KWALITEIT OPPERVLAKTEWATEREN `HET LANGE ROND`
1996
ONDERDEEL ROULEREND ONDERZOEK HOOGHEEMRAADSCHAP VAN UITWATERENDE SLUIZEN IN HOLLANDS NOORDERKWARTIER
Locatie 429005: voor krooshek gemaal Castricummerpolder
Resultaat van beoordelingen 429005: voor krooshek gemaal Castricummerpolder
Jaar: 1996 Functie: Agrarisch / natuur
K.W.F.: 7,1
Soort water: Zandsloot
Watertype:Algemeen Polderwater SEND: klasse 4
2
Stikstof
Zuurstof
Ammoniak
-
-
+
+
+
+
Sulfaat
Fosfor
+
Chloride
Chlorofyl
+
Colibacteriën Zuurgraad
Zicht
Normtoetsing E.N.W.
-
-
Ecologisch profiel Brak karakter Zuur karakter Beheer Saprobie Trofie Variant eigen karakter
3 3 2 4 3 2
SAMENVATTING EN CONCLUSIES
Dit rapport bevat de resultaten van het waterkwaliteitsonderzoek van het oppervlaktewater in het beheergebied van het waterschap "Het Lange Rond" in 1996. Voorgaande onderzoeken in Het Lange Rond waren in de perioden 1990-1991 en 19921993. In deze rapportage zijn waar mogelijk de resultaten van 1996 vergeleken met de resultaten uit de eerdere onderzoeken. De meetresultaten van 1996 zijn getoetst met 4 methoden: normtoetsing aan de grenswaarden ENW (voorheen AMK; algemene milieukwaliteit); toetsing met KWF-index (waterkwaliteitsindex Kennemerland en West-Friesland); ecologische beoordelingsmethoden van STOWA voor meren en plassen, stromende wateren en sloten; ecologische beoordeling op basis van SEND (Specifiek ecologische normdoelstellingen). Het onderzoek is uitgevoerd met het doel de toestand van de oppervlaktewateren te beschrijven. Enerzijds wordt de vinger aan de pols gehouden door te toetsen aan de geldende normen. Anderzijds wordt, door vergelijking met voorgaand onderzoek uit de periode 1990-1993, gelet op veranderingen in tijd en/of in plaats van de toestand van het oppervlaktewater in Het Lange Rond. Een belangrijk kenmerk van het beheergebied van Het Lange Rond is diversiteit. Dit is niet alleen terug te vinden in het landschap maar ook in het oppervlaktewater. Er komen tien regionaal onderscheiden watertypen voor en vier waterhuishoudkundige functies. Over het algemeen is de toestand van het oppervlaktewater in Het Lange Rond bepaald niet goed te noemen. In 1996 voldeed de samenstelling van het water op ongeveer tweederde van de bezochte locaties niet aan de grenswaarden uit de ENW voor zuurstof, ammoniak, de nutriënten stikstof en fosfor en de zouten sulfaat en chloride. Ook is er in 1996 een lichte verslechtering ten opzichte van voorgaande jaren op het gebied van zuurstof en het voor vissen giftige ammoniak opgetreden. Positief is de lichte verlaging van de aangetroffen fosfor gehaltes, er blijft echter een sterke mate van overbemesting in het water aanwezig. De samenstelling van het oppervlaktewater komt vaak niet overeen met de getalswaarden van de normen van het SEND stelsel. Dit wordt niet alleen veroorzaakt door de aanwezige voedingsstoffen maar ook door de hoeveelheden zouten. Zo voldoet bijvoorbeeld voor wateren die in het gebied liggen met het watertype "Polderwateren onder invloed van zoete kwel" in 60% van de gevallen het gehalte aan sulfaat niet aan de norm, en in 57% van de gevallen voldoen de "Binnenduinrandwateren" niet aan de norm voor Kalium. Het is de vraag of maatregelen bedacht kunnen worden die bijvoorbeeld uitsluitend het kalium gehalte beïnvloeden. De waterkwaliteit van de onderzochte meren en plassen laat nog te wensen over. Dit wordt vooral bepaald door enerzijds het ontbreken van kenmerkende vegetatie, anderzijds de aanwezigheid van een overmatige hoeveelheid algen. Het lijkt er op dat een vermindering van het stikstofgehalte (en niet zozeer een afname van het gehalte aan fosfor) kan leiden tot een afname van de hoeveelheid algen. Dit zou tot gevolg hebben dat het doorzicht van het water vergroot wordt en dat daardoor de kansen voor waterplanten groter worden. Naast de bemestingstoestand blijkt bij de sloten in Het Lange Rond het beheer vaak aanleiding te geven voor een lage waardering van de ecologische toestand. Dit komt vooral tot uitdrukking in de lage soortenrijkdom en de geringe aantallen oeverplanten. Dit zou veroorzaakt kunnen worden door bijvoorbeeld een te steile helling van oevers of door een te intensieve schoning, waardoor planten geen plaats of kans krijgen zich te vestigen.
3
De watertypen in Het Lange Rond ("Stilstaan bij Stromen waterhuishoudingsplan provincie Noord-Holland 1998-2002")
0
1
2
3
4
5 Kilometers
Typen water (NH) Zz Zilte polderwateren Zb Brakke polderwateren Zl Licht brakke polderwateren Zv Verzoetende polderwateren Br Binnenduinrandwateren Ba Kalkarme duinrellen Pk Polderwateren onder invloed van zoete kwel Pa Algemene polderwateren Dr Kalkrijke duinwateren Da Kalkarme duinwateren
Dit rapport is gemaakt door de afdeling water van het hoogheemraadschap en is mede tot stand gekomen door de inzet van Witteveen en Bos raadgevend ingenieurs bv.
4
INHOUDSOPGAVE
SAMENVATTING EN CONCLUSIES
3
1
INLEIDING
7
2
BESCHRIJVING BEHEERGEBIED HET LANGE ROND
9
3 3.1 3.1.1 3.1.2 3.1.3
WATERKWALITEITSONDERZOEK HET LANGE ROND 1996 METHODEN VAN BEOORDELEN NORMTOETSING AAN GRENSWAARDEN ENW KWF -INDEX STOWA ECOLOGISCHE BEOORDELINGSSYSTEMEN VOOR SLOTEN, STROMENDE
13 13 13 13
3.1.4 3.1.5 3.2 3.3
WATEREN EN MEREN EN PLASSEN SPECIFIEK ECOLOGISCHE NORMDOELSTELLINGEN SEND VERGELIJKING TOETSINGRESULTATEN KEUZE VAN MONSTERPUNTEN ANALYSEPROGRAMMA
13 19 19 19 21
4 4.1 4.2 4.3 5
TOETSINGSRESULTATEN FYSISCH CHEMISCH (ENW-GRENSWAARDEN EN KWF-INDEX) 23 RESULTATEN NORMTOETSING OPPERVLAKTEWATERKWALITEIT AAN ENWGRENSWAARDEN 23 TOETSINGSRESULTATEN KWF-INDEX 27 BEPALENDE VARIABELEN VOOR KWF KLASSENINDELING 29
5.1 5.1.1 5.1.2 5.1.3 5.2
TOETSINGSRESULTATEN ECOLOGISCHE BEOORDELING (STOWA EN SEND) ECOLOGISCHE KWALITEIT OPPERVLAKTEWATER VOLGENS STOWA MEREN EN PLASSEN STROMENDE WATEREN SLOTEN. ECOLOGISCHE BEOORDELING OPPERVLAKTEWATER VOLGENS SEND-METHODE
31 31 31 33 37 53
6
SAMENVATTING EN CONCLUSIES
57
LIJST VAN BIJLAGEN
65
5
Locatie 470202: Bergen, noord van Groeneweg thv nr 28. Resultaat van beoordelingen 470202: Bergen, noord van Groeneweg thv nr 28.
Jaar: 1996 Functie:Agrarisch / natuur
K.W.F.: 3,2
Soort water: licht brakke sloot
Watertype:Algemeen Polderwater SEND: klasse 1
Stikstof
Zuurstof
Ammoniak
-
-
-
-
6
+
+
Sulfaat
Fosfor
+
Chloride
Chlorofyl
n
Colibacteriën Zuurgraad
Zicht
Normtoetsing E.N.W.
-
-
Ecologisch profiel Brak karakter Zuur karakter Beheer Saprobie Trofie Variant eigen karakter
3 3 3 3
1 INLEIDING Dit rapport bevat de resultaten van het waterkwaliteitsonderzoek van het oppervlaktewater in het beheersgebied Het Lange Rond in 1996. Deze resultaten hebben betrekking tot het onderzoek in de polder en boezemwateren dat het Hoogheemraadschap van Uitwaterende Sluizen in Hollands Noorderkwartier elk jaar verricht in een deel van haar beheersgebied. Over het onderzoek wordt jaarlijks gerapporteerd. In 1996 is de oppervlaktewaterkwaliteit van wateren in het beheersgebied van waterschap Het Lange Rond zowel fysisch/chemisch als biologisch onderzocht. Voorgaande onderzoeken in Het Lange Rond waren in de perioden 1990-1991 en 19921993 Doelstelling Het onderzoek is uitgevoerd vanuit verschillende doelstellingen: Bewaking het vastleggen van de huidige kwaliteit de oppervlaktewateren; Toetsing het toetsen van de waterkwaliteit en ecologische kwaliteit van het aquatisch ecosysteem aan normen; Signalering het verkrijgen van inzicht in en het opsporen van veranderingen (in tijd en ruimte) in de waterkwaliteit; Enerzijds wordt dus de vinger aan de pols gehouden door de onderzoeksresultaten te toetsen aan de geldende normen. Anderzijds wordt, door vergelijking met voorgaand onderzoek uit de periode 1990-1991 en 1992-1993, gelet op veranderingen in plaats en/of tijd in de toestand van het oppervlaktewater in Het Lange Rond. De metingen zijn gericht op het toetsen aan geldende normen en het beoordelen met ecologische beoordelingsmethoden. Onderzoek in 1996 Om een algemeen beeld te krijgen van de waterkwaliteit zijn de fysisch/chemische onderzoeksresultaten van 1996 getoetst aan de grenswaarden van ENW (voorheen AMK; algemene milieukwaliteit) en de door het hoogheemraadschap ontwikkelde waterkwaliteitsindex van Kennemerland en Westfriesland (KWF-index). Daarnaast is een ecologische beoordeling uitgevoerd volgens STOWA Ecologische beoordelingsmethoden voor sloten, stromende wateren en meren en plassen. Daarnaast is getoetst met het SEND-stelsel (Specifiek Ecologische Normdoelstellingen). In de SEND zijn normdoelstellingen opgesteld voor abiotische parameters, als randvoorwaarden voor de karakteristieke planten- en macrofaunasoorten van een watertype. In de toekomst zal de nadruk komen te liggen op de ecologische beoordeling volgens de STOWA-methoden. In 1996 is daar een start mee gemaakt. Leeswijzer In de voorliggende rapportage geeft hoofdstuk 2 een korte karakterisering van het onderzoeksgebied Het Lange Rond op basis van een aantal aspecten zoals (geo)hydrologie, landgebruik en voorkomende watertypen. Hoofdstuk 3 beschrijft de opzet van het onderzoek in 1996. Hoofdstuk 4 en 5 omvatten de toetsingsresultaten van het onderzoek. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen fysisch/chemische toetsing (normtoetsing en toetsing volgens de KWF-index; hoofdstuk 4) en ecologische beoordeling (met STOWA beoordelingsmethoden en SEND; hoofdstuk 5). De meest opvallende resultaten worden in deze hoofdstukken gepresenteerd en waar mogelijk wordt een vergelijking met de situatie in de periode 1990-1990 en 1992-1993 gemaakt. Hoofdstuk 6 bevat de samenvatting en conclusies van het totale onderzoek in Het Lange Rond in 1996. In de bijlagen I tot en met IV zijn figuren opgenomen met de aanvullende geografische presentaties van onderzoeksresultaten uit 1990, 1993 en 1996, waarnaar in de hoofdtekst wordt verwezen.
7
Mijlpalen waterkwaliteitsbeheer Het waterkwaliteitbeheer is geregeld in de wet verontreiniging oppervlaktewateren (1970) en is uitgewerkt in de Indicatieve Meerjaren Programma‟s water (IMP) en de derde en vierde nota‟s Waterhuishouding. In het eerste IMP (IMP 1975-1979, Min. V&W, 1976) ligt het accent op het terugdringen van lozingen van ongezuiverd afvalwater. Er werd een beoordelingsysteem uitgewerkt op basis van zuurstofhuishouding en ammoniumstikstof. In 1979 heeft het hoogheemraadschap een verfijning van dit beoordelingsysteem in gebruik genomen, de kwaliteitsindex voor wateren in Kennemerland en West Friesland of KWF. Naast de zuurstofhuishouding en het gehalte aan ammoniumstikstof speelt ook het fosforgehalte in de KWF een rol. In het tweede IMP (IMP 1980-1984, Min. V&W 1981) werd het begrip basiskwaliteit geïntroduceerd. Hiermee wordt een zekere bescherming van zowel menselijke gebruiksfuncties als van aquatische levensgemeenschappen nagestreefd. Er werd een kader geschapen om ecologische normdoelstellingen te formuleren. Voor elk afzonderlijk water zou de „natuurlijke‟ situatie beschreven moeten worden Het derde IMP (IMP 1985-1989, Min. V&W 1986) gaf een aanzet tot de invulling van ecologische normdoelstellingen. Een basis hiervoor vormt de indeling van wateren in watertypen en de poging om per watertype een hoogste, een middelste en een laagste kwaliteitsniveau aan te geven (CUWVO 1988). De feitelijke formulering, hantering en toekenning van ecologische doelstellingen (van het hoogste en middelste niveau) wordt nadrukkelijk overgelaten aan de provincies en regionale waterbeheerders. In de Derde nota Waterhuishouding (Min. V&W 1989) werd het in de drie voorgaande IMP‟s geformuleerde beleid nader uitgewerkt. De integrale benadering staat hierbij centraal. De differentiatie en de invulling van normdoelstellingen naar watertype moeten grotendeels door de waterbeheerder worden verricht. De normdoelstellingen krijgen daarbij het karakter van inspanningsverplichtingen. In de jaren tachtig en negentig werd ingezien dat een watersysteem meer is dan water alleen. Het wordt evenzeer bepaald door waterbodem, oevers, omgeving en door de interactie tussen die componenten. Verder groeide het besef dat waterkwaliteit zijn weerslag heeft op de levensgemeenschap in het water en dat (omgekeerd) die levensgemeenschap een goed beeld geeft van de kwaliteit van water, waterbodem en oevers. Er was behoefte aan een meer ecologisch gerichte beoordeling van waterkwaliteit. In de periode tussen 1986 en 1994 zijn door de STOWA de ecologische doelstellingen voor vijf watertypen uitgewerkt in landelijk toepasbare beoordelingsystemen (STOWA 1992; 1993a,b; 1994a,b).
