Kwaliteit Betrokkenheid Ambitie
Beleidsplan
2011-2015 1
Stichting KBA Nw West Teilingen 1, 1082 JP Amsterdam (t) 020-6182572 (w) www.stkba.nl
TALENT TOT LEVEN BRENGEN
de brede buurtschool: goed voor elkaar!
11-10-11 10:47
barbaraschool_cover.indd 1
1
2
1
koggeschip_cover.indd 1
11-10-11 11:14
Henricus_cover.indd 1
JdD_cover.indd 1
11-10-11 11:22
Augustinus_cover.indd 1
11-10-11 11:32
Springplank_cover.indd 1
11-10-11 11:37
de school met een sportief profiel
de school die er staat!
1
11-10-11 10:44
meer dan een school! 1
11-10-11 11:18
daar voel je je thuis!
de school die er kleur in brengt! elout_cover.indd 1
Brede school voor jong talent!
1
1
Ark_cover.indd 1
1
1 11-10-11 11:39
Inhoud
1. De stichting KBA Nw West ...............................................................................................
4
2. Inleiding en leeswijzer ....................................................................................................
5
3. Identiteit ...........................................................................................................................
6
4. Context .............................................................................................................................
9
5. Visie en doelen ................................................................................................................. 12 6 Ontwikkelingen binnen de stichting KBA Nw West ...................................................... 14 7 Ontwikkeling binnen het Breed Bestuurljk Overleg Amsterdam ............................... 28 8. Doelen en activiteiten in de komende beleidsperiode ................................................. 35 9. Relatie met andere beleidsstukken ............................................................................... 45
3
De stichting KBA Nw West KBA: kwaliteit, betrokkenheid, ambitie. KBA scholen geven onderwijs van goede kwaliteit. De medewerkers in onze scholen hebben hoge verwachtingen van leerlingen en er wordt het maximale uit kinderen gehaald. KBA scholen zijn betrokken bij de leefomgeving waarin onze leerlingen opgroeien. De medewerkers in onze scholen zijn betrokken bij de leerlingen en hun ouders en betrokken op elkaar. Tegelijkertijd vragen wij ook betrokkenheid van leerlingen en ouders. Ouders zijn voor ons volwaardige partners. KBA scholen zijn scholen met ambitie. De ambitie om blijvend het beste onderwijs te verzorgen en zich continue te blijven ontwikkelen.
4
1
Inleiding en leeswijzer
2
In dit beleidsplan vertellen wij wat onze missie en visie is, welke doelen wij de komende periode willen verwezenlijken en hoe wij dit gaan doen. In dit beleidsplan beschrijven wij dit op hoofdlijnen, de uitwerking in concrete stappen gebeurt in de jaarplannen van de scholen en van de beleidsmedewerkers. Tevens geven wij in dit beleidsplan aan met welke zaken wij in de afgelopen periode bezig zijn geweest. Welke doelen zijn gehaald? Welke resultaten? In hoofdstuk 3 beschrijven wij hoe wij onze identiteit gestalte willen geven. Voor scholen zijn de vastgestelde statements richtinggevend voor de uitwerking van het eigen beleid. In hoofdstuk 4 geven wij globaal aan met welke context wij bij de uitvoering van ons beleid te maken hebben. Het zal duidelijk zijn dat een en ander van grote invloed kan zijn. In hoofdstuk 5 beschrijven wij de geactualiseerde doelen van de stichting, Dat doen we kernachtig in 10 richtinggevende uitspraken. Hoofdstuk 6 We kijken terug op de afgelopen periode. Dit doen wij o.a. aan de hand van de doelen uit het vorige beleidsplan. Verder beschrijven wij een aantal actuele ontwikkelingen en besteden wij aandacht aan ons kwaliteitsbeleid. In hoofdstuk 7 gaan we in op de ontwikkelingen binnen het Breed Bestuurlijk Overleg (BBO) in Amsterdam. We geven onder andere aan welke doelen wij met elkaar in Amsterdam geformuleerd hebben. Doelen waaraan ook de Stichting KBA Nw West zich wil conformeren. In hoofdstuk 8 werken wij onze doelen voor de komende jaren uit in 8 onderwerpen. Hoofdstuk 9 geeft een beknopt overzicht van onze andere beleidsstukken die in relatie met het strategisch beleid een belangrijke rol spelen. Voor de volledigheid verwijzen wij graag naar het Bestuursverslag dat wij jaarlijks opstellen samen met de Jaarrekening. Dit bestuursverslag heeft steeds betrekking op een kalenderjaar. Verder geven de jaarlijkse schoolgidsen van onze scholen inzicht in de resultaten en de ontwikkelingen van de betreffende scholen.
5
Identiteit De stichting KBA Nw West is een stichting met een verbrede identiteit. Naast katholieke scholen vallen ook een protestants-christelijke school en een interconfessionele (oecumenische) school onder ons bestuur. Vanuit een breed gedragen visie werken wij aan goed bijzonder onderwijs voor al onze leerlingen. Vanuit de gedachte "heb uw naaste lief gelijk uzelf" is één van de doelen van de stichting KBA: “Kinderen hebben respect voor elkaars leefwijze en levensbeschouwing en voor normen en waarden als tolerantie en solidariteit.” Op onze scholen is sprake van een ontmoeting waar er van en met elkaar geleerd wordt. Waar de kinderen zich kunnen ontwikkelen tot levenslustige kinderen die vertrouwen hebben in de toekomst, die geloven dat het de moeite waard is je in te zetten voor een betere, leefbare wereld. Nadat er in het schooljaar 2003-2004 door de werkgroep Identiteit concrete, ‘identiteitsgevoelige’ kwesties bediscussieerd zijn, is er een lijst met ‘statements’ opgesteld, uitvoerig besproken met alle betrokkenen en uiteindelijk vastgesteld. De Visietekst en de statements zijn in 2007 geactualiseerd. Deze statements hebben betrekking op de identiteit van de stichting als geheel. Een verbijzondering kan of moet plaatsvinden op het niveau van de afzonderlijke scholen.
Statements 1.
De scholen van de Stichting KBA Nieuw West zijn christelijke scholen. Dat kunnen katholieke, protestants-christelijke of interconfessionele (oecumenische) scholen zijn.
2.
De christelijke identiteit van onze scholen verstaan wij breed, dat wil zeggen dat we christelijke identiteit betrekking laten hebben op expliciet godsdienstige kwesties, maar dat het ook betrekking heeft op het geheel van levensbeschouwelijke pedagogische, onderwijskundige, en organisatorische kenmerken van onze scholen.
3.
De identiteit van onze scholen is voortdurend in beweging, onder invloed van een groot aantal omgevingsfactoren. De Bijbelse verhalen van het Oude en Nieuwe Testament en verhalen uit de traditie zijn met regelmaat op onze scholen aan de orde. Ze dagen ons uit voortdurend nieuwe interpretaties en betekenissen te zoeken en verbindingen te leggen met andere religies.
4.
Onze medewerkers onderschrijven de identiteit van de school. Wij verwachten bij onze medewerkers een respectvolle houding tegenover de christelijke traditie. Tevens verwachten wij dat zij over een basiskennis (kunnen) beschikken van waar het in deze traditie om draait. Het klimaat op onze scholen is zodanig dat met elkaar spreken over levensbeschouwelijke achtergronden als belangrijk en normaal ervaren wordt.
6
3
5.
Onze leerkrachten willen op basis van respect en met begrip met collega’s, leerlingen en ouders in gesprek gaan over de wijze waarop men in het leven staat.
6.
De directeur van een school stelt samen met het team vast hoe zaken met betrekking tot de identiteit van de school aan de orde komen in teamvergaderingen, bouwvergaderingen en in individuele gespekken.
7.
Op al onze scholen worden christelijke vieringen vormgegeven.
8.
Op onze scholen wordt planmatig vormgegeven aan de zogeheten smalle en brede identiteit. Hierbij wordt recht gedaan aan de verschillende achtergronden van onze leerlingen. Er is daarbij aandacht voor de ontwikkeling van sociale competenties, voor de bevordering van sociale integratie en actief burgerschap. Op welke wijze de structuur wordt aangebracht kan per school verschillen.
9.
We verwachten van ouders dat zij de levensbeschouwelijke identiteit van de school en de visie van de school daarop respecteren.
10. Alle scholen maken gebruik van het aanbod en de inzet vanuit Arkade / Cilon (het centrum voor identiteit en levensbeschouwing in het onderwijs). Er is, veelal met ondersteuning vanuit Arkade/Cilon ook aandacht voor vieringen uit andere godsdienstige tradities. 11. Binnen onze scholen is er een grote verscheidenheid aan opvattingen en levensbeschouwingen te vinden. Alle leerlingen, met welke achtergrond dan ook, zijn welkom en we beschouwen deze verscheidenheid als een grote rijkdom. De zo ontstane mogelijkheid met en van elkaar te leren vinden wij bijzonder waardevol en willen wij graag behouden.
