysiotherapie. Bij sauna’s is ook een grote verscheidenheid aanwezig. Er zijn sauna’s waar een aantal cabines staan om op te warmen en er zijn saunabedrijven waar een scala aan mogelijkheden is, zoals zwembaden, whirlpools, kruidenbaden en diverse soorten cabines en stoombaden, zonnebanken, massage- en schoonheidssalons. Daarnaast is er bij de meeste sauna's naast de stille rustruimte, royale gelegenheid om gezellig te zitten, te drinken en te dineren.
1.2
Waarom zijn er hygiënerichtlijnen opgesteld? De hygiënerichtlijnen zijn opgesteld voor de ondernemers van badinrichtingen en sauna’s om de kwaliteit in deze voorzieningen te verbeteren en hierdoor de verspreiding van micro-organismen te voorkómen of te beperken. De richtlijnen kunnen hierbij als een hulpmiddel dienen. In de richtlijn staan immers alle onderwerpen met betrekking tot hygiëne benoemd.
1.3
Wiens verantwoordelijkheid? De kwaliteit van de hygiëne is afhankelijk van verschillende factoren. De eigenaar/beheerder dient te zorgen voor de juiste materialen en voorzieningen en goed onderhoud. De medewerkers dienen de regels omtrent persoonlijke hygiëne na te leven en de bezoekers dienen zich aan de omschreven hygiëneregels te houden. De verantwoordelijkheid voor een goede hygiëne ligt dan ook bij verschillende partijen.
1.4
Opbouw richtlijnen De richtlijnen zijn opgedeeld in verschillende hoofdstukken. In het eerste hoofdstuk wordt ingegaan op de algemene hygiëne voorzorgsmaatregelen voor medewerkers en bezoekers. Vervolgens worden diverse onderwerpen behandeld waaronder: bouw en inrichting, binnenmilieu, legionellapreventie, voedselveiligheid, reiniging en desinfectie en dierplaagbeheersing.
Hygiënerichtlijnen Zwemgelegenheden en sauna’s
Pagina 5 van 34
Ieder voorschrift in deze richtlijn is aangegeven met een symbool met de volgende betekenis: wetboek = wettelijk verplicht voorschrift. Bijvoorbeeld de wettelijke eisen met betrekking tot legionellapreventie. handje = landelijk door professionals vastgestelde norm. Deze normen zijn minimaal nodig bij het naleven van een goede hygiëne, bijvoorbeeld de aanwezigheid van een handenwasgelegenheid met alle benodigdheden om de handen op een hygiënische wijze te kunnen wassen. lachebek = advies, is wenselijk. Bijvoorbeeld het bijhouden van een afvinkschema voor de schoonmaakwerkzaamheden. Cursief gedrukte teksten in een kader zijn bedoeld als tip!
Hygiënerichtlijnen Zwemgelegenheden en sauna’s
Pagina 6 van 34
2
Persoonlijke hygiëne medewerkers
Ieder mens draagt ontelbare, al dan niet ziekmakende, micro-organismen bij zich. Om verspreiding van micro-organismen en infecties naar andere mensen tegen te gaan is een goede persoonlijke hygiëne belangrijk. Een groot deel van de infecties wordt immers door mensen overgedragen. In een badinrichting of sauna is er tussen medewerkers en bezoekers weinig lichamelijk contact, met uitzondering van voorzieningen waarbij massages en beautybehandelingen worden gegeven. Hierbij is wel veel lichamelijk contact en bij hen is persoonlijke hygiëne dan ook extra belangrijk.
2.1
Handhygiëne Ziektekiemen worden onder meer via de handen overgedragen. Een goede handhygiëne door medewerkers, is een van de meest effectieve manieren om besmettingen te voorkomen. Sieraden belemmeren een goede handhygiëne omdat micro-organismen zich onder sieraden kunnen nestelen. De handhygiëne verbetert door geen sieraden te dragen aan handen of polsen. Wanneer moeten de handen worden gewassen? Voor: het aanraken en bereiden van voedsel; wondverzorging. Na: hoesten, niezen en snuiten; toiletgebruik; contact met lichaamsvochten zoals, speeksel, snot, braaksel, ontlasting, wondvocht of bloed; schoonmaakwerkzaamheden.
2.1.1
Techniek handen reinigen Handen wassen Draai de kraan (resp. kranen) open, zodanig dat de temperatuur van het water behaaglijk is voor de handen en het water flink stroomt. Maak de handen nat en voorzie ze vervolgens van een laag vloeibare zeep uit een dispenser. Wrijf de handen vervolgens gedurende tien seconden goed over elkaar: vingertoppen, duimen en gebieden tussen de vingers en polsen moeten goed worden ingewreven. Spoel af onder flink stromend water, waarbij het water van bovenaf naar de vingertoppen toe moet vloeien. Droog de handen goed af met een papieren handdoek, ook tussen de vingers en rond de polsen. Sluit de kraan met de elleboog of met de papieren handdoek. Werp de gebruikte handdoek in de daarvoor bestemde afvalbak. Wrijf de handen desgewenst in met een beschermende handcrème.
Hygiënerichtlijnen Zwemgelegenheden en sauna’s
Pagina 7 van 34
2.1.2
Handen desinfecteren Voorzie de droge handen van zoveel handalcohol als in het kuiltje van je handpalm past. (Dit komt overeen met één volle slag uit de dispenser). Wrijf de handen nu gedurende ongeveer dertig seconden zorgvuldig over elkaar tot de handen droog zijn. Ook de vingertoppen, duimen en gebieden tussen de vingers en de polsen moeten grondig met de handalcohol worden ingewreven. Na deze procedure zullen de handen aan de lucht zijn gedroogd.
Hygiënerichtlijnen Zwemgelegenheden en sauna’s
Pagina 8 van 34
2.2
Persoonlijke hygiëne Wondjes Wondvocht en bloed kunnen een besmettingsbron zijn. Zorg dat open wondjes altijd zijn afgedekt met een waterafstotende pleister.
Nagelverzorging Onder lange nagels, kunstnagels en geschilferde of gebrokkelde nagellak kunnen micro-organismen zich hechten en vermeerderen. Zorg dat medewerkers die lichamelijk contact hebben met bezoekers goed verzorgde nagels hebben.
Wat te doen bij een besmettelijke ziekte van een medewerker?
Neem contact op met de Arbo-arts wanneer een medewerker een (mogelijk) besmettelijke aandoening heeft, zoals diarree. Deze beoordeelt of het personeelslid wel of niet mag blijven werken en onder welke voorwaarden. Hierbij wordt rekening gehouden met het risico van besmetting van anderen.
2.3
Wondverzorging Wanneer een bezoeker een open wondje heeft opgelopen in de badinrichting of sauna en een medewerker voert de wondverzorging uit dan moet er volgens onderstaande werkwijze worden gewerkt om infectie te voorkomen. Was de handen voor en na wond- of huidverzorging zorgvuldig. Spoel het wondje met water schoon. Dek het wondje af om te voorkomen dat wondvocht of bloed tot besmetting van de omgeving leidt. Draag hierbij handschoenen. Laat een bezoeker met een grote open wond niet toe in de badinrichting of sauna.
2.4
Hoe om te gaan met bloed Wat is het risico van bloed? In bloed kunnen virussen aanwezig zijn zoals het hepatitis B of C-virus of HIV. Via bloed-bloedcontact kunnen de virussen op anderen worden overgedragen. Bij bloedbloedcontact komt het bloed van de ene persoon direct in contact met het bloed van een andere persoon. De kans op besmetting is klein en besmetting vindt niet plaats als de huid intact is. Het hepatitis B- en C- virus en HIV zijn niet overdraagbaar via normaal sociaal contact.
Hygiënerichtlijnen Zwemgelegenheden en sauna’s
Pagina 9 van 34
Welke maatregelen moeten genomen worden om bloedoverdraagbare aandoeningen te voorkomen?
2.5
Draag nitril onderzoekshandschoenen bij mogelijk contact met bloed, wondvocht of lichaamsvochten die zichtbaar met bloed zijn vermengd. Onderzoekshandschoenen hoeven niet steriel te zijn. gooi na gebruik de onderzoekshandschoenen direct weg; was daarna de handen met water en zeep. Verwijder bloed als volgt: neem het bloed, met handschoenen aan, op met een papieren tissue; maak de ondergrond schoon met water en allesreiniger; droog het oppervlak en desinfecteer daarna met alcohol 70%; laat de alcohol aan de lucht drogen. Was met bloed bevuilde kleding volgens het wasvoorschrift van de fabrikant.
