Leid(st)er speltak Als leider in een speltakteam vorm je, gecoördineerd door de teamleider, met je teamleden en de kinderen/jongeren, de basis van de vereniging Scouting Nederland. De inzet van het leidingteam staat borg voor een leuke vrijetijdsbesteding met toegevoegde waarde: ontwikkeling van persoon en competenties.
Dat geldt zowel voor de jeugdleden als voor jezelf! Hierna vind je: •
een beschrijving van wat de functie inhoudt en hoe die in de organisatie past;
•
welke (rand)voorwaarden van belang zijn;
•
een indicatie van de benodigde in te zetten tijd;
•
welke competenties je ervoor nodig hebt.
208
1.functietypering leid(st)er Naam functie
Leid(ster) speltak bevers, welpen, scouts
Plaats binnen Scouting Nederland
Speltak binnen een Scoutinggroep. Je wordt ondersteund door het groepsbestuur (verantwoordelijk team binnen de Scoutinggroep).
Minimumvoorwaarden om de functie te kunnen vervullen
•
Je onderschrijft de doelstelling & huishoudelijk reglement van Scouting Nederland.
•
Je bent minimaal 18 jaar.
•
Je beschikt over de over een kwalificatie als leidinggevende van een andere speltak.en/of je bent bereid tot ontwikkeling van de voor de functie (in deze speltak) geldende competenties op minimaal basisniveau binnen 8 maanden na aanvang functioneren.
•
Omgaan met jeugdleden vraagt om bewustzijn m.b.t. gedragscodes, normen en waarden. Je sluit je aan bij je aan het door Scouting Nederland gevoerde beleid op het gebied van omgangsvormen .
•
Je beschikt over een voor de rol geldige Verklaring Omtrent Gedrag en je onderschrijft de omgangscode .
•
Kinderen & jongeren spelen het spel van Scouting in de leeftijdsgroepen 4-6 jaar/ bevers; 7-11 jaar/welpen; 12-14 jaar/scouts; 15-17 jaar/explorers; 18-21 jaar roverscouts. Deze functiebeschrijving gaat over leidinggevenden bevers tot en met scouts.
•
In principe is er wekelijks een opkomst (bijeenkomst) van de leden van de speltak. Daarnaast zijn er kampen, zoals het zomerkamp en weekenden en (regionale, landelijke en internationale) activiteiten waaraan je, samen met andere onderdelen en groepen, aan deel kunt nemen.
•
Als leider stem je af met de leden van je team, waarmee je het programma maakt dat wordt uitgevoerd door de jeugdleden (of je begeleidt het zelf maken van een programma / organiseren van een activiteit door jeugdleden).
•
Als leider ben je medeverantwoordelijk voor de goede uitvoering van het Scouting spel en een veilige (speel)omgeving voor de kinderen/jongeren.
•
Als leider stimuleer je de ontwikkeling van de jeugdleden. Je bent medeverantwoordelijk voor het realiseren van een gekwalificeerd leidingteam.
•
Periodiek neem je deel aan het overleg van de leiding van alle speltakken in een groep, de groepsraad.
Beschrijving van de functie
Indicatie minimum tijdsbeslag
Gemiddeld per week: 7 uur •
opkomst en voorbereiding 5 uur
•
begeleiding teamleden/eigen deskundigheidsbevordering: 1 uur
•
teamoverleg (1 x per twee weken) 0,5 uur/groepsraad & groepsdag(1 x per vier weken) 0,5 uur
en daarnaast: •
zomerkamp 1 week per jaar
•
weekendkamp : twee weekenden
•
regionale en landelijke activiteiten: één weekend per jaar.
209
1.functietypering leid(st)er Overige
•
Scouting stimuleert (persoonlijke- en competentie)ontwikkeling bij zowel jeugd- als volwassen leden. Wij bieden je diverse mogelijkheden voor deskundigheidsontwikkeling binnen Scouting. Jouw competenties kunnen (met ingang van 2011) worden geaccrediteerd en geregistreerd(vastgelegd), waarmee je ook buiten Scouting kunt aantonen dat je beschikt over die competenties.
