1 versie PW/GRAF/DOC/08/24 EERSTE LEERJAAR DERDE GRAAD MULTIMEDIA Mogelijke inschaling van de opdrachten Volgens moeilijkheidsgraad: 1: eenvoudige opd...
De instructies in verband met veiligheid, gezondheid en milieu opvolgen
1.1
Werkplaatsreglement opvolgen.
x
x
x
x
x
x
1.2
Veiligheidsrichtlijnen aan de apparatuur en bij het werken met producten opvolgen.
x
x
x
x
x
x
1.3
De juiste persoonlijke beschermingsmiddelen volgens afspraak gebruiken.
x
x
x
x
1.4
Ergonomische werkhouding.
x
x
x
x
x
x
Afval volgens instructie verwijderen.
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
1.5 2
2.1
Een schriftelijke en mondelinge opdracht interpreteren De werkfiche voorzien van proces- en productparametrs De gevraagde productiegegevens bijhouden De opdracht interpreteren, de werkfiche opstellen en de gevraagde gegevens bijhouden:
2.1.1
proces (productietraject, werkdoorloop);
x
x
x
x
x
x
2.1.2
product (vereisten);
x
x
x
x
x
x
2.1.3
productiegegevens (materiaalverbruik en productietijd).
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
3 2.2.1 4
Materiaalverbruik en productietijd voor de eigen realisaties noteren en berekenen van de kostprijs Berekenen van materiaalkostprijs en productietijd. Als individu en in groep overleggen en de kwaliteit van de werkzaamheden en het product bewaken
4.1
Openstaan voor en deelnemen aan opdrachtbespreking.
x
x
x
x
x
x
4.2
Net en nauwkeuring werken.
x
x
x
x
x
x
4.3
Commentaar geven en aanwende om het eigen werk en dat van anderen te verbeteren.
x
x
x
x
x
x
4.4
Openstaan voor en deelnemen aan evaluatie van proces en product.
x
x
x
x
x
x
Het Nederlands aanwenden voor beroeps-, persoonlijke en studiedoeleinden. Het Engels en het Frans aanwenden voor beroeps- en studiedoeleinden 5 5.1
Op een verzorgde en efficiënte manier omgaan met taal Nederlands:
x
x
x
x
x
x
5.1.1
leesvaardigheid;
x
x
x
x
x
x
5.1.2
luistervaardigheid;
x
x
x
x
x
x
5.1.3
spreekvaardigheid;
x
x
x
x
x
x
5.1.4
schrijfvaardigheid.
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
5.2 5.2.1
Engels en Frans: leesvaardigheid.
5.3
Opmaken van documenten met vreemde talen (bv. taalwissel, handleiding, bijsluiter, ...
5.4
Een correcte vakterminologie hanteren tijdens het communiceren.
x x
x
x
x x
x
x
2
3
4
5
6
7
8
Naam/omschrijving/datum/ ... v.d. opdracht/les/…
1
Naam/omschrijving v.d. opdracht
Naam/omschrijving/datum/ ... v.d. opdracht/les/…
Vakdomeinen L-o & Ontw
Naam/omschrijving/datum/ ... v.d. opdracht/les/…
Doelstelling/leerinhoud
Naam/omschrijving/datum/ ... v.d. opdracht/les/…
Nr.
Naam/omschrijving/datum/ ... v.d. opdracht/les/…
Lj.
Naam/omschrijving/datum/ ... v.d. opdracht/les/…
GRAADPLANNING MULTIMEDIA
Naam/omschrijving/datum/ ... v.d. opdracht/les/…
voorbeeld: 135 Dit is een eenvoudige opdracht met veel sturing via de opgave en veel begeleiding door de leraar.
Naam/omschrijving/datum/ ... v.d. opdracht/les/…
Volgens moeilijkheidsgraad: 1: eenvoudige opdracht; 2:complexe opdracht; 3: veel sturing in de opdracht (opgave); 4: weinig sturing in de opdracht (opgave); 5: veel begeleiding door de leraar (tijdens de realisatie); 6: weinig begeleiding door de leraar (tijdens de realisatie); 7: zelfstandig te realiseren door de leerling
Naam/omschrijving/datum/ ... v.d. opdracht/les/…
Mogelijke inschaling van de opdrachten
9
10
4.1 6 6.1
Bespreken van modellen en duiden van gehanteerde technieken.
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
Gedrukte en elektronische informatiebronnen gebruiken in de context van de opdrachten Gebruik van media (Internet, gedrukte bronnen, …).
Vertrekkend van een bepaald concept, de lay-out van drukwerk en ontwerp voor grafische publicaties verzorgen Deelnemen aan een briefing 7 7.1 7.1.1 7.1.2 7.2
Het concept interpreteren, zich documenteren, de lay-out en ontwerp voorbereiden Individueel en in team kennis nemen van, analyseren en bespreken van het concept:
x
wat wordt gevraagd?
x
voor wie maken we dit?
x
Individueel en in team bepalen van:
x
7.2.1
productparameters;
x
7.2.2
gevraagde uitvoeringstechniek;
x
7.2.3
de middelen.
x
7.3
Individueel en in team opzoeken, analyseren en aanwenden van inspiratie- en documentatiemateriaal in relatie met product- en productievereisten:
x
7.3.1
copyright;
x
7.3.2
documentatiemap/sfeerbord
x
Maken van ideeschetsen/voorstudies op basis van de briefing 8 8.1
De rudimentaire vormgeving ontwikkelen en visualiseren aan de hand van ideeschetsen/voorstudies Schetsen uit de vrije hand:
x
8.1.2
verhoudingen en krachtlijnen;
x
8.1.3
structuur en compositie;
x
8.1.4
vormcontrasten: gelijkheden en verschillen;
x
8.1.5
perspectief- en schaduwwerking bij eenvoudige geometrische vlakken en volumes;
x
8.1.6
letterkenmerken (dik/dun en schreef) schetsen en de vormeigenschappen in een classificatiesysteem plaatsen:
x
8.1.6.1
nationale schriften;
x
8.1.6.2
klassieke boekletters;
x
8.1.6.3
gelijkledigen (schreeflozen (soepele en geometrische), egyptiennes en clarendons;
x
schriften en fantasieën;
x
8.1.6.4 8.2 9 9.1 9.1.1 9.1.1.1 9.1.2
De basisregels van een goede letterkeuze voor beeldscherm en drukwerktoepassingen kennen en toepassen.
x
Het kleurenpalet voor het product ontwikkelen en visualiseren Maken van een kleurenpalet: esthetische kleurenleer: kleurcontrasten en -sfeer toepassen en kennen; in relatie met uitvoervereisten;
x x x x
9.1.2.1
aantal kleuren: de relatie met de kostprijs toelichten bij drukwerk;
9.1.2.2
soort kleuren: proces-/steunkleuren en tinten;
x
9.1.2.3
soort kleuren: RGB kleuren en tinten, webkleuren;
x
9.2 10
Visualiseren van de eerste kleurenkeuze.
x
x
Schetsen en tekenen naar de natuur (U)
10.1
Kiezen van een positie ten opzichte van het onderwerp.
x
10.2
Plaats van ooglijn en hoek van perspectief.
x
10.3
De krachtlijnen van de compositie bepalen.
x
10.4
Meten met potlood en duim.
x
10.5
Een schets/tekening opbouwen, ordenen en structureren.
x
10.6
Detailweergave.
x
10.7
Textuurweergave.
x
Maken en presenteren van de lay-out op basis van ideeschetsen/vorstudies 11 11.1
Ideeschetsen/voorstudies op basis van de product en procesvereisten vertalen naar een uitvoerbare lay-out Producten:
x
11.1.1
enkelvoudig drukwerk en meerkleurenpagina's voor recto verso werk;
formaten kiezen in esthetisch en economisch verband.
x
11.3
De ruwe documentstructuur bepalen:
x
x
11.3.1
eindformaat;
x
11.3.2
indelingsmethoden:
x
11.3.2.1
horizontale en verticale symmetrie, verhoudingen op basis van grondtal 12 herkennen en toepassen;
11.3.2.2
getallenreeks van Pisa (Fibonacci reeks) kennen en toepassen;
x
11.3.2.3
diagonaalmethode en methode Van de Graaf kennen en toepassen;
x
11.3.2.4
de begrippen kopwit, zijwit, staartwit, snijwit en rugwit verklaren en toepassen;
x
11.3.2.5
kolommen en grids lay-outen;
x
11.3.2.6
volgens eigen creativiteit.
x
11.4 11.4.1 11.4.1.1 11.4.1.2
De lay-out verfijnen, maken van een dummy/presentatiemodel: tekstbeeld visualiseren: teksthiërarchie met eenzelfde lettertype: corpscontrast, oogcontrast, gradatiecontrast; gebruik maken van meerdere lettertypes;
11.4.2
plaatsing van illustratiemateriaal, foto's en bijschriften visualiseren;
kopieerapparaat: de vergrotingsfactor kunnen bepalen;
x
11.4.5.4
grafische software;
x
11.4.5.5
scanner en digitale camera.
x
11.5 12
De lay-out voorzien van instructies voor de opmaak.
x
x
Het presentatiemodel/de dummy voorstellen en afspraken maken over eventuele aanpassingen Een presentatie geven aan een groep op basis van de briefing:
x
12.1.1
de relatie leggen tussen de vraag en het voorstel;
x
12.1.2
opkomen voor het eigen werk en openstaan voor voorstellen tot bijsturing.
x
12.1
Het werkstation en het OS (doelstelling en leerinhouden werden opgenomen bij lay-out en ontwerp, beeldbewerking, webdesign en paginaopmaak. Ze kunnen volledig of gespreid over één van deze vakdomeinen gerealiseerd worden. Wanneer men de aanbeveling volgt is dit tijdens Beeldbewerken en/of Webdesign)
13
Met de menustructuur van het besturingssysteem werken, de aanwezige rand- en opslagapparatuur oproepen in het netwerk en de gemaakte afspraken i.v.m. standaardinstellingen en bestandsbeheer naleven
13.1
De basisarchitectuur van het besturingssysteem schetsen en toelichten.
x
13.2
Werken met het bureaublad:
x
13.2.1
programma's, documenten, mappen, servers, websites, e.a in het werkgebied weergeven en openen;
x
13.2.2
toetscombinaties gebruiken;
x
13.2.3
de computer delen;
x
13.2.4
de helpfunctie gebruiken;
x
het beeldscherm instellen (de schermweergave).
x
13.2.5 13.3
Bestanden beheren:
x
13.3.1
bestanden en mappenbeheren op het werkstation;
x
13.3.2
LAN: volgens afspraak bestanden wegschrijven en ophalen van servers en andere computers, printer activeren en printopdracht geven.
x
13.4 13.4.1
Applicaties activeren: functie van de gebruikte applicaties algemeen toelichten.
