KWETSBARE EN OVERLASTGEVENDE JEUGDIGEN EN JONGEREN IN DE OPENBARE RUIMTE VAN HEERLEN
– de actuele situatie in beeld en voorstel voor aanpak –
Gemeente Heerlen 15 juli 2011
VOORWOORD De gemeente Heerlen wenst een prettige, sociale en veilige woon- en leefomgeving voor alle burgers. Ook wenst zij een omgeving te creëren die bijdraagt aan een goed toekomstperspectief voor zowel volwassenen als kinderen, jeugdigen en jongeren. Het bieden van ruimte voor groei en ontplooiing maakt daar deel van uit. De gemeente balanceert hierbij continu op een smalle evenwichtsbalk waarbij zij verschillende en soms tegenstrijdige belangen en maatregelen tegen elkaar afweegt. Dit geldt ook voor de aanpak van kwetsbare en overlastgevende jeugdigen en jongeren die op straat en in andere openbare ruimten hangen en een klein deel van de totale jonge populatie van de gemeente bestrijken (circa 15%). De gemeente wil ruimte bieden aan deze jongeren om zich te kunnen ontwikkelen tot volwassenen die een bijdrage leveren aan de samenleving. Maar zij moet ook duidelijke grenzen stellen aan onwenselijk gedrag dat de leefbaarheid en de veiligheid in buurten aantast. Zet men in op de aanpak van de oorzaak van het gedrag van individuen en groepen jeugdigen en jongeren of ligt de focus meer op de aanpak van het gesignaleerde en ervaren gedrag? Waar de gemeente in samenspraak met de burgers en de professionals ook voor kiest, de keuzes hebben een impact op de buurten in Heerlen en op de toekomst van kinderen en (jong) volwassenen. De aanpak van kwetsbare en overlastgevende jeugdigen en jongeren vraagt dus om een zorgvuldige aanpak waarbij het creëren en het behouden van evenwicht als een rode draad door alledaagse besluiten en interventies lopen. Een uitdaging die de gemeente graag aangaat in het belang van haar burgers.
De afgelopen jaren heeft de gemeente Heerlen succesvolle projecten uitgevoerd, gebaseerd op de hotspot benadering. Hierbij worden groepen jeugdigen en jongeren aangepakt die al in een rode fase zijn beland. Met andere woorden er is sprake van aanzienlijke overlast en/of crimineel gedrag. Deze aanpak dient te evolueren tot een aanpak die ook de functie preventie (voorkomen) omvat en die aansluit op de actualiteit. In deze kaderstellende notitie wordt hierop ingegaan. Het voorliggend voorstel heeft tot doel een duurzaam fundament voor de toekomst te creëren. Op basis van dit fundament kan onze gemeente samen met haar burgers en samenwerkingspartners de voorgestelde aanpak uitwerken en uitvoeren. Op deze wijze wordt een breed gedragen proactieve, integrale en duurzame aanpak gerealiseerd die een bijdrage levert aan het bieden van een goede toekomst aan alle jeugdigen en jongeren in Heerlen en tegelijkertijd investeert in het behouden en het vergroten van de kwaliteit van de woon- en leefomgeving van alle buurten.
Paul Depla Burgemeester gemeente Heerlen
INHOUDSOPGAVE
Voorwoord
1.
INLEIDING
5
2.
KADER
6
3.
DOELGROEP IN PERSPECTIEF
7
3.1. 3.2.
ALGEMEEN JEUGDIGEN EN JONGEREN IN DE BUURTEN VAN HEERLEN
7 9
4.
SAMENHANG IN GEMEENTELIJK BELEID EN UITVOERING
12
4.1. 4.2.
BELEIDSKADERS EN –ONTWIKKELINGEN GESIGNALEERDE KNELPUNTEN, AANDACHTSPUNTEN EN BEHOEFTEN
12 19
5.
PERSPECTIEF OP TOEKOMST
20
5.1. 5.2.
VOORSTEL OPSTAP NAAR UITVOERING
20 25
Bijlagen: 1) 2) 3)
Extrapolatie gegevens commissie Zorg om Jeugd naar gemeente Heerlen Afkortingen- en begrippenlijst Zevenstappenmodel Beke en format aanpak probleemjeugdigen en -jongeren
4
1.
INLEIDING
In de Stadsvisie Heerlen 2026 ambieert de gemeente een energieke en krachtige stad te zijn met een goed toekomstperspectief voor alle burgers, ook voor jeugdigen en jongeren. Met de meeste jongeren in Nederland, en dus ook in Heerlen, gaat het goed (circa 85%). Echter wat doe je met jeugdigen en jongeren die problemen hebben of dreigen in de problemen te geraken? Een aantal groepen jeugdigen en jongeren is bovendien verantwoordelijk voor overlast in verschillende buurten in de gemeente Heerlen, hetgeen van invloed is op de leefbaarheid van de buurten en de kwaliteit van de woonomgeving voor alle burgers. Deze notitie gaat in op dit vraagstuk en specifieke doelgroep (circa 15%). De voorliggende notitie is kaderstellend en wordt via het College van Burgemeester & Wethouders, de raadscommissie Leefomgeving (veiligheid) en Sociale Infrastructuur (welzijn) ter vaststelling voorgelegd aan de gemeenteraad. Doel is de bestuurders te informeren over de actuele situatie ten aanzien van kwetsbare en overlastgevende jeugdigen en jongeren in de openbare ruimte van de gemeente Heerlen en relevante (beleids-) ontwikkelingen, alsmede in te stemmen met het kader en voorstel om tot een eenduidige, integrale en duurzame aanpak van bepaalde groepen jeugdigen en jongeren in Heerlen te komen. In de voorliggende notitie wordt de koers bepaald en een kader gesteld die na de vaststelling van dit stuk concreet worden uitgewerkt en geïmplementeerd op basis van een aantal voorbereidende stappen.
De voorliggende notitie is een coproductie van de afdelingen Integrale Veiligheid (IV), Welzijn (cluster Jeugd en Onderwijs) en Buurtgericht Werken (BGW) die in beleidsmatige en uitvoerende zin met jeugdigen en jongeren in Heerlen te maken hebben. Op basis van bestaand documentatiemateriaal en enkele gesprekken met sleutelfiguren van de betrokken afdelingen is deze notitie tot stand gekomen.
Achtereenvolgens komen aan bod: een schets van het algemene kader van de voorliggende notitie (hoofdstuk 2); een beschrijving van de actuele situatie in de gemeente Heerlen met betrekking tot de doelgroep (hoofdstuk 3) en het hieraan gerelateerde gemeentelijke beleid van de afdelingen IV, Welzijn (cluster Jeugd en Onderwijs) en BGW (hoofdstuk 4); bouwstenen voor de doorontwikkeling van de gemeentelijke aanpak van jeugdigen en jongeren met (potentiële) problemen die zich in de openbare ruimte van de gemeente Heerlen ophouden, ook op straat (hoofdstuk 5).
5
2.
KADER
De afdeling IV van de gemeente Heerlen is circa twee jaar geleden gestart met het in beeld brengen van groepen jongeren die hinderlijk, overlastgevend of crimineel gedrag vertonen in de diverse buurten van Heerlen. De eerste bevindingen zijn vorig jaar in de commissie Leefomgeving gepresenteerd onder de naam ‘Bengels in beeld’. Op basis van deze informatie wilde men de jongerenproblematiek aanpakken met als doel de overlast te verminderen. Echter de omgeving is in de tussentijd niet stil blijven staan. De groepen jeugdigen en jongeren zijn veranderd qua aard, omvang en hanglocaties. Ook de situatie in de buurten is enigszins gewijzigd, met name in de buurten waar de sociale kwaliteit en sociale veiligheid van de buurtbewoners op bepaalde plekken onder druk is komen te staan zoals in Passart, Vrieheide, MSP, Zeswegen, Rennemig en Molenberg. Bovendien zijn de bestaande beleidskaders van de afdelingen IV, Welzijn (cluster Jeugd en Onderwijs) en BGW aan verandering onderhevig als gevolg van wijzigingen in de wet- en regelgeving (bijvoorbeeld Wet Maatregelen Bestrijding Voetbalvandalisme en Ernstige Overlast, Wet tijdelijk Huisverbod, Wet op de jeugdzorg en tijdelijke regeling Centrum Jeugd en Gezin).
Bovenstaande ontwikkelingen nopen ertoe dat de visie op en de aanpak van kwetsbare en overlastgevende jeugdigen en jongeren dienen te worden herijkt. Integraal werken blijft belangrijk, maar dient op een andere wijze te worden ingevuld vanuit een breder (beleids-) kader. De focus ligt daarbij op de meest kwetsbare jeugdigen en jongeren (ca. 15%). Het kader van deze notitie wordt als volgt geformuleerd:
De aanpak van jeugdigen en jongeren met (potentiële) problemen in de openbare ruimte (inclusief op straat) van de gemeente Heerlen is gericht op het voorkomen, het beperken en het verminderen van problemen van en problemen met deze doelgroep, alsmede het behouden en bevorderen van de veiligheid en de leefbaarheid van de buurten in de gemeente Heerlen. De doelgroep betreft niet alleen de jeugdigen en de jongeren die momenteel hinderlijk, overlastgevend of crimineel gedrag vertonen, maar ook groepen en individuen die zich tot een dergelijke groep zouden kunnen ontwikkelen. Daarbij is het van belang niet alleen te kijken naar (het gedrag van) de groep en het individu, maar ook naar de omgeving en mogelijke beïnvloedingsfactoren. Kortom, de gewenste integrale aanpak behelst de functies preventie, curatie en repressie en bestaat uit een breed palet aan activiteiten: van vroegsignalering tot en met handhaving.
