Kwartaalrapportage Q3-2012
Disclaimer De informatie in deze rapportage is met de grootst mogelijke zorgvuldigheid opgesteld. U kunt hieraan echter geen rechten ontlenen. Uw rechten zijn omschreven in het voor u geldende pensioenreglement. U vindt het pensioenreglement op de website van het pensioenfonds: www.owase.nl
Inhoudsopgave Samenvatting, Samenvatting, Samenvatting, Samenvatting, 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23.
deel deel deel deel
1, 2, 3, 4,
inleiding en dekkingsgraad beleggingen en markten financiën en bestuurszaken kostendekkende premie
Pensioenuitkeringen en -premies Aantal actieven, slapers en uitkeringsgerechtigden Waarde-overdrachten Indexatie Indexatie Pensioenfonds OWASE 1991-Q3 2012 Kerncijfers Dekkingsgraad Rendement, VPV en Dekkingsgraad Vermogenspositie Bepaling vereist eigen vermogen en minimaal vereist eigen vermogen Ontwikkeling dekkingsgraad en rekenrente Ontwikkeling voorziening pensioenverplichting en rekenrente Renteschok en renteschok icm aandelenschok Vermogensoverzicht Rendement Rendementen beleggingsportefeuille 1991-Q3 2012 Mutaties ALM- en SAA-benchmark Fondsenoverzicht met bijbehorende rentegevoeligheid Doorkijk valuta per 30-09-2012 Rating obligaties per 30-09-2012 Verdeling actief en passief beleggen per 30-09-2012 Liquiditeitsprognose Q4 2012
Kwartaalrapportage Q3-2012 Stichting Pensioenfonds OWASE
Samenvatting, deel 1 Kwartaalrapportage algemeen
Kwartaalrapportage Q3-2012
Deze kwartaalrapportage geeft inzicht in de ontwikkeling van de financiële situatie van Stichting Pensioenfonds OWASE.
Dekkingsgraad De dekkingsgraad is in het 3e kwartaal 2012 gestegen van 100,7% eind juni 2012 naar 107,3% eind september 2012. De rekenrente is in het 3e kwartaal met 17 basispunten gestegen naar 2,42%. De pensioenverplichtingen zijn gedaald met € 12 mln naar een niveau van € 569 mln. Het vermogen is gestegen van € 586 mln naar € 611 mln. De zakelijke waarden stegen met € 11 mln, overige zakelijke waarden stegen met € 3 mln. De vastrentende waarden stegen met bijna € 19 mln o.a. door aankoop van Franse en Nederlandse staatsobligaties (€ 20 mln) en de verkoop van Robeco Fondsen (€ 9 mln). De valutatermijntransacties stegen met € 4 mln. De aangehouden liquiditeiten daalden met € 12 mln, naar ruim € 28 mln, mede door de aankoop van de staatsobligaties.
In de rapportage vindt u de voorziening pensioenverplichtingen, het minimaal vereist eigen vermogen (dekkingstekortgrens), het vereist eigen vermogen (reservetekortgrens), de reservepositie en de dekkingsgraad van het pensioenfonds over het afgelopen kwartaal, berekend op basis van de actuele rekenrente volgens de rentetermijnstructuur van De Nederlandsche Bank. Ter indicatie wordt ook aangegeven welk effect een lagere of hogere rente (plus of min 1%) op de financiële situatie van het pensioenfonds zou hebben gehad. Voorts vindt u in de rapportage een beknopt overzicht van de samenstelling van de beleggingsportefeuille van het pensioenfonds, van de mutaties in de beleggingsportefeuille en van de rendementen van de beleggingen over het afgelopen kwartaal. Tevens wordt aangegeven hoe de rentegevoeligheid (duration) van het pensioenfondsvermogen zich verhoudt tot de rentegevoeligheid van de verplichten van het pensioenfonds (de mate van afdekking van het zgn. renterisico). De beleggingsgegevens zijn ontleend aan de beleggingsrapportages die in opdracht van de beleggingscommissie van het pensioenfonds maandelijks worden opgesteld.
Kwartaalrapportage Q3-2012 Stichting Pensioenfonds OWASE
Per 30-09-2012 wordt er voor de bepaling van de rekenrente gebruik gemaakt van een combinatie van UFR en de driemaansrentemiddeling. De werkelijke RTS zou per 30-092012 2,28% zijn. De dekkingsgraad zou daarmee op 104,8% uitkomen. Renteschok (i.c.m. aandelenschok) Pensioenfonds OWASE heeft ultimo september 2012 een reservetekort. Dit tekort zal verder oplopen bij een rentedaling. Bij een rentedaling van 1% ontstaat zowel een dekkingstekort als een reservetekort. Wijzigingen in Q3 In juli is een aantal wijzigingen in de beleggingsrichtlijnen goedgekeurd waarbij het mandaat voor omvang liquiditeiten tijdelijk is verhoogd (van 5% naar 12,5% voor 6 maanden), het niet afdekken van de Chinese munt en aanscherping van het mandaat vastrentende waarden over de kwaliteiten (ratings) van beleggingen. Voortuitblik Q4 In oktober is uit de liquiditeiten een bedrag van € 10 mln. geïnvesteerd in Europese aandelen en € 5 mln. in Goud, waardoor de liquiditeiten weer minder dan 5% bedroegen van het totale vermogen.
