ÉRETTSÉGI VIZSGA ● 2007. november 6.
Név: ........................................................... osztály: .....
Holland nyelv
HOLLAND NYELV KÖZÉPSZINTŰ ÍRÁSBELI VIZSGA 2007. november 6. 8:00
I. Olvasott szöveg értése Időtartam: 60 perc
Pótlapok száma Tisztázati Piszkozati
OKTATÁSI ÉS KULTURÁLIS MINISZTÉRIUM
középszint — írásbeli vizsga 0512 I. Olvasott szöveg értése
Holland nyelv — középszint
Név:............................................................ osztály: .....
Fontos tudnivalók A feladatsor megoldásához szótár nem használható. A szürke négyzetsor az értékelés számára van fenntartva. Kérjük, ne írjon a szürke négyzetsorba.
írásbeli vizsga, I. összetevő 0512
2/8
2007. november 6.
Holland nyelv — középszint
Név:............................................................ osztály: .....
OPDRACHT 1 Maak de tekst compleet. Kies het juiste woord uit de lijst en schrijf de corresponderende letter onder het daarbijhorende nummer. Let op: er staan meer woorden in de lijst dan u nodig hebt. Vraag 0 is als voorbeeld gegeven. Feesten in Nederland Het Nieuwjaarsfeest wordt op 1 januari gevierd. (0) ___ wenst men elkaar gelukkig nieuwjaar, gebruikt men een souper en drinkt men vaak (1) ___. Buiten wordt vuurwerk afgestoken en de schepen in de havens toeteren en fluiten. De datum van het Paasfeest is op z’n vroegst 22 maart en op z’n laatst 25 april. De datum is afhankelijk van de stand van de maan: bij de eerste volle maan na het begin van (2) ___ (op 21 maart) wordt het paasfeest gevierd. Met Pasen verstoppen mensen geverfde (3) ___, die de kinderen moeten zoeken. Bij het ontbijt worden paasbrood en eieren gegeten. Het is gewoonte geworden om op de tweede paasdag (4) ___. Het is dan ook altijd erg druk op de wegen. Het winterseizoen is voorbij, de pretparken en andere attracties gaan weer open. Het Kerstfeest wordt op (5) ___ december gevierd. Het is bij uitstek een gezinsfeest. In deze donkere dagen maakt men het thuis zo gezellig mogelijk en er wordt uitgebreid en lekker (6) ___. Van oorsprong is Kerstmis een christelijk feest, waarop men (7) ___ van Jezus herdenkt. Veel mensen halen ook (8) ___ in huis, die ze met kaarsjes en mooie zilveren ballen versieren. Onder de kertsboom worden (9) ___ gezet. Men stuurt elkaar kerstkaarten met (10) ___ voor een ’Vrolijk Kerstfeest en een Gelukkig Nieuwjaar’. A B C D E F G H I J K L M
0
1
2
3
eieren feest champagne uit te gaan kerstcadeaus om 0.00 uur gegeten de geboorte de lente 25 en 26 wensen een kerstboom gevierd
4
5
6
7
8
9
10
F
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Max.
Elért
10 írásbeli vizsga, I. összetevő 0512
3/8
2007. november 6.
Holland nyelv — középszint
Név:............................................................ osztály: .....
OPDRACHT 2 Teksten A tot en met I zijn bezoekersreacties van gasten over bezochte restaurants, vragen 11 tot en met 18 zijn vragen over deze reacties. Beantwoord de vragen door de letter van de corresponderende reactie bij de daarbijhorende vraag te schrijven. Vraag 0 is als voorbeeld gegeven. A Lekker gegeten, maar de service was erg slecht. We moesten lang wachten op ons 1e drankje, meer dan een kwartier nadat we het besteld hadden. We hadden ook nog wat extra brood besteld, werd in 1e instantie vergeten en vervolgens werd er te weinig gebracht. Geen leuke avond gehad. B
Een mooi en leuk restaurant. Bij mooi weer lekker buiten zitten aan de Utrechtse gracht! Binnen is het heel sfeervol met erg veel kaarslicht. Het meubilair is naast erg mooi ook erg comfortabel. Lekker gegeten voor weinig geld.