6
3.
DOELGROEP IN PERSPECTIEF
3.1.
ALGEMEEN
De visie en de aanpak van probleemjongeren worden verruimd naar jeugdigen en jongeren met problemen of die dreigen in de problemen te geraken én die vertoeven op straat of op andere plekken in de openbare ruimte van de gemeente Heerlen. Ook richt de aanpak zich op hun omgeving (o.a. gezin, buurt). Dus ook deze doelgroepen zijn in flankerende zin van belang. Kortom onder jeugdigen en jongeren wordt verstaan personen in de leeftijd van -9 maanden t/m 23 jaar. Tot de leeftijd van 12 jaar praten professionals over kinderen en jeugdigen, vanaf 12 jaar oud praat men over jongeren. De jeugdigen en jongeren wonen en leven in de gemeente Heerlen. Tot de doelgroep behoren ook kwetsbare en overlastgevende jeugdigen en jongeren die elders wonen en deel uitmaken van groepen in Heerlen en/of gebruik maken van de stedelijke voorzieningen (aantrekkingskracht).
Echter niet alle jeugdigen en jongeren hebben problemen of lopen het risico problemen te krijgen. Met name de kwetsbare groepen en individuen in de samenleving zijn ontvankelijk voor bepaalde beïnvloedingsfactoren en verdienen bijzondere aandacht in dit kader. Uit onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat kinderen van ouder(s) die alcoholverslaafd zijn ook een verhoogd risico lopen om verslaafd te worden. Bijvoorbeeld een tienermoeder die zwanger is en verslaafd aan drugs. De Commissie Zorg om Jeugd heeft in opdracht van de VNG het rapport ‘Van Klein naar Groot’ (2009) opgesteld. In dit rapport geeft de commissie onder meer het volgende aan:
85% van de kinderen en de jongeren groeit op zonder (noemenswaardige) moeilijkheden. Binnen deze groep komen uiteraard wel problemen voor waarbij ondersteuning nodig is. Over het algemeen zijn deze jongeren en ouders/verzorgers echter goed in staat om zelf advies te vragen bij gemeentelijke voorzieningen of specialisten in hun omgeving. Kleine problemen worden op deze manier snel opgelost;
15 % van de kinderen en de jongeren groeit op met opvoed- en opgroeiproblemen. Een groot deel van deze groep is geholpen met lichte vormen van hulp. Een klein percentage (5%) komt in aanmerking voor gespecialiseerde vormen van hulp.
De meest kwetsbaren behoren tot de laatst genoemde groep (15%) waarop de voorgestelde aanpak in hoofdstuk 5 primair is gericht. In bijlage 1 zijn de bevindingen van de commissie Zorg om Jeugd naar de Heerlense situatie geëxtrapoleerd. Deze jeugdigen en jongeren zijn makkelijker beïnvloedbaar en een interessante doelgroep voor (jong) volwassenen met criminele achtergronden en overige probleemgroepen en 7
individuen. Bepaalde beïnvloedingsfactoren kunnen tot belemmeringen leiden in de ontwikkeling en de groei van een kind, jeugdige of jongere en onwenselijk gedrag tot gevolg hebben. De aanpak van kwetsbare en overlastgevende jeugdigen en jongeren richt zich met name op de eerder genoemde 15%-groep en gaat meestal gepaard met een curatieve en repressieve werkwijze. Deze jeugdigen en de jongeren zijn als het ware al diverse stations gepasseerd en vragen om een zware en intensieve aanpak c.q. interventie (curatie, repressie).
Veel voorkomende begrippen van jeugdigen en jongeren die geassocieerd worden met overlast zijn onder meer hangjongeren, probleemjongeren, zorgmijders, risicojongeren, jonge dak- en thuislozen en verslaafden. Deze groepen worden in de zorg en welzijnssector soms ook aangeduid met single, double of triple problematiek of diagnose. Hiermee worden de aard en de zwaarte van de problematiek aangegeven. De aard en de zwaarte van de problemen zijn onder meer van invloed op het interventiemoment en de selectie van instrumenten, methoden, maatregelen en te betrekken partijen.
Jeugdigen en jongeren zijn sociaal actief en opereren in diverse sociale verbanden of netwerken. Sommige verbanden zijn hecht en redelijk vast qua samenstelling. Andere kenmerken zich meer door vluchtige of tijdelijke contacten gebaseerd op gemeenschappelijke doelen. In dit kader bijvoorbeeld gericht op drugsgebruik of criminaliteit. Bij groepen is het bovendien van belang rekening te houden met kenmerken zoals mate van mobiliteit naast de aard en de samenstelling van de groep (vast, tijdelijk). Vooral de groepen jongeren in de leeftijd van 18 t/m 23 jaar zijn zeer mobiel en ze bewegen zich makkelijk en snel van de ene buurt naar de andere ofwel van de ene gemeente naar de andere. Groepen kunnen bovendien qua leeftijdscategorieën verschillen. Sommige groepen dijen van tijd tot tijd uit en trekken jeugdigen of (jong) volwassenen aan. Verder dient men rekening te houden met het tijdsaspect. Jeugdigen en jongeren doorlopen, zoals elk ander persoon, diverse levensfasen die gepaard gaan met leerervaringen (ontwikkeling), met behoeften en met problemen. Een voorbeeld hiervan is het experimenteergedrag van tieners en adolescenten.
Het is van belang groepen en individuen in groepen tijdig in beeld te krijgen en vanuit de diverse perspectieven te analyseren. Kernvragen daarbij zijn o.a. welke type problemen spelen er? Welke (beïnvloedings-) factoren spelen een rol en in welke mate? Wat zijn de groepskenmerken (o.a. groepsdynamiek en gedragscode) en hoe beweegt de groep zich in de buurt of de stad? Deze informatie is cruciaal om de aard en de intensiteit van interventies
8
te bepalen. Een te strikte afbakening van de doelgroep is niet aanbevelingswaardig en kan in dit kader leiden tot witte vlekken in de aanpak (zie paragraaf 4.2.).
3.2.
JEUGDIGEN EN JONGEREN IN DE BUURTEN VAN HEERLEN
In de gemeente Heerlen wonen 22.507 jeugdigen en jongeren in de leeftijd van 0 t/m 23 jaar (Kerncijfers Heerlen, 2010), als volgt onderverdeeld:
0-4 jaar: 3.730 kinderen;
5-9 jaar: 4.138 kinderen;
10-14 jaar: 4.299 kinderen;
15-19 jaar: 4.948 jongeren;
20-24 jaar: 5.392 jongeren c.q. jong volwassenen.
Uitgaande van de bevindingen van de commissie Zorg om Jeugd in paragraaf 3.1. zouden ruim 3.000 jeugdigen en jongeren tot de kwetsbare groep behoren (15%). Zij maken deel uit van de probleem- en/of risicogroepen. De gemeente dient er rekening mee te houden dat de omvang van de doelgroep in de praktijk kan afwijken. Heerlen heeft van oudsher een bovengemiddeld aantal burgers met een lagere sociaaleconomische (uitgangs-) positie. Tevens heeft de stad een aantrekkingskracht op de omgeving vanwege de aanwezige sociale voorzieningen en zorgvoorzieningen die veelal een regionaal bereik hebben.
Uit de praktijkgegevens van de gemeente, de politie en de welzijnsorganisatie Alcander blijkt verder dat vooral de jeugdigen in de leeftijd van 8 jaar en ouder en de jongeren in de leeftijdscategorie 18 – 23 jaar aandacht verdienen. De leeftijdgrens waarop jeugdigen vaak en langdurig op straat en in de openbare ruimte hangen, is lager geworden. Jeugdigen in de leeftijd van 8 jaar en ouder zijn zeer beïnvloedbaar en een interessante doelgroep voor probleemgroepen en criminele groepen en individuen (o.a. drugsrunners). Voor wat betreft de jongeren is punt van aandacht dat hun ouder(s) en verzorger(s) minder invloed op hen kunnen uitoefenen en sturen. Zij zijn bovendien mobiel en hebben toegang tot middelen (o.a. vervoer, geld, gms/i-phone) om allerlei activiteiten te ontplooien, alsmede om bijvoorbeeld aan verdovende middelen of gestolen goederen te komen.
De sociale kwaliteit van de woonomgeving in sommige buurten is onder druk komen te staan ondanks het feit dat uit de gegevens van de Kadernota Integrale Veiligheid blijkt dat de objectieve veiligheid (veelvoorkomende criminaliteit) is gelijk gebleven of gedaald sinds 2007 of 2008, uitgezonderd de meldingen van diefstal van (brom-) fiets, of snorfiets. Bijvoorbeeld 9
de buurten Hoensbroek-de Dem, Vrieheide-De Stack, MSP (o.a. slachtoffers van geweld en bedreiging), Heerlerheide-Passart, GMS (o.a. mishandeling), Heerlen-Centrum en Molenberg (2009). De buurtbewoners van MSP en Vrieheide-De Stack voelen zich het meest onveilig (subjectieve veiligheid). Ook de meldingen met betrekking tot jeugdigen en jongeren (o.a. overlast, vernieling, criminaliteit, regelmatig alcoholgebruik) zijn de afgelopen jaren afgenomen of gelijk gebleven. Desalniettemin lijken hang- en probleemjongeren van invloed te zijn op het veiligheidsgevoel van buurtbewoners.