13.5
Externe opslagmedia gebruiken.
13.6
Standaardinstellingen en -voorkeuren instellen:
x x x x
13.6.1
volgens afspraak kunnen herstellen;
x
13.6.2
de juiste kleuren volgens afspraak instellen (ColorSync en apparaatprofiel);
x
13.6.3
de noodzaak van kleurbeheer aantonen en de algemene principes van kleurenmanagement toelichten.
x
13.7 13.7.1
Fonts beheren: lettertypes activeren en deactiveren, fontsets selecteren en maken.
x x
Maken en presenteren van ontwerp en illustraties voor grafische publicaties 14 14.1
Elementen voor integratie in grafische publicaties ontwikkelen op basis van ideeschetsen/voorstudies Producten:
14.1.1
logo's en sierelementen;
14.1.2
illustratie:
14.1.2.1 14.1.2.2 14.1.3 14.2
grafische stileringen;
x x x x
andere (U);
x
lijn- en halftoonwerk.
x
Vormgevingskarakteristieken herkennen en toepassen:
x
14.2.1
basiselementen: punt, lijn, lijnenspel, tweedimensionale vlakken en driedimensionale vormen;
14.2.2
structuur en opbouw: krachtlijnen, grootten afstand, kleur, …
x
14.2.3
eenheid en groepering;
x
14.2.4
evenwicht;
x
14.2.5
richting en ritme;
x
14.2.6
harmonie en contrast;
x
gelijkheden en verhoudingen: mathematische, optische, esthetische.
x
14.2.7 15 15.1
x
De schets vertalen naar een origineel De schets vertalen naar een origineel:
technieken: teken-, schilder- en collagetechnieken;
x
15.1.4
gereedschappen: potloden, penselen, stiften, meetgereedschappen, snijmes en snijlat, ...;
x
16
De schets vertalen naar een digitaal beeld (illustratiesoftware)
16.1
De standaardinstellingen volgens afspraak onstellen, de documentinstellingen bepalen en een illustratiebestand openen.
x
16.2
De menustructuur, het werkgebied, de gereedschappen en paletten hanteren bij de illustratietechnieken:
x
16.2.1
basisvormen tekenen en bewerken met de tekengereedschappen;
x
16.2.2
tweedimensionale objecten tekenen en kleuren;
x
16.2.3
transformeren van illustraties:
x
16.2.3.1
patronen, verlopen, vormkenmerken, stijlen en effecten, ...;
x
16.2.3.2
overvloeien, airbrush effecten, … (U);
x
16.2.4
converteren en karakteristieken van de kleurenmodi kennen;
x
16.2.5
met lagen en maskers werken;
x
16.2.6
met tekst werken;
x
16.2.7
eenvoudige driedimensionale objecten tekenen en bewerken (U).
16.3
Een proefdruk maken en deze corrigeren:
x x
16.3.1
softproof (beeldshermproef);
x
16.3.2
samengestelde en kleurgescheiden proef.
x
16.4 16.4.1 16.5
Bestanden bewaren voor verdere bewerking in de applicatie en voor gebruik in andere applicaties: formaten en compressie. Ontwerpen met software voor beeldbewerking (U).
x x x
Beeldmateriaal voorbereiden voor integratie in grafische publicaties
Het werkstation en het OS (doelstelling en leerinhouden werden opgenomen bij lay-out en ontwerp, beeldbewerking, webdesign en paginaopmaak. Ze kunnen volledig of gespreid over één van deze vakdomeinen gerealiseerd worden. Wanneer men de aanbeveling volgt is dit tijdens Beeldbewerken en/of Webdesign)
17
Met de menustructuur van het besturingssysteem werken, de aanwezige rand- en opslagapparatuur oproepen in het netwerk en de gemaakte afspraken i.v.m. standaardinstellingen en bestnadsbeheer naleven
17.1
De basisarchitectuur van het besturingssysteem schetsen en toelichten.
x
17.2
Werken met het bureaublad:
x
17.2.1
programma's, documenten, mappen, servers, websites, e.a in het werkgebied weergeven en openen;
x
17.2.2
toetscombinaties gebruiken;
x
17.2.3
de computer delen;
x
17.2.4
de helpfunctie gebruiken;
x
17.2.5
het beeldscherm instellen (de schermweergave).
x
17.3
Bestanden beheren:
x
17.3.1
bestanden en mappenbeheren op het werkstation;
x
17.3.2
LAN: volgens afspraak bestanden wegschrijven en ophalen van servers en andere computers, printer activeren en printopdracht geven.
x
17.4 17.4.1
Applicaties activeren:
x
functie van de gebruikte applicaties algemeen toelichten.
17.5
Externe opslagmedia gebruiken.
17.6
Standaardinstellingen en -voorkeuren instellen:
x x
17.6.1
volgens afspraak kunnen herstellen;
x
17.6.2
de juiste kleuren volgens afspraak instellen (ColorSync en apparaatprofiel);
x
17.6.3
de noodzaak van kleurbeheer aantonen en de algemene principes van kleurenmanagement toelichten.s
x
17.7 17.7.1
Fonts beheren: lettertypes activeren en deactiveren, fontsets selecteren en maken.
x x
De media voorbereiden: fotografische beeld 18 18.1
Inzicht hebben in de werking van licht en kleur Onderstaande begrippen kunnen verklaren:
x
18.1.1
het zichtbare spectrum;
18.1.2
wit licht en normlicht;
x
18.1.3
reflectie, absorptie en transmissie;
x
18.1.4
additieve kleuren, subtractieve kleuren;
x
18.1.5
symbolische voorstelling en menging;
x
18.1.6
RGB en CMYK en geïndexeerde kleuren;
x
18.1.7
kleurnotatie toepassen;
x
19
x
Opzichtoriginelen scannen
19.1
De kwaliteitskarakteristieken van de scanner technologisch duiden.
x
19.2
Beoordelen, opmeten en scannen van opzichtoriginelen:
x
19.2.1
soort werk (lijnwerk, grijswaarden, kleur);
x
19.2.2
afmetingen;
x
19.2.3
bitdiepte;
x
19.2.4
kleurmodel;
x
19.2.5
toonbereik en kleurbalans;
x
19.2.6
formaten (opslag);
x
19.2.7
ontrastering/descreening.
x
De begrippen ppi, dpi en lpi verklaren.
x
19.3 20 20.1
Beelden importeren Via de digitale camera:
x
20.1.1
de kwaliteitskarakteristieken van de digitale camera technologisch duiden;
x
20.1.2
een digitale camera aansluiten, de gevraagde beelden opzoeken en deze importeren.
x
Beelden importeren van andere beelddraggers zoals cd-rom, geheugenkaarten, beelddatabanken, …
x
20.2 21
Beeldmateriaal bewerken en de bestanden bewaren voor verdere verwerking (beeldbewerkingssoftware)
21.1
De begrippen bitmap en vector toelichten en de relatie leggen met de resolutieproblematiek.
x
21.2
De begrippen histogram, tooncurve, tooncorrectie (lineair en niet-lineair) toelichten.
x
21.3
De standaardinstellingen volgens afspraak instellen, de documentinstellingen bepalen en een beeldbestand openen.
x
21.4
De menustructuur, het werkgebied, de gereedschappen en paletten voor prepress hanteren bij de beeldtechnieken:
Bestanden bewaren voor verdere bewerking in de applicatie voor beeldbewerking en voor import in andere applicaties: formaten en compressie.
x x
Interactieve en dynamische websites assembleren
Het werkstation en het OS (doelstelling en leerinhouden werden opgenomen bij lay-out en ontwerp, beeldbewerking, webdesign en paginaopmaak. Ze kunnen volledig of gespreid over één van deze vakdomeinen gerealiseerd worden. Wanneer men de aanbeveling volgt is dit tijdens Beeldbewerken en/of Webdesign)
22
Met de menustructuur van het besturingssysteem werken, de aanwezige rand- en opslagapparatuur oproepen in het netwerk en de gemaakte afspraken i.v.m. standaardinstellingen en bestnadsbeheer naleven
22.1
De basisarchitectuur van het besturingssysteem schetsen en toelichten.
22.2
Werken met het bureaublad:
x x
22.2.1
programma's, documenten, mappen, servers, websites, e.a in het werkgebied weergeven en openen;
x
22.2.2
toetscombinaties gebruiken;
x
22.2.3
de computer delen;
x
22.2.4
de helpfunctie gebruiken;
x
22.2.5
het beeldscherm instellen (de schermweergave).
x
Bestanden beheren:
22.3
x
22.3.1
bestanden en mappenbeheren op het werkstation;
x
22.3.2
LAN: volgens afspraak bestanden wegschrijven en ophalen van servers en andere computers, printer activeren en printopdracht geven.
x
Applicaties activeren:
22.4 22.4.1
functie van de gebruikte applicaties algemeen toelichten.
x x
22.5
Externe opslagmedia gebruiken.
x
22.6
Standaardinstellingen en -voorkeuren instellen:
x
22.6.1
volgens afspraak kunnen herstellen;
x
22.6.2
de juiste kleuren volgens afspraak instellen (ColorSync en apparaatprofiel);
x
22.6.3
de noodzaak van kleurbeheer aantonen en de algemene principes van kleurenmanagement toelichten.s
x
Fonts beheren:
22.7 22.7.1
lettertypes activeren en deactiveren, fontsets selecteren en maken.
x x
Het productieproces 23 23.1
Het productieproces voor het aanmaken van webpagina's kennen en toepassen Productfilosofie, usability:
Het doel, de oorsprong en de kenmerken van XHTML toelichten XHTML:
x
25.1.1
definitie;
x
25.1.2
doel: structuur van webdocumenten;
x
25.1.3
kenmerken:
x
25.1.3.1
ASCII-tekst en platformonafhankelijkheid;
x
25.1.3.2
tags, attributen, lege elementen en tekst;
x
25.1.3.3
hoofdlettergevoelig;
x
25.1.3.4
relatie met W3C;
x
25.1.4 26 26.1
commentaren in XHTML documenten.
