Kwartaalblad juni 1997 no. 14
14
Zoersche Landen
2 Kwartaalblad van de Stichting Het Drentse Landschap
Uitgave Stichting ‘Het Drentse Landschap’ Kloosterstraat 5 / 9401 KD Assen Tel. (0592) 31 35 52 / Fax (0592) 31 80 89, Bankrek. nr. 43.97.50.962 / Postbanknr. 19 45 729 Redactie E.W.G. van der Bilt, J.N.H. Elerie, B.R.W. Grevink, J.D.D. Hofman, J.G. Schenkenberg van Mierop, R. H. van der Sleen, B. Zoer Vormgeving Albert Rademaker BNO, Annen Pre-Press Von Hebel bv, Groningen
3
4
Kom er even voor zitten...
Lithografie Repro Groningen, Groningen
— bestuursberichten
Druk en afwerking Boom Pers Drukkerijen BV, Meppel
Zoersche Landen
Omslag Zoersche Landen (Harry Cock)
— terreinbeschrijving Roel de Jong en Karin Uilhoorn ISSN 1380-3263
11
Het Gentiaanblauwtje
— jeugdrubriek Geert de Vries 13
Het Zwarte Gat bij Zuidwolde
— wandelroute Bertus Boivin/Eric van der Bilt 17
Over wouden, beekdalen en bevers
— reisverslag Eric van der Bilt 22
Kortweg
— berichten 26
Agenda
Overname van artikelen met bronvermelding is toegestaan. De inhoud van de bijdragen van gastschrijvers weerspiegelt niet noodzakelijk de opvattingen van de Stichting ‘Het Drentse Landschap’. Het Drentse Landschap is een uitgave van de Stichting ‘Het Drentse Landschap’. Het geeft informatie over de terreinbezittingen en activiteiten van de Stichting. Het blad verschijnt viermaal per jaar, bij het wisselen der seizoenen en wordt gratis toegezonden aan de Beschermers van het Landschap. Beschermer kan men worden door bijgevoegde kaart in te vullen en te verzenden. Minimale bijdrage ƒ 30,– per jaar. Als u ‘Het Drentse Landschap’ extra wilt steunen dan kan dat op de volgende wijze: Lijfrente Dit betreft een vaste periodieke uitkering (minimaal 5 jaar) en moet worden geregeld door een notaris. Giften Voor minimaal 1% en maximaal 10% van uw onzuiver inkomen zijn giften aftrekbaar voor de inkomstenbelasting. Legaten of erfstellingen Tot een bedrag van ƒ. 15.866,– (voor 1997) is ‘Het Drentse Landschap’ geen successierechten verschuldigd. Daarboven geldt voor ‘Het Drentse Landschap’ een tarief van 11%.
Bestuursberichten
3
Kom er even voor zitten... Dit voorjaar is de Stichting ‘Het Drentse Landschap’ gestart met een langdurige actie om meer begunstigers te krijgen. Tot dusver heeft ‘Het Drentse Landschap’ zich nooit erg ingespannen om het aantal begunstigers te vergroten. Het bestuur koos, overigens zeer bewust, voor het primaire doel van de Stichting, zoals dat in de statuten zo fraai geformuleerd staat:
... over vermeerdering gesproken ...
“Het bevorderen van het behoud, de ontwikkeling en het scheppen van hetgeen in natuur en landschap in de provincie Drenthe waardevol te achten is in natuurwetenschappelijk, geografisch, structureel, cultuurhistorisch of visueel opzicht.” En dat is gebeurd. Voor velen onopgemerkt, wist ‘Het Drentse Landschap’ 5000 ha verspreid over 34 reservaten te verwerven. Die reservaten vormen gezamenlijk een karakteristieke doorsnede van wat Drenthe aan natuuren landschapsschoon te bieden heeft. Uiteraard zal een actief en krachtig wervingsbeleid nodig blijven. Maar, de tijden veranderen. Natuur- en landschapsbeheerorganisaties krijgen het steeds moeilijker. Er moet met steeds meer belangen rekening gehouden worden, waardoor keuzes complexer worden. Daarom wordt het voor een organisatie als ‘Het Drentse Landschap’ steeds belangrijker verzekerd te zijn van een maatschappelijk draagvlak. Wordt het zelfs van levensbelang dat zij zich stevig geworteld weet in de Drentse samenleving. Of die wortels aanwezig zijn, kan alleen bewezen worden met harde cijfers. En die cijfers spreken nu nog niet in ons voordeel. Een paar voorbeelden. De 12 Provinciale Landschappen hebben gezamenlijk ruim 76.000 ha in eigendom en beheer. Dat is evenveel als de Vereniging Natuurmonumenten.
Het aantal leden van Natuurmonumenten bedraagt ruim 800.000, terwijl de Provinciale Landschappen zo’n 225.000 begunstigers kennen. De Stichting ‘Het Groninger Landschap’ heeft meer dan 10.000 begunstigers en ‘Het Zuidhollands Landschap’ maar liefst 41.000. Dat laatste is des te opmerkelijker, omdat deze stichting in totaal 2750 ha beheert. ‘Het Drentse Landschap’ heeft 4.000 begunstigers. Dat aantal kan en moet omhoog, moet op z’n minst verdubbelen. Het zou prachtig zijn indien u ons daarbij zou helpen door iemand in uw omgeving begunstiger te maken. Meer begunstigers betekent niet alleen meer financiële armslag. Het betekent vooral dat de zorg voor de zo specifieke Drentse natuur en cultuur velen na aan het hart ligt. En daar zal de maatschappij, de politiek, niet aan voorbij kunnen gaan.
Aleid Rensen Voorzitter Stichting ‘Het Drentse Landschap’
Zoersche Landen
Natuurontwikkeling Zoersche Landen
foto: Harry Cock
4
Archief HDL
Roel de Jong en Karin Uilhoorn *
De Zoersche Landen maken deel uit van het brongebied van de bovenloop van het beekdal van de Hunze, gelegen tussen Exloo en Valthe, dat hier Achterste Diep heet. Het gebied grenst ten westen direct aan de Hondsrug en heeft een maximale breedte van circa 11/2 km. De hoogte van het maaiveld neemt op de overgang van de Hondsrug naar het beekdal af van 25 meter tot 10 meter boven N.A.P. Gezien vanaf de Hondsrug heeft het landschap een vlak en open karakter, gedomineerd door de veenkoloniale landbouw. Enige linten van wegbeplanting, solitaire bomen en een klein aantal wilgenbosjes vormen de belangrijkste ruimtelijke elementen. In het kader van de Herinrichting van het deelgebied Kanaalstreek is een ongeveer 80 hectare groot aaneengesloten gebied in de Zoersche Landen vorig jaar ingericht met als doel de ontwikkeling van een halfnatuurlijk bos- en natuurgebied. Ontstaanswijze
Ruim honderdduizend jaar geleden trok het landijs zich met horten en stoten terug uit Nederland, waarbij langs de randen van het ijs diepe oerstroomdalen werden uitgesleten door het wegstromende smeltwater. Op deze wijze is ook het Hunzedal ontstaan. Aan het einde van de ijstijd werd het dal al weer gedeeltelijk opgevuld met materiaal dat werd meegevoerd door het smeltwater. Na een warmere periode is het Hunzedal vooral in de laatste ijstijd verder opgevuld met voornamelijk door de wind afgezette zanden. Zo’n tienduizend jaar geleden tekende zich een nieuwe klimaatsverandering af, resulterend in het huidige gematigde en vochtige klimaat. Onder deze omstandigheden zijn in het Hunzedal dikke pakketten veen ontstaan. Direct langs de met loofbossen begroeide Hondsrug ontstonden, onder invloed van de afvoer van grondwater
vanaf het Drents Plateau, laagveenmoerassen en broekbossen. Verder naar het oosten, veroorzaakt door het stagneren van de afvoer van regenwater, ontstond uiteindelijk een uitgestrekt hoogveengebied. Het huidige landschap is in hoge mate bepaald door menselijke ingrepen. Op de Hondsrug en het Drents Plateau beginnen de invloeden van ontbossing, vervening en landbouw al ver voor onze jaartelling op te treden, in het veenkoloniale deel vanaf de Middeleeuwen. Waterhuishouding
In de periode voordat de mens de waterhuishouding sterk beïnvloedde, was het Achterste Diep een van de bovenlopen van de Hunze, vanaf de westflank gevoed door grondwater afkomstig uit het Drents Plateau en de Hondsrug, en vanaf de oostflank gevoed door oppervlakkig afstromend water uit het hoogveengebied. De afvoersystemen op beide flanken functioneerden min of meer onafhankelijk van elkaar. Door het afgraven van het hoogveen is het systeem van de oostflank verdwenen. Het systeem van de westelijke beekdalflank functioneert in grote lijnen nog als oorspronkelijk. Door het grote hoogteverschil tussen de Hondsrug en het Hunzedal en het vrijwel ontbreken van sloten op de Hondsrug wordt het grondwater nog steeds in voldoende mate met neerslag aangevuld. Beide elementen vormen samen de motor van het systeem. Hoe goed deze motor nog functioneert is onder andere gebleken uit het hydrologisch onderzoek dat in de Zoersche Landen is uitgevoerd. Zo is ondermeer de kwelintensiteit onderzocht, door analyse van afvoergegevens van het waterschap Dollardzijlvest, door het uitvoeren van modelberekeningen, en door afvoermetingen in een tiental deelgebiedjes. Uit de analyse bleek dat de kwelintensiteit
Inzet: Waterviolier (Archief HDL).
De Zoersche Landen
De aandacht van natuurbeschermingsorganisaties, daartoe mede uitgenodigd door de maatschappelijke ontwikkelingen, richt zich de laatste jaren naast het beschermen van natuurwaarden in bestaande natuurterreinen steeds meer op het ontwikkelen van nieuwe natuur. Gebieden die voorheen als oninteressante cultuursteppe werden afgedaan zijn daardoor in beeld gekomen; niet langer beoordeeld vanuit het gezichtspunt van bestaande natuurwaarden, maar juist vanuit de mogelijkheden voor (her)ontwikkeling van natuurwaarden. Het Hunzedal, met als onderdeel daarvan de Zoersche Landen, is een voorbeeld bij uitstek van een gebied dat sindsdien volop in de belangstelling staat.