Prik-, bijt- en krabaccidenten Wanneer er door middel van een prik-, bijt- en/of krabaccident bloed-bloedcontact is geweest, moeten er direct maatregelen worden getroffen. In een badinrichting of sauna is het moeilijk om alle accidenten, zoals hier boven staan omschreven, te signaleren. Het is immers lastig om te bepalen wanneer er nu wel of geen bloed-bloed contact is geweest. Om die reden is het van belang dat medewerkers hier bedacht op zijn. Onderstaande stappen dienen te worden genomen als er een accident heeft plaatsgevonden tussen een medewerker en een bezoeker of tussen bezoekers onderling. Stel een protocol ‘prik-, bijt- en krabaccidenten’ op. Hierin moet in ieder geval het volgende worden vermeld: Laat het wondje goed doorbloeden. Spoel het wondje uit met water of fysiologisch zout. Desinfecteer vervolgens met een wonddesinfectiemiddel, bijv. alcohol 70%. Dek het wondje af. Meld u zonder uitzondering onmiddellijk en in ieder geval binnen 24 uur bij de arbo-arts of lokale GGD. Per regio is dit verschillend geregeld. In het protocol moet aangegeven staan hoe de 24-uursafhandeling geregeld is.
Hygiënerichtlijnen Zwemgelegenheden en sauna’s
Pagina 10 van 34
3
Bouw en inrichting
De bouw en inrichting van een badinrichting of sauna is van belang in verband met de schoonmaak van een ruimte. Ruwe muren, veel stoffering en niet bereikbare hoeken kunnen een belemmering zijn voor een goede reiniging en/of desinfectie. Voor een goede persoonlijke hygiëne is in ieder geval de aanwezigheid van een (handen)wasgelegenheid onontbeerlijk. Ook de aanwezigheid van bepaalde voorzieningen (keuken, toiletten, douches) zal in dit hoofdstuk worden omschreven.
3.1
Algemeen badruimten – natte ruimten Met betrekking tot de hygiëne en veiligheid van alle aanwezige bezoekers in de badinrichting of sauna dient het volgende goed geregeld te zijn: Situeer toiletten en douches zodanig dat bezoekers er langs komen als men naar het bassin gaat.1 Vloeren die bestemd zijn om met blote voeten te worden betreden, zijn zodanig aangelegd dat zich geen plassen kunnen vormen en dat het afvloeien van schrobwater of regenwater in het bassin niet mogelijk is. De vloeren zijn vervaardigd van vlak afgewerkt en waterdicht materiaal.2 Breng een duidelijke scheiding aan tussen gebieden waar met de blote voeten wordt gelopen en gebieden waar met schoeisel wordt gelopen.3 Voorzie de vloeren van een schrobputje met afneembaar rooster en een stankafsluiter. Zorg voor de aanwezigheid van voldoende EHBO-trommels (minimaal één) waarvan de inhoud volledig is en met een juiste houdbaarheidsdatum. Controleer minimaal ieder kwartaal of de houdbaarheidsdatum van de producten in de EHBO-trommel niet is verlopen. In een badinrichting of sauna zijn verschillende ruimten aanwezig. Er kan een ontvangst-, omkleedruimte, sanitaire voorzieningen en een restaurant of bar aanwezig zijn. Zorg dat alle ruimten zodanig zijn geconstrueerd en afgewerkt dat ze makkelijk schoon te maken zijn. Zorg dat in de ruimte ook voldoende verlichting aanwezig is zodat er gezien kan worden wat er schoongemaakt moet worden. Zorg voor voldoende ventilatievoorzieningen en lucht tenminste twee maal per dag de ruimte. In de volgende paragrafen zal hier nader op in worden gegaan.
1 Wet: Besluit hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden, artikel 13, lid 2 en 3. 2 Wet: Besluit hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden, artikel 15. 3Veiligheidseisen voor zwembaden, ontwerp en beheer, artikel 3.4.1, Nederlands Normalisatie-instituut (NEN), Delft, 2008. Hygiënerichtlijnen Zwemgelegenheden en sauna’s
Pagina 11 van 34
3.2
Toiletten Toiletten kunnen een bron van micro-organismen vormen als ze slecht worden schoongemaakt of in slechte staat zijn. Zorg voor de aanwezigheid van voldoende toiletten4. Er is sprake van voldoende toiletten indien er aan de volgende aantallen toiletten wordt voldaan. a. b. c.
Twee in of nabij de wachtruimte; Twee in de nabijheid van elke ruimte waarin zich één of meerdere bassins bevinden; Een tussen de kleedruimten en doucheruimten per tien plaatsen voor de bezoekers om zich te verkleden.
Indien de onder c bedoelde toiletten zich tevens bij het bassin bevinden, dan wordt daarmee ook aan het onder b gestelde voldaan en hoeven er niet twee extra toiletten te zijn. Bij openlucht circulatiebaden zal doorgaans ten minste één toilet nodig zijn per 150 gelijktijdig aanwezige bezoekers met een minimum van twee toiletten. Hierbij is ook de loopafstand van belang. Deze zal voor de bezoekers niet meer mogen bedragen dan ca. 150 meter. Ventileer de toiletten voldoende en voorzie het toilet van één of meer ventilatieopeningen of beweegbare ramen die rechtstreeks in verbinding staan met de buitenlucht5. Deuren en wanden van toiletruimten zijn voorzien van vlak afgewerkt en waterdicht materiaal. Voorzie de toiletten van een handenwasgelegenheid en plaats hierbij een zeepdispenser en een mogelijkheid om de handen te drogen (eenmalig gebruik). Indien het toilet grenst aan de zwemzaal en het toilet is bedoeld voor zwemmers, dan is het niet noodzakelijk dat er in het toilet een mogelijkheid is om de handen te drogen. Zorg voor voldoende toiletpapier. Plaats een afvalemmer in de ruimte. Deze moet voorzien zijn van een plastic zak. Plaats sanitaircontainers in de damestoiletten.
3.3
Douches Een schone douche is niet alleen prettig om in te douchen, maar ook beperkt dit het risico van het oplopen van onder andere voetschimmel. Douchen ofwel goede lichaamsreiniging vooraf, vermindert ook de mate van vervuiling van het bassinwater. Zorg voor de aanwezigheid van voldoende douches6.
4 Wet: Besluit hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden, artikel 13. 5 Wet: Besluit Hygiëne en Veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden, artikel 17. 6 Wet: Besluit Hygiëne en Veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden, artikel 13. Hygiënerichtlijnen Zwemgelegenheden en sauna’s
Pagina 12 van 34
Er is sprake van voldoende douches indien er aan de volgende aantallen douches in een overdekt zwembad wordt voldaan: a.
Eén douche per tien plaatsen voor de bezoekers om zich te verkleden, met dien verstande dat bij aanwezigheid van groepskleedkamers er bij voorkeur ook groepsdouches aanwezig zijn.
Bij openluchtbaden wordt voldaan indien er: b.
Eén douche per 150 m² bij een bassinoppervlakte van niet meer dan 600 m² en indien de bassinoppervlakte meer bedraagt dan 600 m² voor het meerdere gedeelte een douche per 250 m².
Bij de genoemde aantallen toiletten en douches is rekening gehouden met pieken in het bezoekersaantal ten gevolge van groepsbezoek zoals bij schoolzwemmen. Ook bij heel kleine zweminrichtingen en zweminrichtingen die onderdeel uitmaken van een groter complex, zoals een hotel of bungalowpark, zullen de aantallen anders liggen. Deuren en wanden van doucheruimten zijn voorzien van vlak afgewerkt en waterdicht materiaal.7 Ventileer de doucheruimten voldoende; zodanig dat er geen condens op de wanden en het plafond zichtbaar is en schimmelgroei wordt voorkomen.8 Plaats een afvalemmer in de ruimte. Deze moet voorzien zijn van een plastic zak. Plaats voldoende kledinghaakjes voor het ophangen van handdoeken en dergelijke zodat deze niet nat kunnen worden of op de grond liggen.
3.4
Kleedruimten Een schone kleedruimte is niet alleen prettig om in om te kleden, maar ook beperkt dit het risico van het oplopen van infecties. Een goede ventilatie verkleint de kans op schimmelvorming op muren en plafonds. Zorg voor voldoende kleed- en garderoberuimten.9 Omdat het aantal ruimten nauw samenhangt met de functie van het bad en de bezoekersaantallen zijn er geen strikte voorschriften gegeven. Voor het zwemmen in groepsverband (schoolzwemmen, groepsverenigingen e.d.) kan veelal met groepskleedkamers worden volstaan. Voor recreatief zwemmen komen in eerste instantie wisselcabines met een centrale garderobe of garderobekastjes in aanmerking. De eis dat er voldoende kleed- en garderoberuimten zijn, is niet van toepassing verklaard op de niet voor het publiek toegankelijke zweminrichtingen. Hierbij is overwogen dat deze vrijwel altijd aanwezig zijn op het complex, zoals het hotel of de kampeerplaats.
