·
'.
l1li G Maasdam Pr.8ernhardlaan 27 3247 AP Dirksland
't Schoffeltje 9
2003
1 van 17
Informatieblad
Klein Grondbezit Seizoen 200;;
uitgave
::J'
Samenstelling bestuur Voorzitter: Secretaris: Penningmeester: Lid: Lid: Lid: Lid:
L.v.Prooijen 3223 SP Hellevoetsluis D.v.d.Broek 3247 AL Dirksland A. den Eerzamen 3247 AB Dirksland A. Jelier 3247 AD Dirksland W. Zorge 3247 XG Dirksland G. Maasdam 3247 AP Dirksland Joh. Riedijk 3247 XS Dirksland
Zeeheldenpad 19 tel: 0181-336848 Oranjelaan 25 tel: 0187-602778 B.C. Zaayerlaan 38 tel: 0187-601995 D.v.Zierikzeelaan 16 tel: 0187-601659 Deurloo 13 tel: 0187-602363 Pro Bernardlaan 27 tel: 0187-602091 Phillipshoofjesweg 52 tel: 0187-602552
samenstelling tuin commissie, zoals jullie wel weten heeft het bestuur enkele jaren geleden een tuincommissie in het leven geroepen, die de tuinder van het jaar kiest. De commissie bestaat uit de volgende heren: H de Man van perceel A k. Keur van perceel B H. Kievit van perceel C Deze mensen bekijken enkele keren per jaar hoe de tuintjes erbij liggen, en zij beslissen wie er tuinder van het jaar wordt.
't Schoffeltje 9
2003
2 van 17
WAT MAG WAAR GEBOUWD WORDEN In verband met het aangescherpte beleid van de Gemeente Dirksland ten aanzien van bestemmingsplannen lijkt het ons zinvol alle regels en procedures nog eens op een rijtje te zetten. Wat mag er gebouwd worden? Op het gehuurde perceel mogen bouwwerken worden geplaatst zoals een schuurtie enfof een broeikas met een gezamenlijke oppervlakte van maximaal 25 m2 en maximaal op 10 % van het perceelsoppervlak. Max. hoogte is 3 meter. Hiervoor dient men een bouwvergunning te hebben van de gemeente. Voor bouwwerken lager dan 1 meter, zoals broeibakken, is geen bouwvergunning nodig. Wanneer een huurder iets wil bouwen op het gehuurde perceel kennen we in het algemeen twee situaties:
1. Er wordt gebouwd volgens de collectieve bouwvergunning 2. Er wordt afwijkend aan deze vergunning gebouwd Ad 1. Er wordt gebouwd volgens de collectieve bouwvergunning. Volgens de collectieve bouwvergunning kan alleen een schuurtje worden gebouwd volgens de door het bestuur verstrekte tekening. (Bestaande huurders hebben deze bij aanvang van de verhuur ontvangen). De (nieuwe) huw-der meldt dit bij het bestuur (secretaris) en ontvangt een sclui(teliike toestemming. Voor alle andere bouwactiviteiten, bijvoorbeeld een broeikas of een andere schuur is een aparte bouwvergunning van de Gemeente noodzakelijk .•. Ad 2. Er wordt afwijkend aan deze vergunning
gebouwd.
a.Huurder dient een aanvraag met bouwtekening en situatietekening in>bij het bestuur, Een standaard aanvraagformulier is bij de secretaris verkrijgbaar. b.Het bestuur beslist over deze aanvraag en geeft bij akkoord een voorlopige schriftelijke
toestemming af. c.Vervolgens vraagt huurder een bouwvergunning aan bij de Gemeente, vergezeld van de voorlopige schriftelijke toestemming van het bestuur. d.Indien vergunning wordt verkregen overhandigt de huurder een kopie van de bouwvergunning in bij de secretaris en krijgt bij akkoord een schriftelijke toestemming om te bouwen.
LET OP Ook bij vervanging of vernieuwing van een bestaande schuur of broeikas gelden deze afspraken,
't Schoffeltje 9
2003
3 van 17
Aardbeien 3 (vervolg) In de twee voorgaande artikelen zijn achtereenvolgens behandeld: de geschiedenis, de eigenschappent grond, water en bemesting van de aardbei. venter de rassenkeuze, de vermeerdering, de normale teelt en de verschillende mogelijkheden van vervroegen. In het nu volgende deel zal de verlate teelt van de aardbei worden behandeld.
Direct na het planten moet flink water worden gegeven. Bij sterk drogend en zonnig weer is het nodig dit regelmatig te herhalen. Vooral de periode kort na het planten is dit belangrijk omdat de planten dan nog niet zijn ingeworteld en de kans op verdrogen van de plant dan groot is. Oogst en oogstperiode
Verlate teelt met gekoelde planten Teeltschema verlate teelt. Na half juli nog aardbeien oogsten zijn op de volgende manier te verwezenlijken. Voor deze teelt worden de éénmaaldragende aardbeirassen gebruikt. Het meest hiervoor in aanmerking komend ras is Elsanta. Hierbij worden de planten eind juli-begin augustus op een bed uitgeplant. Dit plantenbed wordt het wachtbed genoemd. Hierop komen dan vier of vijf rijen te staan met een afstand van 25x25 cm of 30x30 cm, afhankelijk van de verwachte groei. De nieuwe uitlopers moeten worden weggenomen. De wachtbedplanten worden opgerooid als ze volkomen in rust zijn. De beste tijd hiervoor is van half december tot half januari, maar wel voor de wintervorst. De planten worden, vrij van grond, in kisten gelegd waarin vooraf plastic is aangebracht en tevens worden ze afgedekt om uitdroging te voorkomen. Hierna worden ze in de koelcel gezet. Het doel van het koelen is het in rust houden van de planten tot het planttijdstip. De planten worden in de cel bewaard bij -2°C. Teelt Tussen het moment van planten op het produktieveld en het begin van de oogst ligt een periode van acht tot tien weken. De oogst duurt afhankelijk van de weersomstandigheden twee tot vier weken, later in het seizoen soms vijf tot zes weken. Het meest geschikte ras voor deze teeltmethode is Elsanta. De planten moeten, nadat ze uit de koelcel gekomen en ontdooid zijn, ZIJ snel mogelijk worden geplant. Het planten en de plantafstand is vrijwel gelijk aan de normale teelt, met plantafstand tussen de rijen 60 tot 70 cm, en op de rij 25 tot 35 cm. De bedbreedte samen met pad is dan ook hier weer 1.50 m. 't Schoffeltje 9
_ planttijd 10 mei 25 mei 10 juni 20 juni 1 juli