6
Zoersche Landen
rug is sprake van diepe grondwaterstanden. In de richting van de Hunze worden de omstandigheden natter, aanvankelijk alleen in de vorm van hogere grondwaterstanden en kleinere grondwaterstandsschommelingen, maar in het centrum van het beekdal ook in de vorm van periodieke overstromingen. Samenhangend met de droog-nat gradiënt verandert ook de chemische samenstelling van het water. Op en direct langs de Hondsrug zakt regenwater de bodem in. Iets dieper het dal in slaat de verticale stroomrichting om van neerwaarts naar opwaarts (kwel). Dichtbij de Hondsrug bestaat het kwelwater vooral uit vlakbij in de bodem gezakt regenwater; het water bevat relatief weinig opgeloste, bufferende stoffen en relatief veel zuurstof. Nog meer naar het centrum van het dal kwelt ook het diepere grondwater op; zuurstofloos en met relatief veel opgeloste, bufferende stoffen. Bufferende stoffen leveren het vermogen om invloeden van buitenaf te dempen. Snelle schommelingen in de zuurgraad worden bijvoorbeeld geneutralisserd door in het grondwater opgelost calcium en bicarbonaat. Helemaal in het centrum van het beekdal ontstaat een mix van kwel- en regenwater in vele mengverhoudingen, afhankelijk van de plaats en de tijd van het jaar. Vanuit deze berging wordt het water via de bovenloop van de beek afgevoerd. Binnen de genoemde gradiënten komen nog vele lokale overgangen voor, veroorzaakt door kleine hoogteverschillen. De gradiënten in het water uiten zich ook in verschillen in de bodemopbouw en de beschikbaarheid van voedingsstoffen. Vanaf de Hondsrug onder andere in de overgangen van zandige via organische stofrijke naar veengronden met voedselarme en voedselrijkere veentypen, en overgangen naar gronden met beekafzettingen.
varieert van 1,5 mm/dag tot meer dan 5 mm/dag, met een hoog te noemen gemiddelde van 3,5 mm/dag. Een groot deel van de kwel wordt afgevangen door haaks op de Hondsrug gegraven greppels (aan de voet van de Hondsrug) en wijken, die het hele jaar door water afvoeren. De topografische kaart van 1910 laat zien dat de afwatering van de Zoersche Landen rond de eeuwwisseling nog min of meer natuurlijk via een meanderende beek verliep. Pas in de periode rond 1960 is de waterbeheersing grondig gewijzigd; de meanders zijn rechtgetrokken, de bovenloop, die inmiddels Dwarsdiep wordt genoemd, is losgekoppeld van de Hunze, de mogelijkheden voor wateraanvoer en waterafvoer zijn zodanig geregeld dat een strikt peilbeheer kan worden gevoerd. Gradiënten
Ontwikkelingsmogelijkheden gezien vanuit bodem en water
foto: Harry Cock
Zoersche Landen, voorjaar 1997.
Tussen de Hondsrug en het Dwarsdiep zijn meerdere overgangen (gradiënten) te onderscheiden, ieder met eigen mogelijkheden voor natuurontwikkeling. De zo op het oog te onderscheiden gradiënten zijn de overgangen van hoog naar laag en van droog naar nat. Op de hooggelegen Honds-
De waterhuishoudkundige samenhang tussen de Hondsrug en de Zoersche Landen blijkt nog intact te zijn en wordt slechts onderdrukt door de waterbeheersing in de Zoersche Landen. Door de hoge kwelintensiteit zijn, ondanks waterbeheersingswerken, veenpakketten en de kwaliteit van het grondwater nagenoeg onaangetast gebleven. Dit betekent dat het uitschakelen van de waterbeheersing op zich al leidt tot een kansrijke uitgangssituatie. Het verwijderen van veraarde veenlagen en de voedselrijke bovengrond kan daarnaast bijdragen aan een versnelling van de ontwikkeling van
Terreinbeschrijving
7
Links: Situatie anno 1910. Rechts: Situatie anno 1996. (© Topografische Dienst Emmen)
natuurwaarden. De hoge kwelintensiteit heeft ook tot gevolg dat de invloed van wijken en sloten met diepe peilen beperkt blijft tot vrij smalle zones. Er is wel een belangrijk verschil in de aard van de invloed van sloten, samenhangend met de ligging. Sloten haaks op de Hondsrug onderdrukken aan weerszijden de gradiënt, terwijl evenwijdige sloten de gradiënt onderbreken. De invloed van het Dwarsdiep, als grootste, evenwijdig met de Hondsrug lopend kanaal, bedraagt ruim 100 m. De hoge kwelintensiteit heeft tot gevolg dat in gebieden met een kleine oppervlakte al goede uitgangssituaties voor de ontwikkeling van grondwaterafhankelijke vegetatietypen kunnen worden bereikt. Om de kenmerkende overgangen weer tot uiting te laten komen is het in de eerste plaats nodig ononderbroken stroken van de Hondsrug tot het centrum van het beekdal in te richten, en in de tweede plaats te zorgen voor een voldoende breedte van deze stroken. Strooksgewijze inrichting geeft de mogelijkheid de permanent kwel-afvangende greppels aan de voet van de Hondsrug en de evenwijdig lopende sloten te dempen. Het dempen van de greppels draagt bij aan het herstellen van de overgangen van nat naar droog en van jong zwak gebufferd grondwater
naar ouder sterk gebufferd grondwater, terwijl door het dempen van de evenwijdige sloten de onderbrekingen in de overgangen worden weggenomen. Bij herstel van de volledige gradiënt behoort ook het aanpassen van de functie van het Dwarsdiep. Peilverhoging in combinatie met vertraging van de afstroming zijn nodig om in dit deel van het beekdal de oorspronkelijke natte omstandigheden terug te krijgen. Een consequentie van dergelijke maatregelen is het laten vervallen van de doorvoerfunctie van het Dwarsdiep. Natuurontwikkeling
In algemene zin is natuurontwikkeling gericht op het ontwikkelen van ecosystemen die in een bepaald gebied van nature kunnen voorkomen en/of vroeger voorkwamen. De Zoersche Landen hebben, mede gezien de historische achtergrond, hoge potenties voor de ontwikkeling van het boslandschap van bron en beek. Indicatief hiervoor zijn de aanwezigheid van gradiënten in hoogteligging, grondwater en bodem die tot uitdrukking komt in hoge kwelintensiteiten met plaatselijk kwel tot in het maaiveld. De aanwezigheid van tenminste 12 soorten inheemse bomen en heesters,
Zoersche Landen Zoersche Landen, voorjaar 1997.
foto: Harry Cock
8
waaronder de Laurierwilg, in resterende wilgenbosjes in het gebied en het voorkomen van kwelafhankelijke planten in de sloten vormt eveneens een aanwijzing van de potenties van het gebied. Zo zijn plaatselijk bijvoorbeeld Grote waterranonkel, Holpijp en Waterviolier aangetroffen. De genoemde indicaties en kenmerken vormden de reden om het Elzenbroekbos maar vooral ook het Elzenbronbos als leidraad te kiezen voor de definitieve inrichting. Het Elzenbronbos is een (inter)nationaal zeldzaam bostype. Potentieel-natuurlijke vegetatie
Aan de hand van de bestaande landelijke indeling in (33) bosgemeenschappen is nagegaan welke verschillende bostypen hier onder natuurlijke omstandigheden zouden kunnen voorkomen. De opbouw van de bodem is als eerste sleutel gebruikt, terwijl als tweede sleutel meer specifieke omstandigheden, zoals bijvoorbeeld de zuurgraad en de grondwaterstand, zijn beschouwd. Op grond van de groeiplaatsomstandigheden wordt in het grootste gedeelte van het plangebied de ontwikkeling van Elzen-Eikenbos verwacht. Karakteristiek voor dit bostype is
het voorkomen van een combinatie van soorten uit het Elzenbroek met soorten uit het Eikenverbond, waarbij deze laatste groep domineert. Op de hogere en drogere gedeelten hoort van nature de vochtige variant van het Wintereiken-Beukenbos thuis. Dit bostype bestaat uit een vrij hoog opgaand loofbos met weinig struiken en iets meer (vochtminnende) kruiden. Van nature domineert de Beuk, waarnaast alleen de Wintereik nog een rol van betekenis speelt. In de nattere gedeelten daarentegen zou Gewoon Elzenbroek tot ontwikkeling kunnen komen. Elzenbroekbos is een van nature voor Nederland karakteristiek bostype dat echter steeds zeldzamer wordt. Nattere gedeelten waarin dit bostype voorkomt liggen met name ook dichter bij de beek, waar de gewenste omstandigheden alleen na peilverhoging in het Dwarsdiep op grotere schaal zullen optreden. In de kwelzones bestaat tenslotte de mogelijkheid tot de ontwikkeling van Elzenbronbos. Het Elzenbronbos ligt veelal ingebed in kleine komvormige laagten, omgeven door hoger gelegen Wintereiken-Beukenbos. De openingen worden onder meer bepaald door de grootte van de bronnen, die zelf te nat zijn voor bos, maar meestal wel overschaduwd zijn. Gewenst bos
Op basis van de abiotische kenmerken van de Zoersche Landen en de daarbij behorende potentieel-natuurlijke vegetatie, ofwel de bosgemeenschap van die standplaats, is, om het natuurlijke proces te versnellen, uiteindelijk tot de aanplant van bomen en struiken van bovengenoemde vier soorten bosgemeenschappen overgegaan. De aandacht is in het bijzonder gericht op de ontwikkeling van de beide vochtige tot natte loofbossen. De uitgevoerde maatregelen zijn zoveel mogelijk gericht op het verkrijgen van de vereiste groeiplaatsomstandigheden van deze twee bosgemeenschappen (het gewenste bos). Gelet op de huidige kwelsituatie bestaat een goede uitgangssituatie voor het opnieuw tot ontwikkeling brengen van natte broekbossen, die echter door aanvullende maatregelen in het centrale deel van het beekdal verder kan worden versterkt. Het Elzenbronbos is zowel landelijk als internationaal een zeer zeldzaam type. Ook het meer algemene broekbos vormt regionaal bezien binnen Drenthe een zeldzaam biotoop, waar een grote natuurwetenschappelijke waarde aan kan
Terreinbeschrijving Grondwaterstanden, gemeten op 3 m (a) en 8 m (b) diepte, voor en na uitvoering van de inrichtingsmaatregelen (nazomer 1996); peilbuis 1 direct aan de voet van de Hondsrug, peilbuis 3 en 4 halverwege de Hondsrug en het Dwarsdiep, peilbuis 5 op circa 50 m ten westen van het Dwarsdiep.