C
Je kunt zelf kiezen uit de saladebar. De sla was wel wat bruin de vorige keer, maar ze hebben meteen nieuwe sla gesneden. Je hebt keuze uit 10 voor-, 10 hoofd- en 10 nagerechten, dus er zit voor iedereen wat bij. Ook aan de vegetariërs is gedacht. Kortom: lekker eten voor een goede prijs.
D Het eten was heel erg goed, bij ieder hoofdgerecht wordt op de menukaart een wijn- en een biersuggestie gedaan. In plaats van een dessert kun je ook een bonbon of sigaar bestellen. Erg origineel. E
De Griekse pannenkoek was niet te eten! Het gehakt wat voor Grieks gekruid moest doorgaan, was vrijwel ongekruid. Salade was verlept. Ik ga er nooit meer.
F
Heb hier een fantastische ervaring gehad! We hebben heerlijk gegeten en daarnaast genoten van de prachtige aria's en pop-ballads. De service was ook erg goed, je kan duidelijk zien dat deze jonge mensen plezier hebben en genieten van het werk!
G Het was er erg druk, maar dat was niet storend. Gezellige, ongedwongen sfeer. Vlotte en vriendelijke bediening. Zeker voor herhaling vatbaar. H Het is elke keer weer een feestje als je hier eet. Er wordt de tijd voor je genomen en we kregen prima wijn advies. Het eten was zoals gewoonlijk erg lekker en dat voor een lage prijs. Met andere woorden: we hebben genoten. Morgen weer? I
Ik kom er al jaren. Het eten is bijzonder goed en exclusief. Prachtig geserveerd! Een genot om naar te kijken en van te eten. Af en toe een persoonlijk contact geeft je het gevoel dat je een graag geziene gast bent.
írásbeli vizsga, I. összetevő 0512
4/8
2007. november 6.
Holland nyelv — középszint
Név:............................................................ osztály: .....
0 In welk restaurant was het eten niet lekker?
E
11 In welk restaurant waren er veel gasten? 12 Welke gast was tevreden over het eten, de prijs en ook met de bediening? 13 Welk restaurant ligt aan het water? 14 Welk restaurant zou je kiezen als je geen vlees wilt eten? 15 Welke gast gaat er regelmatig eten? 16 Welk restaurant zou je kiezen als je een bierliefhebber bent? 17 Welke gast vond de bediening slecht? 18 In welk restaurant kun je naar muziek luisteren?
11
12
13
14
15
16
17
18
Max.
Elért
8 írásbeli vizsga, I. összetevő 0512
5/8
2007. november 6.
Holland nyelv — középszint
Név:............................................................ osztály: .....
OPDRACHT 3 Lees de volgende tekst en vul het schema met een woord of een woordgroep in. Wat zijn de verschillen tussen in de gevangenis (A) en op het werkplaats (B)? Vraag 0 is als voorbeeld gegeven. Het verschil tussen in de gevangenis en op het werk In de gevangenis breng je de meeste tijd door in een cel van 4 bij 5 meter. Op het werk breng je de meeste tijd door in een kamertje van 3 bij 4 meter. In de gevangenis krijg je elke dag drie maal je eten. Op het werk krijg je slechts een keer pauze om wat te eten en moet je er nog voor betalen ook. In de gevangenis word je eerder vrijgelaten wanneer je je goed gedraagt. Op het werk word je voor goed gedrag beloond met nog meer werk. In de gevangenis is er een bewaker die alle deuren voor je opent en sluit. Op het werk moet je een sleutelbos bij je hebben en alle deuren zelf openen en sluiten. In de gevangenis kun je tv kijken en spelletjes spelen. Op het werk word je ontslagen wanneer je tv kijkt of spelletjes speelt. In de gevangenis mogen je familie en vrienden je bezoeken. Op het werk kun je zelfs niet met je familie en vrienden praten. In de gevangenis worden alle uitgaven betaald door de belastingbetalers, zonder dat je er ook maar iets voor hoeft te doen. Op het werk moet je zelf alle uitgaven betalen om naar het werk te kunnen gaan en heffen ze belasting op je loon om dat aan de gevangenen te kunnen geven.
0
ruimte
19
A B
eten
20
gevolg van goed gedrag
21
deuren geopend en gesloten door
22
tv kijken en spelletjes spelen
23
familieleden en vrienden
24
kosten betaald door
19
20
21
een cel van 4 bij 5 meter een kamertje van 3 bij 4 meter
. .
