ÉRETTSÉGI VIZSGA ● 2009. május 21.
Név: ........................................................... osztály:......
Holland nyelv
HOLLAND NYELV KÖZÉPSZINTŰ ÍRÁSBELI VIZSGA 2009. május 21. 8:00
I. Olvasott szöveg értése Időtartam: 60 perc
Pótlapok száma Tisztázati Piszkozati
OKTATÁSI ÉS KULTURÁLIS MINISZTÉRIUM
középszint — írásbeli vizsga 0801 I. Olvasott szöveg értése
Holland nyelv — középszint
Név: ........................................................... osztály:......
Fontos tudnivalók A feladatsor megoldásához szótár nem használható. A szürke négyzetsor az értékelés számára van fenntartva. Kérjük, ne írjon a szürke négyzetsorba.
írásbeli vizsga, I. összetevő 0801
2 / 12
2009. május 21.
Név: ........................................................... osztály:......
Holland nyelv — középszint OPDRACHT 1
Hieronder volgt een gesprek tussen een politieagent en een reporter. Wat de agent zegt, staat in de tekst, wat de reporter zegt, staat onder de tekst. Geef aan welke vraag van de reporter waar in de tekt moet staan. Schrijf de letters van de vragen onder de daarbijhorende nummers. Vraag 0 is als voorbeeld gegeven. Reporter: (0) _____ Agent: ’Haar naam is bij de politie bekend, maar ik mag u die naam niet geven.’ Reporter: (1) _____ Agent: ’Ja, ze is 38.’ Reporter: (2) _____ Agent: ’Zij had haar pas bij zich.’ Reporter: (3) _____ Agent: ’Ja, dat stond er inderdaad in, maar ook daarover mag ik u niets vertellen.’ Reporter: (4) _____ Agent: ’Ja. Ik had samen met mijn collega, agent Bertels, door de stad gelopen, maar Bertels was teruggeroepen naar het hoofdkantoor zodat ik alleen was achtergebleven.’ Reporter: (5) _____ Agent: ’Ja, heel veel. Ik mag u niet zeggen hoeveel, maar het was echt niet weinig.’ Reporter: (6) _____ Agent: ’Dat was ook mijn eerste reactie. Er was trouwens niets bijzonders aan haar te zien. Ze was niet geslagen, haar kleren waren niet kapot…’ Reporter: (7) _____ Agent: ’Ho, wacht even. Hoe weet u dat het vijftigduizend euro was?’ Reporter: (8) _____ Agent: ’Heb ik dat gezegd? Welnee hoor, geen sprake van. Ik heb gezegd dat ik niet mocht vertellen hoeveel ze bij zich had. Dus dat het vijftigduizend euro zou zijn, dat hebt u niet van mij gehoord!’ A ’Dat hebt u zelf gezegd.’ B ’Dan denk ik dat ze waarschijnlijk niet is gedood omdat iemand haar geld wilde hebben.’ C ’Dus een vrouw van 38 die, zoals u zegt, ’s nachts rondloopt met vijftigduizend euro op zak, dat is toch…’ D ’Had die vrouw geld bij zich?’ E ’Hoe weet u dat zo zeker?’ F ’In haar pas stond natuurlijk ook wat haar beroep was?’ G ’Kunt u mij wel zeggen hoe oud de vrouw is?’ H ’Meneer, kunt u mij zeggen wie de dode vrouw is?’ I ’Was u alleen toen u haar vond?’
0
1
2
3
4
5
6
7
8
H
1
2
3
4
5
6
7
8
Max.
Elért
8 írásbeli vizsga, I. összetevő 0801
3 / 12
2009. május 21.
Holland nyelv — középszint
Név: ........................................................... osztály:......
OPDRACHT 2 Hieronder volgt een brief geschreven door mevrouw De Vos aan meneer Donkers die een kamer bij haar wil huren. Over de tekst worden ware en onware uitspraken gedaan. Zet bij elke uitspraak een X op de juiste plaats. Vraag 0 is als voorbeeld gegeven.