worden toegekend. Landelijk gaat dit bostype als gevolg van onder meer verdroging achteruit. Hydrologie
De bij het Elzenbronbos behorende hydrologische omstandigheden zijn een permanent hoge grondwaterstand met op veel plaatsen kwel van zuurstofrijk water tot aan het maaiveld of in de wortelzone. De grondwaterstand mag in de zomer niet verder uitzakken dan 30 centimeter beneden maaiveld. Het bostype komt voor op ijzerrijke gronden met een snelle omzetting van organische stof, waardoor de beschikbaarheid van voedingstoffen hoog is. Het bostype is zeer gevoelig voor eutrofiëring. Wanneer de hydrologische omstandigheden voor het Elzenbronbos kunnen worden gerealiseerd, wordt elders op de gradiënt vanaf de Hondsrug vrijwel automatisch ook voldaan aan de eisen van het EikenElzenbos en het Wintereiken-Beukenbos. De hydrologische uitgangssituatie voor deze bostypen kan verder worden versterkt door de greppels direct op de overgang van de Hondsrug naar het Hunzedal te dempen. Het Gewoon Elzenbroekbos komt vooral tot ontwikkeling onder zeer natte omstandigheden met deels stagnerend water. Een hoger peil in het Dwarsdiep draagt bij aan het realiseren van deze omstandigheden over een grotere oppervlakte parallel aan de beek. Effecten van de inrichtingsmaatregelen
De kans dat de gewenste bostypen in de Zoersche Landen tot ontwikkeling komen is vergroot door plaatselijk de verrijkte bovengrond te verwijderen. De gewenste hydrologische omstandigheden zijn zoveel mogelijk gerealiseerd door de waterbeheersing binnen het gebied uit te schakelen. Het effect hiervan is te zien in het schema; de grondwaterstanden zijn in het centrale deel (peilbuis 3 en 4) met 20 tot 40 centimeter gestegen, terwijl de grondwaterstand nabij de Hondsrug (peilbuis 1) en dichterbij het Dwarsdiep (peilbuis 5) nagenoeg gelijk zijn gebleven. In peilbuis 5 is te zien dat de grondwaterstand in de omgeving van het Dwarsdiep tijdens natte perioden stijgt, omdat de afvoer via perceelssloten is weggenomen. In drogere perioden zakt de grondwaterstand al weer snel naar het vroegere niveau, door de overheersende invloed van het Dwarsdiep. De niet weer-
gegeven grondwaterstanden in het gebied ten oosten van het Dwarsdiep zijn niet gestegen. Uit metingen van de waterkwaliteit moet nog blijken of de oppervlakkige afvoer enigszins moet worden vergroot om het over een te grote oppervlakte ontstaan van zure regenwaterlenzen te vermijden. Bij de uitvoering is gekozen voor een slenken-patroon. Voor de afvoer van regenwater zijn een aantal geulen aangebracht. Bij de ontgravingen is de potentiële kweldruk als maatstaf genomen voor de ontgravingsdiepte. Er is zoveel mogelijk gestreefd naar een situatie waarin kwel tot in het maaiveld gaat optreden. Voor de ontwikkeling van het Elzenbronbos is dit van wezenlijk belang. Op andere delen zal kwel tot in de wortelzone optreden. De kwelzone vormt, ook in ruimtelijke zin, een geleidelijke overgang naar de aanwezige wijk. Er zal hier een vegetatiestructuur kunnen ontstaan van oevervegetatie via moerasvegetatie en ruigtezones naar Elzenbronbos. Hierin zullen plantensoorten tot ontwikkeling kunnen komen zoals: Riet, Moerasspirea, Grote kattestaart, Dotterbloem, Echte koekoeksbloem, Moerasvergeet-mij-nietje, Zwarte els en diverse soorten wilgenopslag. Bosaanplant Het bos is volgens een natuurlijk geclusterd patroon aangeplant, waarin de ecologische doelstelling van het natuurbos het uitgangspunt is geweest. De onmiskenbaar aanwezige landschappelijke functie heeft geen rol gespeeld bij het totstandkomen van de plantstructuur. Het gebruikte assortiment is op de standplaats afgestemd. Teneinde de doelstellingen van de natuurontwikkeling zo dicht mogelijk te benaderen, is zoveel mogelijk plantsoen van inheemse herkomst gebruikt.
9
10
Zoersche Landen
Er is gestreefd naar het verkrijgen van een gevarieerde structuur, zowel in ruimte als in tijd. Naast de spontaan te ontwikkelen delen zijn afwisselend boom- en struikvormers toegepast. De struikvormers zijn hierbij met name aan de randen toegepast. Sommige delen zijn niet beplant ter bevordering van de spontane ontwikkeling. Aanplantstrategie Voor de verschillende bosgemeenschappen zijn beplantingstypen opgesteld. Door te variëren in de mengverhoudingen van de geselecteerde soorten, zijn bijvoorbeeld plaatselijk accenten gelegd op boomvormers of struweelvormers. Op deze wijze kunnen grenzen tussen verschillende beplantingstypen geleidelijk verlopen. Langs de gebiedsgrenzen is een dichtere randbeplanting aangebracht die als bufferzone dient op de overgangen naar landbouwgronden. Tenslotte zijn in de aanplant open ruimten gehandhaafd met een totale omvang van ongeveer 15% van de oppervlakte. Ze zijn zoveel mogelijk op de overgangen tussen bosgemeenschappen gesitueerd, waardoor de kans op spontane bosontwikkeling wordt vergroot. Harde grenzen zijn in de aanplant zo veel mogelijk vermeden om de natuurlijke situatie zoveel mogelijk te benaderen. Beheersaspecten Omdat bij de aanleg gezorgd is voor variatie in sortiment en opbouw van de beplanting, mag worden verwacht dat relatief snel een blijvend gevarieerde structuurrijke begroeiing zal ontstaan. Hierin zullen verschillende ontwikkelingsstadia naast elkaar voorkomen, waardoor menselijk ingrijpen overbodig wordt. Dood hout blijft (staand of liggend) in het bos. De dode boomstammen bieden een goed leefmilieu aan bijvoorbeeld mossen, schimmels en zwammen, maar ook vogels en vleermuizen maken gebruik van het vermolmde hout. Tot 5 jaar na aanleg gaat het vooral om het aanslaan van het plantsoen en het op gang komen van de spontane ontwikkeling. Omdat het bos betreft met een ecologische hoofddoelstelling is uitval geen probleem. Daardoor ontstaat immers juist weer extra ruimte voor spontane ontwikkelingen. Op de langere termijn komen voor een natuurlijk bosbeheer slechts twee maatregelen in aanmerking: niets doen of extensief begrazen. Wat betreft de Zoersche Landen ligt het
in de bedoeling dat dit gebied in de toekomst begraasd gaat worden. Begrazing heeft vooral tot doel om de overgangen van bos naar andere begroeiingstypen goed in stand te houden dan wel te laten ontstaan. Verdere perspectieven Het onderzoek in de Zoersche Landen is wat betreft de inrichting en gedeeltelijke aanplant van ‘natuurlijk’ bos inmiddels uitgevoerd. In de eerste plaats is het van belang de ontwikkelingen die hierdoor in gang zijn gezet te volgen en te vergelijken met de verwachte ontwikkelingen. Met name de fijnregeling van de oppervlakkige afwatering vraagt daarbij nog de nodige aandacht. In het verder versterken van de mogelijkheden voor natuurontwikkeling speelt zoals al een aantal keren genoemd, het aanpassen van het peil en de vertraging van de afstroming van het Dwarsdiep een belangrijke rol, vooral door de bijdrage die met deze maatregelen wordt geleverd aan het volledige herstel van de gradiënt van de Hondsrug naar het Achterste Diep. Behalve deze direct aan de Zoersche Landen gekoppelde effecten, betekent het laten vervallen van de doorvoerfunctie van het Dwarsdiep ook dat in principe het opnieuw aansluiten van de afvoer van de Zoersche Landen op de Hunze, of beter gezegd het herstellen van de bovenloop van de Hunze, tot de mogelijkheden behoort, waarmee ook een bijdrage wordt geleverd aan de ontwikkelingsplannen voor de midden- en benedenloop van de Hunze. Een andere, niet verder onderzochte mogelijkheid betreft het benutten van de uitzonderlijk hoge kwelintensiteit voor de bereiding van drinkwater; drinkwaterwinning op de oostflank van het Dwarsdiep lijkt in combinatie met natuurontwikkeling op de westflank een realistische mogelijkheid.
* Roel de Jong en Karin Uilhoorn zijn medewerkers van Ingenieursbureau ‘Oranjewoud’ B.V., Heerenveen
Natuurlijk Geert de Vries
11
*
•
•
Het Gentiaanblauwtje Het gaat slecht met veel vlindersoorten. Als iedereen nu eens een paar vlinderstruiken plant, is het probleem dan opgelost? Nee. De vlindersoorten die achteruit gaan stellen speciale eisen aan hun leefomgeving. Het Gentiaanblauwtje is een goed voorbeeld van zo’n kieskeurige vlinder.
* G. de Vries, consulent voor natuur- en milieueducatie in het onderwijs, is lid van het algemeen bestuur van ‘Het Drentse Landschap’
Even voorstellen
De bovenkant van de vleugels is blauw en de onderkant van de vleugels is lichtbruin met zwarte vlekjes. Het Gentiaanblauwtje komt alleen nog maar voor in heidevelden. Het vliegt vrijwel nooit verder dan 400 meter van zijn geboorteplek. Dit fraaie blauwtje is zeldzaam geworden en behoort tot de vlindersoorten die het hardst achteruit gaan. Hij vliegt vooral in juni en juli. De meesten worden slechts 14 dagen oud.
•
Leefgebied
Vroeger was het Gentiaanblauwtje in vrijwel elk nat heidegebied te zien. Met het verdwijnen van de natte heidevelden is ook dit vlindertje verdwenen. Nu komt hij nog maar in enkele natuurreservaten voor zoals de Dwingeloosche heide en het Doldersummerveld.
Kieskeurig
Het Gentiaanblauwtje legt haar eitjes uitsluitend op één speciaal blauw bloempje. De Klokjesgentiaan. Niet zomaar op een Klokjesgentiaan, maar bij voorkeur eentje die een beetje boven de begroeiing uitsteekt. Als ze dan eindelijk een geschikte bloem heeft gevonden, gaat ze kijken of er binnen ongeveer 3 meter afstand wel een mierennest is. Niet zomaar een mierennest, maar een nest dat wordt bewoond door een speciaal soort Knoopmier.
• •
Een planteneter wordt vleeseter
Na een week komen de rupsen uit de eitjes. De Klokjesgentiaan is wel een mooie bloem, maar als rups wordt je daar niet dik van. Na een poosje is al het eten op. Regelmatig komt het voor dat de grotere rupsen dan hun kleinere “broertjes en zusjes” oppeuzelen. Maar wat dan... De rupsen laten zich op de grond vallen en geven een zoete geur af. Mieren zijn dol op zoetigheid. Al gauw ontdekken ze die rupsen en slepen ze mee naar hun nest. Er kunnen wel zes rupsen naar één nest worden gebracht. Om die zoetigheid uit de rups te krijgen, wordt de rups elke dag door mieren “gemolken”. Voor wat hoort wat. Als tegenprestatie eten de rupsen de larven van mieren op. De hele winter blijven de rupsen in het mierennest. De mieren zijn helemaal gewend aan de rupsen.
12
Jeugdrubriek Natte heide, leefgebied van het Gentiaanblauwtje.