Uitvoering en ondersteuning Binnen de Stichting KBA Nw West kennen wij de functie Identiteitsbegeleider. Het betreft hier een medewerker die vanuit zijn/haar specifieke deskundigheid scholen ondersteunt bij het vormgeven van de levensbeschouwelijke identiteit in brede zin. De afgelopen jaren is deze functie vanuit de Stichting KBA bovenschools ingezet voor 4 dagen per week waarbij de identiteitsbegeleider het bureau van Arkade/Cilon als thuisbasis beschouwde. In de afgelopen jaren is de rol van de begeleider veranderd, mede als gevolg van veranderende inzichten op het gebied van identiteitsbegeleiding en het veranderen van de leerling-populatie op de scholen. De rol van de schoolleiding en de rol van de groepsleerkrachten zijn ook mee veranderd. Waar voorheen het accent meer lag op de smalle identiteit (wat meer religieus en kerkelijk ingekleurde levensbeschouwelijke vorming), is dit steeds meer verschoven naar het vormgeven van de brede identiteit. Hierbij is de aandacht voor sociale competenties, burgerschapsvorming en respectvol omgaan met andere religies veel belangrijker geworden.
7
De laatste tijd gaat er ook veel expliciete aandacht maar het omgaan met en het tegengaan van discriminatie (waaronder ook discriminatie van homo’s) Onze scholen hebben onze huidige identiteitsbegeleider, die in 2012 met pensioen gaat, zeer gewaardeerd. Wat wij graag willen terugzien binnen de begeleiding in de komende jaren is o.a.: Q
goede lessen aan de hand van de leskisten (levensbeschouwingen)
Q
inzet op betrokkenheid van ouders bij de levensbeschouwelijke vorming
Q
adequate begeleiding in crisissituaties (bijv. sterfgevallen, ernstige conflicten, klachten, etc.)
Q
begeleiding van individuele leerkrachten bij voorbereiding en uitvoering van lessen en/of projecten
Q
het ondersteunen bij het maken van keuzes waar het methodes en materialen betreft
Q
het optreden als contactpersoon voor diverse scholen (in het kader van de Klachtenregeling)
Voor de nieuwe medewerker zijn minder uren per week beschikbaar. In overleg met de schooldirecties en de directeur van Arkade/Cilon zullen wij een Profielschets opstellen ten behoeve van de werving van een nieuwe identiteitsbegeleider. Een en ander zal uiterlijk in februari 2012 gereed zijn zodat we de werving bijtijds kunnen beginnen.
8
Context
4
De KBA Nw West scholen zijn Amsterdamse scholen en werken dus binnen een grootstedelijke context. De stichting en de scholen hebben te maken met de volgende politiek/bestuurlijke ontwikkelingen, landelijk en lokaal beleid en maatschappelijke trends.
Landelijk en lokaal Q
Wettelijke voorschriften voor goed onderwijs en (codes voor) goed bestuur. Schoolbesturen moeten hun handelen verantwoorden. Centraal staan voldoende onderwijsopbrengsten en een goede kwaliteitszorg van iedere school. Zorgplicht goed bestuur: een scheiding van bestuur en intern toezicht, integer en doelmatig bestuur, stimuleren van en ruimte voor de ontwikkeling van de leerkracht en een goede verantwoording naar ouders en de omgeving van de school.
Q
Passend Onderwijs: de nieuwe regering heeft nogal wat wijzigingen en bezuinigingen voorgesteld. Een en ander betekent een nog grotere verantwoordelijkheid bij de basisschool en bij de besturen. Regionaal moeten er sluitende afspraken zijn. Per school zal duidelijk moeten zijn wat het zorgprofiel is
Q
De onderwijsinspectie: het schoolbestuur is het eerste aanspreekpunt van de inspectie. De onderwijsinspectie voert jaarlijks een risicoanalyse uit per school.
Q
De Rijksoverheid zet in het basisonderwijs in op meer opbrengstgericht werken. De overheid legt de nadruk op het verbeteren van de basisvaardigheden taal en rekenen. Er worden referentieniveaus ingevoerd voor taal en rekenen.
Q
De Wet OKE wordt ingevoerd. Deze stelt hoge eisen aan de kwaliteit van de VVE.
Q
Er zijn concrete plannen om te gaan werken met een verplichte eindtoets voor het primair onderwijs.
Q
“Jong Amsterdam 2” is de nieuwe Lokale educatieve agenda. Binnen ons beleid blijven we dicht bij de doelen die in de LEA staan aangegeven.
Q
De ontwikkeling van brede scholen gaat onverminderd voort. De bijkomende problematiek van bekostiging, beheer en exploitatie vraagt veel overleg met diverse partners. In Amsterdam is inmiddels een Kadernotitie Brede School verschenen. Deze is richtinggevend voor de verdere ontwikkelingen.
9
Maatschappelijk Q
Er is nog steeds sprake van een tweedeling tussen kansrijken en kansarmen in Amsterdam. Tegengaan van segregatie, onder meer door uitwerking van het aangepaste Convenant Kleurrijke scholen vraagt veel aandacht. Dit ondanks het gegeven dat de Minister niet meer wil inzetten op het bestrijden van segregatie.
Q
Bijna 3 op de 10 kinderen in Amsterdam groeit op in armoede.
Q
22 % van de jongeren in Amsterdam heeft overgewicht.
Q
Meer jongeren dan in de rest van Nederland hebben contact met Jeugdzorg
Q
Jeugdzorg kan niet voldoende en niet adequaat ingaan op de problematiek die met name vanuit de scholen op hen afkomt.
Q
Het blijft moeilijk om ouders te werven voor diverse werkzaamheden in de school.
Q
Steeds meer leerlingen komen uit gezinnen waar beide ouders werken. Hierdoor stijgt de vraag naar kinderopvang.
Q
In Nieuw West (Geuzenveld / Slotermeer; Osdorp, Slotervaart) zijn en worden veel woningen gesloopt en is de nieuwbouw gericht op een gemengde bevolkingssamenstelling. De sloop leidt er toe dat bewoners vertrekken en het leerlingenaantal op een aantal van de KBA scholen krimpt. Na nieuwbouw zal het aantal leerlingen weer toenemen en naar verwachting zal de populatie van samenstelling veranderen. Helaas staan sommige nieuwbouwprojecten onder invloed van de recessie stil of er is sprake van ernstige vertraging.
10
Personeel Q
De herziening van de gewichtenregeling heeft geleid tot een vermindering van de personele bekostiging en daardoor dus tot het inzetten van minder personeel.
Q
Het wegvallen van de middelen voor Bestuur en Management (ongeveer 100.000 euro) heeft ook geleid tot minder personeel.
Q
Er is nog steeds sprake van een tekort aan personeel dat ingezet kan worden voor vervanging.
Q
Het te verwachten tekort aan goed gekwalificeerde leerkrachten, interne begeleiders en directeuren leidt in stedelijk verband tot passende maatregelen: kweekvijvers, scholingstrajecten, coaching.
Q
De invoering van de zogeheten Functiemix (onderdeel van Leerkracht van Nederland) biedt mogelijkheden, maar kan ook tot problemen leiden.
Q
De Lerarenbeurs biedt mogelijkheden voor verdere professionalisering van het personeel.
Q
We zijn met de gezamenlijke schoolbesturen bezig met het opzetten van een Amsterdams register, dat moet leiden tot een verdere verhoging van de kwaliteit van leerkrachten
Q
Er is sprake van een vergrijzing van directeuren, interne begeleiders en medewerkers op het bestuurskantoor. Vergrijzing leidt tot vertrek van mensen. Daartoe zijn gerichte maatregelen in de komende beleidsperiode noodzakelijk.
11
Visie en doelen In het Beleidskader uit 2002(*) staan de globale doelen van de stichting omschreven:
“Doelen: Het onder het bestuur ressorterende onderwijs is, overeenkomstig de wet en het eigen beleid, gericht op het volgende resultaat: 1. De leerlingen beschikken over kennis en vaardigheden die hen toegang geven tot het vervolgonderwijs, aansluitend bij algemeen erkende eindtermen, alsmede over de kennis en vaardigheid om hun weg te vinden in de maatschappij.. 2. Zij beschikken naast deze kennis en vaardigheden over sociale, motorische, culturele en creatieve vaardigheden, en zijn blij met wat zij hebben geleerd en gedaan, dit alles in een evenwichtige mix 3. In alle gevallen staat voorop dat elk kind zijn aard en aanleg ten volle ontplooit, 4. .Kinderen hebben respect voor elkaars leefwijze en levensbeschouwing, en voor normen en waarden als tolerantie en solidariteit. Leerlingen kunnen zijn alle kinderen uit Amsterdam die wettelijk toelaatbaar zijn tot het onder dit bevoegd gezag staande primair onderwijs, ongeacht hun levensbeschouwelijke achtergrond. Hun ouders respecteren de identiteit en de daaruit voortvloeiende schoolregels. “
(*) Het Beleidskader uit 2002 beschrijft het bestuurlijk functioneren van de Stichting KBA Nw West op basis van de besturingsfilosofie van Carver (Policy Governance).
12
5
Op basis van deze doelen en kijkend naar de actualiteit formuleren wij de volgende 10 richtinggevende uitspraken : 1.
Wij gaan sturen op het verhogen van opbrengsten en geven expliciet blijk dat wij hoge verwachtingen hebben van kinderen.
2.
Wij werken er aan dat onze medewerkers maximaal toegerust zijn voor het uitoefenen van hun taak.
3.