Geachte heer Donkers, Ik heb uw brief van 4 april ontvangen. In deze brief vraagt u wanneer de kamer die u bij mij wilt huren, vrij komt. Ik moet daarop als volgt antwoorden. De dame die nu in deze kamer woont, heeft mij een maand geleden gezegd dat ze gaat trouwen en dat ze dan naar een andere stad vertrekt. Maar ze heeft me nog niet verteld tot wanneer ze de kamer precies wil houden. Ze is nu twee maanden voor zaken naar het buitenland. Daarom kan ik u niet voor begin juni laten weten hoe lang ze hier nog zal blijven. Er mag op de kamer niet gekookt worden. Als u een kop thee of koffie wilt zetten, kunt u mijn keuken gebruiken en u kunt ook op uw kamer ontbijten. Als u warm wilt eten, zult u dat ergens anders moeten doen. Er mag op uw kamer zoveel bezoek komen als u wilt en hoe lang de mensen blijven, is uw zaak. Maar ik wil wel dat het na twaalf uur ’s nachts stil is in huis. Ik hoop dat u daar rekening mee wilt houden, ook als u, zoals ik, veel van muziek houdt of zelf muziek maakt of als u graag naar de radio luistert. Er is telefoon in huis. U mag deze gebruiken, en u betaalt mij daarvoor aan het eind van elke maand. Maar een telefoon waarvan verschillende mensen gebruik maken, brengt vaak allerlei problemen met zich mee. Daarom lijkt het me beter dat u zorgt dat u een eigen telefoon krijgt. U hoeft daar niet lang op te wachten, zeker niet langer dan een week. U moet voor de kamer 170,- euro per maand betalen en wel vóór de eerste van iedere maand. Daarbij komen nog de kosten voor licht en water en nog 20,- euro per maand voor het schoonmaken van uw kamer. Als u uw kamer zelf schoonmaakt, hoeft u deze 20.- euro natuurlijk niet te betalen. Ik hoop dat ik hiermee uw brief heb beantwoord. Hoogachtend, Mevrouw C.J. de Vos
írásbeli vizsga, I. összetevő 0801
4 / 12
2009. május 21.
Név: ........................................................... osztály:......
Holland nyelv — középszint
Waar 0 Meneer Donkers wil een kamer huren.
Onwaar
X
9 Op 4 april heeft meneer Donkers een brief aan mevrouw De Vos geschreven. 10 De dame die nu op de kamer woont, gaat in het buitenland wonen. 11 Mevrouw De Vos schrijft dat ze nog niet weet wanneer de kamer vrij zal zijn. 12 Meneer Donkers kan koffie of thee zetten in de keuken van mevrouw De Vos. 13 Er mag op de kamer geen bezoek komen.
14 Meneer Donkers hoeft voor de telefoon niet te betalen.
15 Licht en water kosten 20 euro per maand.
9
10
11
12
13
14
15
Max.
Elért
7 írásbeli vizsga, I. összetevő 0801
5 / 12
2009. május 21.
Holland nyelv — középszint
Név: ........................................................... osztály:......
OPDRACHT 3 Hieronder staat een brochure over de Nederlandse museumjaarkaart. De kopjes bij de tekst ontbreken echter. Een kopje is een woord, woordgroep of een zin die als titel boven een alinea geplaatst kan worden. Zoek de kopjes en de alinea’s bij elkaar en schrijf de letters van de kopjes onder de daarbijhorende nummers. Vraag 0 is als voorbeeld gegeven.
De museumjaarkaart: voor iedereen weggelegd (0) _____ Met de museumjaarkaart kunt u van 1 januari t/m 31 december ruim 375 musea in Nederland gratis bezoeken.
(21) _____ Wilt u ten volle profiteren van uw museumjaarkaart? Neem dan meteen óók een abonnement op Vitrine.
(16) _____ Er zijn drie tarieven: Jongeren tot 26 jaar betalen 12.- euro. Volwassenen tussen 26 en 65 jaar betalen 28.euro. Houders van een Pas 65 betalen 18.- euro.
(22) _____ Dit prachtig verzorgde magazine geeft u 8x per jaar buitengewoon interessante informatie over alles wat er in onze musea te beleven valt. Een tijdschrift voor alle museumjaarkaarthouders, omdat het u inspireert om van uw museumjaarkaart héél vaak gebruik te maken!
(17) _____ Museumjaarkaarten zijn verkrijgbaar bij de meeste deelnemende musea en VVV-kantoren. (18) _____ Sinds 1988 in een pasfoto verplicht. De pasfoto hoeft niet meteen bij aankoop van de kaart te worden aangebracht. Bij ieder daaropvolgend bezoek met de museumjaarkaart is de pasfoto verplicht. (19) _____ Het is mogelijk een kaart voor een ander te kopen. Een eenmaal ingevulde en van pasfoto voorziene kaart kan alleen door de houder worden gebruikt. (20) _____ Dit boekje geeft een maandoverzicht van alle tentoonstellingen in Nederlandse musea en galeries, tevens een keuze uit buitenlandse exposities. Het is makkelijk en overzichtelijk ingedeeld. Abonementprijs: 45.- euro. Informatie en bestellingen: Openbaar Kunstbezit, postbus 5555, 1007 AN Amsterdam; Telefoon: 020-852111; E-mail:
[email protected]
írásbeli vizsga, I. összetevő 0801
(23) _____ Anderen betalen voor losse nummers 6,50 euro (of 45.- euro voor een jaarabonnement). Maar voor u geldt een interessante korting van 18.euro. Als museumjaarkaarthouder betaalt u slechts 27.- euro voor een jaarabonnement. (24) _____ Als u de museumjaarkaart aanschaft (via musea of VVV-kantoor), kunt u door middel van de aan de kaart gehechte bestelbon u direct abonneren.