•
Binnen Scouting Nederland dragen we bij de meeste in- en externe (spel)activiteiten geschikte kleding de Scoutfit, waarmee we onderlinge en internationale verbondenheid uitdrukken. De Scoutfit is te koop in de ScoutShop. Het ontwerp van de Scoutfit is afgestemd op actieve (buiten)avonturen.
•
Scouting kent een inmiddels 100 jarige historie en (een) heldere visie/uitgangspunten. De Scouting code (wet & belofte) biedt aanknopingspunten voor een zinvolle bijdrage aan elkaar en in de maatschappij! Wanneer je besluit mee te doen als jeugd-of volwassen lid (geïnstalleerd wordt) leg je de belofte af, waarmee je de uitgangspunten (Scouting code) onderschrijft. Zoals je ziet is Scouting wel vrijwillig maar niet vrijblijvend!
210
2.doel & resultaten leid(ster) speltak bevers, welpen, scouts Doelstelling functieinvulling
Je verzorgt met jouw collega’s in het leidingteam het spelaanbod voor een leeftijdsgroep zodanig dat: • kinderen/jongeren plezier hebben en zichzelf/hun competenties ontwikkelen; • het leidingteam functioneert als team dat plezier beleeft in de samenwerking t.b.v. je kinderen/jongeren; • de -toegevoegde- waarde(n) van Scouting wordt beleefd.
Beoogde resultaten
Jouw invulling van de functie leidt tot: • voldoende jeugdleden (aantal verschilt per speltak) die deelnemen aan een spelaanbod dat plezier en ontwikkeling biedt; • een ontvangst/doorstroming van jeugdleden die ertoe leidt dat zoveel mogelijk jonge mensen doorstromen en daarmee alle aspecten van het Scoutingspel kunnen ervaren; • borging van deskundigheid doordat jouw team voldoet aan het team competentieprofiel zoals dat is vastgesteld voor jouw speltak; • ontwikkeling en plezier van teamleden, onder andere doordat ze aandacht en betrokkenheid ervaren; • samenhang binnen de groep, regio en Scouting Nederland door deel te nemen aan activiteiten in de verschillende niveaus buiten de groep (regio, land, internationaal).
Mogelijke referentiepunten
• • • • • •
gemiddeld aantal jeugdleden per jaar t.o.v. het wenselijke speltak gemiddelde mate van doorstroom van jeugdleden naar de opvolgende speltak mate van ontwikkeling/plezier van de jeugdleden betrokkenheid/beleving van ouders ontwikkeling van teamleden succesbeleving bij jeugd- en volwassen leden omdat hun competenties aantoonbaar ontwikkelen en buiten zichtbaar te maken zijn (en daar worden gewaardeerd)
211
3.Taken en competenties
Om uit te kunnen drukken wat je ‘in huis moet hebben’ om invulling te geven aan de functie gebruiken we taken (wat moet je doen) en competenties(wat moet je daarvoor in de Scoutingpraktijk kunnen). Wat je in de Scoutingpraktijk kunt (of zou moeten kunnen) koppelen we aan een meer algemene competentiebenadering: de persoonsgebonden competenties. Dat biedt de volgende voordelen: • als iemand nieuw binnenkomt kunnen we met behulp van deze meer algemene beschrijving vaststellen of iemand aan een minimum niveau voldoet om de functie te kunnen gaan vervullen; • met het vaststellen van wat iemand al kan (elders of eerder verworven competenties) hoeft niet alles ‘opnieuw’ geleerd/ontwikkeld te worden. Je kunt samen een gerichte ontwikkeling organiseren; • door voor ieder een persoonsgebonden profiel te maken kun je ook checken voor welke andere Scoutingfuncties je in aanmerking komt; • dat wat je binnen Scouting aan competenties hebt ontwikkeld wordt ook voor rollen/functies buiten Scouting inzichtelijk gemaakt.