A
_______________________________________
B
_______________________________________
A
_______________________________________
B
_______________________________________
A
_______________________________________
B
_______________________________________
A
_______________________________________
B
_______________________________________
A
_______________________________________
B
_______________________________________
A
_______________________________________
B
_______________________________________
22
23
24
Max.
Elért
6 írásbeli vizsga, I. összetevő 0512
6/8
2007. november 6.
Holland nyelv — középszint
Név:............................................................ osztály: .....
OPDRACHT 4 Hieronder volgt een tekst maar de alinea’s staan door elkaar. Bepaal de juiste volgorde van de alinea’s en schrijf de letters op de juiste plaatsen. Vraag 0 is als voorbeeld gegeven. Een gebroken been A Jan mocht tijdens zijn eerste wedstrijd als een echte keeper in het doel staan. Dat was best moeilijk hoor. Alle ballen tegenhouden, maar hij kon het best goed. B
Jan kon weer voetballen. Maar hij wilde nooit meer in het doel staan.
C
Dat vond Jan niet leuk, want het gips moest zes weken blijven zitten. Dat was wel heel lang. Al die tijd kon Jan niet voetballen, maar hij mocht wel iedere wedstrijd naast de trainer zitten.
D Zijn moeder ging snel met hem naar het ziekenhuis. Daar keek een hele aardige dokter naar zijn been. E
Toen Jan zes jaar werd, mocht hij van zijn ouders als cadeau een sport uitkiezen. Hij hoefde niet lang na te denken. Hij koos voetbal!
F
Alle zijn teamgenootjes schreven of tekenden iets op zijn gipsen been. Zo zag het witte gips er toch nog een beetje vrolijk uit. Na zes weken mocht het gips eraf.
G De trainer van het elftal kwam naar hen toe en zei: 'Hallo Jan, wat leuk dat je bij ons komt voetballen. We gaan zo beginnen.’ H Toen hij een hele moeilijke bal probeerde te vangen, liep hij met zijn been tegen de paal van het doel aan. 'Auuuuuuuuwww,' schreeuwde hij. I
Op een zaterdag bracht zijn moeder hem naar het voetbalveld. Ze bleef ook nog even kijken want ze was heel benieuwd of Jan het voetballen leuk zou vinden.
J
'O, o, je been is gebroken. Daar moeten we gips omheen doen,' vertelde de dokter.
0
25
26
27
28
29
30
31
32
33
E
25
26
27
28
29
30
31
32
33
Max.
Elért
9 írásbeli vizsga, I. összetevő 0512
7/8
2007. november 6.
Holland nyelv — középszint
Név:............................................................ osztály: .....
I. Olvasott szöveg értése
maximális elért pontszám pontszám 1. feladat 10 2. feladat 8 3. feladat 6 4. feladat 9 ÖSSZESEN 33
javító tanár
Dátum: .................................................
__________________________________________________________________________
pontszáma
programba beírt pontszám
I. Olvasott szöveg értése
javító tanár
jegyző
Dátum: .................................................
Dátum: .................................................
Megjegyzések: 1. Ha a vizsgázó a II. írásbeli összetevő megoldását elkezdte, akkor ez a táblázat és az aláírási rész üresen marad! 2. Ha a vizsga az I. összetevő teljesítése közben megszakad, illetve nem folytatódik a II. összetevővel, akkor ez a táblázat és az aláírási rész kitöltendő!
írásbeli vizsga, I. összetevő 0512
8/8
2007. november 6.
ÉRETTSÉGI VIZSGA ● 2007. november 6.
Név: ........................................................... osztály: .....
Holland nyelv
HOLLAND NYELV KÖZÉPSZINTŰ ÍRÁSBELI VIZSGA 2007. november 6. 8:00
II. Nyelvhelyesség Időtartam: 30 perc
Pótlapok száma Tisztázati Piszkozati
OKTATÁSI ÉS KULTURÁLIS MINISZTÉRIUM
középszint — írásbeli vizsga 0512 II. Nyelvhelyesség
Holland nyelv — középszint
Név: ............................................................ osztály: .....
Fontos tudnivalók A feladatsor megoldásához szótár nem használható. A szürke négyzetsor az értékelés számára van fenntartva. Kérjük, ne írjon a szürke négyzetsorba.