Voorzie de wanden tot tenminste 1,70 meter vanaf de vloer van materiaal dat geen vocht absorbeert en gemakkelijk schoon te maken is. Waar kleding met de wanden van deze ruimten in aanraking kan komen, zijn deze voorzien van vlak afgewerkt, waterdicht materiaal10. Voorzie de overige delen van de wanden en het plafond van materiaal dat niet door water en waterdamp kan worden aangetast. Plaats voldoende kledinghaakjes voor het ophangen van kleding zodat deze niet nat kunnen worden of op de vloer liggen. Plaats de vloer op afschot zodat (schrob)water vanzelf afvloeit richting een schrobputje.
7 Wet: Besluit Hygiëne en Veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden, artikel 14. 8 Wet: Besluit Hygiëne en Veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden, artikel 17. 9 Wet: Besluit Hygiëne en Veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden, artikel 16. 10 Wet: Besluit Hygiëne en Veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden, artikel 16, lid 2 Hygiënerichtlijnen Zwemgelegenheden en sauna’s
Pagina 13 van 34
3.5
Speelattributen Zorg dat voorwerpen die met de zwemmers of baders of het zwem- of badwater in aanraking kunnen komen, zijn vervaardigd van zodanig materiaal dat zij gemakkelijk gereinigd kunnen worden. Vlonders: kunststof (geen hout); Afdekdekens: kunststof; Trapjes: gecoat staal, roestvrijstaal metaal, evt. kunststof; Springvoorzieningen: gecoat staal, loopvlakken van kunststof; Spelmaterialen: kunststof.11 Vervang materialen tijdig. Sommige kunststoffen die in contact komen met water kunnen poreus worden waardoor zich micro-organismen in of aan het oppervlak kunnen nestelen. Houten voorwerpen en materialen in of nabij het bassin zijn niet toegestaan. Houten zitbanken in kleedruimten of saunacabines zijn toegestaan mits deze van een geschikt houtsoort zijn gemaakt en een goede oppervlaktebehandeling hebben ondergaan12.
11 Wet: Besluit Hygiëne en Veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden, artikel 19. 12 Besluit Hygiëne en Veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden, artikel 19. Hygiënerichtlijnen Zwemgelegenheden en sauna’s
Pagina 14 van 34
4
Gezond binnenmilieu
Een gezond binnenmilieu betekent dat de lucht schoon en fris is en weinig stofdeeltjes en micro-organismen bevat. Ook de temperatuur en de vochtigheid van de lucht mogen niet te laag of te hoog zijn. De temperatuur in een zwembad of sauna is gemiddeld hoger dan in een normale ruimte. Wanneer er onvoldoende aandacht aan een gezond binnenmilieu wordt besteed, kan dit leiden tot gezondheidklachten zoals slaperigheid, concentratievermindering, hoofdpijn, allergieën, prikkeling van ogen, neus of keel, luchtwegaandoeningen, infecties of een onbehaaglijk gevoel. Een ongezond binnenmilieu wordt veroorzaakt door slecht ventileren of een afwijkende temperatuur en vochtbalans. Ook de ventilatievoorzieningen zelf kunnen het binnenmilieu negatief beïnvloeden. Vuilophoping in de installatie kan de doorgang belemmeren en de kwaliteit van de toegevoerde lucht aantasten. Als de mechanische ventilatie niet het gewenste resultaat oplevert dient onderzocht te worden of de capaciteit van de mechanische ventilatie voldoende is. Zonder jaarlijks onderhoud en (indien aanwezig) vervanging van filters vermindert de capaciteit met jaarlijks wel 10%.
Controleer regelmatig op de volgende punten om een indicatie te krijgen van de binnenluchtkwaliteit: Hoe ruikt het in de ruimte? Is het er muf en benauwd? Als het in een ruimte regelmatig stinkt en muf is, is dit een eerste indicatie dat er onvoldoende wordt geventileerd. Dit is het beste waar te nemen op het moment dat u een groepsruimte binnenstapt. De meeste mensen wennen na enige tijd aan een muffe en stinkende ruimte, zodat het hen niet meer opvalt. Zijn de ramen van de ruimten (m.u.v. saunaruimten) tijdens het stookseizoen na enige uren gebruik beslagen? Dit is een teken van een hoge luchtvochtigheid. De afvoer van vocht is onvoldoende ten opzichte van de vochtproductie. Is er sprake van irritatie van de ogen, de huid of de luchtwegen bij het binnenkomen of bij het verblijf in een ruimte? Dit kan duiden op de aanwezigheid van schadelijke gassen en dampen of een te droge lucht in de ruimte. Is er sprake van sufheid of concentratieverlies bij het verblijf in een ruimte? Dit heeft niet altijd met de werkdruk of met vermoeidheid te maken. Houd er rekening mee dat dit een gevolg kan zijn van een slechte binnenluchtkwaliteit. Zijn er plaatsen in het gebouw waar schimmels op de wanden zichtbaar zijn? Zijn er sporen van lekkages zichtbaar? Deze plaatsen kunnen een belangrijke bron van een slechte binnenluchtkwaliteit zijn. Hoe staat het met het schoonmaken van de ruimten? Is er stof zichtbaar op de vloer, op vensterbanken, op plinten, op radiatoren en kasten? Gebrekkig schoonmaken kan een slechte luchtkwaliteit tot gevolg hebben.
Wanneer er twijfel bestaat over de kwaliteit van het binnenmilieu kunnen er metingen worden verricht. Neem voor complexe problemen contact op met de GGD en/of Arbodienst.
Hygiënerichtlijnen Zwemgelegenheden en sauna’s
Pagina 15 van 34
4.1
Ventilatie Voldoende ventilatie is een voorwaarde voor een gezond binnenmilieu. Als een ruimte bedompt ruikt voor iemand die binnenkomt, is dat een indicatie dat de ventilatie onvoldoende is. Bij onvoldoende ventilatie kunnen onder meer de volgende klachten optreden: hoofdpijn, irritaties aan ogen of slijmvliezen en astmatische klachten. Doordat in slecht geventileerde ruimten onnodig veel ziektekiemen in de lucht aanwezig zijn, neemt ook de kans op infectieziekten toe.
4.2
Ventileren Ventileren is het voortdurend verversen van lucht. Buitenlucht vervangt daarbij de binnenlucht die verontreinigd is door het continu vrijkomen van vocht, gassen, geurstoffen, micro-organismen en zwevende deeltjes microstof (vaak fijn stof genoemd). Voor een goede ventilatie is een voortdurende zwakke luchtstroom nodig om vervuilde lucht af te voeren en frisse lucht aan te voeren. Goed ventileren betekent dus 24 uur per dag ventileren.
4.3
Luchtbehandelingsysteem In een zwembad wordt de luchtkwaliteit door middel van een luchtbehandelingsysteem constant gehouden. Ververs in voldoende mate de lucht in de accommodatie13. Zorg ervoor dat het luchtbehandelingsysteem permanent en optimaal werkt. Zorg dat ventilatieroosters altijd open staan. Zorg wel dat de roosters elk jaar een keer schoongemaakt worden. Dit geldt ook voor ventielen in luchtafvoeren. Een (klep)raam dat voortdurend op een kier staat is een goede oplossing. Zorg voor periodiek onderhoud van het luchtbehandelingsysteem en voor het reinigen van ventilatieroosters. Het is noodzakelijk om minimaal één keer per vijf jaar de kanalen te reinigen. Lucht ’s morgens vroeg de ruimte wanneer er ‘s nachts niet geventileerd wordt.
4.4
Temperatuur- en vochtbalans De behaaglijkheid in een ruimte is onder andere afhankelijk van de temperatuur en vochtigheid van de lucht. Als mensen in een ruimte verblijven komt veel vocht vrij, bijvoorbeeld door ademen en transpireren. In een vochtige omgeving kan condens optreden. Dit bevordert de groei van huisstofmijten, schimmels en bacteriën. Gezondheidseffecten die kunnen optreden zijn ontsteking van het neusslijmvlies (hooikoortsachtige verschijnselen), luchtweginfecties, astma of eczeem. In een te droge omgeving, wanneer er niet voldoende wordt geventileerd, kan er een te lage luchtvochtigheid ontstaan, wat weer kan leiden tot irritatie van ogen, neus en keel en verminderde weerstand tegen infecties.
Stel de temperatuur in volgens onderstaande norm en in de volgende ruimten14: Groepsruimten ca. 24 °C Andere kleed- en garderoberuimten ca. 24 °C Douches ca. 24 °C Zwemmerstoiletten ca. 22 °C
13 Wet: Besluit Hygiëne en Veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden, artikel 17, lid 1. 14 Besluit Hygiëne en Veiligheid Badinrichtingen en Zwemgelegenheden, artikel 17, lid 2, toelichting. Hygiënerichtlijnen Zwemgelegenheden en sauna’s
Pagina 16 van 34
Wachtruimte Entreehal Toiletten bij de entreehal
ca. 18 °C ca. 15 °C ca. 15-18 °C
Bovenstaande temperatuur kan afwijken indien er vanwege de doelgroep een hogere temperatuur is afgesteld.