Samenvatting, deel 2 Kwartaalrapportage Q3-2012 Beleggingen en rendementen Over het derde kwartaal is, exclusief valuta afdekking, een rendement gerealiseerd van 4,05% bij een benchmark van 3,83%. Inclusief valuta afdekking werd een rendement behaald van 4,07%. De valuta afdekking had een zeer licht positief effect op het rendement. De maandresultaten zijn in dit kwartaal:
Rendement 2011 YTD 2012 Q3 2012 juli augustus september
Excl Valuta 3,94% 11,34% 4,05% 3,63% 0,12% 0,27%
Incl valuta 2,97% 10,76% 4,07% 2,96% 0,44% 0,62%
SAA Benchmark 4,64% 11,98% 3,83% 2,95% 0,52% 0,32%
ALM Benchmark -1,76% 12,12% 5,47% 3,71% 0,39% 1,29%
De vastrentende waarden behaalden een rendement van 2,7% (BM 2,5%). Het rendement op zakelijke waarden bedroeg 5,8%, gelijk aan de BM. De overige zakelijke waarden (goud, vastgoed en high yield credits) noteerden een performance van 5,3% tegenover een BM van 6,2%. Opnieuw was het onroerend goed de grootste oorzaak voor deze underperformance met een performance van 3,5% en een BM van 5,7%. In het derde kwartaal is, in verband met de sterk gedaalde lange rente en de invoering van de Ultimate Forward rate, de positie in het LDI-40 fonds volledig afgebouwd. De liquide middelen die hieruit vrij kwamen (€ 9 mln.) zijn gebruikt voor de aanschaf van Franse en Nederlandse staatsobligaties (€ 20 mln.). De overige benodigde € 11 mln. werd gefinancierd vanuit het deposito bij BNP, het kwartaaldeposito bij Deutsche Bank en aangehouden liquide middelen bij de Kasbank.
Kwartaalrapportage Q3-2012 Stichting Pensioenfonds OWASE
Algemene marktontwikkelingen In het derde kwartaal zijn er de nodige belangrijke beslissingen genomen over de aanpak van de schuldencrisis. Met name in Europa heeft de Europese Centrale Bank er alles aan gedaan om de rust op de markten te herstellen. De grote verschillen op de obligatiemarkten verdwenen in de loop van september, omdat de ECB een nieuw opkoopprogramma van obligaties aankondigde. Ze had daarmee als doelstelling de beleggers weer naar Zuid-Europese landen te trekken. Spaanse en Italiaanse rentes daalden vervolgens flink. Aandelenmarkten lieten goede rendementen zien in de eerste maanden van dit kwartaal, maar die rendementen zwakten af naar het einde van september. Dit geeft aan dat de risicobereidheid bij beleggers nog niet erg hoog is. Ook in de VS was het de centrale bank die een nieuw opkoopprogramma van obligaties aankondigde. De arbeidsmarkt in de VS is volgens de centrale bankiers een grote zorg. Met het opkoopprogramma hoopt de FED de economie weer een positieve impuls te geven en zodoende ook de werkgelegenheid weer op niveau te krijgen. Vanuit de opkomende landen was er weinig positief nieuws. Zo viel in India de groei in de industriële productie nagenoeg stil en werd duidelijk dat in China de economische groei steeds verder vertraagt. Toch was er ook positief nieuws te melden: de huizenmarkt in de VS vertoont serieuze tekenen van herstel en China laat steeds betere exportcijfers zien. Daar lijkt de motor dus weer enigszins op gang te komen. De FED liet in het derde kwartaal de rente ongemoeid. Verder liet de FED weten de rentestand voorlopig (tot 2015) ongewijzigd te laten. De ECB verlaagde de rente met een kwart procent tot 0,75%, de laagste stand sinds het bestaan van de euro. Het beleid ten aanzien van de USD afdekking is ongewijzigd 80%.
Samenvatting, deel 3 Kwartaalrapportage Q3-2012 Indexaties Per 1 juli 2012 is een nieuwe Owase CAO afgesloten met een looptijd van 1 jaar. De CAO verhoging per 1 juli 2012 bedroeg 1,0%. Het pensioenfondsbestuur heeft besloten dat per 1 juli 2012 geen indexaties kunnen worden toegekend. De dekkingsgraad van het pensioenfonds was 105,7% op de ijkdatum van 1 juni 2012. De dekkingsgraad eind juni was 100,7%. Het pensioenfonds kan volgens het eigen indexatiebeleid en het door DNB goedgekeurde herstelplan niet indexeren als sprake is van een dekkingstekort. Eind mei lag de dekkingsgraad net boven de dekkingstekortgrens terwijl er per eind juni sprake was van een dekkingstekort. Het pensioenfonds heeft niet voldoende financiële middelen om de pensioenaanspraken te kunnen verhogen, ook niet gedeeltelijk. Actieve deelnemers ontvangen per 1 juli 2012 geen indexatie. De indexatieachterstand van aktieve deelnemers bedraagt 1,65% per 1-1-2012 en 1,0% per 1-7-2012. Cumulatief bedraagt de achterstand 2,67% De indexatieachterstand van slapers en gepensioneerden bedraagt 0,89% per 1-1-2012 en 1,20% per 1-7-2012. Cumulatief bedraagt de achterstand 2,10%. De slapers en gepensioneerden zijn over dit indexatiebesluit via een brief geïnformeerd. De actieve deelnemers zijn geïnformeerd via de publicatieborden. Het bestuur probeert de gemiste indexatie op een latere datum alsnog toe te kennen zodra de financiële situatie van het pensioenfonds dat weer toelaat. De eerstvolgende datum per wanneer het bestuur beoordeelt of geïndexeerd kan worden is 1 januari 2013. Kwartaalrapportage Q3-2012 Stichting Pensioenfonds OWASE
Kwartaalrapportage Q3-2012 Pensioenreglement In bijlage 5 van het pensioenreglement staan de zgn. afkoop- en uitruilfactoren. Deze factoren werden berekend op basis van een rekenrente van 4%. De rente is echter sterk gedaald. Het pensioenfondsbestuur heeft daarom besloten de factoren aan te passen aan de hand van een rekenrente van 3%. De nieuwe factoren worden vanaf 1 juli 2012 toegepast en zijn in het pensioenreglement opgenomen.