írásbeli vizsga, II. összetevő 0512
2/8
2007. november 6.
Holland nyelv — középszint
Név: ............................................................ osztály: .....
OPDRACHT 1 Maak de tekst compleet. Kies uit de vier mogelijkheden het juiste woord en schrijf de corresponderende letter onder het daarbijhorende nummer. Als er meerdere juiste mogelijkheden zijn, hoeft u er slechts één aan te geven. Vraag 0 is als voorbeeld gegeven. Meneer van Tunen heeft een winkel in de Bredestraat. (0) ___ is een winkel in levensmiddelen. De mensen (1) ___ in de winkel komen, zijn heel verschillend, maar ze kunnen in (2) ___ groepen worden verdeeld: huisvrouwen, bejaarden en werkende jongeren. Deze laatsten komen vaak ’s middags (3) ___ vijf en zes in de winkel, als ze van (4) ___ werk terugkomen. Het zou voor hen heel onhandig zijn (5) ___ de winkel weg zou gaan, (6) ___ ze dan veel verder van huis hun boodschappen moeten doen. Voor hen is het dus heel praktisch dat er zo’n winkel in de buurt (7) ___.
0
A dat
B hem
C het
D hij
1
A ze
B zij
C die
D hun
2
A derde
B drie
C dertig
D dertien
3
A achter
B zonder
C tussen
D om
4
A hun
B hen
C zij
D ze
5
A toen
B als
C want
D omdat
6
A omdat
B als
C toen
D want
7
A zij
B is
C zijn
D was
0
1
2
3
4
5
6
7
C
1
2
3
4
5
6
7
Max.
Elért
7 írásbeli vizsga, II. összetevő 0512
3/8
2007. november 6.
Holland nyelv — középszint
Név: ............................................................ osztály: .....
OPDRACHT 2 Vul op de open plaatsen de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in. Vraag 0 is als voorbeeld gegeven. In de zomer (0) ___ (reizen) een vrouw met de trein van Zwitserland naar Frankrijk. Ze raakt in gesprek met haar medepassagiers en ze vertelt hun dat ze voor haar man een Zwitsers horloge (8) ___ (meenemen) dat ze niet van plan is om bij de douane te (9) ___ (declareren). Als de Franse douane (10) ___ (komen), vertelt de man die naast de vrouw zit aan de douane dat zij een horloge bij zich (11) ___ (hebben). Ze moet het aan de douane geven en (12) ___ (mogen) blij zijn dat ze geen boete krijgt. Het hele gezelschap kijkt verwonderd naar de man. Nadat de trein de grens (13) ___ (verlaten), haalt de man zijn koffer uit het rek. De koffer zit vol met Zwitserse horloges. Hij (14) ___ (geven) er een cadeau aan ieder van zijn medepassagiers.
0
8
reist
.
8
___________________________________
9
___________________________________
10
___________________________________
11
___________________________________
12
___________________________________
13
___________________________________
14
___________________________________
9
10
11
12
13
14
Max.
Elért
7 írásbeli vizsga, II. összetevő 0512
4/8
2007. november 6.
Holland nyelv — középszint
Név: ............................................................ osztály: .....
OPDRACHT 3 Maak zinnen van de losse woorden. Elk woord moet gebruikt worden. Vraag 0 is als voorbeeld gegeven. Het eerste woord van elke zin is als hulp gegeven. In vele landen kent men treinen die (0)
alleen stoppen bij grote, belangrijke stations: de intercity-treinen
.
grote – alleen – stations – de – stoppen – intercity-treinen – bij – belangrijke Deze (15) ____________________________________________________________________ . binnen – treinen – eigen – land – rijden – het Alleen (16) ___________________________________________________________________ . grens – paar – gaan – zij – gevallen – de – in – over – een Dat (17) ______________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________ . intercity-trein – bijvoorbeeld – Amsterdam – Brussel – geval – is – de – met – tussen – het – en Behalve (18) __________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________ . internationale – ook – rijden – intercity-treinen – er – treinen Deze (19) _____________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________ . ene – reizigers – het – het – brengen – naar – land – andere – van Vaak (20) _____________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________ . prachtige – zoals – Rubens – namen – deze – Erasmus – dragen – treinen – Rembrand – of De (21) _______________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________ . Oriënt-Express – misschien – trein – bekendste – is – de – internationale Over deze trein zijn al heel wat boeken geschreven en films gemaakt.