Zorg dat het verschil in temperatuur tussen twee ruimten niet meer dan 2-3°C bedraagt. Dit in verband met het snel afkoelen van het (natte) lichaam. Schaf een hygrometer aan. Controleer regelmatig de relatieve luchtvochtigheid in gezamenlijke ruimten.
De luchtvochtigheid moet tussen de 35% en 70% liggen. Deze kan beïnvloed worden door extra ventileren en het regelen van de temperatuur. Wanneer het vochtgehalte ondanks maatregelen zoals voldoende ventilatie te hoog blijft, moet worden gezocht naar bronnen van vocht in het gebouw, bijvoorbeeld lekkage, doorslaand vocht of optrekkend vocht. Raadpleeg een deskundige van de GGD, afdeling medische milieukunde of milieu en gezondheid, als er geen oplossing wordt gevonden.
Hygiënerichtlijnen Zwemgelegenheden en sauna’s
Pagina 17 van 34
5
Legionellapreventie
De VROM-inspectie en de Provincie hebben een toezichthoudende taak bij badinrichtingen en sauna’s. VROM-inspectie houdt toezicht op de leidingwaterinstallatie (douches e.d.) in een badinrichting en de Provincie houdt toezicht op de badwaterinstallaties (specifieke speeltoestellen, whirlpools e.d.).
5.1
Algemene risicofactoren en beheersmaatregelen Risicofactoren die de vermeerdering van legionellabacteriën in het watersysteem bevorderen zijn: Een langdurige verblijftemperatuur van het water tussen de 25 en 50 °C. Legionellabacteriën kunnen zich dan vermenigvuldigen tot hoge concentraties. Stilstaand water en een lange verblijftijd (langer dan een week); Een biofilm15 fungeert als voedingsbron en bescherming voor legionellabacteriën. De vorming van een biofilm wordt enigermate beïnvloed door de aanwezigheid van voedingsstoffen in het water en het materiaal van het leidingnet. Een belangrijkere oorzaak voor de vorming van een biofilm is de aanwezigheid van plaatsen waar de waterdoorstroming stagneert (zogenaamde dode einden) en een voor bacteriegroei optimale temperatuur. De aanwezigheid van eencellige organismen waarin legionella kan parasiteren zoals amoeben. Risicobeperkende factoren zijn: Watertemperaturen onder 20 °C. Hierbij treedt geen groei op; Watertemperaturen boven 50 °C. Hierboven treedt geen groei maar langzame afsterving op; Watertemperaturen boven 60 °C. Hierboven treedt geen groei maar snelle afsterving op; Doorstroming en korte verblijftijd, dit is echter onvoldoende om eenmaal gevormde biofilm te verwijderen.
5.2
Leidingwaterinstallaties
5.2.1
Risicoanalyse leidingwater Om de risicofactoren in kaart te brengen moet het volgende worden uitgevoerd: Stel een risicoanalyse op waarin de risicopunten die kunnen zorgen voor uitgroei van legionellabacteriën in de waterinstallatie, in kaart worden gebracht. De eigenaar van de waterinstallatie is hiervoor verantwoordelijk. De beheerder of onderhoudsmedewerker van de installatie wordt in de praktijk vaak ingeschakeld om de beheersmaatregelen uit te voeren16. Voor het opstellen van een risicoanalyse en een beheersplan kan gebruik worden gemaakt van de aangepaste ISSO-publicatie 55.1 over legionellapreventie in leidingwater. Zorg dat de installatie voldoet aan de gestelde eisen in de Waterwerkbladen. De Waterwerkbladen zijn een uitwerking van de norm NEN 1006. Wat in de werkbladen wordt gesteld, moet worden beschouwd als standaardvoorwaarden waaraan leidingwaterinstallaties moeten voldoen om te worden geaccepteerd als
15 Een biofilm is een slijmlaagje aan de binnenkant van een buiswand, bad of oppervlak (in dit geval een leiding). Soms is dit slechts een dunne aanslag, in ernstige gevallen kan het een hele dikke laag zijn met zowel dode als levende microorganismen . 16 Wet: Waterleidingbesluit, HIIIC Regels met betrekking tot de preventie van legionella in leidingwater. Hygiënerichtlijnen Zwemgelegenheden en sauna’s
Pagina 18 van 34
zijnde in overeenstemming met NEN 100617.
5.2.2
Beheersmaatregelen leidingwater Als de risicofactoren bekend zijn, moet het volgende gebeuren: Stel aan de hand van de risicoanalyse een beheersplan op. Hierin moet een omschrijving staan van alle maatregelen die moeten worden genomen om de groei van de legionellabacterie te beheersen. Bij het ontbreken van expertise is het raadzaam de leverancier en/of waterbehandelingsfirma een risicoanalyse en beheersplan op te laten stellen18. Algemene beheersmaatregelen (thermisch beheer): Zorg dat de temperatuur van het uitgaande water van een warmwatervoorraadtoestel is afgesteld op een minimale temperatuur van 60 °C. Zorg dat de temperatuur van het uitgaande water van koudwaterleidingen een maximale temperatuur van 25 °C heeft. Zorg dat de temperatuur van het uitgaande water van een koudwaterleiding een maximale temperatuur heeft van 20 °C. Meet en registreer wekelijks de temperatuur van het water in de warm- en koudwaterleidingen op de meest kritische tappunten en in de leiding voor en na het warmwatertoestel. Verwijder de delen in het watersysteem waar geen doorstroming plaatsvindt. Spoel tappunten die niet frequent worden gebruikt (minder dan één keer per week) wekelijks kort (bijvoorbeeld twee minuten) door zodat stilstand van het water wordt voorkomen. Zorg dat er een procedure is waarin staat vermeld ‘wat te doen bij een verhoogde concentratie legionellabacteriën in het water’. Zorg ook dat de verantwoordelijke medewerkers op de hoogte zijn van deze procedure en hier naar handelen. Naast thermisch beheer kan er ook voor worden gekozen via fysisch beheer om de legionellaconcentratie te beheersen. Er zijn twee opties: Poortwachtersysteem: vlak na de watermeter wordt een unit met filters geplaatst, eventueel met een UV-lamp, die micro-organismen kunnen tegenhouden (o.a. Legionella); Point-of-use-beheer: op alle vernevelende tappunten worden filters geplaatst die micro-organismen kunnen tegenhouden. Deze werkwijze is met name geschikt indien er weinig vernevelpunten zijn Filter/UV-installaties dienen te worden geïnstalleerd door deskundige bedrijven. Na plaatsing is een goed onderhoudsplan noodzakelijk en de werking van de installatie dient minimaal maandelijks te worden gecontroleerd.
5.2.3
Monstername leidingwater Door het nemen van watermonsters kan een indicatie worden verkregen of de beheersmaatregelen effectief zijn. Een verhoogde concentratie legionellabacteriën duidt op niet-effectief werkende beheersmaatregelen in de desbetreffende waterinstallatie. Laat ieder half jaar het water controleren op de aanwezigheid van legionellabacteriën19.
17 Wet: Overeenkomstig het Bouwbesluit, het Waterleidingbesluit en de aansluitvoorwaarden van de waterleidingbedrijven in Nederland moeten leidingwaterinstallaties voldoen aan NEN 1006 "Algemene voorschriften voor leidingwaterinstallaties (AVWI-2002)". 18 Wet: Waterleidingbesluit, HIIIC Regels met betrekking tot de preventie van legionella in leidingwater. 19 Wet: Waterleidingbesluit, HIIIC Regels met betrekking tot preventie van legionella in leidingwater. [drinkwaterbesluit] Hygiënerichtlijnen Zwemgelegenheden en sauna’s
Pagina 19 van 34
Het aantal watermonsters dat genomen wordt, is afhankelijk van het aantal aanwezige tappunten. Zie hiervoor onderstaande tabel:
Totaal aantal tappunten van de collectieve watervoorziening tot en met 50 51 – 100 101 – 200 201 – 400 401 – 800 801 – 1600 meer dan 1600
Aantal watermonsters
2 4 6 8 10 12 14
5.3
Badinstallaties
5.3.1
Risicoanalyse badinstallaties In het Besluit Hygiëne en Veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden (Bhvbz) zijn eisen gesteld aan legionellapreventie indien het water wordt verneveld, zoals bij whirlpools en specifieke speeltoestellen (Bhvbz paragraaf 1a, artikelen 2a t/m 2d). Deze artikelen van het besluit, vallende onder de Wet Hygiëne en Veiligheid van badinrichtingen en zwemgelegenheden, zijn alleen van toepassing op baden die minimaal 2 m² en 0,50 cm diep zijn. Stel een risicoanalyse op met daarin: een omschrijving van de installatie; de herkomst, aard en kwaliteit van het water; de gebruikte desinfectiemiddelen; de gegevens over bedrijfsvoeding van de installatie en apparatuur; de gebruikgegevens over de installatie en apparatuur; de bezoekersaantallen20. Laat de risicoanalyse uitvoeren door een deskundige. Ook de beheerder kan deskundig zijn op het gebied van legionellapreventie. Bij complexe installaties wordt geadviseerd een externe adviseur in te schakelen.