Polygonum amphibium
8
2 BESCHRIJVING BEHEERGEBIED HET LANGE ROND In dit hoofdstuk worden kort de meest kenmerkende aspecten van het onderzoeksgebied Het Lange Rond weergegeven. Voor een uitgebreidere beschrijving wordt verwezen naar het "Waterbeheersplan Het Lange Rond 1993-1996" (WHLR, 1992) Het beheergebied van waterschap Het Lange Rond heeft een oppervlakte van 30.000 ha. Kenmerkend is de diversiteit van het landschap. Uitgaande van bodemsoort, diepte ligging en eventueel agrarisch gebruik kan een drietal gebieden worden onderscheiden: het veenpolderlandschap, kust- en strandwallenlandschap en droogmakerijen. De bodem van deze landschapstypen bestaat in het oosten van Het Lange Rond, tegen de duinen en op de strandwallen, uit (leemarm) zand (Xero- en Hydrovaaggronden). In de overgangsgebieden tussen de zandgebieden en de laaggelegen poldergebieden en in de droogmakerijen komen al naar gelang de hoogteligging leemhoudend zand, kleiig veen en klei voor (Hydrokleivaaggronden, Hydroklei-eerdgronden). In de polderdelen met een maaiveld hoger dan ca. NAP-3.00 m bestaat de bodem over het algemeen uit veen en klei op veen (gewone rauwveengronden, kleiige eerdveengronden). In de droogmakerijen zijn, met uitzondering van de drooggemaakte Veenpolder, alleen kleigronden te vinden. De maaiveldhoogten lopen in het beheergebied uiteen van NAP +7.00 m tegen de duinen tot NAP –4.30 m in de droogmakerijen. De waterstanden variëren van NAP + 6.00 m tot NAP –5.30 m. In de zomer is sprake van een watertekort en in de winter een wateroverschot. In de zomer wordt daarom water ingelaten vanuit de Schermerboezem. In de winter wordt uitgeslagen op de Schermerboezem. Alleen de zuidelijke polders wateren af op het Noordzeekanaal. Kwel en inzijging variëren in het gebied. In het veenpolderlandschap is sprake van inzijging, in het kust-en strandwallenlandschap is sprake van zowel kwel als wegzijging en in droogmakerijen treedt overal kwel op. Direct langs de duinvoet en de strandwallen vindt vrij forse toevoer van drangwater plaats (ca. 1-2 mm per dag). Voor de afvoer daarvan zijn voorheen onder andere duinrellen gegraven. De diversiteit van het landschap is ook terug te vinden in het aantal watertypen dat in Het Lange Rond voorkomt. Er worden tien watertypen onderscheiden: zilte polderwateren; brakke polderwateren; licht brakke polderwateren; verzoetende polderwateren; binnenduinrandwateren; kalkarme duinrellen; polderwateren onder invloed van zoete kwel; algemene polderwateren; kalkrijke duinwateren; kalkarme duinwateren. Het landgebruik bestaat voornamelijk uit grasland. Daarnaast komt verspreid over het beheergebied nog akkerbouw en tuinbouw voor. Aan de rand van de duinen komen voornamelijk bollenteelt en kassencomplexen voor. Nabij Heemskerk is er een groot tuinbouwgebied. Er is sprake van een relatief sterke mate van verstedelijking met agglomeraties zoals Alkmaar, Beverwijk en Zaanstad.
9
Locatie 440001: Plan Havenzathe, sloot achter winkelcentrum 'Westerkoog'
Locatie 440011: De Kogersluissloot, vanaf provinciale weg
10
De belangrijkste toegekende waterhuishoudkundige functies in Het Lange Rond zijn: natuur (±10%); agrarisch met nevenfunctie natuur (±45%); agrarisch (±20%); stedelijk (±25%). Daarnaast is er nog 0,3 ha watergebonden recreatie met nevenfunctie natuur en wateren met de functie boezemwater. Wateren die in deze functies vallen zijn niet meegenomen in deze rapportage. De provincie Noord-Holland rapporteert over wateren met de functie watergebonden recreatie met nevenfunctie natuur. Over de boezemwateren wordt door het Hoogheemraadschap van Uitwaterende Sluizen in Hollands Noorderkwartier apart gerapporteerd. Het duingebied valt onder Rijksbeheer en de NV Provinciaal Waterleidingbedrijf Noord-Holland (PWN).
Locatie 401001: Camperduin, plas Zuidelijk van Kamperkaaiweg,voor overstort. Resultaat van beoordelingen Jaar: 1996 401001: Camperduin, plas Zuidelijk van Kamperkaai- Functie: Natuur weg,voor overstort.
K.W.F.: 3,6
Watertype:Zilte polderwateren SEND: klasse 1
Soort water: Brak meer
Stikstof
Zuurstof
Ammoniak
-
-
-
-
+
+
Sulfaat
Fosfor
-
Chloride
Chlorofyl
n
Colibacteriën Zuurgraad
Zicht
Normtoetsing E.N.W.
-
-
Ecologisch profiel Niveau vegetatie Niveau fytoplankton N-limitatie P-limitatie Achtergrond doorzicht Eindoordeel
1 1 N N 0,13 1
11
Corixidae
Angelica sylvestris en Stachus palustris
12
3 WATERKWALITEITSONDERZOEK HET LANGE ROND 1996 In 1996 is, in vervolg op het onderzoek in de perioden 1990-1991 en 1992-1993, in het beheergebied van Het Lange Rond onderzoek uitgevoerd naar de kwaliteit van het oppervlaktewater. Dit is gedaan in het kader van het roulerend onderzoek in polder-en boezemwateren, dat het hoogheemraadschap elk jaar verricht in een deel van haar beheergebied. Bij de opzet van het onderzoek naar de kwaliteit van oppervlaktewater speelt de methode van beoordelen een centrale rol. In paragraaf 3.1 worden de in het voorliggende onderzoek toegepaste methoden van beoordeling toegelicht. De keuze van monsterpunten komt aan bod in paragraaf 3.2 en tenslotte wordt in paragraaf 3.3 het analysepakket van het onderzoek in 1996 beschreven. 3.1 Methoden van beoordelen 3.1.1 Normtoetsing aan grenswaarden ENW Één van de doelen van het onderzoek is het vaststellen van de algehele kwaliteit van het oppervlaktewater in het beheergebied van Het Lange Rond. Deze is vastgesteld door middel van toetsing aan grenswaarden ENW (de Evaluatienota water (1994) met de meest recente normgeving). Op alle locaties is een beperkt deel van de zogenaamde Mlijst gemeten. In het onderzoek is ervoor gekozen om de waterkwaliteit te beoordelen aan de hand van de ENW-grenswaarden van de volgende drie thema's: Saprobiëring/zuurstofhuishouding (zuurgraad, colibacteriën, zuurstof- en ammoniakgehalte); Eutrofiëring (stikstof, fosfor, chlorofyl en doorzicht); Zouten (sulfaat en chloride). Voor deze thema's is voor 1990, 1993 en 1996 bepaald welk aandeel van de beoordeelde locaties voldoet aan de ENW-grenswaarden. 3.1.2 KWF -index Het beoordelen van de kwaliteit van oppervlaktewateren in Nederland kent een geschiedenis die nauw verweven is met ontwikkelingen in beleid. In de jaren zeventig was de aandacht vooral gericht op het terugdringen van de lozingen van afvalwater. In deze periode is het beoordelingsysteem “KWF” ontwikkeld (kwaliteitsindex voor wateren in Kennemerland en West Friesland). Dit systeem richt zich op de zuurstofhuishouding, het gehalte aan ammoniumstikstof en het gehalte aan fosfor. In de KWF zijn de uitkomsten van chemische bepalingen verwerkt tot een index (soort rapportcijfer). Dit ene cijfer is zowel de kracht als een zwakte van de KWF-index. De eenvoud van de index met de daarbij horende doorvertaling in begrippen zoals meer of minder verontreinigd water is zeker een voordeel. Belangrijke nadelen zijn dat het onduidelijk is wat de waarde van de index bepaald heeft, dat er geen onderscheid gemaakt wordt in de verschillende soorten oppervlaktewater en dat de index uitsluitend bepaald wordt op basis van fysischchemische bepalingen. Het KWF beoordelingsysteem zal in de toekomst een minder belangrijke rol gaan spelen. Deze beoordelingsmethode zal alleen worden toegepast voor locaties waar voldoende gegevens van zijn voor het berekenen van de KWF-index. Analyse pakketten worden niet aangepast/uitgebreid voor het bepalen van de KWFindex. 3.1.3 STOWA Ecologische beoordelingssystemen voor sloten, stromende wateren en meren en plassen Tussen 1986 en 1994 zijn de STOWA ecologische beoordelingssystemen ontwikkeld voor de vijf belangrijkste CUWVO watertypen (kanalen, meren en plassen, sloten, zand-, grind- en kleigaten en stromende wateren). De STOWA systemen zijn een uitwerking van de ecologische normdoelstellingen, zoals geformuleerd in de verschillende IMP's Water. Het betreft diagnostische beoordelingssystemen op basis van zowel fysischchemische bepalingen als de samenstelling van verschillende biotische groepen
13
Bidens tripartita
Cochlearia officinalis
14
(vegetatie, macrofauna, fytoplankton en diatomeeën, afhankelijk van het watertype) (STOWA, 1993 en 1994). Veranderingen in het (a)biotisch milieu hebben na een bepaalde tijd hun effect op de levensgemeenschap in het watersysteem. De toetsingsresultaten die met de STOWA-systemen worden verkregen geven inzicht in het effect van milieufactoren op de samenstelling van levensgemeenschappen in het water. Voor de belangrijke milieufactoren (ook wel beïnvloedingsfactoren genoemd) heeft de STOWA-methode zogenaamde „karakteristieken‟ gedefinieerd, die per watertype kunnen verschillen. Een karakteristiek beschrijft het effect van een milieufactor (beïnvloedingsfactor) op het ecosysteem en wordt gekwantificeerd door diverse biotische en abiotische maatstaven. In de beoordelingssystemen worden de effecten beschreven van beïnvloedingsfactoren, zoals eutrofiëring, saprobiëring, verzilting, verzoeting en inrichting (zie ook de definities van begrippen achter in deze rapportage). De toetsingsresultaten van de STOWA-systemen geven aan hoe ver de gevonden toestand van een factor afwijkt van een minimaal door menselijk handelen beïnvloede referentietoestand. De mate van afwijking is in vijf niveaus verdeeld. Er is in de methode niet landelijk vastgesteld welk niveau het vereiste is voor de verschillende (sub)watertypen. Wel wordt genoemd dat de eisen die de algemene milieukwaliteit (=grenswaarde) stelt aan het aquatisch ecosysteem in de richting gaan van het middelste ecologische kwaliteitsniveau. In de rapportage ‘Kwaliteit oppervlaktewateren Groot Geestmerambacht (1995) is een voorstel opgenomen voor de invulling van voorlopige vereiste niveaus, afhankelijk gemaakt van de aan de wateren toegekende functies. Dit voorstel is in deze rapportage overgenomen. Sloten Op basis van de samenstelling van water- en moerasplanten (macrofyten), macrofauna, epifytische diatomeeën (vastzittende kiezelwieren) en een aantal fysisch-chemische parameters, wordt het ecologisch niveau van de watergang bepaald (STOWA, 1993a). De belangrijkste beïnvloedingsfactoren voor sloten zijn: eutrofiëring, saprobiëring, verzilting en verzoeting, verzuring en alkalisering, toxiciteit, waterkwantiteitsbeheer en inrichting. Voor dit watertype vindt een indeling plaats in 5 ecologische niveaus, aan de hand van de volgende karakteristieken (zie ook definities van begrippen achter in deze rapportage): - zuurkarakter - brakkarakter - saprobie - trofie - beheer - waterchemie - permanentie - structuur - toxiciteit - variant-eigen karakter In Het Lange Rond komen bijna alle type sloten voor die in het beoordelingssysteem worden onderscheiden: brakke-, licht brakke-, klei-, veen- en zandsloten. Stromende wateren Op basis van de geologische rangschikking, die gedeeltelijk parallel loopt aan het complex van factoren samenhangend met de factor stroming, zijn stromende wateren in twee reeksen ingedeeld: heuvellandserie en laaglandserie. Binnen een serie zijn op basis van de positie in het lengteprofiel drie typologische varianten onderscheiden: bovenloop, middenloop en benedenloop. De duinrellen die in Het Lange Rond voorkomen voldoen niet echt aan de criteria die gelden voor stromende wateren volgens het STOWAbeoordelingssysteem. De duinrellen zijn vroeger gegraven afwateringsgreppels, het water in de greppels stroomt. Vanwege het stromende water is besloten de duinrellen in te delen bij de stromende wateren. Kijkend naar de beschrijving die gegeven is van de verschillende typologische varianten van stromende wateren is besloten de duinrellen in te delen bij de laaglandserie, bovenlopen. Het ecologisch niveau van stromende wateren wordt bepaald op basis van de macrofauna samenstelling.
15
Locatie 431027: Heemskerkerduinen, duinrel tpv kruising Strengweg met de Zuiderwentweg, zuidzijde.
16
In het beoordelingssysteem zijn karakteristieken opgenomen die verwijzen naar de belangrijkste beïnvloedingsfactoren en de functionele opbouw van de levensgemeenschap. De onderscheiden karakteristieken zijn in drie categorieën ondergebracht: fysisch habitat stroming substraat blad zand plant slib
belasting saprobie trofie
voedselstrategie knipper vergaarder grazer
Voor de karakteristieken binnen de categorieën fysische habitat en belasting kunnen vijf ecologische kwaliteitsniveaus worden onderscheiden. Voor de categorie voedselstrategie zijn drie ecologische kwaliteitsniveaus te onderscheiden. In het uiteindelijke ecologische profiel worden ecologische niveaus bepaald voor de vijf cursief gedrukte onderdelen. Meren en plassen In Het Lange Rond komen de hoofdtypen duinplassen, laagveenplassen, brakke wateren en overige (harde) wateren voor. Op basis van de samenstelling van de macrofytengemeenschap, de samenstelling van het fytoplankton in de loop van het jaar en het chlorofyl-a gehalte wordt het ecologische kwaliteitsniveau van meren en plassen bepaald. Bij de interpretatie van de beoordeling kan gebruik worden gemaakt van drie aanvullende beoordelingspakketten voor nutriënten, verzuring en biotische interacties. Er zijn vijf ecologische kwaliteitsniveaus te onderscheiden.
17
Aantal onderzochte locaties en aantal gebruikte locaties per beoordelingsmethode
Totaal aantal bezocht locaties Toetsing ENW Toetsing KWF Toetsing STOWA Toetsing SEND
1993
1996
184 181 181 nvt 182
159 158 155 nvt 158
171 153 125 149 156
Totaal NATUUR AGRARISCH / natuur Algemeen polderwater Binnenduinrand wateren Kalkarme duinrellen Kalkarme duinwateren Licht brakke polderwateren Polderwater oiv zoete kwel Totaal AGRARISCH / natuur AGRARISCH Algemeen polderwater Licht brakke polderwateren Polderwater oiv zoete kwel Totaal AGRARISCH STEDELIJK Algemeen polderwater Binnenduinrand wateren Brakke polderwateren Licht brakke polderwateren Polderwater oiv zoete kwel Totaal STEDELIJK Eindtotaal
Veensloten
1
7 1
1 1 1 2 1 1
1 1
2
1 10 3
3 6
2 1 12 2 1 2
3
2 8
1 4 7 1 1
2
2 3 1 4 3 17 15 14 17
1
2 13 2
1
4 13 8
1
2 9 6 11 4 2
6
1
1 7 4
1 2
6
4 3 2
1 2
1
2
3 1 2 4 3 10 5 5 8 2 13 15 10 42 29 29 26
Eindtotaal
Kleisloten
2 3
Zandsloten
Licht brakke sloten
9
Brakke sloten
1
Str.water Laagland bovenl.
Laagveenplas
1
Harde meren of plassen
Type_NH Algemeen polderwater Binnenduinrand wateren Kalkarme duinrellen Kalkarme duinwateren Kalkrijke duinwateren Licht brakke polderwateren Polderwater oiv zoete kwel Zilte polderwateren
Duinplas of meer
Functie_NH NATUUR
18
Gemeenschappelijk 101 86 81 nvt 86
Verdeling van monsterpunten over toegekende functies en watertypen Het Lange Rond, 1996.