Mieren zijn ook vleeseters
Mieren zijn niet alleen dol op zoetigheid, ze lusten ook graag vlees. De larven van mieren worden vooral gevoed met een pap van fijngemalen dieren, zoals bijvoorbeeld rupsen. In het voorjaar veranderen de rupsen van het Gentiaanblauwtje in poppen. Mieren zijn verzot op
foto: Jaap de Vries
Klokjesgentiaan.
poppen. Als ze op een dag ontdekken dat de rupsen weg zijn en “toevallig” op die plek poppen liggen dan willen ze die natuurlijk meteen opeten. Zo’n pop is in hun ogen een enorm stuk vlees. Het Gentiaanblauwtje wil natuurlijk niet dat de poppen worden opgegeten. Het vlindertje heeft daar de volgende oplossing voor gevonden: de poppen ruiken een beetje naar “baby-mieren”. Mieren eten hun eigen jongen niet op en dus ook niet de poppen die zo’n ontwapenend geurtje hebben. Mocht een mier het toch niet kunnen laten om zijn kaken in de pop te zetten, dan maakt de pop een trillend geluidje dat betekent: je weet toch wel dat ik bij jullie hoor. Verdraaid, dat is waar ook “denkt” die mier en laat de pop met rust. Eind juni of in juli komt uit de pop een vlinder. Mieren eten ook graag vlinders. Hoe redt het Gentiaanblauwtje zich hier nu weer uit? De meeste dagvlinders komen pas laat in de ochtend uit hun pop. Als de Gentiaanblauwtjes dat ook doen dan worden ze allemaal opgegeten. Daarom kruipt het Gentiaanblauwtje ’s ochtends al heel vroeg uit de pop. Het is dan nog koud en de mieren lopen nog met een “duffe” kop rond. Wanneer de eerste mieren in de gaten krijgen dat er een mals stukje vlees met natte vleugels hun nest uitrent, dan is het voor
foto: Joop van de Merbel
•
de mieren te laat en voor het Gentiaanblauwtje net op tijd. Na de paring zoekt het vrouwtje weer een Klokjesgentiaan op en begint het verhaal weer van voren af aan.
spreken dat een Klokjesgentiaan wel 30 jaar kan worden. Maar zonder nieuwe Klokjesgentianen ziet de toekomst er slecht uit voor dit fraaie blauwtje.
• •
Achteruitgang
Het gaat niet goed met de Klokjesgentiaan. Dus gaat het ook niet goed met het Gentiaanblauwtje. Dat komt vooral omdat de laatste stukjes natte hei te droog zijn geworden. Boven de grond staat een bordje: beschermd natuurgebied en onder de grond zakt het water zover weg dat de Klokjesgentiaan er met z’n wortels niet meer bij kan. Verder heeft de Klokjesgentiaan vochtige en kale plekjes in de hei nodig waar jonge planten kunnen groeien. Helaas zijn er niet veel van zulke plekjes meer op de hei omdat die snel dichtgroeien met gras. Op veel plekken waar nu nog Klokjesgentianen groeien komen geen nieuwe planten bij. Het Gentiaanblauwtje mag van geluk
Toekomst
De meeste Gentiaanblauwtjes in Nederland leven in Drenthe. De beheerders van de laatste woongebieden van het Gentiaanblauwtje doen hun best om te voorkomen dat dit blauwtje uit Nederland verdwijnt. Ze proberen de verdroogde natte hei weer echt nat te maken. Ook worden er kleine stukjes hei afgeplagd zodat de Klokjesgentiaan zich kan verjongen. Om het Gentiaanblauwtje te redden is dus veel meer nodig dan het planten van enkele vlinderstruiken.
Een eindje om met Het Drentse Landschap Bertus Boivin / Eric van der Bilt
Startpunt
bospad bij het wildrooster bij de toegang van Het Zwarte Gat
Lengte wandeling
circa 4 km
Benodigde tijd
11/2 à 2 uur
Begaanbaarheid
uitstekend te belopen (In natte perioden zijn de paden vlak langs de plas wellicht wat modderig.)
Honden
niet toegestaan (runderen op het terrein)
Parkeren
vanaf de weg HoogeveenOmmen de afslag AlteveerKerkenveld, richting Alteveer (Oosterweg), eerste weg rechts (De Egge) volgen tot einde verharding, daar linksaf, rechts van het pad parkeren (doorgang vrijhouden!)
Openbaar
o.a. VEONN-lijn 31 (uursdienst) vanaf NS-Station Hoogeveen naar Zuidwolde (20 min.), buurtbussen van Hoogeveen naar Alteveer, treintaxi-mogelijkheid vanuit Hoogeveen
vervoer
Wandelroute 3 Het Zwarte Gat bij Zuidwolde Deze wandeling brengt u naar het voormalige veengebied ten oosten van Zuidwolde. Rond de eeuwwisseling werd hier ter weerszijden van het veenriviertje de Egge het veen ontgonnen. Slechts hier en daar sloeg men een smalle strook grond over. Soms omdat de grond er te slecht was om als aardappelland te dienen, soms ook omdat er een pad over het veld liep dat niet gemist kon worden. Deze langgerekte stroken heten slagen, vandaar de naam van dit terrein: De Slagen. Onze wandeling voert ons door het zuidelijke gedeelte van het gebied met de intrigerende naam Het Zwarte Gat. Tijd voor een ontdekkingsreis door een nogal onbekend stukje Drenthe.
Een eindje om met Het Drentse Landschap Het Zwarte Gat
• Bij het Zwarte Gat aangekomen blijft u het
pad volgen dat u rechtsom - dus tegen de wijzers van de klok in - om de plas voert. Het pad rond de plas is in de loop van de jaren op natuurlijke wijze ‘aangelegd’ door de mensen en de bewoners van het veld: Schapen, Dassen, Konijnen en Reeën. Hier vlakbij de plas ervaart u het unieke van het Zwarte Gat. Feitelijk ligt de plas even boven het maaiveld. De ondoordringbare leembodem en de heuveltjes rondom zorgen ervoor dat er altijd water in staat; hoe droog het jaargetijde ook is. Als u hier staat, moet u eens op het verschil letten tussen het reliëfrijke gebied direct rond het Zwarte Gat en het letterlijk vlakgewalste landbouwgebied eromheen. Rond de eeuwwisseling was hier slechts hei en moeras zover het oog reikte.
• U loopt rond de plas en blijft het natuurlijke pad volgen. Over de oorsprong van het Zwarte Gat zijn de geleerden het beslist niet eens. De een ziet er een zogeheten Pingoruïne uit de IJstijd in, de ander beschouwt het als een uitgestoven laagte in het veld. Opmerkelijk zijn de diepte van de plas - meteen vanaf de oever - en de diepbruine kleur van het water die de plas zijn naam heeft gegeven. Als u even blijft staan luisteren, hoort u hier beslist het kwetterende gezang van de Boompieper op het veld. Bij zomerdag ziet u de prachtigste libellen boven het pikzwarte water zweven. Een libellenkenner telde hier op één dag in de zomer van 1996 maar liefst tien verschillende soorten waaronder de zeldzame Koraaljuffer.
foto: Jaap van de Merbel
Ga rechts van het pad via het wildrooster het terrein op. U volgt het (enige) pad dat u over de zandkoppen naar het Zwarte Gat brengt. Het reliëfrijke gebied rond het Zwarte Gat wordt begraasd door Schotse Hooglanders: zeven koeien en een stier. Tot voor kort liet ‘Het Drentse Landschap’ hier schapen grazen, maar die ‘snoepen’ teveel bloemen, steeds op zoek naar lekkere hapjes. Runderen zijn veel minder kieskeurig en eten gewoon wat ze voor de voeten komt. Runderbegrazing zorgt voor een parkachtig landschap. U kunt dat hier al een beetje zien: solitaire Eiken die de kans krijgen te ontwikkelen in een ‘kaalgeschoren’ heidelandschap. Af en toe lees je verhalen over vervaarlijke Hooglanders. Geloof die verhalen niet. Behandel de Hooglanders net zoals ze u behandelen: negeer ze! Zelfs die prachtige kalfjes, die vooral!
© Topografische Dienst Emmen
•
Wandelroute
• Na een paar honderd meter vervolgt u via
• Als u de plas ongeveer driekwart rond bent, gaat u langs de dichtsbijgelegen rand het door bos omgeven voormalige weiland in oostelijke richting. Aan het eind helpt een stecheltje u over het wildraster. U gaat hier rechtsaf langs het schouwpad van de Vogelzangsche Wijk. Rond de eeuwwisseling heeft men vanuit deze Vogelzangsche Wijk de vervening en ontginning van het Schottersveld ter hand genomen. Deze wijk heeft een deel van de oude afwateringsfunctie van de Egge overgenomen die precies aan de andere kant van het Zwarte Gat ligt. Dit oude veenriviertje was in vroeger tijden belangrijk als voeding voor de Reest. De plannen van ‘Het Drentse Landschap’ zijn erop gericht om in het kader van de herinrichting van dit gebied het eeuwenoude Egge-systeem voor een deel weer terug te krijgen en het gebied direct rond de heuveltjes van het Zwarte Gat en verderop in de Slagen weer het oorspronkelijke karakter van een natte laagte te geven.
een dam uw weg aan de overkant van de Vogelzangsche Wijk. Zodra u bij de bosstrook komt, neemt u het steile paadje omhoog het bos in. U komt een verrassend stukje bos binnen. Een stukje ‘echte’ natuur, indertijd hooguit een beetje oppervlakkig verveend. De aanwezigheid van de Adelaarsvaren bewijst dat we in een met bos begroeid veengebied zijn. U ziet hier een stukje hoogveen dat door de natuur zelf is ‘ingericht’ tot een gaaf Eiken-Berkenbos. Dit soort bosjes zijn prachtig!
• U volgt het natuurlijke pad door het bosper-
Archief HDL
ceel. Na zo’n tweehonderd meter krijgt u aan de linkerkant een poeltje. Even verder ziet u rechts een veldkei waarop met enige moeite de letters M.K. te onderscheiden zijn. Op deze plaats kwam op 30 mei 1881 dienstbode Mina Koes veenarbeider Remmelt van de Hulst tegen. Hun weg liep door het veld vanaf Schottershuizen aan de zuidkant van Zuidwolde recht-toe recht-aan naar De Tippe bij Dedemsvaart. Mina was op weg naar haar ouders, Remmelt zwierf wat rond nadat hij in het Hoogeveense politiebureau zijn roes had uitgeslapen en nog niet naar huis terug durfde. Beiden kenden elkaar van jaren geleden toen ze samen een tijdje bij dezelfde boer hadden gewerkt. Remmelt deed wat hij de afgelopen tijd bij iedereen had gedaan: om geld vragen. Mina weigerde in alle toonaarden, Remmelt werd boos en sloeg Mina dood. Hij stal haar 34 stuivers, haar kousen en schoenen en de gouden kroontjes van haar oorijzer. Het duurde meer dan twee jaar voor Remmelt werd opgepakt. Hij kreeg 25 jaar cel. De boeren zetten een steen langs het pad ter nagedachtenis aan Mina en ter waarschuwing voor de gevaren van het vrije veld. Overigens, het feit dat hier sinds mensenheugenis een pad over het Schottersveld liep, zorgde er bij de ontginning voor dat men deze slag ‘even’ liet liggen. Zo kwam het dat de natuur zich over dit strookje veld kon ontfermen; slechts een klein beetje geholpen door ‘Het Drentse Landschap’.
16
• Als u aan het eind van het bospad komt,
gaat u linksaf het zandpad op. Zonder dat we er erg in hadden, zijn veel van dit soort oude zandwegen uit Drenthe verdwenen: weggepoetst bij ruilverkavelingen of simpelweg verhard. Hiermee zijn ze hun natuurlijke kronkeltjes, gaten en bulten kwijtgeraakt en zijn al die prachtige plantensoorten verdwenen die zich al naar hun geaardheid tot in het platgereden spoor toe in leven wisten te houden.
• Zodra u bij het volgende bosje komt, neemt u het pad terug naar de Vogelzangsche Wijk. Halverwege deze slag ziet u een soort kerstbomenbos op de plaats waar aan het eind van de jaren zestig de Gasunie een hoofdgasleiding heeft aangelegd. Als u op deze plaats aan weerszijden van het pad het veld in kijkt, ziet u dat de leiding precies een rug in het veld volgt.
