Laat eens zien!
BOODSCHAPPEN DOEN
s-Hertogenbosch, Cédicu, 2002
Postbus 482 5201 AL s-Hertogenbosch Kooikersweg 2 5223 KA s-Hertogenbosch Telefoon 073 6247 247 Fax 073 6247 294 E-mail
[email protected] Internet http://www.cedicu.nl Cédicu is een samenwerkingsverband van:
Jozef Vanden Broek Productions B.V. VISOB
Bestelnummer: 3.000.32 Ten aanzien van de verschillende onderdelen van deze uitgave zijn alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. De werkbladen die deel uitmaken van dit leerpakket Boodschappen doen uit de reeks Laat eens zien! van Cédicu, mogen gekopieerd worden ten behoeve van dit leerpakket. Cédicu, s-Hertogenbosch, 2002
Laat eens zien! HANDLEIDING VOOR DE LEERKRACHT
BOODSCHAPPEN DOEN
s-Hertogenbosch, Cédicu, 2002
Voorwoord Voor u ligt het leerpakket Boodschappen doen, dat door Cédicu voor jonge kinderen is ontwikkeld in de reeks Laat eens zien!. Dit leerpakket bestaat uit een drietal onderdelen: Een CD-rom met daarop de uitwerking van het pakket Boodschappen doen. Een handleiding voor de leerkracht, die aandacht geeft aan de inhoud van het pakket, aan mogelijkheden om er mee te werken en aan het bijgevoegde werkmateriaal. Tevens gaat de handleiding in op de bedoeling en op de achterliggende gedachten van Laat eens zien!. Een aantal verschillende werkmaterialen voor de leerlingen. Naast deze drie vaste onderdelen van het leerpakket bestaat de mogelijkheid het leerpakket aan te vullen met een look-alike van Drup, de handpop die in het leerpakket heel prominent aanwezig is als in de verschillende winkels boodschappen worden gedaan. Dit leerpakket Boodschappen doen is tot stand gekomen in nauwe samenwerking met Bregje, Cindy, Irene, Jessica en Monique: leerkrachten van een drietal lid-scholen van Cédicu. Vanuit hun visie op en praktijkervaring met onderwijs voor jonge kinderen hebben zij enthousiast en tegelijk kritisch bijgedragen aan de uitwerking en vormgeving van het leerpakket. De uiteindelijke vormgeving van dit leerpakket Boodschappen doen is mogelijk geworden met medewerking van de volgende personen en bedrijven: Bakkerij Van Duynhoven, Helmond Bavaria Bierbrouwerijen NV, Lieshout Bertje Manders Groenten en Fruit, Helmond Beter Bed, Helmond Durlinger Schoenen, Helmond Partner Mode, Helmond Schoenreparatie Hakky, Helmond Super De Boer Hans van Aerle, Mierlo Zij waren bereid al dan niet in persoon aan dit leerpakket Boodschappen doen mee te werken. Zij gaven daartoe gelegenheid tot het stellen van noodzakelijke vragen, stelden waar nodig informatie en beeldmateriaal ter beschikking of openden welwillend hun deuren voor het maken van opnamen ten behoeve van dit leerpakket, zoals dat is vormgegeven op de CD-rom. Erkenning en dank zijn wij ook verschuldigd aan leerkrachten en leerlingen van verschillende scholen die lid zijn van Cédicu. Ook deze keer bleken zij bereid het ontwikkelde pakket aan de praktijk te toetsen en de werking er van op de proef te stellen. Dat tenslotte de look-alikes van Drup een aanvulling kunnen zijn op dit leerpakket, is te danken aan de inspanningen die Anouk, Cassie, Emine, Fancia, Kim, Nancy, Nischana, Sultan en Zaina, allen leerlingen van de Petrus Donders School voor Praktijkonderwijs in Roermond, onder leiding van hun docent mevrouw Jet Scheepers zich getroost hebben.
Inleiding Voor u ligt de handleiding bij het leerpakket Boodschappen doen uit de serie Laat eens zien!. Dit leerpakket is ontwikkeld voor de jongste leerlingen in het primair onderwijs (groepen 1 - 3/4). Gezien de breedte van deze doelgroep en gezien de ontwikkeling die deze kinderen doormaken is er bij de samenstelling van het leerpakket naar gestreefd het thema Boodschappen doen op drie opeenvolgende niveaus uit te werken. Maar uiteindelijk bepaalt u als leerkracht zelf met welke (groepen) leerlingen u dit leerpakket of onderdelen ervan wilt gebruiken. Dat geldt voor de andere leerpakketten van Laat eens zien!, dat geldt ook voor dit pakket. Het gehele leerpakket Boodschappen doen bestaat uit: een CD-rom met een uitwerking en vormgeving van het thema Boodschappen doen op drie niveaus verdeeld over vijf verschillende winkels; verschillende werkmaterialen voor de leerlingen, die desgewenst gekopieerd mogen worden; deze handleiding voor de leerkracht. Daarnaast is het mogelijk het gehele leerpakket aan te vullen met een look-alike van Drup, de handpop die in de uitwerking van het thema over de onderscheiden winkels een prominente rol speelt. In deze handleiding gaan we in op: de uitwerking van het thema Boodschappen doen, zoals dat op de CD-rom in drie niveaus is vormgegeven: de indeling in een vijftal winkels waar boodschappen worden gedaan, de inhoud van de verschillende onderdelen en de bijbehorende opdrachten; hoe met de CD-rom gewerkt zou kunnen worden; het bijgevoegde werkmateriaal samen met suggesties hoe hier op verschillende manieren mee gewerkt kan worden; de extra mogelijkheden die een aanvulling van het pakket met een look-alike van de handpop Drup biedt; de bedoeling en achtergronden van het geheel van de leerpakketten van Laat eens zien!; de technische specificaties waaraan uw computer voor dit leerpakket zal moeten voldoen.
1
1 Boodschappen doen: Inhoudelijke uitwerking en vormgeving Het thema van dit leerpakket van Laat eens zien! voor jonge kinderen is: Boodschappen doen. Op zich genomen is een thematische benadering een werkwijze die goed aansluit bij de manier waarop binnen onderwijs doorgaans in de onderbouw wordt gewerkt. Daarnaast is het gekozen thema Boodschappen doen binnen het onderwijs voor en met jonge kinderen een bekend onderwerp. In zijn visuele vormgeving is het thema echter op een eigen Cédicumanier uitgewerkt. Het visuele deel van de uitwerking bestaat niet uit gecomponeerde getekende beelden, maar uit realiteitsbeelden. Beelden die ontleend zijn aan de wereld zoals we die zelf en dus ook de kinderen van dag tot dag om ons heen zien. De werkelijkheid waarin we leven. In het leerpakket krijgen de kinderen dan ook te maken met echt boodschappen doen in echte winkels met een echte inrichting, echt personeel, echte hulpmiddelen en echte producten. Deze paragraaf geeft een inhoudelijke beschrijving van het leerpakket. Achtereenvolgens komen daarbij aan bod: de globale indeling van de vormgeving en inhoudelijke uitwerking van het leerpakket als geheel en de rode draad daarbinnen; de inhoudelijke uitwerking van de vijf verschillende onderdelen van het leerpakket samen met de opdrachten voor de leerlingen, die een integraal onderdeel van de uitwerking uitmaken. 1.1 De globale indeling en de rode draad De uitwerking van het thema Boodschappen doen heeft op de CD-rom van dit leerpakket de volgende indeling gekregen. Na een algemene opening bestaat de mogelijkheid om vijf verschillende winkels te bezoeken om boodschappen te doen. 1.1.1 De algemene opening De algemene opening bestaat uit twee onderdelen: een kennismaking met de werking van de CD-rom en een kennismaking met de twee centrale figuren die de kinderen al winkelend meenemen naar de verschillende winkels. De kennismaking met de werking van het programma (de CD-rom) gebeurt door Muisje. Muisje is voor de kinderen als het ware een eerste rode draad. Met haar aanwezigheid in beeld en/of met haar stem zal zij de kinderen door de verschillende onderdelen van het leerpakket heen leiden. Om te beginnen legt zij de kinderen in heldere bewoordingen uit waar ze met de echte muis kunnen klikken om iets te bereiken. En uiteraard nodigt zij hen daarbij uit om te oefenen met wat ze net verteld heeft. Zo verkennen de kinderen de werking van een groene en een rode knop en leren ze betekenis van een tweetal icoontjes die steeds in beeld staan: een huisje om terug te gaan naar het begin van de les en een deurtje om te stoppen. Vervolgens maken de kinderen kennis met Tony en Drup. Tony is een vlotte, wat oudere heer. Drup is een ietwat brutale handpop. Deze twee zijn samen voor de kinderen een tweede rode draad door het leerpakket. Als Tony en Drup inkopen gaan doen, gaan de kinderen met hen mee naar de verschillende winkels om die boodschappen te doen. Drup wil daarbij steeds van allerlei zaken het fijne weten. Maar zijn nieuwsgierigheid, die soms wel wat brutale trekjes heeft, blijft altijd binnen acceptabele grenzen. En hoewel Drup van een grapje houdt, blijft hij toch altijd beleefd. Dat komt vooral omdat Tony hem op vriendelijke wijze leert wat wel en wat niet mag, wat wel en wat niet kan.
2
1.1.2 Boodschappen doen in vijf winkels In het leerpakket doen Tony en Drup boodschappen in vijf verschillende winkels. In de volgorde waarin ze op de CD-rom worden aangeboden, bezoeken ze achtereenvolgens: een (warme) bakker, een groentezaak, een kledingzaak, een schoenenwinkel, een supermarkt. De bezoeken aan de winkels verlopen zoals een gemiddeld bezoek aan een bepaalde winkel verloopt: binnenkomen, al dan niet wachten op je beurt en/of rondkijken, geholpen worden of jezelf bedienen, uitzoeken en passen of met een winkelwagentje je ronde maken, tot en met afrekenen en weggaan met een groet. Daarbij wordt in elk geval steeds ook aandacht gegeven aan hoe het hoort. Tijdens de bezoeken aan de verschillende winkels komen uiteenlopende zaken aan bod: tellen; vaste volgordes van handelen; het onderscheiden van vormen en kleuren; begrippen als op, onder, achter en voor; rijmen; et cetera. Daarbij wordt steeds gebruik gemaakt van artikelen en zaken die in de betreffende winkel te koop zijn. De bezoeken aan de winkels worden regelmatig onderbroken door (interactieve) opdrachten rond de zaken die in betreffende winkels aan bod komen. De leerlingen worden daardoor uitgedaagd direct toe te passen wat ze gezien en geleerd hebben. Muisje, dat eerder de werking van de CD-rom met de kinderen oefende, zorgt bij deze opdrachten en oefeningen voor de noodzakelijke instructie, aanmoediging, correctie en bevestiging. Het bezoek aan elke winkel wordt steeds ondersteund met een kort rijmpje en telkens afgesloten met een afrondende opdracht, die het inkopen doen in deze specifieke zaak nog eens samenvat. De opdrachten zijn steeds allemaal gebaseerd op het principe van klikken en/of slepen met de muis. Nieuwsgierige leerlingen - en welke kinderen zijn dat niet - krijgen een drietal keren gelegenheid meer te weten te komen over iets, dat direct verband houdt met een bepaalde winkel of met zaken die in een bepaalde zaak verkocht worden. Dat gebeurt door middel van zogenaamde klikmomenten. Op deze momenten biedt het leerpakket de mogelijkheid om aan de hand van beelden een korte instructie te krijgen over een specifiek onderwerp. Middels de groene of rode knop kunnen de leerlingen zelf bepalen of ze deze kans om meer te weten te komen ook inderdaad willen benutten. Bij dat alles krijgen de leerlingen bij de bezoeken aan de verschillende winkels te maken met steeds moeilijker zaken. Bij de werking van het leerpakket is namelijk rekening gehouden met verschillende niveaus en de daarbij horende moeilijkheidsgraden. Zo is het bezoek aan de bakker en de groentewinkel uitgewerkt met leerlingen uit de jongste groep van de jonge kinderen in gedachten (groep 1 en 2 / niveau A). De activiteiten rond de kledingzaak en de schoenwinkel zijn meer gericht op de wat oudere groep van de jonge kinderen (groep 2 en 3 / niveau B). De supermarkt tenslotte mikt op de oudsten van de jonge kinderen (groep 3 en 4 / niveau C). Dat wil echter niet zeggen, dat deze indeling een wet van Meden en Perzen is, die als een knellend keurslijf het gebruik van het leerpakket wil sturen. Zoals steeds met leerpakketten van Laat eens zien! bepaalt uiteindelijk ook in dit geval de leerkracht zelf met welke (groepen) kinderen ze dit leerpakket of onderdelen ervan wil gebruiken. 1.2 De inhoudelijke uitwerking van de onderdelen en de opdrachten Na de algemene opening van het leerpakket op de CD-rom bezoeken Tony en Drup dus vijf verschillende winkels. Ze laten de kinderen daarbij telkens meekijken en middels opdrachten actief meedoen. Elk van deze winkels kan door de kinderen onafhankelijk van de andere zaken bezocht worden. Hierna volgt een beschrijving van de inhoudelijke uitwerking van het boodschappen doen in elk van de vijf winkels, samen met een beschrijving van de opdrachten, die bij elke winkel een integraal onderdeel uitmaken van de uitwerking.