5.3.2
Beheersplan badinstallaties Stel een beheersplan op met daarin hoe de gevonden knelpunten worden beheerst21. Stel het beheersplan op aan de hand van het ‘Modelbeheersplan Legionellapreventie in zwembadwater’ 22. Laat het beheersplan opstellen door de leverancier, een deskundige of sluit een onderhouds- of beheerscontract af met een waterbehandelingsfirma of de leverancier.
5.3.3
Monstername badinstallaties Neem ieder half jaar bij verschillende tappunten een watermonster en neem watermonsters op de aërosolvormende risicopunten in de installatie.23
20 21 22 23
Wet: Besluit Hygiëne en Veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden, artikel 2a. Wet: Besluit Hygiëne en Veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden, artikel 2b. Modelbeheersplan Legionellapreventie in zwembadwater, VROM-inspectie, augustus 2004. Wet: Besluit Hygiëne en Veiligheid Badinrichtingen en zwemgelegenheden, artikel 2 C-1.
Hygiënerichtlijnen Zwemgelegenheden en sauna’s
Pagina 20 van 34
5.4
Binnenfonteinen en andere watersierwerken
5.4.1
Risico-analyse watersierwerken In badinrichtingen en sauna’s kunnen vernevelende watersierwerken aanwezig zijn die geen onderdeel uitmaken van de baden of de drinkwaterinstallatie. Met name grote sproeiende watersierwerken die in een afgesloten ruimte staan, gevuld zijn met leidingwater en waarbij het water hergebruikt wordt, vormen een risico24. Een voorbeeld is een sproeiende fontein die onderdeel is van een grote plantendecoratie in een subtropsich zwembad. Deze waterinstallaties vallen niet onder de Bhvbz en het Drinkwaterbesluit. Voor vernevelende watersierwerken die geplaatst zijn in een inrichting waar werknemers werkzaam zijn kan de Arbobeleidsregel van toepassing zijn. Als watersierwerken geplaatst zijn in de openbare ruimte dan is er geen specifieke regelgeving voor legionellapreventie. Een voorbeeld van een dergelijk sierwerk in een fontein in de entree van een badinrichting. Er dienen collectieve beschermingsmaatregelen te worden genomen en, wanneer dit geen of geen afdoende bescherming biedt, worden persoonlijke beschermingsmiddelen ter beschikking gesteld voor de werknemer;25 Laat een risicoanalyse uitvoeren door een deskundige. Ook de beheerder kan deskundig zijn op het gebied van legionellapreventie. Bij complexe installaties wordt geadviseerd een externe adviseur in te schakelen.
5.4.2
Beheersplan waterdecoraties Stel een beheersplan op met o.a. de beheersmaatregel: minimaal halfjaarlijkse reiniging van de fontein Laat het beheersplan opstellen door de leverancier, een deskundige of sluit een onderhouds- of beheerscontract af met een waterbehandelingsfirma of de leverancier. Indien technisch uitvoerbaar is het aan te bevelen voor de watersierwerken het behandelde water te gebruiken van de aanwezig baden (gechloreerd water)
5.4.3
Monstername waterdecoraties Neem ieder half jaar een watermonster
24 Voor watersierwerken met minimale versproeiing (bijvoorbeeld ‘waterbol’ of kleine zwak sproeiende fontein) zijn geen maatregelen noodzakelijk. Ook voor watersierwerken in oppervlakte (zwem)water zijn geen maatregelen noodzakelijk 25 Arbeidsomstandighedenbesluit, artikel 4.87a en 4.87b. Dit besluit geldt alleen voor waterinstallaties die mogelijk legionella kunnen vernevelen en waar werknemers aan bloot kunnen worden gesteld. Hygiënerichtlijnen Zwemgelegenheden en sauna’s
Pagina 21 van 34
6
Voedselveiligheid
In een badinrichting of sauna is vrijwel altijd een restaurant of bar aanwezig waar men voedsel of drinkwaren verstrekt. Om te voorkomen dat mensen ziek worden van het voedsel, is het van groot belang dat er op een hygiënische wijze wordt gewerkt. Voedselinfecties en -vergiftigingen veroorzaken jaarlijks bij meer dan één miljoen mensen in Nederland maag-darmklachten. Om de gezondheid van gebruikers te kunnen waarborgen, is het van belang dat een aantal maatregelen rondom voedselverwerking wordt getroffen die ertoe leiden dat de veiligheid van de verstrekte voeding gegarandeerd is.
6.1
Algemeen Voldoe aan het Warenwetbesluit bereiding en behandeling van levensmiddelen. De bereiding van eet- en drinkwaren in permanente bedrijfsruimten valt onder het warenwetbesluit bereiding en behandeling levensmiddelen en de warenwetregeling hygiëne van levensmiddelen. Werk volgens de ‘Hygiënecode voor de Horeca26’.
6.2
Temperatuur De temperatuur van levensmiddelen is van invloed op de houdbaarheid en de veiligheid van levensmiddelen. Het gaat daarbij om drie principes: Remmen van groei van micro-organismen.
Door producten koel te bewaren (bij maximaal 7 °C, bij voorkeur bij 4 °C) wordt vermeerdering voorkomen of sterk teruggedrongen.
6.3
Doden van micro-organismen. Dit gebeurt door voedingsmiddelen door en door te verhitten (tot minimaal 75 °C in de kern van het product). Voorkomen dat micro-organismen uitgroeien tot grote hoeveelheden. Door gerechten snel te verwarmen of af te koelen kan worden voorkomen dat micro-organismen, op het moment dat er een optimale groeitemperatuur heerst, de kans krijgen om zich te vermeerderen. Bewaar bederfelijke eet- en drinkwaren afgedekt en gedateerd in de koelkast bij een temperatuur van maximaal 7 °C. Bewaar diepgevroren producten bij een temperatuur van ten minste -18 °C.
Controle en registraties Toon aan dat er voedselveilig wordt gewerkt door te laten zien dat altijd op een verantwoorde en veilige manier met eet- en drinkwaren wordt omgegaan. Registratie kan dienen als hulpmiddel en ondersteunt de aantoonbaarheid van het voedselveilig werken. Voor het verrichten van de controlemetingen wordt een voedselthermometer gebruikt. Controleer de werking (ijken) van de thermometer minimaal jaarlijks.
26 Deze Hygiënecode is bedoeld voor horecabedrijven. Hiermee wordt bedoeld een hotel-, pension-, restaurant-, café-, cafetaria-, lunchroom- of cateringbedrijf dat bedrijfsmatig dranken, spijzen of maaltijden verstrekt voor verbruik ter plaatse of deze bezorgt aan derden. Hygiënerichtlijnen Zwemgelegenheden en sauna’s
Pagina 22 van 34
Plaats een afgesloten flesje alcohol 70% in iedere vriezer. Meet de temperatuur met behulp van de voedselthermometer in de controlevloeistof. Hiermee wordt voorkomen dat in producten gemeten moet worden.
6.4
Persoonlijke hygiëne Neem bij alle voedselvoorzieningen de persoonlijke hygiëne van de medewerkers en/of vrijwilligers in acht. Via mensen (handen, hoesten, kleding e.d.) kunnen heel gemakkelijk ziekteverwekkers worden overgedragen. Zorg er voor dat medewerkers en/of vrijwilligers op de hoogte te zijn van de meest elementaire regels op het gebied van persoonlijke hygiëne en hygiënische werkwijze tijdens de bereiding van voedsel. De beheerder dient toezicht te houden op de strikte naleving van deze regels. Hang in de keuken de werkinstructie persoonlijke hygiëne op.
Was de handen in ieder geval in de volgende gevallen: voor aanvang van de werkzaamheden; voor werkzaamheden met voeding; voor aanvang van de uitgifte; na pauzes; na een bezoek aan het toilet; na hoesten, niezen of snuiten van de neus; na vuile werkzaamheden en contact met vuile materialen. Was de handen met vloeibare zeep uit een zeepdispenser en droog de handen aan handdoekjes voor eenmalig gebruik.
In plaats van handen te wassen, kunnen de handen ook ingewreven worden met handalcohol. Let op: handalcohol heeft geen reinigende, maar een desinfecterende werking én kan alleen gebruikt worden bij zichtbaar schone handen. De werkwijze met handalcohol is als volgt: gebruik zoveel handalcohol als er past in het kuiltje van de handpalm. Wrijf de handen hier helemaal mee in en laat deze vervolgens drogen aan de lucht.