oogstperiode 15 juli-Iû augustus 25 juli-20 augustus 10 aug. -1 september 25 aug. -25 september 5 sept.-5 oktober
Uit bovenstaande tabel kan een keuze worden gemaakt om te bepalen in welke periode men over aardbeien wil beschikken. Afhankelijk van de weersgesteldheid tijdens de groei kan de oogst soms vroeger of wat later beginnen en eindigen dan vermeld, Wanneer later dan eind juni wordt geplant moet rekening worden gehouden met een verhoogde kans op aantasting door Botrytis cinerea ( vruchtrot ). Door in deze periode, kort voor het rijpen van de vruchten, een plastic tunnel over het gewas te plaatsen en deze voor de nacht te sluiten, voorkomt men dat de vruchten door de dauw nat worden en wordt de kans op aantasting van vruchtrot sterk verminderd. Wel moet de kap overdag weer open gezet worden. Bij regen kan de kap eveneens gesloten worden om ook dan het gewas droog te houden. De verdere verzorging is in grote lijnen gelijk aan de normale volveldsteelt. Door de snelle ontwikkeling en de korte groeiperiode is het bij deze teelt belangrijk dat de grond niet uitdroogt. Het is daarom raadzaam om al vroeg stro in de paden aan te brengen en later ook tussen de planten. Hierdoor bereikt men dat de grond langer vochtig en koel blijft. Later bij de pluk liggen de vruchten dan niet op de aarde en blijven ze vrij van grond en drogen daardoor' s morgens of na regen sneller op, waardoor de kans op rotte vruchten of smet sterk afneemt. 2003
4 van 17
De teelt van doordragende aardbeien Algemeen Een andere mogelijkheid om na de normale teelt over aardbeien te kunnen beschikken is de teelt met döördrägëndè rassen, Hiervoor komen in aanmerking de rassen Ostara en. Rapella. Tot 1960 kwam deze teeltwijze nog slechts weinig voor. Dit had voornamelijk te maken met het afwezig zijn van geschikte rassen voor deze teelt. In 1960 werden de rassen Repita en Revada geïntroduceerd. Een tiental jaren later kwamen de rassen Ostara en Rabunda beschikbaar wat een verbetering betekende t.o.v. de eerdere rassen. In 1983 kwam RapelIa in de handel. De teelt van doordragende rassen wijkt af van de normale teelt of de teelt met gekoelde planten. De opkweek van de planten Het opkweken van de nieuwe planten vindt in het algemeen in de kas plaats. De planten worden dan in plastic potjes gevuld met potgrond, of in een bed van potgrond uitgeplant. De doordragende aardbeirassen maken minder nieuwe uitlopers dan de éénmaal dragende soorten, vooral RapelIa vormt weinig uitlopers en daardoor weinig nieuwe planten. Uitplanten op het veld Er zijn diverse tijdstippen en manieren om te planten aanwezig. De planten kunnen in het najaar direct ter plaatse worden uitgeplant of in oktober de planten op een wachtbed zetten en dan eind maart-begin april op het veld uitplanten. Ook de planten in februari in de kas plaatsen en daarna in het voorjaar buiten uitplanten is een mogelijkheid. De in de kas opgekweekte planten komen ongeveer twee weken eerder in productie, dit betekent tevens een verlenging van de oogstperiode. Deze planten zijn over het algemeen groter waardoor bij de eerste pluk meer vruchten worden geoogst. Plantafstand Doordragende aardbeien stellen hogere eisen aan de grond dan de éénmaaldragende rassen. Gedurende de gehele groeiperiode produceert de plant rijpe en groene vruchten en bloemen en dan moet er ook nog voldoende energie overblijven voor de aanleg van 't Schoffeltje 9
nieuwe bloemtrossen. Bij het enkel-rij systeem is de plantafstand tussen de rijen 90 cm en op <.tetij 55 cm. Bij het dubbel-rijsy-steem is de plantafstand tussen de twee rijen 65 cm. en op de rij eveneens 65 cm. Hierbij wordt de breedte van het plukpad 95-100 cm. Bij te nauwe plantafstanden hangen de bloemtrossen in elkaar en droogt het gewas na regen niet snel genoeg op. Ostara geeft over het algemeen een zwaarder gewas dan Rapella. Verzorging op het veld Om na de "normale" teelt van aardbeien aansluiting te krijgen met de oogst van doordragende rassen wordt de eerste bloemtros weggehaald. Wanneer de oogst van de doordragers op een later tijdstip moet beginnen wordt langer doorgegaan met het verwijderen van de bloemtrossen. Dit heeft echter een kortere oogst en een sterkere groei van de planten tot gevolg. Wanneer tot eind mei de bloemtrossen worden verwijderd zal de oogst van de doordragers half juli beginnen. Verder is het belangrijk dat vooral aan het begin van de teelt de uitlopers steeds tijdig worden verwijderd. De oogst Als tot eind mei is ontbloemd is de oogstperiode van half juli tot half oktober. De oogst van Rapella begint ongeveer één week later dan van Ostara. Doordat Rapella minder bloemtrossen met minder bloemen per tros vormt zijn vooral de eerste vruchten erg grof. De oogst in oktober is vooral afhankelijk van de weersomstandigheden. Als dan de verschillen tussen de dag- en nachttemperaturen te groot worden zullen de vruchten niet meer rijp worden. Bij de doordragende aardbeirassen moeten steeds de gedeeltelijk afgeoogste trossen worden weggenomen. De eerste drie tot vijf vruchten zijn flink van stuk, terwijl de rest van de vruchten aan deze trossen te klein blijft maar vraagt wel veel energie van de plant. Het uitbreken van het restant van de trossen moet consequent gebeuren. Hierdoor wordt bereikt dat de plant steeds nieuwe bloeistengels blijft vormen en zo over een lange periode aardbeien kan oogsten. G.Maasdam. 2003
5 van 17