Het aantal hang- en probleemgroepen die hinderlijk, overlastgevend of crimineel gedrag vertonen, verschilt van tijd tot tijd. Dit heeft deels te maken met de kenmerken van groepen, maar ook met interventies van gemeente en derden. In alle stadsdelen vertoeven jeugdigen en jongeren op straat maar niet alle groepen veroorzaken problemen, zo blijkt uit de huidige praktijkgegevens. De informatie van de gebiedsregisseurs van de gemeente Heerlen over de actuele (overlast-)plekken in de buurten van Heerlen onderschrijven de uitkomsten van de Kadernota Integrale Veiligheid met betrekking tot buurten waar de sociale kwaliteit van de woonomgeving en subjectieve veiligheid onder druk staan.
De kernpartners in de huidige aanpak van probleemjeugdigen en -jongeren in de buurten van Heerlen zijn de gemeente (regie/uitvoering), de politie (repressief) en de welzijnsorganisatie Alcander (preventief, curatief). Bij de aanpak en de oplossing van dergelijke maatschappelijke vraagstukken zijn daarnaast andere samenwerkingspartners op het domein van zorg en welzijn, onderwijs en opvang, justitie, Bureau Jeugdzorg (curatief) betrokken. De gemeente werkt preventief, curatief en repressief (zie hoofdstuk 4). Zij ontwikkelt beleid en vult de randvoorwaarden in waarbinnen de politie, de welzijnsorganisatie en overige uitvoeringsorganisaties hun kerntaken kunnen uitvoeren.
De politie richt zich met name op het in beeld brengen en aanpakken van (groepen) jeugdigen en jongeren met hinderlijk, overlastgevend of crimineel gedrag. Onder overlast wordt verstaan situaties waarbij een verstoring van de openbare orde in publieke en/of semipublieke ruimtes wordt ervaren in de beleving van burgers. De verstoring bestaat uit gedragingen en/of handelingen van overlastveroorzakers die door anderen als hinderlijk en onaanvaardbaar worden beschouwd. Daarnaast vallen onder de verstoring enkele gedragingen die verboden zijn in de APV of in andere wetten. Er zijn diverse vormen van overlast te onderscheiden. Zo kunnen jeugdigen op straat overlast veroorzaken, vooral in groepen. Maar ook drugsgebruikers en drugsdealers, psychisch gestoorden, daklozen, en medebewoners en/of buren worden regelmatig in verband gebracht met overlastsituaties. Overlast van hangjongeren is de meest gesignaleerde vorm van overlast in woonbuurten. 10
Het is de enige vorm van overlast die door de jaren heen toeneemt in de beleving van de burger en in het aantal meldingen (Van San, 2004; Van Broekhuizen, 2007; Hageman en Boutellier, 2008). De politie gebruikt de shortlist (Beke, 2004) om groepen jeugdigen en jongeren die aanvaardbaar, hinderlijk, overlastgevend of crimineel gedrag vertonen te inventariseren en te volgen. Ten aanzien van dit instrument wordt opgemerkt dat het primair een instrument is voor de politie om groepen of personen op een bepaalde manier te benaderen. Bovendien is er bij de invulling van deze lijst altijd sprake van een bepaalde mate van subjectieve beleving van situaties. Wat de ene professional als overlast oormerkt, noemt de ander hinderlijk of licht, vooral met betrekking tot gedrag van groepen of personen. Dit geldt ook voor de overige registratiesystemen van professionals en meldingen van burgers en overige personen.
Alcander is een brede welzijnsvoorziening die preventief en curatief werkt. De ambulante jongerenwerkers van Alcander zijn naast de wijkagent, de enige professionals die op straat werken. Zij brengen in de stadsdelen waarin ze actief zijn (Heerlen-Stad, Heerlerheide, Hoensbroek) alle groepen jeugdigen en jongeren in kaart middels de Schellekensmethode (ook wel kleurenkaart genoemd). Deze methode maakt het mogelijk om groepen en individuen te beschrijven op basis van een achttal leefgebieden (huisvesting, financiën, zingeving, dagbesteding, sociaal, psychisch, lichamelijk en praktisch functioneren). De methode gaat in op groepsniveau, subgroepniveau en individueel niveau. Middels de Schellekensmethode kunnen groepen en individuen ook worden gevolgd en hebben de jongerenwerkers zicht op de wijze waarop groepen/individuen zich ontwikkelen in omvang en aard problematiek (trends, patronen). De Schellekensmethode wordt in de praktijk gebruikt, maar is niet structureel ingebed in de gemeentelijke beleidskaders en aanpakken.
Momenteel is een deel van de informatie versnipperd binnen de gemeente en bij haar samenwerkingspartners beschikbaar. Er is nog geen sprake van een gestroomlijnde informatievoorziening waarbij de verschillende informatiebronnen samenkomen en een genuanceerd beeld van de verschillende buurten en groepen jeugdigen en jongeren in de gemeente Heerlen schetsen. De bevindingen van de shortlist kunnen bijvoorbeeld worden gekoppeld aan andere informatiesystemen en –bronnen zoals het gemeentelijk beheer en handhaving (bijvoorbeeld melding van vernieling) en de Schellekendsmethode van Alcander.
11
4.
SAMENHANG IN GEMEENTELIJK BELEID EN UITVOERING
4.1.
BELEIDSKADERS EN -ONTWIKKELINGEN
De afdelingen IV, Welzijn (cluster Jeugd en Onderwijs) en BGW investeren in de veiligheid en de leefbaarheid van buurten. Ieder vanuit zijn eigen perspectief en verantwoordelijkheid. Waar de drie afdelingen elkaar regelmatig ontmoeten en samenwerken in de uitvoering van hun beleid (operationeel), zoeken ze elkaar ook steeds meer op als het gaat om beleidsontwikkeling en het verbinden van beleidskaders (strategisch, tactisch). Momenteel zijn alle drie de afdelingen bezig met de doorontwikkeling van hun beleid. Enerzijds biedt dit kansen om een brede, integrale aanpak van kwetsbare en overlastgevende jeugdigen en jongeren in de openbare ruimte van de gemeente Heerlen mogelijk te maken. Anderzijds dienen de verschillende beleidskaders nog te worden vastgesteld wat een remmende werking zou kunnen hebben op de uitwerking en de uitvoering van een vernieuwende, integrale aanpak.
Hieronder wordt nader ingegaan op het beleid van de drie afdelingen met betrekking tot de doelgroep kwetsbare en overlastgevende jeugdigen en jongeren die op straat vertoeven en in de overige openbare ruimte van de gemeente Heerlen. Daarbij komen ook de rol van de drie afdelingen en enkele relevante ontwikkelingen aan bod.
Integrale Veiligheid De afdeling IV opereert op alle drie de gemeentelijke niveaus (buurt, stadsdeel, stad). Zij heeft recentelijk de ‘Kadernota Integrale Veiligheid 2011-2015: ‘Hartslag voor heel Heerlen’ opgesteld die voor het zomerreces 2011 wordt vastgesteld. In deze nota legt de afdeling dwarsverbanden door de organisatie met inbegrip van de afdelingen Welzijn en BGW. IV is regisseur op veiligheidsaspecten en in deze rol ontwikkelt zij veiligheidsbeleid, voert zij dit deels zelf uit (inclusief Bureau Handhaving) en deels via derden (o.a. politie, brandweer). Ook werkt IV samen met externe organisaties om de voorwaarden te scheppen opdat alle inwoners in alle buurten zich veilig en vertrouwd voelen, graag in Heerlen wonen en zich kunnen ontplooien. Op basis van een drietal prioritaire, overkoepelende thema’s en negen additionele veiligheidsitems wil IV de komende vier jaar inzetten op integrale veiligheid. Met betrekking tot de doelgroep jeugdigen en jongeren zijn met name de volgende thema’s en items van belang: veilige en leefbare buurten, veilig opgroeien, veilig centrum: winkelen en uitgaan, huiselijk geweld en radicalisering en polarisatie. De afdeling heeft diverse instrumenten tot haar beschikking om de veiligheid voor en om jeugdigen en jongeren te behouden en te vergroten waaronder APV/BIBOB, landelijke en 12
lokale convenanten en overeenkomsten, informatiesystemen (o.a. shortlist, politieregistratie, melddesk, GSB-monitor, Benchmark Sturen op Veiligheid), wijkscan, Flex-, Doen- en Joint Hit team, Veiligheidshuis, schoolveiligheidsplannen/veiligheidsarrangementen, cameratoezicht en diverse gebiedsgerichte en thematische overleggen en netwerken (o.a. JPP1, buurtteam). Problemen in de buurt worden in de regel op buurtniveau en in samenspraak met de buurtteams en professionals aangepakt. Deze benadering kan volgens de afdeling een nadrukkelijke rol vervullen in de preventieve aanpak van maatschappelijke vraagstukken (buurtteams ‘nieuwe stijl’). Voor de buurtoverstijgende zaken en specifieke problemen sluit de afdeling aan op landelijke en regionale convenanten/afspraken en hanteert zij de zogenaamde hotspot benadering. Het laatst genoemde geldt voor de aanpak van jeugd- en jongerenproblematiek.