(25) _____ de Stichting Museumjaarkaart, Groenhazengracht 2 c, 2311 VT Leiden Telefoon: 071.133265/133068
6 / 12
2009. május 21.
Név: ........................................................... osztály:......
Holland nyelv — középszint
0
A
… en een abonnement hoort erbij!
B
De museumjaarkaart wordt uitgegeven door
C
Het Tentoonstellingsboekje
D
Hoe kan ik me abonneren?
E
Hoe kom ik aan een museumjaarkaart?
F
Hoeveel kost het abonnement voor een museumjaarkaarthouder?
G
Is er voor een museumjaarkaart een pasfoto nodig?
H
Kan ik een museumjaarkaart cadeau doen?
I
Waar is de museumjaarkaart goed voor?
J
Wat is Vitrine?
K
Wat kost de museumjaarkaart?
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
Max.
Elért
I
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
10 írásbeli vizsga, I. összetevő 0801
7 / 12
2009. május 21.
Név: ........................................................... osztály:......
Holland nyelv — középszint OPDRACHT 4
Hieronder volgt een tekst over Trein-tram-busdagen in België. Lees de tekst en beantwoord de vragen in een paar woorden. Vraag 0 is als voorbeeld gegeven. Een keer per jaar kunt u in België heel goedkoop gebruik maken van trein, tram en bus. Volgende week is het weer zover: op zaterdag en zondag 12 en 13 mei rijden ze bijna voor niets. Want zeg nu zelf: een hele dag vrij reizen door het hele land voor maar 80 euro is toch niet duur! En als u met z’n vieren reist, wordt het nog goedkooper: een dagkaart kost dan slechts 270 euro. De kaarten die op deze dag gebruikt worden noemt men Trein-Tram-Buskaarten, of korter: TTBkaarten. Hoe komt u nu aan zo’n kaart? Dat is heel gemakkelijk. Aan alle Belgische stations zijn de TTBkaarten te koop. En u hoeft niet vooraf te reserveren; u kunt ze gewoon kopen op de dag van uw vertrek. Ook dat is gemakkelijk. En alsof het nog niet genoeg is: bij aankoop van een TTB-kaart krijgt u een boekje over België cadeau. In dat boekje staan verschillende stukjes over de mooiste Belgische dorpen en steden, met hier en daar een leuke kleurenfoto. Wat wilt u nog meer?
0 Hoe vaak per jaar kunt u in België goedkoop reizen?
een keer
.
26 Wanneer kunt u dit jaar goedkoop reizen?
______________________________________
27 Hoeveel moet u betalen om op dit weekend te mogen reizen?
______________________________________
28 Hoeveel personen mogen met een dagkaart van 270 euro reizen?
______________________________________
29 Wat betekent TTB-kaart?
______________________________________
30 Waar kunt u TTB-kaarten kopen?
______________________________________
31 Wat krijgt u cadeau als u een TTB-kaart koopt?
______________________________________
32 Waar gaat het boek over?
______________________________________
33 Wat staat er in het boek?
______________________________________
26
27
28
29
30
31
32
33
Max.
Elért
8 írásbeli vizsga, I. összetevő 0801
8 / 12
2009. május 21.
Holland nyelv — középszint
írásbeli vizsga, I. összetevő 0801
Név: ........................................................... osztály:......
9 / 12
2009. május 21.
Holland nyelv — középszint
Név: ........................................................... osztály:......
írásbeli vizsga, I. összetevő 0801
10 / 12
2009. május 21.
Holland nyelv — középszint
Név: ........................................................... osztály:......
írásbeli vizsga, I. összetevő 0801
11 / 12
2009. május 21.
Név: ........................................................... osztály:......
Holland nyelv — középszint
I. Olvasott szöveg értése
maximális elért pontszám pontszám 1. feladat 8 2. feladat 7 3. feladat 10 4. feladat 8 ÖSSZESEN 33
javító tanár
Dátum: .................................................