Slakken Slakkensoorten Leefwijze Er zijn ca. 85000 soorten slakken. Deze worden Slakken zijn dieren van het vocht en van de schaduw, zehoudén absoluut niet verdeeld in drie groepen, de longslakken, de voorvan de zon en zijn tegen warmte, licht en kiewigen en de achterkiwigen. Een andere indeling kan worden gemaakt in naaktslakken en huisjesdroogte niet opgewassen. Als ze na de slakken. Naaktslakken zijn de wegslak, de grote en nacht niet op tijd een vochtige en schade kleine egelslak en de akker- of aardslak. duwrijke schuilplaats hebben gevonden Huisjesslakken zijn o.a. de veldslak, de tuinslak, en aan de zon worden blootgesteld, droboomslak, bosslak en de wijngaardslak. gen ze uit en gaan ze dood. Dit geldt vooral voor de naaktslakken. Natuurlijke vijanden Dieren die veel voorkomen vervullen in de voedselketen veelal een belangrijke rol, zo ook de slak. Ze staan op het menu van een parasiterend aaltje, diverse loopkevers, enkele soorten vliegenlarven, Huisjesslakken hebben hun schuilplaats spinnen en van de grotere dieren de spitsmuis, de bij zich. Slakken bestaan voor 80 % uit mol, diverse vogels, kikkers en padden en de egel. water. Hun huid bestaat slechts uit één Ook kippen en eenden lusten wel een slak. cellaag waardoor water zeer snel naar binnen, maar ook snel naar buiten kan. Slakken zijn hermafrodiet. Dit wil zeg- Slakkenpreventie en bestrijding plaatsen waar slakken niet gewenst zijn, b.V. gen dat ze zowel mannelijke als vrouwebij jonge plantjes, kunnen de volgende maatregelijke voortplantingsorganen bezitten. len Iworden uitgevoerd: Hierdoor kunnen ze paren met ieder ge~ Rond het gewas een barrière van kalk ofhoutas slachtsrijp dier van hetzelfde soort. Er aanbrengen. Deze middelen onttrekken vocht aan zijn soorten of omstandigheden waarbij de slak en werken alleen bij droog weer. ze geen soortgenoot nodig hebben voor de voortplanting. De meeste soorten pro- - Fijngemaakte eierschalen, scherp zand en hulstduceren eieren en leggen deze in groepen bladeren beschadigen de huid van de slak. - Zout werkt ook maar is slecht voor het bodemleop vochtige en beschutte plaatsen. Een ven en de structuur van de grond. enkel soort is levendbarend. - De leef-, schuil- en nestgelegenheid van de natuurlijke vijanden stimuleren. Voedsel - Slakken wegvangen door ze te lokken met uitgePer soort leven ze van verschillende perste halve citrusschillen, uitgeholde meloen e.d. materialen. Als voedsel kunnen rottende • Slakkenvallen maken door b.V.jampot in te graplantendelen, zwammen, paddestoelen, ven, met de rand enkele cm. boven de grond en te uitwerpselen, bladeren, algen en bessen vullen met suikeroplossing of bier. Afdekken om benut worden. Deze voedingsbodems worden niet aangebeten maar geraspt. De inregenen te voorkomen. activiteit is afhankelijk van het aanwezige vocht en de temperatuur. Slakken kunnen bijna niets zien maar hun reukvermogen is zeer goed ontwikkeld. Via het slijmspoor laten ze hun geur achter. Hierdoor kunnen ze zowel hun voed- Bij gebruik van slakkenkorrels: selgebieden als hun schuilplaats terugvin- - Een selectiefwerkend middel gebruiken. den. Huisjesslakken verstoppen zich in - De korrels op vloeistof dichte bodem leggen en de winter, maar naaktslakken blijven ook beschermen tegen verregenen. 's winters actief. Sommige soorten gaan - Dode slakken regelmatig verwijderen om te door met voedsel opname tot O· C. voorkomen dat ze worden opgegeten door vogels.
qP
't Schoffeltje 9
2003
6 van 17
Slakken houden niet van koffie. Slakken blijken niet bestand tegen cafeïne. Door een besproeiing met water waarin 1 tot 2 % cafeïne is opgelost, overleven de meeste slakken-met. Hiermee werd 90-95% van de bespoten slakken gedood. De ontdekking werd gedaan door onderzoekers van een agrarisch onderzoekcentrum op Hawaii. De test is uitgevoerd op palmen en orchideeën die geen schade opliepen. Als onze gewassen op de volkstuin ook geen schade oplopen door deze behandeling biedt dit nieuwe mogelijkheden voor een milieuvriendelijke bestrijding. Slakkenbestrijding met aaltjes. Een nieuwe ontwikkeling op het gebied van slakkenbestrijding is de bestrijding met parasiterende aaltjes of zogenaamde nematoden. De werking is alleen tegen naaktslakken. De wijze van toepassing en de relatief hoge prijs maken het voor de amateur tuinder (nog) niet aantrekkelijk. Bestellen kan via sommige tuincentra.
Milieuvriendelijke slakkenkorrel Een "natuureigen" slakkenkorrel die gebruikt kan worden voor de bestrijding van slakken is Ferramol van ECOstyle ..Het beeft als werkzamestof ijzerfosfaat. Deze verbinding komt vrij in de natuur voor. Het middel wordt in de bodem door micro-organismen omgezet in voedingselementen voor gewassen. Het product kan voorbehoedend ingezet worden, maar kan ook slakken bestrijden. Ferramol is volgens de fabrikant even effectief als de chemische producten. Na behandeling met het middel zijn geen slijmsporen van de slakken zichtbaar. De slakken eten van de korrels en trekken zich daarna terug in hun schuilplaats, waarna ze probleemloos in de ecologische kringloop worden opgenomen. Het middel is veilig en levert geen gevaar op voor mensen, vogels, egels en huisdieren.
WEERSPREUKEN
Als in januari de muggen zwermen, moogt ge in maart uw oren wermen. of: Januari zonder regen is de boerenstand een zegen
In de hooimaand moet gebraden wat in september moet geladen.
In februari sneeuwen regen, betekent goddelijke zegen.
Als in september de donder knalt, met kerst de sneeuw in hopen valt.
Maart roert zijn staart of in het Vlaams: De maand meert heeft venijn in de steert
Oktober met groene blaan, duidt een strenge winter aan.
Aprilletje zoet geeft nog wel eens een witte hoed. of anders gezegd: April doet wat bij wil Veel onweer in mei maakt de boeren blij.
In juni weinig regen voorspelt een grote zegen.