Hygiënerichtlijnen Zwemgelegenheden en sauna’s
Pagina 23 van 34
7
Reiniging en desinfectie
7.1
Algemeen Om overdracht van ziektekiemen zoveel mogelijk te beperken, is het van belang dat de bouw en inrichting van een badinrichting aan allerlei regels voldoen. Het is echter ook belangrijk dat de ruimte goed wordt schoongemaakt en het pand en de aanwezige meubels en materialen goed worden onderhouden. Ook de ruimte, meubels en materialen kunnen namelijk door de aanwezigheid van stof en vuil een bron zijn voor ziektekiemen. Daarnaast is het prettig om in een schone omgeving te verblijven en dit stimuleert tevens de medewerkers en bezoekers om de omgeving schoon te houden. Reinig en desinfecteer de ruimte in de accommodatie regelmatig27. Voldoe aan de volgende eisen met betrekking tot reiniging en desinfectie28: Hanteer het reinigings- en desinfectieschema29 zoals in bijlage 12 is opgenomen; Reinig altijd voordat desinfectie plaatsvindt; Desinfecteer alleen met toegestane middelen; Vermijd dat reinigings- en desinfectie-oplossingen met het zwemwater in contact komen; Boven de waterspiegel kunnen de bassinwanden het best worden gereinigd met een oplossing van soda. Het schoonmaakschema kan aangepast worden naar intensiteit van het gebruik. Van een advies kan afgeweken worden indien dit goed beargumenteerd wordt. Houd op een afvinkschema bij welke schoonmaakwerkzaamheden er zijn uitgevoerd. Met name als er met meerdere personen wordt schoongemaakt, is het wenselijk dat de periodieke werkzaamheden worden afgevinkt (met paraaf). Het is dan voor iedereen duidelijk wanneer en door wie welke schoonmaakwerkzaamheden zijn uitgevoerd. Veelal wordt er schoongemaakt door personen die hiervoor geen opleiding hebben gevolgd. Een goede schoonmaak is echter van cruciaal belang om overdracht van micro-organismen te voorkomen. Een oppervlak kan visueel schoon zijn, maar door een verkeerde werkwijze kan het oppervlak nog veel micro-organismen bevatten. Zorg voor adequate schoonmaakinstructies.
7.2
Reinigen Huishoudelijk reinigen is het verwijderen van het zichtbaar aanwezig vuil. Hiervoor kunnen verschillende materialen en middelen gebruikt worden. De wijze waarop gereinigd wordt is verschillend, afhankelijk van de soort vervuiling en het oppervlak.
7.2.1
Schoonmaakmethoden Stof afnemen Gebruik hiervoor een stofbindende of klamvochtige doek. Hierdoor wordt voorkomen dat stof in de lucht gaat dwarrelen. Microvezeldoekjes Gebruik de microvezeldoekjes altijd zonder chemicaliën. Bij wrijving ontstaat 27 Wet: Besluit Hygiëne en Veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden, artikel 17. 28 Besluit Hygiëne en Veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden, artikel 17. 29 Besluit Hygiëne en Veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden, bijlage van artikel 17. Hygiënerichtlijnen Zwemgelegenheden en sauna’s
Pagina 24 van 34
statische elektriciteit waardoor stof en bacteriën als door een magneet worden aangetrokken en vastgehouden tussen de vezels. Maak de doekjes alleen klamvochtig onder de kraan. Het is dus niet nodig de doekjes in een emmer nat te maken en uit te wringen. Door de samenstelling van de vezels en door de splitsingstechniek ontstaan ontelbare microscopisch kleine oppervlakken waardoor vloeistof tussen de vezels wordt opgezogen en vastgehouden. Het vezelnetwerk kan vier maal zijn eigen gewicht aan vocht opnemen. Spoel de microvezeldoekjes tussentijds niet uit. Doe doekjes die vervuild raken, direct in de was. Onder vervuild wordt verstaan: ‘voorzien van organisch materiaal’. Doekjes hoeven dus niet altijd direct na de schoonmaak van een toilet in de was worden gedaan, maar in ieder geval na iedere schoonmaakronde of als de doekjes er vuil uit zien.
Stofwissen Maak de (gladde en droge) vloer schoon met een stofwisapparaat en een stofbindende wegwerpdoek. Hiermee worden stof en losliggend vuil verwijderd. Gooi het doekje direct na gebruik weg. Stofzuigen Gebruik de stofzuiger voor het schoonmaken van tapijt. Een gevolg van stofzuigen is dat zeer fijne stofdeeltjes via de uitgeblazen lucht in de ruimte terechtkomen. Ventileer altijd tijdens het stofzuigen. Wanneer een vloer met een bezem wordt geveegd, wervelt stof op. Het (fijn) stof daalt op een later tijdstip weer neer in de ruimte. Vegen is zodoende weinig effectief. Nat schoonmaken Maak meubilair en voorwerpen schoon met een sopje van een huishoudelijk schoonmaakmiddel. Droog meubilair en voorwerpen na het schoonmaken met een schone doek of laat het meubilair en de voorwerpen aan de lucht drogen. Dweilen en schrobben Maak vloeren schoon met een dweil of een mop. Gebruik hierbij twee emmers, één voor het schone sopwater en één voor het vuile gebruikte water. Gebruik dagelijks een schone dweil of mop. Schrob bij voorkeur de vloer van de keuken. Gebruik bij grote oppervlakken een schrobzuigmachine.
7.2.2
Aandachtspunten reinigen Het is belangrijk de schoonmaakmaterialen na de werkzaamheden op de juiste wijze te reinigen, te drogen, op te ruimen en indien nodig te vervangen. Zo kan worden voorkomen dat met vuile voorwerpen een nog grotere besmetting plaatsvindt. Reinig het oppervlak eerst droog. Werk hierbij altijd van schoon naar vuil en van hoog naar laag. Zorg voor een juiste dosering van schoonmaakmiddelen. Ververs zichtbaar vervuild sopwater tussendoor. Gebruik dagelijks schoon materiaal (schone doeken, schone wisser etc.). Ventileer tijdens het schoonmaken. Reinig schoonmaakmaterialen na gebruik. Was doeken en moppen op 60°C en laat het schoonmaakmateriaal aan de lucht drogen of droog deze in de droger. Laat nooit natte sopdoeken, moppen en dweilen in emmers achter, om uitgroei van bacteriën te voorkomen. Berg de schoonmaakmaterialen en -middelen op in een aparte werkkast. Reinig Hygiënerichtlijnen Zwemgelegenheden en sauna’s
Pagina 25 van 34
de werkkast minimaal éénmaal per maand op huishoudelijke wijze. Hang bezems, schrobbers en trekkers op aan een haakje aan de muur. Vervang het filter van de stofzuiger volgens het voorschrift van de fabrikant. Reinig de schrobmachine volgens het voorschrift van de fabrikant.
Besteed extra aandacht aan het reinigen van handcontactpunten, zoals kranen, lichtknopjes, deurkrukken en doorspoelknoppen. Via deze oppervlakken kunnen ziektekiemen makkelijk worden overgedragen. Sanitair is te onderscheiden in ‘schoon’ (wastafel, tegels) en ‘vuil’ sanitair (binnenkant toiletpot, lage tegels naast toilet). Gebruik voor schoon en vuil sanitair aparte emmers (bijvoorbeeld met aparte kleuren). Gebruik bij dagelijkse reiniging van ‘schoon’ en ‘vuil’ sanitair een allesreiniger of sanitairreiniger en wegwerpdoeken of wasbare sopdoeken. Bij reinigen is een goede volgorde van cruciaal belang. Werk altijd van schoon naar vuil.
7.3
Desinfectie
7.3.1
Algemeen Onder desinfectie wordt verstaan: inactivering van micro-organismen op levensloze oppervlakken alsmede op de intacte huid en de slijmvliezen. Desinfectie is erop gericht het minimaliseren van micro-organismen tot een aanvaardbaar geacht niveau.
7.3.2
Desinfectiemiddelen Chemische desinfectie van oppervlakken, meubilair en voorwerpen kan op verschillende manieren, met alcohol 70% of chloortabletten. Gebruik alcohol 70% bij kleine oppervlakken (< 0,5 m²). Gebruik chloortabletten bij grote oppervlakken (> 0,5 m2 ). Het advies is om voor het desinfecteren van oppervlakten gebruik te maken van chloor 250 ppm, chloor 1000 ppm en van alcohol 70%. Chloor 250 ppm wordt gebruikt bij gewone besmettingen die veroorzaakt worden door bacteriën en sommige virussen. Indien er bloed is gemorst dan moet 1000 ppm worden gebruikt omdat de virussen die mogelijk in het bloed aanwezig kunnen zijn zoals het hepatitis B, hepatitis C virus en het HIV niet door 250 ppm chloor worden geïnactiveerd. Bij bloed kan ook gebruik worden gemaakt van alcohol 70%. Maar dat laatste mag vanwege het brandgevaar alleen gebruikt worden op kleine oppervlakken die niet groter zijn van een halve vierkante meter. Voor desinfectie moet altijd eerst worden gereinigd omdat chloor en alcohol onwerkzaam worden in de aanwezigheid van organisch materiaal. Gebruik chloor nooit in combinatie met andere schoonmaakmiddelen of met warm water.