x
Het doel, de oorsprong en de kenmerken van CSS toelichten CSS:
x
26.1.1
definitie;
x
26.1.2
doel: opmaak van webdocumenten;
x
26.1.3
oorsprong: W3C;
x
kenmerken:
x
26.1.4.1 26.1.4.2
selector;
26.1.4.2
declaratie: eigenschap en waarde;
x
26.1.4.2
positie: inline stijlen, ingesloten, gekoppeld (de tag );
x
26.1.5 27
commentaren in stijlbladen.
x
x
De website opmaken met een tekst- en een webeditor
27.1
De webpagina voorzien van de basisistructuur: html, head, body.
x
27.2
Het documenttype kiezen en aangeven (DTD):
x
27.2.1
soorten en kenmerken.
x
27.3
De tags , , en verklaren en aanbrengen.
x
27.4
Met kopteksten () en hun attributen werken.
x
27.5
Teksten en alinea's invoegen en voorzien van tags en attributen:
x
27.5.1
alinea's en uitlijning;
x
27.5.2
regeleinden;
x
27.5.3
markeringen via logische tags.
x
27.6
Tags nesten.
x
27.7
Werken met speciale tekens (entiteitsnamen).
x
27.8
Afbeeldingen invoegen:
x
27.8.1
mapstructuren maken:
x
27.8.1.1
complexe mapstructuren;
x
27.8.1.2
relatieve en absolute paden;
x
27.8.2
soorten afbeeldingen:
x
27.8.2.1
bestandsformaten en compressie;
x
27.8.2.2
resolutie;
x
27.8.2.3
kleurformaten;
x
27.8.2.4
transparantie;
x
27.8.3
tekst en afbeeldingen opmaken:
x
27.8.3.1
img tag en attributen;
x
27.8.3.2
afbeeldingen opnemen in alinea's;
x
27.8.3.3
tekst plaatsen bij afbeeldingen;
x
27.8.4
afbeeldingen als achtergrond;
x
27.8.5
afbeeldingen als opsommingsteken;
x
27.8.6
afbeeldingen linken.
x
27.9
Audio integreren.
x
27.10
Video integreren:
x
27.10.1
toevoegen van Flash-movies en plug-ins;
x
27.10.2
toevoegen van QuickTime filmpjes en plugins;
x
27.11
Met class en id selectors werken:
x
27.11.1
doel:
x
27.11.2
toepassing;
x
27.11.3
tabellen: (U)
x
27.11.3.1
structuur;
x
27.11.3.2
hoofdingen;
x
27.11.3.3
cellen combineren;
x
27.11.3.4
stijlen voor het opmaken en vormgeven van tabellen en cellen,
x
27.11.4 27.12
frames. (U) Border margin en padding:
x x
27.12.1
doel;
x
27.12.2
gebruik;
x
27.12.3
stijlen voor border margin en padding.
x
27.13
Koppelingen maken:
x
27.13.1
tekstkoppelingen binnen de pagina en naar andere pagina's;
x
27.13.2
afbeeldingen als koppeling;
x
27.13.3
koppelingen met absoluut en relatief pad;
x
27.13.4
FTP-site als koppeling;
x
27.13.5
e-mailadres als koppeling;
x
27.13.6
verwijzen naar nieuwsgroepen; (U)
x
27.13.7
bestanden aanbieden;
x
27.13.8
weergave van koppelingen.
x
27.14
Lijsten opmaken:
x
27.14.1
soorten;
x
27.14.2
lijsten binnen lijsten;
x
27.14.3
lijsten opmaken met achtergrond en kaders;
x
27.14.4
stijlen voor lijsten;
x
27.14.5
afbeeldingen als achtergrond;
x
27.14.6
descendant selectors.
x
27.15
Elementen groeperen en positioneren:
x
27.15.1
div;
x
27.15.2
zwevende elementen;
x
27.15.3
positie;
x
27.15.4
hoogte en breedte;
x
27.15.5
laagdiepte.
x
27.16
Formulieren opmaken:
x
27.16.1
wat;
x
27.16.2
structuur;
x
27.16.3
invoervelden;
x
27.16.4
informatie verzenden met buttons;
x
27.16.5
formulierelementen groeperen;
x
27.16.6
keuzelijsten;
x
27.16.7
radiobuttons;
x
27.16.8
checkboxen;
x
27.16.9
een formulier aan een script aanbieden.
x
De website testen, publiceren en onderhouden 28
De beschrijving van de structuur en de stijlen valideren
28.1
Valideren van de code:
x
28.1.1
gebruik van de officiële validator voor beschrijvingstaal en stijlen;
x
28.1.2
meest voorkomende fouten en hoe deze vermijden;
x
28.1.3
de code corrigeren.
x
29 29.1 29.1.1 29.1.1.1 29.1.2 29.1.2.1
De website op het internet plaatsen, deze uittesten en de nodige correcties uitvoeren Plaatsen van de site op het net: FTP-programma: de site uploaden en downloaden; hosting: soort hosting in relatie met klant en productvereisten;
x x x x x
29.1.3
webserver;
x
29.1.4
provider.
x
29.2
De site uittesten met verschillende browsers:
x
29.2.1
testen van de functionaliteit;
x
29.2.2
testen van de vormgeving.
x
29.3
Aanpassen van schrijf-, lees- en uitvoerrechten.
x
29.4
Toevoegen van elementen.
x
Geprogrammeerde 2-animaties maken en interactiviteit toevoegen aan de toepassing Geprogrammeerde 2D-animaties 30 30.1 31 31.1
De animatie voorbereiden Synopsis en scenario.
x
Geprogrammeerde 2D-animaties maken met eenprofessionele applicatie, het proces en de sleutelbregrippen toelichten Met de menustructuur, de tijdlijn, het werkveld, het gereedschapspalet en de vensters van de applicatie werken:
x
31.1.1
nieuwe documenten, bestaande documenten en sjablonendocumenten gebruiken;
x
31.1.2
formaat en frame rate bepalen;
x
31.1.3
objecten tekenen, transformeren en van kleur voorzien;
x
31.1.4
met tekst werken;
x
31.1.5
egale kleuren, kleurverlopen en patronen gebruiken;
x
31.1.6
frames en keyframes plaatsen, verwijderen en verplaatsen;
x
31.1.7
werken met frames en keyframes:
x
31.1.7.1
tijdlijn;
x
31.1.7.2
objecteffecten zoals vloeiender maken, lijnen omzetten in gevulde objecten, …
x
31.1.7.3
bestanden testen;
x
31.1.8
met lagen en scènes werken:
x
31.1.8.1
opbouw van de lagen in de tijdlijn;
x
31.1.8.2
opdelen in bestanden (scènes);
x
31.1.9
animatietechnieken toepassen:
x
31.1.9.1
beweging weergeven;
x
31.1.9.2
de vorm van objecten veranderen;
x
31.1.9.3
animeren langs een lijn;
x
31.1.9.4
animatie-effecten toepassen zoals vervagen, toevoegen van slagschaduw, vervormen, exploderen, transities, …
x
31.1.9.5
de begrippen frame to frame, motion tweening, guide layer, shape tweening toelichten;
x
31.1.10
met symbolen werken:
x
31.1.10.1
graphics;
x
31.1.10.2
movieclips;
x
31.1.10.3
buttons;
x
31.1.10.4
de bibliotheek;
x
31.1.10.5
symbooleffecten: filters;
x
31.1.11
bestanden importeren en exporteren:
x
31.1.11.1
geluid importeren en bewerken;
x
31.1.11.2
video importeren: embed/link, progressive/stream;
x
31.1.11.3
codecs;
x
31.1.11.4
bestanden exporteren voor internet en andere toepassingen.
x
Interactiviteit en geprogrammeerd animeren 32 32.1
Elementaire programmeerbegrippen toepassen en toelichten Basisstructuur programmeren:
x
32.1.1
operatoren;
x
32.1.2
speciale tekens;
x
32.1.3
variabelen;
x
32.1.4
functies;
x
32.1.5
expressies.
x
32.1.6
frames en keyframes plaatsen, verwijderen en verplaatsen;
x
32.1.7
werken met frames en keyframes:
x
33 33.1
Softwarebeslissingen en het meerdere malen herhalen van een opdracht toelichten Structuren voor controle en herhaling:
x
33.1.1
één- en tweezijdige selecties;
x
33.1.2
lussen.
x
34 34.1
Knoppen en filpclips manipuleren via scripting en toelichten Scripting:
x
34.1.1
zoals knop, toetsaanslag, …
x
34.1.2
werken met filmclips.
x
35 35.1
Functies hanteren, schrijven en toelichten Ingebouwde functies zoals:
Klassen in herkennen en gebruiken in animaties en deze toelichten Klassen zoals: button, color, key, mouse, sound, stage, textfield, textformat.
x
Met componenten werken en het gebruik toelichten Werken met componenten zoals checkbox, combobox, list, radiobutton.
x
Video monteren in combinatie met audio tot een goed gesynchroniseerd geheel Vidoe- en audiomontage 40
De begrippen analog en digitaal overzichtelijk voorstellen en toelichten
40.1
Analoge curve.
x
40.2
Digitale staafgrafiek.
x
40.3
Binair signaal.
x
41
De begrippen frame rate, resolutie en luminantie toelichten.