In onderstaande tabellen vind je een overzicht van de (kern)taken die bij de functie horen (“3.1. Het maken, voorbereiden en evalueren van Scouting- programma’s”). 1.
Binnen elke kerntaak zie je een aantal deeltaken of activiteiten die onder de kerntaak vallen, de z.g. functiecompetenties (“3.1.1. Het kunnen inventariseren van activiteitenwensen van jeugdleden”).
Om de functiecompetenties goed te kunnen uitvoeren moet je in meer of mindere mate beschikken over een of meer persoonlijke vaardigheden, je persoonsgebonden competenties (“ 4. Analyseren (3) ”) Analyseren is competentie nr. 4 in het Persoonsgebonden Competentieoverzicht (deel 4), het cijfer 3 geeft het gewenst competentieniveau aan bij kwalificatie. Vervolgens zie je in hoeverre je over welke functiecompetenties zou moeten beschikken op elk functieniveau (aspirant / basis /gekwalificeerd). Dit wordt aangegeven door de rondjes: •
Hoeft niet aanwezig te zijn op dit niveau:
blanco
•
Van belang om te ontwikkelen op/voor dit niveau:
o
•
Noodzakelijk aanwezig op/voor dit niveau:
O
Een aantal persoonsgebonden competenties zijn van extra belang voor het functioneren in jouw rol binnen Scouting. Die zijn terug te vinden in de groengekleurde vakjes (donkerder gekleurd naarmate het functie- en competentieniveau toeneemt). Een verdere toelichting van persoonsgebonden competenties vind je in deel 4 van deze functiebeschrijving. Een overzicht van de persoonsgebonden competenties staat op de website van Scouting Academy. Tenslotte staan bij elke deeltaak / activiteit de toe te passen kennis en vaardigheden vermeld (“3.1.1. Kunnen toepassen van minimaal twee verschillende inventarisatiemethodieken van verwachtingen.”), die je helpen en inzicht geven over de manier waarop je een deeltaak optimaal kunt uitvoeren en de functiecompetentie beheerst.
212
3.1 Functiecompetenties leid(st)er speltak bevers, welpen, scouts (Kern)taken
Functiecompetenties
Persoonsgebonden competenties (hoofdstuk 4)
Het maken, voorbereiden en evalueren van Scouting programma’s
2.
4. Analyseren
Het kunnen inventariseren van activiteitenwensen van jeugdleden
4.
Leid(st)er basis niveau
o
basis (3) gekwalificeerd (3)
3.
Aspirant leid(st)er
Leid(st)er gekwalifice erd
•
Kunnen toepassen van minimaal twee verschillende inventarisatiemethodieken van verwachtingen.
•
Spelvisie, spelaanbod en progressiebenadering
•
Kunnen begroten en werken met (deel)budgetten
O
Instaat om, al dan niet tezamen met het leidingteam, een jaarplan te vervaardigen waarin op basis van spelvisie en progressiesysteem een uitdagend spelaanbod wordt geborgd waarbij de ontwikkeling van de individu tot zijn recht komt.
10. Besluitvaardigheid
gekwalificeerd (2)
•
Voldoende aandacht schenken aan activiteitenmogelijkheden buiten de eigen groep (regio/land/internationaal)
Samen met het leidingteam kunnen samenstellen van een spelprogramma, afgestemd op het spelaanbod, activiteitenwensen en leeftijdseigene/ontwikkelingsniveau van de leeftijdsgroep.
13. leiding geven
•
Kunnen toepassen van de Scoutingmethode (spelvisie & spelaanbod leeftijdsgroep) rekening houdend met wensen jeugdleden, leeftijdseigene en ontwikkelingsniveau van de jeugdleden.
•
De geschiedenis van Scouting kunnen verbinden aan de zingeving en de betekenis van Scouting in de huidige maatschappij.
•
Scouts met beperkingen: de van toepassing zijnde kenmerken van de beperkingen en de gevolgen voor het spelaanbod kunnen toepassen.
•
Gebruik kunnen maken van de spelbank met voorbeelden voor programma(elementen) van Scouting Nederland.