__________________________________________________________________________
programba pontszáma beírt pontszám I. Olvasott szöveg értése
javító tanár
jegyző
Dátum: .................................................
Dátum: .................................................
Megjegyzések: 1. Ha a vizsgázó a II. írásbeli összetevő megoldását elkezdte, akkor ez a táblázat és az aláírási rész üresen marad! 2. Ha a vizsga az I. összetevő teljesítése közben megszakad, illetve nem folytatódik a II. összetevővel, akkor ez a táblázat és az aláírási rész kitöltendő!
írásbeli vizsga, I. összetevő 0801
12 / 12
2009. május 21.
ÉRETTSÉGI VIZSGA ● 2009. május 21.
Név: ........................................................... osztály:......
Holland nyelv
HOLLAND NYELV KÖZÉPSZINTŰ ÍRÁSBELI VIZSGA 2009. május 21. 8:00
II. Nyelvhelyesség Időtartam: 30 perc
Pótlapok száma Tisztázati Piszkozati
OKTATÁSI ÉS KULTURÁLIS MINISZTÉRIUM
középszint — írásbeli vizsga 0801 II. Nyelvhelyesség
Holland nyelv — középszint
Név: ........................................................... osztály:......
Fontos tudnivalók A feladatsor megoldásához szótár nem használható. A szürke négyzetsor az értékelés számára van fenntartva. Kérjük, ne írjon a szürke négyzetsorba.
írásbeli vizsga, II. összetevő 0801
2/8
2009. május 21.
Név: ........................................................... osztály:......
Holland nyelv — középszint OPDRACHT 1
Maak de tekst compleet. Kies het juiste woord uit de lijst en schrijf de corresponderende letter onder het daarbijhorende nummer. Er staan twee woorden in de lijst die u niet nodig hebt. Vraag 0 is als voorbeeld gegeven. De mensen in Nederland zijn vriendelijker als het zonnetje schijnt. (0) ___ de weerman, na dagen van regen, vertelt dat (1) ___ mooi weer wordt, is heel Nederland blij. Maar komt het niet uit, dan telefoneren honderden kwade mensen (2) ___ het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut. ’Eigenlijk begrijp (3) ___ dat wel’, zegt een van de weermannen, (4) ’___ na zoveel dagen regen willen de mensen gewoon zonneschijn.’ Het komt ook wel eens (5) ___ dat de weerman na dagenlang mooi weer zegt (6) ___ het gaat regenen. Als de regen dan niet komt, telefoneert (7) ___ niemand.
A naar B
uit
C
dat
D als
0
1
2
E
want
F
er
G
voor
H
het
I
na
J
ik
3
4
5
6
7
D
1
2
3
4
5
6
7
Max.
Elért
7 írásbeli vizsga, II. összetevő 0801
3/8
2009. május 21.
Név: ........................................................... osztály:......
Holland nyelv — középszint OPDRACHT 2
Maak zinnen van de losse woorden. Elk woord moet gebruikt worden. Vraag 0 is als voorbeeld gegeven. Het eerste woord van elke zin is als hulp gegeven. ’Hallo! Met mij’ Kleine kinderen telefoneren graag.
meeste ouders zijn daar niet altijd gelukkig mee
De (0)
,
gelukkig – meeste – altijd – mee – niet – ouders – daar – zijn want (8) __________________________________________________________________________ . geld – telefoneren – kost – veel En (9) ___________________________________________________________________________ . ouders – betalen – dat – moeten – die Toch is het goed om (10) __________________________________________________________________________ , jong – leren – al – te – telefoneren want (11) _________________________________________________________________________ . telefoneren – erg – goed – belangrijk – is Het (12) __________________________________________________________________________ . gevallen – van – sommige – kan – in – levensbelang – zijn Het is ook goed als (13) ___________________________________________________________________________ _________________________________________________________________________________ . hoofd – kinderen – telefoonnummers – kennen – uit – paar – het – een Zolas het nummer van thuis en van de dokter. Verder moeten kinderen natuurlijk weten waar (14) __________________________________________________________________________ _________________________________________________________________________________ . het – nummers – telefoonboekje – bijzondere – met – ligt – thuis Deze kunnen ze dan gebruiken als ze alleen thuis zijn en er iets gebeurt.
8
9
10
11
12
13
14
Max.
Elért
7 írásbeli vizsga, II. összetevő 0801
4/8
2009. május 21.
Név: ........................................................... osztály:......