• Bij de Vogelzangsche Wijk aangekomen
gaat u rechtsaf tot u via een dam naar de overkant kunt. U bevindt zich op de zandweg waar u de wandeling een uur of twee geleden bent begonnen. Over de dam ziet u links eerst een restantje moerasbos achter het Zwarte Gat en vervolgens een aantal oude weilandjes die indertijd in de heide ontgonnen zijn. Zoals deze weilandjes zag een jaar of dertig, veertig geleden vrijwel elk Drents weiland er uit: smalle strookjes gras gescheiden door ondiepe greppels die het water snel konden afvoeren. Ze zijn onder het regime van de moderne landbouw verdwenen voor iemand er erg in had. Je hebt een organisatie als ‘Het Drentse Landschap’ nodig om je dat te realiseren. © Stichting ‘Het Drentse Landschap’ Kloosterstraat 5 / 9401 KD Assen / Tel. (0592) 31 35 52
In mei van het vorige jaar nam ik deel aan een excursie naar Oost-Polen. We bezochten het oerwoud van Bialowieza en de nauwelijks ontgonnen beekdalen van de Narew en de Biebrza. Omdat ik zelden in zo’n korte tijd zoveel over natuur en natuurbeheer heb opgestoken, vond ik het zinvol u over mijn ervaringen te vertellen. Het nog vrij ongerepte beekdal van de Biebrza bleek een prachtige referentie voor het soort natuurontwikkeling zoals we die in het Hunzedal nastreven.
Over wouden, beekdalen en bevers
Eric W.G. van der Bilt *
Reisverslag
Archief HDL
18
Biebrza
De eerste nacht hoorde ik vanuit het hotel in Bialowieza de wonderschone zang van de Noordse nachtegaal. We verzamelden ons ’s morgens vroeg voor het hotel. Af en toe kwam er een boer met paard en wagen langs. Het dorp ligt als een enclave in het woud. Oude houten huisjes, met veel hekjes als erfscheiding. Vrijwel overal bloeiden de fruitbomen. Armzalige, maar prachtig bloeiende halfstammen. Links en rechts ooievaarsnesten op de boerderijen. Een gesloten tapijt van vooral Bosanemoon, maar ook Holwortel, Speenkruid, Bosklaverzuring, Boslathyrus en Gele anemoon vormde de ondergroei in het met Eik, Linde, Es en Grove den begroeide bos. De bomen leken wel tweemaal zo hoog als bij ons. De mineraalrijke glaciale bodem in combinatie met het
ontbreken van wind zal hier de verklaring wel voor vormen. Hoewel het Pools productiebos betrof voelde het voor ons meer als een oerwoud aan. De structuur en de atmosfeer van het woud gaf een gevoel van kleinheid. Hier en daar Jacobsladder, Eenbes, Daslook, Lelietje-van-dalen, Dalkruid, Lievevrouwebedstro maar vooral toch Bosanemoon. ’s Zomers, nadat het voorjaarsaspect is verdwenen, bestaat de ondergroei veelal uit Brandnetel en Fluitekruid. Het strikte bosreservaat had veel minder structuur dan verwacht werd. De verklaring was dat er van het ca. 125.000 ha grote bos maar een kleine 5000 ha als strikt bosreservaat is aangewezen. Hier wordt niet gejaagd. Daardoor en door het spaarzaam voor-
komen van predatoren als Wolf en Lynx verzamelden zich veel te veel Edelherten in het reservaat. Alle opslag en kruiden werden opgevreten waardoor het bos een kale indruk maakte. Daardoor kreeg je echter wel prachtige voorbeelden van op stam stervende bomen en boomlijken te zien. Immense Eiken en Fijnsparren lagen op de bodem te rotten, vaak met specifieke varens en kruiden begroeid. Overal Kleine bonte vliegenvangers, af en toe een Witrugspecht. De Wisenten vertoeven meestal buiten het reservaat omdat zij in de uitgestrekte produktiebossen gemakkelijker aan hun voedsel kunnen komen. Halverwege stuitten we op Elzenbroekbos en iets verder nog op een beekdal dat erg op de Drentse Aa leek. Veel ruigte met Riet, wilgenstruwelen
Reisverslag
In Bialystok kregen we uitleg over het werk van de Stichting “Groene Longen van Polen”. Het betreft hier een project om het natuurrijke, schaars bevolkte en arme noordoost Polen tot een soort groene long te ontwikkelen. De oppervlakte natuurgebieden in deze regio en de kwaliteit ervan zijn in Europees verband uniek te noemen. Hoewel de Poolse natuurbeschermers vaak een soort minderwaardigheidscomplex bezaten, drukten we ze steeds op hun hart dat kwalitatief hoogwaardige natuur heel wat begerenswaardiger is dan een goed georganiseerde natuurbescherming. We reden door naar het Narew landschapspark, waar Andrej Grygoruk ons ontving. Deze natuurbeschermer in hart en nieren hield een introductiepraatje over dit zeer beverrijke moerasgebied. We kregen alles te horen over de 200 vogelsoorten en de ook bij ons overbekende hydrologische problemen van beekdalen. Vanaf de uitkijktoren ontvouwde zich een overweldigend moeraslandschap met een zich voortdurend verleggende, kronkelende en sterk stromende Narew.
De kanotocht die volgde, was indrukwekkend. We genoten van de sterk stromende en wild meanderende rivier, keken naar de wilgenbossen met talloze beverburchten die als grote takkenhopen langs het water lagen. Overal zagen we vraatsporen. Zonder Bevers geen open moeras, zoveel werd wel duidelijk. We hoorden de Roerdomp en zagen veel Zwarte sterns. We reden naar het noorden richting Grajewo, onderwijl de immense watervlakte van de Biebrza passerend. Dat moet je echt gezien hebben om een indruk te krijgen van de uitgestrektheid van moerassen in een beekdalsysteem van een laaglandrivier. Met de bus reden we de volgende morgen vanaf Rajgrod naar een sobere
werkschuur in het Nationale Park Biebrza bij Woznawies. Onderweg hadden we in een ondergelopen hooiland al honderden Witvleugelsterns gezien. De Biebrza voerde extreem veel water op dat moment. Deze situatie had tot gevolg dat een groot deel van de Oost-europese populatie van de Witvleugelstern nu hier verzameld was. We liepen door Elzenbroekbos naar een gewelfd rivierduinenlandschap met veel droge heischrale vegetaties met hier en daar een verspreide Grove den. Bovenop een kaal rivierduin stond een uitkijktoren van waaruit je een indrukwekkend overzicht over het hier bijna 17 km brede Biebrzadal hebt. Het was duidelijk dat de moerassen op dit moment snel met bos dichtgroeien, Bialowieza
Archief HDL
en prachtig stromend water. De bekende moerasvogels zoals de Kleine karekiet, Rietzanger, Bosrietzanger, Snor, Sprinkhaanrietzanger, Rietgors. In de verte cirkelde een Schreeuwarend. Rustig terugwandelend genoten we van het immense woud. Grootse Zwarte elzen gezien rond natte open plekken met stagnerend water. Daar vonden we Dotterbloemen, in grote pollen.
19
20
Reisverslag
Vraatsporen van edelherten (boven) en bevers (onder).
De volgende dag reden we via Grajewo en Goniadz naar Dolistowo Stare aan de zuidzijde van de Biebrza. Het landschap deed hier sterk aan de overgang van Hondsrug naar Hunzedal denken. De Biebrza liep hier tegen een met dorpjes bezette stuwwal aan. De vallei was één grote watervlakte waarin wij met Canadese kano’s voortdobberden, genietend van het landschap, de sterns. Af en toe voorbij-drijvende kadavers van Wilde zwijnen en Elanden. We zagen een glimp van een Otter en talloze beversporen, steeds nabij wilgenstruwelen. Na bijna 3 uur kanoën mochten we onze dooie achtersten ontspannen bij Goniadz. Vanaf de brug had je een perfect beeld van het immense geïnundeerde dal. Een beeld dat voor de zestiger jaren ook in Drenthe gewoon was.
Na de tocht reden we door het zuidelijk deel van de Biebrza-moerassen. Nog even stoppend bij een clubje Kievitsbloemen ging het verder naar Grady Woniecko, een kletsnat weidegebied. De drogere delen waren nog als een gemeenschappelijke weide of meente in gebruik en werden door koeien en paarden begraasd. Boeren haalden op het eind van de dag hun merries met veulen nog met de fiets op. De graslanden waren een verhaal apart. Grote delen stonden onder water, hetgeen een goed biotoop voor de Kemphaan opleverde. Het stikte werkelijk van de baltsende Kemphanen. Zo moet het oude cultuurlandschap, zoals we dat tot 40 jaar geleden in grote delen van Nederland ook kenden, er uit hebben gezien. Ook hier zag je evenwel de rationalisering van de landbouw op gang komen. Te beginnen met het ‘verbeteren’ van de ontwatering.
Archief HDL
met Berk, Zwarte els en Grove den. De Elanden ten spijt. In de verte zagen we meerdere Elanden. Ook al waren we er kilometers ver van verwijderd, dan nog kon je van hun imposante lichaamsbouw genieten. Misschien wel juist doordat ze één waren met hun omgeving.