Geeft allerheiligen zonneschijn, dan zal het spoedig winter zijn. December zacht en dikwijls regen, geeft weinig hoop op rijke zegen. Van de maand augustus ( oogstmaand ) geen weerspeuk gevonden. Wie weet er één?
en Mei koel en nat koren in het vat 't Schoffeltje 9
Wie wil reageren? G.M 2003
7 van 17
In een vorig "Schoffelt je" zijn de aromatische groenten behandeld. Deze groep van groenten bevat soorten die rijk zijn aan etherische oliën. Genoemd zijn toen o.a. bonekruid, tijm, marjolein en salie, alle behorend tot de familie van de lipbloemigen. Soorten die tot de schermbloemigen behoren waren dille, kervel en venkel. Deze keer de groep van de vruchtgroenten. Vruchtgroenten Vruchtgroenten zijn groentesoorten waarvan in hoofdzaak de vruchten worden gegeten. De grens tussen fruit en groente is bij dit type niet altijd scherp te trekken. De vruchtgroenten zijn onder te verdelen in drie belangrijke groepen. - De peulvruchten, b.V. erwten, doperwten, capucijners en peulen evenals o.a. de tuinbonen en de snijboon. Alle peulvruchten zijn rijk aan voedingsstoffen, vooral aan eiwitten. - De komkommerachtigen met komkommer, pompoen, meloen en kalebassen. Deze vruchten hebben over het algemeen weinig smaak en bevatten weinig calorieën • De nachtschadeachtigen waartoe onder andere de tomaat, paprika en aubergine behoren. De vlezige besvruchten hebben over het algemeen een meer of minder scherpe smaak. Kenmerkend voor vruchtgroenten is hun behoefte aan warmte. Op een enkele uitzondering na ( erwt en tuinboon) vragen deze gewassen een hoge kiem- en groeitemperatuur. Ze zijn gevoelig voor nachtvorst en lage-temperatuurbederf De komkommerachtigen en de nachtschadeachtigen mogen dus niet in de koelkast worden bewaard. Andere niet hier geteelde vruchtgroenten: Van de peulvruchten o.a. de tamarinde, de cajan of duivenerwt, sojaboon, linze en kouseband. Van de komkommerachtigen de kiwano, luffa, sopropo en korilla. Van de nachtschadeachtigen de spaanse peper, cayenne en antroewa of afrikaanse aubergine. De komkommerachtigen
of Cucurbitaeeae
De komkommer De komkommers komen oorspronkelijk uit het noordelijke gedeelte van India. De voorouder, een soort met kleine vruchten, groeit tegenwoordig nog in het wild aan de voet van de Himalaya. Komkommers en augurken werden al vroeg in India en Egypte geteeld. Net als de oorspronkelijke wilde planten smaakten deze soorten bitter. De komkommer zoals we die nu kennen begon men pas in de 16e en 1'"f eeuw in Europa te telen. Komkommers zijn warmteminnenende planten en gedijen het best in kassen of onder plastic. Bij ongunstige omstandigheden zoals droogte, koude, gebrek aan voedingsstoffen of ziekte stopt de groei en komen de bitterstoffen uit de plant in de vrucht terecht. Er zijn speciale rassen voor de teelt in kassen, voor onder plat glas, maar ook voorde volle grond. De voedingswaarde van komkommer is gering, ze bestaat voor 98% uit water. De plant is éénjarig. maakt lange, kruipende, vertakte stengels maar kan zich met hechtranken aan steunmateriaal hechten. 't Schoffeltje 9
komkommer Het wortelgestel is teer en gaat zeer ondiep. De plant houdt van warmte, voldoende vocht en voedingsstoffen. De optimale temperatuur voor de komkommer is 30 oe. Bij 10 oe. stopt de groei. Oorspronkelijk was komkommer éénhuizig, de plant droeg dus zowel vrouwelijke en mannelijke bloemen aan dezelfde plant. De nieuwe rassen hebben uitsluitend vrouwelijke bloemen. De vollegrondrassen worden door insekten bestoven, kaskomkommers zijn zgn. parthenocarpe rassen en de vruchtzetting verloopt zonder dat de vrouwelijke bloemen worden bestoven. Wanneer de rijpe vruchten aan de plant blijven zitten wordt de vorming van nieuwe vruchten gestopt. 2003
8 van 17
Augurk Augurken verschillen, plantkundig gezien, weinig van de komkommer. Ze zijn over het algemeen kleiner van vrucht. In tegenstelling tot komkommers verschijnen aan de augurkplant al Vroeg gro'ö1 aantä1 Viuchteö~ Augurken voor de industriële verwerking worden hoofdzakelijk in de vollegrond geteeld en ingelegd in zuur of zoetzuur. Ze worden dan gebruikt voor garnering, voor de bereiding van o.a. piccalilly en "zure bommen" De vruchten worden twee of drie keer per week geplukt. Augurken zijn sterk remonterende rassen, dat wil zeggen dat bij bet jong plukken van de vruchten steeds nieuwe vruchten tot ontwikkeling komen. Evenals bij de komkommer ook hier: wordt niet meer geplukt dan valt de aangroei van nieuwe vruchten stil.
een
Het wortelgestel van de pompoen is beter bestand tegen kou en bodemschimmels. De plant is éénjarig met wel 2.50 m lange stengels. Het wortelgestel is sterk ontwikkeld waardoor het voldoende vocht op kan nemen. Dé plant IS êénhuizig, maar 'zijnbijna 10 keer minder vrouwelijke dan mannelijke bloemen. De vroege rassen hebben kleine vruchten van 15~20 cm. Bij latere rassen kunnen de vruchten 40 cm. groot worden. Een rijpe watermeloen klink hol als er tegenaan wordt getikt.