41.1
Frame rate.
x
41.2
Resolutie.
x
41.3
Luminantie.
x
42 42.1 43
De nodige opslagcapaciteit berekenen Resolutie x RGB x frame rate x opnameduur.
x
De voor- en nadelen van digitale video toelichten
43.1
Beeld- en geluidskwaliteit.
x
43.2
Verlies over generaties.
x
43.3
Capturekaart (nodig of niet).
x
43.4
Compactheid van de camera's.
x
43.5
Kostprijs.
x
43.6
Artefacten.
x
43.7
Recomprimeren en kwaliteit.
x
44 44.1
Het verschil tussen de verschillende formaten kennen, deze kunnen optimaliseren, aanmaken en toepassen Mediaformaten voor videobewerking:
x
44.1.1
graphics;
x
44.1.2
video;
x
44.1.3
audio.
x
45 45.1
Beelden aanmaken in de verschillende pixelverhoudingen voor de juiste toepassing Pixelverhoudingen:
x
45.1.1
Square;
x
45.1.2
dv-pal;
x
45.1.3
dv-ntsc;
x
45.1.4
breedbeeld;
x
45.1.5
anamorfotisch; (U)
x
46
De juiste bitdiepte instellen in functie van de toepassing Kleurdiepte:
x
46.1.1
8 bit;
x
46.1.2
16 bit;
x
46.1.3
32 bit.
x
46.1
47
De basisregels van videofilmen bij het maken van een opname kennen en deze experimenteel toepassen Basisregels van het videofilmen:
x
47.1.1
bediening van de camera;
x
47.1.2
de verschillende functies van de camera;
x
47.1.3
cameratechnieken zoals:
x
47.1.3.1
lengte van een shot;
x
47.1.3.2
inkaderen;
x
47.1.3.3
scherptediepte;
x
47.1.3.4
zoomen;
x
47.1.3.5
cameraopstelling;
x
47.1.3.6
beweging;
x
47.1.3.7
geluid.
x
47.1
47.2 48 48.1
Privacy en rechten.
x
Het gewenste beeldfragment zoeken op de camera, het volgens de 2 methoden capteren (direct en indirect) en deze toelichten Capteren van video en audio:
x
48.1.1
aansluiten van de videocamera;
x
48.1.2
instellen van de VCR of VTR modus;
x
48.1.3
logging en capture settings;
x
48.1.4
aanmaken van een Scratch Disk;
x
48.1.5
geschikt opnamemoment zoeken;
x
48.1.6
direct capteren;
x
48.1.7
capteren met in- en outputpunten (indirect)/
x
49 49.1 50
Dvd-bestanden omzetten naar avi-bestanden (U) Omzetten van VOB-bestanden (dvd) naar AVI-bestanden ( voor montage). (U) De meest voorkomende videostandaarden kennen en de kenmerken toelichten
x
50.1 51 51.1 52 52.1 53
Videostandaarden: PAL en NTSC.
x
De compressie instellen in relatie met de juiste toepassing Compressiemogelijkheden omzetten naar de juise codec.
x
De juiste settings instellen voor audio en video Audio- en videosettings.
x
Met een professioneel editeerprogramma voor video werken en de vensters en gereedschappen hanteren bij de videotechniek Aanmaken van een:
x
53.1.1
project;
x
53.1.2
sequence;
x
53.1.3
clip.
x
53.1
53.2
Werken met programmavensters.
x
53.3
Toepassen van de editeermogelijkheden.
x
53.4
Werken met sneltoetsen.
x
53.5
Werken met controlepanelen.
x
53.6
Gebruiken van clipmarkers.
x
53.7
Hanteren van gereedschappen.
x
53.8
Gebruiken van video- en audiosporen.
x
54 54.1 55 55.1 56 56.1 57 57.1
Renderen en hetbegrip en de noodzaak toelichten Renderen.
x
Een project met de juiste instellingen bewaren en het exproteren voor de juiste toepassing Opslaan en exporteren.
x
Markers plaatsen en gebruiken Markers.
x
Transitions plaatsen en deze aanpassen Transitions:
x
57.1.1
plaatsen;
x
57.1.2
aanpassen.
x
58
De verschillende mogelijkheden van motion, transparantie en effecten/filters gebruiken
58.1
Schalen.
x
58.2
Roteren.
x
58.3
Verplaatsen.
x
58.4
Maskers.
x
58.5
Keying.
x
58.6
Ankerpunt verplaatsen.
x
58.7
Uitsnijden.
x
58.8
Vervormen.
x
58.9
Opaciteit.
x
58.10
Slagschaduw.
x
58.11
Bewegingsonscherpte.
x
58.12
In- en outfaden van video.
x
58.13
Transparantie.
x
58.14
Filters.
x
59 59.1 60 60.1 61 61.1
Stilstaande beelden uit een video-opname halen Freeze frames.
x
Favorieren maken voor veelvuldige toepassingen (U) Favorieten voor motions, transitions en filters. (U)
x
De snelheid van een opname bewerken Snelheid aanpassen:
x
61.1.1
versnellen;
x
61.1.2
vertragen;
x
61.1.3
achterwaarts;
x
61.1.4
voorwaarts;
x
61.1.5
constante snelheid;
x
61.1.6
variabele snelheid.
x
62
Tekstanimatie monteren
62.1
Tekstanimatie zoals gewone tekst, crawl tekst, scrolling tekst, typewriter, ondertitels en outline tekst.
x
62.2
3D-titels. (U)
x
63 63.1
Audio en video synchroniseren Audio:
x
63.1.1
synchroniseren met video;
x
63.1.2
waveforms;
x
63.1.3
geluidsniveau aanpassen;
x
63.1.4
stereo-mono (linker-rechter kanaal);
x
63.1.5
audio manipuleren zoals ruisonderdrukking;
x
63.1.6
in- en outfaden van audio.
x
64 64.1 65
Titels met een titelanimatieprogramma integreren in video (U) Titelanimatie.
x
Een DVD assembleren en schrijven (U) DVD maken: structuur.
Lay-out en ontwerp vertalen naar en integreren in de voorbereiding van enkelvoudig drukwerk en recto verso pagina's vor meerkleurendruk inb de offsettechniek en voor uitvoer via print. De kleuromgeving is beperkt tot proceskleuren of steunkleuren
Het werkstation en het OS (doelstelling en leerinhouden werden opgenomen bij lay-out en ontwerp, beeldbewerking, webdesign en paginaopmaak. Ze kunnen volledig of gespreid over één van deze vakdomeinen gerealiseerd worden. Wanneer men de aanbeveling volgt is dit tijdens Beeldbewerken en/of Webdesign)
66
Met de menustructuur van het besturingssysteem werken, de aanwezige rand- en opslagapparatuur oproepen in het netwerk en de gemaakte afspraken i.v.m. standaardinstellingen en bestnadsbeheer naleven
66.1
De basisarchitectuur van het besturingssysteem schetsen en toelichten.
x
66.2
Werken met het bureaublad:
x
66.2.1
programma's, documenten, mappen, servers, websites, e.a in het werkgebied weergeven en openen;
x
66.2.1
toetscombinaties gebruiken;
x
66.2.2
de computer delen;
x
66.2.3
de helpfunctie gebruiken;
x
66.2.4
het beeldscherm instellen (de schermweergave).
x
66.3
Bestanden beheren:
x
66.3.1
bestanden en mappenbeheren op het werkstation;
x
66.3.2
LAN: volgens afspraak bestanden wegschrijven en ophalen van servers en andere computers, printer activeren en printopdracht geven.
x
66.4 66.4.1
Applicaties activeren: functie van de gebruikte applicaties algemeen toelichten.
x x
66.5
Externe opslagmedia gebruiken.
x
66.6
Standaardinstellingen en -voorkeuren instellen:
x
66.6.1
volgens afspraak kunnen herstellen;
x
66.6.2
de juiste kleuren volgens afspraak instellen (ColorSync en apparaatprofiel);
x
66.6.3
de noodzaak van kleurbeheer aantonen en de algemene principes van kleurenmanagement toelichten.s
x
66.7 66.7.1
Fonts beheren: lettertypes activeren en deactiveren, fontsets selecteren en maken.
x x
Assembleren van de media: paginaopmaak 67 67.1
De paginaopmaak voorbereiden Controleren of alle bijhorende bestanden aanwezig zijn in verwerkbare formaten (grootte en bestandsformaat) en resolutie:
x
67.1.1
een overzicht geven van de meest gebruikte bestnadsformaten, hun eigenschappen en toepassingsgebied;
x
67.1.2
het begrip resolutie toelichten.
x
68
De lay-out vertalen naar een sjabloondocument en de methodiek verwoorden
68.1
Het document aanmaken.
x
68.2
Rekenen en meten met metrische en picamaten:
x
68.2.1 68.3
corpsmeter hanteren. Paginastructuren maken:
x x
68.3.1
hulplijnen, tekst- en illustratiecontainers;
x
68.3.2
stramienpagina's en -elementen.
x
68.4
Alineastijlen maken per tekstgroep, deze testen en bijsturen:
x
68.4.1
lettersoort;
x
68.4.2
corps, regelafstand en zetbreedte;
x
68.4.3
regelvallen;
x
68.4.4
alineabehandeling;
x
68.4.5
register;
x
68.4.6
extra wit;
x
68.4.7
nummering;
x
68.4.8
insprongen en tabulaties;
x
68.4.9
lijnen en kaders;
x
kleurdefinities bepalen in relatie met de drukgangen: proceskleuren, steunkleuren en tinten.
x
68.4.10 68.5 69 69.1
Het document bewaren als sjabloondocument.
x
Het definitief opmaakbestand maken Opmaakmethodiek voor het tekstgedeelte toepassen en verwoorden:
x
69.1.1
tekstinvoer;
x
69.1.2
spellingscontrole;
x
69.1.3
plaatsen en opmaken;
x
69.2 69.2.1
De definitieve opmaak voor verdere verwerking tot drukvorm(en) realiseren: tekstgedeelte opmaken volgens de typografische conventies en de begrippen toelichten:
x x
69.2.1.1
variabel woordspatie en vast wit;
x
69.2.1.2
wit aan de leestekens;
x
69.2.1.3
aan- en afspatiëren;
x
69.2.1.4
afbreken (taalkundige en typografische splitsingsregels, splitsen in logische zinsdelen);
x
69.2.1.5
initialen;
x
69.2.1.6
tabellen;
x
69.2.1.7
een zetinstructie lezen/schrijven volgens de juiste normen en afspraken;
x
69.2.1.8
zetten in vreemde talen (Frans en Engels): zoals taalwissel, bijsluiter, handleiding;
x
69.2.1.9
tekstconversie: tekst uit een tekstverwerkingsbestand neutraliseren, importeren en opmaken;
x
69.2.2
beelden en illustraties importeren en plaatsen;
x
69.2.3
kleur toewijzen;
x
69.2.4
een proefdruk maken, deze corrigeren en de begrippen toelichten:
x
69.2.4.1 69.3
lay-outproef, samengestelde en kleurgescheiden proef. Bestanden preflighten en bewaren voor verdere verwerking:
x x
69.3.1
formaten en compressie;
x
69.3.2
pakket maken.
x
70
Het definitief opmaakbestand exporteren naar een afgesproken workflowbestand, preflighten en certificeren
70.1
Een-pdf-bestand maken via de applicatie.
x
70.2
Een-pdf-bestand maken via Postscript (U);
x
70.3
Een-pdf-bestand certificeren en corrigeren.
x
71 71.1
Een beperkte printproductie zonder variabele data realiseren Instellen van de parameters voor een printproductie.
x
versie 080608
TWEEDE LEERJAAR DERDE GRAAD MULTIMEDIA
PW/GRAF/DOC/08/24
Beeldbew
Webdesign
2D-a en int
Video audio
Paginaopm
Kwaliteitsgericht denken en handelen 1
De instructies in verband met veiligheid, gezondheid en milieu opvolgen
1.1
Werkplaatsreglement opvolgen.
x
x
x
x
x
x
1.2
Veiligheidsrichtlijnen aan de apparatuur en bij het werken met producten opvolgen.
x
x
x
x
x
x
1.3
De juiste persoonlijke beschermingsmiddelen volgens afspraak gebruiken.
x
x
x
x
1.4
Ergonomische werkhouding.
x
x
x
x
x
x
Afval volgens instructie verwijderen.