15
16
17
18
19
20
21
Max.
Elért
7 írásbeli vizsga, II. összetevő 0512
5/8
2007. november 6.
Holland nyelv — középszint
Név: ............................................................ osztály: .....
OPDRACHT 4 Maak de tekst compleet. Kies het juiste woord uit de lijst en schrijf de corresponderende letter onder het daarbijhorende nummer. Er staan twee woorden in de lijst die u niet nodig hebt. Vraag 0 is als voorbeeld gegeven. Toen meneer Gool zijn hotelkamer binnenging, zag hij (0) ___ er een man op zijn bed lag. Hij bleef in de deur staan (22) ___ riep: ’Meneer, wat doet u daar?’ De man op het bed antwoordde (23) ___. Van Gool riep (24) ___ de tweede keer: ’Meneer, wat doet u daar?’ Het bleef echter stil (25) ___ de kamer wat hem bang maakte. Hij keek de kamer rond. Alles was normaal. De tafel en de twee stoelen stonden (26) ___ ze moesten staan. Onder het bed lag niets, behalve een krant. Even dacht hij dat de man hem misschien uit zijn handen (27) ___ laten vallen. Maar dan zou de krant (28) ___ en niet onder het bed hebben moeten liggen.
A waar B
dat
C
naast
D niet E
als
F
en
G want H had
0
22
23
I
in
J
voor
24
25
26
27
28
B
22
23
24
25
26
27
28
Max.
Elért
7 írásbeli vizsga, II. összetevő 0512
6/8
2007. november 6.
Holland nyelv — középszint
írásbeli vizsga, II. összetevő 0512
Név: ............................................................ osztály: .....
7/8
2007. november 6.
Holland nyelv — középszint
Név: ............................................................ osztály: .....
II. Nyelvhelyesség
maximális elért pontszám pontszám 1. feladat 7 2. feladat 7 3. feladat 7 4. feladat 7 ÖSSZESEN 28 VIZSGAPONTOK 18
javító tanár
Dátum: .................................................
__________________________________________________________________________
pontszáma
programba beírt pontszám
I. Olvasott szöveg értése II. Nyelvhelyesség
javító tanár
jegyző
Dátum: .................................................
Dátum: .................................................
Megjegyzések: 1. Ha a vizsgázó a III. írásbeli összetevő megoldását elkezdte, akkor ez a táblázat és az aláírási rész üresen marad! 2. Ha a vizsga a II. összetevő teljesítése közben megszakad, illetve nem folytatódik a III. összetevővel, akkor ez a táblázat és az aláírási rész kitöltendő!
írásbeli vizsga, II. összetevő 0512
8/8
2007. november 6.
ÉRETTSÉGI VIZSGA ● 2007. november 6.
Név: ............................................................ osztály: .....
Holland nyelv
HOLLAND NYELV KÖZÉPSZINTŰ ÍRÁSBELI VIZSGA 2007. november 6. 8:00
III. Hallott szöveg értése Időtartam: 30 perc
Pótlapok száma Tisztázati Piszkozati
OKTATÁSI ÉS KULTURÁLIS MINISZTÉRIUM
középszint — írásbeli vizsga 0512 III. Hallott szöveg értése
Holland nyelv — középszint
Név:............................................................ osztály: .....
Fontos tudnivalók A feladatsor megoldásához szótár nem használható. A szürke négyzetsor az értékelés számára van fenntartva. Kérjük, ne írjon a szürke négyzetsorba.
írásbeli vizsga, III. összetevő 0512
2/8
2007. november 6.
Holland nyelv — középszint
Név:............................................................ osztály: .....