De preventieve inzet vanuit IV wordt met name uitgevoerd door het Veiligheidshuis en is specifiek gericht op het voorkomen van escalatie van gesignaleerde ontwikkelingsrisico’s/overlast en de uitbreiding van ongewenst gedrag naar anderen. Voor de overige reguliere werkzaamheden ligt het accent bij de afdeling IV momenteel nochtans op de repressieve benadering en de ad hoc benadering voor wat betreft probleemjeugdigen en – jongeren (hot spots). Deze werkwijze is gericht op probleemgebieden en –groepen, evenals specifieke thema’s die op stedelijk niveau worden opgepakt. De huidige werkwijze is echter aan verandering onderhevig mede dankzij de innovatieve proefprojecten en instrumenten die de afdeling IV de afgelopen jaren in samenwerking met andere gemeentelijke afdelingen en externe organisaties heeft uitgevoerd en ontwikkeld. De komende periode is het zaak de projectactiviteiten die een tijdelijk karakter kennen, te verankeren in regulier beleid en deze uit te rollen naar andere delen van de gemeente Heerlen. Voor een totaal aanpak van vroegsignalering en adequate opvolging daarvan in alle buurten is de samenwerking met andere afdelingen binnen de gemeente en met externe partijen evident. Hierop wordt ingegaan in de Kadernota van IV.
Enkele belangrijke projectactiviteiten die de afdeling IV de afgelopen jaren heeft uitgevoerd waarbij ook aandacht is besteed aan preventieve aspecten, zijn: het JPP gekoppeld aan het Veiligheidshuis, de aanpak van veiligheid in en rond scholen, de aanpak van specifieke jeugd- en jongerenproblemen (bijvoorbeeld drugs en alcohol) en de succesvolle proefprojecten Hartslag en hotspotaanpak probleemjongeren Heksenberg, MSP en Zeswegen. De laatst genoemde projecten zijn voorbeelden van een aanpak van jeugdigen 1
Afdeling Welzijn financiert JPP.
13
en jongeren op straat en in de openbare ruimte met (forse) problemen die middels een gebiedsgerichte en persoonsgerichte benadering én een combinatie met activiteiten/maatregelen op de terreinen repressie, preventie en curatie (zorg) en maatwerk zijn geholpen en aangepakt. IV had daarbij de regierol. Deze activiteiten worden zoals eerder aangegeven betrokken bij de Kadernota.
In de praktijk bemerkt de afdeling IV evenwel dat er instrumenten en financiële middelen ontbreken voor de politie en andere maatschappelijke partners om snel en adequaat in te kunnen grijpen. In de Kadernota wordt dit punt kort aangestipt. IV verkent momenteel of er instrumenten kunnen worden ingezet om groepen jeugdigen en jongeren die overlast veroorzaken aan te pakken, zoals een blow- en drankverbod. De afdeling geeft in haar Kadernota ook aan dat de preventieve aspecten van de aanpak van risico’s vertonende groepen nog beter kunnen worden verbonden met haar aanpak van overlastgroepen. Met andere woorden er valt nog winst te behalen door de IV-activiteiten nog meer te koppelen aan de preventieve aanpak van kwetsbare en overlastgevende groepen jeugdigen en jongeren van andere gemeentelijke afdelingen. Daarmee doelt de afdeling enerzijds op de dwarsverbanden met Buurtgericht Werken/de buurtteams en afdeling Welzijn inzake jeugd en anderzijds op de objectieven en subjectieve veiligheidseffecten van herstructureringsplannen. De inrichting van een gebied kan bijvoorbeeld bijdragen aan een veilig gevoel en minder verkeersongelukken. Kees Fortuin van het Verwey-Jonker Instituut en André Ouwehand van het onderzoeksinstituut OTB (TU Delft) hebben in 2003 in opdracht van het ministerie van VROM en ministerie van VWS, de handreiking ‘Leidraad sociale wijkvisie’ geschreven waarin de aanpak of de voorkoming van bepaalde maatschappelijk vraagstukken inclusief veiligheid op wijk- en buurtniveau in een integraal kader worden ingebed (o.a. fysiek en sociaal). Deze leidraad is nog steeds actueel.
In de Kadernota gaat IV in op diverse aandachtspunten en doorontwikkelings-mogelijkheden. Deze bieden, naast de thema’s en items, concrete aanknopingspunten voor de intensivering van interne samenwerking, de optimalisatie van netwerken en overleggen en de afstemming en de samenwerking met externe partijen. Ook bieden ze kansen om de aanpak van jeugdigen en jongeren die nu problemen hebben of in de toekomst in de problemen kunnen geraken, tijdig en adequaat aan te pakken vanuit een proactieve, integrale benadering.
Welzijn (cluster Jeugd en Onderwijs) Het cluster Jeugd en Onderwijs van de afdeling Welzijn opereert voornamelijk op stedelijk en regionaal niveau. De afdeling en dit cluster richten zich in principe op alle burgers, maar bijzondere aandacht gaat uit naar de meest kwetsbaren in de samenleving, alsmede de 14
professionals en de burgers die een bijdrage kunnen leveren aan de oplossing van maatschappelijke vraagstukken (o.a. buurtteams, vrijwilligersorganisaties, mantelzorgers en zorgvrijwilliger).
In het sociale en zorg domein is de afgelopen jaren een aantal aanmerkelijke wetswijzigingen doorgevoerd in het kader van de modernisering van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) en de jeugdzorg, waaronder de totstandkoming van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en de tijdelijke regeling Centrum Jeugd en Gezin (CJG) die eind dit jaar afloopt. Ook is de Wet op de jeugdzorg bijgesteld waardoor de gemeente extra instrumenten in handen heeft gekregen om te interveniëren. Zo kan de gemeente ingrijpen als uitvoerende partijen niet tot een passende oplossing komen voor jeugdigen en jongeren met problemen (opschalen). Daarnaast is de VerwijsIndex Parkstad Limburg (VIP) gerealiseerd om risicojongeren vroegtijdig in beeld te krijgen en de afstemming en samenwerking tussen professionals te verbeteren. Deze index wordt momenteel verbeterd en verbreed naar (nieuwe) ketenpartners.
De visie op deze wijzigingen en de vertaling daarvan naar beleid zijn vervat in diverse regionale en lokale notities, waaronder de lokale notitie ‘doorontwikkeling Centrum voor Jeugd en Gezin Heerlen’, het projectplan Regionale Aanpak Kindermishandeling (RAK), het visiedocument CJG Parkstad Limburg (2009) en de notitie zorg- en procescoördinatie met inbegrip van het gebruik van de methode 1 gezin:1 plan (2010). Daarnaast is het implementatieplan ‘Samenwerken voor Jeugd, zo doen wij dat in Parkstad’ (2008) van Integraal Toezicht Jeugdzaken traject (ITJ) eind vorig jaar geëvalueerd dat momenteel wordt voortgezet op een nieuwe grondslag, vervat in een regionale Jeugdagenda. Op basis van deze agenda worden de komende jaren de bestaande infrastructuur geoptimaliseerd, de gerealiseerde instrumenten en methoden verzilverd, alsmede lokale en regionale overlegstructuren herijkt. Hierbij wordt ook de landelijke ontwikkeling omtrent de overheveling van delen van de jeugdzorg naar gemeenten betrokken. Tevens worden binnen het Stedelijk Kompas bestaande overlegstructuren herijkt waarbij wordt gekeken naar het verbinden van lokale en regionale overleggen en netwerken op het terrein van zorg en veiligheid. E.e.a. is ook geïntegreerd in het Wmo-beleid en -uitvoeringsprogramma’s. Voorts wordt de kwaliteit van het zorg- en hulpverleningsaanbod verder verhoogd middels deskundigheidsbevordering (project Triple P) en intensivering van ketensamenwerking in het kader van de regionale Jeugdagenda. In dit kader heeft het cluster inmiddels een breed palet aan instrumenten en methoden tot haar beschikking (een aantal hiervan is nog in ontwikkeling) dat ten behoeve van de aanpak van jeugdigen en jongeren in de openbare ruimte kan worden ingezet. Enkele voorbeelden 15
zijn: inlooppunten CJG, regionale en lokale zorgoverleggen en netwerken (o.a. ZAT’s/buurtnetwerken), Verwijsindex Parkstad Limburg, opschaling- c.q. escalatiemodel, protocollen, productenboek/sociale kaart, zorgcoördinatoren, procescoördinator, informatieen registratiesystemen (o.a. Digitaal Dossier Gezondheidszorg 0 t/m 18 jaar) en de methode 1 gezin:1 plan, alsmede digitale CJG, uniformering intake-instrument (in ontwikkeling) en JPP (zie ook IV).
Middels bovenstaande documenten en (beleids-) ontwikkelingen is een accentverschuiving zichtbaar waarbij de gemeente in toenemende mate investeert in de voorkant en inzet op preventie naast de voortzetting van beleid ten aanzien van curatie (bijvoorbeeld prestatievelden 5, 6, 7, 8, en 9 van de Wmo). Uitgangspunt daarbij is dat de samenleving eerst zelf aan de slag gaat. Indien nodig ondersteunt de gemeente Heerlen en/of ondersteunen de professionals (vangnet). De achterliggende gedachte van de gemeente is dat opvoeden, opgroeien en ontwikkelen vooral thuis, op straat/openbare ruimte en op school gebeurt. Aandachtspunten voor de komende jaren zijn de gevolgen van de bezuinigingsoperaties die tot uiting komen in de voorstellen van uitvoeringsorganisaties zoals GGD, Meandergroep/jeugdzondheidszorg en Alcander. Deze plannen drukken op de huidige plannen en de infrastructuur (aanbod, netwerken).