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
1.5 2
2.1
Een schriftelijke en mondelinge opdracht interpreteren De werkfiche voorzien van proces- en productparametrs De gevraagde productiegegevens bijhouden De opdracht interpreteren, de werkfiche opstellen en de gevraagde gegevens bijhouden:
2.1.1
proces (productietraject, werkdoorloop);
x
x
x
x
x
x
2.1.2
product (vereisten);
x
x
x
x
x
x
2.1.3
productiegegevens (materiaalverbruik en productietijd).
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
3 2.2.1 4
Materiaalverbruik en productietijd voor de eigen realisaties noteren en berekenen van de kostprijs Berekenen van materiaalkostprijs en productietijd. Als individu en in groep overleggen en de kwaliteit van de werkzaamheden en het product bewaken
4.1
Openstaan voor en deelnemen aan opdrachtbespreking.
x
x
x
x
x
x
4.2
Net en nauwkeuring werken.
x
x
x
x
x
x
4.3
Commentaar geven en aanwende om het eigen werk en dat van anderen te verbeteren.
x
x
x
x
x
x
4.4
Openstaan voor en deelnemen aan evaluatie van proces en product.
x
x
x
x
x
x
Het Nederlands aanwenden voor beroeps-, persoonlijke en studiedoeleinden. Het Engels en het Frans aanwenden voor beroeps- en studiedoeleinden 5 5.1
Op een verzorgde en efficiënte manier omgaan met taal Nederlands:
x
x
x
x
x
x
5.1.1
leesvaardigheid;
x
x
x
x
x
x
5.1.2
luistervaardigheid;
x
x
x
x
x
x
5.1.3
spreekvaardigheid;
x
x
x
x
x
x
5.1.4
schrijfvaardigheid.
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
5.2 5.2.1
Engels en Frans: leesvaardigheid.
5.3
Opmaken van documenten met vreemde talen (bv. taalwissel, handleiding, bijsluiter, ...
5.4
Een correcte vakterminologie hanteren tijdens het communiceren.
x x
x
x
x x
x
x
2
3
4
5
6
7
8
Naam/omschrijving/datum/ ... v.d. opdracht/les/…
1
Naam/omschrijving v.d. opdracht
Naam/omschrijving/datum/ ... v.d. opdracht/les/…
Vakdomeinen L-o & Ontw
Naam/omschrijving/datum/ ... v.d. opdracht/les/…
Doelstelling/leerinhoud
Naam/omschrijving/datum/ ... v.d. opdracht/les/…
Nr.
Naam/omschrijving/datum/ ... v.d. opdracht/les/…
Lj.
Naam/omschrijving/datum/ ... v.d. opdracht/les/…
GRAADPLANNING MULTIMEDIA
Naam/omschrijving/datum/ ... v.d. opdracht/les/…
voorbeeld: 135 Dit is een eenvoudige opdracht met veel sturing via de opgave en veel begeleiding door de leraar.
Naam/omschrijving/datum/ ... v.d. opdracht/les/…
Volgens moeilijkheidsgraad: 1: eenvoudige opdracht; 2:complexe opdracht; 3: veel sturing in de opdracht (opgave); 4: weinig sturing in de opdracht (opgave); 5: veel begeleiding door de leraar (tijdens de realisatie); 6: weinig begeleiding door de leraar (tijdens de realisatie); 7: zelfstandig te realiseren door de leerling
Naam/omschrijving/datum/ ... v.d. opdracht/les/…
Mogelijke inschaling van de opdrachten
9
10
4.1 6 6.1
Bespreken van modellen en duiden van gehanteerde technieken.
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
Gedrukte en elektronische informatiebronnen gebruiken in de context van de opdrachten Gebruik van media (Internet, gedrukte bronnen, …).
Vertrekkend van een bepaald concept, de lay-out van drukwerk en ontwerp voor grafische publicaties verzorgen Deelnemen aan een briefing 7 7.1 7.1.1 7.1.2 7.2
Het concept interpreteren, zich documenteren, de lay-out en ontwerp voorbereiden Individueel en in team kennis nemen van, analyseren en bespreken van het concept:
x
wat wordt gevraagd?
x
voor wie maken we dit?
x
Individueel en in team bepalen van:
x
7.2.1
productparameters;
x
7.2.2
gevraagde uitvoeringstechniek;
x
7.2.3
de middelen.
x
7.3
Individueel en in team opzoeken, analyseren en aanwenden van inspiratie- en documentatiemateriaal in relatie met product- en productievereisten:
x
7.3.1
copyright;
x
7.3.2
documentatiemap/sfeerbord
x
Maken van ideeschetsen/voorstudies op basis van de briefing 8 8.1
De rudimentaire vormgeving ontwikkelen en visualiseren aan de hand van ideeschetsen/voorstudies Schetsen uit de vrije hand:
x
8.1.2
verhoudingen en krachtlijnen;
x
8.1.3
structuur en compositie;
x
8.1.4
vormcontrasten: gelijkheden en verschillen;
x
8.1.5
perspectief- en schaduwwerking bij eenvoudige geometrische vlakken en volumes;
x
8.1.6
letterkenmerken (dik/dun en schreef) schetsen en de vormeigenschappen in een classificatiesysteem plaatsen:
x
8.1.6.1
nationale schriften;
x
8.1.6.2
klassieke boekletters;
x
8.1.6.3
gelijkledigen (schreeflozen (soepele en geometrische), egyptiennes en clarendons;
x
schriften en fantasieën;
x
8.1.6.4 8.2 9 9.1 9.1.1 9.1.1.1 9.1.2
De basisregels van een goede letterkeuze voor beeldscherm en drukwerktoepassingen kennen en toepassen.
x
Het kleurenpalet voor het product ontwikkelen en visualiseren Maken van een kleurenpalet: esthetische kleurenleer: kleurcontrasten en -sfeer toepassen en kennen; in relatie met uitvoervereisten;
x x x x
9.1.2.1
aantal kleuren: de relatie met de kostprijs toelichten bij drukwerk;
9.1.2.2
soort kleuren: proces-/steunkleuren en tinten;
x
9.1.2.3
soort kleuren: RGB kleuren en tinten, webkleuren;
x
9.2 10
Visualiseren van de eerste kleurenkeuze.
x
x
Schetsen en tekenen naar de natuur (U)
10.1
Kiezen van een positie ten opzichte van het onderwerp.
x
10.2
Plaats van ooglijn en hoek van perspectief.
x
10.3
De krachtlijnen van de compositie bepalen.
x
10.4
Meten met potlood en duim.
x
10.5
Een schets/tekening opbouwen, ordenen en structureren.
x
10.6
Detailweergave.
x
10.7
Textuurweergave.
x
Maken en presenteren van de lay-out op basis van ideeschetsen/voorstudies 11 11.1
Ideeschetsen/voorstudies op basis van de product en procesvereisten vertalen naar een uitvoerbare lay-out Producten:
x
11.1.1
enkelvoudig drukwerk en meerkleurenpagina's voor recto verso werk;
formaten kiezen in esthetisch en economisch verband.
x
11.3
De ruwe documentstructuur bepalen:
x
x
11.3.1
eindformaat;
x
11.3.2
indelingsmethoden:
x
11.3.2.1
horizontale en verticale symmetrie, verhoudingen op basis van grondtal 12 herkennen en toepassen;
11.3.2.2
getallenreeks van Pisa (Fibonacci reeks) kennen en toepassen;
x
11.3.2.3
diagonaalmethode en methode Van de Graaf kennen en toepassen;
x
11.3.2.4
de begrippen kopwit, zijwit, staartwit, snijwit en rugwit verklaren en toepassen;
x
11.3.2.5
kolommen en grids lay-outen;
x
11.3.2.6
volgens eigen creativiteit.
x
11.4 11.4.1 11.4.1.1 11.4.1.2
De lay-out verfijnen, maken van een dummy/presentatiemodel: tekstbeeld visualiseren: teksthiërarchie met eenzelfde lettertype: corpscontrast, oogcontrast, gradatiecontrast; gebruik maken van meerdere lettertypes;
11.4.2
plaatsing van illustratiemateriaal, foto's en bijschriften visualiseren;
kopieerapparaat: de vergrotingsfactor kunnen bepalen;
x
11.4.5.4
grafische software;
x
11.4.5.5
scanner en digitale camera.
x
11.5 12
De lay-out voorzien van instructies voor de opmaak.
x
x
Het presentatiemodel/de dummy voorstellen en afspraken maken over eventuele aanpassingen Een presentatie geven aan een groep op basis van de briefing:
x
12.1.1
de relatie leggen tussen de vraag en het voorstel;
x
12.1.2
opkomen voor het eigen werk en openstaan voor voorstellen tot bijsturing.
x
12.1
Het werkstation en het OS (doelstelling en leerinhouden werden opgenomen bij lay-out en ontwerp, beeldbewerking, webdesign en paginaopmaak. Ze kunnen volledig of gespreid over één van deze vakdomeinen gerealiseerd worden. Wanneer men de aanbeveling volgt is dit tijdens Beeldbewerken en/of Webdesign)
13
Met de menustructuur van het besturingssysteem werken, de aanwezige rand- en opslagapparatuur oproepen in het netwerk en de gemaakte afspraken i.v.m. standaardinstellingen en bestandsbeheer naleven
13.1
De basisarchitectuur van het besturingssysteem schetsen en toelichten.
x
13.2
Werken met het bureaublad:
x
13.2.1
programma's, documenten, mappen, servers, websites, e.a in het werkgebied weergeven en openen;
x
13.2.2
toetscombinaties gebruiken;
x
13.2.3
de computer delen;
x
13.2.4
de helpfunctie gebruiken;
x
het beeldscherm instellen (de schermweergave).
x
13.2.5 13.3
Bestanden beheren:
x
13.3.1
bestanden en mappenbeheren op het werkstation;
x
13.3.2
LAN: volgens afspraak bestanden wegschrijven en ophalen van servers en andere computers, printer activeren en printopdracht geven.
x
13.4 13.4.1
Applicaties activeren: functie van de gebruikte applicaties algemeen toelichten.