Samenvatting, deel 4 Kwartaalrapportage Q3-2012
Kwartaalrapportage Q3-2012
Kostendekkende premie Werkgevers en werknemers betalen gezamenlijk een pensioenpremie van 30% van de pensioengrondslag(som). Deze 30% is de premie die het pensioenfonds daadwerkelijk in rekening brengt. De premie van 30% lag voorheen altijd wat hoger dan door de pensioenwet wordt voorgeschreven. Volgens de pensioenwet dient het pensioenfonds een premie in rekening te brengen die ten minste kostendekkend is. Het gaat hierbij om de kosten van de opbouw van de nominale pensioenaanspraken en om de uitvoeringskosten.
Per 31 december 2011 was de dekkingsgraad 104,0% en was er sprake van een (gering) dekkingstekort. De premie voor 2012 diende daardoor niet alleen kostendekkend te zijn. Voor het pensioenfonds geldt voor 2012 tevens - evenals voor alle pensioenfondsen met een dekkingstekort de zgn. premiedekkingsgraadeis (PDG-eis). Volgens deze eis dient de premie bij te dragen aan het herstel van de financiële situatie. Volgens de PDG-eis zou de pensioenpremie voor het pensioenfonds voor 2012 ten minste 30,9% van de pensioengrondslag moeten bedragen. Het pensioenfonds voldoet dus niet aan de PDG-eis.
Er dient onderscheid gemaakt te worden tussen de zuiver kostendekkende premie en de gedempte kostendekkende premie. De zuiver kostendekkende premie wordt jaarlijks op 31 december vastgesteld voor het gehele komende jaar op basis van de rekenrente over december. Ook de gedempte kostendekkende premie wordt jaarlijks op 31 december voor het komende jaar vastgesteld, maar op basis van de gemiddelde rekenrente over de voorliggende periode van 12 maanden (de zgn. dempingsperiode). De zuiver kostendekkende premie voor 2012 is vastgesteld op 31 december 2011 (rekenrente 2,76%). De zuiver kostendekkende premie voor 2012 is 34,4% en is dus (fors) hoger dan 30%. De gedempte kostendekkende premie voor 2012 is eveneens vastgesteld op 31 december 2011 (rekenrente 3,33%). De gedempte kostendekkende premie voor 2012 is 29,8%, hetgeen iets lager is dan 30%. Het gaat hierbij dan wel om een hele geringe marge.
Kwartaalrapportage Q3-2012 Stichting Pensioenfonds OWASE
Om aan de premiedekkingsgraadeis te voldoen, zou de feitelijke pensioenpremie voor 2012 opgehoogd moeten worden met 0,9%. Het pensioenfondsbestuur heeft bij De Nederlandse Bank (DNB) ontheffing gevraagd van de PDG-eis (een zgn. ‘adempauze’ voor de duur van 1 jaar). DNB heeft het verzoek om een ‘adempauze’ inmiddels gehonoreerd. De premie hoeft daarom vooralsnog niet aangepast te worden. Per 1 januari 2013 dient echter hoe dan ook sprake te zijn van een sluitende financiële opzet (de premie dient dan ten minste kostendekkend te zijn en - als sprake is van een dekkingstekort - dient de premie tevens bij te dragen aan het herstel). Inmiddels is de ervaring dat daarbij niet zonder meer uitgegaan kan worden van een optimistisch economisch herstelscenario, bijvoorbeeld van een verwachte rentestijging. Het bestuur zal in 2012 samen met CAO-partijen en met oog voor de belangen van alle stakeholders bekijken welke maatregelen genomen moeten worden om tot een sluitende financiële opzet te komen.
Rapportage deelnemersadministratie 1. Pensioenuitkeringen en -premies Q3-2012 maand juli augustus september totaal
Q1-2011-Q3-2012* Kwartaal Q1-2011 Q2-2011 Q3-2011 Q4-2011 Totaal 2011 Q1-2012 Q2-2012 Q3-2012 totaal YTD
aantal 1.410 1.415 1.418
uitkering 1.448.689 1.454.678 1.451.714 4.355.082
premie 1.316.042 1.320.077 1.338.143 3.974.262
aantal 1.362 1.359 1.373 1.390 5.484 1.398 1.413 1.418 4.229
uitkering 4.347.389 4.321.165 4.392.701 4.423.410 17.484.665 4.384.132 4.370.424 4.355.082 13.109.638
premie 3.907.085 3.929.060 3.895.022 3.883.885 15.615.052 3.797.335 3.952.298 3.974.262 11.723.895
2. Aantallen Deelnemers actieven slapers pensioen op pensioen wdp pensioen wzp Totaal
Q3-2012 Q4-2011 Q4-2010 Q4-2009 Aantallen Aantallen Aantallen Aantallen 1.600 1.611 1.679 1.775 1.458 1.479 1.416 1.363 880 850 831 804 417 412 401 398 26 25 20 19 4.381 4.377 4.347 4.359
*Het aantal uitkeringen komt niet overeen met het aantal uitkeringsgerechtigden in de kolom pensioen op, wdp en wzp in tabel "2. Aantallen". Er is sprake van dubbeltellingen. Een arbeidsongeschikte werknemer kan een uitkering ontvangen en actieve deelnemer zijn.