3
1.2.1 De bakker Bij de bakker Het bezoek aan de bakker begint met een oriëntatie buiten en binnen de winkel. Waarvoor ga je naar een bakker? Wat kun je bij een bakker kopen? (brood en taartjes). Eenmaal binnen in de winkel valt er meestal wel de geur te ruiken van verse bakkersproducten (gebakken broodjes). En er valt ook van alles te zien, zoals verschillende soorten taartjes met allemaal een eigen naam (vruchtentaartjes) en allerlei andere lekkere dingen. Maar het belangrijkste product is natuurlijk brood: groot en klein brood, wit en bruin brood. En natuurlijk ook hele en halve broden, waarbij er en passant aandacht is voor het feit, dat bij de bakker alleen brood ook in halfjes wordt verkocht en geen halve krentenbollen, koekjes of chocoladebollen. In een zogenaamd klikmoment kunnen de kinderen bovendien ontdekken hoe de krentenvariant van brood gebakken wordt: Welke ingrediënten zijn nodig om door elkaar te mengen met een kneedmachine? Na het kneden volgt het afwegen van het deeg. Het deeg wordt in een bakblik voor brood gedaan. Dan even laten rijzen. Daarna kan het krentendeeg gebakken worden en komt het na een tijdje als klant en klaar krentenbrood uit de oven. Na dit mogelijk uitstapje achter de deur van de eigenlijke bakkerij worden aan de hand van een lijstje boodschappen gedaan volgens het gebruikelijke ritueel: wachten op je beurt, dag mevrouw..., alstublieft - dank u wel, nog iets anders..., hoeveel is dat..., dat is dan..., zal ik het in een zakje doen..., et cetera. Er worden achtereenvolgens vier witte bolletjes afgeteld, twee bruine broden gekocht die met de snijmachine gesneden worden en vervolgens in een plastic zak worden verpakt, en er wordt een krentenbol voor Drup voor onderweg meegenomen. Eenmaal voorzien van de gewenste boodschappen verlaten Tony en Drup de bakker: Dank u wel en tot ziens, dag mevrouw. Vijf opdrachten Het bezoek aan de bakker wordt vier keer onderbroken voor even zoveel opdrachten. In deze opdrachten worden de kinderen uitgedaagd datgene toe te passen wat ze tot dat moment bij de bakker geleerd hebben. Bij deze oefeningen geeft Muisje de opdracht, moedigt aan, corrigeert bij fouten en geeft schouderklopjes bij een goed antwoord. Het geheel wordt afgerond met een afsluitende samenvattende opdracht. Achtereenvolgens krijgen de kinderen de volgende opdrachten:
Opdracht 1
Opdracht 2
Deze opdracht sluit aan bij het onderscheid tussen klein en groot, dat de kinderen in de les bij de bakker aan de hand van broden gezien hebben. Bij deze oefening krijgen de kinderen de opdracht om uit een bonte verzameling broden en broodjes (inclusief de krentenbollen) alle kleine broden te selecteren en middels slepen met de muis in de mand te leggen: Doe alle kleine broodjes in de mand.
Bij deze opdracht gaat het om de kleuren bruin en wit. Bij de bakker is gesproken over het onderscheid tussen witte en bruine broden. Aan de kinderen is het nu om van vijf broden, die op het scherm staan, alleen de bruine broden in de mand te leggen met behulp van slepen met de muis: Kun jij alle bruine broden in de mand doen?
4
Opdracht 3
Opdracht 4
Opdracht 5
Ook in deze derde opdracht gaat om het onderscheid op basis van de kleuren bruin en wit. Hier is dit echter verder uitgebreid met de begrippen heel en half, die de kinderen bij de bakker aan de hand van broden hebben leren kennen. In deze oefening krijgen de kinderen namelijk van Muisje de opdracht om de twee halve, witte broden in de mand te leggen: De halve witte broden moeten in het mandje. Kun jij me daarbij helpen?
De vierde opdracht brengt drie verschillende zaken bij elkaar, die de kinderen bij hun bezoek aan de bakker geleerd hebben. Ze moeten bij deze opdracht tellen. Het gaat om het onderscheid tussen klein en groot. En ook het verschil tussen de kleuren wit en bruin komt nog een keer aan bod. Ze worden namelijk door Muisje gevraagd om twee kleine witte broden en drie kleine bruine broden in de mand te leggen: Leg drie bruine en twee witte broodjes in de mand.
Het onderdeel over boodschappen doen bij de bakker sluit met een opdracht die het hele bezoek aan de bakkerij nog een keer samenvat. De kinderen wordt gevraagd om vijf afbeeldingen uit dit onderdeel van het leerpakket in de volgorde te zetten, waarin ze in de les aan de orde zijn geweest: Zet de plaatjes in de goede volgorde. Wat zijn Tony en Drup eerst gaan doen?
Twee rijmpjes In het onderdeel over de bakker zijn in het leerpakket twee toepasselijke rijmpjes opgenomen, die in de les door Muisje worden uitgesproken. De teksten van deze twee rijmpjes luiden als volgt. Rijmpje 1 De bakker bakt brood Soms zijn ze klein Soms zijn ze groot Soms zijn ze bruin Soms zijn ze wit Weet je wat er in een krentenbol zit Rijmpje 2 Ik wil een klein wit broodje Een broodje als cadeautje Of een taartje of een koek Ik stop alles in mijn broek En als mamma hier niet stond At ik heel mijn buikje rond
5
1.2.2 De groentewinkel Bij de groenteman Het bezoek aan de groentewinkel begint met de vraag van Drup, waar ze nu zijn. En vervolgens begint een eerste oriëntatie op wat in een groentezaak zoal te koop is. In elk geval geen gebakjes, overhemden, videobanden of broeken. In een groentewinkel kopen we groenten en fruit zoals appels of bananen. Omdat Tony en Drup nog niet aan de beurt zijn - eerst moet nog een mevrouw geholpen worden - is er alle gelegenheid om rond te kijken. Zo zijn er appels, peren, tomaten en mandarijnen met allemaal hun eigen vorm. En er is tijd om uitgebreid stil te staan bij het assortiment appels: groot en klein en in zeker drie verschillende kleuren. Terwijl ze nog steeds rondkijken ontdekken ze allerlei heerlijkheden zoals aardbeien, rode bessen, perziken, meloenen en zelfs een ananas, die door Drup eerst voor een bloem wordt aangezien. Als Tony en Drup dan eindelijk aan de beurt zijn, doen zij hun boodschappen aan de hand van hun boodschappenlijstje en volgens het gebruikelijke boodschappenritueel: Goede dag, kan ik u helpen..., graag..., alstublieft..., hoeveel is het samen..., zal ik het in een tasje doen... et cetera. Op deze manier kopen Tony en Drup vijf bananen, die heel precies worden nageteld, en twee groene appels. Bij het weggaan lust Drup wel een lekker worteltje voor onderweg, dat met de nodige dankzeggingen in ontvangst wordt genomen. Daarna verlaten ze onder een vriendelijk: En tot ziens..., de groentewinkel. Vijf opdrachten Ook het bezoek aan de groentewinkel wordt vier keer onderbroken voor even zoveel opdrachten, waarin gewerkt wordt met hetgeen in de groentezaak geleerd is. Muisje is weer degene, die de opdracht formuleert, aanmoedigt, corrigeert en schouderklopjes uitdeelt. Ook deze keer wordt het geheel afgesloten met een samenvattende opdracht. Achtereenvolgens krijgen de kinderen de volgende opdrachten.
Opdracht 1
Opdracht 2
Bij het begin van deze opdracht loopt Muisje met de kinderen eerst een keer heel nadrukkelijk de vormen langs van een aantal dingen die al in de winkel genoemd zijn en die nu afzonderlijk in beeld te zien zijn: appels en meloenen zijn rond, de kist die in beeld staat is rechthoekig, een banaan is krom en een wortel is recht. Vervolgens krijgen de kinderen de opdracht om de dingen met een bepaalde vorm in de kist te leggen: Leg het fruit of de groente die rond zijn, in de kist. Ook bij het begin van deze opdracht frist Muisje nog even het geheugen van de kinderen op. Zoals ze met Tony en Drup in de groentewinkel hebben kunnen zien, zijn er appels in verschillende kleuren. Rood bijvoorbeeld, of groen of geel. Daarna krijgen de kinderen het verzoek om met behulp van slepen met de muis de appels van een bepaalde kleur in de kist te deponeren: Leg alle rode appels in de blauwe kist.
6
Opdracht 3
Opdracht 4
Opdracht 5
In deze opdracht worden de centrale elementen uit de vorige twee opdrachten met elkaar gecombineerd. Het gaat om dingen met dezelfde vorm. Het gaat om dingen met dezelfde kleur. En in het geval van de oefening gaat het dan om dingen die zowel dezelfde vorm als dezelfde kleur hebben. Muisje formuleert het in deze oefening als volgt: Kun jij me helpen om alle gele dingen die rond zijn in de kist te leggen? Kom op! Probeer het maar.
Bij de boodschappen die Tony en Drup in de groentewinkel doen, worden heel precies aantallen genoemd. Deze vierde opdracht haakt daarbij aan. Op het scherm staan een meloen, een wortel, vijf appels en vijf bananen. Aan de kinderen is het nu om met behulp van slepen met de muis drie appels en vier bananen in de kist te leggen: Leg drie appels en vier bananen in de kist. Ga je gang.
Net als bij de bakker sluit dit onderdeel van boodschappen doen met een opdracht die het hele bezoek aan de groentewinkel nog een keer samenvattend op een rijtje zet. De kinderen wordt ook hier gevraagd om vijf afbeeldingen uit dit onderdeel van het leerpakket in de volgorde te zetten, waarin ze in de les aan de orde zijn geweest: Zet de plaatjes in de goede volgorde. Wat zijn Tony en Drup eerst gaan doen?
Twee rijmpjes Ook in het onderdeel over boodschappen doen in de groentewinkel spreekt Muisje twee toepasselijke rijmpjes uit. De teksten van deze twee rijmpjes luiden als volgt. Rijmpje 1 Ik ga naar de groenteman Kijk eens wat ik kopen kan Appels, worteltjes en sla Dit is voor mij En dat voor mijn pa Rijmpje 2 Ik koop bij de groenteman Groente en fruit Peren en spruitjes Ze zien er heerlijk uit Twee ronde appels Een kromme banaan Mijn tasje zit nu vol Dus kunnen we wel gaan
7
1.2.3 De kledingzaak In de kledingwinkel Voor kleding moet je in een kledingwinkel zijn. Tony en Drup dus ook als Tony een nieuw overhemd wil kopen. Overhemden zijn niet de enige kledingstukken die in een kledingzaak te koop zijn. Maar als je een overhemd wilt kun je de truien, broeken, jassen en rokken, die een kledingwinkel ook verkoopt, rustig overslaan. Je moet dus eerst kijken waar de overhemden hangen en dan kun je er een uitkiezen. Bijvoorbeeld omdat je de kleur mooi vindt. Kleuren trouwens die namen hebben. Geen voornamen zoals de kinderen zelf, maar bijvoorbeeld de naam: paars of blauw of grijs, wat weer niet hetzelfde is als zwart. En tussen de bedrijven door ontdekt Drup er ook nog een bankje dat niet rond, maar vierkant blijkt. Alle vier de kanten zijn namelijk even lang. Was dat niet zo dan zou het een rechthoek zijn, net zoals de klok aan de wand. Een keuze gemaakt dan is het wel zaak het betreffende kledingstuk eerst te passen in een pashokje. Om een overhemd te kunnen passen hoef je alleen maar het hemd dat je aan hebt, uit te trekken. Je broek en schoenen kun je gewoon aanhouden. En in een spiegel kun je naar jezelf in je nieuwe overhemd kijken. Al kun je van jezelf in een spiegel ook wel eens schrikken. Is het uitgekozen overhemd mooi en past het goed, dan kan besloten worden het te kopen. Bij de verkoopster aan de kassa voltrekt zich vervolgens weer het verkoopritueel: Deze gaat het worden..., dat is dan V35,00..., betalen (waarbij Drup ijverig meetelt: 5 erbij 10 erbij 20)..., inpakken..., een snoepje in de vorm van een lolly krijgen... en vertrekken: Dank u, gevolgd door een dubbel: Tot ziens, want praten met een lolly in je mond hoort eigenlijk niet. Vijf opdrachten Ook deze keer wordt het onderdeel van het leerpakket vier keer onderbroken voor verschillende opdrachten die aansluiten bij de inhoud ervan: het bezoek van Tony en Drup een kledingwinkel. Muisje is weer de opdrachtgever, aanmoediger, corrector en beloner. En ook deze keer sluit het onderdeel met een afrondende opdracht. Achtereenvolgens krijgen de kinderen gedurende dit onderdeel de volgende opdrachten.