13.5
Externe opslagmedia gebruiken.
13.6
Standaardinstellingen en -voorkeuren instellen:
x x x x
13.6.1
volgens afspraak kunnen herstellen;
x
13.6.2
de juiste kleuren volgens afspraak instellen (ColorSync en apparaatprofiel);
x
13.6.3
de noodzaak van kleurbeheer aantonen en de algemene principes van kleurenmanagement toelichten.
x
13.7 13.7.1
Fonts beheren: lettertypes activeren en deactiveren, fontsets selecteren en maken.
x x
Maken en presenteren van ontwerp en illustraties voor grafische publicaties 14 14.1
Elementen voor integratie in grafische publicaties ontwikkelen op basis van ideeschetsen/voorstudies Producten:
14.1.1
logo's en sierelementen;
14.1.2
illustratie:
14.1.2.1 14.1.2.2 14.1.3 14.2
grafische stileringen;
x x x x
andere (U);
x
lijn- en halftoonwerk.
x
Vormgevingskarakteristieken herkennen en toepassen:
x
14.2.1
basiselementen: punt, lijn, lijnenspel, tweedimensionale vlakken en driedimensionale vormen;
14.2.2
structuur en opbouw: krachtlijnen, grootten afstand, kleur, …
x
14.2.3
eenheid en groepering;
x
14.2.4
evenwicht;
x
14.2.5
richting en ritme;
x
14.2.6
harmonie en contrast;
x
gelijkheden en verhoudingen: mathematische, optische, esthetische.
x
14.2.7 15 15.1
x
De schets vertalen naar een origineel De schets vertalen naar een origineel:
technieken: teken-, schilder- en collagetechnieken;
x
15.1.4
gereedschappen: potloden, penselen, stiften, meetgereedschappen, snijmes en snijlat, ...;
x
16
De schets vertalen naar een digitaal beeld (illustratiesoftware)
16.1
De standaardinstellingen volgens afspraak onstellen, de documentinstellingen bepalen en een illustratiebestand openen.
x
16.2
De menustructuur, het werkgebied, de gereedschappen en paletten hanteren bij de illustratietechnieken:
x
16.2.1
basisvormen tekenen en bewerken met de tekengereedschappen;
x
16.2.2
tweedimensionale objecten tekenen en kleuren;
x
16.2.3
transformeren van illustraties:
x
16.2.3.1
patronen, verlopen, vormkenmerken, stijlen en effecten, ...;
x
16.2.3.2
overvloeien, airbrush effecten, … (U);
x
16.2.4
converteren en karakteristieken van de kleurenmodi kennen;
x
16.2.5
met lagen en maskers werken;
x
16.2.6
met tekst werken;
x
16.2.7
eenvoudige driedimensionale objecten tekenen en bewerken (U).
16.3
Een proefdruk maken en deze corrigeren:
x x
16.3.1
softproof (beeldshermproef);
x
16.3.2
samengestelde en kleurgescheiden proef.
x
16.4 16.4.1 16.5
Bestanden bewaren voor verdere bewerking in de applicatie en voor gebruik in andere applicaties: formaten en compressie. Ontwerpen met software voor beeldbewerking (U).
x x x
Beeldmateriaal voorbereiden voor integratie in grafische publicaties
Het werkstation en het OS (doelstelling en leerinhouden werden opgenomen bij lay-out en ontwerp, beeldbewerking, webdesign en paginaopmaak. Ze kunnen volledig of gespreid over één van deze vakdomeinen gerealiseerd worden. Wanneer men de aanbeveling volgt is dit tijdens Beeldbewerken en/of Webdesign)
17
Met de menustructuur van het besturingssysteem werken, de aanwezige rand- en opslagapparatuur oproepen in het netwerk en de gemaakte afspraken i.v.m. standaardinstellingen en bestnadsbeheer naleven
17.1
De basisarchitectuur van het besturingssysteem schetsen en toelichten.
x
17.2
Werken met het bureaublad:
x
17.2.1
programma's, documenten, mappen, servers, websites, e.a in het werkgebied weergeven en openen;
x
17.2.2
toetscombinaties gebruiken;
x
17.2.3
de computer delen;
x
17.2.4
de helpfunctie gebruiken;
x
17.2.5
het beeldscherm instellen (de schermweergave).
x
17.3
Bestanden beheren:
x
17.3.1
bestanden en mappenbeheren op het werkstation;
x
17.3.2
LAN: volgens afspraak bestanden wegschrijven en ophalen van servers en andere computers, printer activeren en printopdracht geven.
x
17.4 17.4.1
Applicaties activeren:
x
functie van de gebruikte applicaties algemeen toelichten.
17.5
Externe opslagmedia gebruiken.
17.6
Standaardinstellingen en -voorkeuren instellen:
x x
17.6.1
volgens afspraak kunnen herstellen;
x
17.6.2
de juiste kleuren volgens afspraak instellen (ColorSync en apparaatprofiel);
x
17.6.3
de noodzaak van kleurbeheer aantonen en de algemene principes van kleurenmanagement toelichten.s
x
17.7 17.7.1
Fonts beheren: lettertypes activeren en deactiveren, fontsets selecteren en maken.
x x
De media voorbereiden: fotografische beeld 18 18.1
Inzicht hebben in de werking van licht en kleur Onderstaande begrippen kunnen verklaren:
x
18.1.1
het zichtbare spectrum;
18.1.2
wit licht en normlicht;
x
18.1.3
reflectie, absorptie en transmissie;
x
18.1.4
additieve kleuren, subtractieve kleuren;
x
18.1.5
symbolische voorstelling en menging;
x
18.1.6
RGB en CMYK en geïndexeerde kleuren;
x
18.1.7
kleurnotatie toepassen;
x
19
x
Opzichtoriginelen scannen
19.1
De kwaliteitskarakteristieken van de scanner technologisch duiden.
x
19.2
Beoordelen, opmeten en scannen van opzichtoriginelen:
x
19.2.1
soort werk (lijnwerk, grijswaarden, kleur);
x
19.2.2
afmetingen;
x
19.2.3
bitdiepte;
x
19.2.4
kleurmodel;
x
19.2.5
toonbereik en kleurbalans;
x
19.2.6
formaten (opslag);
x
19.2.7
ontrastering/descreening.
x
De begrippen ppi, dpi en lpi verklaren.
x
19.3 20 20.1
Beelden importeren Via de digitale camera:
x
20.1.1
de kwaliteitskarakteristieken van de digitale camera technologisch duiden;
x
20.1.2
een digitale camera aansluiten, de gevraagde beelden opzoeken en deze importeren.
x
Beelden importeren van andere beelddraggers zoals cd-rom, geheugenkaarten, beelddatabanken, …
x
20.2 21
Beeldmateriaal bewerken en de bestanden bewaren voor verdere verwerking (beeldbewerkingssoftware)
21.1
De begrippen bitmap en vector toelichten en de relatie leggen met de resolutieproblematiek.
x
21.2
De begrippen histogram, tooncurve, tooncorrectie (lineair en niet-lineair) toelichten.
x
21.3
De standaardinstellingen volgens afspraak instellen, de documentinstellingen bepalen en een beeldbestand openen.
x
21.4
De menustructuur, het werkgebied, de gereedschappen en paletten voor prepress hanteren bij de beeldtechnieken:
Bestanden bewaren voor verdere bewerking in de applicatie voor beeldbewerking en voor import in andere applicaties: formaten en compressie.
x x
Interactieve en dynamische websites assembleren
Het werkstation en het OS (doelstelling en leerinhouden werden opgenomen bij lay-out en ontwerp, beeldbewerking, webdesign en paginaopmaak. Ze kunnen volledig of gespreid over één van deze vakdomeinen gerealiseerd worden. Wanneer men de aanbeveling volgt is dit tijdens Beeldbewerken en/of Webdesign)
22
Met de menustructuur van het besturingssysteem werken, de aanwezige rand- en opslagapparatuur oproepen in het netwerk en de gemaakte afspraken i.v.m. standaardinstellingen en bestnadsbeheer naleven
22.1
De basisarchitectuur van het besturingssysteem schetsen en toelichten.
22.2
Werken met het bureaublad:
x x
22.2.1
programma's, documenten, mappen, servers, websites, e.a in het werkgebied weergeven en openen;
x
22.2.2
toetscombinaties gebruiken;
x
22.2.3
de computer delen;
x
22.2.4
de helpfunctie gebruiken;
x
22.2.5
het beeldscherm instellen (de schermweergave).
x
Bestanden beheren:
22.3
x
22.3.1
bestanden en mappenbeheren op het werkstation;
x
22.3.2
LAN: volgens afspraak bestanden wegschrijven en ophalen van servers en andere computers, printer activeren en printopdracht geven.
x
Applicaties activeren:
22.4 22.4.1
functie van de gebruikte applicaties algemeen toelichten.
x x
22.5
Externe opslagmedia gebruiken.
x
22.6
Standaardinstellingen en -voorkeuren instellen:
x
22.6.1
volgens afspraak kunnen herstellen;
x
22.6.2
de juiste kleuren volgens afspraak instellen (ColorSync en apparaatprofiel);
x
22.6.3
de noodzaak van kleurbeheer aantonen en de algemene principes van kleurenmanagement toelichten.s
x
Fonts beheren:
22.7 22.7.1
lettertypes activeren en deactiveren, fontsets selecteren en maken.
x x
Het productieproces 23 23.1
Het productieproces voor het aanmaken van webpagina's kennen en toepassen Productfilosofie, usability:
Het doel, de oorsprong en de kenmerken van XHTML toelichten XHTML:
x
25.1.1
definitie;
x
25.1.2
doel: structuur van webdocumenten;
x
25.1.3
kenmerken:
x
25.1.3.1
ASCII-tekst en platformonafhankelijkheid;
x
25.1.3.2
tags, attributen, lege elementen en tekst;
x
25.1.3.3
hoofdlettergevoelig;
x
25.1.3.4
relatie met W3C;
x
25.1.4 26 26.1
commentaren in XHTML documenten.