Wij richten ons er op dat kinderen respect hebben voor elkaars leefwijze en levensbeschouwing, en voor normen en waarden als tolerantie en solidariteit.
4.
Wij betrekken ouders als volwaardige partners bij het werken aan onze kwaliteitsscholen.
5.
Wij zorgen ervoor dat ieder kind zich welkom voelt binnen de scholen van KBA.
6.
Wij werken aan optimale taalresultaten.
7.
Wij dragen zorg voor aantrekkelijke, goed onderhouden gebouwen, waardoor er sprake is van een frisse en uitdagende leer- en leefomgeving.
8.
Wij creëren een sociaal veilige omgeving voor kinderen en medewerkers.
9.
Wij zorgen er voor dat onze stichting en onze scholen financieel gezond zijn en blijven.
10. Wij houden ons aan afspraken, zoals we dat ook van de kinderen en ouders verwachten. Bovenstaande richtinggevende uitspraken zullen in de komende jaren de basis vormen voor de jaarlijkse kwaliteitsmonitor. Deze monitor is leidend binnen de voortgangsgesprekken vanuit de stichting met de directies en binnen de Jaarverslagen per school.
13
Ontwikkelingen binnen de stichting KBA Nw West A1. Terugblik Beleidsthema's periode 2008 – 2011 In de achter ons liggende periode werkten wij vanuit 5 beleidsthema’s. Binnen deze thema’s beschreven wij speerpunten voor beleid. Onderstaand geven wij aan: Q
wat is er gerealiseerd, wat is afgerond (cursief )
Q
wat nemen we nog mee naar de beleidsperiode 2011 – 2015 (onderstreept) (reden: niet gehaald, niet afgerond of blijvend belangrijk)
1. Onderwijs en identiteit Prioriteit 1 : Opbrengstgericht werken en kwaliteitsbeleid Indicatoren Q KBA scholen presteren boven het landelijke gemiddelde op de toetsen uit het LVS vergeleken
met scholen in dezelfde schoolscoregroep. Q KBA-scholen streven naar een CITO-eindscore die ligt op het landelijke gemiddelde Q Alle KBA scholen gaan adequaat om met het leerlingvolgsysteem Q De schooldirecteuren en IB’ers zijn geschoold in het evalueren en analyseren van leerling-
resultaten op individueel en groepsniveau en sturen op het verhogen van leerling-resultaten. Q Elke KBA school heeft per leerjaar normen vastgesteld voor wat zij per leerjaar voor opbreng-
sten verwachten en maakt een analyse van de verklaringen voor (goede) leerresultaten. Q Elke school gebruikt de “Onderwijscockpit” om te sturen op de ontwikkeling van de kwaliteit. Q In de bouwvergaderingen ligt de nadruk op de kwaliteit van het onderwijsleerproces. Q Op elke KBA school wordt alle methodegebonden software optimaal gebruikt. Elke medewerker
beschikt over die ICT-vaardigheden en – kennis die voor het uitoefenen van de functie wenselijk zijn. Prioriteit 2 : Talentontwikkeling van leerlingen Indicatoren Q Cultuureducatie maakt onderdeel uit van het schoolplan en elke school heeft een aanbod voor cul-
tuureducatie. Met samenwerkingspartners wordt een breed aanbod van naschoolse activiteiten gerealiseerd. Q Scholen stellen een cultuureducatiebeleid vast.
14
6
1. Onderwijs en identiteit Prioriteit 3 : Goede zorg en begeleiding Indicatoren Q Op elke school is de vastgestelde WSNS-standaard met betrekking tot de leerlingenzorg gereali-
seerd. Q Elke KBA school heeft haar zorgprofiel duidelijk beschreven. Q De uitstroom naar het LWOO/PRO is op elke KBA school minder dan 20%. Q Elke school heeft een zorgplan (of een zorgparagraaf binnen het Schoolontwikkelplan) waarin de
leerlingenzorg is beschreven, waarbij aandacht is voor de voorbereiding van Passend Onderwijs. Q Er wordt (waar nodig) gewerkt met individuele leerlijnen op grond van capaciteitenonderzoek met
ontwikkelingsperspectief, doelen en evaluatie. Q Er wordt gewerkt met kortdurende remedial teaching (RT) waarbij leerlingen zo snel mogelijk weer
op de methodelijn komen. Q Voor elke leerling is er een goed dossier.
Prioriteit 4 : Taalsterke scholen Indicatoren Q Elke school werkt aan taalbeleid op basis van het bovenschools format voor taalbeleid. Q Elke school heeft een medewerker met taakuren voor de coördinatie van het taalbeleid en –onder-
wijs. Q De stichting KBA heeft een taalspecialist. Q Leerkrachtvaardigheden op het gebied van taalonderwijs zijn getraind. Er is een sterk taalaan-
bod in groep 1-2 en sterk aanvankelijk leesonderwijs. Q Elke school heeft ambitieuze doelen voor het taalonderwijs geformuleerd.
Prioriteit 5 : Identiteit en sociale competenties Indicatoren Q Elke school heeft een leerlijn voor de levensbeschouwelijke vorming vastgesteld. Q Elke school heeft een instrument om de verwerving van sociale competenties te volgen. Q De school maakt zichtbaar hoe er binnen het curriculum wordt gewerkt aan het verwerven
van sociale competenties, aan actief burgerschap en aan het tegengaan van segregatie.
15
2. Personeel en organisatie Prioriteit 1 : Leerkrachtvaardigheden Indicatoren Q Elke school heeft een vastgesteld scholingsplan en een begeleidingsplan t.b.v. zowel startend
als zittend personeel. Het scholingsplan is gekoppeld aan de prioriteiten uit het schoolplan. Q Elke leerkracht heeft een bekwaamheidsdossier met daaraan gekoppeld een persoonlijk ont-
wikkelplan. In augustus 2009 heeft elke leerkracht een bekwaamheidsdossier. Q Vanaf 2011 beschikken ook alle andere medewerkers over een bekwaamheidsdossier. Q Er is een inwerkplan voor nieuwe medewerkers en nieuwe leerkrachten worden intensief be-
geleid. Q Alle personeelsdossiers bevatten verslagen van de functionerings -, loopbaan- en beoordelings-
gesprekken. Hierin is vastgelegd welke afspraken zijn gemaakt en wat het tijdspad daarbij is. Q Alle scholen hebben een leraarbegeleider met SVIB-opleiding aangesteld waarbij het werken met
de camera voorwaarde is. Prioriteit 2 : Opleidingsschool Indicatoren Q In 2011 zijn minimaal 2 KBA scholen volwaardige “opleiden in de school” scholen. Q Alle scholen hebben jaarlijks 1 Lio in dienst en stageplaatsen op MBO en HBO niveau. Q Voor de opleidingsscholen is een goede communicatiestructuur vastgesteld voor student,
Pabo, school en kantoor. Opleiders in de school zijn ‘op maat’ opgeleid. Prioriteit 3 : Professionele organisatie Indicatoren Q Binnen KBA scholen worden de vergaderingen goed voorbereid. Er worden activerende werkvor-
men toegepast, besluiten en afspraken worden schriftelijk vastgelegd en werkgroepen formuleren duidelijk wat de opdracht is en welk resultaat wordt beoogd. Q Elke school maakt borgdocumenten. Bij elk plan t.b.v. de schoolontwikkeling wordt beschreven hoe
de verbeteringen op de langere termijn geborgd worden. Q Het ziekteverzuim ligt in 2011 niet boven het landelijk gemiddelde. Q Pilot incidenteel beloningsbeleid Q Hst 8 – gesprekscyclus – van het IPB wordt aangepast
16
3. Financiën Indicatoren (blijvend belangrijk) Q Elke school heeft een Investeringsplan en een meerjarenbegroting voor telkens minimaal 5
jaar. Q Elke school heeft een personeelsbegroting voor telkens 5 jaar.
4. Huisvesting Indicatoren Q Voor elke school is er een overzicht van het daadwerkelijke gebruik van gas en elektra. De over-
zichten van de KBA scholen kunnen vergeleken worden. Jaarlijks evalueren de schoolleiding en het bestuurskantoor de jaarafrekening van de energieleveranciers. Q Elke school heeft een plan om te besparen op het verbruik van gas en elektra. Bij de aanschaf
van nieuwe installaties wordt berekend of extra investering op de installatie een reële terugverdientijd heeft. Q Het leefklimaat in de lokalen is gemeten en blijft onder de 1200 ppm CO². Q In 2009 heeft elke KBA school een certificaat van asbestveilige school. Q Het schooleigen veiligheidsplan is minimaal één keer per jaar aan de orde in een overleg met de
ouders. (evaluatie, bijstellen en borgen) Q Medewerkers van het KBA kantoor hebben tweejaarlijks een bijeenkomst met de bedrijfshulpverle-
ners van de scholen.
5. Communicatie, maatschappelijk draagvlak en kwaliteit Indicatoren Q Elke school heeft een Ouderbeleidsplan om de betrokkenheid van ouders te vergroten. Q Elke school heeft vastgelegd op welke wijze de communicatie met de wijk gerealiseerd wordt en op
welke wijze de betrokkenheid bij de buurt gestalte krijgt. Q Ouders worden betrokken bij tevredenheidpeilingen en bij de jaarlijkse onderwijscockpit. Q Elke school heeft een duidelijk beeld van de typen ouders binnen de school en past daar de wijze
van communiceren op aan. Q Elke school heeft een oudercontactpersoon en / of een oudercontactfunctionaris en stelt voor
deze perso(o)n(en) een werkbeschrijving vast.