Opdracht 1
Opdracht 2
Deze opdracht sluit aan bij de begrippen vierkant en rechthoek, die in de les naar aanleiding van het vermeende ronde bankje aan de orde zijn geweest. In de opdracht verschijnen vier losse latten in beeld die met de muis tot een rechthoekig kader bij elkaar kunnen worden gesleept. Muisje nodigt de kinderen daartoe uit: Kun jij een mooie rechthoekige lijst maken van deze latten? Dan hebben we weer een mooie spiegel. Als de lijst correct wordt samengevoegd, dan blijkt dat dit ook inderdaad het geval is: Tony en Drup verschijnen in beeld tijdens hun bezoek aan de kledingzaak. Aansluitend bij het gegeven dat je je niet per se helemaal uit hoeft te kleden als je een nieuw kledingstuk wilt passen, gaat deze opdracht over het gegeven dat het tegelijk wel zo handig is om in een bepaalde volgorde je kleren aan te trekken. In deze opdracht kunnen de kinderen door klikken met de muis oefenen met die volgorde. Waar begin je mee en hoe ga je verder. Opnieuw is het Muisje die zich afvraagt: Wat trek je het eerst aan?
8
Opdracht 3
Opdracht 4
Opdracht 5
Deze opdracht sluit aan bij het gegeven dat rijmen een geliefde bezigheid is van veel jonge kinderen. Met een aantal willekeurige woorden als uitgangspunt gaan ze onder leiding van Muisje op zoek naar een kledingstuk waarvan de benaming een bij dat woord passend rijmwoord is: We gaan samen rijmen. Ik noem een woord en jij moet aanklikken waar dat woord op rijmt. Ik zal je één voorbeeld geven: Op rok rijmt sok. En wat rijmt op...?
De vierde oefening in dit onderdeel van het leerpakket heeft betrekking op ruimtelijke oriëntatie en begrippen die daar onderdeel van zijn: achter, onder, op en voor. Een rek vol kleding vormt daarbij het oefencontekst, waarbij Muisje een viertal vragen stelt, die met een muisklik te beantwoorden zijn: Waar staan Tony en Drup? Bij welk plaatje staan Tony en Drup achter het kledingrek, liggen ze onder de kleding, zitten ze op het rek of staan ze er voor?
En ook deze keer sluit dit onderdeel boodschappen doen in een kledingwinkel met een opdracht, die het hele bezoek aan de kledingzaak nog een keer samenvat. Weer krijgen de kinderen vijf afbeeldingen uit de les om ze in de volgorde te zetten waarin ze in de les aan de orde zijn geweest: Zet de plaatjes in de goede volgorde. Wat zijn Tony en Drup eerst gaan doen?
Een rijmpje In dit onderdeel over boodschappen doen in een kledingzaak draagt Muisje een toepasselijk rijmpje voor. De tekst daarvan luidt als volgt. Een hemd, een trui, een broek Vlug trek ik ze aan Maar waar zijn nu mijn sokken Zo kan ik toch niet gaan Kom hier mooie sokken Anders gaat het fout Want op blote voeten Brrrr Krijg ik het zo koud 1.2.4 De schoenenwinkel In de schoenenzaak Het bezoek aan de schoenenzaak begint met een oriëntatie buiten en binnen de winkel. Wat is er allemaal in de etalage te zien? In elk geval geen snoepjes, koekjes, wafels of een krentenbol. En ook geen autos. Aan de etalage kun je zien dat je bij een schoenenwinkel bent. En eenmaal binnen wordt meteen onderscheid gemaakt. De schoenen voor dames aan de ene kant, die voor heren aan de andere kant. Ook de vraag waarom je nieuwe
9
schoenen koopt komt aan bod. Schoenen kunnen namelijk kapot gaan en dan niet alleen van voetballen. Ook van veel lopen gaan schoenen stuk. En zelfs in een schoenenwinkel kun je allerlei, ook heel vreemde vormen zien die op zich niets met schoenen te maken hoeven te hebben. Want wat is nu eigenlijk ovaal, als het niet rond is? Een belangrijk gegeven bij boodschappen doen in een schoenwinkel is dat je er geen losse schoenen koopt, hoe mooi bepaalde schoenen er misschien ook uitzien. Schoenen koop je altijd als een paar: twee dezelfde schoenen - één voor de linker en één voor de rechter voet. In een zogenaamd klikmoment kunnen de kinderen zien hoe een schoen gerepareerd wordt door hem van een nieuwe zool te voorzien: Eerst de oude zool en oude lijm eraf. Dan nieuwe lijm op de schoen en de nieuwe zool. Even laten drogen en dan plakken en bijsnijden. Met een machine heel hard aandrukken, zodat de zool niet meer loslaat. Ten slotte de randjes bijwerken en de schoen poetsen en mooi maken. En klaar is de schoen: zo goed als nieuw. Schoenen mooi vinden is één zaak, maar als je ze wilt kopen moet je ook weten of ze je passen. De maat moet goed zijn. Dat kun je te weten komen door eerst je voet op te meten met een speciale voetenmeter. Dan weet je welke maat je moet hebben. Schoenen moeten precies om je voeten passen. Als de maat goed is, de schoenen goed zitten en ze bovendien ook nog mooi zijn, dan kan er gekocht worden volgens het ook in schoenenwinkels bekende koopritueel: Deze worden het... dat is dan... V 45,00 afrekenen... het tasje met de schoenen... tot ziens... En niet door anderen heen praten, als die met elkaar bezig zijn. Vier opdrachten Het bezoek aan de schoenenwinkel wordt drie keer onderbroken voor een opdracht. Daarbij wordt aangesloten bij hetgeen de kinderen in de winkel en tijdens het uitzoeken van de schoenen zijn tegengekomen. Muisje leidt de kinderen weer door de opdrachten heen. Nadat de schoenen gekocht zijn, wordt dit onderdeel van het leerpakket afgesloten met een samenvattende opdracht.
Opdracht 1
Opdracht 2
In de schoenenwinkel hebben de kinderen kunnen zien wat is nu eigenlijk ovaal is. En wat het verschil met rond is. Hierbij sluit deze opdracht aan, die vraagt om het herkennen van ovale voorwerpen en dingen: Leg alle ovale voorwerpen bij elkaar in het mandje.
Letters fascineren. Samen vormen ze woorden en met die woorden benoemen we dingen. Middels woorden weten we waar het over gaat, wat we bedoelen et cetera. In deze opdracht zien de leerlingen een aantal voorwerpen en dingen. In beeld verschijnt telkens een eenvoudig woord, dat bovendien spellend gezegd wordt (hakken-plakken). Aan de kinderen is het om het bijhorende ding of voorwerp aan te klikken.
10
Opdracht 3
Opdracht 4
Van schoenen hebben we er altijd twee nodig: een linker schoen en een rechter schoen. Samen vormen die een paar. Uit een door elkaar van schoenen gaan de kinderen door met de muis te slepen acht paar bij elkaar horende schoenen vormen: Zet alle schoenen die samen één paar zijn, bij elkaar.
Aan het slot van de bezoek aan de schoenenzaak maken de kinderen ook deze keer de balans op met behulp van vijf afbeeldingen. Hen wordt gevraagd om die afbeeldingen in de volgorde te zetten waarin ze in dit onderdeel van het leerpakket aan de orde zijn geweest: Zet de plaatjes in de goede volgorde. Wat zijn Tony en Drup eerst gaan doen?
Een rijmpje Ook in dit onderdeel over schoenen kopen in een schoenenwinkel draagt Muisje een toepasselijk rijmpje voor. De tekst van dit rijmpje gaat als volgt. Ik ga nieuwe schoenen kopen Misschien koop ik er tien Straks kan ik weer heerlijk lopen Dan moet je mij eens zien 1.2.5 De supermarkt In de supermarkt Vanaf het moment dat Tony en Drup aankomen bij de supermarkt begint de oriëntatie op wat voor soort winkel een supermarkt is en wat een dergelijke winkel verkoopt. Dit soort winkels wordt supermarkt genoemd niet omdat wat er te koop is alleen maar super van formaat is, maar omdat je er bij wijze van spreken van alles kunt kopen. En bij een eerste rondgang constateert Drup dat het er vol ligt met boodschappen zoals pindakaas, jam, ijsjes, kroketjes, (heel veel) snoepjes, uitjes en augurken, hondenvoer en gevaarlijke afwasen schoonmaakmiddelen. Alles kopen kan niet en daarom kan een boodschappenlijstje een handig hulpmiddel zijn. Hetzelfde geldt voor een wagentje om tijdens het winkelen de boodschappen in te doen, dat in elk supermarkt voor V0,50 te huur is. En vervolgens worden er boodschappen gedaan: brood, melk, shampoo, soep, kaas, appels en frisdrank. En bij dat alles wordt er volop geteld, de tel kwijtgeraakt, opnieuw gerekend et cetera. Tijdens het boodschappen doen door is het voor nieuwsgierige kinderen mogelijk om middels een zogenaamd klikmoment een kijkje te nemen achter de automaat, die in elke supermarkt aanwezig is om lege flessen in te nemen. Wat gebeurt er als een lege fles in dat apparaat is verdwenen? Ze worden in kratten verzameld, gaan terug naar de frisdrankenfabriek, komen op een lopende band terecht, worden machinaal van doppen ontdaan, waarna ze ook machinaal gewassen en gespoeld worden. Eenmaal schoon kan er weer frisdrank in, een dop erop en terug naar de winkel om verkocht te worden. Als alle inkopen in het winkelwagentje verzameld zijn, wordt afgerekend volgens het in supermarkten gebruikelijke ritueel: een supersnelle computer leest de streepjescodes op de
11
verpakkingen en maakt een optelsom van de kosten. En nadat er is betaald en geld is teruggekregen, verdwijnen Tony en Drup vriendelijk groetend met hun winkelwagentje vol boodschappen uit beeld. Vijf opdrachten Ook deze keer wordt het bezoek aan de winkel vier keer onderbroken door opdrachten, die aansluiten bij hetgeen de kinderen in dit onderdeel van het leerpakket tegenkomen. Muisje treedt ook deze keer op als opdrachtgever, aanmoediger, corrector en bevestiger. Het geheel wordt ook nu afgesloten met een samenvattende opdracht waarin het bezoek aan de supermarkt nog een keer op een rijtje wordt gezet.
Opdracht 1
Opdracht 2
Opdracht 3
Opdracht 4
In een supermarkt zijn de meest uiteenlopende artikelen te koop. Het zijn artikelen die niet alleen een bepaalde naam hebben, maar die er ook elk op hun eigen manier uitzien. Deze eerste opdracht sluit daarbij aan: een zestal afbeeldingen van artikelen met de bijbehorende benamingen. Middels slepen met de muis zijn de juiste combinaties te maken: Welk woord hoort bij welk plaatje?
Een winkelwagentje is snel gevuld, maar hoeveel boodschappen hebben we dan eigenlijk gedaan? Een kwestie van tellen en aanklikken. En hoeveel boodschappen zijn dat dan samen? Een kwestie van optellen en aanklikken. Hoeveel boodschappen liggen er in het wagentje links en hoeveel in het wagentje rechts? Klik het juiste cijfer aan. En hoeveel boodschappen zijn dat samen?