Welkom bij het luistergedeelte van het eindexamen. Het luistermateriaal en de instructies kunt u nu beluisteren. De opdrachten en de bijbehorende instructies vindt u in dit tekstboekje. • Er zijn drie opdrachten. Elk fragment zal twee keer worden afgespeeld. • Ieder fragment begint met een muziekje. Daarna hoort u de instructies bij de opdracht. (U kunt de instructies ook meelezen in het tekstboekje.) • Na deze instructies is er iedere keer een stilte. U kunt deze tijd gebruiken om de opdracht in het tekstboekje eens goed door te lezen voordat de tekst wordt afgespeeld. • Vervolgens wordt het fragment in zijn geheel afgespeeld. • Na alweer een korte stilte, krijgt u het fragment voor de tweede keer te horen. Dit keer is het fragment echter opgedeeld in korte stukjes. Na ieder stukje krijgt u de tijd om uw antwoorden op te schrijven. • Aan het eind van de opdracht krijgt u ook nog de tijd om al uw antwoorden na te kijken. De volledige test duurt dertig minuten. Succes!
írásbeli vizsga, III. összetevő 0512
3/8
2007. november 6.
Holland nyelv — középszint
Név:............................................................ osztály: .....
OPDRACHT 1 In dit fragment gaat u luisteren naar een gesprekje aan de kassa van een theater. Het is uw taak om de ontbrekende woorden in de onderstaande tekst in te vullen. Vraag 0 is als voorbeeld gegeven. U hebt eerst de tijd om de opdracht door te lezen. Daarna krijgt u het gehele fragment in één keer te horen. Na een korte pauze krijgt u vervolgens de tekst nogmaals te horen. Dit keer is het fragment echter opgedeeld in kleinere stukjes tekst om u de tijd te geven uw antwoorden op te schrijven. Aan het eind krijgt u ook nog de tijd om al uw antwoorden na te kijken. ’Ik wil graag twee (0)
kaarten
voor het Nederlands Danstheater.’
’Voor welke voorstelling?’ (1) ’____________________ vrijdagavond.’ ’Wat zegt u?’ ’Vrijdagavond.’ (2) ’____________________ is alles uitverkocht, meneer.’ ’En op andere dagen?’ ’Ik heb nog wel een paar (3) ____________________ voor u op 27, 28 en 30 april of op 3 en 4 mei.’ ’Kunt u dat nog een keer zeggen?’ ’Op 27, 28 en 30 (4) ____________________ of op 3 en 4 mei.’ ’Hm, wanneer hebt u de beste plaatsen?’ ’Op 28 april.’ ’Wat kosten die?’ ’Twintig euro per persoon.’ ’Wat (5) ____________________!’ ’Ja, meneer, de (6) ____________________ plaatsen zijn natuurlijk ook het duurst.’ ’Hebt u ze niet een beetje goedkoper?’ ’Dan krijgt u de slechtste plaatsen, voor tien euro.’ ’Nee, doet u maar twee van twintig.’ ’Dat wordt dan (7) ____________________ euro bij elkaar.’
1
2
3
4
5
6
7
Max.
Elért
7 írásbeli vizsga, III. összetevő 0512
4/8
2007. november 6.
Holland nyelv — középszint
Név:............................................................ osztály: .....
OPDRACHT 2 In dit fragment gaat u luisteren naar een gesprekje over een kennismaking. Het is uw taak om het onderstaande schema in te vullen. Waar ---- staat hoeft u niets in te vullen. Vraag 0 is als voorbeeld gegeven. U hebt eerst de tijd om de opdracht door te lezen. Daarna krijgt u het gehele fragment in één keer te horen. Na een korte pauze krijgt u vervolgens de tekst nogmaals te horen. Dit keer is het fragment echter opgedeeld in kleinere stukjes tekst om u de tijd te geven uw antwoorden op te schrijven. Aan het eind krijgt u ook nog de tijd om al uw antwoorden na te kijken.
hij
naam
(0)
beroep
zij
zijn zus
(8)
-----
(9)
(10)
-----
werkplaats
(11)
(12)
-----
woonplaats
(13)
(14)
(17)
aantal kinderen
(15)
(16)
(18)
8
9
10
Wim
11
12
13
14
15
16
17
18
Max.
Elért
11 írásbeli vizsga, III. összetevő 0512
5/8
2007. november 6.
Holland nyelv — középszint
Név:............................................................ osztály: .....