17
A2. Terugblik beleidsmedewerkers Hieronder geven de beleidsmedewerkers Personeel en Organisatie, Huisvesting en Planning en Control hun persoonlijke kijk op de afgelopen periode.
Personeel en organisatie Leerkrachtvaardigheden Onder invloed van zowel landelijke als lokale ontwikkelingen is er steeds meer aandacht voor leerkrachtvaardigheden. De overheid zet in op opbrengstgericht werken en de inspectie legt bij haar schoolbezoeken meer en meer verband tussen opbrengsten van leerlingen en vaardigheden van leerkrachten en directie. Binnen Amsterdam werken de samenwerkende schoolbesturen en de gemeente (DMO) nauw samen aan het verbeteren van de kwaliteit van het onderwijs en daarmee de kwaliteit van het personeel. Ook binnen de Stichting KBA is veel aandacht besteed aan leerkrachtvaardigheden. Op de scholen van de stichting hebben de leerkrachten een bekwaamheidsdossier. De wijze waarop dit bekwaamheidsdossier gebruikt wordt voor verdere ontwikkeling van de vaardigheden van de leerkracht verschilt echter van school tot school en ook van leerkracht tot leerkracht. Jonge mensen, die nog niet zo lang zijn afgestudeerd zijn vanuit hun opleiding gewend aan het werken met portfolio’s en zelfevaluaties en gebruiken hun bekwaamheidsdossier ook actief om zichzelf te ontwikkelen. Bij oudere leerkrachten ziet men nog vaak dat het dossier niets anders is dan een papieren verplichting. Inwerkplannen, scholingsplannen en begeleidingsplannen zijn op alle scholen wel aanwezig, maar worden nog niet altijd actief ingezet (in relatie met de schoolontwikkeling en de bekwaamheidsdossiers) om structureel te werken aan het verbeteren van de kwaliteit van het onderwijs op de school. Bovenstaande geldt eveneens voor de personeelsdossiers. Nog te vaak worden die alleen actief gebruikt als er sprake is van onvoldoende functioneren en niet als instrument om de ontwikkeling te stimuleren en te borgen. Het werken met SVIB is op alle scholen geïmplementeerd. Opleidingsschool De doelstellingen zijn in de afgelopen periode niet (geheel) behaald. Bezuinigingen op de personele bekostiging hebben scholen ertoe doen besluiten niet meer vanzelfsprekend jaarlijks LIO-ers in dienst te nemen. De ontwikkelingen richting opleidingsscholen zijn op een laag pitje gezet. De communicatie richting PABO’s loopt veelal nog niet optimaal.
18
De werkgroep BBO personeel probeert momenteel op basis van specifiek opgestelde competentieprofielen in overleg te gaan met de PABO’s om te bekijken in hoeverre het curriculum van de PABO’s hierop kan worden afgestemd en op welke wijze de PABO’s en de opleidingsscholen optimaal kunnen samenwerken om beginnende leraren startbekwaam te krijgen. Professionele organisatie Op dit gebied is een duidelijke ontwikkeling waarneembaar. Op de scholen wordt steeds meer structureel gewerkt op het gebied van plannen van vergaderingen en vastleggen van gemaakte afspraken. Er worden jaarplannen opgesteld en geëvalueerd in jaarverslagen. Het administratiesysteem ParnasSys speelt hierbij een belangrijke rol. De afgelopen periode is er op de scholen, onder leiding van de interne begeleiders een begin gemaakt met het werken met groepsplannen en het systematisch evalueren hiervan. De inzet van de verzuimcoördinator en de samenwerking met de Arbodienst heeft op de meeste scholen geleid tot een bewustwording op het gebied van verzuimbegeleiding. De ontwikkelingen van het ziekteverzuim 2008 tot 2010 zijn als volgt: 2008: 6,98% landelijk: 6,00% 2009: 5,72% landelijk: 6,20% 2010: 6,04% landelijk: nog niet bekend. Uit bovenstaande cijfers blijkt dat we waarschijnlijk onze doelstelling voor 2011 (het ziekteverzuim ligt niet boven het landelijk gemiddelde) gaan halen. Ook heeft de samenwerking met De Arbodienst geleid tot een aanzienlijke besparing op de Arbokosten: 2008: €28.469; 2009: €17.657; 2010: €15.769. Goede communicatie achten we een zeer belangrijke competentie voor in het bijzonder directieleden en interne begeleiders. Vooral het op een juiste wijze voeren van verschillende gesprekken, met diverse doelen en met zeer diverse gesprekspartners is van groot belang. In 2010 hebben we daarom voor directieleden en IB-ers bovenschools een (voor directieleden verplichte) gesprekstraining georganiseerd. De ervaringen waren zeer divers, waarna we in overleg met het directieberaad besloten hebben de verantwoordelijkheid voor het trainen van gespreksvoering bij de scholen zelf te leggen. Eventueel willen we jaarlijks op vrijwillige basis bovenschools een training organiseren.
19
Huisvesting Door het uitbreiden van de werktijdfactor van 0.6 naar 1 FTE per 1 februari 2010 kan er voldoende aandacht besteed worden aan het regulier en planmatig onderhoud. Gesteld mag worden dat de basiskwaliteit op alle locaties op orde is. Het nieuwe software onderhoudsprogramma blijkt hierbij een handig hulpmiddel. Hierin wordt onder andere nauwkeurig bijgehouden wanneer onderhoudszaken voor rekening van de stadsdelen middels huisvestingsaanvragen moeten worden aangevraagd. Onlangs zijn onder andere gerealiseerd: Q Twee lokalen welzijn bij de St. Henricusschool. Q Volwaardige keukenfaciliteiten binnen de Ark . Q Gewijzigde beheerconstructie binnen de Brede school ‘t Koggeschip.
In voorbereiding voor de komende periode; Q Grootschalige renovatie van het bestaande gebouw van de Springplank 2012-2013. Q Uitbreiding van de Elout met twee extra lokalen (uitbreiding op het dak) 2011-2012. Q Renovatie gymaccommodatie en aanpassingen buitenruimten bij de Ark 2011. Q Als een van de hoogte punten is de nieuwbouw St. Jan de Doper gestart, deze zal rond de jaar-
wisseling 2011-2012 in gebruik genomen kunnen worden.
Andere aandachtspunten binnen huisvesting zijn ; Q De Europese aanbesteding schoonmaakonderhoud, met als doel een kwaliteitsslag te maken. Q Verbetering van het binnenklimaat op de scholen, waarbij in overeenstemming met de subsi-
dieverwachtingen een plan voor fasering van de maatregelen moet worden opgesteld. Q Energieverbruik registratie en monitoring in verband met mogelijke besparingen en collectieve
energie-inkoop.
20
Planning en Control Q Het project Dagarrangementen en Combinatiefuncties is technisch en inhoudelijk begeleid en
er is voor gezorgd dat de voorfinanciering uitbetaald werd. In het vervolg op dit project heeft onze medewerker een aantal keren deelgenomen aan de stuurgroep Brede Talentontwikkeling. Nu de stuurgroep BTO is gestopt, volgt hij de ontwikkelingen van het stedelijke brede school beleid. Q De invoering van het PGNO (persoonsgebonden nummers onderwijs) is op de scholen bege-
leid tot en met de overgang en gereedmelding van de BRON (Basisregistratie). Een belangrijk en omvangrijk traject. Vanaf oktober 2010 controleren wij of de scholen op tijd hun veranderingen doorgeven. Q Voor de gegevens invoer naar het ELKK (Elektronisch loket van de gemeente) richten wij ons
vooral op de schakelklassen en op de kinderen voor de 1e opvang. Voor de Elout ook op de invoer van de VVE peuters. De controle op de gegevens bij de overstap PO-VO ligt bij de scholen zelf. Q In de afgelopen drie jaar is de medewerker Planning en Control erg veel ingezet voor het verzor-
gen en begeleiden van alle aanvraagtrajecten en afrekentrajecten met betrekking tot subsidies. Een en ander met over het algemeen goede resultaten. Q Met ingang van 2011 gaat Planning en Control zich ook richten op de regelingen van en het in-
nen van gelden uit verhuur, medegebruik en de klokurenvergoeding gymnastiek. Q Verder is en blijft Planning en Control ook op andere beleidsterreinen actief betrokken , zo-
als; Buitenschoolse opvang, Onderwijstijdverlenging (waaronder de Zomerschool), Jong OOST, Kunst en Cultuureducatie, Centraal Meldpunt Nieuwkomers en de al eerder genoemde Brede school ontwikkeling.