Niet alle boodschappen zijn hetzelfde. Sommige artikelen vragen om speciale aandacht en/of een speciale behandeling. Dat geldt ook voor een aantal van de bij deze opdracht afgebeelde artikelen. Welke van deze boodschappen moet je in de koelkast bewaren? Klik ze aan en zet ze in de koelkast.
Bij boodschappen doen wordt er volop geteld, de tel kwijtgeraakt, opnieuw gerekend et cetera. Ook bij deze opdracht, waarbij negen appels in beeld verschijnen: vier rode en vijf groene. Ik heb negen appels gekocht. Als Drup er vier meeneemt, hoeveel heb ik er dan nog over?
12
Opdracht 5
En ook deze keer krijgen de kinderen de vraag om alles nog een keer op een rijtje te zetten door vijf afbeeldingen uit dit onderdeel van het leerpakket in de volgorde te zetten, waarin ze aan de orde zijn geweest: Zet de plaatjes in de goede volgorde. Wat zijn Tony en Drup eerst gaan doen?
Een rijmpje Ook bij dit vijfde onderdeel van het leerpakket draagt Muisje een toepasselijk rijmpje voor. De tekst van dat rijmpje gaat als volgt. In de supermarkt kun je alles kopen Alles is er reuze groot Dus je moet er heel veel lopen Kaas, shampoo, appels Frisdrank, zeep en prei Ik heb erg veel honger Zeg, ligt er wat voor mij
13
2
Werken met de CD-rom: Boodschappen doen
In deze paragraaf gaat het niet over meer specifiek technische zaken, die van belang zijn om met deze CD-rom op een computer te kunnen werken. Daarvoor verwijzen we hier naar de laatste paragraaf van deze handleiding. Waar gaat deze paragraaf dan wél over? Hier geven we aandacht aan die zaken van belang kunnen zijn om met kinderen met en rond deze CD-rom over Boodschappen doen aan de slag te gaan. Daarvoor besteden we hier aandacht aan: enkele zaken betreffende de werking van de CD-rom; de wenselijkheid van een goede voorbereiding zowel van de leerkracht zelf, als van de leerlingen; gebruiksmogelijkheden van de CD-rom; het maken van een start. 2.1 De werking van de CD-rom Voor het werken met de CD-rom zijn een viertal zaken van belang. Hierna besteden we kort aandacht aan elk van deze dingen. 2.1.1 De CD-box De CD-rom is niet opgeborgen in het doorgaans gebruikelijk CD-doos van plastic of van karton, waarin de CD middels een soort rozet door de centrale opening vastgeklemd zit. En ook niet in een gewoon hoesje van dik papier, waar de CD-rom los ingeschoven zit. Om beschadigingen te voorkomen, die op de werking van de CD-rom van invloed kunnen zijn, is de CD-rom echter verpakt in een plastic opbergbox. De CD-rom is uit deze opbergbox te halen met behulp van twee handelingen: Trek eerst de gekleurde ringbandbevestiging uit de CD-box. Druk vervolgens de gekleurde handel in een van de hoeken van de CD-box naar binnen. Daardoor wordt de CD-rom uit de box naar buiten geschoven. En omgekeerd is de CD-rom ook met twee handelingen weer in de CD-box op te bergen: Schuif eerst de CD-rom weer terug de CD-box in. Zorg er daarbij voor dat de CD-rom helemaal in de box zit. Druk daarna de gekleurde ringbandbevestiging weer terug op zijn plaats in de CD-box. Indien nodig kunt u voor de duidelijkheid ook gebruik maken van de bijgevoegde kaart met de gebruiksaanwijzing voor het openen en sluiten van de CD-box in beeld en woord. 2.1.2 Het starten van de CD-rom Als uw computer voldoet aan de noodzakelijke technische specificaties (zie de laatste paragraaf van deze handleiding), is het starten van de CD-rom een eenvoudige zaak. Als u de CD-rom in de CD-speler van uw computer hebt gelegd en de CD-la heeft gesloten, start de CD-rom namelijk automatisch door middel van een zogenaamd autorun-programma. Feitelijk betekent dit dat ook jonge kinderen geen enkele moeite zullen hebben met het starten van het leerpakket, zoals dat op de CD-rom is vormgegeven. 2.1.3 Knoppen en pictogrammen Als de CD-rom gestart is, verschijnt na het beeld van de reuze zandloper elke keer als vanzelf een openingsscherm, dat de werking uitlegt van de twee knoppen en de twee pictogrammen, die voor het werken met de CD-rom van belang zijn. Achtereenvolgens zijn dat: De groene knop Deze knop is de JA-knop, waarmee aangegeven kan worden dat men verder wil gaan.
14
Bijvoorbeeld dat men het filmpje van een klikmoment wil bekijken of dat men inderdaad terug wil naar het beginmenu waar gekozen kan worden uit de verschillende onderdelen van het leerpakket. De rode knop Dit is de NEE-knop, waarmee men kan aangeven dat men niet verder wil gaan. Bijvoorbeeld dat men geen gebruik wil maken van de mogelijkheid van een klikmoment of dat men nog niet wil stoppen met het hele programma. Het huisje Door op dit pictogram te klikken geeft men aan terug te willen naar het beginmenu met de verschillende onderdelen van het leerpakket. Wordt dit pictogram aangeklikt, dan verschijnen eerst de groene en rode knop en wordt de vraag gesteld of men inderdaad terug wil naar het begin. Via een klik op de groene knop (JA) gebeurt dat dan ook. De rode knop (NEE) zorgt er voor dat men gewoon weer verder gaat waar men was. De deur Via een klik op dit icoontje kan men aangeven, dat men helemaal wil stoppen met het programma. Ook dan verschijnt er eerst de groene en rode knop met daarbij de vraag of men echt wil stoppen. Klikt men op de groene knop (JA) dan stopt het programma. Wordt op de rode knop (NEE) gedrukt, dan gaat men ook in dit geval gewoon weer verder waar men op dat moment was.
2.1.4 Het openingsscherm overslaan In principe verschijnt elke keer, dat de CD-rom opnieuw gestart wordt, het bovenbeschreven openingsscherm met de standaarduitleg over de werking van de knoppen en de pictogrammen. En aansluitend daaraan volgt elke keer de kennismaking met Tony en Drup en met wat deze figuren in het leerpakket gaan doen. Als uzelf maar zeker ook de kinderen eenmaal bekend zijn met de werking van de knoppen en de pictos, met wie Tony en Drup zijn en wat zij in het leerpakket gaan ondernemen, kan deze vaste opstart gaan vervelen. Daarom bestaat de mogelijkheid om na verloop van tijd deze vaste onderdelen over te slaan. Dat kan als volgt: Start de CD-rom op de gewone wijze door haar in de la van de CD-speler van de computer te leggen en deze te sluiten. Druk vervolgens op de toets F3 van het toetsenbord op het moment dat het scherm met de reuze zandloper is verdwenen en meteen nadat Muisje in beeld is gekomen. Als het goed is, verschijnt daarop het menu-scherm in beeld, waarop de verschillende onderdelen van het leerpakket staan aangegeven. Lukt dit niet, klik dan eerst op de linkerknop van de muis en druk vervolgens opnieuw op de toets F3 van het toetsenbord. 2.2 Voorbereiden Hoewel het mogelijk een open deur is, besteden we hier toch enkele zinnen aan de wenselijkheid van een goede voorbereiding voorafgaand aan het feitelijk werken met de CD-rom. En daarbij gaat het dan zowel om de voorbereiding van uzelf als leerkracht, als om de voorbereiding van de kinderen. 2.2.1 Zelf voorbereiding Als u de kinderen van uw groep met het leerpakket Boodschappen doen van de CD-rom aan de slag wilt laten gaan, lijken vooraf een aantal dingen van belang. Het gaat dan met name om de inhoudelijke opbouw van het leerpakket en het gaat er om vooraf vertrouwd te raken met de werking van de CD-rom. De inhoudelijke opbouw van het leerpakket Het lijkt zinnig om als leerkracht in elk geval vooraf inzicht te hebben in hoe het leerpakket inhoudelijk is ingericht. Het pakket gaat weliswaar over Boodschappen doen door en samen met Tony en Drup, maar wat voor soort boodschappen worden er door die twee
15
feitelijk gedaan? En op welke manier doen zij hun boodschappen? Welke winkels zullen de kinderen samen met hen virtueel gaan bezoeken? En wat gebeurt er dan in de verschillende winkels? Wat zullen de kinderen in elke winkel tegen gaan komen? En tenslotte: Wat zullen wie van mijn kinderen in welke winkel (kunnen) leren? Met name een antwoord op deze laatste vraag is van belang. Bij de inhoudelijke vormgeving van het leerpakket is namelijk geprobeerd binnen de uitwerking een drietal niveaus met de daarbij horende moeilijkheidsgraden aan te brengen. Dat betekent, dat het bezoek aan de bakker en de groentewinkel is uitgewerkt met leerlingen uit de jongste groep van de jonge kinderen in gedachten (groep 1 en 2 / niveau A). De activiteiten rond de kledingzaak en de schoenwinkel zijn meer gericht op de wat oudere groep van de jonge kinderen (groep 2 en 3 / niveau B). De supermarkt tenslotte mikt op de oudsten van de jonge kinderen (groep 3 en 4 / niveau C). Juist omdat de verschillende winkels aan onderscheiden niveaus gekoppeld zijn en daarmee samenhangende vaardigheden veronderstellen, is het belangrijk dat uiteindelijk de leerkracht bepaalt welke kinderen samen met Tony en Drup welke winkel gaan bezoeken. Hetzelfde geldt daarmee vanzelfsprekend ook voor de opdrachten, die door de bezoeken aan de verschillende winkels verweven zitten. Ook die veronderstellen bepaalde verworvenheden, die jonge kinderen zich in de loop van de tijd eigen maken. Dit gaat overigens ook op voor het zogenaamde vrij werken. Want ook dat is - in al zijn vrijheid - toch altijd doelgericht en aangepast aan het niveau van de kinderen. Door nieuwe dingen te proberen leren kinderen weliswaar, maar te grote stappen ineens zetten werkt demotiverend. Want wie beleeft plezier aan iets als het iets doet of geacht wordt te doen waar men feitelijk nog niet aan toe is of toe in staat is. Te moeilijk zal uiteindelijk onbemind maken. De werking van CD-rom Wanneer de CD-rom in de computer wordt gestopt, start het leerpakket vanzelf zoals al eerder aangegeven. Nadat enkele seconden een scherm met een reuze zandloper zichtbaar is geweest begint het eigenlijke leerpakket met een introductie in een tweetal knoppen en twee pictogrammen (zie boven, punt 2.1.3). Als voorbereiding is het in elk geval goed om vooraf zelf de werking van deze knoppen en icoontjes te verkennen. Wat gebeurt er als er op een bepaalde knop wordt gedrukt? En wat als een van de twee pictos wordt aangeklikt? Hoe gaat het leerpakket dan wel of niet verder en wat zijn dan mogelijkheden en onmogelijkheden? De geanimeerde computermuis Muisje fungeert daarbij als gids. Daarbij aansluitend is het ook goed om een keer te proberen hoe de mogelijkheid werkt om het openingsscherm over te slaan (zie boven, punt 2.1.4). Het is een mogelijkheid die bij kinderen veel ongeduld kan voorkomen. Een dergelijke verkenning is ook aan te bevelen voor de verschillende opdrachten, die door de bezoeken aan de verschillende winkels heen gevlochten zijn. De meeste opdrachten werken volgens het principe van aanklikken met de muis en vervolgens slepen terwijl de linker muisknop ingedrukt wordt gehouden. Bij een enkele opdracht is gekozen voor het principe van aanklikken (een of twee keer) met de linker muisknop, waarna het aangeklikte zich naar de juiste plaats verplaatst. Belangrijk is wel dat de opdracht precies wordt uitgevoerd. Broden in een mand leggen is ook inderdaad broden IN een mand leggen. En niet ergens in de buurt ervan of ergens in de ruimte er boven. Het betreffende brood zal dan naar zijn uitgangspositie terugkeren of ergens in de ruimte blijven hangen tot het inderdaad ook ín de mand is gelegd. Bij alle opdrachten geeft ook nu Muisje de instructies, het spreekt vermanend bij fouten en beloont bij goede handelingen. Pas als Muisje constateert dat de opdracht goed is gemaakt, kan men verder met het programma. Van belang om zelf te ontdekken is zeker, dat de opbouw van de verschillende onderdelen het leerpakket stap voor stap is gestructureerd. Eerst het een, dan pas het ander en daarna pas... Daarmee heeft het bij dit leerpakket nauwelijks zin om in het wilde weg te pas en te onpas op van alles en nog wat te gaan klikken - iets wat kinderen overigens gemakkelijk