OPDRACHT 3 Dit fragment gaat over fietsen naar school. Het is uw taak om de letter of letters van de juiste antwoorden te omcirkelen. Deze letters vindt u rechts in de blokjes. Let op: in deze opdracht is het mogelijk dat beide antwoorden juist zijn! En in ieder geval is er één juist antwoord. Dit betekent dat u één of twee letters moet omcirkelen. Vraag 0 is als voorbeeld gegeven. U hebt eerst de tijd om de opdracht door te lezen. Daarna krijgt u het gehele fragment in één keer te horen. Na een korte pauze krijgt u vervolgens de tekst nogmaals te horen. Dit keer is het fragment echter opgedeeld in kleinere stukjes tekst om u de tijd te geven uw antwoorden op te schrijven. Aan het eind krijgt u ook nog de tijd om al uw antwoorden na te kijken.
0 Tegenwoordig kunnen de Nederlandse kinderen ___ naar school gaan. A met de bus B met de fiets
A
B
19 Tegenwoordig gaan de meeste Nederlandse kinderen ___ naar school. A met de bus B met de fiets
A
B
20 Vroeger gingen de meeste Nederlandse kinderen ___ naar school. A te voet B met de fiets
A
B
A
B
A
B
21 Tegenwoordig gaan veel kinderen niet naar een school in de buurt ___ A omdat hun ouders hen bij een verder liggende school hebben ingeschreven. B omdat er geen school in de buurt is. 22 Tegenwoordig hebben ___ A de meeste Nederlandse gezinnen een auto. B de meeste Nederlandse kinderen een fiets.
19
20
21
22
Max.
Elért
4 írásbeli vizsga, III. összetevő 0512
6/8
2007. november 6.
Holland nyelv — középszint
írásbeli vizsga, III. összetevő 0512
Név:............................................................ osztály: .....
7/8
2007. november 6.
Holland nyelv — középszint
Név:............................................................ osztály: .....
III. Hallott szöveg értése
maximális elért pontszám pontszám 1. feladat 7 2. feladat 11 3. feladat 4 ÖSSZESEN 22 VIZSGAPONTOK 33
javító tanár
Dátum: .................................................
__________________________________________________________________________
pontszáma
programba beírt pontszám
I. Olvasott szöveg értése II. Nyelvhelyesség III. Hallott szöveg értése
javító tanár
jegyző
Dátum: .................................................
Dátum: .................................................
Megjegyzések: 1. Ha a vizsgázó a IV. írásbeli összetevő megoldását elkezdte, akkor ez a táblázat és az aláírási rész üresen marad! 2. Ha a vizsga a III. összetevő teljesítése közben megszakad, illetve nem folytatódik a IV. összetevővel, akkor ez a táblázat és az aláírási rész kitöltendő!
írásbeli vizsga, III. összetevő 0512
8/8
2007. november 6.
ÉRETTSÉGI VIZSGA ● 2007. november 6.
Név: ............................................................ osztály: .....
Holland nyelv
HOLLAND NYELV KÖZÉPSZINTŰ ÍRÁSBELI VIZSGA 2007. november 6. 8:00
IV. Íráskészség Időtartam: 60 perc
Pótlapok száma Tisztázati Piszkozati
OKTATÁSI ÉS KULTURÁLIS MINISZTÉRIUM
középszint — írásbeli vizsga 0512 IV. Íráskészség
Holland nyelv — középszint
Név: ........................................................... osztály: .....
Fontos tudnivalók A feladatsor megoldásához nyomtatott szótár használható. A szürke oszlopok az értékelés számára vannak fenntartva. Kérjük, ne írjon a szürke oszlopokba.
írásbeli vizsga, IV. összetevő 0512
2/8
2007. november 6.
Holland nyelv — középszint
Név: ........................................................... osztály: .....
OPDRACHT 1 Hieronder staat een e-mail van Esther die een penvriend(in) zoekt. Hai, ik ben Esther, 20 jaar oud, ik woon in de buurt van Amersfoort en ik ben op zoek naar jongens of meiden om mee te mailen, zodat er misschien een leuke vriendschap uit voortkomt. Mijn hobby’s zijn paardrijden – ik heb zelf een paard –, naar de bioscoop gaan, wandelen, dieren. Lijkt het je wat, reageer dan snel, je krijgt altijd een mailtje terug. Foto zou leuk zijn! Xxxjes, Esther
U schrijft Esther een e-mail terug van 40-80 woorden. In uw email schrijft u over de volgende punten: 1. 2. 3. 4. 5.
u vertelt wie u bent en waarom u Nederlands spreekt; u zegt waarom u haar schrijft; u vertelt wat uw hobby’s zijn; u vertelt iets over uw studie of uw familie; u stelt vragen over haar sudie/werk of haar familie.