er
Meloen De meloen is van oorsprong afkomstig uit de subtropen van Afrika. Via India, Iran en China waar de teelt verder werd ontwikkeld, kwam de meloen naar West-Europa, in het begin alleen in de pauselijke tuin in Cantaloup en van daaruit verder over het MiddellandseZeegebied. Een grote groep van geribde variëteiten wordt tegenwoordig nog Cantaloup genoemd. Tegenwoordig worden meloenen in bijna alle zuidelijke landen geteeld. Ze kunnen ook in Midden-Europa in kassen, platte bakken of onder plastic tunnels geteelt worden. De bladeren van de meloen zijn rond, dit in tegenstelling tot de watermeloen met diep ingesneden bladeren. De plant is éénjarig en maakt sterk vertakte, liggende stengels die Augurken 150 cm lang kunnen worden. Meloen is een Augurken stellen minder eisen aan de tempewarmteminnende ratuur en kunnen dus ook in koudere streken plant, die onder in de vollegrond worden geteeld. Ook de augurk was oorspronkelijk éénhuizig de 10°C niet meer assimimet mannelijke en vrouwelijke bloemen aan leert en bij de dezelfde plant. De nieuwe rassen bebben uitminste vorst besluitend vrouwelijke bloemen, zijn parthenovriest. Evenals carpisch en vormen dus vruchten zonder bede watermeloen vruchting. is de meloen Oogmeloen Watermeloen éénhuizig en heeft De wilde voorganger van de watermeloen altijd 10-20 keer zoveel mannelijke bloemen komt uit tropisch Afrika. Vermoedelijk was als vrouwelijke bloemen. Sommige rassen India het gebied waar de watermeloen verder hebben echter hermafrodiete bloemen ( dit betot ontwikkeling kwam. Van hieruit verscheen tekent tweeslachtig) Voor een goede vruchtde plant in het Middellandse-Zeegebied, Dezetting moeten de bloemen bestoven worden. watermeloen stelt hoge eisen aan de temperaEvenals de watermeloen mag de meloen niet tuur, Hij kan daarom alleen in warme streken bewaard worden bij temperaturen beneden de met succes geteeld worden. In een minder g0c. gunstig klimaat worden de jonge plantjes op pompoenen geënt. 't Schoffeltje 9
2003
9 van 17
Interview
Huub Schepers
I
I uub: "Onze aardappelen komen van oorsprong
I
I I
I moestuinder! het uitente I "Je móet, ook ah
doen om problemen te I
voorkomen" I I
H
uit Zuid-Amerika. uit Peru en omgeving. Daar kwam en komt de schimmelziekte nog steeds voor. maar ze telen er ook nog steeds aardappelen, dus dat geeft hoop' Halverwege de negentiende eeuw, in 1845, verschijnt de ziekte voor het eerst in Europa, waarschijnlijk zijn een paar zieke knollen in een scheepsvracht aardappelen de oorzaak. De schimmel zorgt dan al snel voor massale misoogsten. In landen waar de aardappel het hoofdvoedsel is en waar geen alternatieven voor handen waren, zoals in Ierland, treedt hongersnood op die zo erg is dat er honderdduizenden mensen overlijden. Anderen ontvluchten Ierland en emigreren naar de Verenigde Staten."
IN'
!
i
nieuwe Sfïlm
"We weten niet precies hoe lang het duurde voor de I schimmel Europa veroverde, zeker is dat hij in 1850 al voorkomt in Rusland. En weet je wat zo bijzonder is? Wetenschappers
kennen de ziekte al 150
jaar. Wereldwijd werken er honderden mensen aan _
b 't Schoffeltje 9
het onderzoek en töch komt de ziekte nog steeds voor. Inmiddels is het nóg ingewikkelder geworden door de ontwikkeling van een nieuwe Phytophthora soort, onderzoekers noemen dat een stam. De oude schimmel wordt aangeduid met Al, deze nieuwe stam met A2. Door geslachtelijke voortplanting kunnen zij sexuele sporen, oösporen, vormen die wat betreft hun eigenschappen enorm kunnen variëren. Anders gezegd. ze kunnen de aardappel
en tomaten planten,
want ook die hebben last van dezelfde schimmel, onder veel meer omstandigheden aantasten dan de oude Al schimmel. Tussen 1970 en 1980 heeft deze A2 stam, vanuit Mexicovia West-Europa, zich over de hele wereld verspreid." Moe5tuindgr~, die wsten hoe belangrijk het is dat de ziekte zich zo min mogelijk verspreidt, knippen bij aantasting het loof af. Het idee bestaat dat de aardappelen dan nog wel doorgroeien maar dat blijkt in de praktijk nauwelijks het geval ze zijn. Ze rijpen wel af, met andere woorden, ze vormen na het afknippen van het loof een verkurkte schil. Waarom
leptember 1003 2003
10 van 17
rÎ .'
t. ,"
'<~~!:. .. '&;
'fe -'
groeien ze niet door? Het belangrijkste deel van hetvoedsel wordt in de groene plantendelen gemaakt, de bladeren en de stengels, Alsje die weghaalt valt die voedselbron weg. Natuurlijk wordt er ook uit de bodem voeding opgenomen maar ook die opname stopt na korte tijd als het loof verwijderd is.
De ~ol!dé'A1.phytophthora 'heeft vocht en een ,optimale tl!inp~rátuurvan18tot 24 ,,graden,nQdjgom:;zichti 'ku~f1,eri'-Verl11eerderen',QP ,
~tank
de,plafitell.:AtSje
Hoe-hèl'ken1e-dnfekte?"-
, - -- "-, ------._-_._Huub: "De schimmel veroorzaakt bruinzwarte vlekken op de bladeren en de stsnqels. Op de stengels begint de aantasting meestal in de bladoksels. Bij warm en vochtig weer vormt de schimmel aan de onderkant van de bladeren wit schimmelpluiswaarin de sporen zich vormen. Sporen, die met gietwater .en neerslag Uf.' de grond terechtkomen kunnen knollen, die nét onder de grond zitten aantasten. Op de schil van aangetaste aardappelen Zieje bruinachtige, iets ingezonken plekken. Op den duur verrot de knol. De stank van zulke rotte aardappelen is niet te harden!" Kun je een aantasting voorkomen of uitstellen dDDraangetast blad weg te plukken? "Je moet daar heel voorzichtig mee zijn. Je loopt
Aantasting groeipunt Huub:"Die komen voor maar het probleem is dat er
aan de knollen heel specifieke eisen gesteld worden door zowel de consument als door de industrie. Natuurlijk wordt er wereldwijd ook door aardappelselecteurs gezocht naar een oplossing maar die is er tot nu toe nog niet. Overigens mag je niet te vroeg juichen als je een 'resistent' ras ontwikkelt. Dankzij de aanpassingsmogelijkheden van de schimmel kan die resistentie soms gemakkelijk doorbroken worden! tr ,Is ieder ras even gevoelig? Huub:"Nee, er bestaan heel duidelijke verschillen. Over het algemeen kun je stellen dat bijna alle vroege aardappels gevoelig zijn."
r. "
,,"
Stengelaantasting
~:
door het gewas en de kans is groot dat sporen via je kleding van zieke op gezonde ,planten terechtkomen. Iedere moestuinder weet dat de schimmel ,agressief is, vandaag lijkt het gewas gezond en morgen is het aangetast. Plukken heeft dus eigenlijk geen zin. De schimmel kan zich, via de wind. met een snelheid van tien kilometer per dag verspreiden. Geen wonder-dat boeren, die een groot deel van hun inko"!en met de teelt van aardappelen moeten verdienen, zo fel op de soms nonchalante moestuinders reaqeren.Tk vind dat ook terecht. Je móet, ook als moestuinder, het uiterste doen om problemen te voorkomen!"