16
doen. Een en ander gaat er niet vlugger door. De kans om een opdracht correct uit te voeren wordt er niet groter door. Kortom: het heeft nauwelijks effect en het werkt eerder averechts. 2.2.2 Voorbereiding van de kinderen Behalve voor onszelf kan ook voor kinderen enige geleide voorbereiding op het werken met de CD-rom nodig zijn. Deze voorbereiding van de kinderen kan enerzijds betrekking hebben op de werking van de CD-rom en anderzijds op het zelf werken met het pakket. De werking van de CD-rom Ook jonge kinderen kunnen ons het gevoel geven, dat we eigenlijk maar pas komen kijken in wereld van de computer. Zoals tegenover heel veel zaken staan ze ook tegenover een computer en het werken er mee heel onbevangen. Anders dan velen van ons zijn zij niet bang om bepaalde knoppen in te toetsen. Ze schromen niet om met behulp van de muis allerlei zaken aan te klikken, ook al weten ze niet wat er de mogelijke gevolgen van zijn. Toch lijkt het goed om het werken met de CD-rom van dit leerpakket bijvoorbeeld in groepjes van twee goed met hen voor te bereiden. Die voorbereiding kan er met name in bestaan om samen met hen enkele keren de werking van de knoppen en de pictogrammen door te nemen: voor te doen en te oefenen. Waar zijn de knoppen voor? Wat gebeurt er als ze op een bepaalde knop drukken? En waar staan de pictos voor? En wat gebeurt er wat als ze een van de twee pictos aanklikken? Hoe gaat het leerpakket dan wel of niet verder en wat zijn dan mogelijkheden en onmogelijkheden? Op dezelfde manier kan ook een opdracht verkend worden. Denk daarbij aan hetgeen boven gezegd is over het leggen van broden in een mand door middel van slepen met de muis. Al doende kunnen de kinderen dan ook kennismaken met Muisje: hun gids door het leerpakket, die feitelijk bepaalt of ze verder kunnen gaan met hun bezoek aan een bepaalde winkel. Het zelf werken met het leerpakket Het feit dat bij de uitwerking van het thema binnen het leerpakket drie niveaus zijn onderscheiden, die elk hun eigen moeilijkheidsgraad hebben en vaardigheden vragen, was boven aanleiding om te stellen dat uiteindelijk de leerkracht bepaalt welke kinderen samen met Tony en Drup welke winkel gaan bezoeken. En dus ook welke kinderen de opdrachten doen die bij de betreffende winkels gegeven worden. Dit betekent tegelijk wel dat vooraf met de kinderen duidelijke afspraken gemaakt moeten worden, alvorens zij (zelfstandig) met het leerpakket aan de slag kunnen gaan. Deze afspraken zullen dan ook betrekking moeten hebben op het kiezen van de winkels. Bijvoorbeeld in principe alleen in overleg met de leerkracht komen tot de keuze van een winkel. Als een winkel af is, niet zelf verdergaan met zomaar een winkel die er op het eerste zicht wel leuk uitziet, maar eerst overleggen met de leerkracht. En dat geldt helemaal als kinderen virtueel met Tony en Drup een winkel willen gaan bezoeken, waar ze nog nooit geweest zijn. Daarbij zal het echter wel zaak zijn om aan dergelijke afspraken strikt de hand te houden. De fascinatie om met de computer te mogen werken en de verleiding van een muisklik extra zullen namelijk groot blijken te zijn. 2.3 Werken met de CD-rom Bij de uitwerking van het leerpakket is gekozen voor de thematische invulling: Boodschappen doen. Deze keuze voor een thematische benadering sluit aan bij de manier waarop sinds jaar en dag binnen het onderwijs gewerkt wordt met en voor jonge kinderen.
17
2.3.1 Thematisch werken In principe lijkt daarmee de bruikbaarheid van het leerpakket binnen dit onderwijs voor de hand te liggen. Maar wel in principe want aan het werken rond een bepaald thema liggen altijd een aantal keuzemomenten ten grondslag. Daarbij kan de inhoudelijke invulling van een leerpakket in de vorm van een CD-rom weliswaar van invloed zijn, maar het zal zeker niet het alleen zaligmakend zijn. Zonder volledig samen te vallen kunnen de eigen uitwerking en die van het leerpakket elkaar aanvullen, ondersteunen, et cetera. Keuzemomenten waaraan we dan kunnen denken zijn: Het kiezen van een thema De keuze voor een bepaald inhoudelijk thema kan helemaal van de leerkracht uitgaan, die dan door een leerpakket op het spoor gezet kan worden van in dit geval bijvoorbeeld themas als een winkel of winkels, van winkelen of boodschappen doen. Daarnaast kan hier ook het accent helemaal gelegd worden op een winkel, die alleen een bepaald product aan de mens probeert te brengen. Een thema kan ook worden ingegeven door de kinderen, waarbij de beschikbaarheid van een leerpakket voor de leerkracht een reden kan zijn om juist voor dat inhoudelijk thema te kiezen. Het vaststellen van ontwikkelings- en leerdoelen Is eenmaal een bepaald inhoudelijk thema gekozen, dan stelt zich de vraag naar welke ontwikkelings- en leerdoelen men middels het betreffende thema wil streven. Daarbij kan de beschikbaarheid van een leerpakket waarin een thema op een bepaalde manier inhoudelijk is uitgewerkt, vormgegeven en van werkopdrachten is voorzien, een rol spelen. Het kan leerkrachten helpen bij het formuleren van ontwikkelings- en leerdoelen. Ze kunnen als het ware op ideeën worden gebracht. Omgekeerd kan dit natuurlijk ook tot de conclusie leiden, dat een beschikbaar pakket niet past binnen hetgeen de leerkracht aan doelstellingen voor ogen staat. De aansluiting bij de belevingswereld van de kinderen Wil een inhoudelijk thema een betekenisvol en leerzaam middel zijn voor kinderen, dan zal het aanknopingspunten moeten hebben met hun belevingswereld. Dat zal ook gelden voor de manier waarop het inhoudelijk thema binnen het leerpakket op de CD-rom is uitgewerkt en vormgegeven. De feitelijke invulling en uitwerking van het gekozen thema Naast eigen ideeën van de kinderen en de leerkracht kan de beschikbaarheid van een leerpakket over het gekozen thema ook bijdragen aan de feitelijke invulling en uitwerking ervan. Welke dingen zullen aan de orde komen en welke niet? Zitten er in de uitwerking van het thema op de CD-rom zaken, die daarnaast nader aandacht kunnen of moeten krijgen? Et cetera. De keuze van activiteiten Als gewoonlijk zal de leerkracht voor zichzelf een overzicht maken van mogelijke activiteiten rond en naar aanleiding van een bepaald thema op verschillende terreinen: kring- en taalactiviteiten, rekenactiviteiten, bouw- en constructieactiviteiten, expressieactiviteiten en spelactiviteiten. Ook in een leerpakket worden aanzetten gegeven voor verschillende activiteiten. Deze aanzetten kunnen binnen de zelf voorziene activiteiten verder opgepakt worden. Maar mogelijk zijn aanzetten uit een leerpakket omgekeerd ook aanleiding om de geplande eigen activiteiten aan bepaalde zaken extra aandacht te geven. 2.3.2 Werken met hoeken Als dé wijze om het leren en zich ontwikkelen van jonge kinderen te stimuleren, te organiseren en in te richten heeft het zogenaamde hoekenwerk een hoge vlucht genomen. Welke van de vele varianten ook gekozen is, steeds is het een uitnodiging aan de kinderen om minstens voor een deel zelfstandig vorm en invulling te geven aan hun speel-, leer- en ontwikkelingsbehoeften. Hoeken zijn dan bedoeld als een geordend chaotische omgeving die hen daar mogelijkheden toe biedt. Als zodanig zijn hoeken als concretisering ervan tot de activiteiten te rekenen. Veelal zien we voor elk van de te onderscheiden hoofdactiviteiten een eigen hoek voorzien
18
van de materialen die bij de betreffende hoofdactiviteit horen of die er mogelijk bij te gebruiken zijn of tot activiteit kunnen uitnodigen en aanzetten. Daarnaast is het altijd mogelijk om in het kader van het werken met en rond een bepaald inhoudelijk thema voor de gelegenheid een thematische hoek in te richten. In het kader van dit leerpakket Boodschappen doen kan dan gedacht worden aan een winkelhoek of aan een hoek die een van de speciaalzaken uit het pakket present stelt. Beschrijvingen van dergelijke hoeken zijn bijvoorbeeld te vinden in: Werken in hoeken, groep 1 t/m 8; Handboek. Door Frans Pinske, Bernard Smits en Ton Kremer (eindredactie). Uitgave: DELUBAS Educatieve Uitgeverij, Drunen (ISBN 90 5300 057 7). In deze uitgave staan voorbeelden beschreven van: een winkelhoek 1 (blz. 148), een kledingzaak (blz. 151) en een schoenenzaak (blz. 152). Naast de benodigde materialen voor de betreffende hoek beschrijft elk voorbeeld welke activiteiten mogelijk zijn, hoe deze winkelhoek gepresenteerd en geëvalueerd kan worden, mogelijke leerdoelen en eventuele verdere opmerkingen. 2.3.3 Het leerpakket als extra Behalve als onderdeel binnen het werken aan een inhoudelijk thema kan een leerpakket ook gebruikt worden als een extra. Voor kinderen die duidelijk sneller leren en zich ontwikkelen kan een leerpakket in bepaalde gevallen een extra aanvulling en verdieping betekenen. Voor langzame kinderen kan een leerpakket mogelijkheden bieden tot herhaling en extra oefening. In beide gevallen is het aan de leerkracht om te beslissen wanneer dat het geval is. Hetzelfde gaat op voor welke onderdelen van een leerpakket voor het betreffende kind het meest in aanmerking komen. 2.3.4 Vrij werk Zoals al eerder aangegeven is het bij het werken met dit leerpakket belangrijk dat uiteindelijk de leerkracht bepaalt welke kinderen samen met Tony en Drup welke winkel bezoeken. Bij de inhoudelijke vormgeving van het thema en bij de keuze van de opdrachten is namelijk gestreefd naar een uitwerking op drie verschillende niveaus. Dit zal ook doorwerken in het zogenaamde vrij werken. Ook dat is - in al zijn vrijheid - toch altijd doelgericht en aangepast aan het niveau van de kinderen. En ook daar zal de hand van de leerkracht dus nodig zijn. Niets werkt per slot van rekening zo demotiverend als te moeilijke dingen misschien wel willen maar (nog) niet kunnen doen. 2.4 Presentatie De presentatie van de CD-rom en met name van de twee centrale figuren uit het leerpakket kan een op zich staande activiteit zijn, maar kan ook deel uit maken van een bredere presentatie van het thema - bijvoorbeeld winkelen of boodschappen doen - waarbij de CD-rom gebruikt gaat worden. Voor beide geven we hier enkele gedachten. 2.4.1 Presentatie van de CD-rom Naast Muisje, dat voor de kinderen de meer technische gids is door het leerpakket, zijn Tony en Drup degenen die samen met de kinderen de verschillende winkels bezoeken om boodschappen te doen. Het is daarom zinnig om, alvorens de kinderen in bijvoorbeeld tweetallen met het leerpakket aan de slag gaan, eerst aan alle kinderen samen deze twee centrale figuren voor te stellen: Tony - een vlotte al wat oudere heer, die onafscheidelijk is van Drup en die diens nieuwsgierigheid op een vriendelijke manier binnen acceptabele grenzen houdt; en Drup - een wat brutale handpop, die van alles het fijne wil weten en van een grapje houdt.