21
B. Algemene ontwikkelingen Binnen het bestuur van de stichting KBA Nw West is sprake geweest van diverse wisselingen: Q twee bestuursleden hebben na vele jaren actieve inzet afscheid genomen: één in 2009 en één in
2010) Q in 2010 hebben wij 4 nieuwe bestuursleden kunnen aantrekken. Hiermee telt het bestuur van de
stichting nu 7 leden. Naar verwachting zullen twee bestuursleden die al meer dan 25 jaar deel uitmaken van het bestuur, binnen 2 jaar vetrekken. In het kader van de uitvoering van de Wet Goed Bestuur is gekozen voor een scheiding van toezicht en bestuur. Hierbij is de algemene directie belast met bestuursverantwoordelijkheid en is het bestuur toezichthoudend geworden. Het in 2002 opgestelde beleidskader en de daarmee samenhangende statuten van de stichting worden in 2011 aangepast aan de nieuwe wetgeving. De voormalige Augustinusschool (voorheen nevenvestiging en de laatste jaren dislocatie van de Springplank) zal naar nu bekend geen doorstart kunnen maken in een nieuw multifunctioneel gebouw. De partners die hierbij betrokken waren, onder mee Stadgenoot, Cordaan en het Bisdom, hebben (onder invloed van de financiële recessie) de ontwikkelingen stopgezet. Dit heeft ons uiteindelijk doen besluiten de dislocatie op korte termijn samen te voegen met de hoofdvestiging. Wanneer daar de vernieuwde Springplank gerealiseerd is, beschikken wij over een zeer kansrijke brede school in de Robert Scottbuurt. Op het bestuurskantoor is het Hoofd Personeel en Organisatie waarnemend directeur geworden. Zij heeft hierdoor verantwoordelijkheden en bevoegdheden gekregen die bij een lijnfunctie behoren. Een en ander is in overleg en met instemming van het directeurenoverleg gebeurd. Binnen haar takenpakket is ook de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de Zorg en Passend Onderwijs gelegd. In dit verband neemt zij deel aan het inmiddels geformaliseerde Netwerk Interne begeleiders van KBA-scholen. Zo zorgt zij samen met de bovenschools aangestelde coördinator van de interne begeleiders voor de verbinding tussen stedelijk en lokaal beleid en de werkelijkheid op de scholen zelf. We hebben de afgelopen periode een strakker onderscheid gemaakt tussen het bestuurskantoor en het onderwijsbureau. Enerzijds om de verantwoordelijkheden beter in beeld te hebben, anderzijds om beter inzicht te verschaffen in de kosten van een en ander.
22
In essentie is het zo dat de medewerkers van het Onderwijsbureau ingezet worden rechtstreeks ten dienste van de scholen. De medewerkers van het bestuurskantoor werken vooral voor de stichting als geheel en voor de directie. We hebben in de afgelopen periode afscheid genomen van onze beleidsmedewerker Kwaliteitszorg personeel. Er is besloten deze functie niet opnieuw bovenschools in te vullen aangezien wij van mening zijn dat de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het personeel in eerste instantie ligt bij de afzonderlijke schooldirecties. De bovenschoolse inzet van de laatste jaren heeft voldoende mogelijkheden geboden om het adequaat verwezenlijken van die verantwoordelijkheid te versterken.
C. Kwaliteitsbeleid Sturen op Kwaliteit Alle KBA-scholen werken met een instrument om jaarlijks hun kwaliteit in beeld te brengen. Dit is de Onderwijscockpit. Hierdoor kunnen de scholen en de stichting sturen op kwaliteit. De basis van het instrument wordt gevormd door de indicatoren zoals deze door de inspectie gebuikt werden bij het integraal schooltoezicht. (Dus: de kwaliteitskenmerken van de inspectie) De input wordt geleverd door teamleden, directie, bovenschools management, ouders en leerlingen. Scholen gebruiken de uitslag voor hun Jaarverslag en stellen mede op basis van deze uitslag hun Jaarplan op. Het Jaarverslag en het Jaarplan tezamen is onderdeel van de publieke verantwoording. Op het niveau van de scholen en de directies werken wij met een kwaliteitscyclus waarbinnen gesprekken en resultaatafspraken een grote rol spelen. De kwaliteitcyclus: Q Strategisch beleidsplan op stichtingsniveau Q School(ontwikkel)plan per school Q Jaarplan per school Q Jaarverslag per school Q De jaarlijkse OnderwijsCockpit Q Twee keer per jaar voortgangsgesprekken met directeuren mede op basis van een nieuwe
kwaliteitsmonitor Q Gesprekkencyclus op de scholen Q Vierjaarlijkse tevredenheidpeilingen onder personeel, ouders en leerlingen
23
Sturen op opbrengsten Directeuren sturen op opbrengsten. Dit betreft zowel de tussenopbrengsten als de eindopbrengsten. Wij hebben de volgende maatregelen genomen: Q Bovenschools is gezorgd voor een voor alle scholen gelijk Leerling-administratie systeem met
daaraan gekoppeld het Leerling Volg Systeem. Q Bovenschools zorgden wij, door het aantrekken van een specialist, voor een inhoudelijke onder-
steuning van het werken met toetsuitslagen. Q Per school legt men de doelstellingen met betrekking tot het verhogen van de opbrengsten vast
waarbij gebruik wordt gemaakt van een voor alle scholen gelijk format.
Naast de specialist opbrengstgericht werken, hebben wij ook besloten te gaan werken met een “coordinator interne begeleiders”. Deze coördinator is voor vier uur per week bovenschools aangesteld. De voornaamste taken zijn: Q voorbereiden, bijeenroepen en voorzitten van de bijeenkomsten van het netwerk interne bege-
leiders van de KBA-scholen; Q onderhouden van de contacten met de medewerker van het bestuurskantoor (waarnemend di-
recteur) die belast is met de invoering van Passend Onderwijs; Q overbruggen van de afstand die ervaren wordt tussen landelijk en stedelijk beleid aangaande
zorg en passend onderwijs en de praktijk op de scholen; Q het mede ondersteunen van de interne begeleiders in hun rol op het gebied van opbrengstge-
richt werken. Na één jaar ervaring met deze werkwijze hebben wij geconstateerd dat dit een grote meerwaarde heeft en dat wij deze inzet willen continueren. Inzet specialisten Voor de inhoudelijke ondersteuning van de verdere verbetering van het taal en rekenonderwijs hebben wij binnen onze stichting twee specialisten in dienst. De taalspecialist Deze werkt vanaf september 2011 nog één dag per week voor onze scholen op basis van een voor deze functie opgestelde functieomschrijving. (Tot dit jaar was de aanstelling twee dagen per week.) De uit de functie af te leiden verantwoordelijkheden en taken treft men hieronder aan. Naast de bovenschoolse taalspecialist heeft elke school een eigen taalcoördinator.
24
Taken van de taalspecialist Begeleidt de scholen in het versterken van het taalonderwijs. De schooldirecteur en schoolbestuurder blijven eindverantwoordelijk voor het onderwijsbeleid van de school(en). De taalspecialist heeft de volgende taken: Q legt jaarplannen met directie en team vast Q ondersteunt de school bij het maken van verbeterplannen: taalbeleidsplan en activiteitenplan Q assisteert en coacht de taalcoördinator n.a.v. hulpvraag Q helpt de school bij het formuleren van haalbare minimum- en streefdoelen Q organiseert bijeenkomsten t.b.v. deskundigheidsbevordering op alle lagen Q zorgt voor professionalisering van schoolteams Q helpt de school indien nodig bij het maken van een sterkte/zwakte analyse van het taalonderwijs Q analyseert leeropbrengsten op school en groepsniveau Q brengt samen met de directie en de taalcoördinator leerkrachtvaardigheden in kaart Q is lid van het kwaliteitsteam
De rekenspecialist In de afgelopen periode was de inzet van de rekenspecialist gekoppeld aan de vraag van een school. In de komende periode zal de inzet meer gestuurd op basis van de resultaten van onze scholen plaatsvinden. Resultaten op het gebied van de rekenopbrengsten, maar ook op het gebied van de leerkrachtvaardigheden. Concrete doelen die wij stellen: Q elke school bereikt de opbrengsten conform de referentieniveaus Q elke school is in staat tijdig te signaleren en te remediëren (vastgelegd in groepsplannen) con-
form de aanwijzingen in de methode Q elke school is in staat kinderen die bovengemiddeld presteren een gericht aanbod te geven
We gaan bespreken of we in de komende periode over kunnen gaan tot het aanstellen van rekencoordinatoren (per school of voor een groep van scholen). Taken van de rekenspecialist Q legt jaarplannen met directie en team vast Q ondersteunt de school bij het maken van verbeterplannen Q assisteert en coacht de school n.a.v. hulpvraag Q helpt de school bij het formuleren van haalbare minimum- en streefdoelen
25
Q organiseert bijeenkomsten t.b.v. deskundigheidsbevordering op alle lagen Q zorgt voor professionalisering van schoolteams Q verricht klassenbezoeken t.b.v. het verbeteren van leerkrachtvaardigheden Q helpt de school indien nodig bij het maken van een sterkte/zwakte analyse van het rekenonderwijs Q analyseert leeropbrengsten op school en groepsniveau Q brengt samen met de directie leerkrachtvaardigheden in kaart Q rapporteert aan schoolbestuurder over stand van zaken. Q is lid van het Kwaliteitsteam
Zowel voor Taal als voor Rekenen is door de specialisten een Jaarkalender Effectief onderwijs opgesteld. Scholen kunnen deze gebruiken binnen hun jaarplanning in het kader van de procesbewaking. Kwaliteitsteam De binnen de stichting aanwezig kennis en expertise gaan wij bundelen. Dit gaat met ingang van de komende beleidsperiode leiden tot de vorming van een Kwaliteitsteam. Dit team zal bestaan uit: Q de medewerker (tevens waarnemend directeur) vanuit het bestuurskantoor die o.a. belast is met
de invoering van Passend Onderwijs, maar die tevens de kwaliteit van het personeelsbeleid in haar takenpakket heeft. Q de bovenschoolse taalspecialist en de bovenschoolse rekenspecialist Q de specialist opbrengstgericht werken (Zij is tevens geschoold in de begeleiding van personeels-
leden op het gebied van handelingsgericht werken) Q de bovenschoolse coördinator interne begeleiding
De belangrijkste taken van dit team Q Toezicht houden op en ondersteunen van de adequate uitvoering van het kwaliteitsbeleid
(waaronder de kwaliteitscyclus) op de scholen. Q Het ondersteunen van het sturen op opbrengsten. Q Het verzorgen van opbrengst- en voortgangsrapportages op stichtingsniveau.