x
Het doel, de oorsprong en de kenmerken van CSS toelichten CSS:
x
26.1.1
definitie;
x
26.1.2
doel: opmaak van webdocumenten;
x
26.1.3
oorsprong: W3C;
x
kenmerken:
x
26.1.4.1 26.1.4.2
selector;
26.1.4.2
declaratie: eigenschap en waarde;
x
26.1.4.2
positie: inline stijlen, ingesloten, gekoppeld (de tag );
x
26.1.5 27
commentaren in stijlbladen.
x
x
De website opmaken met een tekst- en een webeditor
27.1
De webpagina voorzien van de basisistructuur: html, head, body.
x
27.2
Het documenttype kiezen en aangeven (DTD):
x
27.2.1
soorten en kenmerken.
x
27.3
De tags , , en verklaren en aanbrengen.
x
27.4
Met kopteksten () en hun attributen werken.
x
27.5
Teksten en alinea's invoegen en voorzien van tags en attributen:
x
27.5.1
alinea's en uitlijning;
x
27.5.2
regeleinden;
x
27.5.3
markeringen via logische tags.
x
27.6
Tags nesten.
x
27.7
Werken met speciale tekens (entiteitsnamen).
x
27.8
Afbeeldingen invoegen:
x
27.8.1
mapstructuren maken:
x
27.8.1.1
complexe mapstructuren;
x
27.8.1.2
relatieve en absolute paden;
x
27.8.2
soorten afbeeldingen:
x
27.8.2.1
bestandsformaten en compressie;
x
27.8.2.2
resolutie;
x
27.8.2.3
kleurformaten;
x
27.8.2.4
transparantie;
x
27.8.3
tekst en afbeeldingen opmaken:
x
27.8.3.1
img tag en attributen;
x
27.8.3.2
afbeeldingen opnemen in alinea's;
x
27.8.3.3
tekst plaatsen bij afbeeldingen;
x
27.8.4
afbeeldingen als achtergrond;
x
27.8.5
afbeeldingen als opsommingsteken;
x
27.8.6
afbeeldingen linken.
x
27.9
Audio integreren.
x
27.10
Video integreren:
x
27.10.1
toevoegen van Flash-movies en plug-ins;
x
27.10.2
toevoegen van QuickTime filmpjes en plugins;
x
27.11
Met class en id selectors werken:
x
27.11.1
doel:
x
27.11.2
toepassing;
x
27.11.3
tabellen: (U)
x
27.11.3.1
structuur;
x
27.11.3.2
hoofdingen;
x
27.11.3.3
cellen combineren;
x
27.11.3.4
stijlen voor het opmaken en vormgeven van tabellen en cellen,
x
27.11.4 27.12
frames. (U) Border margin en padding:
x x
27.12.1
doel;
x
27.12.2
gebruik;
x
27.12.3
stijlen voor border margin en padding.
x
27.13
Koppelingen maken:
x
27.13.1
tekstkoppelingen binnen de pagina en naar andere pagina's;
x
27.13.2
afbeeldingen als koppeling;
x
27.13.3
koppelingen met absoluut en relatief pad;
x
27.13.4
FTP-site als koppeling;
x
27.13.5
e-mailadres als koppeling;
x
27.13.6
verwijzen naar nieuwsgroepen; (U)
x
27.13.7
bestanden aanbieden;
x
27.13.8
weergave van koppelingen.
x
27.14
Lijsten opmaken:
x
27.14.1
soorten;
x
27.14.2
lijsten binnen lijsten;
x
27.14.3
lijsten opmaken met achtergrond en kaders;
x
27.14.4
stijlen voor lijsten;
x
27.14.5
afbeeldingen als achtergrond;
x
27.14.6
descendant selectors.
x
27.15
Elementen groeperen en positioneren:
x
27.15.1
div;
x
27.15.2
zwevende elementen;
x
27.15.3
positie;
x
27.15.4
hoogte en breedte;
x
27.15.5
laagdiepte.
x
27.16
Formulieren opmaken:
x
27.16.1
wat;
x
27.16.2
structuur;
x
27.16.3
invoervelden;
x
27.16.4
informatie verzenden met buttons;
x
27.16.5
formulierelementen groeperen;
x
27.16.6
keuzelijsten;
x
27.16.7
radiobuttons;
x
27.16.8
checkboxen;
x
27.16.9
een formulier aan een script aanbieden.
x
De website testen, publiceren en onderhouden 28
De beschrijving van de structuur en de stijlen valideren
28.1
Valideren van de code:
x
28.1.1
gebruik van de officiële validator voor beschrijvingstaal en stijlen;
x
28.1.2
meest voorkomende fouten en hoe deze vermijden;
x
28.1.3
de code corrigeren.
x
29 29.1 29.1.1 29.1.1.1 29.1.2 29.1.2.1
De website op het internet plaatsen, deze uittesten en de nodige correcties uitvoeren Plaatsen van de site op het net: FTP-programma: de site uploaden en downloaden; hosting: soort hosting in relatie met klant en productvereisten;
x x x x x
29.1.3
webserver;
x
29.1.4
provider.
x
29.2
De site uittesten met verschillende browsers:
x
29.2.1
testen van de functionaliteit;
x
29.2.2
testen van de vormgeving.
x
29.3
Aanpassen van schrijf-, lees- en uitvoerrechten.
x
29.4
Toevoegen van elementen.
x
Geprogrammeerde 2-animaties maken en interactiviteit toevoegen aan de toepassing Geprogrammeerde 2D-animaties 30 30.1 31 31.1
De animatie voorbereiden Synopsis en scenario.
x
Geprogrammeerde 2D-animaties maken met eenprofessionele applicatie, het proces en de sleutelbregrippen toelichten Met de menustructuur, de tijdlijn, het werkveld, het gereedschapspalet en de vensters van de applicatie werken:
x
31.1.1
nieuwe documenten, bestaande documenten en sjablonendocumenten gebruiken;
x
31.1.2
formaat en frame rate bepalen;
x
31.1.3
objecten tekenen, transformeren en van kleur voorzien;
x
31.1.4
met tekst werken;
x
31.1.5
egale kleuren, kleurverlopen en patronen gebruiken;
x
31.1.6
frames en keyframes plaatsen, verwijderen en verplaatsen;
x
31.1.7
werken met frames en keyframes:
x
31.1.7.1
tijdlijn;
x
31.1.7.2
objecteffecten zoals vloeiender maken, lijnen omzetten in gevulde objecten, …
x
31.1.7.3
bestanden testen;
x
31.1.8
met lagen en scènes werken:
x
31.1.8.1
opbouw van de lagen in de tijdlijn;
x
31.1.8.2
opdelen in bestanden (scènes);
x
31.1.9
animatietechnieken toepassen:
x
31.1.9.1
beweging weergeven;
x
31.1.9.2
de vorm van objecten veranderen;
x
31.1.9.3
animeren langs een lijn;
x
31.1.9.4
animatie-effecten toepassen zoals vervagen, toevoegen van slagschaduw, vervormen, exploderen, transities, …
x
31.1.9.5
de begrippen frame to frame, motion tweening, guide layer, shape tweening toelichten;
x
31.1.10
met symbolen werken:
x
31.1.10.1
graphics;
x
31.1.10.2
movieclips;
x
31.1.10.3
buttons;
x
31.1.10.4
de bibliotheek;
x
31.1.10.5
symbooleffecten: filters;
x
31.1.11
bestanden importeren en exporteren:
x
31.1.11.1
geluid importeren en bewerken;
x
31.1.11.2
video importeren: embed/link, progressive/stream;
x
31.1.11.3
codecs;
x
31.1.11.4
bestanden exporteren voor internet en andere toepassingen.
x
Interactiviteit en geprogrammeerd animeren 32 32.1
Elementaire programmeerbegrippen toepassen en toelichten Basisstructuur programmeren:
x
32.1.1
operatoren;
x
32.1.2
speciale tekens;
x
32.1.3
variabelen;
x
32.1.4
functies;
x
32.1.5
expressies.
x
32.1.6
frames en keyframes plaatsen, verwijderen en verplaatsen;
x
32.1.7
werken met frames en keyframes:
x
33 33.1
Softwarebeslissingen en het meerdere malen herhalen van een opdracht toelichten Structuren voor controle en herhaling:
x
33.1.1
één- en tweezijdige selecties;
x
33.1.2
lussen.
x
34 34.1
Knoppen en filpclips manipuleren via scripting en toelichten Scripting:
x
34.1.1
zoals knop, toetsaanslag, …
x
34.1.2
werken met filmclips.
x
35 35.1
Functies hanteren, schrijven en toelichten Ingebouwde functies zoals:
Klassen in herkennen en gebruiken in animaties en deze toelichten Klassen zoals: button, color, key, mouse, sound, stage, textfield, textformat.
x
Met componenten werken en het gebruik toelichten Werken met componenten zoals checkbox, combobox, list, radiobutton.
x
Video monteren in combinatie met audio tot een goed gesynchroniseerd geheel Vidoe- en audiomontage 40
De begrippen analog en digitaal overzichtelijk voorstellen en toelichten
40.1
Analoge curve.
x
40.2
Digitale staafgrafiek.
x
40.3
Binair signaal.
x
41
De begrippen frame rate, resolutie en luminantie toelichten.