19
In hoeverre deze karakteristieken al breed uitgemeten in een presentatie aan bod moeten komen is de vraag. Als dat wel gebeurt, verschieten we enerzijds op voorhand mogelijk enig kruit. Anderzijds is het optreden van beiden in het verdere lespakket dusdanig verrassend en rijk, dat er weinig gras voor hun voeten weggemaaid kan worden. De presentatie zou bijvoorbeeld gekoppeld kunnen worden aan het openingsfilmpje van het leerpakket: Tony en Drup, die gewekt worden door de wekker om vervolgens grote haast te krijgen omdat ze in dit geval boodschappen moeten gaan doen. Deze koppeling kan desgewenst ook nog verbonden worden met een andere mogelijkheid. Die bestaat er in om beiden of een van beiden in een relatie te brengen met iets of iemand die bij de kinderen al bekend is. In sommige groepen heeft de leerkracht bijvoorbeeld de gewoonte om te werken met een vertelpop. In dat geval kan Drup gepresenteerd worden als een goede vriend van de vertelpop. Die goede vriend komt op bezoek, samen met iemand die altijd bij hem is. En die goede vriend wil samen met de kinderen iets gaan ondernemen. Et cetera. 2.4.2 Presentatie van het thema De presentatie van het thema winkelen of boodschappen doen kan gewoon plaats vinden in de kring zoals de kinderen die gewend zijn. Met de kinderen verzamelen we vervolgens bijvoorbeeld de winkels, waar de kinderen elke dag op weg naar school langs komen. Als de leerkracht (vooraf) een globale plattegrond van de naaste omgeving van de school maakt, kunnen daarin door middel van pictogrammen de locaties van de winkels worden aangegeven. Aan deze inventarisatie in de kring kan natuurlijk (zo nodig met ondersteuning van enkele ouders) ook een wandeltochtje door de omgeving van de school toegevoegd worden, waarbij de bijzondere aandacht uit zal gaan naar de winkels die daar te vinden zijn. Per winkel kan vervolgens een inventarisatie gemaakt worden van de dingen die in een dergelijke winkel te koop zijn. Dit kan door met de kinderen in foldermateriaal, catalogi en/of tijdschriften op zoek te gaan naar afbeeldingen van zaken die tot de nering van de winkels horen die geïnventariseerd zijn. Per winkel kan daarvan een collage gemaakt worden. Ook kunnen er verschillende gevisualiseerde boodschappenlijstjes van gemaakt worden: wat is allemaal nodig om een maaltijd klaar te kunnen maken; wat is allemaal nodig om een huis of een kamer in te kunnen richten; wat is allemaal nodig om jezelf en je kleren te wassen en om je huis schoon te kunnen maken; wat is allemaal nodig om in huis te kunnen lezen, muziek te kunnen luisteren en naar afbeeldingen te kunnen kijken; et cetera. En vervolgens kunnen de lijstjes opgehangen worden en kunnen er verbindingen gemaakt worden met de winkels waar we voor dergelijke zaken terecht kunnen. Na een dergelijke gezamenlijke start rond een thema als winkels of boodschappen doen kan vervolgens de overgang gemaakt worden naar de CD-rom en naar Tony en Drup, die in het leerpakket een aantal winkels bezoeken om boodschappen te doen en die de kinderen uitnodigen om met hen mee te gaan.
20
3
Het werkmateriaal
Bij dit leerpakket Boodschappen doen horen een aantal verschillende werkmaterialen. Dat wil niet zeggen dat dit de enige zaken zijn die naar aanleiding van en rond dit leerpakket met kinderen te doen zijn. Er zijn talloos andere manieren om naar aanleiding van dit thema met kinderen op zoek te gaan naar rijmwoorden, naar hoe dingen klinken, naar oorzakelijke verbanden, naar inzicht in verhoudingen, naar hoe je weegt en meet, naar hoe je je oriënteert in ruimte en tijd, et cetera. Deze werkmaterialen zijn dan ook veelmeer bedoeld als een opstap en handreiking om zelf verder invulling te geven aan het thema van deze CD-rom. Hierna volgt een overzicht van deze materialen. Mogelijk ten overvloede zijn daarbij per materiaal tevens korte aanwijzingen toegevoegd over hoe de kinderen met deze materialen zouden kunnen werken. 3.1 Werkbladen Per winkel die door Tony en Drup in het leerpakket bezocht wordt om boodschappen te doen, is er een werkblad. Deze werkbladen mogen vrij gekopieerd worden. De werkbladen zijn bovendien gelamineerd uitgevoerd. Daardoor zijn ze ook te gebruiken als een whiteboard. Dat wil zeggen dat er op geschreven en getekend kan worden met de speciale viltstiften of markers voor whiteboards. En dat na afloop het geschrevene of getekende met een whiteboardwisser weer gemakkelijk kan worden verwijderd. Op die manier kunnen we de kinderen zonder allerlei kopieeromstandigheden de originele kaart in handen geven om een opdracht uit te voeren. Is een kind klaar met zijn of haar taak dan is de originele kaart met een streek van de wisser weer bruikbaar voor een volgend kind. 3.1.1 Werkblad: Taart Zelfs niet opgemaakt en versierd ziet de taart van dit werkblad er al lekker uit. Een open opdracht bij dit werkblad kan zijn de taart zo mooi mogelijk op te maken en te versieren. Ook is het mogelijk om de verschillende lagen van de taart in oplopende moeilijkheidsgraad door de leerlingen met verschillende vormen te laten in vullen: van losse vormen, via voorbereidende schrijfvormen naar lettervormen. Voor een aantal voorbeelden zie de afbeeldingen hieronder.
Niveau A 21
Niveau B
Niveau C Een taart zonder kaarsjes is verder met een kaal stuk lekkers. Behalve het versieren van de verschillende lagen van de taart kunnen de kinderen er ook kaarsjes op plaatsen. Het aantal kaarsjes kunnen we open laten of we kunnen een gerichte opdracht geven. Bijvoorbeeld: zoveel kaarsjes als je jaren bent. Een volgende stap kan dan zijn om een voorgegeven aantal kaarsjes volgens een vaste verdeler over de taart te verdelen: 5 kaarsjes op de linkerhelft van de taart en 3 kaarsjes op de rechterhelft. En dat kunnen we bijvoorbeeld ook weer combineren met kaarsjes van verschillende kleuren. 3.1.2 Werkblad: Groentekistje Een leeg kistje van de groenteman dat om vulling vraagt. Net als het versieren van de taart kan dat op verschillende manieren, waarbij vormen (rond/appel, recht/wortel en krom/banaan) en hoeveelheden het uitgangspunt vormen. In een eerste opdracht tekenen kinderen op de ene plank van de bodem van het kistje een aantal keren een bepaalde vorm. Vervolgens tekenen ze op de andere plank evenveel, minder of meer keren een andere vorm.
22
Bij een volgende opdracht kunnen vormen en cijfers met elkaar gecombineerd worden. Bijvoorbeeld het cijfer 4 en een tekening van een ronde vorm of het cijfer 3 en een kromme vorm. Die bovendien in de kist boven of juist onder in de kist liggen. Hetzelfde kan met verschillende aantallen van verschillende vormen op dezelfde planken. En tenslotte kan de invulling van het kist opengelaten worden, als het eindresultaat maar is dat er van de drie vormen bij elkaar opgeteld 10 in het kist liggen. Een laatste stap kan zijn dat de kinderen voorgegeven eenvoudige sommen met behulp van een willekeurige vorm in het kistje tekenen: 7 + 4 = zeven ronde vormen en vier ronde vormen. Omgekeerd kan natuurlijk ook: de vormen worden voorgegeven en de bijbehorende som wordt geschreven: twee rechte vormen en een rechte vorm = 2 + 1. Et cetera. 3.1.3 Werkblad: Trui Op een trui zonder een levendig patroon met een bijpassende eigentijdse kleurstelling ben je gauw uitgekeken. De trui op het werkblad daagt de kinderen dan ook uit om haar van een patroon te voorzien. Een patroon bovendien, dat gekleurd zal moeten worden. Voor het patroon kunnen we kiezen voor eenvoudige vormen die we in vaste reeksen laten terugkomen, waarbij bijvoorbeeld elke vorm zijn eigen vaste kleur heeft.
Niveau A
23
Niveau B
Niveau C Het meest eenvoudig is dan een vormen-reeks waarin telkens twee ook nog simpele vormen elkaar afwisselen. Complexer wordt het wanneer het aantal vormen toeneemt. En nog moeilijker als de vormen ongewoon of ingewikkelder worden. 3.1.4 Werkblad: Doolhof Drup staat aan het begin van een ingewikkelde weg en wil naar de schoenwinkel. Wat is de kortste weg voor Drup om bij de schoenwinkel te komen? Langs welke weg naar de schoenwinkel komt Drup langs de meeste dingen - hij mag daarbij elke weg maar één keer nemen? En hoe moet Drup gaan om zo vlug mogelijk bij de schoenwinkel te komen en toch ook een keer langs alle dingen te komen - hij mag daarbij een weg rustig een keer heen en terug gaan. 3.1.5 Werkblad: Lege etalage In een etalage is meestal te zien wat er in een bepaalde winkel te koop is: brood en banket bij de bakker, groente en fruit bij de groenteman, kleding bij de kledingzaak en schoenen bij een schoenenwinkel. Maar wat is er zoal te zien in de etalage van een supermarkt, een winkel waar van alles te koop is. De kinderen maken een tekening van hoe een dergelijke etalage er uitziet.
24
3.2 Cijfertekeningen Bij het leerpakket zitten werkbladen met een viertal cijfertekeningen: door de cijfers op de tekening in de juiste volgorde met elkaar te verbinden wordt de tekening van het werkblad afgemaakt. Ook deze werkbladen zijn gelamineerd en kunnen gebruikt worden volgens het whiteboardprincipe. De eerste drie tekeningen stellen dingen voor die te maken hebben met de bakker en de groenteman: de twee winkels die Tony en Drup het eerst bezoeken.
Het is mogelijk deze drie werkbladen te combineren met het werkblad: Lege etalage (zie punt 3.1.5). Nadat de kinderen een cijfertekening ingevuld hebben, kunnen ze vervolgens de gevonden afbeelding op hun eigen manier in de lege etalage van de supermarkt tekenen.
De vierde cijfertekening is bedoeld voor de bollebozen onder de kinderen. 3.3 Werkbrieven In het verlengde van de winkels die door Tony en Drup in het leerpakket bezocht worden om boodschappen te doen, is er telkens ook een zogenaamde werkbrief. Elke werkbrief beschrijft vooral in beeld en summier in woord een activiteit, die na een korte instructie door de kinderen met de brief bij de hand zoveel mogelijk zelfstandig uitgevoerd kan worden.
25
Per werkbrief beschrijven we hierna kort de voorziene activiteit, de daarvoor benodigde materialen, de eventuele rol van de leerkracht en tenslotte hoe deze activiteiten afgerond kunnen worden. De werkbrieven zijn gelamineerd uitgevoerd. Omdat ze daardoor gemakkelijk zijn schoon te maken, kunnen we ze de kinderen rustig in handen geven. Desgewenst mogen deze werkbrieven echter ook vrij gekopieerd worden. 3.3.1 Werkbrief: Bakkersmuts en schort Deze werkbrief laat in drie stappen zien hoe kinderen een bakkersmuts kunnen maken en in twee stappen een (bakkers)schort. Het kan zinnig zijn om de verschillende handelingen eerst een keer in de kring voor te doen. Ook kunnen de deelproducten van de verschillende stapjes voor alle kinderen zichtbaar op het prikbord gehangen worden. Al werkend kunnen ze dan op moeilijke momenten even afkijken hoe het ook al weer verderging.
Benodigde materialen Voor de bakkersmuts hebben de kinderen nodig: een brede strook wit karton (moet wel gevouwen kunnen worden); een stuk wit crêpepapier. Voor de (bakkers)schort: een stuk stevig doorzichtig plastic met in twee hoeken gaatjes erin; stof voor het maken van striklint; watervaste stiften in verschillende kleuren. Rol van de leerkracht De kinderen zullen in elk geval hulp nodig hebben bij het vastnieten van het gevouwen karton en bij het bevestigen van het crêpepapier. Afronding Als afsluiting kan gedacht worden aan een activiteit waarbij de schort en de muts ook inderdaad gedragen kunnen worden: samen koekjes of cakejes bakken.