Daarnaast besteedt de afdeling Welzijn (cluster Jeugd en Onderwijs) expliciet aandacht aan het aspect zorg en veiligheid in relatie tot jeugd, in het bijzonder op één van de belangrijke vindplaatsen van jeugdigen en jongeren, namelijk ‘school’. In het kader van het landelijke programma ‘passend onderwijs’ dienen scholen de leerlingen van een passend onderwijsaanbod te voorzien. Daartoe behoren ook het tijdig signaleren van problemen en zorg dragen voor passende zorg (o.a. school maatschappelijk werk, curatieve zorg en Zorg AdviesTeam-overleg (ZAT’s). Een deel van de zorginfrastructuur van de scholen is gekoppeld aan het CJG.
Met betrekking tot de veiligheid rondom scholen heeft de gemeente Heerlen een beleidsaudit veiligheid in en om scholen laten uitvoeren dat in het college van Burgemeester en Wethouders in februari 2011 is vastgesteld. De bevindingen en de aanbevelingen worden de komende periode uitgewerkt. Belangrijke aanbevelingen zijn om meer meetbare doelstellingen voor schoolveiligheid te formuleren en de veiligheidsarrangementen en afstemming van beschikbare middelen te optimaliseren. Tevens zet de gemeente in op verbreding van de bestaande instrumenten in Heerlen (o.a. veiligheidskaart, een checklist voor een veilige school en handboek Integrale veiligheid in en rond scholen). Deze instrumenten kunnen eveneens ten behoeve van de voorgestelde aanpak in hoofdstuk 5 16
worden ingezet. Aandachtspunt is evenwel dat de bestaande instrumenten niet ingaan op actuele ontwikkelingen zoals de verbinding van het CJG met de ZAT’s, de Verwijsindex en de doorontwikkeling van de zorginfrastructuur van de scholen in Heerlen op basis van het programma ‘passend onderwijs’.
De rol van de afdeling Welzijn (cluster Jeugd en Onderwijs) is die van regisseur en richt zich vooral op beleidsontwikkeling, de vertaling daarvan naar opdrachten aan uitvoerende partijen en de bewaking van de voortgang daarvan. Tevens voorziet zij in de voorwaarden en faciliteert en stimuleert de afdeling burgers, vrijwilligers en professionals om het beleid te dragen en uit te voeren. Een concreet voorbeeld hiervan is de vastgestelde Visienota Jeugd en Jongerenwerk van Alcander (2008) die door de gemeente wordt gedragen en is verankerd in het gemeentelijke Wmo-beleid. Een ander voorbeeld is het visiedocument ‘De jeugd dichtbij. Een visie op jeugdgezondheidszorg op weg naar 2015’ (2010) van de GGD Zuid Limburg, GroenekruisDomicura, Meandergroep Zuid-Limburg en Orbis Jeugdgezondheidszorg.
Kortom afdeling Welzijn (cluster Jeugd en Onderwijs) heeft met betrekking tot jeugdigen en jongeren veel zaken in de steigers staan die in het najaar 2011/vroeg in het voorjaar 2012 zullen worden vervat in een integrale jeugdnota. Deze nota gaat in op alle kinderen, jeugdigen en jongeren, alsmede hun omgeving. Daarbij zal aandacht worden besteed aan de algemene ontwikkeling van deze personen (inclusief ruimte bieden aan de jonge burgers van Heerlen) enerzijds en de ondersteuning van kwetsbare individuen en groepen anderzijds. De nog te ontwikkelen jeugdnota is een uitgelezen kans om de huidige activiteiten, ontwikkelingen, instrumenten en methoden op het gebied van zorg, welzijn en onderwijs te verknopen met het beleid en de uitvoering van de andere afdelingen binnen de gemeente.
Buurtgericht werken De gemeente Heerlen kent een rijke geschiedenis voor wat betreft buurtgericht werken en focust haar werkzaamheden vooral op buurtniveau. Zij heeft diverse instrumenten tot haar beschikking die ingezet kunnen worden ten behoeve van de aanpak van jeugdigen en jongeren in de buurten van de stad (o.a. gebiedsregisseur, stadsdeelcoördinator, diverse overleggen, buurtovereenkomsten en buurtactieplannen). Deze werkwijze is verankerd in beleid en organisatie en heeft een opmerkelijke ontwikkeling doorgemaakt. In de conceptnotitie ‘Blik op de toekomst van Buurtgericht werken’ (15 maart 2011) die op korte termijn wordt vastgesteld, geeft de afdeling aan dat de methode buurtgericht werken is doorontwikkeld tot een vakspecialisme. Haar kerntaak is verschoven van het ontwikkelen van netwerken en het leggen van contacten (operationeel niveau) naar het regisseren van 17
buurtgerichte processen op strategisch en tactisch niveau. Kortom het verbinden van processen, projecten en activiteiten die de buurten raken. Ook voor wat betreft jeugdigen en jongeren. De gebiedsregisseur vervult daarbij een spilfunctie (procescoördinator buurten). Hij of zij werkt nauw samen met de stadsdeelcoördinator (fysieke component buurt), de opbouwwerkers (sociale component buurt), de project- en gebiedsontwikkelaars, de projectleiders van (majeure) projecten en binnen de gemeente met vrijwel alle afdelingen. Doel van het buurtgericht werken is veilige en leefbare buurten te behouden of te realiseren middels buurtontwikkeling.
Punt van aandacht is dat de proactieve, intensieve benadering vooral gericht is op de herstructureringsgebieden en de aandachts- c.q. krachtbuurten (HoensbroekCentrum/Passart, Vrieheide-de Stack, MSP en Heerlen-Stad/centrum). Met andere woorden de aandacht gaat uit naar buurten en plekken die in ontwikkeling zijn en/of waar al problemen zijn geconstateerd (accent meer op reactief en repressief). Dus de gebiedsregisseur is niet in alle buurten even sterk of dominant aanwezig om preventief te kunnen opereren. Dit is overigens ook niet nodig als de verschillende activiteiten en mogelijkheden van andere afdelingen, burgers/vrijwilligers en partners in het maatschappelijke veld meer nadrukkelijk en vanuit een gezamenlijk kader met elkaar worden verbonden. Verder is in de conceptnotitie van de afdeling een aantal aandachtspunten vermeld waaronder de grenzen van de belastbaarheid van buurtbewoners en de interne en externe partners als gevolg van maatschappelijke en economische ontwikkelingen (o.a. vergrijzing, krimp, individualisering, bezuinigingen als gevolg van de internationale economische en financiële crisis). Enkele van de effecten die al merkbaar zijn in de praktijk, zijn de prioritering en de afbakening van taken en de herpositionering van de afdelingen binnen de gemeente en van samenwerkingspartners. Dit drukt op de bestaande samenwerkings- en ketenafspraken.
Daarentegen liggen er ook kansen in de buurten. De gemeente focust steeds meer op de zelfredzaamheid/zelfstandigheid en eigen verantwoordelijkheid van haar burgers. Met betrekking tot de aanpak van jeugdigen en jongeren met (potentiële) problemen kunnen zij nadrukkelijker een signaleringsrol vervullen, evenals een bijdrage leveren aan de oplossing van het probleem. Hierbij zou de opbouwwerker nieuwe stijl een belangrijke spilfunctie kunnen vervullen op buurtniveau (operationeel). De opbouwwerker is eveneens in een aantal buurten actief (12). In de overige 11 buurten wordt de opbouwwerker op incidentele basis ingezet. De buurtteams vervullen ook een belangrijke rol in de aanpak van maatschappelijke vraagstukken (nieuwe stijl) en deze zijn aanwezig in 19 buurten in Heerlen. 18
4.2.
GESIGNALEERDE KNELPUNTEN, AANDACHTSPUNTEN EN BEHOEFTEN
Uit de gesprekken met de sleutelfiguren van de afdelingen IV, Welzijn (cluster Jeugd en Onderwijs) en BGW zijn de volgende aanvullende knel- en aandachtspunten en behoeften naar voren gekomen:
de hierboven genoemde afdelingen, maar ook externe samenwerkingspartners en netwerken, opereren veelal binnen afgebakende kaders en richten zich op specifieke gebieden, problemen en/of groepen/individuen waardoor witte vlekken in de aanpak van kwetsbare en overlastgevende jeugdigen en jongeren en in de infrastructuur kunnen ontstaan. Een concreet voorbeeld vormen de groepen jeugdigen en jongeren waarbij (jong) volwassenen betrokken zijn die op ad hoc basis en in wisselende samenstelling samenkomen op basis van een gemeenschappelijk doel zoals drugsgebruik en/of criminaliteit;
de huidige aanpak van probleemjeugdigen en -jongeren en methoden die worden gebruikt voor de aanpak van de probleemjeugdigen en -jongeren zijn met name gericht op de huidige overlast, kennen veelal een reactief en ad hoc karakter (hotspot benadering) en houden onvoldoende rekening met de levensfasen van jeugdigen en jongeren én het mogelijke waterbedeffect van interventies in bepaalde buurten;
er zijn veel regisseurs in de buurten, de stadsdelen en de stad, maar de gemeentelijke regie ten aanzien van en een eenduidige visie op een uniforme, integrale aanpak van jeugdigen en jongeren met problemen of die in problemen dreigen te geraken, wordt nochtans gemist. Dit bemoeilijkt onder meer het verbinden of gezamenlijk inzetten van middelen, instrumenten en methoden (bijvoorbeeld overleggen, netwerken, informatiesystemen) en leidt tot overlap in overleggen en langs elkaar lopende activiteiten en acties;
de visies van de afdelingen IV, Welzijn (cluster Jeugd en Onderwijs) en BGW over de regie in de uitvoering komen overeen. Het accent van de regie in de uitvoering ligt primair bij Welzijn en BGW (signalering/preventie), maar naar mate de problematiek zwaarder wordt in de richting van overlast en criminaliteit verschuift de regie naar IV. Echter de verwachtingen ten aanzien van rollen en posities van de afdelingen en bepaalde (uitvoerings-) organisaties en specialismen verschillen mede vanwege de verschillende kaders en perspectieven waarbinnen men opereert;
de afdelingen beschikken in onvoldoende mate over middelen (o.a. instrumenten, geld en capaciteit) om op structurele basis, snel en adequaat in te kunnen spelen op jeugdigen en jongeren in problemen of die in problemen dreigen te geraken. Ook de bureaucratie vormt een drempel om in bepaalde situaties snel te kunnen handelen; 19
het bestaande informatiemateriaal is versplinterend in de organisatie en bij externe samenwerkingspartners beschikbaar. Een van de gevolgen hiervan is dat het beeld van groepen jeugdigen en jongeren en van klachten over overlast onvoldoende volledig en juist is. Een genuanceerd beeld ontbreekt;
er is behoefte aan doorontwikkeling van de werkwijze van de afdelingen waarbij bijvoorbeeld het gedachtegoed achter de 80:20-regeling kan worden toegepast. Bijvoorbeeld dat 80% van de werkzaamheden regulier zijn en 20% flexibel inzetbaar. De verhouding kan uiteraard worden bijgesteld, gebaseerd op de lokale situatie. Deze benadering zou ook kunnen worden toegepast op de uitvoeringspartners van de gemeente;
de informatiebronnen omvatten objectieve en subjectieve gegevens. Een nadere analyse van deze informatie (o.a. meldingen, klachten) en completering en bundeling van informatie dienen deel uit te maken van de aanpak;
de afdelingen IV, Welzijn (cluster Jeugd en Onderwijs) en BGW wensen de bestaande, succesvolle aanpak van probleemjongeren in Heerlen te integreren in een proactieve, integrale, duurzame methode waarbij tevens de verbinding met preventie wordt gelegd. Met duurzaam wordt bedoeld dat de aanpak c.q. integrale methode te allen tijde kan worden ingezet en in elke buurt.
