Nieuwsbrief nummer 3
Februari 2012
LANDELIJK BUREAU BIBOB Nieuwsbrief nummer 3
Februari 2012
Nieuwsbrief van het Landelijk Bureau Bibob (Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur).
Inhoud Stand van zaken wijziging Wet Bibob Wijziging Besluit Bibob Stand van zaken Project landelijke screening coffeeshops Rubrieken: Jurisprudentie Wat vraagt het bestuursorgaan?
Stand van zaken wijziging Wet Bibob Het wetsvoorstel Evaluatie- en uitbreidingswet Bibob zal worden behandeld door de Vaste Kamercommissie van Veiligheid en Justitie van de Tweede Kamer. De verwachting is dat het wetsvoorstel na het krokusreces (vrijdag 17 februari t/m maandag 27 februari 2012) zal worden behandeld. Het ministerie van Veiligheid en Justitie is bezig een implementatietraject op te zetten zodat belanghebbenden goed zullen worden geïnformeerd over de wijzigingen en gebruikers zullen worden gefaciliteerd bij het toepassen van de gewijzigde wet. Het wetsvoorstel en bijbehorende stukken zijn te vinden op www.officielebekendmakingen.nl (kamerstuk 32676). Terug naar boven
Wijziging Besluit Bibob Dit besluit regelt, naast een enkele technische aanpassing, de uitbreiding van de werkingssfeer van de Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen openbaar bestuur ten behoeve van lokaal vergunningplichtige headshops en voor bepaalde, door de gemeente aan te wijzen vergunningplichtige evenementen. Voor de headshops geldt dat deze nauw verwant zijn aan growshops en smartshops, die al sinds 2003 onder de werkingssfeer van de Wet Bibob vallen. Mede op grond van een bestuurlijke rapportage van de Dienst
Het Landelijk Bureau Bibob is een onderdeel van de Dienst Justis. De Dienst Justis is de screeningsautoriteit van het ministerie van Veiligheid en Justitie op het gebied van integriteit. Integriteit is een maatstaf om betrouwbaarheid en kwaliteit van het functioneren van personen en organisaties te beoordelen. Door de screening van betrouwbaarheid vermindert Justis veiligheidsrisico's en draagt zo bij aan een integere en veiliger samenleving. Redactie: Matthijs IJzerman en Marie-Claire Breet Eindredactie: N. Vaes Copyright: Artikelen uit deze nieuwsbrief mogen geheel of gedeeltelijk worden overgenomen, echter wel met bronvermelding. Layout & productie: Dienst Justis
Regionale Recherche van de politie Amsterdam-Amstelland, waaruit blijkt dat vooral bij vechtgala’s sprake kan zijn van vermenging van de onder- en bovenwereld, is besloten ook de evenementenbranche onder de Wet Bibob te brengen. Uiteraard zal een gemeente niet zomaar kunnen concluderen dat sprake is van risico’s op criminele facilitering bij de verlening van een evenementenvergunning. De gemeente zal moeten kunnen aantonen dat een specifieke tak van evenementen vatbaar is voor criminele beïnvloeding, bijvoorbeeld door middel van bestuurlijke rapportages van de politie of criminaliteitsbeeldanalyses. Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling dat de Bibob-toets op alle evenementenvergunningen wordt toegepast. Het ligt voor de hand dat een gemeente de (categorieën van) evenementen die vatbaar zijn voor criminele beïnvloeding en waarvoor een Bibob-toets wenselijk is, zo nauwkeurig mogelijk omschrijft in een Bibob-beleidslijn. Het Besluit Bibob en de toelichting daarop zijn te vinden op www.officielebekendmakingen.nl. Terug naar boven