26
3.3.2 Werkbrief: Aardappelmannetje In vijf stappen komen van een kale doodgewone aardappel naar een hoofd met een gezicht en met echt groeiend haar. Het is een vormgeving van een welbekende proces waarbij gebruik wordt gemaakt van het snelle groeien van de waterkers. Ook hier kan het zinnig zijn eerst een keer de verschillende onderdelen van de activiteit in de kring aan de kinderen voor te doen. Benodigde materialen Voor deze activiteit heeft elk kind nodig: een grote aardappel met een afgeplatte bovenkant; een lepeltje; enkele watten; knopen, kralen en speldjes; tuinkerszaadjes; een kop, beker of glas. Rol van de leerkracht De leerlingen helpen bij het registreren van hun observaties, nadat het aardappelmannetje klaar is en de tuinkers kan gaan kiemen. Afronding Heeft een kind een aardappelmannetje gemaakt, dan is het spannend om te gaan volgen wat er vervolgens gebeurt. Helemaal mooi kan het zijn als de kinderen op een of andere manier kunnen vastleggen wat ze aan veranderingen zien, bijvoorbeeld door middel van kleine tekeningen waarin ze hun observaties neerschrijven. Na enige tijd kan dan in de kring uitgewisseld worden. 3.3.3 Werkbrief: Kleding maken Met andere kleren aan staan kinderen al snel in de schoenen van een ander en kruipen ze gemakkelijk in diens vel. De verkleedhoek met de klerenkist is niet voor niets vaak een geliefde plek in de groep. Nog anders is het wanneer je zelf kleren op een eenvoudige manier gaat maken. Weer geldt dat eerst een keer voordoen en de verschillende stappen zichtbaar in de groep hangen, veel vragen kan voorkomen. Benodigde materialen Voor het maken van kleren kunnen handig en nodig zijn: lappen stof om (omslag)rokken van te maken; vuilniszakken; repen stof; repen karton; knopen en kralen; kranten; naalden; draad en garen; et cetera.
27
Rol van de leerkracht Hoewel de kinderen veel dingen zelf en zelfstandig zullen kunnen, zal een helpende hand zo nu en dan ongetwijfeld nodig blijken te zijn. Garen door het oog van een naald krijgen bijvoorbeeld kan voor kinderen een enorm frustrerende bezigheid blijken. Afronding Als afsluiting van deze activiteiten kan een modeshow georganiseerd worden van de zelf gemaakte en versierde kleding. Deze modeshow kunnen we beperken tot de eigen groep, maar we kunnen ook de deuren openzetten voor andere groepen en natuurlijk voor ouders. 3.3.4 Werkbrief: Voet/schoencollage Een schoen moet natuurlijk wel passen, maar hij zit wel buiten om je voet heen. Je voet is dus in principe altijd iets kleiner dan je schoen. Met dat gegeven als uitgangspunt zet deze werkbrief zeven stappen in de richting van een eigen voet/ schoencollage. De aanwezigheid naast de werkbrief van een voorbeeld, dat de kinderen zelf hebben zien ontstaan kan ook hier inspirerend en motiverend werken. Benodigde materialen Voor het maken van een voet/schoencollage hebben nodig: (stevig) papier; tekenstiften; een schaar; kwasten; verschillende kleuren verf; grote vellen papier of karton. Rol van de leerkracht Hoogstens her en der een helpende hand. Afronding Als alle voet/schoencollages klaar zijn en in het lokaal ophangen, kan er een soort wedstrijd gehouden worden: Kunnen we aan de voeten/schoenen zien van wie de betreffende collage is.
28
3.3.5 Werkbrief: Portemonnee Wie gaat winkelen zonder portemonnee, zal niet ver komen. Boodschappen kunnen afrekenen zal er dan namelijk niet bij zijn. Natuurlijk kunnen we een portemonnee gewoon kopen, maar we kunnen er ook een maken. Deze werkbrief biedt daarvoor in vier stappen een handreiking. Toch zal het een keer zien doen en de verschillende deelproducten tussendoor rustig kunnen bekijken, kinderen ook heel stuk helpen. Benodigde materialen Om een portemonnee te maken hebben de kinderen nodig: een langwerpig stuk karton; een schaar; naald en draad; een splitpen; divers materiaal voor versieringen.
Rol van de leerkracht Ook hier kan garen door het oog van een naald krijgen voor kinderen een enorm frustrerende bezigheid blijken. Afronding Het meest ideaal is, wanneer de kinderen met hun zelf gemaakte portemonnee, al dan niet aan de hand van een zelf opgesteld boodschappenlijstje, ook echt boodschappen kunnen gaan doen. 3.4 Winkelkwartet Bij het leerpakket Boodschappen doen hoort een winkel-kwartetspel. In het spel komen de verschillende winkels terug die in het leerpakket door Tony en Drup bezocht worden. Het kwartetspel is uitgewerkt in drie verschillende niveaus: Niveau A Het spel voor dit niveau is uitgewerkt volgens de systematiek van een kleuter-kwartetspel: op de verschillende kaarten staan telkens alleen maar tekeningen. In aansluiting bij het leerpakket waar de inhoudelijke uitwerking voor dit niveau zich toespitst op de bakker en de groenteman, zijn ook in dit kwartetspel alleen de bakker en de groenteman vertegenwoordigd.
29
Niveau B
De systematiek van het spel voor niveau A is hier gecombineerd met letters: de benamingen van de afbeeldingen beginnen steeds met dezelfde letter. Ook hier sluit de uitwerking aan bij de inhoudelijke uitwerking voor niveau B in het leerpakket. De afbeeldingen voor de kaarten zijn vooral ontleend aan de kledingzaak en de schoenenwinkel, hoewel de bakker en groenteman niet vergeten worden.
p
p
Niveau C
jas rok
trui
riem
De afbeeldingen op de kwartetkaarten zijn niet langer tekeningen al dan niet vergezeld van een letter. De tekeningen zijn woorden geworden. En met een accent bij de woorden ontleend aan de supermarkt komen in dit derde spel alle winkels uit het leerpakket aan bod.
jas De drie onderscheiden kwartetspellen worden allemaal gespeeld volgens de regels van het normale kwartetspel. 3.5 Woordkaartjes Bij het leerpakket horen verder vijf series zogenaamde woordkaartjes: Een serie bij elke winkel, die in het leerpakket door Tony en Drup worden aangedaan. Met behulp van de kaartjes kunnen door de kinderen uiteenlopende opdrachten gedaan worden.
30
banaan geba
kje
gympen
a kass
Dergelijke mogelijke opdrachten voor de kinderen zijn: Raden Uit de kaartjes die bij een winkel horen of - om het moeilijk te maken - uit de woordkaartjes die bij meerdere of alle winkels horen, trekt één kind een kaartje. Het geeft in de kring een omschrijving van wat er op het woordkaartje staat, maar... het mag het bijbehorende woord niet zeggen. De andere kinderen moeten raden welk woordkaartje getrokken werd. Rijmen Elk kind trekt opnieuw uit de kaartjes die bij een winkel horen of uit de woordkaartjes die bij meerdere of alle winkels horen, één woordkaartje. Met behulp van opgerold stukje plakband plakt het dat kaartje op een leeg vel papier. Vervolgens bedenkt het een rijmwoord bij het woord op het kaartje en tekent of schrijft dat er naast. Als we opbrengsten kopiëren, kunnen de kaartjes weer opnieuw gebruikt worden, tegelijkertijd kan er zo een rijmboek ontstaan bij elk van de winkels. Behalve de kinderen kaartjes laten trekken, kunnen we natuurlijk de kaartjes ook uitdelen. Zinnen of verhaaltjes maken Met behulp van één of meerdere woordkaartjes uit één winkel maken de kinderen zinnen of korte verhaaltjes. Ook deze keer plakken ze de kaartjes op. En vervolgens schrijven of tekenen ze er de rest van de zin of het verhaaltje bij. Een kind heeft bijvoorbeeld de woordkaartjes: fles en melk. Daarvan maakt het de zin: Ik koop een [(woordkaartje) fles] [(woordkaartje) melk]. Kopen kan daarbij geschreven of getekend worden. Situaties bedenken De kinderen trekken uit de kaartjes van een winkel of van alle zaken samen drie woordkaartjes. Vervolgens bedenken ze ieder voor zich een situatie, waarin de drie woorden van de kaartjes voorkomen. Deze situatie kunnen ze tekenen en/of opschrijven. De opbrengsten kunnen in de kring worden uitgewisseld. Tekenen De kinderen maken een tekening over één van de winkels, die Tony en Drup in het leerpakket met een bezoek vereren. Vervolgens kiezen ze uit de woordkaartjes van de betreffende winkel de kaartjes van woorden die bij hun tekening horen. (De woorden van) die kaartjes plakken, schrijven of stempelen ze bij hun tekening. Een eigen (winkel)woordenboek De kinderen kiezen telkens een kaartje uit alle woordkaartjes, Vervolgens stempelen ze het woord dat er opstaat na en tekenen er het plaatje bij. De woordkaartjes die ze op deze manier kopiëren kunnen tot een eigen winkelwoordenboek worden samengevoegd. Sorteren De kinderen krijgen alle woordkaartjes van een bepaalde winkel of van meerdere winkels. Vervolgens leggen ze woorden die met dezelfde letter(s) of lettergreep beginnen of eindigen bij elkaar.
31
De woordkaartjes kunnen ook de basis vormen voor een eigen winkel-memory-spel. Per woordkaartje maken we samen met de kinderen een parallelkaartje. Dat kan door kinderen - net als bij het eigen (winkel)woordenboek boven - de kaartjes te laten kopiëren middels stempelen en tekenen. Ook kunnen we kaartjes maken door het verzamelen van parallelle afbeeldingen uit tijdschriften, reclamemateriaal en dergelijke. Vervolgens kunnen we met de woordkaartjes en de eigengemaakte kaartjes samen volgens de geëigende regels memory spelen: per winkel, per meerdere winkels samen, met alle winkels tegelijkertijd.