•
Op de hoogte blijven van regionale-/landelijke ontwikkelingen op het gebied van spel en Scouting Academy, o.a. door kennis te nemen van de bladen en de informatie op de website(s) voor jeugdleden en leidinggevenden.
•
In staat tot (bewust bekwame) toepassing van het leeftijdeigene/beperkingen en de randvoorwaarden voor pedagogische veiligheid voor de eigen speltak.
•
Kent de veiligheidsrisico’s in verschillende spelsituaties en voorkomt risicovolle situaties.
•
Is in staat een cluster van de in het spelaanbod voor de leeftijdsgroep/speelomgeving (land/water/lucht) relevante Scoutingvaardigheden toe te passen/te instrueren (zie matrix Scoutingvaardigheden). De Scoutingvaardigheden als geheel, voor de betreffende leeftijdsgroep, moeten worden afgedekt als teamcompetentie.
basis (1)
o
basis (2) gekwalificeerd (3) 14. Doelgericht samenwerken o
basis (2)
O
gekwalificeerd (3)
5.
Toe te passen kennis/vaardigheden
In staat zijn om samen met het leidingteam activiteiten voor te bereiden, de jeugdleden hierin te begeleiden en zorg te dragen voor een veilige (speel-/activiteiten)omgeving.
6. Functioneren in teamverband basis (2) gekwalificeerd (3) 13. Leiding geven basis (2) gekwalificeerd (3) 14. Doelgericht samenwerken basis (2) gekwalificeerd (3)
213
o
O
3.1 Functiecompetenties leid(st)er speltak bevers, welpen, scouts (Kern)taken
Functiecompetenties
6.
Evalueren van activiteiten, samen met het leidingteam of als begeleider van de jeugdleden en in staat zijn om verbeterpunten te herkennen en om te zetten naar een actieplan.
Persoonsgebonden competenties (hoofdstuk 4)
Aspirant leid(st)er
Leid(st)er basis niveau
Leid(st)er gekwalifice erd
12. Initiatief & stimuleren basis (2) gekwalificeerd (3) O 22. Ontwikkelings-gerichtheid basis (2) gekwalificeerd (3)
214
Toe te passen kennis/vaardigheden
•
Kan minimaal drie verschillende evaluatiemethodieken toepassen.
•
Kan uitkomsten omzetten in concrete actie(plannen).
3.2 Functiecompetenties leid(st)er speltak bevers, welpen, scouts (Kern)taken
Functiecompetenties
Persoonsgebonden competenties (hoofdstuk 4)
Het uitvoeren van een activiteitenprogramma
1.
5.Uitdrukkingsvaardigheid basis (1) gekwalificeerd (2)
Het kunnen presenteren, begeleiden en afronden van activiteiten voor jeugdleden en het begeleiden van de jeugdleden hierin.
8.Informatie overdragen basis (1) gekwalificeerd (2)
2.
Toezicht kunnen houden en overzicht hebben bij het uitvoeren van activiteiten, met inachtneming van veiligheid- en gedragregels en hierop kunnen handelen of ingrijpen.
Aspirant leid(st)er
Leid(st)er basisniveau
o
Leid(st)er gekwalificeerd
•
Presentatietechniek, speluitleg
•
Het gebruik van moderne media als email, internet en webpublicaties voor het onderhouden van contact met de (ouders van) jeugdleden en andere leidinggevenden/kaderleden binnen de groep
•
Toepassen relevante arbo-/veiligheidsregelgeving
•
Kent het beleid van Scouting Nederland inzake omgangsvormen en handelt hiernaar.
•
Waterwerk: hebben en toepassen MBL/ CWO diploma/vaardigheden
•
Kennis van de (rand)voorwaarden voor zorgvuldig gebruik van de natuurlijke-/ spelomgeving kunnen toepassen.
•
Kennis van de eigenschappen/onderhoudsbehoefte van voor het leeftijdsgroep relevant (spel)materiaal kunnen toepassen.