Holland nyelv — középszint OPDRACHT 3
Maak de tekst compleet. Kies uit de vier mogelijkheden het juiste woord en schrijf de corresponderende letter onder het daarbijhorende nummer. Vraag 0 is als voorbeeld gegeven. Een man in een grote Mercedes was op zoek naar een parkeerplaats in een druk stadsgedeelte. Eindelijk (0) ___ hij er een die groot genoeg voor zijn auto was. Op het moment dat hij klaar (15) ___ om zijn auto er achteruit (16) ___, kwam van achteren een kleine Fiat, die vlug de open plek (17) ___. Erger nog, de bestuurder van de Fiat (18) ___ en maakte een lange neus naar hem. De man in de Mercedes die rijk genoeg was om zich zulke dingen te permitteren, (19) ___ helemaal niet. Terwijl hij langzaam achteruit (20) ___ parkeren, (21) ___ hij de kleine Fiat voor de verschrikte ogen van de eigenaar als een sardinie in elkaar.
0
A vond
B vindt
C vinden
D gevonden
15
A staan
B gestonden
C stonden
D stond
16
A te inrijden
B inreden
C in te rijden
D gereden
17
A inrijden
B ingereden
C inreed
D reed in
18
A uitstappen
B uitstapte
C uitgestapt
D stapte uit
19
A reageren
B reageerde
C reageert
D gereageerd
20
A blijven
B gebleven
C bleef
D bleven
21
A drukken
B drukt
C gedrukt
D drukte
0
15
16
17
18
19
20
21
A
15
16
17
18
19
20
21
Max.
Elért
7 írásbeli vizsga, II. összetevő 0801
5/8
2009. május 21.
Név: ........................................................... osztály:......
Holland nyelv — középszint OPDRACHT 4
Vul op de open plaatsen een ontkenningswoord(groep) (niemand, niets, geen, niet, nooit, geen meer, niet meer, nooit meer, niet lang, enz.) in. Sommige ontkenningswoorden kunnen meer dan één keer ingevuld worden en sommige passen niet in de tekst. Vraag 0 is als voorbeeld gegeven. De koe die liever paard was Er was eens een koe die Jet heette. Ze was (0)
niet
tevreden met het leven als koe. Ze wilde paard
zijn. Op een avond ging ze naar de weide waar de paarden woonden. ’Wat komt u hier doen?’ vroegen de paarden. ’Deze weide is (22) __________ voor u.’ ’Maar ik wil hier wonen’, zei Jet. ’Ik ben (23) __________ gelukkig als koe. Ik wil (24) __________ koe __________ zijn. Ik voel me een paard!’ ’(25) __________ van ons heeft er problemen mee’, zeiden de paarden, ’maar we geloven (26) __________ dat de boer die u tweemaal per dag melkt het zal accepteren.’ En inderdaad, de boer liet Jet (27) __________ bij de paarden wonen. De volgende morgen al joeg hij Jet weer terug naar haar eigen weide en sloot haar op. Hij wilde dat Jet (28) __________ __________ zou kunnen weglopen.
22
23
24
25
26
27
28
Max.
Elért
7 írásbeli vizsga, II. összetevő 0801
6/8
2009. május 21.
Holland nyelv — középszint
írásbeli vizsga, II. összetevő 0801
Név: ........................................................... osztály:......
7/8
2009. május 21.
Név: ........................................................... osztály:......
Holland nyelv — középszint
maximális elért pontszám pontszám 1. feladat 7 2. feladat 7 II. Nyelvhelyesség 3. feladat 7 4. feladat 7 FELADATPONT ÖSSZESEN 28 VIZSGAPONT ÖSSZESEN 18
javító tanár
Dátum: .................................................
__________________________________________________________________________
pontszáma
programba beírt pontszám
I. Olvasott szöveg értése II. Nyelvhelyesség
javító tanár
jegyző
Dátum: .................................................
Dátum: .................................................
Megjegyzések: 1. Ha a vizsgázó a III. írásbeli összetevő megoldását elkezdte, akkor ez a táblázat és az aláírási rész üresen marad! 2. Ha a vizsga a II. összetevő teljesítése közben megszakad, illetve nem folytatódik a III. összetevővel, akkor ez a táblázat és az aláírási rész kitöltendő!
írásbeli vizsga, II. összetevő 0801
8/8
2009. május 21.
ÉRETTSÉGI VIZSGA ● 2009. május 21.
Név: ........................................................... osztály:......
Holland nyelv
HOLLAND NYELV KÖZÉPSZINTŰ ÍRÁSBELI VIZSGA 2009. május 21. 8:00
III. Hallott szöveg értése Időtartam: 30 perc
Pótlapok száma Tisztázati Piszkozati
OKTATÁSI ÉS KULTURÁLIS MINISZTÉRIUM
középszint — írásbeli vizsga 0801 III. Hallott szöveg értése
Holland nyelv — középszint
Név: ........................................................... osztály:......