Brakke meren of plassen
Tabel 3-2
1990
Niet gedefinieerd
Tabel 3-1
21 4 1 1 1 2 1 1 32 37 19 4 1 6 10 77 23 2 1 26 21 4 3 5 3 36 171
3.1.4 Specifiek Ecologische Normdoelstellingen SEND In het tweede Waterhuishoudingsplan van de provincie Noord-Holland zijn ecologische normdoelstellingen gepresenteerd. Ecologische normdoelstellingen zijn "een samenhangend geheel van normen met betrekking tot de ecologische toestand van het oppervlaktewatersysteem". Deze normen zijn de randvoorwaarden voor de karakteristieke soorten organismen (met name vegetatie) van een watertype en zijn alleen opgesteld voor abiotische parameters. De achterliggende gedachte is dat wanneer aan de abiotische normdoelstellingen wordt voldaan er tevens wordt voldaan aan de randvoorwaarden die de karakteristieke levensgemeenschap stelt. Het moet dan voor de levensgemeenschap mogelijk zijn zich in het betreffende watertype voldoende te ontwikkelen. Toetsing wordt gedaan aan de hand van zomergemiddelden van de betreffende parameters. Beoordeling vindt plaats in 4 klassen, variërend van slecht tot goed. De SEND-systematiek is alleen toepasbaar in Noord-Holland. De SEND beoordelingen voor het voorliggende onderzoek van Het Lange Rond zijn uitgevoerd met de voor het tweede Waterhuishoudingsplan herziene versie van het SEND-stelsel. 3.1.5 Vergelijking toetsingresultaten Er zijn voor het onderzoek naar de oppervlaktewaterkwaliteit in Het Lange Rond dus vier verschillende beoordelingsmethoden toegepast. Twee daarvan differentiëren naar watertype of -soort; de STOWA-methoden en het SEND-stelsel. De wijze waarop gedifferentieerd wordt in deze beide ecologische beoordelingsmethoden is aanvullend ten opzichte van elkaar. De STOWA methode gaat hiertoe uit van de morfologie van de watergang en factoren zoals geologische ondergrond, zuurgraad en zoutgehalte. Het SEND-stelsel differentieert naar verschillende soorten wateren in Noord-Holland op basis van watersamenstelling, processen en geografische ligging. Ook de toetsingsresultaten zijn verschillend. In principe geven zowel normtoetsing aan ENW-grenswaarden als KWF-index en toetsing met het SEND-stelsel uitsluitend aan of wel of niet wordt voldaan aan bepaalde normen. Voor interpretatie van deze resultaten moet altijd terug worden gegaan naar de basis van het beoordelingssysteem. De toetsingsresultaten verkregen met het STOWA-systeem daarentegen geven direct ook een richting aan in de beïnvloedingsfactor die bepalend is voor het toetsingsresultaat. Mede hierdoor zal in de toekomst gebruik worden gemaakt van de STOWA systemen aangevuld met beoordelingen op basis van het SEND-stelsel. De toetsingsresultaten van 1996 zijn vergeleken met de toetsingsresultaten van 1990 en 1993. Hierbij zijn alleen de locaties meegenomen waarvan over alle drie de onderzoeksjaren gegevens beschikbaar zijn. Vergelijking van de onderzoeksresultaten van de verschillende beoordelingsmethoden is slecht beperkt mogelijk. 3.2 Keuze van monsterpunten In de drie onderzoeksjaren verschillen het aantal onderzochte locaties. Het aantal onderzochte locaties is weergegeven in Tabel 3-1. In deze tabel is ook per beoordelingsmethode aangegeven hoeveel locaties zijn meegenomen in de beoordeling. Bij de keuze van monsterpunten is uitgegaan van de doelstellingen van het onderzoek: bewaking, toetsing en signalering. De bemonstering werd daarom zo representatief mogelijk voor het gebied uitgevoerd. Bij de keuze van de monsterpunten is onder andere rekening gehouden met de functie van het gebied, het watertype, de STOWA watertypen en de waterstaatkundige eenheden. De bemonstering werd voornamelijk in het landelijke gebied uitgevoerd waarbij bijvoorbeeld locaties gekozen zijn die representatief zijn voor een gebied of die in een bepaalde invloedsfeer (bijv. in de stedelijke invloedsfeer) liggen. In Tabel 3-2 is de verdeling weergegeven van de monsterpunten in 1996 over de verschillende watertypen en over de verschillende functies. De meeste monsterpunten
19
Figuur 3-1 Ligging monsterpunten (171) onderzoek oppervlaktewaterkwaliteit Het Lange Rond (1996) 0
1
2
3
4
5 Kilometers
U % # S
# # Y Y # S #S S #
# S
# S U %
# S
# S S ## S # #S S # S
# S
T $ T $ $ T T $ T $
# S # Y
## S S
# S
# Y
# Y # Y
#Y S # Y # # Y # S
# Y
U %
# S
# S
# S
# S
# S
# Y
# Y
# Y
#Y S # # #S Y # Y
# S
U %% U # S U % % S U #
# Y # #Y Y
# S
# Y # Y
# Y # Y
# Y # Y # Y
# Y Y # # # S Y # Y # Y
# S # S
# Y
# S # S # Y # S # S # S # S # T$ $ # S S T # S # Y # S # S # U S % # S UU % # # S S #U % S % U # S # % S # Y U % # S U % # S TS $ # # S # Y # Y # Y # # Y S # Y # Y # S # Y # S # Y
20
# S
# S # S # Y
# S
# Y
# S
% U # #S S # Y
# S U %
# S
U %
# S
# S
# Y U %
# Y
T $ T T$ $ T $$ T T$ # S # S
T $
# S
# S # S
Soort water U Brakke meren of plassen % U Harde meren of plassen % U Duinplas of meer % U Laagveenplas % # Brakke sloten Y # Licht brakke sloten Y # Kleisloten S # Veensloten S # Zandsloten S T Str.water Laagland bovenl. $ Functies van water (NH) natuur agrarisch (nevenfunctie : natuur) agrarisch drinkwater watergebonden recreatie (nevenfunctie: natuur) stedelijk boezemwater (nevenfunctie: natuur) boezemwater
# S # S
# #Y Y
# S ## S S
# Y # Y # S
# S
# S # S
(45%) liggen in agrarische gebied met als nevenfunctie natuur. Deze functie beslaat ook het grootste areaal van het beheergebied; ruim 14.000 ha. 3.3 Analyseprogramma Het analyseprogramma is afgestemd op de doelen van het onderzoek in 1996, zoals geformuleerd in de inleiding van deze rapportage; bewaking (door normtoetsing) van de oppervlaktewaterkwaliteit en ecologische kwaliteit en het signaleren van wijzigingen daarin in plaats of tijd. Het analyseprogramma en de periode van onderzoek waren in de drie onderzoeksjaren niet gelijk: 1990: april 1990 t/m maart 1991 (totaal onderzoek, fysisch chemisch, biologisch, balansen, sediment enz.) 1993: april 1993 t/m maart 1994 (alleen fysisch chemisch onderzoek) 1996: (ecologische beoordeling februari 1996 t/m december 1996) Onderstaand wordt een overzicht gegeven van de geleverde meetinspanning voor de voor toetsing aan grenswaarden ENW, KWF-index, STOWA-beoordeling en beoordeling volgens het SEND-stelsel (zie paragraaf 3.1.). Meetinspanning voor toetsing aan grenswaarden ENW Voor een selectie uit de M-lijst parameters van de Evaluatienota water wordt op alle locaties maandelijks metingen verricht. Dit zijn de parameters: totaal stikstof, fosfor, chlorofyl, doorzicht, sulfaat, chloride, zuurgraad, colibacteriën, zuurstof en ammoniak. Deze parameters zijn toe te delen aan de voor oppervlaktewaterkwaliteit belangrijkste aspecten: eutrofiëring, zouten en zuurstofhuishouding/saprobiëring. Overige parameters zoals de stofgroepen zware metalen en bestrijdingsmiddelen worden niet op alle locaties gemeten. Deze parameters zijn daarom verder niet in de voorliggende rapportage betrokken. Meetinspanning voor KWF-index Voor het berekenen van de KWF-index wordt 10 maal per jaar gemeten: biochemisch zuurstofverbruik (BZV), zuurstofverzadigingspercentage (ZVP), ammonium en fosfor. Meetinspanning voor STOWA beoordeling In Tabel 3-3 wordt voor de watertypen sloten, meren en plassen en stromende wateren de meetinspanning weergegeven van het onderzoek in Het Lange Rond in 1996. Tabel 3-3 Meetinspanning voor STOWA beoordeling Watertype Sloten
Meren en plassen Stromende wateren
STOWA-variabele Vegetatie Diatomeeën (kiezelwieren) Macrofauna Trofiegraad en mate van saprobiëring, Bicarbonaat, sulfaat, chloride, EGV, calcium
Frequentie 1x 1x
Vegetatie Fytoplankton (P, N, Chlorofyl, Zicht, pH), Macrofauna*
2x 8x 6x 2x
2x 4x 2x
* In 1996 bemonsterd volgens de STOWA-systematiek. Hierdoor zijn de stromende wateren alleen op macrofauna bemonsterd en niet fysische/chemisch onderzocht. De andere watertypen zijn wel fysische/chemisch onderzocht.
Meetinspanning voor SEND Van de volgende parameters dient het mei-september (zomer-)gemiddelde te worden bepaald: zuurgraad, magnesium, natrium, kalium, chloride, calcium, sulfaat, ammonium, nitraat en opgelost fosfaat.
21
Figuur 4-1 Toetsing aan grenswaarden ENW voor eutrofiëring voor Het Lange Rond 1996. 0
1
2
3
4
5 Kilometers ENW 1996 Trofie = Niet gemeten = Niet vast te stellen = Voldoet aan grenswaarde = Voldoet niet aan grenswaarde
#
#
# #
#
1 2 3 4
# #
#
#
#
#
#
#
#
= zicht = Chlorofyl = Fosfor = Stikstof
#
#
Functies van water (NH) natuur agrarisch (nevenfunctie : natuur) agrarisch drinkwater watergebonden recreatie (nevenfunctie: natuur) stedelijk boezemwater (nevenfunctie: natuur) boezemwater
#
#
#
#
# #
#
#
#
#
#
#
# #
#
#
#
#
#
#
#
#
#
# #
#
#
#
#
#
#
#
# #
#
#
#
#
# #
# #
# #
# ##
# #
#
#
#
# # # #
#
#
#
# # # # # # # # #
# # # # #
# # #
#
#
#
#
#
#
#
#
#
# # #
# #
#
#
#
#
#
#
# #
#
# #
# #
# # #
#
#
#
#
#
#
#
#
#
# #
# #
# #
#
#
#
#
#
#
#
#
#
# #
# #
#
#
# #
# # #
#
#
#
#
#
#
#
# # #
# #
#
#
#
#
#
# #
#
#
# # #
# #
#
#
# #
#
#
#
# #
#
#
#
#
#
#
#
# #
# #
#
#
#
# #
#
#
#
# #
#
# #
# #
# #
#
#
#
#
#
#
#
# # #
#
1 2 3 4
#
# #
#
#
# #
#
22
4 TOETSINGSRESULTATEN FYSISCH CHEMISCH (ENW-GRENSWAARDEN EN KWFINDEX) In dit hoofdstuk worden de resultaten gepresenteerd van de toetsing van oppervlaktewaterkwaliteit aan de ENW-grenswaarden en de kwaliteitsindex voor wateren in Kennemerland en West Friesland (KWF-index). Voor een korte toelichting op deze beoordelingsmethoden wordt verwezen naar hoofdstuk 3. In de eerste paragraaf van dit hoofdstuk worden de resultaten van de normtoetsing aan ENW-grenswaarden gepresenteerd en in paragraaf 4.2. die van de KWF-index. Op basis van de toetsingsresultaten van de KWF-index wordt in deze paragraaf nog nader ingegaan op de relatie tussen waterkwaliteit en de functietoekenning en/of het watertype. In paragraaf 4.3. wordt aandacht besteed aan de hoofdoorzaak van verontreiniging op basis van KWF-index. 4.1 Resultaten normtoetsing oppervlaktewaterkwaliteit aan ENW-grenswaarden In Tabel 4-1 staan de resultaten van de toetsing aan de ENW-grenswaarden voor de jaren 1990, 1993 en 1996. Alleen de 86 locaties die in alle drie de jaren zijn bemonsterd zijn meegenomen bij de beoordeling. In Figuur 4-1 t/m 4-3 zijn de resultaten van 1996 per locatie weergegeven voor respectievelijk eutrofiëring, saprobiëring en zouten. In Tabel 43 is de verdeling van de scores voor chloride weergegeven over de verschillende watertypen. In Tabel 4-2 wordt de verdeling van de scores per functie weergegeven. Toetsing aan de ENW-grenswaarden houdt geen rekening met de watertypologie. Voor brakke watertypen is het wenselijk dat het zoutgehalte hoger ligt dan de norm voor zouten. Deze overschrijding van de norm wordt echter bij de toetsing negatief beoordeeld. Tabel 4-1 Percentage locaties dat per parameter voldoet aan grenswaarde ENW Het Lange Rond 1990, 1993 en 1996 (n=86). thema parameter 1990 1993 1996
saprobiëring/zuurstofhuishouding O2 NH3-N Colibact 45% 45% 93% 37% 21% 98% 28% 26% 98%
pH 94% 95% 77%
Eutrofiëring Zicht 42% 40% 53%
Zouten P 0% 1% 2%
N Chlorofyl 21% 67% 16% 81% 15% 69%
Cl 16% 16% 16%
SO4 12% 17% 14%
In de Tabel 4-1 is te zien dat voor zuurstof elk jaar minder wateren voldoen aan de grenswaarden. Ook het percentage wateren dat voldoet aan de grenswaarden voor ammoniak is sterk afgenomen. Wel is in 1996 een licht herstel te zien ten opzichte van 1993. Colibacteriën voldoet in bijna alle wateren aan de grenswaarden. De pH voldoet in 1990 en 1993 voor bijna alle wateren aan de grenswaarden. De percentages laten geen relatie zien tussen pH en ammoniak. In 1996 is een daling te zien in het aantal wateren dat voldoet aan de grenswaarden voor de pH, terwijl ammoniak in 1996 weer licht herstelt. Zo lijkt er ook geen logische relatie te bestaan tussen het zicht en het chlorofyl-a gehalte (indicatie voor de algenbiomassa in de water). Het aantal wateren dat aan de grenswaarden voor zicht voldoet neemt in 1993 licht af en neemt in 1996 toe, chlorofyl-a vertoont het tegenovergestelde beeld: in 1993 neemt het aantal wateren dat aan de grenswaarden voldoet toe en in 1996 neemt het aantal wateren weer af. Het percentage wateren dat voldoet aan de grenswaarden voor zicht kan groter zijn dan de 53% omdat voor een aantal wateren de zichtdiepte niet vast te stellen was. De waterdiepte in deze wateren is namelijk kleiner dan de grenswaarde voor zicht. De fosfaatgrenswaarden worden in bijna alle wateren overschreden. Het aantal wateren dat voldoet aan de grenswaarden voor zout is laag en over de drie onderzoeksjaren min of meer gelijk gebleven.
23
Figuur 4-2 Toetsing aan grenswaarden ENW voor saprobiëring/zuurstofhuishouding voor Het Lange Rond 1996.