Kwartaalrapportage Q3-2012 Stichting Pensioenfonds OWASE
Ultimo september 2012 was er aan pensioenpremie nog een bedrag van € 337.448 te ontvangen. Inmiddels zijn alle pensioenpremies ontvangen. De inkomsten uit pensioenpremie zijn de laatste maanden redelijk constant. De premie inkomsten zijn echter al geruime tijd lager dan de pensioenuitkeringen.
De trend van het dalende aantal actieve deelnemers houdt mede verband met reorganisaties bij de aangesloten bedrijven (mn. RPC) als gevolg van de economische crisis (outplacement). Het aantal pensioengerechtigden blijft stijgen. Dit houdt enerzijds verband met de vergrijzing van het deelnemersbestand, maar anderzijds ook met de hiervoor genoemde reorganisaties bij de aangesloten bedrijven (vroegpensioen). Slapers: vanaf 1 januari 2010 worden kleine pensioenaanspraken van gewezen deelnemers afgekocht (2 jaar na uitdiensttreding). Voor 2012 is de afkoopgrens kleine pensioenen bepaald op € 438,44. Elke laatste maand van het kwartaal worden de voor dat kwartaal aangeschreven deelnemers afgekocht.
Rapportage deelnemersadministratie
3. Waarde-overdrachten inkomend Kwartaal aantal totaal 2010 40 Q1-2011 8 Q2-2011 7 Q3-2011 5 Q4-2011 4 totaal 2011 24 Q1-2012 4 Q2-2012 6 Q3-2012 1
bedrag 534.675 132.469 84.147 459.434 117.193 793.243 126.410 71.951 10.761
uitgaand aantal 26 3 3 4 2 12 2 4 3
bedrag 645.619 99.789 46.770 70.702 22.813 240.074 37.324 134.383 121.004
Er is geen achterstand in de verwerking van waarde overdrachten, wel staan veel waardeoverdrachten 'on hold' in verband met een te lage dekkingsgraad bij het andere betrokken pensioenfonds. Waarde overdracht mag alleen worden uitgevoerd als beide pensioenfondsen een dekkingsgraad hebben boven de 100%.
4. Indexatie - Actieven Begin 2012 is er een CAO-akkoord bereikt welke inging met terugwerkende kracht naar 1-7-2011. Overeengekomen stijging van de lonen bedroeg 1,65%. Ten aanzien van de aanpassing van de pensioensalarissen hebben CAO partners ervoor gekozen deze door te voeren per 1-1-2012. Gezien de lage dekkingsgraad eind 2011 kon er geen indexatie worden toegekend. Per 1 juli 2012 is een nieuwe Owase CAO afgesloten met een looptijd van 1 jaar. De CAO verhoging per 1 juli 2012 bedroeg 1,0%. Als gevolg van de lage dekkingsgraad ontvange actieve deelnemers per 1 juli 2012 geen indexatie. De indexatieachterstand van aktieve deelnemers bedraagt 1,65% per 1-1-2012 en 1,0% per 1-7-2012. Cumulatief bedraagt de achterstand 2,67% - Slapers en gepensioneerden Begin juli is beoordeeld of aan deze groep een indexatie van 1,20% toegekend kon worden. Gezien de lage dekkingsgraad eind juni kon er geen indexatie worden toegekend. De indexatieachterstand van slapers en pepensioneerden bedraagt 0,89% per 1-1-2012 en 1,20% per 1-7-2012. Cumulatief bedraagt de achterstand 2,10%.
Kwartaalrapportage Q3-2012 Stichting Pensioenfonds OWASE
Achterstand indexaties per 01-10-2012 actieven 2,67% 1 januari 2012 1,65% 1 juli 2012 1,00% niet-actieven 2,10% 1 januari 2012 0,89% 1 juli 2012 1,20%
Indexaties Pensioenfonds Owase (tot 1-1-2004 eindloonregeling) 180
Voorwaardelijkheidsverklaring Op de pensioenrechten en pensioenaanspraken wordt (half-) jaarlijks toeslag* verleend van maximaal de stijging van de OWASE-loonindex voor de actieve deelnemers en maximaal de stijging van de CBS consumentenprijsindex (CPI alle huishoudends, afgeleid) voor de slapers en gepensioneerden. Het bestuur beslist evenwel (half-) jaarlijks in hoeverre pensioenrechten en pensioenaanspraken worden aangepast. Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen reserve gevormd en wordt geen premie betaald. De toeslagverlening wordt uit beleggingsrendement gefinancierd. * Indexatie wordt ook wel toeslagverlening genoemd.
Aktief 170
pensioen CPI
160 150 140 130 120 110 100 90 80
12- 07- 07- 07- 07- 07- 07- 07- 07- 07- 07- 07- 07- 07- 07- 07- 07- 07- 07- 07- 07- 07- 071990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 periode
In 2002 verkeerde het pensioenfonds in onderdekking. Zowel werkgevers, actieven en niet-actieven hebben een bijdrage geleverd. De premie is in 2 stappen verhoogd tot het huidige niveau van 30%. De eindloonregeling is omgezet naar een middelloonregeling. Er is eenmalig geen indexatie toegekend aan pensioengerechtigden.