Fontos tudnivalók A feladatsor megoldásához szótár nem használható. A szürke négyzetsor az értékelés számára van fenntartva. Kérjük, ne írjon a szürke négyzetsorba.
írásbeli vizsga, III. összetevő 0801
2/8
2009. május 21.
Holland nyelv — középszint
Név: ........................................................... osztály:......
Welkom bij het luistergedeelte van het eindexamen. Het luistermateriaal en de instructies kunt u nu beluisteren. De opdrachten en de bijbehorende instructies vindt u in dit tekstboekje. • Er zijn drie opdrachten. Elk fragment zal twee keer worden afgespeeld. • Ieder fragment begint met een muziekje. Daarna hoort u de instructies bij de opdracht. (U kunt de instructies ook meelezen in het tekstboekje.) • Na deze instructies is er iedere keer een stilte. U kunt deze tijd gebruiken om de opdracht in het tekstboekje eens goed door te lezen voordat de tekst wordt afgespeeld. • Vervolgens wordt het fragment in zijn geheel afgespeeld. • Na alweer een korte stilte, krijgt u het fragment voor de tweede keer te horen. Dit keer is het fragment echter opgedeeld in korte stukjes. Na ieder stukje krijgt u de tijd om uw antwoorden op te schrijven. • Aan het eind van de opdracht krijgt u ook nog de tijd om al uw antwoorden na te kijken. De volledige test duurt dertig minuten. Succes!
írásbeli vizsga, III. összetevő 0801
3/8
2009. május 21.
Holland nyelv — középszint
Név: ........................................................... osztály:......
OPDRACHT 1 In dit fragment gaat u luisteren naar een gesprekje in een café. Het is uw taak om de ontbrekende woorden in de onderstaande tekst in te vullen. Vraag 0 is als voorbeeld gegeven. U hebt eerst de tijd om de opdracht door te lezen. Daarna krijgt u het gehele fragment in één keer te horen. Na een korte pauze krijgt u vervolgens de tekst nogmaals te horen. Dit keer is het fragment echter opgedeeld in kleinere stukjes tekst om u de tijd te geven uw antwoorden op te schrijven. Aan het eind krijgt u ook nog de tijd om al uw antwoorden na te kijken.
’Gaan we binnen of buiten zitten?’ (0)
’Buiten
natuurlijk. Wie gaat er nou met dit mooie weer binnen zitten?’
’Ik. Want het weer is wel mooi, maar het is niet warm, het is helemaal niet (1) _______________.’ ’Vind je?’
’Zullen we aan dat tafeltje daar in de hoek gaan (2) ______________?’ ’Nee, want ik wil naar buiten kijken en dat kan daar niet. Ik wil naar de mensen (3) _______________ die op straat voorbijlopen. Daar bij het raam is ook nog een (4) _______________ vrij. Vlug.’ ’Daar ga ik niet zitten.’ ’Waarom niet?’ ’Je zit daar vlakbij de box. Die harde (5) _______________ aan mijn hoofd, daar kan ik absoluut niet tegen.’ ’Wat doe je weer moeilijk.’ ’Ik doe helemaal niet (6) _______________. Maar ik ga naar een café om iets te drinken en om te praten. Met harde muziek erbij kan ik niet (7) _______________.’ ’Goed, jij je zin.’
1
2
3
4
5
6
7
Max.
Elért
7 írásbeli vizsga, III. összetevő 0801
4/8
2009. május 21.
Holland nyelv — középszint
Név: ........................................................... osztály:......
OPDRACHT 2 In dit fragment gaat u luisteren naar een gesprekje over vakantieplannen. Het is uw taak om het onderstaande schema in te vullen. (Waar gaan de sprekers in de vakantie naar toe?, Hoe lang blijven ze daar?, Wat doen ze daar (activiteiten 1., 2.?) Als er meerdere juiste mogelijkheden zijn, hoeft u slechts één antwoord te geven. Vraag 0 is als voorbeeld gegeven. U hebt eerst de tijd om de opdracht door te lezen. Daarna krijgt u het gehele fragment in één keer te horen. Na een korte pauze krijgt u vervolgens de tekst nogmaals te horen. Dit keer is het fragment echter opgedeeld in kleinere stukjes tekst om u de tijd te geven uw antwoorden op te schrijven. Aan het eind krijgt u ook nog de tijd om al uw antwoorden na te kijken.