0
1
2
3
4
5 Kilometers
ENW 1996 Saprobie = Niet gemeten = Niet vast te stellen = Voldoet aan grenswaarde = Voldoet niet aan grenswaarde 1 2 3 4
= = = =
Zuurstof Ammoniak Colibacteriën Zuurgraad
Functies van water (NH) natuur agrarisch (nevenfunctie : natuur) agrarisch drinkwater watergebonden recreatie (nevenfunctie: natuur) stedelijk boezemwater (nevenfunctie: natuur) boezemwater
1 2 3 4
24
Figuur 4-1 geeft de resultaten voor de parameters met betrekking tot eutrofiëring weer. Op maar twee locatie voldoen de parameters zicht, chlorofyl, fosfor en stikstof aan de grenswaarden. In Tabel 4-4 is te zien dat naar verhouding in wateren met de functie agrarisch met nevenfunctie natuur de norm voor stikstof vaker wordt overschreden dan voor andere functies. Op 27 locaties was het niet mogelijk om de zichtdiepte te bepalen omdat het water ondieper was dan de norm voor zicht (0,4 m.). Bij twee locaties was het chlorofyl-a gehalte niet vast te stellen omdat in de analyse resultaten het gehalte is weergegeven met een ondergrens in plaats van één bepaalde waarde. Hierdoor is het niet mogelijk om het zomergemiddelde te berekenen. De resultaten voor saprobie worden weergegeven in Figuur 4-2. Vier locaties voldoen voor alle saprobieparameters. Bij alle andere locaties voldoet een of meer van de parameters niet aan de grenswaarden. Wateren met de functie agrarisch met nevenfunctie natuur overschrijden naar verhouding vaker de norm voor zuurstof (zie Tabel 4-2). Alleen in wateren met de functie natuur zijn er meer locaties die wel voldoen aan de norm dan locaties die niet aan de norm voldoen.
Tabel 4-2
Verdeling van locaties, die per parameter voldoen aan de grenswaarde ENW, over de verschillende functies; 1996 (de 86 gemeenschappelijke punten) AGRARISCH AGRARISCH / natuur NATUUR STEDELIJK
Aantal monsterpunten
15
33
18
20
O2
33%
15%
56%
20%
NH3_N
20%
30%
28%
20%
Colibact.
100%
97%
100%
95%
pH
67%
70%
72%
100%
Zicht
60%
45%
56%
60%
P
7%
0%
6%
0%
N
20%
9%
22%
15%
Chlorofyl
60%
73%
61%
75%
Cl
0%
21%
22%
15%
SO4
7%
18%
17%
10%
25
Figuur 4-3 Toetsing aan grenswaarden ENW voor zouten voor Het Lange Rond 1996.
0
1
2
3
4
5 Kilometers
ENW 1996 Zouten
= Niet gemeten = Niet vast te stellen = Voldoet aan grenswaarde = Voldoet niet aan grenswaarde 1 = Chloride 2 = Sulfaat Functies van water (NH) natuur agrarisch (nevenfunctie : natuur) agrarisch drinkwater watergebonden recreatie (nevenfunctie: natuur) stedelijk boezemwater (nevenfunctie: natuur) boezemwater
1 2
26
In Figuur 4-3 is te zien dat weinig locaties voldoen aan de grenswaarden voor zouten. In het noorden van Het Lange Rond liggen een aantal locaties die wel voldoen aan de grenswaarden. Deze locaties worden beïnvloed door zoetwater afkomstig uit de duinen. Wordt naar de typologie van de wateren gekeken dan voldoen zeven van de tien locaties binnenduinrand wateren niet aan de grenswaarden (zie Tabel 4-3). Geen van de vier locaties die binnen het type „polderwater onder invloed van zoete kwel‟ vallen voldoen aan de grenswaarden. Deze beide watertypen behoren echter tot de zoete wateren en zouden aan de ENW norm moeten voldoen.
Tabel 4-3
Verdeling van de scores voor chloride (ENW) over verschillende watertypen in 1996 (de 86 gemeenschappelijke punten) Watertype
voldoet niet
voldoet wel
Algemeen polderwater
51
6
Binnenduinrand wateren
7
3
Brakke polderwateren
3
Kalkarme duinrellen
2
Kalkarme duinwateren
2
Kalkrijke duinwateren
1
Licht brakke polderwateren
6
Polderwater oiv zoete kwel
4
Zilte polderwateren
1
Locatie 453003 (kalkarm duinwater) voldoet het beste aan de grenswaarden, alleen bij ammoniak vindt overschrijding plaats. Deze duinplas/meer ligt in het gebied met de functie natuur en valt onder het watertype kalkarme duinen. De vier locaties die goed scoren voor saprobie voldoen voor stikstof en fosfor niet aan de grenswaarden.
4.2 Toetsingsresultaten KWF-index In Tabel 4-4 worden de resultaten van de KWF-beoordeling weergegeven voor de jaren 1990, 1993 en 1996. In Tabel 4-5 wordt weergegeven in welke mate de variabelen bepalend zijn geweest voor de klassenindeling. Per onderzoeksjaar verschilt het aantal locaties waarvoor de KWF-index is berekend; in 1990 181 locaties, in 1993 155 locaties en in 1996 125 locaties. In Figuur 4-4 wordt per locatie de tot klassen vereenvoudigde score weergegeven voor 1996. Tabel 4-4
Percentage locaties per klasse van KWF-index Het Lange Rond 1990 (n=181), 1993 (n=155) en 1996 (n=125).
Klasse KWF-index 1990 1993 1996
0-4 28% 26% 25%
4-5 25% 23% 18%
5-6 27% 26% 35%
6-7 14% 15% 15%
7-8 5% 7% 7%
8-10 1% 3% 0%
27
Figuur 4-4 Mate van verontreiniging op basis van de KWF-index, Het Lange Rond 1996
0
1
2
3
4
5 Kilometers
S # # S # S S # S #S #
KWF in 1996 S # Slecht S # Matig S # Goed Functies van water (NH) natuur agrarisch (nevenfunctie : natuur) agrarisch drinkwater watergebonden recreatie (nevenfunctie: natuur) stedelijk boezemwater (nevenfunctie: natuur) boezemwater
S # S # S #
# S #S # S #S S #
S #
S # S #
S # S #
S #
S #
S # S #
S #
S # S #
S #S S # #
S #
S #
S #
S #
S #
S # S # S #
# S #S
S #
S #
S #S #
S #
S #
S #
S #
S # S #
S # S #
S #
# S # S S # S # # S # S
S #
S #
S #
S # S #
S # S #
S #
S # S #
S # S # S #
S #
S # S # S #
S #
S # S #
S # S #
S # S #
S #
S # S S # S # #
S #
S # # S #S
28
S # S #
S #
S #
S # S # S #
S #
S #
S # S #
S #
# S #S
S # S # S #
S #
S #
S #
S # S #
S #
S # S #
S #
S #
S #
S # S #
S #
S #
S # S #
In de drie jaren van onderzoek is een afname te zien van de klassen sterk verontreinigd (0-4) en vrij sterk verontreinigd (4-5). Opvallend is dat in 1996 geen locaties zijn aangetroffen die vallen onder de klasse niet verontreinigd (8-10). In 1993 was bij deze klasse ten opzicht van 1990 nog een toename te zien. In 1996 is het aantal monsterpunten toegenomen die onder de klasse matig verontreinigd vallen. De zes klassen van de KWF-index kunnen vereenvoudigd worden tot drie gradaties van verontreiniging: niet verontreinigd (klasse 8-10); zeer licht tot matig verontreinigd (klassen 5-6, 6-7 en 7-8) en vrij sterk verontreinigd (klassen 0-4 en 4-5). In Figuur 4-4 wordt een indruk gegeven van de geografische verspreiding in de mate van verontreiniging in het beheergebied van Het Lange Rond in 1996. Geen van de locaties is beoordeeld als „goed‟. De matig scorende locaties zijn verspreid over het gehele beheergebied. Ten westen van Alkmaar is een lichte concentratie te vinden van locaties die slecht scoren bij de KWF-index. In dit gebied hebben de wateren de functie agrarisch water met nevenfunctie natuur. 4.3 Bepalende variabelen voor KWF klassenindeling Toetsing op basis van de KWF-index geeft aan welke monsterpunten in welke mate verontreinigd zijn. In aanvulling hierop is het relevant om inzicht te hebben in welke parameters in welke mate verontreinigen. De KWF-index wordt bepaald op basis van de zuurstofhuishouding (zuurstofverzadigingspercentage en BZV-gehalte), het gehalte ammoniumstikstof (NH4-N) en het gehalte fosfor (P). In Tabel 4-5 wordt van 81 gemeenschappelijke locaties tussen het onderzoek in 1990, 1993 en 1996 het percentage weergegeven van de locaties in elk van de KWF-klassen, voor de afzonderlijke parameters waaruit de KWF-index wordt afgeleid. Er mag op basis hiervan wel gezegd worden of één of meerdere van deze parameters een hoofdoorzaak is van verontreiniging, maar er mag niet geconcludeerd worden dat de andere parameters derhalve geen probleem zijn. Tabel 4-5
Belangrijkste soort verontreiniging op basis van de KWF-index (op basis van de 81 gemeenschappelijke monsterpunten in 1990, 1993 en 1996) Klasse Parameter BZV ZVP NH4 P-tot
Jaar 1990 1993 1996 1990 1993 1996 1990 1993 1996 1990 1993 1996
Slecht 0-5 54% 43% 55% 58% 51% 56% 21% 31% 25% 74% 62% 57%
Matig 5-8 40% 45% 34% 42% 49% 23% 41% 36% 42% 25% 33% 32%
Goed 8-10 6% 12% 11% 0% 0% 0% 38% 33% 33% 1% 5% 11%
Ondanks het feit dat fosfor bij meer dan de helft van de locaties bepalend is geweest voor de klasse indeling is in de drie onderzoeksjaren toch een verbetering waar te nemen. Het percentage in de klasse 0-5 is afgenomen van 74% in 1990 tot 57% in 1996. Het percentage locaties dat valt in de klasse „niet verontreinigd‟ is toegenomen van 1% tot 11%. BZV en ZVP vertonen over de drie jaren heen hetzelfde patroon: in 1993 waren deze parameters, ten opzichte van 1990, minder bepalen, maar in 1996 zijn BZV en ZVP weer net zo bepalend als in 1990. Ammonium is minder sterk bepalend geweest voor de klasse indeling dan de andere parameters.
29
Tabel 4-6
Verdeling van de resultaten van de toetsing aan KWF over watertypen en functies in het Lange Rond 1996 (op basis van de 81 gemeenschappelijke monsterpunten die in 1990, 1993 en 1996 bezocht zijn) slecht Klasse
Watertypen (NH)
matig
goed
0-4
4-5
5-6
6-7
7-8
8-10
Aantal
Algemeen polderwater
55
29%
20%
27%
13% 11%
0%
Binnenduinrand wateren
10
30%
10%
50%
10%
0%
0%
Brakke polderwateren
3
33%
33%
33%
0%
0%
0%
Kalkarme duinrellen
1
0%
100%
0%
0%
0%
0%
Kalkarme duinwateren
1
0%
0%
100%
0%
0%
0%
Licht brakke polderwateren
6
50%
33%
17%
0%
0%
0%
Polderwater oiv zoete kwel
4
0%
25%
25%
50%
0%
0%
Zilte polderwateren
1
100%
0%
0%
0%
0%
0%
30%
21%
30%
12%
7%
0%
Functies(NH) AGRARISCH
15
27%
33%
27%
0%
13%
0%
AGRARISCH / natuur
33
33%
12%
33%
18%
3%
0%
NATUUR
13
8%
15%
38%
15% 23%
0%
STEDELIJK
20
40%
30%
20%
10%
0%
Tabel 5-1
Ecologische beoordeling van meren en plassen in het Lange Rond 1996
meetpunt Water (sub)type
Ecologisch niveau vegetatie 1 1 1
401001 brakke wateren 416001 overige (harde) wateren 417005 laagveenplassen 423012 laagveenplassen 431023 laagveenplassen 431024 laagveenplassen 431025 laagveenplassen 445004 laagveenplassen 453002 duinplassen 453003 duinplassen 465001 overige (harde) wateren 480114 laagveenplassen 480115 laagveenplassen Voor het ecologisch niveau vegetatie en het ecologisch kwaliteitsniveau 5 hoogste niveau 4 bijna hoogste niveau 3 middelste niveau 2 laagste niveau 1 beneden-laagste niveau
30
0%
1 1 2 1 5 1 1 1 1
Ecologisch Ecologisch niveau kwaliteitsniveau fytoplankton 1 1 2 1 2 1 1 2 1 1 1 1 3 2 1 3 5 3 1 2 1 1 1 1 1 Voor het ecologisch niveau fytoplankton 3 middelste niveau of hoger 2 laagste niveau 1 beneden-laagste niveau
5 TOETSINGSRESULTATEN ECOLOGISCHE BEOORDELING (STOWA EN SEND) In dit hoofdstuk worden de resultaten besproken van de ecologische beoordeling volgens de STOWA-methode en de SEND-methode. Voor een korte uiteenzetting van de methoden wordt verwezen naar hoofdstuk 3. De STOWA-methode is toegepast op drie watertypen; meren en plassen (13 locaties), stromende wateren (14 locaties) en sloten (122 locaties). Doordat in 1996 voor het eerst de STOWA-beoordelingsmethode wordt toegepast is geen vergelijking met voorgaande jaren mogelijk. De vergelijking met voorgaande jaren is wel mogelijk voor de SEND-beoordelingsmethode. Hiervan zijn uitsluitend de 86 locaties meegenomen die in elk onderzoeksjaar zijn bemonsterd. De SEND-resultaten van 1996 zijn weergegeven voor 143 locaties. 5.1 Ecologische kwaliteit oppervlaktewater volgens STOWA 5.1.1 Meren en plassen In Tabel 5-1 staan de resultaten van de STOWA beoordeling voor meren en plassen voor 1996 weergegeven. De eindscore wordt bepaald door drie onderdelen: vegetatie, chlorofyl-a concentratie en fytoplankton. Te zien is dat het eindoordeel voor de meeste meren en plassen het 'beneden-laagste niveau' is. Alleen een laagveenplas (431025) en een duinplas (453002) scoren respectievelijk 'middelste niveau' en 'hoogste niveau‟. Het behaalde niveau wordt voor het merendeel bepaald door een lage score voor vegetatie. In de meren en plassen komt wel water- en oevervegetatie voor maar de meeste soorten die voorkomen worden niet meegenomen in het STOWA-beoordelingssysteem. Ze maken geen deel uit van de indicatorlijst, de indicatieve waarde van deze vegetatie is onbekend (of onbelangrijk). Naast de vegetatie is de concentratie chlorofyl-a sterk bepalend voor de eindscore. Voor de meeste wateren is de concentratie groter dan 60 ug/l, bij deze concentratie kan alleen nog „laagste‟ of „beneden-laagste‟ niveau gescoord worden bij de eindscore. Het ecologische niveau voor fytoplankton varieert van 'beneden-laagste niveau' tot 'middelste niveau of hoger'. De twee wateren die „middelste‟ en „hoogst‟ niveau scoren hebben beide de functie natuur. Binnen de functie natuur komen echter ook locaties voor die „beneden-laagste‟ niveau scoren. De locatie met de score „hoogste‟ niveau valt onder het watertype kalkrijke duinwateren en de locatie die het „middelste‟ niveau scoort valt binnen het watertype Algemeen polderwater. In het STOWA-systeem worden vier storingsvarianten aangegeven: verzuring, eutrofiëring, inlaat van gebiedsvreemd water en vergiftiging. Over de storingsvariant vergiftiging is volgens de STOWA-systematiek nog onvoldoende bekend. Verzuring kan alleen optreden in zachte wateren, dit watertype komt niet voor in Het Lange Rond. Tabel 5-2 geeft inzicht in de storingsvariant eutrofiëring. Daarvoor zijn de resultaten het aanvullende analyse pakket nutriënten van het beoordelingssysteem voor meren en plassen bekeken. Hierbij wordt inzicht gekregen in het totaal fosforgehalte, totaal stikstofgehalte en het doorzicht. De groei van algen wordt onder andere bepaald door de hoeveelheid en verhouding van de nutriënten (stikstof en fosfor) in het water. Komt een van deze twee voedingsstoffen beperkt voor dan bepaald deze stof de groeisnelheid van de algen. Men spreekt dan van een limiterende stof. Bijna alle onderzochte meren en plassen zijn mogelijk stikstof gelimiteerd. De hoeveelheid stikstof in het water bepaald dus de hoeveelheid chlorofyl-a in het water en daarmee ook het zicht. Fosfor is daarentegen in bijna geen van de meren of plassen limiterend. Duidelijk is dat locatie (453002) met het hoogst ecologische niveau noch stikstof noch fosfor gelimiteerd is. Op deze locatie zijn er dus andere factoren die de groei van algen beperken. De groei kan bijvoorbeeld worden beperkt doordat algen worden opgegeten door zoöplankton (watervlooien). Stikstof en fosfor zijn ook niet limiterend op locatie 401001, deze scoort echter „beneden-laagste niveau‟ door onder andere een hoge chlorofyl-a concentratie. Naast de hoge concentraties aan voedingsstoffen speelt in dit brakwatermeer ook nog mee dat er geen watervlooien (Daphnia´s) voor komen. Watervlooien kunnen namelijk niet leven in water met een chloridegehalte hoger dan 1100 mg/l. De gemiddelde
31
Figuur 5-1 Ligging locaties meren en plassen in Van Wirdum diagram 100% Grond- rivierwater 80%
60%
IR
453002 Rijnwater in 1975
40%
Regenwater 20% 453003 Zeewater 401001
0% 1
10
100
1000
10000
E.G.V.