O
16. doorzettingsvermogen basis (2) gekwalificeerd (3) o
Toe te passen kennis/vaardigheden
O
27.Veilig werken basis (2) gekwalificeerd (3) basis (2) gekwalificeerd (3)
3.
Zorgvuldig kunnen omgaan met materialen en omgeving en dit verantwoordelijkheidsgevoel kunnen overdragen aan de jeugdleden/ ze hierin begeleiden.
3.Algemene interesse basis (2) gekwalificeerd (3) 20.Samenhang basis (2) gekwalificeerd (3)
215
O
3.3 Functiecompetenties leid(ster) speltak bevers, welpen, scouts Aspirant leid(st)er
Leid(st)er basisniveau
Leid(st)er gekwalificeerd
(Kern)taken
Functiecompetenties
Persoonsgebonden competenties (hoofdstuk 4)
Het begeleiden van jeugdleden in hun persoonlijke ontwikkeling
1.
12. Initiatief & stimuleren basis (2) gekwalificeerd (3)
•
Het door persoonlijk enthousiasme en voorbeeldgedrag alsmede door het stimuleren van jeugdleden op een positieve wijze bijdragen aan het spelplezier.
23.Coachen/begeleiden basis (1) gekwalificeerd (2)
•
Het kennis hebben en stimuleren van deelname aan activiteiten buiten de eigen groep (regionaal, landelijk en internationaal).
•
Het stimuleren van subgroepen/teams/ploegen tot het aangaan van gezamenlijke uitdagingen en het neerzetten van een gezamenlijk resultaat.
•
Het op het individuele jeugdlid toegespitst toepassen van de progressiesystematiek binnen het spelaanbod.
•
Het kennen en kunnen overdragen van het waarom van de (toepassing van de) Scouting methode en de omgangsvormen.
•
Het gericht kunnen stimuleren van ontwikkeling in teamactiviteiten of persoonlijke activiteiten(progressiesysteem).
•
Het kennen en kunnen toepassen van de motivatiefactoren in de keuzes ten aanzien van het toekennen van verantwoordelijkheden en het betrekken van jeugdleden in activiteiten en besluitvorming.
•
Het afgestemd op de ontwikkeling(sfase) van de jeugdleden kunnen uitleggen van de Scouting Academy competentiebenadering aan (oudere) jeugdleden.
•
Het hanteren van een positieve neutrale grondhouding naar ieder individu. Het geven van feed back op een stimulerende wijze.
Het kunnen stimuleren en enthousiasmeren van jeugdleden om actief deel te nemen aan het activiteitenprogramma en hierin een basis te vinden voor hun persoonlijke ontwikkeling.
Toe te passen kennis/vaardigheden
O
22. Ontwikkelingsgerichtheid basis (2) gekwalificeerd (3) 24. Overtuigingskracht (3) 2.
Het bieden van uitdaging en motivatie tot het leveren van prestatie en inzet, tot het nemen van initiatieven en het ontwikkelen van persoonlijke groei.
12.Initiatief en stimuleren basis (2) gekwalificeerd (3) 23.Coachen/begeleiden basis (1) gekwalificeerd (2)
O
22. Ontwikkelingsgerichtheid basis (2) gekwalificeerd (3) 3.
In staat zijn om zelfvertrouwen, verantwoordelijkheid en zelfbewustzijn bij de jeugdleden te ontwikkelen door het stapsgewijs en begeleid toekennen van taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden; zorgen voor positieve feedback en waardering.
12.Initiatief en stimuleren basis (2) gekwalificeerd (3) 23.Coachen/begeleiden basis (1) gekwalificeerd (2) 22. Ontwikkelingsgerichtheid basis (2) gekwalificeerd (3)
216
O
3.3 Functiecompetenties leid(ster) speltak bevers, welpen, scouts (Kern)taken
Functiecompetenties
Persoonsgebonden competenties (hoofdstuk 4)
4.
3.Algemene interesse basis (2) gekwalificeerd (3)
Het geven van een voorbeeldfunctie aan de jeugdleden, tonen van voorbeeldgedrag en goede omgangsvormen vanuit zelfrespect en respect voor de ander.