U begint uw brief met: Beste Esther,
__________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________
írásbeli vizsga, IV. összetevő 0512
3/8
2007. november 6.
Holland nyelv — középszint
Név: ........................................................... osztály: .....
OPDRACHT 2 U schrijft een brief over één van de twee volgende onderwerpen (dus over A of over B):
A Bart is een Nederlandse vriend van u. U hebt de hieronderstaande brief van hem gekregen:
Beste Gabor, Toen je deze zomer in Nederland was, heb je me uitgenodigd voor een bezoek aan Hongarije. Ik wil van die uitnodiging graag gebruik maken. Zou je me kunnen vertellen welke tijd jou het beste uitkomt en hoe lang ik kan blijven. Zelf had ik gedacht aan een vakantie van tien dagen. Misschien kun je me ook al wat vertellen over wat je me wilt laten zien of wat we zullen gaan doen, zodat ik me daar een beetje op kan voorbereiden. Moet ik nog iets bijzonders meenemen? Ik hoop dat je me snel zult antwoorden en ik verheug me nu al op mijn reis. Hartelijke groeten, Bart
U schrijft een brief van 80-120 woorden terug aan Bart. In deze brief schrijft u over de volgende punten: 1. 2. 3. 4. 5.
u zegt hem dat hij welkom is en wanneer en voor hoelang u hem kunt ontvangen; u zegt wat voor kamer hij krijgt; u vertelt wat voor programma u voor zijn verblijf plant; u vertelt wat hij wel en niet moet meebrengen; u zegt dat u u ook verheugt op uw gezamenlijke vakantie.
U begint uw brief met: Beste Bart,
B Een groep jongeren uit uw land wil op de fiets een reis maken door Nederland. Omdat u Nederlands kent, gaat u samen met hen deze reis maken. U schrijft een brief van 80-120 woorden naar een Nederlands centrum voor buitenlanders. In deze brief schrijft u over de volgende punten: 1. 2. 3. 4. 5.
u zegt welke reis u wilt maken (wanneer, hoe lang, hoe); u vraagt waar u fietsen kunt huren en wat dat kost; u zegt iets over de mensen die de reis willen maken; u vraagt waar u met de groep kunt slapen en wat dat kost; u zegt dat u snel antwoord wilt hebben en bedankt voor de hulp.
U begint uw brief met: Geachte mevrouw/meneer, írásbeli vizsga, IV. összetevő 0512
4/8
2007. november 6.
Holland nyelv — középszint
Név: ........................................................... osztály: .....
__________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ írásbeli vizsga, IV. összetevő 0512
5/8
2007. november 6.
Holland nyelv — középszint
Név: ........................................................... osztály: .....
Az 1. feladat értékelése
Max.
A feladat teljesítése és a szöveg hosszúsága
5 pont
Érthetőség, nyelvi megformálás
5 pont
Íráskép
1 pont
Összesen
11 pont
A 2. feladat értékelése
Max.
A feladat teljesítése, a megadott szempontok követése
5 pont
Hangnem, az olvasóban keltett benyomás
2 pont
Szövegalkotás
4 pont
Szókincs, kifejezésmód
5 pont
Nyelvhelyesség, helyesírás
5 pont
Íráskép
1 pont
Összesen
22 pont
írásbeli vizsga, IV. összetevő 0512
6/8
Elért
Elért
2007. november 6.
Holland nyelv — középszint
írásbeli vizsga, IV. összetevő 0512
Név: ........................................................... osztály: .....
7/8
2007. november 6.
Holland nyelv — középszint
Név: ........................................................... osztály: .....
IV. Íráskészség
maximális elért pontszám pontszám 1. feladat 11 2. feladat 22 ÖSSZESEN 33
javító tanár
Dátum: .................................................
__________________________________________________________________________
pontszáma
programba beírt pontszám
I. Olvasott szöveg értése II. Nyelvhelyesség III. Hallott szöveg értése IV. Íráskészség
javító tanár
jegyző
Dátum: .................................................
írásbeli vizsga, IV. összetevő 0512
8/8
Dátum: .................................................
2007. november 6.