,
'ocig6t:zorgvuld1g"dti ·Vè(g8;' 'teÏiknolllm:uit;ile;gr.ond hàal~::heb,je,ver~e'r':~iger)(ijk " geen:problernen~'Óe:nleuw~ " \'ersjei'die bestaat;LiitAl en A2,heefuani'ZJgraden algérió.èjJ.aaÜetek~nt;diit ' eraLvroeg,in bet lioorjaar ,QptimaleomStandighèden voordezescliimrileLkun~ :nen'v.oor,komlmIDeoöspore van ,'de'nieuwe 'variant'heeft bovendien een'dikke .celwand waardoor w$'erslnvl~ede.n i~atS
Je zei dat er al 150 jaar onderzoek wordt gldaan. Nog steeds iihet .prebleem niet opgelost! Is dat niet frustrerend? Huub: "Wel een beetje. Je loopt nogal eens achter de praktijk aan. Resultaten, dIe je toch OOk behaalt, worden soms weer te niet gedaan door de snelle aanpassing van de schimmel. We weten nu bijvoorbeeld dat de schimmel tegenwoordig nog maar drie dagen, tegenover vroeger zeven dagen, nodig heeft voor één cydus van aangetaste bladvlek via
"De kam isgroot dat ~poren via je kleding van zieke op gezonde planten terechtkomen /I
Kan pootgoed al besmet zijn met Phytophthora? îndêrdaad. JUta)(imaalmaqsr @@n aangetaste knol in vijftig kilo pootgoed zitten."
Huub:" Dllt kan
RelÏltentie Groeien er in het land van herkomst geen resistente rassen?
't Schoffeltje 9
Bladaantasting
2003
11 van 17
-
wegwaaiende sporen tot aantasting! En het een en ander, ik zei het al, wordt nog versterkt door die nieuwe variant. Ter gelegenheid van de honderdvijftîgste herdenking van de Ierse hongersnood werd in Ierland een congres over Phytophthora georganiseerd met· wetenschappers uit de hele wereld. Ook daar bleek dat niemand de oplossing heeft."
MIH~l'6EVOfbf6E . AARDAP.PfiLR1\~Sfiti . Vroeg: .Gloria,
.
,Premlêre, ..3é1eda ...
Middcnvroeii:
.
Monati$a/A/1osta,:Jin'\áte, Roniario/:i
.
~Or;"Meeftalulci-,~mam~'-".Blauwe,Ottenà 'en-Vital;. La~t:
·--Het-bét-eként-4at~~n..ste~d5-11leer..moeten-
-
spuiten en 'dat is slecht voor het milieu! Huub: Die verondersteLLing is wat te ongenuanceerd. De spuitmiddelen zijn de afgelopen jaren steeds minder giftig geworden, ook is de dosering van de middelen soms veel lager dan vroeger. Intussen weten we meer over de schimmel en de omstandigheden waarin hij gevaarlijk wordt. Alle informatie zit in de computer. We kunnen boeren daardoor veel beter informeren, ze hoeven dan geen vast spuitschema te hanteren maar ze spuiten pas als de schimmel actief dreigt te worden."
. .
Agria,AsteiilC, Remarka, Estort,Sutprise>,Herta, Texla, Chari$ma>Aniadeus/Pimper~ nel, R.dstar, :,Milva"'Mê)rttana,:spaltaà~,-B.evélander;,en Bolesta.'
Wit schimmelpluis Zijn er biologische middelen of huismiddeltjes die helpen? Huub: "Helaas niet. Het Louis Bolkinstituut is ook bij het onderzoek betrokkenen ook zij zijn van mening dat alternatieven niet helpen. Soms kan het voorkomen dat. onder bijzondere omstandigheden, een middeltje even helpt maar nooit voor een
"Win niet je eigen
pootgoed maar koop
langere termijn."
I 6ekeurd pootgoed I
En nu jouw tips!
NAK-gekeurd pootgoed" I Huub: "Ik heb al eerder
aangegeven
dat de ras-
I sen keuze belangrijk is. Win niet je eigen p.ootgoed
maar koop NAK-gekeurd pootgoed. Verder is het belangrijk om de vroege aardappelen nog eens zo veel mogelijk te vervroegen. Plant daarom voorgekiemde poters, dek ze.af met geperforeerd plastic of acryldoek. Dat gebeurt ook wel door aardappeltelers die vroeg willen oogsten zoals de telers van Opi perdoezer Ronde! Onder het plastic wordt de warmte I" beter vastçehoudeu. Last van nachtvorst, een pro1
I
I
bleem bij vroege aardappelen, hebben ze onder folie eigenlijk niet. Zorg wel dat de folie mee kan groeien met het gewas en haal het weg bij warm, zonnig weer, anders loop je kans dat het gewas verbrandt. Bemest niet te zwaar: veel mest geeft een slap gewas met weinig weerstand. Zet de aardappelen ruim, het is beter dat de planten elkaar niet raken. De schimmelsporen kunnen zich alleen vermeerderen als er vocht aanwezig is. Hoe eerder de wind en zon het gewas doen opdrogen, hoe klei ner de kans op aantasting. Teel daarom geen aardappelen op beschutte plekken, achter een schuur of windsinqel. Ook bij boeren merk je dat juist daar de schimmel het eerst toeslaat. Ook belangrijk is dat de wind tussen de aardappelruggen door kan waaien. Leg ze daarom zuidwest naar noordoost. Omdat sporen van zieke planten ook de knollen kunnen aantasten is een goede opbouw van de aardappelrug belangrijk: als er meer grond op de knollen ligt is de kans op aantasting kleiner." "Ook voorzorgsmaatregelen zijn belangrijk: laat geen aangetaste planten en knollen op het land achter, voer ze af in een afgesloten plastic zak. Ze mogen wel in de groencontainer omdat de compost, die van het afval gemaakt wordt. tijdens het proces 2'o'n hoge temperatuur krijgt dat de sporen gedood worden (de eigen composthoop op de tuin wordt meestal niet warm genoeg). Als afvalknoUen op de eigen composthoop gebracht worden moet de hoop afgedekt worden met plastic of compostdoek zodat zich hierop geen aangetaste aardappelplanten kunnen ontwikkelen. Na een jaar zijn de sporen dan niel gevaarlijk meer. Op complexen waar wél gespoten wordt kan overwogen worden om alle aardappelen centraal te telen. De bestrijding kan dan ook centraal gebe\,lren waardoor er " ••el wat geknoei met middelen, hoeveelheden en concentraties achterwege blijft."