Tabel 5-2
Ecologische beoordeling van meren en plassen in het Lange Rond 1996, aanvullend onderzoek Waarneming
nutriënten
Chlorofyl Fosfor Stikstof Doorzicht Meetpunt
ZG
ZG
ZG
ZMED
deeltoets 3 N-lim
deeltoets 4
P-lim
401001 281 3,69 6,5 0,13 Nee Nee 416001 92 0,90 2,5 >= 0,55 Ja Nee >= 417005 62 0,76 2,0 > 0,40 Ja Nee > 423012 253 0,54 3,7 0,33 Ja Nee 431023 150 0,48 3,6 0,25 Ja Nee 431024 198 0,47 4,3 0,23 Ja Nee 431025 168 0,48 3,6 0,25 Ja Nee 445004 92 0,45 1,9 >= 0,45 Ja Nee >= 453002 26 0,30 2,9 > 0,80 Nee Nee > 453003 59 0,14 1,1 > 0,35 Ja Ja > 465001 80 1,82 2,4 > 0,50 Ja Nee > 480114 237 0,64 4,6 0,25 Ja Nee 480115 208 0,39 3,6 0,25 Ja Nee ZG = gemiddelde over zomerperiode, ZMED = mediaan over zomerperiode N-lim = mogelijke stikstoflimitatie P-lim = mogelijke fosfaatlimitatie Sa = achtergronddoorzicht (>= iets onderschat, > duidelijk onderschat)
32
Sa 0,17 0,92 0,50 0,95 0,36 0,35 0,38 0,67 0,96 0,42 0,73 0,47 0,43
Aandeel chlorofyl in het doorzicht 28% 40% 20% 66% 30% 36% 34% 33% 16% 17% 32% 47% 42%
concentratie chloride die gemeten is ligt boven de 6000 mg/l. Het achtergronddoorzicht (Sa) is een indicatie voor een mogelijke verbetering van het doorzicht als de hoeveelheid algen vermindert. Zoals hierboven is beschreven wordt de hoeveelheid algen onder andere bepaald door de voedingsstof die limiterend is. Voor de wateren waarbij stikstof de limiterende factor is voor de groei van algen zou een verbetering van het zicht en daardoor van de algemene waterkwaliteit kunnen optreden als de hoeveelheid stikstof in het water afneemt. Vooral op de locatie (423012) waar een verbetering van het zicht met 62 cm kan optreden zijn er volgens het beoordelingssysteem dus goede mogelijkheden om de waterkwaliteit te verbeteren door het gehalte aan stikstof te verminderen. Om inzicht te krijgen in de storingsvariant „inlaat van gebiedsvreemd water‟ wordt door het STOWA-systeem aangegeven dat gebruik gemaakt kan worden van de door Van Wirdum ontwikkelde EC-IR diagram. In het diagram (Figuur 5-1) wordt regen-, grond- rivier-, zee en Rijnwater onderscheiden. Het brakwatermeer (401001) ligt zoals verwacht dicht bij het zeewater. De andere twee locaties die zich onderscheiden zijn de beide duinplassen met de locatienummers 453003 en 453002. De beide locaties liggen echter niet dicht bij elkaar in de diagram. Het verschil wordt veroorzaakt door de geografische spreiding van de plassen. Locatie 453003 ligt in het kalkarme duingebied en locatie 453002 ligt in het kalkrijke duingebied. Deze methode geeft geen uitsluitsel over verstoring van gebiedsvreemdwater omdat van de locaties niet bekend is aan welke grenswaarden het zou moeten voldoen. Er is van de locaties geen referentietoestand bekend. 5.1.2 Stromende wateren Tabel 5-3 en Figuur 5-2 geven de resultaten van de STOWA-beoordeling voor stromende wateren voor 1996 weer. Per karakteristiek wordt het behaalde ecologische niveau weergegeven. De stromende wateren, zogenaamde duinrellen, liggen in en aan de rand van het duinengebied in Het Lange Rond. Ze zijn vroeger gegraven voor een betere afvoer van drangwater uit de duinen. Kijkend naar de beschrijving van de beken die gegeven wordt bij het STOWA-systeem is besloten om de duinrellen te beoordelen als bovenlopen van laaglandbeken. De bovenlopen van laaglandbeken hebben een klein verval, een stroomsnelheid tussen de 20 en 40 cm/s, een breedte van minder dan 3 m en worden sterk beschaduwd. De duinrellen voldoen niet geheel aan het profiel: de breedte varieert tussen de 0,30 m en 1 m, in de natte perioden stromen de duinrellen maar in de droge perioden drogen ze op en sterke beschaduwing komt niet bij elke duinrel voor. Bij het opzetten van de STOWA beoordeling voor stromende wateren voor laaglandbeken is er bij substraat geen duidelijke relatie gevonden tussen het voorkomen van bepaalde macrofaunasoorten en het substraat zand. Het substraat zand, dat bij de duinrellen juist van wezenlijk belang is, wordt daarom niet meegenomen in de beoordeling.
33
Tabel 5-3
Ecologische beoordeling voor stromende wateren in het Lange Rond in 1996
meetpunt stroming 277922 277926 277927 277931 277934 277935 277936 277937 277938 277939 429016 429017 431026 431027
1 1 1 1 3 1 1 1 1 2 1 1 2 1
saprobie
trofie
substraat
3 2 2 2 3 3 3 3 5 3 3 3 3 4
2 4 3 4 3 3 3 3 1 2 2 2 2 4
1 1 1 1 3 1 3 3 1 2 1 2 1 1
voedselstrategie 2 3 2 2 3 2 2 2 2 2 2 2 2 2
Bepalende onderdelen voor de karakteristiek substraat meetpunt 277922 277926 277927 277931 277934 277935 277936 277937 277938 277939 429016 429017 431026 431027
blad 1 4 1 1 3 1 4 3 1 2 1 2 1 1
plant 3 4 4 4 3 3 3 3 1 3 3 3 3 4
slib 3 1 1 1 3 2 3 3 4 3 3 3 3 1
substraat 1 1 1 1 3 1 3 3 1 2 1 2 1 1
Bepalende onderdelen voor de categorie voedselstrategie meetpunt
knipper
277922 277926 277927 277931 277934 277935 277936 277937 277938 277939 429016 429017 431026 431027
2 5 2 2 3 2 5 3 2 2 2 3 2 2
34
vergaarder 3 3 2 2 3 3 5 5 5 3 5 5 3 2
grazer 2 3 3 3 3 2 2 2 2 2 2 2 2 3
voedselstrategie 2 3 2 2 3 2 2 2 2 2 2 2 2 2
Voor stroming scoren de beken in de meeste gevallen 'beneden laagste kwaliteitsniveau'. Dit niveau wordt gekenmerkt door een dominantie van enkele zeer tolerante soorten. Twee locaties scoren 'laagste kwaliteitsniveau' en slechts één locatie scoort 'middelste kwaliteitsniveau'. Het „laagste kwaliteitsniveau‟ is het niveau waarbij de algemene soorten (grotendeels) zijn verdwenen. Het „middelste kwaliteitsniveau‟ geeft een situatie weer waarbij de algemene soorten nog (grotendeels) voor aanwezig zijn, maar waarbij de specifieke soorten verdwenen zijn. Omdat de duinrellen geen bovenlopen van laaglandbeken zijn is het niet duidelijk of de slechte score van de meeste locaties komt doordat de stroomsnelheid niet voldoende is of dat een lagere stroomsnelheid gewoon kenmerkend is duinrellen. De score voor saprobie is beter, de meeste locaties scoren 'middelste kwaliteitsniveau'. Drie locaties scoren 'laagste kwaliteitsniveau' en twee locaties scoren beter: 'bijna hoogste' en 'hoogste kwaliteitsniveau'. Bij het hoogste kwaliteitsniveau komen zowel algemene soorten als de specifieke soorten aanwezig zijn. Voor trofie varieert de score van 'beneden laagste' (1 locatie) tot 'bijna hoogste kwaliteitsniveau' (4 locaties). Van zowel saprobie en trofie mag verwacht worden dat ze goed scoren omdat het water van de duinrellen afkomstig is van de duinen en nog weinig beïnvloed zijn door het omliggende landbouwgebied. De score van de karakteristiek substraat wordt bepaald door de laagste score van de drie karakteristieken blad, plant en slib. De karakteristiek zand wordt bij de beoordeling voor laaglandbovenlopen niet meegenomen. De lage score voor de karakteristiek substraat wordt voornamelijk bepaald door de karakteristiek blad. De beoordeling wordt waarschijnlijk beïnvloed doordat de duinrellen worden beoordeeld als bovenlopen. De STOWA-beoordeling gaat er van uit dat laagland bovenlopen sterk beschaduwd worden door bebossing, en dat door de bebossing blad is het systeem aanwezig is. De duinrellen beginnen in het duinengebied, en stromen verder bijvoorbeeld agrarisch- en stedelijkgebied. Van de vier locaties die goed scoren voor de karakteristiek blad (en ook knipper) worden twee locaties beschaduwd door aangrenzende bomen. De ander twee locaties liggen in open gebied. De categorie voedselstrategie wordt bepaald door de laagste score van de karakteristieken knipper, vergaarder en grazer. Deze categorie scoort het 'laagste' en 'middelste kwaliteitsniveau'. Voor vergaarder wordt op vijf locaties 'hoogste kwaliteitsniveau' gehaald maar aangezien voor de eindscore het laagst gehaalde niveau bepalend is heeft deze hoge score weinig invloed. Volgens het STOWA-beoordelingssysteem vormen stroming en saprobie de basis van het ecologische profiel. Een slechte score voor stroming zou automatisch leiden tot een slechte score voor de overige karakteristieken. Hetzelfde geldt voor de karakteristiek saprobie. In het ecologische profiel wat bij de beoordeling van de stromende wateren in Het Lange Rond is verkregen gaat deze redenering meestal niet op. Saprobie, trofie en voedselstrategie scoren op de meeste locaties beter dan stroming. Zo scoort locatie 277938 voor stroming „beneden het laagste kwaliteitsniveau‟ terwijl saprobie het „hoogste kwaliteitsniveau‟ scoort. Of deze afwijkende scores komt door het feit dat de duinrellen zijn beoordeeld als bovenstromen van laaglandbeken of dat dit wel vaker voorkomt bij „echte‟ bovenlopen van laaglandbeken is niet bekend. De stromende wateren vallen onder twee verschillende watertypen, twee locaties onder polderwater onder invloed van zoete kwel en de overige twaalf locaties vallen onder de binnenduinrandwateren. Tussen de twee watertypen zijn geen verschillen waar te nemen. De stromende wateren hebben verschillende functies: vier locaties hebben een de stedelijke functie, drie locaties de functie natuur en zeven locaties agrarische met als nevenfunctie natuur. De wateren met de functie natuur scoren gemiddeld iets beter dan de overige functies. Opvallend is dat de enige score van hoogst kwaliteitsniveau wordt gescoord bij een locatie met de functie stedelijk.
35
Figuur 5-2 Ecologische beoordeling van stromende wateren in Het Lange Rond 1996
36
5.1.3 Sloten. In Figuur 5-3 zijn de resultaten weergegeven van de ecologische beoordeling volgens de STOWA-methode voor sloten in 1996. Bij de beoordeling zijn 122 locaties betrokken. In Het Lange Rond komen vijf verschillende soorten sloten voor: brakke-, licht brakke-, klei-, veen-, en zandsloten. In Figuur 5-3 is te zien dat voornamelijk de karakteristiek beheer slecht scoort. Daarnaast scoort ongeveer de helft van de locaties niet goed op, variant-eigen karakter en trofie. De karakteristiek beheer voor sloten wordt beoordeeld op basis van de karakteristieken waterchemie, permanentie en structuur. Van deze karakteristieken scoort structuur op meer dan de helft van de locaties slecht en waterchemie scoort op iets meer dan 40% van de locaties slecht. De structuur wordt bepaald op grond van vijf onderdelen: rijkdom water- en oeverplanten, abundantie water- en oeverplanten en de hellingshoek van het profiel. Worden de gegevens nader bekenen dan blijkt dat van de 115 locaties waar structuur bepaald is, op 104 locaties de abundantie oeverplanten bepalend is geweest voor de eindscore. Bij 88 locaties is de soortenrijkdom van oeverplanten bepalend geweest voor de eindscore. Waterplanten zijn op respectievelijk 76 en 48 locaties bepalend geweest voor de eindscore. De hellingshoek van de sloten bepaald mede de vestigingsmogelijkheden voor water- en oeverplanten. Bij een steile helling zijn de vestigingsmogelijkheden voor de planten beperkt. De hellingshoek is echter niet gemeten en kan daarom niet worden meegenomen bij de beoordeling. De lage score voor oeverplanten kan door verschillende factoren veroorzaakt zijn: het schonen van de sloten en een steile helling van de oevers. Hierdoor hebben oeverplanten weinig kans en plaats om zich te vestigen. Meer dan de helft van de locaties scoort voor variant-eigen karakter „laagste niveau‟. Bij variant-eigen karakter van een sloot wordt gekeken in hoeverre de sloot voldoet aan het toegekende sloottype (klei-, veen-, zand-, brakke- en licht brakke sloten). Trofie wijst op de beïnvloedingsfactor eutrofiëring ofwel verrijking. Dit kan het gevolg zijn van mineralisatie van de bodem, afspoeling van landbouwmeststoffen, inlaat van nutriëntenrijk water, lozingen, kwel of depositie. Voor de karakteristieken brakkarakter, zuurkarakter, saprobie en toxiciteit scoort meer dan 90 % van de locaties het middelste niveau of hoger. Figuur 5-3 Ecologisch kwaliteitsniveau sloten per karakteristiek in het Lange Rond 1996 (n = 122)
Brakkarakter Zuurkarakter Beheer
Beneden laagste niveau Laagste niveau
Waterchemie
Middelste niveau
Structuur
Bijna hoogste niveau
Permanentie
Hoogste niveau
Saprobie
Niet bepaald niveau
Trofie Variant-eigen karakter Toxiciteit 0%
20%
40%
60%
80%
100%
Locaties
37
Figuur 5-4 Verschil tussen bereikt en volgens de gegeven functie gewenst ecologisch kwaliteitsniveau sloten per karakteristiek in het Lange Rond 1996 (n = 122) Brakkarakter Zuurkarakter Beheer Waterchemie Structuur Permanentie Saprobie Trofie Variant-eigen karakter Toxiciteit 0%
10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Locaties
38
Bereikte niveau 4 niveaus lager dan vereist
Bereikte niveau 3 niveaus lager dan vereist
Bereikte niveau 2 niveaus lager dan vereist
Bereikte niveau 1 niveau lager dan vereist
Bereikte niveau gelijk aan vereist
Bereikte niveau 1 niveau hoger dan vereist
Bereikte niveau 2 niveaus hoger dan vereist
Bereikte niveau 3 niveaus hoger dan vereist
In het rapport Kwaliteit oppervlaktewateren Groot-Geestmerambacht (1995) zijn voor sloten voor de verschillende functies de vereiste kwaliteitsniveaus voor STOWA beoordeling bepaald. Dit wordt weergegeven in Tabel 5-4. Tabel 5-4
Vereist ecologisch kwaliteitsniveau voor sloten, afhankelijk van de toegekende functie (uit Kwaliteit oppervlaktewateren GrootGeestmerambacht, 1995)
Toegekende functie WHP2
Vereist kwaliteitsniveau (STOWA )
Natuur
V
Agrarisch water met nevenfunctie natuur
IV
Agrarisch water
III
Watergebonden recreatie met nevenfunctie natuur
IV
Stedelijk water
III
Drinkwatervoorziening met nevenfunctie natuur
IV
Boezemwater
III
Boezemwater met nevenfunctie natuur
IV
De door de STOWA onderscheiden kwaliteitniveau´s zijn: I. Beneden laagste kwaliteitsniveau [het slootecosysteem staat ver af van een ideale situatie, het wordt zeer sterk beînvloed.] II. Laagste kwaliteitsniveau [er is sprake van een sterke beïnvloeding] III. Middelste kwaliteitsniveau [er is sprake van een matige beïnvloeding] IV. Bijna hoogste kwaliteitsniveau [er is sprake van een geringe beïnvloeding] V. Hoogste kwaliteitsniveau [het slootsysteem bevindt zich (voor de onderhavige karakteristiek) nabij een ideale toestand. Er is geen of nauwelijks sprake van beïnvloeding.]