Dit gebeurt o.a. op basis van een nieuw te ontwikkelen Kwaliteitsmonitor en aan de hand van de ontwikkelde formats Opbrengstgericht werken. Formats waarmee de scholen de huidige opbrengsten en hun ambities in beeld kunnen brengen. De Kwaliteitsmonitor vervangt de voormalige managementrapportages. Vóór oktober 2011zijn de taakomschrijving en de doelstellingen van het nieuwe Kwaliteitsteam vastgelegd.
26
D. Personele ontwikkelingen Blik op een deel van de personele bezetting in de nabije toekomst De in hoofdstuk 4 “Context” aangegeven vergrijzing geeft voor wat betreft een aantal leidende functie het volgende beeld: Binnen 10 jaar vertrekken in ieder geval 5 van de 7 bestuurskantoormedewerkers; dat is 71,43% Binnen 4 jaar vertrekken in ieder geval 3 van de 7 bestuurskantoormedewerkers; dat is 42,86%
Binnen 10 jaar vertrekken in ieder geval 5 van de 15 (midden)managers; dat is 33,33% Binnen 4 jaar vertrekken in ieder geval 4 van de 15 (midden)managers; dat is 26,67% Binnen 10 jaar vertrekken in ieder geval 8 van de 13 intern begeleiders; dat is 61,54% Binnen 4 jaar vertrekken in ieder geval 4 van de 13 intern begeleiders; dat is 30,77%
Bij bovenstaande prognoses is geen rekening gehouden met vrijwillig vertrek. De verwachtingen zijn gebaseerd op leeftijden. (65 jaar) Duidelijk wordt dat we op korte termijn gericht beleid moeten opstellen om de noodzakelijke voortgang binnen de organisatie te bewerkstelligen. Beleid niet alleen gericht op het vervullen van vacatures, maar ook gericht op het heroverwegen van functies en de invulling daarvan. Efficiënt, effectief en financieel zijn dan leidende begrippen.
27
Ontwikkelingen binnen het Breed Bestuurlijk Overleg Amsterdam In oktober 2009 heeft het Breed Bestuurlijk Overleg (vrijwel alle schoolbesturen in Amsterdam) in een tweedaagse besloten dat zij meer op inhoud willen samenwerken. Deze samenwerking heeft als doel de kwaliteitsverbetering van het PO in Amsterdam. De gezamenlijke besturen zullen daartoe het Breed Bestuurlijk Overleg omvormen tot een vereniging. Vanuit de gedachte “de vrijblijvendheid voorbij” zullen de leden van deze vereniging verantwoordelijkheid nemen en verantwoording afleggen. In de maanden na de tweedaagse zijn 4 taakgroepen ingericht. Daarnaast kenden we al het Voorzittersoverleg WSNS / Passend Onderwijs. De 4 nieuwe taakgroepen zijn: 1.
Taakgroep kwaliteit van het onderwijs
2.
Taakgroep kwaliteit van het personeel
3.
Taakgroep kwaliteit van de monitoring
4.
Taakgroep kwaliteit van de huisvesting
(In groep 1, 2 en 4 is onze stichting vertegenwoordigd.)
De eerste drie groepen werken op basis van de door de eerste taakgroep opgestelde prestatieagenda van het BBO. Deze agenda kent 6 hoofddoelen die uitgewerkt zijn in subdoelen (activiteiten) en indicatoren. Hieronder geven wij de prestatieagenda van het BBO weer. Dit vooral om aan te kunnen tonen dat wij in ons eigen beleid een duidelijke relatie leggen met het stedelijk afgesproken beleid. De prestatieagenda kent de ambitieuze titel: Naar meer excellente scholen: alle scholen werken aan verbetering van de kwaliteit en tonen dit jaarlijks aan.
28
7
Q Kerndoel 1
In het Amsterdamse basisonderwijs wordt aandacht besteed aan het formuleren van expliciete en SMART doelen met betrekking tot de kwaliteit van onderwijs Doel
Indicator
1. Besturen formuleren samen met scholen Strategisch beleidsplan een heldere visie en doelen mbt onderwijskwaliteit 2. Schoolleiders stellen samen met het team Schoolontwikkelplan en jaarplan heldere doelen mbt de gewenste onderwijskwaliteit en opbrengsten (in ieder geval taal en rekenen) 3. Leraren stellen voor hun groep heldere doe- Groepsplannen len per les, dag, week, maand en jaar 4. Bij het formuleren van doelstellingen gelden Alle plannen de landelijke Inspectienormen als minimum; goed presterende scholen stellen doelen vast die uitstijgen boven de bovengrens van de bandbreedte van de Inspectie
Q Kerndoel 2
In het Amsterdamse basisonderwijs beschikken bestuurders, directeuren en leerkrachten over de competenties, die nodig zijn om het onderwijs naar het gewenste kwaliteitsniveau te brengen. Doel
Indicator
1. Bestuurders handelen in lijn met de Code Bestuurlijk jaarverslag Goed Bestuur en ontwikkelen in het verlengde hiervan een Amsterdams profiel van een goed bestuurder 2. Bestuurders zijn inhoudelijk betrokken bij Bestuurlijk jaarverslag het onderwijs en bij relevante ontwikkelin- Voortgangsgesprekken van het bestuur met gen (landelijk en op hun scholen)
directies
3. Besturen maken hun behoeften tav het cur- Kwaliteitsbeoordeling PABO’s riculum en de methodieken kenbaar aan Amsterdamse Pabo’s:
Monitoring startende leraren (op uitstroom)
Pabo kent minimaal 2 leerroutes met de volgende toelatingseisen:
Koppeling aan het nog te ontwikkelen Amster-
- Leraar (+): minimaal Havo/Vwo
dams profiel van een goede leraar
- Leraarondersteuner: minimaal MBO/Havo
29
Doel
Indicator
4. Besturen voeren een actief beleid van ta- Aantal deelnemers aan Kweekvijverprojecten lent-ontwikkeling als het gaat om potentiële Koppeling aan de nog te ontwikkelen profielen directeuren en intern begeleiders 5. Besturen formuleren criteria op grond waar- Meetlat van nascholing beoordeeld kan worden
Kwaliteitsgids
6. Besturen en REC’s ontwikkelen Amsterdams Aanbod bestaande uit post-masteropleiding(en), aanbod voor (na)scholing m.b.t. onderwijs- korte cursussen en nascholingstrajecten zorgarrangementen 7. Besturen houden in ieder geval eens in de Bestuurlijk jaarverslag vier jaar tevredenheidpeilingen onder het personeel en vertalen de resultaten hiervan door in het personeelsbeleid 8. Schoolleiders voldoen aan het nog te ont- Bestuurlijk jaarverslag wikkelen Amsterdamse profiel van een goede schoolleider 9. Schoolleiders voeren gericht competentie- Scholen zetten de nascholingsuren binnen de management, stellen scholingsplannen op normjaartaak in o.b.v. het bekwaamheidsdosen hanteren een gesprekkencyclus
sier en in aansluiting met het nog te ontwikkelen Amsterdams profiel van een goede leraar Nascholing is verplicht indien sprake is van onvoldoende competenties / onvoldoende aansluiting bij Amsterdamse profielen
10. Schoolleiders faciliteren de begeleiding en Jaarverslagen en managementrapportages het inwerken van nieuwe medewerkers 11. Schoolleiders organiseren coaching voor zit- Jaarverslagen en managementrapportages tend personeel dat hier behoefte aan heeft 12. Intern begeleiders en leraren voldoen aan Dit blijkt uit het bekwaamheidsdossier het nog te ontwikkelen Amsterdamse pro- en de bevindingen m.b.v. de Kijkwijzer fiel van een goede IB’er of leraar 13. Leraren passen het model van directe in- Dit blijkt uit het bekwaamheidsdossier en de structie toe en werken handelingsgericht
30
bevindingen m.b.v. de Kijkwijzer
Q Kerndoel 3
In het Amsterdamse basisonderwijs wordt aandacht besteed aan het monitoren, vastleggen en borgen van de Onderwijsopbrengsten. Doel
Indicator
1. Besturen geven inzicht in hun beleid tav Bestuurlijk jaarverslag kwaliteitsverbetering , de (tussen en eind) Spiegel PO resultaten en opbrengsten op bestuur- en schoolniveau en de kenmerken van hun leerling-populatie 2. Besturen benutten zelfevaluaties, ervarin- Bestuurlijk jaarverslag gen van andere besturen en andere bronnen (inspectieverslagen, managementrapportages, jaarverslagen en jaarplannen) om resultaten en opbrengsten van bestuur en scholen te monitoren 3. Besturen werken met hun scholen binnen Strategisch beleidsplan een vastgestelde kwaliteitscyclus; besturen Schoolontwikkelplannen zijn in dit kader verantwoordelijk voor het Jaarplannen en -verslagen verzamelen en verspreiden van schoolgege- Managementrapportages vens naar (externe) partners, zodat scholen LAS en LVS zijn op orde hierbij ontlast worden 4. Scholen monitoren de resultaten en op- Halfjaarlijkse managementrapportages brengsten op school- en groepsniveau 5. Scholen streven naar het behalen van de Dit blijkt uit: landelijke inspectienormen