Fotografie: Praktijkonderzoek Verschil tussen gevoelig en resistent ras
(8
\epttmber
8 't Schoffeltje 9
Plant en OmgevÎng
Met dank aan Kees Bus
2003
1003
12 van 17
Teeltwisseling volgens schema 1 op 4 of 8' Uiachtigen
Erwtensoorten
+
,wortelen
Overige
Nachtschadeachtigen
+
Kruisbloemigen
tuinbonen
Knolselderij
Uiachtigen + Wortelen + Knolselderij
Kruisbloemigen
Erwten Soorten + Tuinbonen
Bonensoorten
+
...
Overige
Nachtschadeachtigen
Erwten Soorten + Tuinbonen
Bonen Soorten
Uiachtigen
+
Bonen Soorten
Kruisbloemigen
Wortelen
Overige
Nachtschadeachtigen
+ Knolselderij
Uiachtigen Erwten Soorten Tuinbonen
Nachtschadeachtigen
Overige
Uiachtlgen + Wortelen + Knolselderij
Bonen Soorten
+
Bonen Soorten
Nachtschadeachtigen
Wortelen + Knolselderij
Kruisbloemigen
Erwten Soorten
+
Overige
Kruisbloemigen
Tuinbonen
Indeling in GEWASGROEPEN Kruisbloemigen
Nachtschadeachtigen
Vlinderbloemigen
1 :2 1:2
Bloemkool
1 :2
Broccoli Chinese .kool Rode kool Savooiekool Spitskool
Aardappelen Tomaten Ananaskers Peper Paprika Aubergine Deze groep 1:4
Kapucijners Doperwten Droogbonen Peulen Pronkbonen
Overig Andijvie Sla Groenlof Spinazie Snijbiet Veldsla Prei Postelein Snijsla Courgette Wortelen Bieten Pastinaak Ui Schorseneer Knolselderij Knoflook Aardpeer Witlof Sjalot Knolvenkel
't Schoffeltje 9
1 :2 1 :2
1:4 1 :8 . 1:2
1 :2 1 :4 1:4 1 :4 1 :4 1 :8 1 :4 1 :8 1:8 1:4 1 :4 1:4 1 :4
Boerenkool
sprunkoo:
1:8 1:8
1:4 1:8
Snijbonen
1:4 1:4
Slabonen Tuinbonen
1:4 1:8
Witte kool Koolraap Koolrabi Meiknol Rammenas Raapstelen Radijs paksoi Tuinkers
Deze groep 1:4
2003
13 van 17
Teeltwisseling volgens schema 1 op 3 of 6 1ejaar
Nachtschadeachtigen aardaooelen
2" jaar Kruisbloemigen -kootsoorten . Overige wortels + uien Overige prel + knolselderii Overige Overige
Vlinderbloemigen bonen Vlinderbloemigen bonen/peulen Viinderbloemigen erwten Kruisbloemigen
I
Kruisbloemigen koolsoorten Kruisbloemigen koolsoorten Overige uien + wortelen Overige prei + knolselderij Overige Overige
Nachtschadeachtigen aardappelen
3" jaar Vlinderbloemigen .. -bonen - ---Vlinderbloemigen bonen/peulen Vlinderbloemigèn erwten Kruisbloemigen koolsoorten Kruisbloemigen koolsoorten Kruisbloemigen koolsoorten Overige Wortelen + uien Overige prei + knolselderij Overige Overige
Vlinderbloemigen bonen Vlinderbloemigen bonen/peulen Vlinderbloemigen erwten Kruisbloemigen koolsoorten Kruisbloemigen koolsoorten
Nachtschadeachtigen aardappelen
4ejaar
Nachtschadeachtigen aardappelen
Vlinderbloemigen erwten Vlinderbloemigen •peulen/bonen Vlinderbloemigen bonen Kruisbloemigen koolsoorten Kruisbloemigen koolsoorten Kruisbloemigen koolsoorten Overige Overige Overige uien + wortelen Overige I prei + knolsetderf
Indeling in GEWASGROEPEN Overige Andijvie Sla Groenlof Spinazie Snijbiet Veldsla Pre.i Postelein Snijsla Courgette Wortelen Bieten Pastinaak Ui Schorseneer Knolselderij Knoflook Aardpeer Witlof·· Sjalot
't Schoffeltje 9
Kruisbloemigen 1:2
1:2 1 :4 1 :2 1 :4 1:4 1:6
1 :2 1:2
1:4 1 :4 1:4 1 :4 1:6
1 :4 1 :6 1 :6 1 :4 1:4
Bloemkool Boerenkool Broccoli Chinese kool Rode kool Savooiekool Spitskool Spruitkool Witte kool Koolraap Koolrabi Meiknol Rammenas Raapstelen Radijs Paksoi Tuinkers Deze groep is 1:4
Nachtschadeachtigen Aardappelen Tomaten Ananaskers Peper Paprika Aubergine Deze groep is 1 :4
Vlinderbloemigen Kapucijners 1:6 Doperwten 1 :6 Droogbonen 1:4 Peulen Pronkbonen Snijbonen Slabonen Tuinbonen
1:6
1:4 1:4 1 :4 1 :6
1:6
2003
14 van 17
Rassen indeli n9 consumptieaardappelen .i
ngeti eeId naar Ras
CIJ
er voor Loof
I00 f- e n I<no I restistentieI Knol
Uit: 76" rassenlijst
landbouwgewassen,
2001
laat rijpend, vrij sterk vatbaar voor Phytophthora Wëîïïig VatDaàrin '(je-lmo1
in het loof
Allure
7.0
8.0
Ballade
8.0
9.0
laat rijpend, weinig vatbaar voor Phytophthora zeer weinig vatbaar in de knol
Caesar
6.5
5.0
vrij laat rijpend, middelmatig vatbaar voor Phytophthora het loof en vrij sterk vatbaar in de knol
in
Diamant
6.0
7.5
vrij laat rijpend, middelmatig vatbaar voor Phytophthora het loof en vrij weinig vatbaar in de knol
in
Disco Eba Escort
6.5 6.0 7.5
7.5 7.0 7.5
midden middenllaat middentijds rijpend, vrij weinig vatbaar voor Phytophthora het loof en in de knol
Herta Innovator
6.0 8.0
7.5 7.0
midden/vroeg vrij vroeg rijpend, weinig vatbaar voor Phytophthora loof en vrij weinig vatbaar in de knol
Irene
6.5
5.0
laat rijpend, middelmatig vatbaar voor Phytopnthora loof en vrij sterk vatbaar in de knol
Jenny
6.0
7.0
vrij laat rijpend, middelmatig vatbaar voor Phytophthora het loof en vrij weinig, vatbaar in de knol
Konsul
6.5
5.0