Kwartaalrapportage Q3-2012 Stichting Pensioenfonds OWASE
6. Kerncijfers (bedragen euro * 1.000)
Nieuwe AG tafels
2007 maand
2008
Q4-09
Q1-10 Q2-10
Q3-10 Q4-10 Q1-11 Q2-11 Q3-11 Q4-11 Q1-12 Q2-12
dec-07
dec-08
dec-09
mrt-10
jun-10
sep-10
dec-10
vermogen
456.106
421.512
483.190
501.499
508.394
543.814
VPV
309.590
398.033
405.298
425.520
456.558
505.742
20
18
18
18
18
18
17
17
dekkingsgraad
147,3%
105,9%
119,2%
117,9%
111,4%
107,5%
116,8%
121,9%
dekkingstekortgrens
325.070
417.935
425.563
446.796
479.386
531.029
reservetekortgrens
365.550
441.721
464.476
480.971
514.154
566.882
4,80
3,50
3,90
3,60
3,10
2,80
3,45
overige voorzieningen
schatting gemidd. FTK rente dekkingstekort reservepositie
0
0
0
90.536
-20.227
18.696
20.510
mrt-11
Q3-12
jun-11
sep-11
dec-11
mrt-12
jun-12
jul-12
aug-12
sep-12
533.296
531.361 535.316
531.208
552.699
581.246
586.065
605.333
608.035
611.204
456.678
435.790 441.056
530.003
531.257
551.525
581.788
591.496
590.962
569.676
17
17
16
16
16
16
16
16
121,4%
100,2%
104,0%
105,4%
100,7%
102,3%
102,9%
107,3%
479.512
457.580 463.109
556.503
557.820
574.965
606.514
616.635
616.078
593.887
536.211
521.782 526.372
620.104
622.000
647.176
675.827
688.045
687.500
663.699
2,71
2,74
2,54
2,25
2,17
2,18
2,42
3,82
3,78
0
0
0
0
0
-25.295
-5.121
0
-20.449
-11.302
-8.043
0
-5.778
-23.086
-2.915
9.562
8.927
-88.913
-69.317
-65.946
-89.778
-82.728
-79.481
-52.511
In september 2011 is een dekkingstekort ontstaan. Hierdoor is het kortetermijnherstelplan van toepassing. Het herstelplan blijft van toepassing totdat er drie kwartaaleinden geen sprake is geweest van een tekort. Ultimo maart 2012 was er geen dekkingstekort, echter in juni ontstond weer een dekkingstekort. Per 30 september 2012 is dit dekkingstekort weer opgeheven, maar het kortetermijnherstelplan blijft dus nog wel van toepassing. Vanaf december 2011 is de VPV berekend op basis van een door DNB voorgeschreven 3 maandsgemiddelde rente. Vanaf september 2012 wordt de Ultimate Forward Rate gebruikt ter bepaling van de rekenrente. Dit heeft er voor gezorgd dat de verplichtingen zijn gedaald met ongeveer 16 mln. Het vermogen is ten opzichte van Q2 toegenomen met 25 mln. Indien de VPV vastgesteld zou worden aan de hand van de werkelijke RTS zou de dekkingsgraad eind september 104,8% bedragen. Deze ontwikkelingen resulteren in een toename van de dekkingsgraad eind Q3 naar een niveau van ruim 107%. Hierin is de nieuwe stijging van de overlevingskansen nog niet verwerkt. Naar verwachting zal de dekkingsgraad dalen met ongeveer 1% punt bij toepassing van de nieuwe tafels van het Actuarieel Genootschap.
Kwartaalrapportage Q3-2012 Stichting Pensioenfonds OWASE
7. Dekkingsgraad
Dekkingsgraad Pensioenfonds Owase 125%
percentage
120% 115% 110% 105% 100%
sep-12
jun-12
mrt-12
dec-11
sep-11
jun-11
mrt-11
dec-10
sep-10
jun-10
mrt-10
dec-09
sep-09
jun-09
mrt-09
dec-08
95%
maand dekkingsgraad
minimaal eigen vermogen
Dekkingsgraad: de nominale dekkingsgraad van het pensioenfonds is de nominale waarde van de bezittingen minus de kortlopende schulden gedeeld door de voorziening pensioenverplichtingen, bepaald op basis van de rentetermijnstructuur. Minimaal vereist eigen vermogen of dekkingstekort-grens: de dekkingstekort-grens van het pensioenfonds ligt bij een nominale dekkingsgraad waarbij net geen sprake is van een dekkingstekort. Er is sprake van een dekkingstekort als de middelen van het pensioenfonds niet toereikend zijn om de voorziening pensioenverplichtingen en de reserve voor algemene risico’s te dekken. De dekkingstekort-grens ligt bij een nominale dekkingsgraad van 104,25%.
Kwartaalrapportage Q3-2012 Stichting Pensioenfonds OWASE
vereist eigen vermogen
Vereist eigen vermogen of reservetekortgrens: de reservetekortgrens van het pensioenfonds ligt bij een nominale dekkingsgraad waarbij net geen sprake is van een reservetekort. Van een reservetekort is sprake als de middelen van het pensioenfonds niet toereikend zijn om naast de voorziening pensioenverplichtingen en de reserve voor algemene risico’s, ook nog de vereiste reserve beleggingsrisico’s, en andere - door het Financiële Toetsingskader voorgeschreven - reserves te dekken.
8. Rendement, VPV en Dekkingsgraad Overzicht rendementen, VPV en dekkingsgraad 100.000 140,00% 80.000 120,00% 60.000 100,00%
80,00% 20.000 60,00%
2012-3
2012-2
2012-1
2011-4
2011-3
2011-2
2011-1
2010-4
2010-3
2010-2
2010-1
2009-4
2009-3
2009-2
2009-1
2008-4
2008-3
2008-2
-20.000
2008-1
0
40,00%
-40.000
20,00%
-60.000
0,00%
Per kwartaal vanaf 2008 Rentend
Zakelijk
Overig
In bovenstaande grafiek wordt op hoofdlijnen de ontwikkeling van de dekkingsgraad toegelicht. De gele lijn is de dekkingsgraad. Vanaf december 2011 wordt de VPV op gemiddelde RTS berekend. De staafgrafiek geeft per assetclass het resultaat per kwartaal weer. De mutatie in VPV geeft de toename of afname van de pensioen-verplichtingen op basis van werkelijke RTS weer. De staaf G-RTS geeft aan wat het effect is van de toepassing van de gemiddelde rente.