Stand van zaken Project landelijke screening coffeeshops Op 27 oktober 2011 heeft de minister van Veiligheid en Justitie alle burgemeesters een brief gestuurd waarin zij worden opgeroepen om de coffeeshops binnen hun gemeente aan een Bibob-toets te onderwerpen. Het doel is te voorkomen dat de overheid, bijvoorbeeld door het verlenen of in stand houden van vergunningen, onverhoopt meewerkt aan het ontstaan of voortbestaan van criminele praktijken. Uitgangspunt daarbij is dat de Wet Bibob een ultimum remedium is, en gemeenten eerst een eigen onderzoek moeten uitvoeren alvorens een Bibob-advies aan te vragen. Om de mogelijke toestroom van een groot aantal verzoeken om een Bibob-advies in goede banen te kunnen leiden, heeft het Landelijk Bureau Bibob (hierna: het Bureau) de opdracht gekregen een landelijke planning te maken, lopend van 2011 tot en met 2015. Het Bureau heeft gemeenten opgeroepen om voor 15 januari 2012 te laten weten of men deelneemt aan het project, en zo ja, hoeveel coffeeshops men denkt te zullen laten screenen. Op basis van de reacties van de gemeenten, heeft het Bureau voor 2012 een indicatieve planning gemaakt. Een aantal gemeenten heeft aangegeven later te willen instappen aangezien eerst andere maatregelen ten aanzien van coffeeshops zullen worden doorgevoerd. In beginsel is het mogelijk dat een gemeente op een later moment aan het project deelneemt. Het Bureau heeft benadrukt dat het van
belang is om in zo’n geval op tijd contact op te nemen met het Bureau zodat de aan te melden coffeeshops kunnen worden ingepland. Terug naar boven
Jurisprudentie In deze rubriek wordt een rechterlijke uitspraak besproken die van belang kan zijn voor de uitvoering van de Wet Bibob. Dit keer een niet gepubliceerde uitspraak van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 21 juni 2011. Broer X en zus Y hebben een drank-en horecavergunning aangevraagd en broer X heeft daarnaast een exploitatievergunning voor het café van zijn zus aangevraagd. Beide vergunningaanvragen worden geweigerd. Volgens de burgemeester en het college van burgemeester en wethouders was namelijk uit het advies van het Bureau Bibob gebleken dat er een ernstig gevaar bestond dat de vergunningen mede gebruikt zouden worden voor het plegen van strafbare feiten. Er was een redelijk ernstig vermoeden dat broer X en zus Y zelf strafbare feiten hadden gepleegd. Bovendien had hun beider oudere broer Z strafbare feiten gepleegd en hij stond in een zakelijk samenwerkingsverband tot zijn zus en het café. Zus Y was vaak, als enige leidinggevende, niet in haar café aanwezig. Daarmee was sprake van het structureel en recent overtreden van de Drank- en Horecawet. Broer X had een transactie betaald voor het aanwezig hebben van 100 gram hennep. Daarmee was sprake van een ernstig vermoeden van handelen in strijd met de Opiumwet. Broer Z was twee keer veroordeeld voor het overtreden van de Opiumwet. Verder was hij aangetroffen in een leeg pand, waar ook een afzuiginstallatie en koolstoffilter lagen. Volgens de politie was hij “mogelijk” weer een hennepkwekerij aan het bouwen. Zus Y gaf aan dat de veroordelingen van haar broer Z niet voor haar rekening mochten komen. De rechtbank overwoog echter dat de burgemeester en het college er terecht vanuit waren gegaan dat er een zakelijk samenwerkingsverband bestond tussen haar en haar broer Z, zodat zij wel degelijk in relatie stond tot de veroordelingen van haar broer. Het zakelijk samenwerkingsverband was gebaseerd op het volgende: - Er was sprake van een familieband. - Broer Z was tijdens politiecontroles twee keer werkend in het café aangetroffen, en hij zei toen tegen de politie dat hij beheerder van het café was. - Eerder had hij ook tegen de politie verklaard in het café