vrij vroeg rijpend; weinig vatbaar voor Phytophthora loof en vrij sterk vatbaar in de knol
Milva
7.5
6.0
vrij laat rijpend, vrij weinig vatbaar voor Phytophthora loof en middelmatig vatbaar in de knol
Picasso
6.0
5.0
vrifJaat rijpend, middelmatig vatbaar voor Phytophthora het loof en vrij sterk vatbaar in de knol
Pimpernel Redstar
6.0 7.0
6.0
laatrijpend middentijds rijpend, vrij weinig vatbaar voor Phytophthora het loof en vrij sterk vatbaar in de knol
Remarka
6.5
8.5
vrij laat rijpend~ middelmatig vatbaar voor Phytophthora het loof en zeer weinig vatbaar in de knol
Simone
.7.5
7.0
laat rijpend, vrij weinig vatbaar voor Phytophthora loof en in de knol
Surprise Texla Victora
7.0
8.5
8.5
8.5 6.0
midden/Iaat laat middentijds rijpend, middelmatig in het loof en in de knol
6.5
5.5
en-zeer
..
in het loof en
in
in het in het in
in het in het in
in
in
in het
vatbaar voor Phytophthora
..
Het gebrUik van deze rassen geeft geen absolute garantIe op voorkommg van de schimmelziekte Phytophthora.
't Schoffeltje 9
2003
15 van 17
Afrekenen metPhytophthora Afgelopen jaren is gebleken dat biologische volkstuinverenigingen minder last van de schimmelziekte Phytophthora hebben. De oorzaak moet worden gezocht in de rassenkeuze. De tuinders spuiten niet of spuiten mE?~_~_Em bioloqlsch middel. Ze_maken een keuze uit de sterkere ràsse-n·öf felen aüeen vroege rassen. Deze actie werkt dus ook alleen maar als alle leden meedoen. Als er een paar leden zijn die zwakke re rassen telen, is alles voor niets geweest. Tips Bemest de aardappels aan de zuinige kant. Houd een plantafstand aan van minimaal 70 cm tussen de rijen en 30 cm in de rij. Bij de vroege rassen zitten niet echt sterke rassen. Onze ervaring is dat u die rustig kunt telen omdat er al vroeg een opbrengst onder zit. Hieraan is echter wel een voorwaarde verbonden. Als er Phytophthora wordt geconstateerd in het blad, moet al het blad onmiddellijk worden verwijderd. Dit is de enige mogelijkheid om de schade te beperken. Aanbevolen vroege rassen zijn: Junior, Prior, Frieslander, Fresco, Parel, Gloria, Dore, Premiere. Let wel: Deze rassen zijn over het algemeen zwak maar door de vroege productie loop je minder risico. AI·s er ziekte is geconstateerd, en u gaat rooien, probeer dan de knollen droog te houden. Ook al vindt u geen zieke knollen, zoek ze toch een aantal keren door. Er kunnen besmette knollen tussen zitten. Deze kunnen in korte tijd alle aardappelen aantasten. Wilt u serieus proberen om Phytophthora te voorkomen, neem dan tijdig contact op met uw pootgoedleverancier. Het is mogelijk dat een aantal rassen minder goed beschikbaar zijn. Aan hoeveelheden van 50 kg is vaak wel te komen.'
Voor meer tnfcrmatre Jaap Kiers, Ellen van den Berg, Take Beeksrna
})LY
Groen & Ruimte bv Natuur, Landschap & Recreatie De Drieslag 25 8251 JZ DRONTEN tel. 0321-38881 0 fax. 0317-491449 e-mail:
[email protected]
o.v.v.
"milieuvriendelijk tuinieren"
internet: www.milieuvriendelijktuinieren.nlof\NWW.dlv.nl
't Schoffeltje 9
2003
16 van 17
Geachte leden, Het Zuiveringsschap Hollandse Eilanden en Waarden gaat een cursus organiseren milieuvriendelijk tuinieren in Dordrecht. Daar het bestuur van mening is dat veel tuinders daar iets van kunnen leren heeft het een verzoek gedaan om deze in Dirksland te geven. We moeten dan wel aan minimaal 30 personen komen. De cursus duurt drie avonden en wordt gegeven door deskundigen met veel praktische ervaringen. Er komen onder meer onderwerpen aan de orde zoals het herkennen van zioekten en plagen en hoe men deze op natuurlijke wijze bestreden kunnen worden. Maar ook plantschema's keuze van planten, vruchtwisseling en bodemvruchtbaarheid krijgen de aandacht. Het ereeren van een omgeving waar de planten zich thuis voelen,geeft immers een gezonde plant. Niet iedereen lukt het om geen bestrijdingsmiddelen te gebruiken, omdat er in zijn haar tuin bijzondere omstandigheden zijn.Daarom besteedt de cursus ook kort aandacht aan de wijze van gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Vragen als welk middel kies ik, hoe geb rui ik zo min mogelijk middel en hoe wordt zo min mogelijk de omgeving vervuild, zullen zeker aan bod komen. ' Zoals U ziet uit het aanbod blijkt, is de cursus bedoeld voor iedere tuinliethebber. Zowel bezitters van een siertuin, moestuin als van een volkstuin zijn van harte welkom. De cursus is gratis.
Antwoordformulier. Naam Adres
'"
. .
Wilt deel nemen aan deze cursus als deze in Dirksland wordt gegeven. Inleveren bij de secretaris voor 1 december 2003.
't Schoffeltje 9
2003
17 van 17