-
95% scholen heeft basisarrangement van Inspectie
-
jaarlijkse
tussenopbrengsten
voldoende
volgens Inspectie -
alle scholen dekkend aanbod voortgezet technisch lezen
-
LG-scores op Cito-eindtoets binnen bandbreedte Inspectie
6. Scholen nemen de referentieniveaus Taal en 90% van de leerlingen bereikt referentieniveau Rekenen (uitgesplitst over de leerjaren) als 1F voor Taal en Rekenen leidraad en koppelen dit aan het leerlingvolgsysteem 7. Scholen hebben hun digitaal en webbased Voor elke schoolverlater is een volledig lvsleerlingvolgsysteem op orde
overzicht te maken
31
Doel
Indicator
8. Schoolleiders en IB’ers voeren regelmatig Managementrapportages klassenbezoeken uit en gebruiken hierbij Jaarverslagen een Kijkwijzer
Bekwaamheidsdossiers
9. Leraren monitoren de resultaten en op- Groepsverslagen brengsten van leerlingen (mbt methodeaf- Gegevens leerlingvolgsysteem hankelijke en -onafhankelijke toetsen)
Q Kerndoel 4
In het Amsterdamse basisonderwijs is sprake van doorgaande leerlijnen zowel richting de voor- en vroegschool als richting het voortgezet onderwijs. Doel
Indictor
1. Besturen maken hun standpunt over het nvt leerrecht kenbaar: invoeren vanaf 2,5 jaar 2. Besturen werken ihkv het tegengaan van 95% van de kinderen wordt geplaatst op één schooluitval samen met het VO aan het ver- van de voorkeursscholen soepelen en verbeteren van de overgang PO/SO naar het VO 3. Scholen maken bij het formuleren van Voor elke schoolverlater is een volledig lvsschooladviezen optimaal gebruik van het overzicht te maken lvs 4. Scholen voeren de regie over de VVE (mits er ntb faciliteiten beschikbaar zijn) 5. Scholen zorgen ervoor dat de voorschool In randvoorwaardelijke zin is er sprake van geeen integraal onderdeel van de basisschool zamenlijke aansturing en huisvesting. Onderis waarbij sprake is van een doorgaande wijsinhoudelijk is er sprake van afstemming van leerlijn
methoden en toetsen
6. Scholen zorgen ervoor dat er sprake is van Er is sprake van gezamenlijke teambijeenkoméén team voor de voorschool en de basis- sten school 7. Scholen zetten hun IB’er ook in binnen de Aantoonbare afspraken over aantal uren dat voorschool
IB’er ingezet wordt op voorschool Voorschoolmedewerkers zijn indien nodig aanwezig bij het ZBO
32
Q Kerndoel 5
In het Amsterdamse basisonderwijs wordt de onderwijstijd effectief en efficiënt benut. Doel
Indictor
1. Besturen communiceren het belang van het Managementrapportages directies effectief en efficiënt besteden van de onderwijstijd en zien er op toe dat dit in de praktijk invulling krijgt 2. Scholen zorgen ervoor dat leerlingen vol- Scholen met meer dan 10% gewichtenleerlindoende onderwijstijd krijgen en breiden gen en/of vallend binnen een impulsgebied deze uit als de leerling-populatie hier baat bieden hun leerlingen gemiddeld 1000 uur per bij heeft.
jaar: -
groep 1 en 2: min 940 uur en bij voorkeur 40 uur vakleerkracht
-
groep 3 t/m 8: min 980 uur (940 uur groepsleerkracht en 40 uur vakleerkracht)
-
groep 6, 7 (en 8): 40 - 60 uur onderwijstijdverlenging / jaar
-
voor alle leerlingen 2x / week naschools aanbod; bij voorkeur verzorgd door externe beroepskrachten
Afspraken hierover worden vastgelegd in het strategisch beleid van het bestuur en de schoolontwikkelplannen 3. Scholen organiseren efficiënte onderwijs- 40 scholen hanteren een continurooster tijden van goede kwaliteit
Scholen zetten beroepskrachten in (voor facilitaire en ondersteunende taken)
4. Schooldirecteuren delen hun tijd effectief Scholen zetten beroepskrachten in en nemen in, dwz optimaal gericht op onderwijskun- beleid hierover op in het meerjarenformatiedig leiderschap
beleidsplan
5. Scholen breiden de onderwijstijd uit in sa- Er zijn verspreid over de stad: menhang met het naschools aanbod
-
10 kopklassen; ook gericht op VMBO-t
-
experimenten met voetklassen op VMBO
-
8 scholen met Weekendacademie
-
8 scholen met Zomerschool
-
huiswerkbegeleiding wekelijks beschikbaar voor alle kinderen uit de bovenbouw
6. Leraren voorkomen weglektijden en han- Alle leraren hanteren voor hun groepen urendelen bij de hoofdvakken volgens voor hen tabellen voor in ieder geval de vakken rekenen, opgestelde urentabellen; directies zien toe taal en lezen op de uitvoering hiervan 33
Q Kerndoel 6
In het kader van passend onderwijs voldoet het (zorg)aanbod van (externe) partners aan de behoeften van scholen én leerlingen in het Amsterdamse basisonderwijs. Doel
Indicator
1. Besturen bakenen de zorgverantwoordelijk- Stedelijk sluitende procedures heid van scholen af en formuleren de ondersteuningsbehoeften richting externe part- Onderwijs-zorgprofielen ners (proces en werkwijze) 2. Scholen formuleren de ondersteuningsbe- Schoolontwikkelplan en jaarplan hoeften richting externe partners en treden regelmatig met hen in overleg 3. Scholen zorgen ervoor dat de uitstroom Inspectieoordeel richting het LWOO beperkt wordt tot kinderen die voldoen aan de hiervoor geldende Monitor Samenwerkingsverband criteria van de Inspectie; de uitstroom richting SBO bedraagt minder dan 2%
34
Doelen en activiteiten in de komende beleidsperiode
8
Inleiding Bij het opstellen van de onderstaande doelen en activiteiten is uitgegaan van: Q de doelen en activiteiten die vanuit de vorige beleidsperiode zijn meegenomen Q de doelen en activiteiten zoals deze zijn opgenomen binnen de prestatieagenda
van het Breed Bestuurlijk Overleg van Amsterdam Q de onderwerpen zoals deze vanuit wet- en regelgeving op ons af komen.
Veel is belangrijk, maar niet alles kan op hetzelfde moment. Wanneer je 10 problemen tegelijk wil oplossen, heb je er 11.
Doelen en activiteiten 1. Opbrengstgericht werken en kwaliteitsbeleid 1.1 Het bestuur formuleert een heldere visie op en doelen aangaande de onderwijskwaliteit en het bestuur hanteert een vastgestelde kwaliteitscyclus. De visie is verwoord in hoofdstuk 5, de kwaliteitscyclus in hoofdstuk 6. De doelen met betrekking tot de opbrengsten voor de “hoofdvakken” zijn, in algemene zin: -
De lat leggen wij bereikbaar hoog.
-
Inspectienormen beschouwen wij als minimumnormen. waarbij we ons vooral richten op het werken met vaardigheidsscores,
-
Score (LG) op de eindtoets ligt in 2014 op het landelijk gemiddelde (LG) Binnen de nieuwe Kwaliteitswijzer kunnen de scholen ook vergeleken worden met scholen met een gelijke populatie. Het doel is dan dat de KBA-scholen vanaf 2012 boven het gemiddelde scoren van de eigen schoolgroep.
Elke school stelt jaarlijks de doelen per leerjaar vast en hanteert daarbij het Format Opbrengstgericht werken. Daarnaast hanteren wij vanaf 2011-2012 een Kwaliteitsmonitor waarmee op eenvoudige, maar zeer doelmatige wijze tussentijds gerapporteerd kan worden over de kwaliteit van de school. Het nieuwe Kwaliteitsteam ondersteunt en bewaakt deze gang van zaken en rapporteert hierover aan de Algemeen Directeur.
35
1.2 Scholen zorgen voor een goede doorgaande lijn vanuit de Voorschool naar de Vroegschool en vanuit de basisschool naar het VO. Op 6 KBA-scholen kennen wij een Vroegschool waarbij gewerkt wordt aan een kwalitatief goede doorgaande lijn vanuit de Voorschool. Doelen: -
alle vroegscholen werken op basis van het Kwaliteitskader VVE van Amsterdam
-
in 2014 ligt de inhoudelijke regie over de VVE locaties binnen de KBA-scholen bij de basisschool
-
op de Ark zal toegewerkt worden naar een “light-variant” van de vroegschool (minder dan 10% gewichtenleerlingen) die in 2014 gerealiseerd zou kunnen zijn.