Kwartaalrapportage Q3-2012 Stichting Pensioenfonds OWASE
Mutatie VPV
G-RTS
%dekking
Q3-Q4 -2008: sterke daling DG door daling beurzen en daling rente. Q3-2010: daling rente. Q4-2010: stijging rente. Q3-2011: sterke daling rente Q4-2011: DNB stelt wijziging naar Gemiddelde RTS voor. Q3-2012: DNB voert UFR in per 30-09-12
%-dekking
Bedrag
40.000
9. Vermogenspositie Grafiek Vermogenspositie Pensioenfonds Owase op basis van werkelijke belegginsmix
Het pensioenfondsvermogen steeg met € 25 mln. De vastrentende waarden stegen met € 19 mln., onder andere door aankoop van staatsobligaties (€ 20 mln) en verkoop van LDI-40 fonds (€ 9 mln.) Zakelijke waarden stegen met € 10,9 mln, overige zakelijke waarden met € 2,9 mln en de valutatermijntransacties met € 3,7 mln. Liquiditeiten namen daarentegen met € 12,5 mln af.
700
600
500
Miljoenen
Q3-2012: Door onder meer een stijging van de rekenrente door toepassing van de ultimate forward rate (UFR) zijn de verplichtingen (3 maandsgemiddelde, voorgeschreven door DNB) met € 16 mln. afgenomen.
Eind derde kwartaal van 2012 is er sprake van een dekkingstekort.
400
Rekeninghoudend met de werkelijke RTS per 30-09-2012 zou de dekkingsgraad 104,8% bedragen.
300
200
100
0
-100
2012-3
2012-2
2012-1
2011-4
2011-3
2011-2
2011-1
2010-4
2010-3
2010-2
2010-1
2009-4
2008-4
2007-4
-200
kwartaal
voorziening pensioenverplichting
dekkingstekort
reservetekortgrens
reservepositie
Kwartaalrapportage Q3-2012 Stichting Pensioenfonds OWASE
dekkingstekortgrens
Algemeen: In de grafiek worden de verplichtingen van het pensioenfonds per kwartaal afgezet tegen de omvang van het pensioenfondsvermogen. De gehele staaf geeft de omvang van het vermogen weer (voor zover de staaf onder de nullijn ligt, dient dit gedeelte in mindering te worden gebracht op het gedeelte dat boven de nullijn ligt). Op de staaf wordt de omvang van de voorziening pensioenverplichtingen (blauw), van het minimaal vereist eigen vermogen (wit) en van het vereist eigen vermogen weergegeven (groen). De ruimte op de staaf die overblijft geeft de reservepositie van het pensioenfonds weer (paars). Als deze boven de nullijn (aan de top) wordt weergegeven is sprake van een positieve rservepositie. Als deze onder de nullijn wordt weergegeven is sprake van een negatieve reservepositie: een reserve- en/of dekkingstekort.
10. Bepaling vereist eigen vermogen
Bepaling vereist eigen vermogen Strategische mix PF Owase sept 2012 100.000 90.000 80.000
* € 1.000
70.000 60.000
Q3-2012: De belangrijkste risico's voor het pensioenfonds zijn het aandelenrisico, het renterisico en het valuatarisico. Zowel de buffers voor het renterisico als voor het valutarisico zijn echter relatief laag. Dit komt doordat deze risico's gedeeltelijk zijn afgedekt. Daarnaast speelt mee dat, hoe lager de rentestand hoe minder reserves hoeven te worden aangehouden voor het renterisico. De buffer voor het zakelijke waardenrisico is relatief hoog. Afdekking van het zakelijke waardenrisico zou ten koste gaan van het realiseren van beleggingsrendement en dit rendement is nodig om de voorwaardelijke indexaties te financieren. De berekening is gebaseerd op de strategische beleggingsmix.
50.000 40.000 30.000 20.000 10.000 0
Renterisico
FTK risico's (S1 t/m S6) zakelijke waarden Risico
Valutarisico
Grondstoffenrisico
Kredietrisico
Verzekeringstechnisch risico
Vereist eigen vermogen
Kwartaalrapportage Q3-2012 Stichting Pensioenfonds OWASE
Algemeen: In de grafiek wordt aangegeven welke risicobuffers het pensioenfonds op grond van het Financieel Toetsingskader moet aanhouden en wat de omvang is van deze buffers. De grote blauwe staaf geheel rechts geeft het vereist eigen vermogen weer. De andere staven zijn de specifieke risicobuffers (S1 t/m S6) die afhankelijk zijn van wettelijke parameters en van het eigen risicoprofiel van het pensioenfonds. Tezamen vormen deze specifieke risicobuffers het vereist eigen vermogen, met dien verstande dat de staven niet zomaar bij elkaar opgeteld kunnen worden. Hiervoor geldt een bepaalde formule, de zgn. wortelformule. De risicobuffers in deze opstelling zijn bepaald op basis van de werkelijke beleggingsmix
11. Ontwikkeling dekkingsgraad en rekenrente Q3-2012:
Dekkingsgraad en rekenrente dekkingsgraad
rente 6
150 145
5
140 135
4
130 125
De rente is in Q3 gestegen van 2,25% eind juni naar 2,42% eind september. Hierbij moet wel worden vermeld dat sinds september, in opdracht van DNB, moet worden gerekend met de Ultimate Forward Rate. De werkelijke rente eind september is 2,28%. De pensioenverplichtingen zijn in Q3 gedaald van € 582 naar € 570 mln. Het vermogen is gestegen van € 586 naar € 611 mln.