32
4
Een look-alike van Drup
Zoals aangegeven in de inleiding van deze handleiding is het mogelijk dit leerpakket over Boodschappen doen aan te vullen met een look-alike van Drup, de pop die aan de hand van Tony een prominente rol speelt in de uitwerking van het thema over de verschillende winkels. Met de aanwezigheid van Drup - look-alike of niet - in de groep kan het thema en ook de uitwerking ervan op de CD-rom een concreet gezicht krijgen in het lokaal en tussen de kinderen. In deze paragraaf beschrijven we enkele mogelijkheden om samen met de kinderen aan en rond het thema van het leerpakket en de CD-rom te werken, die met het hebben van een look-alike van Drup open komen te liggen. 4.1 Drup in handen van de leerkracht In handen van de leerkracht kan de look-alike pop op verschillende manieren gebruikt worden. Zonder uitputtend te willen en te kunnen zijn noemen we hier de volgende. 4.1.1. Drup als introduceerder De look-alike van de handpop Drup kan in elk geval diensten bewijzen bij het introduceren van het thema Boodschappen doen in het algemeen en bij het daarbij gaan gebruiken van de CD-rom van het leerpakket in het bijzonder. Drup kan daarbij gepresenteerd worden als een van de twee die op de CD-rom op allerlei manieren in verschillende winkels boodschappen doet en daarbij van alles meemaakt en van alles leert. In elk geval voor de tijd, dat de kinderen zelf met en rond het thema Winkel(s) en/of Boodschappen doen bezig gaan zijn, zal hij er ook zijn om met de groep mee te doen. Een probleem is echter dat hij zonder zijn maat Tony niets is. Hij is dan alleen een slappe pop. Om hem echt mee te laten doen zullen de kinderen er dan ook voor moeten zorgen dat Drup ook echt Drup kan zijn. Ze zullen hem bij de verschillende activiteiten moeten betrekken. Et cetera. Zeker in eerste instantie zal de leerkracht er daarbij over moeten waken, dat Drup ook inderdaad niet vergeten wordt door de kinderen. De gemakkelijkste manier om dat te doen is door Drup zelf niet te vergeten. Bij elke aanzet en bij alles wat wordt ondernomen om het werken aan en het bezig zijn rond het thema gaande te houden, bij elke nieuwe introductie dus kan Drup vervolgens betrokken worden. Zo mogelijk kan hij daarbij bijvoorbeeld in de kring de rol vervullen die hij ook heeft in de uitwerking van het thema binnen het leerpakket. Namelijk: Een ietwat brutaal personage dat uit nieuwsgierigheid van allerlei zaken het fijne wil weten en dat regelmatig gewezen moet worden op wat nu eenmaal wel en wat niet kan. 4.1.2 Drup als regelaar De look-alike van de handpop kan ook gebruikt worden om bepaalde taken en werkmogelijkheden over de kinderen te verdelen. Kinderen mogen bijvoorbeeld alleen met de CD-rom van het leerpakket werken als Drup met hen meegaat. Alleen wie Drup heeft, is aan de beurt om met de CD-rom de winkels uit het leerpakket te bezoeken. Zoals in het leerpakket Drup altijd in het gezelschap is van Tony, wanneer ze boodschappen in de winkels gaan doen, zo zijn de kinderen altijd in gezelschap van Drup wanneer ze virtueel de bezoeken aan deze winkels mee maken en mee beleven. 4.1.3 Drup als verteller In handen van de leerkracht kan Drup meehelpen om verhalen vertellen. Dat kunnen korte inleidende verhaaltjes zijn over wat hij en Tony in de verschillende winkels allemaal aan boodschappen doen. Hij kan echter ook mee-verteller zijn van andere verhalen over winkelen
33
in het algemeen en over boodschappen doen in specifieke winkels en/of op specifieke plaatsen in het bijzonder. Daarbij kan hij tevens steeds ook de rol vervullen van de vragensteller, die geïnteresseerd is in de eigen ervaringen en belevenissen van de kinderen: Doen zij ook wel eens boodschappen bij ... En hoe gaat dat dan ... Wat kom eerst... En wat dan... Vinden zij het fijn om boodschappen te doen of juist niet... Wat wel... Wat juist niet... Et cetera. 4.1.4 Drup als rijmer In het leerpakket zoals dat op de CD-rom is uitgewerkt en vormgegeven, is bij elke winkel minstens één rijmpje opgenomen. Op de CD-rom is Muisje telkens de vertolker van deze rijmpjes. Muisje is echter niet in persoon aanwezig. Drup als look-alike wel. Samen met hem kan de leerkracht dan ook doen, wat anders Muisje gedaan zou hebben: de kinderen een of meer versjes leren, bijvoorbeeld die bij de winkels uit het leerpakket horen en waarvan de teksten in de eerste paragraaf van deze handleiding te vinden zijn. 4.1.5 Drup als afsluiter Als we besluiten om de activiteiten in de groep voor de kinderen officieel af te sluiten, kan dat daarna bijna niet anders dan door de look-alike van Drup daar bij te betrekken. Ook van hem kan dan afscheid genomen worden. Hij kan bedankt worden voor bewezen diensten. Hem kan gevraagd worden of hij nog een keer terug denkt te komen en wanneer dat dan misschien wel zal zijn. Op zijn beurt kan hij de kinderen en de leerkracht vragen hoe zij het gevonden hebben, en vertellen hoe hij het zelf gevonden heeft. 4.2 Drup in handen van de kinderen Er zijn allerlei zaken die het kinderen gemakkelijk maken zich te uiten door zich in anderen te verplaatsen. Poppen horen daar zeker bij. De look-alike van Drup kan in deze een vergelijkbare rol vervullen, wanneer hij in een groep aanwezig en voor kinderen toegankelijk is. 4.2.1 Met Drup naspelen Met de look-alike van Drup om hun hand kunnen kinderen situaties naspelen, die Tony en Drup op de CD-rom bij hun bezoeken aan de verschillende winkels meemaken. Dat kan op eigen initiatief van de kinderen wanneer ze op hun manier bezig zijn met de verwerking van het beleefde en geleerde. Een plaats daarvoor kan natuurlijk de poppenkast zijn. In hun spel kunnen de kinderen dan Drup een rol geven naast de andere aanwezige poppenkastfiguren. Maar als er in het lokaal - vast of voor de gelegenheid - een thematische hoek is, die aansluit bij het thema van het leerpakket, kan dergelijk spontaan spel vanzelfsprekend ook daar uitstekend plaatsvinden. De kinderen kunnen echter ook heel gericht een opdracht krijgen om een situatie uit een bezoek van Tony en Drup aan een bepaalde winkel na te spelen. Wat hebben jullie met Tony en Drup meegemaakt... Wat hebben jullie allemaal zien gebeuren... Et cetera. Kinderen worden dan als het ware uitgedaagd om met Drup in de hand de dingen te reproduceren die Tony en Drup in het leerpakket samen gedaan hebben. 4.2.2 Drups manieren, onze manieren In de verschillende winkels uit het leerpakket reageert Drup aan de hand van Tony telkens op zijn eigen manier: ietwat brutaal wil hij uit nieuwsgierigheid van allerlei zaken het fijne weten en moet hij regelmatig gewezen worden op wat nu eenmaal wel en wat niet kan. Drups manieren kunnen door de kinderen nader verkend worden. Aan de hand van de lookalike kunnen ze laten zien hoe Drup doet. Tegelijk kan het daarbij gaan over wat zij daarvan vinden door dat aan Drup te vertellen. En tenslotte kunnen ze opnieuw met Drup aan de
34
hand laten zien, hoe zij vinden dat dit optreden van Drup ook anders zou kunnen. Welke vragen zouden zij stellen... Wat zouden zij zeggen in een bepaalde situatie... Wat zouden zij doen... Een dergelijke verkenning kan gebeuren aan de hand van het optreden van Tony en Drup. Zulke verkenningen zijn echter ook denkbaar aan de hand van situaties, die niet letterlijk in het leerpakket voorkomen, maar die bijvoorbeeld wel direct te maken hebben met het thema van het leerpakket. Bijvoorbeeld: In het leerpakket wil Drup bij de groenteman op een vriendelijke manier voorkruipen om meteen door Tonny op zijn plaats gewezen te worden. Maar wat te doen als je als kind merkt, dat je letterlijk en figuurlijk en al dan niet opzettelijk over het hoofd wordt gezien... 4.2.3 Drup tekenen In het leerpakket blijkt het gezicht van Drup een enorm uitdrukkingsvermogen te hebben en over een grote elasticiteit te beschikken. Wat voor gezichten trekt Drup allemaal... Hoe kijkt hij... De kinderen kunnen proberen de verschillende gelaatsuitdrukkingen van Drup in tekeningen te vangen en weer te geven. Daarbij is het natuurlijk aardig als er naar een aanwezig model getekend kan worden, dat bovendien later ook nog eens rol zou kunnen krijgen bij het beoordelen van de gemaakte tekeningen en het uitkiezen van de mooiste, de gekste... de origineelste... de meest maffe... de best lijkende... et cetera. 4.3 Een look-alike van Drup bestellen Wilt u in het bezit komen van een look-alike van Drup, dan kunt u deze bestellen via de website: www.cedicu.nl, achter de button: Prijzen en bestellen (bestelnummer: 3.000.45).
35
5 De bedoeling en achtergronden van de leerpakketten van Laat eens zien! Laat een zien! wil leerkrachten helpen bij de uitoefening van hun vak. Het wil dat doen op een manier leerkrachten tijd en energie kan besparen. De belangrijkste uitgangsgedachten onder de leerpakketten van Laat eens zien! zijn: Leren doe je zelf: Een leerling construeert zelf zijn kennis en inzichten. Met behulp van een leeromgeving, maar niet door aangereikte kennis in de aangereikte vorm op te slaan. Leren doe je aan concrete problemen, concrete ervaringen: Leren vindt plaats in een herkenbare context, moet aansluiten bij concrete ervaringen. Kennis wordt opgeslagen aan de hand van deze concrete ervaringen, exempels: Een exempel is tevens het denkmodel dat wordt gebruikt om in de toekomst kennis toe te passen. Leren vertoont samenhang: Naarmate exempels meer onderlinge samenhang vertonen en geïntegreerd raken in een totaalbeeld van de wereld, zal het leren eerder een kwadratische dan een lineaire groeicurve laten zien. Bent u benieuwd naar een nadere situering van deze uitgangspunten binnen zelfontdekkend, exemplarisch leren en binnen het belang daarbij van het visuele en auditieve, dan verwijzen wij u hier graag naar onze website: www.cedicu.nl. En dan met name naar de opgenomen Achtergrondinformatie.
36
6
De werking van de CD-rom
De hele les van een leerpakket staat op CD-rom. Dat betekent, dat goed functioneren van de CD-rom een absolute voorwaarde is om met Laat eens zien! te kunnen werken. Hierna gaan we achtereenvolgens in op: de gewenste technische specificaties voor de computer; het gebruik van de CD-rom met aandacht voor hoe het programma te installeren, hoe instellingen aan te passen en hoe een mogelijk probleem te vermijden. 6.1 Technische specificaties De computer waarop de les wordt gedraaid moet minimaal aan de volgende eisen voldoen: PC met 233 Mhz processor Kleuren beeldscherm (resolutie 800x600 pixels, 16 bit kleuren) 4x speed CD-rom speler 64 Mb Intern geheugen 4 Mb videokaart Geluidskaart Koptelefoon of geluidsboxjes MCI-compliant MPEG player (bijvoorbeeld Windows Media Player 6.1 of hoger) Aangeraden voor de les worden de volgende specificaties: PC met 350 Mhz processor Kleuren beeldscherm (resolutie 800x600 pixels, 32 bit kleuren) 4x speed CD-rom speler 128 Mb Intern geheugen 8 Mb videokaart 16 bit geluidskaart Koptelefoon of geluidsboxjes MCI-compliant MPEG player (bijvoorbeeld Windows Media Player 6.1 of hoger) Laat eens zien! is uitgebreid getest en draait op de volgende besturingssystemen: Windows 95 Windows 98 Windows NT Windows 2000 Windows XP 6.2 Het gebruik van de CD-rom 6.2.1 Installatie van het programma Als u de CD-rom voor het eerst gebruikt, gebeurt het volgende: Nadat u de CD-rom in de speler hebt gelegd en de CD-la heeft gesloten, start de CD-rom automatisch. Vervolgens controleert de les of de minimale beeldscherm resolutie staat ingesteld, namelijk 800x600 pixels. Als dat niet zo is, krijgt u op het beeldscherm de suggestie om de juiste minimale resolutie in te stellen. De les doet dit niet zelf maar laat dit aan u over. Verderop wordt beschreven hoe u de wijzigingen kunt aanbrengen (zie punt 6.2.2). Het aanbrengen van de wijziging is noodzakelijk want de les zal niet opgestart kunnen worden als de minimale beeldscherm resolutie niet is ingesteld.
37
De inhoud van de CD-rom is eenvoudig te kopiëren naar de harde schijf van de computer. Dit maakt het installeren op een server en gebruik van de les over een netwerk vrij gemakkelijk. Belangrijk hierbij is dat de gehele inhoud van de CD (inclusief mappen en bestanden in deze mappen) naar een eigen map op de harde schijf van de server wordt gekopieerd en dat er geen andere les naar dezelfde map gekopieerd wordt. Dus iedere les een eigen map. Tot slot moet u twee zaken in de gaten houden bij het gebruik van de les: Als er naast Laat eens zien! nog andere programmas open staan, wordt u aangeraden om deze te sluiten en tevens openstaande vensters te sluiten. De schermbeveiliging moet worden uitgezet. Verderop wordt beschreven hoe u dit kunt doen (zie punt 6.2.2). 6.2.2 Het veranderen van de instellingen van het beeldscherm Hierna wordt beschreven hoe de juiste resolutie en kleurdiepte ingesteld kunnen worden en hoe de schermbeveiliging uitgezet kan worden.
Dubbelklik op het icoon DEZE COMPUTER. Dubbelklik op het icoon CONFIGURATIESCHERM. Dubbelklik op het icoon BEELDSCHERM. Klik op het item INSTELLINGEN. Bij het tabblad INSTELLINGEN kunt u de juiste kleurinstelling kiezen: Hoge kleuren (16 bits). Bij het tabblad INSTELLINGEN kunt u het juiste schermformaat instellen door het pijltje naar de juiste instelling te slepen: 800x600. Bij het tabblad SCHERMBEVEILIGING kunt u de schermbeveiliging uit zetten. Met OK bevestigt u deze veranderingen.
6.2.3 Mogelijk probleem Als op uw computer de Mediamatics-player aanwezig is, kan dit een probleem opleveren bij het gebruik van de les. U wordt bij problemen aangeraden dit programma van de computer te verwijderen en eventueel Windows Media Player opnieuw te installeren. 6.2.4 Overige problemen of vragen Mochten er eventuele problemen en/of vragen zijn, dan kunt u tijdens kantooruren bellen met de helpdesk van Cédicu: 0492-536403.
38