5.
PERSPECTIEF OP TOEKOMST
5.1.
VOORSTEL
De afdelingen IV, Welzijn (cluster Jeugd en Onderwijs) en BGW zijn eensgezind als het gaat om kwetsbare en overlastgevende jeugdigen en jongeren (circa 15%). Zij verdienen een goede toekomst en acties dienen te worden ondernomen als hun veiligheid, gezondheid en/of welbevinden in het gedrang komen en leiden tot stagnatie in hun ontwikkeling en groei, evenals tot verslechtering van de woon- en leefkwaliteit van buurten. Ook is men het met elkaar eens dat de samenleving (o.a. burgers, vrijwilligers, mantelzorgers/zorgvrijwilligers), vaker aangeduid met civil society, een belangrijke sleutel is tot een succesvolle aanpak van maatschappelijke problemen en aanpak van kwetsbare en problematische jeugdigen en jongeren in het bijzonder. Maar hoe giet je dit in een aanpak die ingebed dient te worden in een context die zich kenmerkt door snel op elkaar volgende veranderingen en een doelgroep die moeilijk met één aanpak of methode lijkt te kunnen worden ‘gevangen’?
Om te komen tot een aanpak die hout snijdt en tegemoet komt aan het voorliggende maatschappelijke vraagstuk – zijnde jeugdigen en jongeren met (potentiële) problemen die 20
zich ophouden in de openbare ruimte van Heerlen (inclusief op straat) en voor overlast zorgen of kunnen gaan zorgen – én aan de gesignaleerde knelpunten, aandachtspunten en behoeften uit de vorige hoofdstukken, worden de volgende uitgangspunten geformuleerd:
integraal: gecombineerde inzet van gemeentelijk beleid, instrumenten en methoden (o.a. veiligheid, zorg en welzijn, onderwijs, opvang en buurtgericht werken);
flexibel: toepasbaar op diverse situaties en (sub-)doelgroepen en elk moment inzetbaar c. q. uitvoerbaar;
transparant: werkwijze, rollen, taken, doelen, activiteiten, beoogde resultaten en effecten zijn duidelijk voor alle betrokken organisaties en personen;
duurzaam: de aanpak sluit aan op de huidige ontwikkelingen en kan de komende jaren worden gebruikt om kwetsbare en overlastgevende jeugdigen en jongeren die op straat en in de openbare ruimte hangen aan te pakken.
De aanpak die wordt voorgesteld, behelst de volgende ingrediënten:
een integrale benadering met een combinatie van domein-, gebieds-, groeps-, gezins- en persoonsgerichte aspecten;
waarin de bestaande (en bewezen) methoden betreffende probleembuurten en probleemgroepen c.q. –jongeren worden geïntegreerd; én die
preventieve, curatieve en repressieve elementen omvat.
Centraal staan het signaal en individuen en niet een bepaalde buurt of doelgroep. De aanpak kan als volgt worden gevisualiseerd en toegelicht:
signaleren & interveniëren & evalueren
A
B
21
Ad A De jeugdige of jongere maakt deel uit van de samenleving (systeemtheorie) en wordt beïnvloed door zijn gezin (aangeboren en aangeleerd gedrag), zijn ‘groep’ c.q. sociale netwerken (vrienden, kennissen, familie) en omgeving waaronder de buurt waarin hij/zij woont, waar hij/zij naar school gaat, werkt en zijn/haar vrije tijd besteedt. Er kunnen factoren in het leven van een jeugdige of jongere voorkomen die een negatief effect hebben op zijn of haar ontwikkeling en groei die tot uiting komen in o.a. een bepaalde houding en gedrag, alsmede in manifeste of latente problemen en behoeften. Tegelijkertijd heeft de jeugdige of jongere invloed op de omgeving. Hij of zij maakt vaak deel uit van een groep die regelmatig samenkomt voor sociale ontmoeting of voor andere doeleinden. Als er sprake is van (sociaal) onwenselijk gedrag dan kan dat leiden tot onbehagen en onveilige gevoelens bij buurtbewoners (bijvoorbeeld spanningen, ruzies, klachten). Jeugdigen en jongeren zijn op diverse vindplaatsen te vinden. De meest voorkomende plekken zijn thuis, op school, in openbare en particuliere ruimten en gelegenheden (bijvoorbeeld op straat, in multifunctionele accommodaties, jongerenaccommodaties, uitgaansgelegenheden, winkels).
Ad B Diverse personen in de samenleving en organisaties hebben bewust of onbewust een signaleringsrol in buurten en thuissituaties van mensen. De zichtbare signaleren komen tot uiting in bijvoorbeeld klachten en aangiften. Maar niet alle signalen worden geuit. In de praktijk vervullen veel personen en organisaties een signaleringsrol. Enkele voorbeelden zijn burgers, buurtteams en overige vrijwilligers (-organisaties), alsmede professionals die actief zijn in de buurt zoals wijkagent, opbouwwerker, (ambulante) jongerenwerkers, buurtbemiddelaars, beheerders, scholen, opvangorganisaties en/of professionals die bij de mensen thuis komen zoals (school) maatschappelijk werk, jeugd- en gezinscoaches, bureau Jeugdzorg en de (gespecialiseerde) thuiszorg. Deze rol c.q. functie wordt nochtans in beperkte mate benut. Deels omdat het huidige beleid er nog onvoldoende op is ingericht (bijvoorbeeld de eerder aangegeven informatiesystemen en overige instrumenten die los van elkaar worden gebruikt ofwel in ontwikkeling zijn zoals CJG, VIP). Deels omdat personen en organisaties onvoldoende toegerust zijn op deze rol. Immers wat signaleer je, naar wie, hoe en welke consequenties zijn hieraan verbonden?
Op het moment dat er bij de gemeente, haar samenwerkingspartners of bij overige organisaties signalen binnenkomen, kan actie worden ondernomen (interventie). Het signaal kan proactief en preventief zijn. Bijvoorbeeld dat een groep jongeren steeds meer softdrugs gebruikt en experimenteert met harddrugs of dat een jonge moeder, net zwanger, bij het 22
consultatiebureau of de dokter komt en verslavingsverschijnselen vertoont. Het signaal kan ook reactief zijn. In dit geval zijn de problemen duidelijk zichtbaar en is de situatie geëscaleerd of is de verwachting dat deze op korte termijn escaleert. Bijvoorbeeld met betrekking tot huiselijk geweld of hoogoplopende ruzie tussen groepen buurtbewoners (bijvoorbeeld allochtoon vs. autochtoon, jong vs. oud) of groepen uitgaande jongeren of hooligans.
Het type en de omvang van de interventie is mede afhankelijk van de aard (bijvoorbeeld acht leefgebieden) en de zwaarte van de problematiek (bijvoorbeeld licht/zwaar, single, double of triple diagnose), alsmede de fase waarin groepen en personen in groepen verkeren. Het uitgangspunt hierbij is dat er wordt gestart met preventie en dat wordt opgeschaald naar curatie (lichte vormen van hulp/ondersteuning en zwaardere en gespecialiseerde vormen van zorg en hulpverlening) en repressie afhankelijk van de situatie. Bij curatie en repressie kan gebruik worden gemaakt van de reeds ontwikkelde methoden en instrumenten die zijn beproefd in de gemeente Heerlen (o.a. Hartslag, aanpak probleemjongeren Heksenberg). Het streven van de gemeente is dus om steeds meer het accent te leggen op preventie en daarbij aan te sluiten op c.q. het verbinden van bestaande lokale overlegstructuren en netwerken. Daarnaast dient snel en adequaat te worden ingegrepen als zich een incident voordoet.