Waar naar toe
Hij
Frankrijk
(0)
Hoe lang
Activiteiten
(9) _______________________ .
(8) _____________ (10) _______________________
(13) _______________________ Zij
(11) ________________
(12) _____________ (14) _______________________
(17) _______________________ (15) ________________
Els
(16) _____________ (18) _______________________
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
Max.
Elért
11 írásbeli vizsga, III. összetevő 0801
5/8
2009. május 21.
Holland nyelv — középszint
Név: ........................................................... osztály:......
OPDRACHT 3 Dit fragment gaat over televisie. Het is uw taak om de letter of letters van de juiste antwoorden te omcirkelen. Deze letters vindt u rechts in de blokjes. Let op: in deze opdracht is het mogelijk dat beide antwoorden juist zijn! En in ieder geval is er één juist antwoord. Dit betekent dat u één of twee letters moet omcirkelen. Vraag 0 is als voorbeeld gegeven. U hebt eerst de tijd om de opdracht door te lezen. Daarna krijgt u het gehele fragment in één keer te horen. Na een korte pauze krijgt u vervolgens de tekst nogmaals te horen. Dit keer is het fragment echter opgedeeld in kleinere stukjes tekst om u de tijd te geven uw antwoorden op te schrijven. Aan het eind krijgt u ook nog de tijd om al uw antwoorden na te kijken.
0
19
20
21
22
Op de televisie kunnen we _____ zien. A de hele wereld B het leven van andere mensen
A
B
Je kunt een ernstig ongeluk _____ op de TV zien. A nog dezelfde dag B een week later
A
B
A
B
A
B
A
B
Als je naar sport op de TV kijkt is het niet belangrijk of het buiten _____ is. A warm B koud In een echte bioscoop kun je _____ kopen. A stoelen B cola Volgens de spreker zijn we door de televisie _____ gelukkiger geworden. A niet B wel
19
20
21
22
Max.
Elért
4
írásbeli vizsga, III. összetevő 0801
6/8
2009. május 21.
Holland nyelv — középszint
írásbeli vizsga, III. összetevő 0801
Név: ........................................................... osztály:......
7/8
2009. május 21.
Holland nyelv — középszint
Név: ........................................................... osztály:......
maximális elért pontszám pontszám 1. feladat 7 III. Hallott szöveg értése 2. feladat 11 3. feladat 4 FELADATPONT ÖSSZESEN 22 VIZSGAPONT ÖSSZESEN 33
javító tanár
Dátum: .................................................
__________________________________________________________________________
pontszáma
programba beírt pontszám
I. Olvasott szöveg értése II. Nyelvhelyesség III. Hallott szöveg értése
javító tanár
jegyző
Dátum: .................................................
Dátum: .................................................
Megjegyzések: 1. Ha a vizsgázó a IV. írásbeli összetevő megoldását elkezdte, akkor ez a táblázat és az aláírási rész üresen marad! 2. Ha a vizsga a III. összetevő teljesítése közben megszakad, illetve nem folytatódik a IV. összetevővel, akkor ez a táblázat és az aláírási rész kitöltendő!
írásbeli vizsga, III. összetevő 0801
8/8
2009. május 21.
ÉRETTSÉGI VIZSGA ● 2009. május 21.
Név: ........................................................... osztály:......
Holland nyelv
HOLLAND NYELV KÖZÉPSZINTŰ ÍRÁSBELI VIZSGA 2009. május 21. 8:00
IV. Íráskészség Időtartam: 60 perc
Pótlapok száma Tisztázati Piszkozati
OKTATÁSI ÉS KULTURÁLIS MINISZTÉRIUM
középszint — írásbeli vizsga 0801 IV. Íráskészség
Holland nyelv — középszint
Név: ........................................................... osztály:......
Fontos tudnivalók A feladatsor megoldásához nyomtatott szótár használható. A szürke oszlopok az értékelés számára vannak fenntartva. Kérjük, ne írjon a szürke oszlopokba.
írásbeli vizsga, IV. összetevő 0801
2/8
2009. május 21.
Holland nyelv — középszint
Név: ........................................................... osztály:......