7.3.3
Werkwijze desinfecteren Reinig het oppervlak altijd huishoudelijk voordat er gedesinfecteerd wordt.
Hygiënerichtlijnen Zwemgelegenheden en sauna’s
Pagina 26 van 34
Gebruik een desinfectans strikt volgens voorschrift. De juiste volgorde van handelingen, een juiste dosering, voldoende inwerktijd en goed naspoelen en nadrogen, zijn bepalend voor de effectiviteit en veiligheid van het proces. Maak chlooroplossingen pas vlak voor gebruik aan met koud water, omdat bij blootstelling aan de lucht de concentratie (actief) chloor snel terugloopt. Bij gebruik van warm water ontstaat chloorgas dat giftig is voor de mens. Draag bij het desinfecteren altijd wegwerphandschoenen en pas na afloop handhygiëne toe. Meng een desinfectiemiddel nooit met andere middelen!
Hygiënerichtlijnen Zwemgelegenheden en sauna’s
Pagina 27 van 34
8
Wasgoed en afvalverwerking
8.1.1
Vuil wasgoed Vuil wasgoed kan besmet zijn met schadelijke ziektekiemen. Daarom is het van belang dat vuile wasgoed gescheiden wordt van schone wasgoed. Laat bezoekers vuil en gehuurd wasgoed deponeren in een hiervoor bestemde bak. Neem liever geen vuil wasgoed aan bij de receptie en voorkom contact met het vuile wasgoed. Verzamel en transporteer de vuile wasgoed in een gesloten wasmand. Gebruik geen verkorte wasprogramma’s en was volgens het wasvoorschrift van het wasgoed. Was kleding en doeken volgens wasvoorschrift en droog deze vervolgens in de droger of strijk het wasgoed. Door deze hittebehandeling na het wassen worden de aanwezige micro-organismen gedood.
8.1.2
Gevonden kleding Regelmatig wordt er kleding van bezoekers gevonden. Deze gevonden kleding kan vuil en eventueel ook vochtig zijn. Laat de kleding indien dit nat is drogen en sla de kleding op in een droge ruimte. Berg de droge kleding op in doorzichtige plastic zak. Op deze manier kan op een hygiënische wijze de kleding terug worden gezocht.
8.2
Afvalverwerking Vuilnis kan, indien het niet adequaat en frequent wordt opgeslagen en verwijderd, een bron van ziektekiemen zijn en trekt bovendien ongedierte aan. De opslag en verwijdering van afval in een beheerde publieksvoorziening moet om die reden aan strenge eisen voldoen. Verzamel aan het einde van iedere dag, of indien nodig meerdere keren per dag, het afval bij een aparte opslagplaats. Sla het afval op in gesloten afvalcontainers. Zorg dat het afval tijdig wordt opgehaald en met die frequentie dat er geen afval rondom of buiten de afvalbakken wordt gedeponeerd. Houd deze opslagplaats zodanig schoon dat ratten en ander ongedierte niet worden aangetrokken.
Hygiënerichtlijnen Zwemgelegenheden en sauna’s
Pagina 28 van 34
9
Dierplaagbeheersing
Warenwet Op 1 januari 2006 is een Europese Hygiëneverordening in werking getreden. In artikel 82 van deze verordening wordt verwezen naar de verplichting tot het hebben van een beheersplan. Dit moet gebeuren volgens de beginselen van HACCP (Hazard Analysis Critical Control Points). Middels dit systeem geven bedrijven zelf aan waar en in welke fase van hun behandelingsproces er gevaren voor de gezondheid van de consument zouden kunnen ontstaan. Vervolgens zetten zij een bewakingssysteem op dat de geïdentificeerde risico’s beheerst. Eén risico betreft dierplagen. Hiervoor is het Integrated Pest Management (IPM) ontwikkeld.
9.1
Wat is IPM IPM is gebaseerd op de internationale principes van het Integrated Pest Management. Het heeft als doel het duurzaam voorkomen (dus niet alleen bestrijden!) van plaagdieren in productieprocessen, (groot)keukens, horeca en overige ruimtes waar voedsel verbruikt en/of genuttigd wordt. IPM kan worden toegepast door de leverancier van grondstoffen tot en met de winkelier in de straat (maar ook door voorzieningen die slechts heel beperkt voedsel verstrekken zoals instellingen). IPM is gericht op een grondige inspectie van de omgeving, het uitvoeren van een maximaal maatregelenpakket om plaagdieren te weren en eventueel toepassing van alternatieve bestrijdingsmethodes. Chemische bestrijdingsmiddelen worden alleen als laatste hulpmiddel en zeer beperkt ingezet. Voor wie is deze regeling bedoeld? De regeling is van toepassing op elk bedrijf dat eet- of drinkwaren bereidt, verwerkt, behandelt, verpakt, vervoert, distribueert of verhandelt. Schade De meest voorkomende dieren die overlast veroorzaken zijn ratten, muizen, kakkerlakken, duiven, bedwantsen en wespen. Aantasting door plaagdieren van de omgeving en producten brengt nogal wat kosten met zich mee. Doorknagen van (computer)kabels legt niet alleen de werkzaamheden stil maar deze storing zal ook weer opgelost moeten worden. Weggooien van door knaagdieren of insecten aangetaste producten kost veel tijd en geld. Om nog maar niet te spreken over de aantasting van de goede naam van het bedrijf. De kosten die hiermee gemoeid zijn wegen niet op tegen de kosten van het introduceren van IPM. IPM is meer dan alleen maar bestrijden. Vrijwel elk bedrijf en elke collectieve voorziening hanteert wel een kwaliteitssysteem of doet aan ongediertebestrijding. Maar IPM is anders. Extra is een uitgebreide aanvanginventarisatie en opvolgend een jaarlijkse audit. Het rapport over de aanvanginventarisatie bevat adviezen over weringmaatregelen op bouwkundig, hygiënisch, klimatologisch en logistiek gebied waarmee u plaagdieren buiten de deur houdt. Met de jaarlijkse audit wordt een geactualiseerd beeld van het niveau van inspanning dat nodig is voor het behouden van een dierplaagvrije omgeving gegeven. Toezicht De Inspectie van de Voedsel en Warenautoriteit (VWA) zal het toezicht op de voedselveiligheid in bedrijven in het algemeen en maatregelen ter wering van Hygiënerichtlijnen Zwemgelegenheden en sauna’s
Pagina 29 van 34
dierplagen in het bijzonder de komende tijd intensiveren. Een goed IPM plan, inclusief logboek (verplicht) geeft de handhavende instanties een duidelijk inzicht in de getroffen maatregelen ter voorkoming van dierplagen. Samengevat Een bedrijf heeft de plicht om consumenten een plaagdier- en bestrijdingsmiddelvrij product te leveren. Door toepassing van IPM wordt door middel van preventieve maatregelen een zo maximaal mogelijk resultaat verkregen. Zorg voor een beheersplan ten aanzien van dierplagen. Houd een logboek bij met betrekking tot de beheersing van plaagdieren. Gebruik geen bestrijdingsmiddelen ter preventie van dierplagen. Laat bestrijdingsmiddelen alleen toepassen door een dierplaagbestrijder met een vakbekwaamheidsdiploma. Dierplaagbeheersing: Voorkomen is beter dan genezen Dierplaagbeheersing is gebaseerd op drie principes: 1. Voorkom dat plaagdieren het gebouw binnenkomen Verwijder wild struikgewas binnen 2 meter van het gebouw. Een hoge begroeiing zorgt ervoor dat knaagdieren een schuilplaats kunnen vinden. Door de begroeiing weg te halen ontstaat een open ruimte die de plaagdieren moeten oversteken en waar ze beter zichtbaar zijn voor roofvogels etc. Het neerleggen van grind binnen deze afstand, schrikt plaagdieren extra af. Bescherm ventilatieopeningen in muren en stootvoegen. De huismuis kan al door een opening van een halve centimeter kruipen. Zorg ervoor dat tussen deuren en ramen geen kieren zitten. Let erop dat binnen ook vloeren en muren zoveel mogelijk kiervrij zijn. Laat geen deuren onnodig openstaan. Ca. 15 cm brede, gladde stroken op buitenmuren voorkomen dat plaagdieren makkelijk naar boven kunnen klimmen. Plaats horren voor de ramen die geopend kunnen worden. 2. Verminder de aantrekkelijkheid van het verblijven in (omgeving van) het gebouw Ruim rommel in en om het gebouw op, zodat plaagdieren zich minder gemakkelijk kunnen verschuilen. Leeg afvalcontainer(s) zowel binnen als buiten het gebouw zo vaak dat de bakken niet overlopen en er geen afval naast gezet wordt. Plaagdieren die het gebouw binnentrekken zijn op zoek naar drie dingen: een schuilplaats, water (vooral ratten) en voer. Zaken die in een gemiddeld gebouw ruim voorhanden zijn. Beperken van hun toegang tot voedselbronnen is relatief eenvoudig. Laat geen etenswaren onafgedekt staan. Plaats producten van de muren en van de grond. Knaagdieren hebben een slecht gezichtsvermogen en willen graag langs de muren lopen zodat ze aan één zijde bescherming hebben. Door producten van de vloer en de wand te plaatsen worden ze beter zichtbaar en kunnen ze zich niet meer verschuilen. Dicht plekken waar leidingen de muur in gaan (de zogenaamde doorvoeren) tussen de verschillende afdelingen af met deugdelijke (niet-doorknaagbare) materialen. Purschuim is prima door te knagen, en biedt dus geen uitkomst. Gebruik in plaats hiervan cement. Via kabelgoten kunnen muizen en ratten zich razendsnel verplaatsen. 3. Controleer binnenkomende goederen Controleer binnenkomende goederen (en ook de pallets!) op aanwezigheid van vraatschade, uitwerpselen, buiksmeersporen etc. Buiksmeersporen zijn bruine/zwarte plekken die ontstaan doordat de vettige vacht van knaagdieren steeds langs dezelfde plek (bijvoorbeeld een stuk pallet) komt.