3
120 2
115 110
1
105
Kwartaalrapportage Q3-2012 Stichting Pensioenfonds OWASE
2012-3
2012-2
2012-1
2011-4
2011-3
2011-2
2011-1
2010-4
2010-3
2010-2
2010-1
2009-4
2009-3
2009-2
2009-1
2008-4
2007-4
0 2006-4
100
Als gevolg hiervan is de dekkingsgraad in Q3 gestegen van 100,7% naar 107,3%.
Algemeen: Uit de grafiek blijkt of er in een bepaalde periode een sterke correlatie is tussen de renteontwikkeling en de ontwikkeling van de dekkingsgraad.
12. Ontwikkeling voorziening pensioenverplichting en rekenrente Q3-2012:
Voorziening pensioenverplichting en rekenrente VPV
De rente is gestegen 2,25% in juni naar 2,42% in september.
rente
600
5
Als gevolg hiervan zijn de pensioenverplichtingen in Q3 gedaald, namelijk van € 582 naar € 570 mln.
4,5
550
4 500 3,5 450 3 400 2,5 350
2
Kwartaalrapportage Q3-2012 Stichting Pensioenfonds OWASE
2012-3
2012-2
2012-1
2011-4
2011-3
2011-2
2011-1
2010-4
2010-3
2010-2
2010-1
2009-4
2008-4
2007-4
1,5 2006-4
300
Algemeen: Uit de grafiek blijkt dat er een sterke negatieve correlatie is tussen de renteontwikkeling en de ontwikkeling van de verplichtingen. Een daling van de rente betekent een stijging van de verplichtingen en een stijging van de rente betekent een daling van de verplichtingen.
13. Renteschok en renteschok in combinatie met aandelenschok
vermogen VPV dekkingsgraad overige voorzieningen dekkingstekortgrens reservetekortgrens dekkingstekort reservepositie
modified duration vastrentend totaal modified duration VPV
rente -1% aand. -25% 589.161 651.026 90,5% 16 678.694 725.885 89.533136.740-
rente -1% 652.530 651.026 100,2% 16 678.694 738.364 26.16485.850-
Q3-2012 rente +1% 611.204 569.879 569.676 486.795 107,3% 117,1% 16 16 593.887 507.484 663.699 578.398 52.5118.535-
Q3-2012 Q2-2012 Duration Euro's Duration Euro's 13,8 304,5 14,4 278,4 6,5 611,2 6,9 586,1 16,8 569,7 17,1 581,7
rente +1% aand. +25% 633.247 486.795 130,1% 16 507.484 583.467 49.764
Q3-2012: Het Pensioenfonds OWASE heeft een reservetekort. Bij een rentedaling van 1% loopt dit tekort verder op en ontstaat ook een dekkingstekort. Bovendien komt de dekkingsgraad dan onder de kritieke dekkingsgraadgrens uit het crisisplan. De reservepositie wordt in deze berekening bepaald op basis van de werkelijke beleggingsmix en de modified duration van zowel de verplichtingen als ook de obligatieportefeuille.
Algemeen: Ter indicatie wordt in deze tabel aangegeven welk effect een lagere of hogere rente (plus of min 1%) al dan niet in combinatie met een aandelenschok (plus of min 25%) in dit kwartaal op de financiële situatie van het pensioenfonds zou hebben gehad. De rentegevoeligheid (duration) van de verplichtingen is gedeeltelijk gematched met de rentegevoeligheid van de vastrentende waardenportefeuille van het pensioenfonds. Voor het effect van deze matching is tevens relevant welke omvang de vastrentende waardenportefeuille van het pensioenfonds heeft ten opzichte van het totale pensioenfondsvermogen.
Kwartaalrapportage Q3-2012 Stichting Pensioenfonds OWASE
14. Vermogensoverzicht Deze tabel geeft het aandeel van de specifieke beleggingscategorieën weer in de totale beleggingsportefeuille van het pensioenfonds.
Q3 2012 Beleggingscategorie Waarde Weging LDI fondsen 120.429.300 20% Staatsobligaties 103.936.589 17% Bedrijfsobligaties 80.153.923 13% Inflatiegerelateerde obl. 0% Opgelopen rente 1.899.509 0% Vastrentende waarden 306.419.321 51% Aandelen wereldwijd 51.608.784 9% Aandelen sectoren 20.807.691 3% Aand. ontwikkelende R&L 41.785.061 7% Aand. ontwikkelde R&L 101.642.652 17% Zakelijke waarden 215.844.188 36% Commodities: edelmetalen 16.798.320 3% Commodities: andere met. 0% High yield credits 18.815.511 3% Indirect onroerend goed 21.457.755 4% Hedgefunds 0% Private equity 0% Overige zakelijke waarden 57.071.586 9% Deposito 34.623.379 6% Nog te ontvangen/betalen (10.665.965) -2% Liquiditeiten 23.957.414 4% Valutatermijnaffaires 2.909.245 0% Totaal beleggingen 606.201.754 100% Aansluiting performance met (631.225) 0% vermogensoverzicht Liq.uitvoeringsorg. 5.633.500 611.204.029 Totaal
Bandbreedte
Strategisch
30%
50%
30%
0% 0%
20% 20%
10% 10%
45%
60%
50%
3%
13%
8%
25% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0%
45% 5% 5% 5% 5% 5% 5% 20%
40% 2,5% 2,5% 0% 2,5% 0% 2,5% 10%
-5%
5%
0%
Aan het eind van het derde kwartaal bevinden de wegingen van de categoriën van de beleggingen zich binnen de gestelde bandbreedte. In het kwartaal is de bandbreedte voor liquiditeiten overschreden. Hiervoor is door de beleggingscommissie vooraf toestemming gevraagd aan het bestuur. Bestuur stond toe dat de bandbreedte tijdelijk 12,5% is in plaats van 5%.