Aspirant leid(st)er
Leid(st)er basisniveau
Leid(st)er gekwalificeerd
Toe te passen kennis/vaardigheden
•
16.doorzettingsvermogen basis (2) gekwalificeerd (3)
o
O
o
Wat de maatschappelijke bijdrage van Scouting is;
o
waarom welk gedrag wenselijk is.
•
Het bespreekbaar kunnen maken van achtergrond (waarom) en toepassing van de omgangscode, zowel tussen jeugdleden onderling als tussen leidinggevenden en jeugdleden.
•
Hebben van kennis en inzicht van de gevolgen van Scouting activiteiten op het milieu/de omgeving.
•
Geeft feed back, rekening houdend met ontwikkelings- en stijlverschillen tussen individuen.
•
Stelt grenzen en legt daarbij uit op welke waarden/normen die zijn gebaseerd.
•
EHV/EHBO-diploma (verplicht 1 gediplomeerd EHV-er binnen een leidingteam)
•
Past de leiderschaps-/interventiestijl aan de acuutheid van het proces.
•
Leiderschaps- en coachstijlen situationeel kunnen benoemen en toepassen.
•
Het hanteren van een positieve neutrale grondhouding naar ieder individu. Het geven van feed back op een stimulerende wijze.
•
Het kennen en kunnen toepassen van de motivatiefactoren .
17. Integriteit basis (3) gekwalificeerd (3) 20.Samenhang basis (2) gekwalificeerd (3)
Het, op basis van de kennis van de geschiedenis, de missie en de spelvisie van Scouting, aan jeugdleden duidelijk kunnen maken:
o
23.Coachen/begeleiden basis (1) gekwalificeerd (2) 24. Overtuigingskracht basis (2) gekwalificeerd (3) 5.
Tijdens groepsactiviteiten kunnen sturen op het stimuleren van samenwerking, acceptatie, wederzijds vertrouwen en waardering.
7. Invloed uitoefen basis (2) gekwalificeerd (3) O 23.Coachen/begeleiden basis (1) gekwalificeerd (2)
6.
7.
Adequaat kunnen optreden in crisissituaties, bij ziekte of ongevallen. Hulp en steun bieden aan betrokkenen, het tonen van betrokkenheid en inlevingsvermogen en in staat zijn om zo nodig de (jeugd/kader)leden op te vangen en gerust te stellen.
Jeugdleden het gevoel kunnen geven geaccepteerd te zijn, erbij te horen en gewaardeerd te worden, o.a. door het bieden van persoonlijke zorg.
9. Probleemoplossend vermogen basis (2) gekwalificeerd (4)
23.Coachen/begeleiden basis (1) gekwalificeerd (2)
217
O
O
218
3.4 Functiecompetenties leid(ster) speltak bevers, welpen, scouts (Kern)taken
Functiecompetenties
Persoonsgebonden competenties (hoofdstuk 4)
Uitvoeren van functiegebonden en organisatorische taken en activiteiten.
1.
18.Aanpassingsvermogen basis (3) gekwalificeerd (4)
2.
3.
De noodzaak inzien van een juiste taakverdeling, de eigen werkzaamheden afstemmen met overige teamleden, om tot een goede verdeling te komen.
Regelmatig evalueren van de werkzaamheden en de eigen rol, in afstemming met teamleiding en praktijkbegeleider
Herkennen en aandragen van verbeterpunten en werken aan kwaliteit en persoonlijke ontwikkeling d.m.v. doelstellingsafspraken (TOP).
5.
In staat om op ordelijke en voorgeschreven wijze registratie bij te houden van zowel de eigen competentieontwikkeling als die van de jeugdleden
Deelnemen aan de groepsraad en overige groepsactiviteiten en bijeenkomsten, en hierin actief participeren door eigen inbreng, afstemming en overleg.
Leid(st)er basisniveau
Leid(st)er gekwalificeerd
Toe te passen kennis/vaardigheden
•
Het kennen en kunnen toepassen van de motivatiefactoren in de keuzes ten aanzien van het toekennen van verantwoordelijkheden.