Figuur 5-4 geeft het resultaat weer van de toetsing van de eindscores van de STOWAbeoordeling aan het vereiste kwaliteitsniveau. Te zien is dat als rekening wordt gehouden met de functie van een sloot de scores beduidend lager zijn dan vereist. Voor beheer en structuur scoren ongeveer 5% van de locaties 4 niveaus beneden het vereiste niveau. Voor beheer scoren dan 90% van de locaties 1 of meer niveaus beneden het vereiste niveau. Voor trofie scoort meer dan 80% een of meer niveaus beneden het vereiste niveau. Saprobie toestand van de wateren is iets beter, bijna de helft van de locaties scoort gelijk of hoger dan het vereiste niveau. Alleen voor de karakteristieken brakkarakter, permanentie en de voorlopige karakteristiek toxiciteit scoren meer dan 50% van de locaties gelijk of hoger dan het vereiste niveau. Figuur 5-5 geeft de geografische spreiding van de locaties met hun score voor de afzonderlijke karakteristieken. In de figuur wordt onderscheid gemaakt tussen „slecht‟, „gemiddeld‟ en „goed‟ scorende locaties. Om deze indeling te maken is per locatie het percentage karakteristieken berekend waarvoor het gehaalde niveau gelijk is aan of beter is dan het vereiste niveau. De score „slecht‟ houdt dan in dat voor minder dan 25 % van de karakteristieken de vereiste kwaliteit is bereikt. De score „goed‟ houdt in dat voor meer dan 75 % van de karakteristieken het vereiste niveau is bereikt. In Het Lange Rond komen slechts 8 locaties voor met de score „goed‟. De locaties die slecht scoren hebben voornamelijk de functie natuur of de functie agrarische met nevenfunctie natuur. Voor deze twee functies is het kwaliteitsniveau hoger gesteld dan voor de functies agrarische en stedelijk.
39
Figuur 5-5 Ecologische kwaliteit van sloten in het Lange Rond 1996 op grond van de STOWA beoordeling
0
1
2
3
4
5 Kilometers
S #
S #
S # S #
## S S
S #
slecht gemiddeld goed Functies van water (NH) natuur agrarisch (nevenfunctie : natuur) agrarisch drinkwater watergebonden recreatie (nevenfunctie: natuur) stedelijk boezemwater (nevenfunctie: natuur) boezemwater # S S # S #
S #
S #
S S# # S S# # S # # S S #
S #
S #
S # S # S # S #
S #
S# # # S S
S #
S #
S #
S #
S #
S #
S #
S #
S #
S # S #
# SS #
S #
S #
S# # S
S # S #
S # S # # S S #
S # S #
# S S #
S #
S #
S # S #
S # # S
S #
S #
S #
S #
S #
S #
S #
S #
S S # # # S # S S # # S
S # S # # S S #
S #
S # S # S #
S # S #
S # S # S #
S #
S # S #
S #
S #
S # S #
S #
S #
S #
# S S S # S # # S # S #
S # S #
S # S #
S ## S
40
S #
S #
S #
S #
S # S #
S #
S #
Wordt ook naar de functie van de sloot gekeken dan zijn er geen duidelijke verschillen op te merken. Wel scoren sloten die liggen in gebieden met de functie "stedelijk water" iets vaker slecht voor de karakteristiek "beheer" dan de sloten die in gebieden met een andere functie liggen. Sloten met de functie natuur scoren vaker drie tot vier niveaus beneden het gewenste niveau dan sloten met een andere functie. Dit komt met name doordat aan water met de functie natuur het hoogste kwaliteitsniveau voor alle karakteristieken wordt vereist. Ook tussen de verschillende sloottypen zijn geen duidelijke verschillen op te merken. Alleen voor veensloten geldt dat zij in vergelijking met de andere sloottypen iets vaker slecht scoren voor structuur, waterchemie en beheer. Wanneer naar de geografische spreiding wordt gekeken (Figuur 5-6 t/m 5-15) dan is er voor saprobie in het midden van het beheergebied een lichte concentratie te vinden van punten die „bijna hoogst niveau‟ scoren. In het noorden is een kleine concentratie te zien van locaties die voor brakkarakter „hoogste niveau‟ scoren. Deze locaties worden waarschijnlijk beïnvloed door zoetwater afkomstig uit de duinen. Voor variant eigen karakter is er in het zuidoosten van het gebied een lichte concentratie waar te nemen van locaties die „middelste‟ en „hoogste‟ niveau scoren.
Locatie 407001: Voor krooshek bemaling Damlanderpolder
41
Figuur 5-6 Ecologische kwaliteit sloten in het Lange Rond 1996, Trofie
0
1
2
3
4
5 Kilometers
Trofie
S #
S #
Beneden laagste niveau Laagste niveau Middelste niveau Bijna hoogste niveau Hoogste niveau N.v.t. Functies van water (NH) natuur agrarisch (nevenfunctie : natuur) agrarisch drinkwater watergebonden recreatie (nevenfunctie: natuur) stedelijk boezemwater (nevenfunctie: natuur) boezemwater # S S # S # S # S # S #
S # S #
S #
## S S
S # S #
S #
S S# # S S# # S #
S #
# S S #
S #
S #
S #
S # S # S #
S #
S #
S# # # S S
S #
S #
S #
S #
S #
S #
S #
S #
S #
S # S #
S ## S
S #
S #
S# # S
S # S #
S # S # # S S #
S # S #
# S S #
S #
S #
S # S #
S # # S
S #
S #
# S S #
S #
S #
S #
S #
S #
S #
S S # # # S # S S # # S
S #
S # # S
S #
S # S # S #
S # S #
S # S # S #
S #
S # S #
S #
S #
S # S #
S # S #
S #
S #
S # S #
S # # S S S # S # # S # S #
S #
S ## S
42
S #
S #
S #
S #
S # S #
S # S #
S #
Figuur 5-7 Ecologische kwaliteit sloten in het Lange Rond 1996, Saprobie
0
1
2
3
4
5 Kilometers
Saprobie S Beneden laagste niveau # S Laagste niveau # S Middelste niveau # S Bijna hoogste niveau # S Hoogste niveau # S N.v.t. # Functies van water (NH) natuur agrarisch (nevenfunctie : natuur) agrarisch drinkwater watergebonden recreatie (nevenfunctie: natuur) stedelijk boezemwater (nevenfunctie: natuur) boezemwater
S #
S #
S # S #
S #
## S S
S # S #
S #
S S# # S S# # S #
S #
# S S #
S #
S #
S #
S # S # S #
S #
S #
S# # # S S
S #
S #
S #
S #
S #
S #
S #
S #
S #
S # S #
# SS #
S #
S #
S #
S #
S #
S # S #
S #
S #
S# # S
S # S #
S # S # # S S #
S # S #
S # # S S #
S # S #
S #
S # S #
S # # S
S #
S #
# S S #
S #
S #
S #
S # S S # # # S # S S # # S
S #
S # # S
S #
S # S #
S # S # S #
S # S #
S # S # S #
S #
S # S #
S #
S #
S # S #
S # S #
S #
S #
S # # S S S # S # # S # S #
S # S #
S #
S ## S
43
Figuur 5-8 Ecologische kwaliteit sloten in het Lange Rond 1996, Variant eigen karakter
0
1
2
3
4
5 Kilometers
Variant eigen karakter S Beneden laagste niveau # S Laagste niveau # S Middelste niveau # S Bijna hoogste niveau # S Hoogste niveau # S N.v.t. # Functies van water (NH) natuur agrarisch (nevenfunctie : natuur) agrarisch drinkwater watergebonden recreatie (nevenfunctie: natuur) stedelijk boezemwater (nevenfunctie: natuur) boezemwater
S #
S #
S # S #
S #
## S S
S # S #
S #
S ## S S ## S S #
S #
# S S #
S #
S #
S #
S # S # S #
S #
S #
S# # # S S
S #
S #
S #
S #
S #
S #
S #
S #
S #
S # S #
S ## S
S #
S #
S# # S
S # S #
S # S # # S S #
S # S #
# S S #
S #
S #
S #
# S S #
S # # S
S #
S #
S S # # # S # S S # # S
S #
S # # S
S # S #
S #
S #
S #
S #
S #
S #
S # S # S #
S # S #
S # S # S #
S #
S # S #
S #
S #
S # S #
S # S #
S #
S #
# S S S # S # # S # S #
S # S #
S # S #
S ## S
44
S #
S #
S #
S #
S # S #
S # S #
S #
Figuur 5-9 Ecologische kwaliteit sloten in het Lange Rond 1996, Beheer
0
1
2
3
4
5 Kilometers
Beheer S Beneden laagste niveau # S Laagste niveau # S Middelste niveau # S Bijna hoogste niveau # S Hoogste niveau # S N.v.t. # Functies van water (NH) natuur agrarisch (nevenfunctie : natuur) agrarisch drinkwater watergebonden recreatie (nevenfunctie: natuur) stedelijk boezemwater (nevenfunctie: natuur) boezemwater
S #
S #
S # S #
S #
## S S
S # S #
S #
S S# # S S# # S #
S #
# S S #
S #
S #
S #
S # S # S #
S #
S #
S# # # S S
S #
S #
S #
S #
S #
S #
S #
S #
S #
S # S #
# SS #
S #
S #
S #
S #
S #
S # S #
S #
S #
S# # S
S # S #
S # S # S # # S
S # S #
S # # S S #
S # S #
S #
S #
# S S #
S # # S
S #
S #
S S # # # S # S S # # S
S #
S # # S
S # S #
S #
S #
S #
S #
S # S #
S # S # S #
S # S #
S # S # S #
S #
S # S #
S #
S #
S # S #
S # S #
S #
S # S #
S # # S S S # S # # S # S #
S #
S #
S ## S
45
Figuur 5-10 Ecologische kwaliteit sloten in het Lange Rond 1996, Waterchemie (onderdeel van de karakteristiek beheer)
0
1
2
3
4
5 Kilometers
Waterchemie S Beneden laagste niveau # S Laagste niveau # S Middelste niveau # S Bijna hoogste niveau # S Hoogste niveau # S N.v.t. # Functies van water (NH) natuur agrarisch (nevenfunctie : natuur) agrarisch drinkwater watergebonden recreatie (nevenfunctie: natuur) stedelijk boezemwater (nevenfunctie: natuur) boezemwater
S #
S #
S # S #
S #
## S S
S # S #
S #
S S# # S S# # S #
S #
# S S #
S #
S #
S #
S # S # S #
S #
S #
S# # # S S
S #
S #
S #
S #
S #
S #
S #
S #
S #
S # S #
# SS #
S #
S #
S# # S
S # S #
S # S # # S S #
S # S #
# S S #
S #
S #
S # S #
S # # S
S #
S #
# S S #
S #
S #
S #
S #
S #
S #
S S # # # S # S S # # S
S #
S # # S
S #
S # S # S #
S # S #
S # S # S #
S #
S # S #
S #
S #
S # S #
S # S #
S #
S #
S # S #
S # # S S S # S # # S # S #
S #
S ## S
46
S #
S #
S #
S #
S # S #
S # S #
S #
Figuur 5-11 Ecologische kwaliteit sloten in het Lange Rond 1996, Permanentie (onderdeel van de karakteristiek beheer)
0
1
2
3
4
5 Kilometers
Permanentie S Beneden laagste niveau # S Laagste niveau # S Middelste niveau # S Bijna hoogste niveau # S Hoogste niveau # S N.v.t. # Functies van water (NH) natuur agrarisch (nevenfunctie : natuur) agrarisch drinkwater watergebonden recreatie (nevenfunctie: natuur) stedelijk boezemwater (nevenfunctie: natuur) boezemwater
S #
S #
S # S #
S #
## S S
S # S #
S #
S ## S S S# # S #
S #
# S S #
S #
S #
S #
S # S # S #
S #
S #
S# # # S S
S #
S #
S #
S #
S #
S #
S #
S #
S #
S # S #
S ## S
S #
S #
S #
S #
S #
S # S #
S #
S #
S# # S
S # S #
S # S # # S S #
S # S #
S # # S S #
S # S #
S #
S #
# S S #
S # # S
S #
S #
S S # # # S # S S # # S
S #
S # # S
S # S #
S #
S #
S #
S #
S # S #
S # S # S #
S # S #
S # S # S #
S #
S # S #
S #
S #
S # S #
S # S #
S #
S # S #
S # # S S S # S # # S # S #
S #
S #
S ## S
47
Figuur 5-12 Ecologische kwaliteit sloten in het Lange Rond 1996, Structuur (onderdeel van de karakteristiek beheer)
0
1
2
3
4
5 Kilometers
Structuur S Beneden laagste niveau # S Laagste niveau # S Middelste niveau # S Bijna hoogste niveau # S Hoogste niveau # S N.v.t. # Functies van water (NH) natuur agrarisch (nevenfunctie : natuur) agrarisch drinkwater watergebonden recreatie (nevenfunctie: natuur) stedelijk boezemwater (nevenfunctie: natuur) boezemwater
S #
S #
S # S #
S #
## S S
S # S #
S #
S ## S S S# # S #
S #
# S S #
S #
S #
S #
S # S # S #
S #
S #
S# # # S S
S #
S #
S #
S #
S #
S #
S #
S #
S #
S # S #
S ## S
S #
S #
S# # S
S # S #
S # S # # S S #
S # S #
# S S #
S # S #
S #
# S S #
S # # S
S #
S #
S S # # # S # S S # # S
S #
S # # S
S # S #
S #
S #
S #
S #
S #
S #
S # S # S #
S # S #
S # S # S #
S #
S # S #
S #
S #
S # S #
S # S #
S #
S #
# S S S # S # # S # S #
S # S #
S # S #
S ## S
48
S #
S #
S #
S #
S # S #
S # S #
S #
Figuur 5-13 Ecologische kwaliteit sloten in het Lange Rond 1996, Zuurkarakter
0
1
2
3
4
5 Kilometers
Zuur karakter S Beneden laagste niveau # S Laagste niveau # S Middelste niveau # S Bijna hoogste niveau # S Hoogste niveau # S N.v.t. # Functies van water (NH) natuur agrarisch (nevenfunctie : natuur) agrarisch drinkwater watergebonden recreatie (nevenfunctie: natuur) stedelijk boezemwater (nevenfunctie: natuur) boezemwater
S # S #
S #
## S S
S # S #
S #
S S# # S S# # S #
S # S # S #
# S S #
S #
S #
S #
S #
S #
S #
S #
S #
S # S #
S #
S ## S
S #
S #
S #
S # S #
S #
S #
S # S #
S #
S # S #
S # S #
S #
S # S #
S # S #
S #
S #
S # # S
S # S # S #
# S S #
S # # S S #
S #
S # # S
S #
S #
S # S #
S #
S # S # S #
S # S #
S #
S #
49
Figuur 5-14 Ecologische kwaliteit sloten in het Lange Rond 1996, Brakkarakter
0
1
2
3
4
5 Kilometers
Brak karakter S Beneden laagste niveau # S Laagste niveau # S Middelste niveau # S Bijna hoogste niveau # S Hoogste niveau # S N.v.t. # Functies van water (NH) natuur agrarisch (nevenfunctie : natuur) agrarisch drinkwater watergebonden recreatie (nevenfunctie: natuur) stedelijk boezemwater (nevenfunctie: natuur) boezemwater