Archief HDL
Biebrza
’s Avonds hebben we nog stevig gediscussieerd over de rol van het beheer. Het is duidelijk dat de Bever onmisbaar zal blijven bij het openhouden van moerassen in laagveengebieden en in de benedenloop van beken. Verder lijkt het vast te staan dat
grote herbivoren in natuurlijke dichtheden de Biebrza niet echt open kunnen houden. Het is duidelijk dat de mens tot nu toe de meest begenadigde herbivoor is waar het ‘t openhouden van landschappen betreft. Wij kunnen immers alles gebruiken. Via Augustow en Suwalki reden we de volgende dag naar het Nationaal Park Wigry, een zeer merenrijk landschap. We werden ontvangen op het kantoor waar we een lezing van een goed onderlegde medewerker dr. Leszek Krzysztovak kregen. Deze ging met name over de waterkwaliteit van de verschillende meren. Er was ook een leuke expositie van alle zoogdieren en vogels in het park. Vanuit het kantoor liepen we het park in. Bosrijk heuvelland met een enorm aantal watertjes, vennen, meren, met een groot verschil in waterkwaliteit. Voedselarm, voedselrijk, zuur, basisch, diep en ondiep. De rol van de Bever in dit landschap was werkelijk verpletterend. We kwamen in een stuk bos waar het leek alsof er een bombardement had plaatsgevonden. Meer
Reisverslag
dan mansdikke eiken en naaldbomen waren door de Bevers geveld en lagen kris-kras over elkaar heen. Soms op enige afstand van het water. De bomen werden vervolgens geschild, vaak met hulp van Edelherten die hoger kunnen vreten dan de Bever. Normaal leven Bevers van allerlei kruiden en struiken en ze vellen ’s winters slechts onder druk van de honger de zwaardere bomen. Overigens stikte het in dit gebied van de Bevers en werden ze in grote aantallen geschoten. Verbazingwekkend was het feit dat zelfs in kleine in het bos gelegen vennen van 1 à 2 ha één of meer beverburchten aanwezig waren. Vergelijkbare situaties met bv. de vennen in de Drentse boswachterijen. De Bevers houden de oeverzone boomvrij en hebben daarmee een stabiliserende invloed op de waterhuishouding van zulke vennen. Via Suwalki reden we naar Mikolajki om aan het Sniardwy-meer bij Luknajno een vogelkijkhut te bemannen. Een prachtige houten stellage die hoog boven de rietkraag uitrees en zeker ook in Nederland niet zou misstaan. Het watervogelreservaat
is vermaard om zijn Zeearenden en zowaar zagen we, weliswaar op grote afstand, zo’n ‘vliegende deur’ langskomen. Ook Kraanvogels werden gesignaleerd. De volgende morgen waren we al vroeg op weg naar Warschau. We reden door het eindeloze en vlakke agrarische landschap van het Poolse platteland. Soms met flats zomaar oprijzend uit het lege land. Het agrarisch productiepotentieel van Polen is onvoorstelbaar groot. Indien deze gronden maar half zo productief zouden worden gemaakt als in ons land, dan nog zou er in korte tijd een onvoorstelbaar productievolume kunnen worden opgebouwd. Wat mij opviel was de overeenkomst met het oude landschap van Drenthe. Op het Poolse platteland liggen de dorpen vaak omheind in een open landschap. De beesten lopen er vrij rond, de huizen zijn met hekwerken uitgerasterd. De akkergronden rond het dorp liggen goeddeels braak met hier en daar een geploegde akker of door een kind of oudere gehoede koeien. Soms zie je een oud vrouwtje sjokkend bij maar één of twee koeien waarvan de voorpoten met een tamelijk kort touwtje
21
zijn samengebonden om te voorkomen dat een beest aan de haal gaat. Zo pastoraal moet het leven er nog niet zo lang geleden in Drenthe ook uit hebben gezien. Gezien de armoede hier in Polen is dat zeker geen situatie die men moet idealiseren. Deze excursie was voor mij buitengewoon leerzaam. De Biebrza is een prima referentie voor de situatie die we in het Hunzedal en rond het Zuidlaardermeer nastreven. Met dit Poolse beekdal voor ogen heb je als beheerder als het ware een ijkpunt. Al realiseer ik me goed dat Drenthe geen Polen is en ook nooit zal worden. De invloed van de Bever en grote herbivoren op het beekdalsysteem werd ons in diverse excursies goed duidelijk. Deze dieren kunnen ook in de Nederlandse laagveenmoerassen een veel grotere rol spelen dan nu soms wordt aangenomen. Dat is geen modetrend maar een ecologische wenselijkheid.
* Drs. E.W.G. van der Bilt is directeur/rentmeester van ‘Het Drentse Landschap’
22
Hijkerveld
Kortweg •
In opdracht van Het Drentse en Het Overijssels Landschap hebben Grontmij en IWACO een totaalbeeld verschaft van alle maatregelen die nodig zijn om de waterhuishouding in het Reestdal te herstellen. Het project werd voor 80% door het Ministerie van LNV gesubsidieerd in het kader van de OBN-regeling, het “Overlevingsplan Bos en Natuur”. Ongeacht de eigendomssituatie werd inzage geboden in alles wat nog moet gebeuren om dit doel te bereiken. Tevens werd een globale begroting opgesteld. Het rapport is aan alle betrokken diensten en organisaties gezonden. Het ligt in de bedoeling dat de waterschappen het realisatietraject voor hun eigen provincie zullen opstarten. ‘Het Drentse Landschap’ en de horeca-exploitant dhr.Wijland hebben gezamenlijk het recent vrijgekomen schathuis rechts naast de Havesathe De Havixhorst opgeknapt. Het gebouw zal als ontvangstruimte door het chateau-hotel gebruikt gaan worden. De afgelopen tijd vonden er tal van gesprekken tussen de Stichting en dhr.Wijland plaats. Eén van de voornemens is dat zij zich beide zullen inzetten om de kwaliteit van deze plek te behouden en te verbeteren en dat tevens meer aandacht naar de Stichting zal uitgaan. Inmiddels is de serre door de fa. Poortman gerenoveerd.
Op zaterdag 2 mei werd het •Hijkerveld vereerd met een Kabinet Lubbers 3 op bezoek bij “Het Drentse Landschap”.
7 Alles wat tegen kon vallen is ook tegengevallen. Dat heb je met oude gebouwen. De serre ziet er nu evenwel prachtig uit. Op 9 april werd de bouw van twee potstallen bij respectievelijk De Pieperij en De Wildenberg aan de aannemers de fa. Poortman (Bloemberg) en de fa. Bruins (Veeningen) gegund. Het project is mogelijk dankzij subsidie van de Europese Unie (5B-gebieden) en het Ministerie van LNV (Plattelandsvernieuwing). De uitvoering start zo gauw alle vergunningen binnen zijn. De open dag die op 29 maart op de beheersboerderij De Wildenberg werd gehouden, was een groot succes. Meer dan 100 mensen bezochten ons bedrijf. Dank gaat uit naar de gastvrouw mevr. Schuurhuis. Minder leuk was de gebeurtenis op 18 april toen een dolgeworden zwarte herdershond, mogelijk een Groenendaler, in korte tijd meer dan tien lammeren op het heideveld doodbeet. De hond wist te ontsnappen en de hond en de eigenaar zijn tot nu toe niet gevonden. Daardoor blijft de angst voor herhaling. Aan onze mensen de taak om de verscheurde dieren met de veearts uit hun lijden te verlossen en op te ruimen. In één klap zijn bijna alle lammeren van dit voorjaar dood. Diep treurig.
Archief HDL
Reestdal
10
Takkenhoogte
5
Op 2 juni werd het natuur•ontwikkelingsproject definitief ingezegend door de gedeputeerden mw. Edelenbosch en dhr. Swierstra. Er werd ’s morgens om 08.30 uur voor de grote groep medewerkers aan dit project een gezamenlijk ontbijt midden in de nieuwe natuur gehouden. Het is een prachtig voorbeeld van samenwerking tussen het Waterschap, de Stichting, Provincie, Ministerie van LNV, Europese Unie via de 5B-gebiedenregeling en niet in de laatste plaats de aannemer de fa.Buning. Hoewel er veel problemen aangaande subsidiëring, uitvoering en afzet te overwinnen bleken, is er een prachtig resultaat behaald. Al eerder werd een groep van acht Hooglander vaarzen losgelaten, vergezeld van een uit Zweden geïmporteerde stier van Canadese herkomst. Dit om een nieuwe bloedlijn te ontwikkelen. Tijdens de plechtigheid werd door de gedeputeerden de nieuwe wandelroute in gebruik gesteld.
bezoek van de meeste bewindslieden en hun partners uit het Kabinet Lubbers 3. Zij waren daar op uitnodiging van de Commissaris van de Koningin in Drenthe, dhr. Ter Beek. De Stichting is de Commissaris zeer erkentelijk voor de mogelijkheid die geboden werd om in het veld de kudde van de scheper Tjitse Terpstra en onze vogelkijkhut te tonen. Na afloop werd een ieder een handboek overhandigd. Op 16 mei ontving het bestuur van de Stichting de college’s van Burgemeester en Wethouders van de gemeenten Beilen, Smilde en Westerbork. Eén en ander in reactie op een verzoek aan deze gemeenten, die binnenkort immers tezamen een nieuwe gemeente zullen vormen, om de kostbare exploitatie van onze kudde te steunen. Gezien de betekenis ervan voor de recreatie en het feit dat vrijwel alle andere Drentse schaapskudden door de gemeente waar zij zich bevinden worden gesteund, is dat geen vreemd verzoek. Na een korte toelichting op de problematiek werd het gezelschap de wonderbaarlijke assistentie van de Border collies van de herder getoond. De vloeivelden van Diependal bieden zoals gewoonlijk weer tal van prachtige en zeldzame vogels broedbiotoop. Dit voorjaar zag dhr.Haanstra in totaal vijf Blauwborsten, terwijl ook Waterral en Porseleinhoen weer van de partij zijn. Ondermeer hieruit blijkt dat het gebied steeds interessanter wordt voor moerasvogels. De trap in de kijkhut is inmiddels bekleed waardoor er beduidend minder herrie ontstaat. U weet het, de kijkhut is elk weekeinde en op verzoek geopend.
Hunzedal
Berichten
34
Op 14 april hield ‘Het •Drentse Landschap’ een lezing voor Dorpsbelangen Spijkerboor. De bewoners bleken vooral geïnteresseerd in de combinatie van natuurontwikkeling en het realiseren van nieuwe woonlokaties. Men wilde de rol van ‘Het Drentse Landschap’ in deze graag toegelicht zien. In een openhartige sfeer werd duidelijk gemaakt wat voor kansen natuurontwikkeling voor de leefbaarheid van deze kleine kern zou kunnen betekenen. De rentmeester heeft op 16 april in Nijkerk voor de VEWIN, de landelijke organisatie van waterwinningsmaatschappijen, een lezing over de strategische alliantie tussen waterwinners en natuurontwikkelaars in het Hunzedal gehouden. Hoezeer deze optie in de belangstelling
staat, blijkt ook uit de aktie “De veters los’ van de vijf grote natuurbeschermingsorganisaties, waaronder de Unie van Landschappen, om meer aandacht van de regering voor de groene infrastructuur te vragen. Op dit moment bestaat het voornemen zo’n 120 miljard gulden, de zogenaamde ICESgelden, uitsluitend aan harde infrastructuur te besteden. De natuurbescherming pleit ervoor om 8% ervan voor de groene infrastructuur in te zetten. Er wordt ondermeer 135 miljoen voor het Hunzedal gevraagd. Ook Minister Van Aartsen staat in beginsel positief ten opzichte van de natuurontwikkelingsmogelijkheden in het Hunzedal, zoals hij in februari bij een gesprek met de particuliere natuurbescherming bevestigde. Hoezeer het Hunzedal in de belangstelling staat valt zeker
Elper Westerveld 16
•
Medewerkers van HOWERCO zijn bezig de jeneverbesstruwelen vrij te stellen van opslag. Tot ons ongenoegen hebben in januari twee honden eenzelfde aantal heideschapen in dit gebied gedood. Jammer dat dit soort gebeurtenissen steeds weer optreedt. Alhoewel de eigenaar zijn verantwoordelijkheid heeft genomen, is de uiteindelijke schade moeilijk te begroten. Vaak verwerpen drachtige ooien hun lammeren namelijk na zo’n gebeurtenis.
ook af te lezen uit het bezoek dat Minister President dhr. Kok op 14 mei aan het gebied Duunsche Landen aflegde. ‘Het Drentse Landschap’ en Waterleiding Maatschappij Drenthe kregen gelegenheid om hun standpunten toe te lichten. Op dit moment zijn diverse gemeenten doende met nieuw elan de mogelijkheden van het Hunzedal te onderzoeken. Zuidlaren, Anloo, Gasselte en de gemeenten rond het Zuidlaardermeer zijn met op leefbaarheid gerichte projecten bezig. Vaak gesteund door de Provincie en het Ministerie van LNV dat één en ander in het kader van plattelandsvernieuwing subsidieert. Ook onze Stichting speelt een rol bij dit proces.