OPDRACHT 1 Hieronder staat een e-mail van Wim die een penvriend(in) zoekt. Hallo allemaal! Ik ben een 18-jarige jongen uit het noorden van Nederland. Ik woon in een dorpje tussen Groningen en Assen. Ik heb veel hobby’s: lange brieven schrijven (en krijgen), winkelen, muziek luisteren, films kijken, lezen, sporten (zelf doen of tv kijken) en mijn twee honden. Het lijkt me leuk om via deze weg wat mensen te leren kennen voor een gezellige vriendschap! Spreekt dit alles jou aan, aarzel dan niet en stuur me een e-mail! Groetjes, Wim
U schrijft Wim een e-mail terug van 50-80 woorden. In uw e-mail schrijft u over de volgende punten: 1. 2. 3. 4. 5.
u vertelt wie u bent en waarom u Nederlands spreekt; u zegt waarom u hem schrijft; u vertelt wat uw hobby’s zijn; u vertelt iets over uw studie of uw familie; u stelt vragen over zijn studie/werk of zijn familie.
U begint uw brief met: Beste Wim, __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________
írásbeli vizsga, IV. összetevő 0801
3/8
2009. május 21.
Holland nyelv — középszint
Név: ........................................................... osztály:......
OPDRACHT 2 U schrijft een brief over één van de twee volgende onderwerpen (dus over A of over B): A Nelly is een vriendin van uw Nederlandse vrienden Anna en Kees. U hebt de hieronderstaande brief van haar gekregen:
Beste Peter, Anna en Kees hebben me gevraagd om je het goede nieuws te vertellen: hun baby is op 30 maart geboren! Het is een meisje, ze weegt 3300 gr en is 51 cm lang. Haar naam is Marjan en ze is een hele mooie baby. Anna en Kees zijn overgelukkig, maar ze hebben het nu erg druk met de kleine. Daarom hebben ze geen tijd om brieven te schrijven. Ik hoop dat het goed met je gaat en dat je blij bent met het nieuws. Groetjes, Nelly
U wilt graag een cadeau aan het dochtertje van Anna en Kees sturen. U schrijft een brief van 100-120 woorden aan Nelly. In deze brief schrijft u over de volgende punten: 1. 2. 3. 4. 5.
u bedankt haar voor de boodschap; u vraagt hoe het met haar gaat en vertelt hoe het met u gaat; u zegt waarom u schrijft; u vertelt aan welke drie cadeaus u al hebt gedacht en u vraagt wat ze ervan vindt; u bedankt voor de hulp en vertelt waarom u graag snel antwoord wilt hebben.
U begint uw brief met: Beste Nelly,
B U wilt een verhaal schrijven over Nederland, maar u hebt thuis geen enkel boek waarin iets over Nederland staat. Daarom schrijft u een brief van 100-120 woorden naar het Ministerie van Binnenlandse Zaken in Den Haag. In deze brief schrijft u over de volgende punten: 1. 2. 3. 4. 5.
u vertelt iets over uzelf; u zegt waarom u een verhaal over Nederland wilt schrijven; u zegt dat u informatie nodig hebt en noemt de punten die u in uw verhaal wilt bespreken; u zegt naar welk postadres of e-mail adres men het materiaal kan sturen; u vraagt om een snel antwoord en bedankt voor de informatie.
U begint uw brief met: Geachte mevrouw/meneer, írásbeli vizsga, IV. összetevő 0801
4/8
2009. május 21.
Holland nyelv — középszint
Név: ........................................................... osztály:......
__________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ írásbeli vizsga, IV. összetevő 0801
5/8
2009. május 21.
Holland nyelv — középszint
Név: ........................................................... osztály:......
Az 1. feladat értékelése
Max.
A feladat teljesítése és a szöveg hosszúsága
5 pont
Érthetőség, nyelvi megformálás
5 pont
Íráskép
1 pont
Összesen
11 pont
A 2. feladat értékelése
Max.
A feladat teljesítése, a megadott szempontok követése
5 pont
Hangnem, az olvasóban keltett benyomás
2 pont
Szövegalkotás
4 pont
Szókincs, kifejezésmód
5 pont
Nyelvhelyesség, helyesírás
5 pont
Íráskép
1 pont
Összesen
22 pont
írásbeli vizsga, IV. összetevő 0801
6/8
Elért
Elért
2009. május 21.
Holland nyelv — középszint
írásbeli vizsga, IV. összetevő 0801
Név: ........................................................... osztály:......
7/8
2009. május 21.
Név: ........................................................... osztály:......
Holland nyelv — középszint
IV. Íráskészség
maximális elért pontszám pontszám 1. feladat 11 2. feladat 22 ÖSSZESEN 33
javító tanár
Dátum: .................................................
__________________________________________________________________________
pontszáma
programba beírt pontszám
I. Olvasott szöveg értése II. Nyelvhelyesség III. Hallott szöveg értése IV. Íráskészség
javító tanár
jegyző
Dátum: .................................................
írásbeli vizsga, IV. összetevő 0801
8/8
Dátum: .................................................
2009. május 21.