van zijn zus te werken en daar bij te verdienen. In diezelfde verklaring gaf hij aan een schuld van € 40.000,te hebben wegens de aankoop van een café voor zijn zus. Zus Y had haar stelling dat ze het café helemaal zelf had gefinancierd, niet onderbouwd. Ze gaf aan dat ze geen bewijsstukken had omdat het om spaargeld ging dat niet op de bank was gezet. De rechtbank gaf aan dat uitgegaan moest worden van de verklaring van broer Z. De burgemeester en het college werden in het gelijk gesteld. De uitspraak is op de vragen bij het Bureau via
[email protected]. Terug naar boven
Wat vraagt het bestuursorgaan? Veel bestuursorganen richten zich met vragen over de uitvoering van de Wet Bibob tot de helpdesk van het Landelijk Bureau Bibob (
[email protected]). Deze vragen betreffen tal van onderwerpen zoals de uitleg van wetsartikelen, de Bibobprocedure, het opzetten van Bibob-beleid, een concrete casus, het eigen huiswerk dat het bestuursorgaan moet verrichten, etc. In deze rubriek wordt een voorbeeld van een vraag gegeven die bij het Bureau is binnengekomen met daarbij het antwoord van het Bureau. Vraag: Onze gemeente wil graag de Wet Bibob inzetten bij subsidies, hoe gaat dat in zijn werk? Antwoord: Steeds meer bestuursorganen zien het belang van de toepassing van de Wet Bibob bij subsidies. Dit is niet verwonderlijk want juist als er overheidsgeld wordt verstrekt, is het van belang de integriteit van de aanvrager (en zijn zakelijke relaties) onder de loep te nemen. De gemeente zal allereerst in de subsidieregeling een bepaling moeten opnemen waarin staat dat een subsidie kan worden geweigerd of ingetrokken als sprake is van een ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob. Daarnaast zal in een toelichting en/of beleidslijn duidelijk moeten worden gemaakt in welke gevallen de Bibob-toets wordt uitgevoerd. Vervolgens moet aan de minister van Veiligheid en Justitie toestemming worden gevraagd om de Wet Bibob bij subsidies toe te passen. De minister zal beoordelen of de wijze waarop de Bibob-toets is vormgegeven niet in strijd met het recht en of er geen onevenredigheid bestaat tussen het belang van de desbetreffende subsidie en de inbreuk op de persoonlijke
levenssfeer van de betrokkene. Om aan de eis van evenredigheid te voldoen kan de gemeente bijvoorbeeld letten op het maatschappelijke belang en/of de hoogte van de subsidie, of op een andere manier duidelijk maken dat er vooraf een goede risico-inschatting wordt gemaakt. De gemeente kan het verzoek om toestemming richten aan de minister van Veiligheid en Justitie, en de brief sturen naar het Bureau. Het Bureau zorgt ervoor dat het verzoek, binnen acht weken, wordt behandeld. Het Bureau kan ook voordat de gemeente een officieel verzoek om toestemming doet, de regelgeving voor de gemeente bekijken en eventueel daarover adviseren. Meer informatie over de Wet Bibob en subsidies is te vinden op www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/bibob Heeft u zelf een vraag over de Wet Bibob, of wilt u reageren op de inhoud van deze nieuwsbrief, stuurt u dan een e-mail naar
[email protected]. U kunt ook bellen met een van de begeleidingsadviseurs van het Bureau (Matthijs IJzerman of Marie-Claire Breet), telefoonnummer 070-3704600. Terug naar boven
Wilt u deze nieuwsbrief niet meer ontvangen? Stuurt u dan een e-mail naar
[email protected]
Dit bericht kan informatie bevatten die niet voor u is bestemd. Indien u niet de geadresseerde bent of dit bericht abusievelijk aan u is toegezonden, wordt u verzocht dat aan de afzender te melden en het bericht te verwijderen. De Staat aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade, van welke aard ook, die verband houdt met risico's verbonden aan het elektronisch verzenden van berichten.