Doldersummerveld
•
23
Begin januari werd gestart met het uitgraven van de mestkelder onder een nieuwe kapschuur bij de beheersboerderij de Sofiahoeve. Het Nationaal Park Drents Friese Woud i.o. draagt voor 75% bij in de kosten. De fa. Bruins voert het werk uit. Deze schuur vormt de laatste fase in de opbouw van dit biologische Limousinbedrijf, nodig om de grote hoeveelheden stro voor de potstallen en de vele machines fatsoenlijk onderdak te kunnen zetten. De schuur is inmiddels vrijwel
Kampsheide
•
22 gereed; alleen de bestrating moet nog afgewerkt worden. Door deze toevoeging is het erf erg in kwaliteit vooruitgegaan. Na een ontwikkeling van 15 jaar is het bedrijf, dat eerst op de nominatie stond om gesloopt te worden, uitgegroeid tot een optimale beheersboerderij. Dit voorjaar wordt ook een tweede graansilo gebouwd, waardoor al het geproduceerde graan op het bedrijf gedroogd en opgeslagen kan worden. Dat scheelt veel transport- en bewaarkosten.
1
Van de mossenwerkgroep van de KNNV werd een inventarisatieverslag ontvangen. De bryologen hebben Kampsheide van jeneverbesbast tot slootkant en van dakpan (boerderij ‘Kamps’) tot grasland afgezocht naar blad- en levermossen. De variatie aan soorten bleek enorm: van Trompet-kroesmos, groeiende op Eik en Jeneverbes tot Kussentjes-veenmos langs de randen van het ven. Het grote belang van dood hout voor de natuurwaarden in het bos blijkt uit de vondst van de zeldzame Slanke haarmuts op dode eiketakken. Binnen Drenthe is deze soort slechts van één andere vindplaats bekend. In totaal zijn er maar liefst 107 soorten aangetroffen en op naam gebracht, waarvan negen soorten te boek staan als kwetsbaar of zeer kwetsbaar; Rode Lijst soorten dus.
24
Berichten
Diversen Na het afkalven wordt de •Limousin-koeien met hun
Diep •HetOude IGOD-project (Integrale
Schepershuisje Westerbork •Begin •NietJachtperikelen maart stond er in de krant lang geleden zond de
kroost enige tijd gegund om uit te dollen. Zo ook nu. Toen echter het spul door bedrijfshoofd Gerrit Schuurhuis op de Takkenhoogte werd losgelaten, vloog een kalf in alle gekte dwars door de draden en verdween in het niets. Tijdens de zoektocht die daarop volgde, zagen hij en zijn collega’s uit de ploeg de al genoemde moordpartij van de herdershond op de lammeren van de Wildenberg. Na een vergeefse jacht en het ruimen van de dode beesten tot ver in de vrijdagavond begon het weekend. De volgende dag werd het kalf bij het Nolderveld gevonden en over het gaas in het reservaat gedreven. Terug naar huis, een ander kalf in de kar gezet en opnieuw naar Takkenhoogte gereden. De koe, die inmiddels een gezwollen uier had, was zo nieuwsgierig naar het beulende kalf dat ze zo de kar inliep. Met kar en koe weer naar het Nolderveld, waar de koe aan een boom bij het wilde kalf werd gebonden. Na een uur stond de kleine rotzak inderdaad weer bij zijn moeder te drinken. Gerrit liep vervolgens met de koe aan een hoorntouw terug naar de Takkenhoogte. Het kalf volgde. Het span kuierde vervolgens alsof er niets gebeurd was, de zonsondergang tegemoet...
Gebiedsontwikkeling Oude Diep) nadert haar kritieke fase. Op 21 april werd in Hoogeveen de stand van zaken toegelicht. Onder voorzitterschap van gedeputeerde mevr. Kool. Brochure 2 is uit met daarin de kaartbeelden met de sectorale wensen. Duidelijk is dat de landbouw in het kader van haar nieuwe strategie van mening is dat alle gronden de agrarische funktie moeten behouden. Hetgeen in tegenstelling staat met de wensen vanuit de samenleving. De Gemeente Hoogeveen houdt nog vast aan een fietspad annex agrarische ontsluitingsweg langs het Oude Diep naar Echten en wil ook nog steeds een deel van het dal volbouwen en de sprong naar Fluitenberg maken. Bestuurlijk gezien wordt het voor de burger soms een moeilijk te begrijpen schouwspel, gezien de vorderingen van het IGOD. Het voorbeeldproject nabij de VAM loopt goed. In het kader van kavelruilen is daar reeds een behoorlijk aaneengesloten gebied verworven waar een hermeanderingsproject zal worden uitgevoerd. Belangrijk is verder dat het waterschap een groot aantal problemen in de bovenloop integraal wil onderzoeken om een duurzame lange-termijnoplossing te kunnen realiseren. De waterhuishouding bij Goudplevier, Mantingerbos, Scharreveld, Vossenberg, de aankoppeling van de bovenloop van het Oude Diep en wateraanvoer voor de landbouw worden daar allemaal bij betrokken.
een kort berichtje van een bewoonster van Westerbork die zich verontrust betoonde over het voornemen van de Gemeente om het zogenaamde schepershuisje te slopen. Nu heeft de Stichting de nabijgelegen schaapskooi in erfpacht en kooi en huisje, waar vroeger de vermaarde scheper Noordhuis woonde, zijn het decor van het behoud van de laatste kudde Schoonebeker heideschapen. Voor ons als Stichting zou zo’n stukje alledaagse Drentse cultuur niet zomaar mogen verdwijnen. Zonder een duidelijk alternatief werd de Gemeente Westerbork verzocht zich in te spannen dit monument van de gewone man te bewaren. Natuurlijk werden we vervolgens uitgedaagd om met alternatieven te komen. En dat hebben we gedaan. Allereerst heeft ons bestuur ƒ 25.000,– beschikbaar gesteld als startkapitaal. De Gemeente heeft zich bereid verklaard mee te werken om samen met de bevolking, het bedrijfsleven en eventuele fondsen, het schepershuisje nabij de schaapskooi te herbouwen. Inmiddels heeft Monumentenzorg een opmeting laten maken. Er is een reële kans dat dit oude stukje Drenthe bewaard blijft. Samen met het Schoonebeker heideschaap waar ‘Het Drentse Landschap’ zich ook sterk voor maakt.
Vereniging Drentse Boermarken een brief aan Minister Van Aartsen waarin de oorzaak voor de afname van ondermeer de weidevogels vooral aan de Vos werd geweten. Waarbij een vertrouwd recept werd aangeboden: meer afschot. Vrijwel dagelijks lezen we daarover in de kranten. In verschillende terreinen hebben we, mogelijk als uitvloeisel van deze stemmingmakerij, dode roofvogels gevonden. Vergiftigd met aas. Vele tientallen inmiddels. In Orvelte, bij de Reest, zelfs acht bij Laaghalerveen en op tal van andere plekken. Een droevige zaak wanneer we de ervaringen van de Werkgroep Roofvogels Nederland ook in beschouwing nemen. Een bericht in de Leekstercourant en het Nieuwsblad van het Noorden eind april sloeg echter alles. De Stichting zou, samen met weidevogelbeschermers een drijfjacht op Vossen organiseren. Eén Vos zou namelijk in één nacht ca. 250 eieren van weidevogels opgevreten hebben. Wat moet dat beest zich overigens beroerd hebben gevoeld. Onze Stichting had evenwel niets met deze actie te maken. Zij bezit er niet eens terreinen. Het betrof een initiatief van Landschapsbeheer Drenthe. Een ongemakkelijke naamsverwisseling die niet voor het eerst optreedt. Hoewel rectificatie werd geplaatst heeft ‘Het Drentse Landschap’ toch behoefte aan deze toelichting. We werden namelijk door meerdere ongeruste begunstigers gebeld.
Berichten
foto: DGP
Vogels in het Drentse •landschap
VSB •De Wervingsactie Stichting VSB fonds heeft de Stichting ƒ 50.000,– steun toegezegd om een wervingsactie te houden. ‘Het Drentse Landschap’ tracht sinds kort haar begunstigersaantal uit te breiden en is zeer blij met deze steun. Door snel actie te ondernemen is ‘Het Drentse Landschap’ gesteund door het Bureau MVB uit Hilversum erin geslaagd deze actie eind mei te houden. De resultaten zullen u in een volgende kwartaalblad worden medegedeeld. Inmiddels zult u via de media vast wel iets van de actie vernomen hebben. Op 15 mei 1997 werd Sebastiaan geboren, zoon van de familie Baar. Bij de start van de actie op 21 mei 1997 werd hem door mevr. Rensen het begunstigersschap voor het leven aangeboden.
•Er isPR/Voorlichting een nieuwe folder uitgebracht waarin het handboek nadrukkelijk onder de aandacht wordt gebracht. Dagelijks komen er op dit moment nieuwe begunstigers bij. Er is een interne werkgroep
PR/Voorlichting in het leven geroepen om ons handelen op dit punt wat meer structuur te geven. Voor ons gevoel staan we pas bij het begin van deze ontwikkeling. De heer Paul Mertz, bekend communicatiedeskundige, heeft inmiddels een aansprekend plan van aanpak geformuleerd, dat door het bestuur zeer positief is ontvangen. We hopen de komende jaren op steun vanuit onze omgeving om de beschreven plannen ook daadwerkelijk te realiseren.
•De Schenkingen laatste tijd worden er steeds meer mensen begunstiger voor het leven. Dit houdt in een éénmalige bijdrage van ƒ 500,–. Uit Paterswolde ontving ‘Het Drentse Landschap’ een gift van ƒ 1.000,–. Een mevrouw uit Leens legateerde de Stichting ƒ 15.000,–. In ons kwartaalblad nr. 10 (juni 1996) hebben we een fiscaal interessante schenkingsregeling beschreven (op p. 26). Simpel, en het hoeft u - maar mag wel niets meer te kosten. Ons Hoofd Algemene Zaken, dhr. B.R.W. Grevink, weet er alles van.
De lente kan voor vogelaars al heel vroeg beginnen; als je geluk hebt kun je soms in de laatste dagen van het oude jaar al weer een Grote lijster horen zingen. Maar het echte voorjaarsgevoel komt toch met de zang van een zomergast. Meestal zal dat de Tjiftjaf zijn. Ik tikte hem dit jaar op 8 maart, aan de zuidrand van het Holtveen, in mijn eigen woonplaats Vries (S. van der Veen, lid dagelijks bestuur). De Fitis is de tweede waarnaar altijd vol spanning wordt uitgekeken. Ook deze kon ik in Vries noteren, en wel op 7 april. Zo’n weerzien, of eigenlijk ‘weerhoren’, is een heel bijzondere ervaring die een gelijkgestemde ziel direct zal herkennen, maar die zich moeilijk aan ‘buitenstaanders’ laat uitleggen. Veel vogelaars uit mijn directe omgeving hebben hun hart verpand aan het water- en moerasvogelreservaat Diependal. Zelf vorm ik daarop geen uitzondering. En dat kan er toe leiden dat ik ook ’s winters als alles dichtgevroren is in het gebied ronddwaal. Zo stak ik op 5 januari het bevroren en besneeuwde vloeimeer over. Alle vogels die er in de zomer van ’96 uitbundig hadden gezongen en gebaltst en hun jongen hadden groot gebracht, waren uitgeweken naar warmer en voedselrijker oorden. Maar mijn uitgangspunt is dat je nooit tevergeefs een bezoek aan dit boeiende gebied brengt.