Hygiënerichtlijnen Zwemgelegenheden en sauna’s
Pagina 30 van 34
10
Voorlichting bezoekers
10.1
Informatievoorziening Stel de bezoekers op de hoogte van de geldende hygiëneregels. Dit kan door middel van informatie bij de ingang of door middel van speciale stickers. Informatie die op het bord geplaatst kan worden: Informeer over het wel of niet toelaten van (bepaalde) huisdieren. Geef aan welke ruimten wel of niet toegankelijk zijn voor personen en dieren.
10.2
Ongelukjes o Zorg ervoor dat het volgende aanwezig is voor het geval een (bijt- of krab) accident zich voordoet: Werkinstructies; Gifwijzer; EHBO-trommel; Informatie over dienstverleners (bijvoorbeeld huisartsenpost, ziekenhuis, etc.).
10.3
Plastic overschoenen Bezoekers die de zwemzaal betreden moeten plastic overschoenen dragen zodat de zaal niet met vuile schoenen wordt betreden. o Verstrek bezoekers wegwerp plastic overschoenen voor het betreden van de zwemzaal of verzoek hen op blote voeten de zwemzaal te betreden.
10.4
Gedragsregels
10.4.1
Gedragsregels met betrekking tot hygiëne in de badinrichting o Stel gedragsregels op met daarin de volgende regels met betrekking tot hygiëne: Het zwembad is alleen toegankelijk in zwemkleding. Straatschoeisel is niet toegestaan. Roken is alleen toegestaan in de daarvoor aangegeven gedeelten van de accommodatie. Het is niet toegestaan om drank en etenswaren te nuttigen in en bij het zwembad. Het meebrengen van huisdieren is niet toegestaan. Open wondjes moeten zijn afgedekt. In het geval van grote open wonden wordt de toegang geweigerd.
10.4.2
Gedragsregels met betrekking tot hygiëne in de sauna o Stel gedragsregels op met daarin de volgende regels met betrekking tot hygiëne: Glaswerk mag niet worden meegenomen in de natte ruimte, sauna, e.d. Voordat u de sauna of een (dompel)bad ingaat, dient u zich te douchen en hierna af te drogen. Het meenemen van tassen naar het saunagedeelte is niet toegestaan. In de saunacabines dient u op de houten banken een handdoek onder uw gehele lichaam te leggen. Roken is niet toegestaan, tenzij anders aangegeven. Het is niet toegestaan eet- en drinkwater in de sauna of het (dompel)bad te nuttigen. Hygiënerichtlijnen Zwemgelegenheden en sauna’s
Pagina 31 van 34
11
Speciale lichaamsbehandeling
11.1
Algemeen In een badinrichting en/of sauna kunnen verschillende behandelingen worden aangeboden. Onderstaande behandelingen zijn onder andere mogelijk: gezichtsbehandeling; scrubbehandeling; inzeepmassage; oliemassage; modderbehandeling; behandeling met buiksteen. o
Werk volgens de ‘Code van de schoonheidsspecialist’ van het Hoofdbedrijfschap Ambachten.
11.2
Persoonlijke benodigdheden o Zorg dat iedere bezoeker in het bezit is van de volgende benodigdheden: een handdoek; badslippers; badjas. o Bied de mogelijkheid voor de bezoeker om deze persoonlijke benodigdheden te huren.
11.3
Behandelingen o Werk tijdens de volgende behandelingen volgens de omschrijven werkwijze in de ‘Code van de schoonheidsspecialist’: Behandeling – reiniging huid en ontharen met pincet; Behandeling – harsen; Behandeling – cosmetische handverzorging; Behandeling – massagetechnieken; Behandeling – huidverbeteringstechnieken. De behandelingen die niet staan omschreven worden in de volgende paragrafen behandeld.
11.3.1
Scrubbehandeling Laat de cliënt zich wassen voor aanvang van de scrubbehandeling. Leg alle benodigde materialen klaar. Pas handhygiëne toe voor aanvang van de behandeling. Maak tijdens de behandeling gebruik van schone materialen (o.a. scrubhandschoen, handdoek). Pas handhygiëne toe na de behandeling.
11.3.2
Modderbehandeling Laat de cliënt zich wassen voor aanvang van de modderbehandeling. Leg alle benodigde materialen klaar. Pas handhygiëne toe voor aanvang van de behandeling. Maak gebruik van schone materialen bij het insmeren. Gebruik de modder eenmalig. Spoel de cliënt af met schoon water.
Hygiënerichtlijnen Zwemgelegenheden en sauna’s
Pagina 32 van 34
12
Bijlagen
12.1
Reinigings- en desinfectieschema Reinigingsschema
Vloeren van toiletten
Gering aantal bezoekers 30 1x per dag
Wanden van toiletten
1x per dag 2x per dag
Vloer van kleedruimte Wand van kleedruimte Vloer van garderobe
1x per dag 2x per dag
Wand van garderobe Vloer van douche Wand van douche Zwemzaal-wanden Zwemzaal-perrons Afvoergoten in vloeren
Desinfectieschema
Groot aantal Gering bezoekers aantal 31 bezoekers
Groot aantal bezoekers
1x per 2 uur 1x per dag
1x per 1x per dag week 1x per 1x per dag week 1x per 1x per dag week 1x per dag 2x per dag 1x per 1x per dag week 1x per 1x per dag week 1x per dag 2x per dag -
1x per 2 uur 1x per week 2x per week 1x per dag 2x per dag -
-
1x per week 1x per dag -
-
1x per dag -
2x per dag -
-
-
1x per dag 2x per dag Wekelijks putjes met stankafsluiter ontsmetten met chloorbleeklog. 1x per dag 2x per dag -
Verwarmde zitbanken 1x per dag 2x per dag Overloopranden Uit te voeren bij verlaagd waterniveau. Frequentie afhankelijk van mate van vuilafzettingen. Bassinbodem, 1-2x per jaar bij leeg bassinwanden, bassin. Bodem en beweegbare vloer beweegbare vloer 2x per week mbv bodemzuiger.
-
30 Een gering aantal bezoekers betreft ongeveer 25% van de normale capaciteit van de badinrichting of sauna. 31 Een groot aantal bezoekers betreft ongeveer 125% van de normale capaciteit van de badinrichting of sauna. Daarnaast kan het type bezoeker tevens bepalend zijn voor de vervuilingsgraad. Hygiënerichtlijnen Zwemgelegenheden en sauna’s
Pagina 33 van 34
13
Literatuur
Besluit Hygiëne en Veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden. Code voor de schoonheidsspecialist, Hoofdbedrijfschap Ambachten, februari 2009, Zoetermeer. Code voor het voetverzorgingsbedrijf, Hoofdbedrijfschap Ambachten, maart 2009, Zoetermeer. Handboek WHVBZ, Wettelijke eisen voor openbaar en niet-openbaar toegankelijke zwembaden en medische bassins, derde editie, vierde druk, april 2008, Boxtel. Hygiënecode voor de Horeca, Bedrijfschap Horeca en Catering, Zoetermeer, oktober 2007. Hygiënecode voor de kleine instellingen, Maatschappelijke Ondernemersgroep, oktober 2007. Richtlijnen WIP, Stichting Werkgroep Infectie Preventie, Leiden, www.wip.nl. Warenwetbesluit Bereiding en behandeling van Levensmiddelen, Koninklijke Vermande, Lelystad, maart 1993. Wet Hygiëne en Veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden.
Hygiënerichtlijnen Zwemgelegenheden en sauna’s
Pagina 34 van 34