•
In staat zijn tot het maken van een draaiboek.
•
Verschillende evaluatietechnieken kennen en kunnen toepassen .
•
Kunnen reflecteren op resultaat, teamsamenwerking en eigen functioneren.
•
Kunnen reflecteren op eigen functioneren en eigen ontwikkeling in samenhang met de te realiseren ontwikkeling binnen team en groep bijvoorbeeld door het volgen en afronden van een Gilwellcursus.
•
Het progressiesysteem voor de leeftijdsgroep kunnen toepassen in het spelaanbod en in de ondersteuning van de individuele ontwikkeling. De daarvoor benodigde registratie (kunnen)bijhouden.
•
Het Scouting competentiesysteem kennen en kunnen uitleggen/toepassen voor zowel de eigen ontwikkeling als die van jeugdleden(oudste leeftijdsgroepen). De daarvoor benodigde registratie (kunnen)bijhouden.
7. Invloed uitoefenen basis (2) gekwalificeerd (3)
•
De voor democratische vertegenwoordiging en groepsmanagement benodigde informatie (bijvoorbeeld in het huishoudelijk reglement) kunnen opzoeken en toepassen.
5.Uitdrukkingsvaardigheid basis (1) gekwalificeerd (2)
•
Scouting informatiebronnen en –systemen gebruiken.
•
Inbreng kunnen leveren op zodanige wijze dat gezamenlijkheid en draagvlak wordt gevonden.
•
In staat zijn de eigen mening en het collectieve belang in balans naar voren te brengen.
o
26. Systematisch werken basis (2) gekwalificeerd (3)
o
o
O
O
2. Ontwikkelingsbreedte basis (1) gekwalificeerd (2) o 29. Zelfsturend vermogen basis (3) gekwalificeerd (4)
4.
Aspirant leid(st)er
15. Concentratie en accuratesse basis (2) gekwalificeerd (3)
o
o 24. Overtuigingskracht basis (2) gekwalificeerd (3)
219
O
o
O
3.4 Functiecompetenties leid(ster) speltak bevers, welpen, scouts (Kern)taken
Functiecompetenties
Persoonsgebonden competenties (hoofdstuk 4)
6.
3.Algemene interesse basis (2) gekwalificeerd (3)
Deelnemen met de teamleiding en jeugdleden aan activiteiten en bijeenkomsten op regionaal en (inter)nationaal niveau, en hierin actief participeren door eigen inbreng, afstemming en overleg.
Aspirant leid(st)er
Leid(st)er basisniveau
Leid(st)er gekwalificeerd
o 28.Drukbestendigheid basis (2) gekwalificeerd (3)
220
Toe te passen kennis/vaardigheden
•
Jeugdleden stimuleren tot het aangaan van nieuwe ervaringen
•
In staat zijn de Nederlandse omgangsvormen toe te lichten in relatie tot dat wat in andere landen gebruikelijk is.
4. Persoonsgebonden competenties leid(st)er
Persoongebonden competenties zijn direct gekoppeld aan de diverse binnen Scouting relevante functiecompetenties(zie hoofdstuk 3). Dat betekent dat wanneer je binnen Scouting beschikt over de vastgestelde functiecompetenties(kwalificatieniveau) dat je ook beschikt over de corresponderende persoonsgebonden competenties. Andersom werkt dat ook zo: wanneer iemand(die van buiten Scouting binnen komt) beschikt over een bepaald niveau persoonsgebonden competenties dan zal hij/zij ook binnen Scouting over die competenties (kunnen)beschikken. Die competenties hoeven dan niet meer ontwikkeld te worden. Per functie is een gemiddeld niveau bepaald(zie hieronder). Om te kwalificeren dien je aan dat gemiddelde niveau te voldoen. Een aantal competenties vinden we zo belangrijk dat je daarover op het aangegeven niveau moet beschikken. Je vindt die competenties in hoofdstuk 3 (de groene vlakjes in de kolom persoonsgebonden competenties).
221