In elke fase of situatie wordt evenwel op en tussen alle niveaus geschakeld (persoon, gezin, sociale netwerk en omgeving) om een effectief en efficiënt resultaat te bewerkstelligen voor de betrokken personen. De aanpak, de activiteiten/maatregelen en de betrokken regisseurs (proces, uitvoering) en kern- en samenwerkingspartners verschillen per situatie. Kortom de overall aanpak is uniform, maar de invulling is maatwerk en vereist nadere uitwerking.
De gebiedsregisseur (BGW), gebiedsregisseur, de (proces-) coördinatoren van het Veiligheidshuis/JPP en CJG, de zorgcoördinatoren in het kader van de ZAT’s/buurtnetwerken (gemeente, scholen, welzijnsorganisatie of zorginstellingen) worden ten behoeve van bovenstaande aanpak ingezet en zij vervullen een spilfunctie. Zij schakelen derden in die actief zijn in de verschillende domeinen (kern- en samenwerkingspartners, ketens) om de situatie te analyseren, een aanpak te formuleren en dit plan uit te voeren met bijbehorende instrumenten en middelen, alsmede om de uitgevoerde aanpak te evalueren.
23
Kortom, de gebiedsregisseur, de (proces-) coördinatoren van het Veiligheidshuis/JPP en CJG, de zorgcoördinatoren in het kader van de ZAT’s/buurtnetwerken bewaken het overall proces en interveniëren als de situatie wijzigt (opschalen of afschalen). Grofweg kan hun positie in het (opschalings-) proces als volgt worden geschetst:
Dus naar mate de situatie ernstiger wordt, schaalt de gemeente op en verschuift de (proces-) regie van BGW en Welzijn naar IV en visa versa. Dit geldt ook voor de uitvoeringspartijen waarvan enkelen de regie op uitvoeringsniveau voeren zoals de zorgcoördinator, opbouwwerker en wijkagent/jeugdpolitie/gespecialiseerd politieteam. Het omslagpunt is afhankelijk van de situatie en moet op basis van de geformuleerde stappen in pararaaf 5.2. nader worden uitgewerkt.
Bij de uitwerking van bovenstaand voorstel kan gebruik worden gemaakt van bestaande methoden. Het wiel hoeft niet opnieuw te worden uitgevonden, maar dient wel op maat te worden gemaakt voor de Heerlense situatie. Hoewel het zevenstappenmodel van Beke gericht is op de aanpak van probleemjeugdigen en –jongeren, kunnen de stappen en het format van deze methode met minimale aanpassingen op maat worden gemaakt voor Heerlen. Een ander goed voorbeeld is het landelijke stappenmodel dat het CVV in samenwerking met een aantal gemeenten heeft ontwikkeld om gemeenten (en partners) te helpen bij het formuleren, intensiveren en verbeteren van het lokaal beleid met betrekking tot jeugd (tot 23 jaar) en veiligheid. In beide gevallen dienen de reeds bewezen projecten en methoden in Heerlen te worden geïntegreerd. Zoals eerder aangegeven is hiervoor evenwel enig voorbereidingswerk nodig,. Voor informatie over model en het format van Beke wordt verwezen naar bijlage 3. Voor meer informatie over het landelijke stappenplan wordt verwezen naar website www.wegwijzerjeugdenveiligheid.nl/overlastgevende_jongeren/stappenplan. 24
Randvoorwaarde voor een succesvolle aanpak en implementatie is dat de gemeente snel en adequaat kan handelen in de uitvoering. Op dit moment zijn er diverse drempels die dit belemmeren (zie vorige hoofdstukken). De werkzaamheden van de betrokken afdelingen en hun uitvoeringspartners liggen redelijk vast en bieden onvoldoende ruimte om flexibel op te treden. Daarom wordt voorgesteld om de huidige werkwijze en opdrachten van uitvoeringsorganisaties binnen een overgangsperiode zodanig om te buigen dat naast de uitvoering van reguliere activiteiten en dienstverlening ook een bepaald percentage flexibel en ad hoc kan worden ingezet (concept 80:20%-regeling). Een andere voorwaarde is dat bovenstaand voorstel, na goedkeuring, wordt verankerd in het gemeentelijk beleid met inbegrip van uitwerking en implementatie. Tevens dienen de bestaande ketenafspraken te worden aangescherpt en indien nodig aanvullende ketenafspraken te worden gemaakt. De meest relevante beleidsdocumenten van de afdelingen IV, Welzijn (cluster Jeugd en Onderwijs) en BGW zijn thans in ontwikkeling. De afdelingen kunnen elementen uit de voorliggende notitie opnemen in hun beleidsstuk en op deze wijze de voorgestelde aanpak verankeren. In de Kadernota Integrale Veiligheid wordt al een aantal keer verwezen naar het conceptrapport aanpak jongerenoverlast.
5.2.
OPSTAP NAAR UITVOERING
De volgende globale stappen dienen, na vaststelling van het voorliggende stuk, te worden ondernomen om de voorgestelde aanpak uit te werken en uit te voeren:
inventariseren en analyseren best practices op sterkten en zwakten, alsmede op kenmerken (lokaal, regionaal/provinciaal, landelijk2);
inventariseren van lokale beschikbare (gemeentelijke) instrumenten en middelen;
vertalen van aanpak (paragraaf 5.1.) en inventarisaties naar werkwijze (procesbeschrijving/protocol) met inbegrip van rol- en taakverdeling van regisseurs, kern- en samenwerkingspartners;
indien nodig of wenselijk verankeren van aanpak in gemeentelijke werk- en uitvoeringsplannen, alsmede in opdrachten van derden (uitvoeringspartijen);
maken, uitvoeren en evalueren van interne en externe (keten-) afspraken.
Bovenstaande stappen monden uit in een blauwdruk voor de aanpak van kwetsbare en overlastgevende jeugdigen en jongeren in Heerlen die integraal, flexibel, transparant en
2
Denk daarbij aan de landelijke projecten Regionale Effectieve Interventies Samenwerkingsverbanden (REIS) en Welzijn Nieuwe Stijl en landelijke databanken van kennisinstituten zoals het Nji.
25
duurzaam is. In deze blauwdruk wordt onder meer aangegeven wie en wanneer in welke situatie en/of fase regie heeft op proces- en uitvoeringniveau met inbegrip van de te betrekken samenwerkingspartijen, taakverdeling, acties/interventies/methoden, planning en beoogde resultaten en randvoorwaardelijke zaken zoals communicatie, monitoring en eventuele kosten. In de acties, interventies en methoden komen de domein-, gebieds-, groeps-, gezins- en persoonsgerichte aspecten tot uiting, alsmede de preventieve, curatieve en repressieve elementen. In de blauwdruk wordt ook onderscheid gemaakt tussen reguliere en incidentele activiteiten.
Om een snelle (door-) start van een gemeentebrede en integrale aanpak van kwetsbare en overlastgevende jeugdigen en jongeren mogelijk te maken, wordt voorgesteld om de globale stappen op de vorige pagina in een opdracht te verwoorden en uit te laten voeren door en onder regie van een projectmanager.
26
Bijlage 1
Extrapolatie gegevens commissie Zorg om Jeugd naar gemeente Heerlen
Als de bevindingen van de commissie Zorg om Jeugd in paragraaf 3.1. worden geëxtrapoleerd naar de gemeente Heerlen dan ontstaat het volgende beeld:
Doelgroep
Procentueel
Alle 0 – 24 jaar Geen doorsnee opvoed- en opgroeiproblemen Wel opvoed- en opgroeiproblemen: onbekend (zorgmijders) niet geïndiceerde jeugdzorg geïndiceerde jeugdzorg: jGGZ justitieel LVG provinciale jeugdzorg: o ambulant o pleeg/dag/residentieel
100 85 15 2 8 5 1,5 1,1 0,2 2,2 1,1 1,1
* Jeugdigen en jongeren woonachtig in andere gemeenten niet inbegrepen.
27
Absoluut (totaal) 22.507 personen 19.131 personen 3.376 personen 68 personen 270 personen 169 personen 51 personen 37 personen 7 personen 74 personen 37 personen 37 personen
Bijlage 2
Afkortingen- en begrippenlijst
Afkortingen Afkorting
Toelichting
APV
Algemene Plaatselijke Verordening
AWBZ
Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten
BGW
Buurtgericht Werken
BIBOB
Bevordering IntegriteitBeoordelingen door het Openbaar Bestuur
CJG
Centrum Jeugd en Gezin
IV
Integrale Veiligheid
JPP
Jeugd Preventie Programma
PGA
Persoonsgerichte Aanpak
WMO
Wet maatschappelijke ondersteuning
RAK
Regionale Aanpak Kindermishandeling
VIP
Verwijsindex Parkstad Limburg
ZAT
Zorg- en AdviesTeam
Begrippen Begrip
Toelichting
Curatie(f)
Behandeling gericht op genezing.
Dak- en thuislozen
Deze kunnen worden opgesplitst in twee groepen: mensen die geen eigen dak boven hun hoofd hebben (daklozen) en mensen die wel een eigen dak boven hun hoofd hebben (thuislozen). De doelgroep dak- en thuislozen bestaat veelal uit een bont gezelschap van verslaafden, illegalen, zwervers en mensen met psychiatrische problemen en/of gedragsproblemen. Met betrekking tot jeugdigen en jongeren speelt vaak ook een disfunctionele of instabiele thuissituatie een rol.