S # S #
S #
## S S
S # S #
S #
S ## S S S# # S #
S # S # S #
# S S #
S #
S #
S #
S #
S #
S #
S #
S #
S # S #
S #
S ## S
S #
S # S #
S #
S #
S # S #
S #
S # S #
S # S #
S #
S # S #
S # S #
S #
S # S #
S # # S
S #
S #
S #
# S S #
S # # S S #
S #
S # # S
S #
S #
S # S #
S # S # S #
S # S #
S #
50
S #
S #
S #
Figuur 5-15
0
1
Ecologische kwaliteit sloten in het Lange Rond 1996, Toxiciteit
2
3
4
5 Kilometers
Toxiciteit S Beneden laagste niveau # S Laagste niveau # S Middelste niveau # S Bijna hoogste niveau # S Hoogste niveau # S N.v.t. # Functies van water (NH) natuur agrarisch (nevenfunctie : natuur) agrarisch drinkwater watergebonden recreatie (nevenfunctie: natuur) stedelijk boezemwater (nevenfunctie: natuur) boezemwater
S #
S #
S # S #
S #
## S S
S # S #
S #
S ## S S S# # S #
S #
# S S #
S #
S #
S #
S # S # S #
S #
S #
S# # # S S
S #
S #
S #
S #
S #
S #
S #
S #
S # S #
S ## S
S #
S #
S #
S #
S #
S # S #
S #
S #
S# # S
S # S #
S # S #
S # S #
S # S #
S #
S # # S S #
S # S #
S #
S # S #
S # # S
S #
S #
# S S #
S # # S # S S # # S
S #
S # # S
S #
S # S # S #
S # S #
S # S #
S # S # S #
S #
S # S #
S #
S #
S # S #
S # S #
S #
S # S #
S # # S S #
S #
S #
S #
51
Figuur 5.16 Ecologische kwaliteit Het Lange Rond 1996 volgens SEND-methode S #
S# # S S # # # S S# S # S# S S # S# # S S#
S ## S S # 0 1 2 3 4 5 Kilometers S # SS # # S # S S # # S # S # S# # S S# # S # S # SS # S # S S # # S# S # # S # S S # # S # S SS # S # S S # S# # S# S # # S S # S# # # S # # S S# S S # S # S # S # S # S # S# # S # S S # S# S S # S S # # S# # S # Resultaten SEND 1996 S # S # S # # S S # S# # S # S # S # S S Slecht # S # S # S # S # S# # S Laag # S S S# # S # S # S # # S # S# # S Midden # S SS # S S# # S # # S # S Hoog # S S # S# # S # S # S # S S# # S S # S# # Functies van water (NH) S# S # S # S S # S # # S # S natuur S # S # # S # S# S agrarisch (nevenfunctie : natuur) S # S # agrarisch S S # # S # S # drinkwater S # S # S # S watergebonden recreatie (nevenfunctie: natuur) S S # # S # # S # S # S # # S # S # S stedelijk S S# # S # S# S# boezemwater (nevenfunctie: natuur) S # boezemwater S # S #
Figuur 5.17 Verhouding huidige ecologische kwaliteit ten opzichte van gewenste ecologische kwaliteit in Het Lange Rond 1996 volgens SEND-methode S #
S # S #
S # S # # S S# # S S#
S# # # S S S # S # S# # S S# # S # S # S # S S S # # S# S # # # S S S # S # S # S S # # S # S # S S # S # S # # S # S# S S # S # # S # S # S # # S S # S # S # # S # S S# # S S S# # S # S# # S S S# # S # S # # S S # S # S # S # S # S # S # S #
S # S # S # SS # # S #
52
S S # # S # S # S #
0 1 2 3 4 5 Kilometers
S # S #
S #
Resultaten SEND 1996, gemeenschappelijke punten S 3 niveaus te laag # S 2 niveaus te laag # S 1 niveau te laag # S Voldoet # Functies van water (NH) natuur agrarisch (nevenfunctie : natuur) agrarisch drinkwater watergebonden recreatie (nevenfunctie: natuur) stedelijk boezemwater (nevenfunctie: natuur) boezemwater
5.2 Ecologische beoordeling oppervlaktewater volgens SEND-methode Naast de STOWA-methode zijn de wateren in Het Lange Rond ook beoordeeld met de regionaal ontwikkelde Specifiek ecologische normdoelstellingen van de provincie NoordHolland. In de SEND-systematiek zijn grenswaarden opgesteld voor verschillende watertypen waarbij ook rekening is gehouden met de verschillende functies die een water kan hebben. Doordat rekening wordt gehouden met de verschillende watertypen en functies kan, vergeleken met de ENW-beoordeling, een iets uitgebreider beeld worden verkregen van de waterkwaliteit. SEND gaat ervan uit dat wanneer aan de abiotische normdoelstellingen wordt voldaan tevens voldaan wordt aan de randvoorwaarden die de karakteristieke levensgemeenschap stelt. Het moet dan voor de levensgemeenschap mogelijk zijn zich in het betreffende watertype voldoende te ontwikkelen. Toetsing wordt gedaan aan de hand van zomergemiddelden van de betreffende parameters. Beoordeling vindt plaats in 4 klassen, variërend van slecht tot hoog. De SENDsystematiek is alleen toepasbaar in Noord-Holland. De resultaten voor de beoordeling in 1996 staan in Figuur 5.16 en 5.17. In Figuur 5.16 wordt de behaalde klasse weergeven. In Figuur 5.17 wordt daarentegen aangegeven hoe de niveaus zich verhouden tot de gewenste klasse. Ook voor de jaren 1990 (Figuur 5.18) en 1993 (Figuur 5.19) is aangegeven hoe de waterkwaliteit scoort ten opzicht van de gewenste klasse. Hierbij zijn alleen de locaties meegenomen die in alle drie de onderzoeksjaren zijn bemonsterd. Door het aantal niveaus beneden de gewenste klasse weer te geven worden knelpunten in de waterkwaliteit (volgens de SEND-methode) gemakkelijk waarneembaar. In Tabel 5.5 wordt voor een aantal watertypen aangegeven welke parameters bepalend zijn geweest voor het eindoordeel. Voor het watertype Algemeen polderwater wijkt het SEND-stelsel af ten opzichte van de overige watertypen. Dit watertype wordt daarom los van de andere watertypen besproken. SEND-score en gewenste klasse Figuur 5.16 laat zien dat veel locaties slecht scoren volgens de SEND-methode. De locaties die goed scoren liggen hoofdzakelijk in het watertype Algemene polderwateren (zie verder). In de overige watertypen liggen in totaal maar zes locaties die hoger scoren dan „slecht‟. In het watertype Binnenduinrandwateren scoren drie locaties „midden‟ en een locatie „laag‟. In het watertype kalkarme duinwateren scoort alleen locatie 453003 „hoog‟ en in het watertype licht brak polderwater een locatie met de score „laag‟. In Figuur 5.17 is het aantal niveaus weergegeven dat beneden de gewenste klasse wordt gescoord. Alle locaties die drie niveaus te laag scoren (zwart) hebben de functie natuur, waaraan strengere eisen worden gesteld. Buiten het watertype boezemwater zijn negen locaties die drie niveaus te laag scoren. De locaties die twee niveaus te laag scoren (rood) vallen vooral binnen de functie agrarisch met nevenfunctie natuur. In het watertype Algemeen polderwater zijn relatief veel locaties die „hoog‟ scoren. Het SEND-stelsel maakt voor dit watertype echter geen onderscheid in vier verschillende klassen. Hierdoor is de score van dit watertype of „hoog‟ of „slecht‟, de waterkwaliteit voldoet dus wel of niet aan de norm van het SEND-stelsel. Wordt in Figuur 5.17 gekeken naar de verhouding van de score ten opzicht van de gewenste klasse dan is wel een onderscheid te zien in verschillende niveaus. Omdat de score voor dit watertype alleen maar „hoog‟ of „slecht‟ kan zijn, geven deze verschillende niveaus alleen maar inzicht in de functie van de locaties die niet voldoen aan de norm van het SEND-stelsel. Zwart is altijd een locatie met de functie natuur die niet voldoet aan de grenswaarden en daardoor „slecht‟ scoort. Rood is altijd een locaties met de functie agrarisch met nevenfunctie natuur die „slecht‟ scoort en geel geeft de locaties met de functies agrarisch of stedelijk weer die „slecht scoren. Deze niveaus geven bij dit watertype dus geen indicatie hoe ver de huidige waterkwaliteit afwijkt van de gewenste waterkwaliteit. Het voldoet wel of niet aan de grenswaarden gesteld voor Algemeen polderwater.
53
Figuur 5.18 Ecologische kwaliteit Het Lange Rond 1990 volgens SEND-methode S #
S # S #
S # S # # S S# # S S#
S# # # S S S # S # S# # S S# # S # S # S # S S S # # S# S # # # S S S # S # S # S S # # S # S # S S # S # S # # S # S# S S # S # # S # S # S # # S S S # # S # # S # S S# # S S S# # S # S# # S S S# # S # S # # S S # S # S # S # S # S # S #
0 1 2 3 4 5 Kilometers
S # S #
S # S #
S #
S # SS # # S #
S S # # S # S # S #
S #
Resultaten SEND 1990, gemeenschappelijke punten S 3 niveaus te laag # S 2 niveaus te laag # S 1 niveau te laag # S Voldoet # Functies van water (NH) natuur agrarisch (nevenfunctie : natuur) agrarisch drinkwater watergebonden recreatie (nevenfunctie: natuur) stedelijk boezemwater (nevenfunctie: natuur) boezemwater
Figuur 5.19 Ecologische kwaliteit Het Lange Rond 1993 volgens SEND-methode S #
S # S #
S # S # # S S# # S S#
S# # # S S S # S # S# # S S# # S # S # S # S S S # # S# S # # # S S S # S # S # S S # # S # S # S S # S # S # # S # S# S S # S # # S # S # S # # S S S # # S # # S # S S# # S S S# # S # SS # S S# # S # # S # # S S # S # S # S # S # S # S # S #
S # S # S # SS # # S #
54
S S # # S # S # S #
0 1 2 3 4 5 Kilometers
S # S #
S #
Resultaten SEND 1993, gemeenschappelijke punten S 3 niveaus te laag # S 2 niveaus te laag # S 1 niveau te laag # S Voldoet # Functies van water (NH) natuur agrarisch (nevenfunctie : natuur) agrarisch drinkwater watergebonden recreatie (nevenfunctie: natuur) stedelijk boezemwater (nevenfunctie: natuur) boezemwater
Bepalende parameters Het SEND-stelsel maakt gebruik van een aantal parameters om de waterkwaliteit te kunnen beoordelen. Tabel 5.5 geeft inzicht in welke parameters bepalend zijn geweest bij de behaalde klasse volgens de SEND-beoordelingsmethode. Alleen de locaties van 1996 waarvan de toetsing aan de waarden van het SEND-stelsel negatief was, zijn meegenomen. Daarnaast is alleen gekeken naar watertypen met meer dan tien locaties waarvan de toetsing negatief was. In de tabel staat per watertype en per parameter weergegeven het percentage van de parameters die dezelfde klasse scoorde als het eindoordeel. In de tabel is te zien dat niet alleen de nutriënten het eindoordeel bepalen maar dat ook de andere parameters, zoals zouten medebepalend kunnen zijn voor het eindoordeel. Zo is bij Polderwater onder invloed van zoute kwel bij 60% van de locaties sulfaat bepalend geweest voor het eindoordeel. Ook bij Licht brakke polderwateren zijn de andere parameters net zo sterk of zelfs sterker van invloed geweest op het eindoordeel dan nutriënten. SEND gaat uit van de “slechtste score is bepalend”. Het is de vraag of door middel van maatregelen de parameters zoals sulfaat verbeterd kunnen worden zodat ze voldoen aan de normen die in de SEND-systematiek worden gehanteerd. Wanneer wordt gekeken naar veranderingen in de waterkwaliteit gedurende de drie onderzoeksjaren, dan zijn geen grote veranderingen opgetreden (Figuur 5.17 t/m 5.19). Ten oosten van het Alkmaardermeer liggen een aantal locaties in het watertype Algemeen polderwater waarvan de waterkwaliteit in 1996 is verbeterd. Nabij Heiloo liggen een aantal locaties met de functie natuur waarvan de waterkwaliteit in 1996 ten opzichte van voorgaande jaren is verslechterd. In het watertype polderwater onder invloed van zoete kwel ligt een locatie waarvan de waterkwaliteit gedurende de drie jaren is verslechterd van „voldoet‟ tot „twee niveaus te laag‟.
Tabel 5-5
Parameters die bepalend zijn geweest voor het eindoordeel SENDbeoordeling in 1996 Algemeen polderwater
Aantal monsterpunten dat niet voldoet GELEID Mg NA K CL SO4 NH4 N NO3 N PO4_P
Binnenduinrand Licht brakke Polderwater oiv wateren polderwateren zoete kwel 55 23 10 15
71% 13% 91%
22% 30% 26% 57% 26% 13% 83% 43% 87%
70% 40% 50% 0% 70% 0% 50% 10% 30%
0% 0% 0% 13% 0% 60% 13% 13% 53%
55
Locatie 442001: Voor krooshek gemaal 'Westwouderpolder'
Resultaat van beoordelingen 442001: Voor krooshek gemaal 'Westwouderpolder'.
Jaar: 1996 Functie:Natuur
K.W.F.: 7,4
Soort water: Veensloot
Watertype:Algemeen Polderwater SEND: klasse 4
Stikstof
Zuurstof
Ammoniak
-
-
+
-
56
+
+
Sulfaat
Fosfor
+
Chloride
Chlorofyl
+
Colibacteriën Zuurgraad
Zicht
Normtoetsing E.N.W.