Kwartaalrapportage Q3-2012 Stichting Pensioenfonds OWASE
15. Rendement Deze tabel geeft het rendement van de specifieke beleggingscategorieeën weer en het rendement van de voor deze categorieën gekozen benchmarks.
Beleggingscategorie LDI fondsen Staatsobligaties Bedrijfsobligaties Inflatiegerel. obligaties Opgelopen rente Vastrentende waarden Aandelen wereldwijd Aandelen sectoren Aand. ontwikkelende R&L Aand. ontwikkelde R&L Zakelijke waarden Commodities:edelmetalen High yield credits Indirect onroerend goed Overige zakelijke waarden Liquiditeiten Valutatermijnaffaires Totaal excl. VTA en deposito Totaal beleggingen (excl uitvoeringsorganisatie)
Waarde 120.429.300 103.936.589 80.153.923 1.899.509 306.419.321 51.608.784 20.807.691 41.785.061 101.642.652 215.844.188 16.798.320 18.815.511 21.457.755 57.071.586 23.957.414 2.909.245
Q3-2012 P BM 2,3% 3,4% 2,5% 0,2% 3,7% 3,4% 2,7% 2,5% 3,8% 4,5% 6,3% 6,4% 7,4% 6,3% 6,0% 6,0% 5,8% 5,8% 9,3% 9,4% 3,9% 3,9% 3,5% 5,7% 5,3% 6,2% 4,0% 3,8%
YTD P BM 13,2% 13,9% 5,4% 6,4% 9,3% 8,1% 10,3% 11,2% 8,6% 8,9% 10,0% 10,5% 16,8% 13,4% 12,9% 13,3% 12,3% 12,2% 16,7% 17,0% 11,5% 12,3% 15,3% 17,3% 14,5% 16,2% 11,3% 12,0%
606.201.754
4,1%
10,8%
3,8%
Over het derde kwartaal is een positief rendement geboekt van 4,1% tegenover een benchmark van 3,8%. De overige zakelijke waarden was de enige categorie die dit kwartaal een underperformance noteerde (P: 5,3%, BM: 6,2%). Vastrentende waarden presteerden met 2,7% beter dan de benchmark (2,5%). De zakelijke waarden hielden gelijke tred met de benchmark, met beide een performance van 5,8%. Binnen de vastrentende waarden waren het met name de staatsobligaties die een positief rendement ten opzicht van de benchmark behaalden. Met een rendement van 2,5% bleven ze de benchmark (0,2%) ruim voor. De verplichtingen daalden sterker in waarde dan de staatsobligaties, onder andere door het teruglopen van de spread ten opzichte van de swapcurve. Voor het eerst worden dit kwartaal LDI fondsen apart gepresenteerd. Dit kwartaal sloten de fondsen af met een underperformance (P: 2,3%, BM: 3,4%) onder andere veroorzaakt door de verkoop van het LDI-40 fonds aan het einde van het kwartaal.
De aandelenmarkten presteerden in lijn met de benchmark, maar binnen de categorie waren er wel de nodige verschillen. Zo behaalden de aandelen wereldwijd een underperformance (P: 3,8%, BM: 4,5%) maar wisten de 12,0% aandelen ontwikkelende landen een outperformance te laten zien (P: 7,4%, BM: 6,3%).
Het benchmarkrendement op subtotaal niveau wordt berekend aan de hand van het gemiddeld vermogen over de maand. Hierdoor worden transacties gedurende de maand wel meegenomen. Het benchmarkrendement op fondsniveau houdt echter geen rekening met transacties. Hierdoor komt het subtotaal niet simpelweg overeen met de gewogen gemiddelde benchmark op fondsniveau.
Het goud wist opnieuw positief te presteren en haalde een rendement van 9,3% gelijk aan de benchmark. Ook het indirect Vastgoed sloot met een positief rendement van 3,5%, maar bleef wel achter bij de benchmark (5,7%). Deze underperformance wordt met name veroorzaakt door de performance van het Aberdeen Fonds (P: 0,5%, BM: 5,4%). De oorzaak van deze underperformance was bij het opstellen van deze rapportage echter nog niet bekend. De High Yield Credits wisten positieve rendementen te boeken (3,9%) en presteerden daarmee in lijn met de benchmark (3,9%). De afdekking van de USD op de Amerikaanse aandelen is in april 2011 verlaagd tot 80%. Dit beleid is ongewijzigd. Ultimo Q3 was de daadwerkelijke afdekking van 77,2%. De valutadoorkijk geeft meer toelichting hierop. In oktober is de afdekking gelijktijdig met de aankoop van Goud verhoogd waardoor eind oktober de afdekking 79.5% was. In november zal bij de verlenging van de afdekking opnieuw worden beoordeeld welk bedrag moet worden afgedekt. Het rendement op beleggingsfondsen wordt gemeten in locale valuta. Koerswisselingen komen tot uiting in de post valuta termijnaffaires.
Kwartaalrapportage Q3-2012 Stichting Pensioenfonds OWASE
16. Rendementen beleggingsportefeuille 1991-Q3 2012
Pensioenfonds Owase Rendementen 1991 - 2012 (Q3) 500
Owase rendement 450
4% rendement 400
350
300
250
200
150
100
50
0 1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012
Kwartaalrapportage Q3-2012 Stichting Pensioenfonds OWASE
7,25% per jaar