Domeingerichte
Een aanpak gericht op een bepaald domein zoals veiligheid, zorg
benadering of aanpak
en welzijn, onderwijs, opvang, vrijetijdsbesteding en wonen.
Gebiedsberichte
Een aanpak gericht op een bepaald gebied of niveau zoals buurt,
28
Begrip
Toelichting
benadering of aanpak
stadsdeel of stad.
Groepsgerichte
Een aanpak gericht op groepen. Doel is het doorbreken van vaste
benadering of aanpak
groepspatronen zodat dat de meelopers niet klakkeloos het slechte voorbeeld van de leiders (blijven) volgen.
Objectieve veiligheid
Cijfermateriaal over onder meer veelvoorkomende criminaliteit.
Omgevings- of
Een aanpak gericht op omgeving of gezin. In de omgeving zijn de
gezinsgerichte
activiteiten of maatregelen gericht op een buurt (bijvoorbeeld de
benadering of aanpak
buurt schoon en veilig houden). Bijvoorbeeld het ontoegankelijk maken van hangplekken, het plaatsen van verlichting, de inzet van het buurtveiligheidsteam en het betrekken van de moskee bij toezicht tijdens de ramadan. Bij het gezin zijn de activiteiten of maatregelen gericht op de gezinsituatie van de jeugdige of jongere. Sommige jongeren komen uit gezinnen waar verschillende problemen tegelijk zijn, zoals schulden, psychische problemen, verslaving of mishandeling. Door de inzet van een gezinscoach of toepassing van de methode 1 gezin:1plan bijvoorbeeld komt er weer structuur in het gezin en moeten alle gezinsleden werken aan een oplossing van hun problemen.
Persoonsgebonden
Een aanpak gericht op een individu, veelal gericht op
benadering of aanpak
gedragsbeïnvloeding of –verandering. De personen die aan criteria voor persoonsgerichte aanpak voldoen krijgen in deze aanpak altijd eerst hulpverlening aangeboden. Pas na het weigeren van hulpverlening zal er worden gekozen voor een repressieve aanpak. Criteria voor de aanpak van doelgroepen wordt deels afgesproken, en deel wettelijk opgelegd.
Risico- of probleem
Jongeren waarbij sprake is van beginnend of voortschrijdend
jongeren
probleemgedrag. Het betreft in dit kader veelal mensen die agressief zijn en overlast veroorzaken voor de omgeving.
Preventie
Activiteiten, interventies of behandeling gericht op het voorkomen dat iets gebeurt of het voorkomen van erger c.q. verslechtering van de situatie.
Repressie
Activiteiten, interventies gericht op de daadwerkelijke bestrijding en bestraffing van misdrijven door politie en justitie, evenals van onveilige situaties met behorende hulpverlening.
Single, double, triple
Single problematiek heeft betrekking op kwetsbare burgers die op 29
Begrip
Toelichting
problematiek of
één van de leefgebieden problemen ondervinden. Bij double of
diagnose
triple problematiek is er sprake van multiproblematiek. Kortom problemen met betrekking tot meerdere leefgebieden met inbegrip van criminaliteit of detentieverleden.
Met betrekking tot diagnostiek dienen double en triple als volgt te worden bekeken: een andere benadering voor double diagnosis dubbele diagnose. Het betreft mensen waarbij twee verschillende type problematiek c.q. aandoeningen zijn gediagnosticeerd. Bij triple diagnose zijn bij mensen drie verschillende type problematiek c.q. aandoeningen gediagnosticeerd. Denk daarbij aan een combinatie verslaving en een psychiatrische aandoening en criminaliteit of detentieverleden. Subjectieve veiligheid
Het veiligheidsgevoel.
Zorgmijders
Het betreft mensen die op een maatschappelijk onaanvaardbaar niveau functioneren, die vaak overlast veroorzaken of in een zorgwekkende situatie verkeren en die om wat voor een reden dan ook geen hulpvraag kunnen of willen stellen.
30
Bijlage 3
Zevenstappenmodel Beke en format aanpak probleemjeugdigen en -jongeren
Zevenstappenmodel
Stap l Agenderen en profiteren Problematische jeugdgroepen worden jaarlijks door de politie met de shortlist in kaart gebracht en getypeerd ais hinderlijk, overlastgevend of crimineel. Deze vragenlijst vormt de basis voor het inzichtelijk maken van probleemgroepen. Door de politie wordt een rapportage opgesteld (analyse van de Shortlisten) ten behoeve van de lokale driehoek. In de lokale driehoek vindt priotering plaats ven de problematische je u g d g roepen. Groepen die met worden geprioriteerd blijven deel uitmaken van de reguliere aanpak. Hierbij moet worden gedacht aan de reguliere inzet van jeugd1- en jongerenwerk, het Veiligheidshuis, wijkagent(en), buurtteams etc. De coördinatie rondom de uitvoering van de aanpak van hinderlijke of overlastgevende jeugdgroepen ligt bij de gemeente. Het Openbaar Ministerie coördineert i.s.m. politie de aanpak van criminele jeugdgroepen. De aanpak van overlastgevende en criminele jeugdgroepen vereist een goede afstemming tussen gemeente, politie en Openbaar Ministerie. De gemeente kan bij de aanpak van criminele jeugdgroepen zorgen voor flankerende groepsgerichte en d o mei n gerichte maatregelen. Politie en Openbaar Ministerie kunnen de gemeente bij de aanpak van overlastgevende jeugdgroepen steunen door criminele sleutelfiguren aan te pakken. Stap 2 Een werkend (jeugd)overleg De gemeente coördineert/stuurt de aanpak van hinderlijke of overlastgevende jeugd groepen en stelt een of meer actieplannen op. De aanpak kan per jeugdgroep verschillen (maatwerk). Voor hinderlijke groepen lijkt een groepsgerichte benadering de meest aan gewezen aanpak. Overlastgevende jeugdgroepen of groepen met een crimineel karakter vragen om persoonsgerichte en/of dom ei n gerichte maatregelen. Stap 3 Probleemanalyse De kernpartners van het overleg maken gezamenlijk een probleemanalyse waar Iedereen het over eens IB. Spreekt iedereen in het overleg over dezelfde groep? Is men het eens 31
over de typering van de jeugdgroep? Wie heeft aanvullend^ Informatie over de groep? Er dient consensus te zijn over de groep en het groepsgedrag. In het overleg wordt systeem en straatinformatie met elkaar gedeeldStap 4 Opstellen van aanpak De gemeente stelt een plan van aanpak als het gaat om hinderlijke of overlastgevende jeugdgroepen (bijlage2). Het Openbaar Ministerie (al dan niet vanuit het Veiligheidshuis) doet dit bij criminele Jeugd. De plannen worden gekenmerkt door een meersporenaanpak bestaande uit:
Groepsgerichte maatregelen (opbouwen contacten met jongeren door sportactiviteiten)
Domein/omgevingsgerichte maatregelen (snoeien van bosschages, aanpassen verlichting}
Persoonsgerichte maatregelen (individuele zorg-, dwang- en d rangtrajecten)
Stap 5 Uitvoering plan van aanpak De gemeente regisseert de uitvoering rondom de meersporenaanpak ten aanzien van hinderlijke of overlastgevende jeugd g roepen. De gemeente zorgt voor de planning (periodieke overleggen), verspreiding van stukken, bewaakt de voortgang van het proces etc. Stap 6 Evaluatie Gemeente evalueert het proces per aanpakte jeugdgroep . Op vooraf bepaalde toetsmomenten wordt nagegaan of afspraken zijn nagekomen, doelstellingen worden gehaald etc. De gemeente laat de resultaten van de aanpak periodiek op hun effecten onderzoeken (Pa rkstad monitor). Stap 7 Communicatie Het communiceren (in- en extern) over de resultaten van de aanpak gebeurt in overleg met de kernpartners. Resultaten uit de politie rapportage (analyse van de shortlisten) dragen een strikt vertrouwelijk karakter. Bespreking hiervan vindt plaats in de besloten 32
heid van de lokale driehoek. In de communicatie raar buiten kan worden volstaan met het presenteren van aantallen en de aard van de jeugdgroepen in een gebied.
Format Gemeente
Heerlen
Naam jeugdgroep
Bijvoorbeeld ‘Etosplein’.
Type jeugdgroep
Aanvaardbaar, hinderlijk, overlastgevend, crimineel (eventueel bende).
Beschrijving van gedrag en de context
Gebruik de informatie van stap 3 (probleemanalyse).
Hoofddoelstelling
Wat willen de ketenpartners bereiken met (het gedrag van) de groep?
Startdatum aanpak Groepsgerichte aanpak
Beschrijving maatregel x inclusief middelen, termijnen, verantwoordelijke ketenpartners, naam en telefoonnummers
Situatie- of domeingerichte aanpak
Zie hierboven.
Persoonsgerichte aanpak (op naamsniveau)
Zie hierboven.
Datum evaluatie
Tussenevaluatie. Procesevaluatie. Effectevaluatie.
Uitkomst evaluatie
De aanpak heeft tot succes geleid (toelichten). De aanpak is succesvol, maar de situatie vraag nog om aandacht (toelichten). De aanpak werkt (nog) onvoldoende of er doen zich nieuwe problemen voor (toelichten).
Datum informeren driehoek Opmerkingen Eindverantwoordelijke
Functie, organisatie, telefoon en e-mailadres
Bron: Aanpak problematische jeugdgroepen. Handreiking voor gemeenten. BZK, Den Haag (september 2010).
33