25
Zo ook deze keer: uitwerpselen midden op het vloeimeer toonden aan dat er kennelijk ganzen hadden gerust, naar alle waarschijnlijkheid de Rietganzen die verder naar het westen in een grote groep zich te goed deden aan de oogstresten op een akker. Ook onze vrijwillig toezichthouder Dirk Haanstra trof op 17 januari een groep van 244 Rietganzen aan ten noordwesten van het reservaat, onder gunstige schuil- en lichtomstandigheden, zodat hij de individuen één voor één voor zijn telescoop kon schuiven; resultaat: van de groep behoorden er 230 tot de ondersoort Toendragans. Inmiddels hebben de ganzen koers gezet naar het noorden en in Diependal klinkt (op 30 maart) al weer de zang van de Blauwborst terwijl in de Baai van Korteweg de Fuut op het nest zit. Maar ook de Zomertaling en de Geoorde fuut, beide Rode Lijst-soorten, zijn in het reservaat teruggekeerd, terwijl op 8 april van de lentebode bij uitstek, de Boerenzwaluw, de eerste waarneming kon worden gedaan.
26
Agenda
Algemeen
Schaapskudde Hijkerveld De schapen vertrekken met de herder om 09.30 uur naar de heide en komen om 16.30 uur terug bij de kooi. De schaapskooi is te bereiken vanaf het dorp Hijken via de Leemdijk. Vanaf het dorp is de route aangegeven met bordjes. Vogelkijkhut Diependal In de weekeinden t/m 28 september is de vogelkijkhut op zaterdagen en zondagen geopend van 08.00 tot 18.00 uur. De hut is te bereiken door vanaf het Oranjekanaal, vlakbij de ‘Speelstad Oranje’, de Zwarte weg in te slaan. Een en ander is aangeven met een bord.
di. 17 juni t/m di. 26 aug. 14.00 uur
Iedere dinsdag excursie op het Drouwenerzand begeleid door gidsen van het IVN, in samenwerking met recreatiecentrum ‘Het Drouwenerzand’. Het startpunt is de receptie van ‘Het Drouwenerzand’, gelegen aan de Gasselterstraat tussen Gasselte en Drouwen.
wo. 25 juni 10.00 - 15.00 uur
De Schoonebeker heideschapen van de kudde op het Hijkerveld worden weer uit hun jas geholpen. De scheper van ‘Het Drentse Landschap’, Tjitse Terpstra, zal het scheren demonstreren. De schaapskooi is te bereiken vanaf Hijken via de Leemdijk. Vanaf het dorp is de route aangegeven met bordjes.
ma. 7 en 21 juli, 4 en 18 aug. 19.00 uur
Excursie over het Drouwenerzand in samenwerking met recreatieterrein ‘Het Horstmannsbos’. De begeleiding is in handen van het IVN. Gestart wordt vanaf de entree van recreatieterrein ‘Het Horstmannsbos’, gelegen aan de oostkant van Gasselte. Volg de ANWB camping bewegwijzering.
do. 17 juli 14.00 uur
Akkerflora-excursie op de biologische akkers van onze beheersboerderij bij het Doldersummerveld, de Sophiahoeve. Gidsen van het IVN zullen u vertellen over de hoed en de rand. Gestart wordt bij de Sophiahoeve aan de Huenderweg 2, de weg van Doldersum naar Wateren, vlakbij Doldersum.
do. 17, 24 en 31 juli, 7, 14 en 21 aug. 10.00 - 17.00 uur
Fietstocht in samenwerking met de VVV Assen, onder begeleiding van natuurgids Louis de Jong. De route gaat langs Anreep - Geelbroek - Groote Zand - de schaapskooi op het Hijkerveld - vogelkijkhut Diependal - Laaghalerveen en het Asserbos (± 20 km.). - Deelnemers moeten zich tevoren opgeven bij de VVV Assen, tel: 0592 - 314324. - De kosten zijn ƒ 7,50 per persoon. - Eten en drinken voor onderweg moeten de deelnemers zelf meenemen. - Gestart wordt vanaf de VVV, Brink 42 te Assen.
za. 26 juli 09.00 - 18.00 uur zo. 27 juli 09.00 - 17.00 uur
Nederlands kampioenschap schapendrijven met honden bij de schaapskooi op het Hijkerveld. De schaapskooi is te bereiken vanaf het dorp Hijken via de Leemdijk. Vanaf het dorp is de route aangegeven. Op zaterdag is de laatste voorronde uit een serie van zes wedstrijden. Deze dag zullen ongeveer 40 honden, samen met hun bazen, elkaars krachten meten. Op zondag zullen de 15 besten uit de voorrondes met elkaar de strijd aangaan om het Nederlands kampioenschap. De prijsuitreiking is om 17.00 uur.
zo. 24 aug. 14.00 uur
Wandeling op Kampsheide waarbij gidsen van het IVN u zullen rondleiden door het oudste natuurreservaat van ‘Het Drentse Landschap’. Vertrekpunt is het informatiepaneel aan het G.A.M. van den Muyzenbergpad, ten westen van Balloo.
zo. 24 aug. 14.00 uur
Speuren naar sporen in het landschap op Landgoed Vledderhof, onder begeleiding van het IVN. Startpunt is de picknickplaats/dagcamping op de hoek van de Solweg en de Storklaan, halverwege Vledder en Doldersum.
za. 20 t/m zo. 28 sept.
‘Week van het Landschap’ bij het Doldersummerveld. In het september nummer van dit blad zal hier uitvoerig aandacht aan geschonken worden.
zo. 12 okt. 14.00 uur
Paddestoelen-excursie op het Groote Zand met gidsen van het IVN. Gestart wordt vanaf de parkeerplaats van de camping ‘Het Grote Zand’, gelegen aan de weg Hooghalen - Amen, vlakbij Hooghalen.
Agenda
zo. 19 okt. 14.00 uur
Paddestoelen-excursie op Kampsheide. Gidsen van het IVN zullen de excursie begeleiden. Vertrekpunt is het informatiepaneel aan het G.A.M. van den Muyzenbergpad, ten westen van Balloo.
do. 23 okt. 14.00 uur
Herfstwandeling door het Landgoed Vledderhof met begeleiding van gidsen van het IVN. Startpunt is de picknickplaats/dagcamping op de hoek van de Solweg en de Storklaan, halverwege Vledder en Doldersum.
zo. 26 okt. 10.30 uur
Wandeling over het Orvelterzand met gidsen van het IVN. Dit natuurterrein is gelegen ten noordoosten van Orvelte en ten noorden van het Oranjekanaal. Het startpunt is de picknickplaats van het Staatsbosbeheer (zie Handboek pag. 164).
vr. 26 dec. (tweede kerstdag) 10.00 uur
Kerstwandeling op het Hijkerveld met gidsen van het IVN. Gestart wordt bij de schaapskooi van het Hijkerveld, te bereiken vanaf het dorp Hijken via de Leemdijk. Vanaf het dorp is route aangegeven met bordjes.
Voor alle activiteiten geldt dat honden niet mee mogen; ook niet aangelijnd!
27
Deze uitgave werd mede mogelijk gemaakt dankzij een financiële bijdrage van:
•
Koninklijke BOOM PERS Meppel (0522) 26 61 11
•
•
ERICSSON Radio Systems B.V. Emmen (0591) 63 77 77 Produkten voor mobiele communicatie
Aannemingsbedrijf VEDDER BV Eext (0592) 26 26 20 Grond-, weg- en waterbouw
•
•
Bouwbedrijf H. POORTMAN Veeningen (Zuidwolde Dr.) (0528) 39 14 82 Restauratie-nieuwbouw-onderhoud-verbouw
HULZEBOSCH Grondwerken C.V. Beilen (0593) 52 21 39 Natuurbouw, grond-, straat- en rioleringswerk, leverantie van zand en grind
•
IWACO B.V. Groningen (050) 521 42 14 Adviesbureau voor water en milieu
RABOBANK Groningen (050) 520 89 11 Regio Noord-Nederland
•
KADASTER DRENTHE Assen (0592) 31 10 66 Bevordert de rechtszekerheid bij het maatschappelijk verkeer in vastgoed
•
CHRISTIAAN DEN DEKKER B.V. Lisse (0252) 41 86 50 De ecologische aanpak in waterbodemsanering
•
QUERCUS Boomverzorging en Advisering Emmen (0591) 51 27 07 Uw bomen, onze zorg
•
Veenbedrijf HAVERKORT VROOMSHOOP B.V. Vroomshoop (0546) 64 38 02 Veenafgraving, verkoop veengrond en tuinaarde
•
N.V. Waterleidingmaatschappij voor de provincie Groningen Groningen (050) 318 23 11 Wees wijs met water
• •
GRONTMIJ DRENTHE Assen (0592) 34 29 71 Advies- en ingenieursbureau
•
ORANJEWOUD BV - HEERENVEEN Heerenveen (0513) 63 45 67 Ingenieursbureau
•
ABN AMRO BANK N.V. Assen (0592) 33 33 00 District Drenthe
•
NV EDON Groep Zwolle (038) 455 41 34 Onderneming voor energie, milieu en telecommunicatie
•
NAM B.V. Assen (0592) 36 20 74 Aardoliemaatschappij
•
Havesathe ‘DE HAVIXHORST’ De Wijk (0522) 44 14 87 Hotel - Restaurant
•
DE BOER Winkelbedrijven NV Hoogeveen (0528) 29 02 90 Supermarkten, drogisterijen en slijterijen
•
NV Waterleidingmaatschappij ‘DRENTHE’ Assen (0592) 39 55 55 Water, het wonder uit de kraan
•
BÜGEL HAJEMA ADVISEURS Assen (0592) 31 62 06 Bureau voor ruimtelijke ordening en milieu
•
Buro HOLLEMA Rolde (0592) 24 13 13 Tuin- en landschapsarchitekten BNT
•
BUNING Wegenbouw B.V. Zuidwolde (0528) 37 31 64 Grond-, straat- en rioleringwerkzaamheden. Levering zand
•
VAM Wijster Wijster (0593) 56 39 24 Hergebruik en (eind)verwerking van afvalstoffen
•
NATIONALE POSTCODE LOTERIJ Amsterdam (020) 677 68 68 Loterij voor mens en natuur
•
HOLLAND CASINO Groningen Groningen (050) 312 34 00 Prominent in uitgaan
•
MORET ERNST & YOUNG Assen (0592) 37 97 37 Accountants en belastingadviseurs
•
HEIDEMIJ ADVIES BV Assen (0592) 39 21 11 Advies- en ingenieursbureau (inrichting, infrastructuur, milieu en ecologie)