41.1
Frame rate.
x
41.2
Resolutie.
x
41.3
Luminantie.
x
42 42.1 43
De nodige opslagcapaciteit berekenen Resolutie x RGB x frame rate x opnameduur.
x
De voor- en nadelen van digitale video toelichten
43.1
Beeld- en geluidskwaliteit.
x
43.2
Verlies over generaties.
x
43.3
Capturekaart (nodig of niet).
x
43.4
Compactheid van de camera's.
x
43.5
Kostprijs.
x
43.6
Artefacten.
x
43.7
Recomprimeren en kwaliteit.
x
44 44.1
Het verschil tussen de verschillende formaten kennen, deze kunnen optimaliseren, aanmaken en toepassen Mediaformaten voor videobewerking:
x
44.1.1
graphics;
x
44.1.2
video;
x
44.1.3
audio.
x
45 45.1
Beelden aanmaken in de verschillende pixelverhoudingen voor de juiste toepassing Pixelverhoudingen:
x
45.1.1
Square;
x
45.1.2
dv-pal;
x
45.1.3
dv-ntsc;
x
45.1.4
breedbeeld;
x
45.1.5
anamorfotisch; (U)
x
46
De juiste bitdiepte instellen in functie van de toepassing Kleurdiepte:
x
46.1.1
8 bit;
x
46.1.2
16 bit;
x
46.1.3
32 bit.
x
46.1
47
De basisregels van videofilmen bij het maken van een opname kennen en deze experimenteel toepassen Basisregels van het videofilmen:
x
47.1.1
bediening van de camera;
x
47.1.2
de verschillende functies van de camera;
x
47.1.3
cameratechnieken zoals:
x
47.1.3.1
lengte van een shot;
x
47.1.3.2
inkaderen;
x
47.1.3.3
scherptediepte;
x
47.1.3.4
zoomen;
x
47.1.3.5
cameraopstelling;
x
47.1.3.6
beweging;
x
47.1.3.7
geluid.
x
47.1
47.2 48 48.1
Privacy en rechten.
x
Het gewenste beeldfragment zoeken op de camera, het volgens de 2 methoden capteren (direct en indirect) en deze toelichten Capteren van video en audio:
x
48.1.1
aansluiten van de videocamera;
x
48.1.2
instellen van de VCR of VTR modus;
x
48.1.3
logging en capture settings;
x
48.1.4
aanmaken van een Scratch Disk;
x
48.1.5
geschikt opnamemoment zoeken;
x
48.1.6
direct capteren;
x
48.1.7
capteren met in- en outputpunten (indirect)/
x
49 49.1 50
Dvd-bestanden omzetten naar avi-bestanden (U) Omzetten van VOB-bestanden (dvd) naar AVI-bestanden (voor montage). (U) De meest voorkomende videostandaarden kennen en de kenmerken toelichten
x
50.1 51 51.1 52 52.1 53
Videostandaarden: PAL en NTSC.
x
De compressie instellen in relatie met de juiste toepassing Compressiemogelijkheden omzetten naar de juise codec.
x
De juiste settings instellen voor audio en video Audio- en videosettings.
x
Met een professioneel editeerprogramma voor video werken en de vensters en gereedschappen hanteren bij de videotechniek Aanmaken van een:
x
53.1.1
project;
x
53.1.2
sequence;
x
53.1.3
clip.
x
53.1
53.2
Werken met programmavensters.
x
53.3
Toepassen van de editeermogelijkheden.
x
53.4
Werken met sneltoetsen.
x
53.5
Werken met controlepanelen.
x
53.6
Gebruiken van clipmarkers.
x
53.7
Hanteren van gereedschappen.
x
53.8
Gebruiken van video- en audiosporen.
x
54 54.1 55 55.1 56 56.1 57 57.1
Renderen en hetbegrip en de noodzaak toelichten Renderen.
x
Een project met de juiste instellingen bewaren en het exproteren voor de juiste toepassing Opslaan en exporteren.
x
Markers plaatsen en gebruiken Markers.
x
Transitions plaatsen en deze aanpassen Transitions:
x
57.1.1
plaatsen;
x
57.1.2
aanpassen.
x
58
De verschillende mogelijkheden van motion, transparantie en effecten/filters gebruiken
58.1
Schalen.
x
58.2
Roteren.
x
58.3
Verplaatsen.
x
58.4
Maskers.
x
58.5
Keying.
x
58.6
Ankerpunt verplaatsen.
x
58.7
Uitsnijden.
x
58.8
Vervormen.
x
58.9
Opaciteit.
x
58.10
Slagschaduw.
x
58.11
Bewegingsonscherpte.
x
58.12
In- en outfaden van video.
x
58.13
Transparantie.
x
58.14
Filters.
x
59 59.1 60 60.1 61 61.1
Stilstaande beelden uit een video-opname halen Freeze frames.
x
Favorieren maken voor veelvuldige toepassingen (U) Favorieten voor motions, transitions en filters. (U)
x
De snelheid van een opname bewerken Snelheid aanpassen:
x
61.1.1
versnellen;
x
61.1.2
vertragen;
x
61.1.3
achterwaarts;
x
61.1.4
voorwaarts;
x
61.1.5
constante snelheid;
x
61.1.6
variabele snelheid.
x
62
Tekstanimatie monteren
62.1
Tekstanimatie zoals gewone tekst, crawl tekst, scrolling tekst, typewriter, ondertitels en outline tekst.
x
62.2
3D-titels. (U)
x
63 63.1
Audio en video synchroniseren Audio:
x
63.1.1
synchroniseren met video;
x
63.1.2
waveforms;
x
63.1.3
geluidsniveau aanpassen;
x
63.1.4
stereo-mono (linker-rechter kanaal);
x
63.1.5
audio manipuleren zoals ruisonderdrukking;
x
63.1.6
in- en outfaden van audio.
x
64 64.1 65
Titels met een titelanimatieprogramma integreren in video (U) Titelanimatie.
x
Een DVD assembleren en schrijven (U) DVD maken: structuur.
Lay-out en ontwerp vertalen naar en integreren in de voorbereiding van enkelvoudig drukwerk en recto verso pagina's vor meerkleurendruk inb de offsettechniek en voor uitvoer via print. De kleuromgeving is beperkt tot proceskleuren of steunkleuren
Het werkstation en het OS (doelstelling en leerinhouden werden opgenomen bij lay-out en ontwerp, beeldbewerking, webdesign en paginaopmaak. Ze kunnen volledig of gespreid over één van deze vakdomeinen gerealiseerd worden. Wanneer men de aanbeveling volgt is dit tijdens Beeldbewerken en/of Webdesign)
66
Met de menustructuur van het besturingssysteem werken, de aanwezige rand- en opslagapparatuur oproepen in het netwerk en de gemaakte afspraken i.v.m. standaardinstellingen en bestandsbeheer naleven
66.1
De basisarchitectuur van het besturingssysteem schetsen en toelichten.
x
66.2
Werken met het bureaublad:
x
66.2.1
programma's, documenten, mappen, servers, websites, e.a in het werkgebied weergeven en openen;
x
66.2.1
toetscombinaties gebruiken;
x
66.2.2
de computer delen;
x
66.2.3
de helpfunctie gebruiken;
x
66.2.4
het beeldscherm instellen (de schermweergave).
x
66.3
Bestanden beheren:
x
66.3.1
bestanden en mappenbeheren op het werkstation;
x
66.3.2
LAN: volgens afspraak bestanden wegschrijven en ophalen van servers en andere computers, printer activeren en printopdracht geven.
x
66.4 66.4.1
Applicaties activeren: functie van de gebruikte applicaties algemeen toelichten.
x x
66.5
Externe opslagmedia gebruiken.
x
66.6
Standaardinstellingen en -voorkeuren instellen:
x
66.6.1
volgens afspraak kunnen herstellen;
x
66.6.2
de juiste kleuren volgens afspraak instellen (ColorSync en apparaatprofiel);
x
66.6.3
de noodzaak van kleurbeheer aantonen en de algemene principes van kleurenmanagement toelichten.s
x
66.7 66.7.1
Fonts beheren: lettertypes activeren en deactiveren, fontsets selecteren en maken.
x x
Assembleren van de media: paginaopmaak 67 67.1
De paginaopmaak voorbereiden Controleren of alle bijhorende bestanden aanwezig zijn in verwerkbare formaten (grootte en bestandsformaat) en resolutie:
x
67.1.1
een overzicht geven van de meest gebruikte bestnadsformaten, hun eigenschappen en toepassingsgebied;
x
67.1.2
het begrip resolutie toelichten.
x
68
De lay-out vertalen naar een sjabloondocument en de methodiek verwoorden
68.1
Het document aanmaken.
x
68.2
Rekenen en meten met metrische en picamaten:
x
68.2.1 68.3
corpsmeter hanteren. Paginastructuren maken:
x x
68.3.1
hulplijnen, tekst- en illustratiecontainers;
x
68.3.2
stramienpagina's en -elementen.
x
68.4
Alineastijlen maken per tekstgroep, deze testen en bijsturen:
x
68.4.1
lettersoort;
x
68.4.2
corps, regelafstand en zetbreedte;
x
68.4.3
regelvallen;
x
68.4.4
alineabehandeling;
x
68.4.5
register;
x
68.4.6
extra wit;
x
68.4.7
nummering;
x
68.4.8
insprongen en tabulaties;
x
68.4.9
lijnen en kaders;
x
kleurdefinities bepalen in relatie met de drukgangen: proceskleuren, steunkleuren en tinten.
x
68.4.10 68.5 69 69.1
Het document bewaren als sjabloondocument.
x
Het definitief opmaakbestand maken Opmaakmethodiek voor het tekstgedeelte toepassen en verwoorden:
x
69.1.1
tekstinvoer;
x
69.1.2
spellingscontrole;
x
69.1.3
plaatsen en opmaken;
x
69.2 69.2.1
De definitieve opmaak voor verdere verwerking tot drukvorm(en) realiseren: tekstgedeelte opmaken volgens de typografische conventies en de begrippen toelichten:
x x
69.2.1.1
variabel woordspatie en vast wit;
x
69.2.1.2
wit aan de leestekens;
x
69.2.1.3
aan- en afspatiëren;
x
69.2.1.4
afbreken (taalkundige en typografische splitsingsregels, splitsen in logische zinsdelen);
x
69.2.1.5
initialen;
x
69.2.1.6
tabellen;
x
69.2.1.7
een zetinstructie lezen/schrijven volgens de juiste normen en afspraken;
x
69.2.1.8
zetten in vreemde talen (Frans en Engels): zoals taalwissel, bijsluiter, handleiding;
x
69.2.1.9
tekstconversie: tekst uit een tekstverwerkingsbestand neutraliseren, importeren en opmaken;
x
69.2.2
beelden en illustraties importeren en plaatsen;
x
69.2.3
kleur toewijzen;
x
69.2.4
een proefdruk maken, deze corrigeren en de begrippen toelichten:
x
69.2.4.1 69.3
lay-outproef, samengestelde en kleurgescheiden proef. Bestanden preflighten en bewaren voor verdere verwerking:
x x
69.3.1
formaten en compressie;
x
69.3.2
pakket maken.
x
70
Het definitief opmaakbestand exporteren naar een afgesproken workflowbestand, preflighten en certificeren
70.1
Een-pdf-bestand maken via de applicatie.
x
70.2
Een-pdf-bestand maken via Postscript (U);
x
70.3
Een-pdf-bestand certificeren en corrigeren.
x
71 71.1
Een beperkte printproductie zonder variabele data realiseren Instellen van de parameters voor een printproductie.