-
-
Ecologisch profiel Brak karakter Zuur karakter Beheer Saprobie Trofie Variant eigen karakter
3 3 2 4 3 2
6 SAMENVATTING EN CONCLUSIES Dit rapport bevat de resultaten van het waterkwaliteitsonderzoek van het oppervlaktewater in het beheergebied Het Lange Rond in 1996. Deze resultaten hebben betrekking tot het onderzoek in de polder- en boezemwateren dat het Hoogheemraadschap van Uitwaterende Sluizen in Hollands Noorderkwartier elk jaar verricht in een deel van haar beheergebied. Over het onderzoek wordt jaarlijks gerapporteerd. In 1996 is de oppervlaktewaterkwaliteit van wateren in het beheergebied van waterschap Het Lange Rond zowel fysisch/chemisch als biologisch onderzocht. Voorgaande onderzoeken in Het Lange Rond waren in de perioden 1990-1991 en 19921993. In deze rapportage zijn waar mogelijk de resultaten van 1996 vergeleken met de resultaten uit de eerdere onderzoeken. De meetresultaten van 1996 zijn getoetst met 4 methoden: normtoetsing aan de grenswaarden ENW (voorheen AMK; algemene milieukwaliteit); toetsing met KWF-index (waterkwaliteitsindex Kennemerland en West-Friesland); ecologische beoordelingsmethoden van STOWA voor meren en plassen, stromende wateren en sloten; ecologische beoordeling op basis van SEND (Specifiek ecologische normdoelstellingen). Het onderzoek is uitgevoerd met het doel de toestand van de oppervlaktewateren te beschrijven. Enerzijds wordt de vinger aan de pols gehouden door te toetsen aan de geldende normen. Anderzijds wordt, door vergelijking met voorgaand onderzoek uit de periode 1990-1993, gelet op veranderingen in tijd en/of in plaats van de toestand van het oppervlaktewater in Het Lange Rond. Een belangrijk kenmerk van het beheergebied van Het Lange Rond is de diversiteit. Dit is niet alleen terug te vinden in het landschap maar ook in het oppervlaktewater. Er komen regionaal onderscheiden tien watertypen voor en vier waterhuishoudkundige functies. Daarbinnen gaat het om de landelijk onderscheiden watertypen stromende wateren, meren en plassen en sloten. Resultaten normtoetsing aan grenswaarden ENW Met de toetsing aan de ENW grenswaarden is het water beoordeeld voor de thema´s „eutrofiëring‟, saprobiëring/zuurstofhuishouding‟ en „zouten‟. Voor deze thema´s is voor alle drie de onderzoeksjaren bepaald welk deel van de beoordeelde locaties voldoet aan de grenswaarden. In 1996 voldeden op ongeveer tweederde van de onderzochte locaties in het Lange Rond het water niet aan de grenswaarden voor zuurstof, ammoniak, de nutriënten stikstof en fosfor en de zouten sulfaat en chloride. Het aantal locaties waar aan de grenswaarden voor zuurstof en ammoniak voldaan wordt is gedurende de drie onderzoeksjaren afgenomen. Wateren met de functie "agrarisch met nevenfunctie natuur" voldoen, in vergelijking tot de andere functies, vaker niet aan de grenswaarden voor stikstof en zuurstof. De locaties die beter scoren voor zouten liggen voornamelijk aan de rand van het duingebied en worden beïnvloed door zoet water afkomstig uit de duinen. Van de watertypen "Binnenduinrandwateren" en "Polderwater onder invloed van zoete kwel" voldoen de meeste locaties niet aan de norm. Deze beide watertypen behoren echter tot de zoete wateren en zouden aan de ENW norm moeten voldoen. Toetsingsresultaten oppervlaktewater KWF-index De KWF-index richt zich op de zuurstofhuishouding van het water, het gehalte aan ammoniumstikstof en het gehalte aan fosfor. Na de initiële verbetering van de zuurstofhuishouding in 1993 laat de index zien dat de zuurstofhuishouding in 1996 weer is verslechterd. De verslechtering van de zuurstofhuishouding in 1996 komt ook tot uiting in de ENW-toetsing, de initiële verbetering in 1993 komt echter niet tot uiting bij de ENWtoetsing. Ook de verbetering met betrekking tot het gehalte aan totaal fosfor die de KWFindex aangeeft komt niet tot uiting in de ENW-toetsing. Noch de ENW-toetsing noch de KWF-index houden rekening met het watertype en/of de toegekende waterhuishoudkundige functie van een water. Hierdoor laten deze twee
57
Locatie 277927: Duinrel tijdverdrijfslaan; stroomafwaarts van nr. 10 N.zijde weg
58
beoordelingsmethoden voor bijvoorbeeld de zouten een minder genuanceerd beeld zien van de waterkwaliteit. Een overschrijding van de norm voor zouten in de brakke en zoute watertypen is wenselijk terwijl dit bij de ENW- en KWF-beoordelingen niet als positief wordt beschouwd. De beoordelingen volgens STOWA en SEND houden wel rekening met het watertype en de functie van een water. Met behulp van deze beoordelingsmethoden kan inzicht worden verkregen in de waterkwaliteit van de locaties behorend tot hetzelfde watertype (bijv. Binnenduinrandwater), wateren met dezelfde functie (bijv. agrarisch) en het type water (bijv. stromende wateren). Toetsingsresultaten ecologische beoordeling STOWA In het Lange Rond komen de watertypen meren en plassen, stromende wateren en sloten voor, die met het bijbehorende ecologisch beoordelingssysteem van STOWA zijn getoetst. Meren en plassen De STOWA-beoordeling voor meren en plassen laat zien dat de waterkwaliteit van de meren en plassen in Het Lange Rond nog te wensen overlaat. Hierbij moet worden opgemerkt dat de eindscore voor de meeste locaties bepaald wordt door de lage score voor vegetatie. In de meren en plassen komt wel vegetatie voor maar die wordt voor het merendeel niet meegenomen in de STOWA-beoordelingssystematiek. De groei van algen wordt onder andere bepaald door de hoeveelheid en de verhouding van de nutriënten (stikstof en fosfor) in het water. Komt een van deze stoffen beperkt voor dan bepaald deze stof de groeisnelheid van algen. Men spreekt dan van een limiterende stof. In bijna alle meren en plassen is stikstof mogelijk de limiterende factor. Fosfor was daarentegen niet limiterend, zoals ook al is aangetoond bij de ENW toetsing en KWF-index. De twee plassen die het middelste en hoogste niveau scoren hebben beide de functie natuur. Binnen de functie natuur komen echter ook locaties voor die het „beneden-laagste niveau‟ scoren. De locatie met de score „hoogste niveau‟ valt onder het watertype kalkrijke duinwateren en de locatie die het „middelste niveau‟ scoort valt binnen het watertype algemeen polderwater. Stromende wateren De stromende wateren in Het Lange Rond, de zogenaamde duinrellen, vallen niet direct onder een van de typologische varianten die worden onderscheiden in het STOWAbeoordelingssysteem. Kijkend naar de beschrijving van de beken die wordt gegeven bij het STOWA-systeem is besloten de duinrellen te beoordelen als bovenlopen van laaglandbeken. De stromende wateren scoren over het algemeen zien niet goed. Met name voor stroming en substraat is het ecologische niveau laag. Voor saprobie en trofie wordt gemiddeld het middelste kwaliteitsniveau gehaald. Wateren met de functie natuur scoren gemiddeld hoger dan de wateren met een ander functie. Sloten Bij sloten is het vooral de karakteristiek beheer die slecht scoort. Deze slechte score wordt voor een groot deel bepaald door een lage abundantie en lage soortenrijkdom van oeverplanten. Het bijna niet voorkomen van oeverplanten kan veroorzaakt worden door het schonen van sloten of een steile helling van de oevers, waardoor de planten geen plaats of kans krijgen zich te vestigen. Ook de karakteristieken variant-eigen karakter en trofie scoren slecht. Bij variant-eigen karakter wordt gekeken in hoeverre de sloot voldoet aan het toegekende sloottype. De karakteristiek trofie wijst op eutrofiëring. Voor de karakteristieken brakkarakter, zuurkarakter, saprobie en toxiciteit wordt op de meeste locaties goed gescoord. Wanneer er rekening wordt gehouden met het vereiste kwaliteitsniveau dan scoren bijna 80% van de locaties voor de karakteristieken beheer, structuur, trofie en variant-eigen karakter één of meer niveaus beneden het vereiste niveau. Sloten met de functie natuur scoren vaker drie tot vier niveaus beneden het vereiste niveau dan sloten met andere functies. Dit komt met name door de hogere eisen die gesteld worden aan wateren met de functie natuur.
59
Daphnia magna
Senecio aquaticus
60
Toetsingsresultaten ecologische beoordeling SEND (specifiek ecologische normdoelstellingen Noord-Holland) Bij de SEND-beoordeling scoren relatief veel locaties van het watertype “Algemeen polderwater” goed. Voor dit watertype worden echter geen onderscheidende grenzen aangegeven voor de verschillende functies. Dit houdt in dat het water of wel of niet aan de grenswaarden voldoet. Het onderscheiden van grenswaarden voor de verschillende functies wordt wel gedaan voor de overige watertypen; de locaties in deze watertypen scoren over het algemeen slecht. Van de vijf locaties die beter scoren dan „slecht‟ liggen er vier in het watertype “Binnenduinrandwater”. Het eindoordeel wordt niet alleen bepaald door nutriënten maar ook door andere parameters zoals zouten. Zo is bijvoorbeeld bij “Polderwater onder invloed van zoete kwel” bij 60% van de locaties sulfaat bepalend geweest bij het eindoordeel. Het is de vraag of door middel van maatregelen de parameters zoals sulfaat verbeterd kunnen worden zodat ze voldoen aan de normen die in de SEND-systematiek worden gehanteerd. Aandachtspunten Uit dit onderzoek zijn een aantal punten naar voren gekomen, waarop in de komende tijd de aandacht gericht kan worden om de waterkwaliteit in het beheergebied van Het Lange Rond te verbeteren. De waterkwaliteit in Het Lange Rond laat voor de meeste locaties nog te wensen over. Dit blijkt uit de resultaten van elk van de vier toegepaste beoordelingmethoden. De nutriënten en dan speciaal fosfor zijn nog een probleem in de meeste wateren. Er zijn wel enige aanwijzingen (onder andere op basis van KWF) dat de concentratie van fosfor op een aantal locaties afneemt. Bij sloten is vooral inrichting en beheer een aandachtspunt waarmee de waterkwaliteit verbeterd kan worden. Een mogelijke oplossing hiervoor is een ander schoningsregime toe te passen, welke de structuur van de oever en watervegetatie meer intact laat. Bij de meren en plassen kan wanneer een lagere stikstofconcentratie bereikt kan worden de zichtdiepte verbeteren, wat onder meer de waterplantenvegetatie ten goede komt.
61
62
LITERATUUR CUWVO (1989). Ecologische normdoelstellingen voor de Nederlandse oppervlaktewateren. Coördinatiecommissie Uitvoering Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren, nota nr. 267, 's-Gravenhage. Hoogheemraadschap van de Uitwaterende Sluizen in Kennemerland en Westfriesland (1992). Kwaliteit van water, bodem en oevers in het waterschap Het Lange Rond 1990-1991, 65 pp. + bijlagen Min. V&W (1976). Indicatief meerjarenprogramma water 1975-1979. Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Staatsuitgeverij, 's-Gravenhage. Min. V&W (1981). Indicatief meerjarenprogramma water 1980-1984. Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Staatsuitgeverij, 's-Gravenhage. Min. V&W (1986). Indicatief meerjarenprogramma water 1985-1989. Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Staatsuitgeverij, 's-Gravenhage. Min. V&W (1989). Derde nota waterhuishouding: Water voor nu en later. Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Staatsuitgeverij, 's-Gravenhage. STOWA (1992). Ecologische beoordeling en beheer van oppervlaktewater. Beoordelingssysteem voor stromende wateren op basis van macrofauna. Uitgave Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer, No. 92-07, Utrecht. STOWA (1993a). Ecologische beoordeling en beheer van oppervlaktewater. Beoordelingssysteem voor sloten op basis van macrofyten, macrofauna en epifytische diatomeeën. Uitgave Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer, No. 93-14, Utrecht. STOWA (1993b). Ecologische beoordeling en beheer van oppervlaktewater. Beoordelingssysteem voor meren en plassen op basis van vegetatie en fytoplankton. Uitgave Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer, No. 93-16, Utrecht. STOWA (1994a). Ecologische beoordeling en beheer van oppervlaktewater. Beoordelingssysteem voor zand-, grind- en kleigaten op basis van fyto- en zoöplankton, macrofyten en epifytische diatomeeën. Uitgave Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer, No. 94-18, Utrecht. STOWA (1994b). Ecologische beoordeling en beheer van oppervlaktewater. Beoordelingssysteem voor kanalen op basis van macrofyten, macrofauna, epifytische diatomeeën en fytoplankton. Uitgave Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer, No. 94-01, Utrecht. Stuurgroep WBP2 (1999). e 2 Waterbeheersplan van de waterschappen in het Hollands Noorderkwartier 2000-2001. e Concept Voorontwerp 2 waterbeheersplan Versie nr.4, 134 pp. + bijlagen. Waterschap Het Lange Rond (1992). Ontwerp Waterbeheersplan Het Lange Rond. Algemeen deel, 59 pp. + bijlagen. Waterschap Het Lange Rond (1992). Ontwerp Waterbeheersplan Het Lange Rond. Regionaal deel, 169 pp.
63
DEFINITIES VAN BEGRIPPEN Ecologie
het onderdeel van de biologie dat betrekkingen tussen organismen en hun omgeving bestudeert.
STOWA
Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer.
Karakteristiek
Beschrijving van de mater waarin een ecosysteem beïnvloed wordt door een bepaalde factor.
Ecologisch profiel
Het samenvattend overzicht van de beoordeling dat grafisch gepresenteerd wordt.
Eutrofiëring
verrijking van een ecosysteem meststoffen) (karakteristiek trofie)
Saprobiëring
verrijking van een ecosysteem met organisch materiaal (karakteristiek saprobie)
Verzilting
verrijking van een zoet ecosysteem met zouten
Verzoeting
verstoring van een brak ecosysteem met de inbreng van zoet water (karakteristiek brakkarakter)
Verzuring
verstoring oorspronkelijke alkaliniteit door verrijking met zuur
Alkalisering
verstoring oorspronkelijke alkaliniteit door verrijking met basen (karakteristiek zuurkarakter)
Bestrijdingsmiddelen
verrijking met bestrijdingsmiddelen (karakteristiek toxiciteit, voor sloten)
Waterkwantiteit
aard van het water en het waterregiem in de sloot (karakteristieken permanentie en waterchemie, voor sloten)
Inrichting
factoren die ingrijpen op de ruimtelijke structuur van het slootecosysteem (karakteristiek structuur, voor sloten karakteristiek habitatdiversiteit voor zand-, grind- en kleigaten)
Typologisch aspect
typologische aspecten zoals geologische ondergrond (karakteristiek variant-eigen karakter, voor sloten)
64
met
voedingsstoffen
Lijst van bijlagen
De bijlagen zijn apart verkrijgbaar in de vorm van bestanden Bijlage I. Bijlage II. Bijlage III. Bijlage IV. Bijlage V. Bijlage VI.
Lijst van locaties in Het Lange Rond Resultaten van de toetsing aan ENW-grenswaarden oppervlaktewateren Het Lange Rond (incl. figuren) KWF-indices oppervlaktewateren Het Lange Rond (incl. figuren) Ecologische kwaliteit oppervlaktewateren Het Lange Rond 1996 volgens STOWA beoordelingsmethodiek (incl. figuren) Resultaten van de toetsing aan de SEND normen Meetwaarden
65