Op alle scholen hanteren wij de kernprocedure bij de overgang naar het VO.
1.3 Schoolleiders formuleren heldere doelen met betrekking tot kwaliteit en opbrengsten. Zij monitoren de resultaten op school- en op groepsniveau. Zij hebben hun digitaal webbased leerlingvolgsysteem op orde. Doelen: In het Schoolontwikkelplan 2011-2015 formuleren de scholen de doelen met betrekking tot de opbrengsten. -
Samen met de leerkracht en de interne begeleider worden de resultaten 2 keer per jaar per groep besproken. (vanaf 2011)
-
Samen met het gehele team worden jaarlijks de resultaten van de hele school besproken. (vanaf 2011)
-
Op alle scholen is in 2011 het webbased LVS op orde
1.4 Leraren stellen voor hun groep heldere doelen vast (per les, dag, week, maand en jaar), stemmen hun programma af op die doelen, meten de vorderingen en analyseren de opbrengsten waarna zij hun eigen handelen bijstellen. Zij hanteren hierbij zowel methodegebonden als ook niet-methodegebonden toetsen. (volgens een vastgestelde Toetskalender) Dit is nog niet op alle scholen voor en door alle leerkrachten gerealiseerd. De Toetskalender is vastgesteld op KBA-niveau. Doelen: -
In 2013 zijn alle leerkrachten in staat de hiernaast beschreven wijze van opbrengstgericht werken in de groep te realiseren.
-
In 2013 zijn alle leerkrachten in staat te werken met groepsplannen (maximaal 3 per schooljaar) voor taal en rekenen waarbij gewaakt wordt voor een directe verbinding tussen de groepsplannen en de dagplanning voor wat betreft de individuele leerlingzorg.
36
1.5 Leraren verzorgen effectieve instructie en werken handelingsgericht. Doelen: -
In 2012 zijn alle leerkrachten in staat effectieve instructie te verzorgen
-
Management en interne begeleiders monitoren dit middels klassenbezoeken.
-
In 2014 zijn de scholen in staat handelingsgericht te werken.
1.6 Voor de vakken Taal en Rekenen zullen KBA-doelen geformuleerd worden. Ter ondersteuning van effectief onderwijs in deze vakken, heeft de stichting KBA twee specialisten in dienst. Elke school heeft een taalcoördinator in haar team. Doel: De resultaten op de LVS-toetsen liggen in 2013 qua vaardigheidsscores minimaal op de ondergrens van de door de inspectie aangegeven normen. In 2014 haalt 75 % van de kinderen voor Taal en Rekenen een ABC – score (gemeten via de toetsen van het LVS). -
In 2012 besluiten we over het werken met rekencoördinatoren per school of per groep van scholen.
1.7 Op alle scholen is sprake van: Taalbeleid met activiteitenplanning en ambitieuze doelen, een opgeleide taalcoördinator. (We werken met een format voor het Taalbeleid) Vanaf 2011 is dit op alle KBA scholen gerealiseerd. Men draagt zorg voor borging van deze zaken. De bovenschoolse Taalspecialist controleert en ziet toe op naleving en borging.
1.8 Schoolleiders en interne begeleiders leggen regelmatig klassenbezoeken af en hanteren hierbij Kijkwijzers. Doelen: -
Minimaal twee keer per jaar wordt elke groepsleerkracht op deze wijze bezocht.
-
De Kijkwijzers en gespreksverslagen worden verzameld in de Bekwaamheidsdossiers van de betrokken leerkracht.
1.9 Onderwijstijd dient efficiënt en effectief te worden gebuikt. We streven naar een gemiddelde van 1000 uur onderwijstijd per jaar waarbij onderwijstijdverlenging, huiswerkklassen en naschoolse activiteiten meegenomen kunnen worden. Op de KBA-scholen is 980 uur onderwijstijd als basis voor de leerlingen gerealiseerd. Daarnaast kennen we een breed een gevarieerd aanbod aan naschoolse activiteiten. Ook is op twee scholen sprake van een aanbod in het kader van de Onderwijstijdverlenging. 37
2. Zorg en begeleiding
2.1 Het stedelijk beleid aangaande Passend Onderwijs wordt adequaat gestalte gegeven. Ons Hoofd P & O, tevens wnd directeur is belast met het volgen van het stedelijk beleid. Zij zorgt samen met de bovenschoolse interne begeleider voor de afstemming van de stedelijke koers met de vormgeving van de zorg op de scholen.
2.2 De “standaard zorg” wordt verbreed. De VIA wordt verbreed. Samenwerking per wijk / buurt zal aan de orde zijn. Doel: De vernieuwde Standaard Zorg zal in 2012 herkenbaar op de KBAscholen zijn geïmplementeerd. Wat de Via betreft: onder invloed van landelijk beleid zal hierin een en ander gaan veranderen. Samenwerking per wijk / buurt staat nog niet vast.
2.3 Elke school heeft een Ouderbeleidsplan. Doelen: -
Uiterlijk november 2011 worden bovenschools criteria vastgesteld waaraan een Ouderbeleidsplan dient te voldoen.
-
Uiterlijk juni 2012 heeft elke KBA-school een Ouderbeleidsplan dat aan de bestuurlijk vastgestelde criteria voldoet.
-
Zo veel mogelijk zal er op de scholen gewerkt gaan worden met Oudercontactfunctionarissen. (een en ander mede afhankelijk van de subsidie vanuit de stadsdelen)
3. Identiteit en sociale competenties 3.1 Iedere school maakt duidelijk hoe gewerkt wordt aan de levensbeschouwelijke vormgeving (zie hoofdstuk over Identiteit van de Stichting KBA Nw west). Doel: In het nieuwe Schoolontwikkelplan 2011-2015 heeft elke school dit helder beschreven. -
Wegens het vertrek van onze Identiteitsbegeleider per 1 augustus 2012 zal vóór 1 maart 2012 een profielschets worden opgesteld voor een nieuwe medewerker.
38
3.2 Iedere school maakt duidelijk hoe men werkt aan het vergroten van de sociale competenties, aan het tegengaan van segregatie en discriminatie en aan het bevorderen van actief burgerschap. Doel: In het nieuwe Schoolontwikkelplan 2011-2015 heeft elke school dit helder beschreven. In de Jaarplannen benoemt de school steeds de specifieke activiteiten op deze terreinen.
3.3 Iedere school hanteert binnen het LVS een instrument om de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen te volgen. Doel: Vanaf het schooljaar 2011 – 2012 is dit op elke school gerealiseerd.
4. Personeel en Organisatie 4.1 Elke school heeft een (na)scholingsplan en een begeleidingsplan ten behoeve van zowel startend als ook van zittend personeel. (gesprekkencyclus, coaching, scholing kunnen / zullen onderdeel uitmaken van dit begeleidingsplan.) Bekwaamheidsdossiers vormen een belangrijk uitgangspunt van de gesprekkencyclus. Op de meeste scholen zijn dergelijke plannen en bekwaamheidsdossiers (in ieder geval voor leerkrachten) aanwezig. Wij willen zicht hebben op de uitvoering en werking van deze plannen en dossiers. Doel: Blijvend aandacht besteden aan de ontwikkeling van de competenties van ons personeel. Doel: Het IPB zal geactualiseerd worden, Dit betreft vooral het hoofdstuk over de gesprekkencyclus. Doel: Als bovenschools verantwoordelijken grip houden op de ontwikkeling van medewerkers en het voorkomen van (onnodige) uitstroom van personeel naar functies buiten het onderwijs. 4.2 Wij stimuleren (samen met andere besturen) talentontwikkeling van potentiële directeuren, van middenmanagers en van interne begeleiders. De werkgroep P&O bijzonder onderwijs heeft een kweekvijver voor (midden)management opgezet en is momenteel bezig eenzelfde soort kweekvijver op te zetten voor interne begeleiders. In het schooljaar 2011 – 2012 starten 2 medewerkers met management-ambities onder begeleiding van een directeur aan een éénjarig traject van werken / leren in een middenmanagementfunctie. Doel: de komende 4 jaar de voorziene natuurlijke uitstroom van directie en IB-ers opvangen met goed opgeleide en gemotiveerde nieuwkomers 39
4.3 Zowel het bestuurskantoor als het onderwijsbureau spelen een belangrijke rol in het verwezenlijken van de doelen, zoals die in dit strategisch beleidsplan zijn geformuleerd. De samenstelling en de inzet van zowel het kantoor als het bureau zijn de komende 4 jaar toereikend en in staat deze taak goed uit te oefenen. Binnen 4 jaar vertrekken in ieder geval 3 van de 7 bestuurskantoormedewerkers Binnen 10 jaar vertrekken in ieder geval 5 van de 7 bestuurskantoormedewerkers. Hierbij is geen rekening gehouden met de mogelijkheid tot vervroegd pensioen. Doel: Personele wisselingen op het bestuurskantoor hebben geen effect op onze missie.
4.4 Onderzocht zal worden of we willen / kunnen gaan werken met het zogeheten Werkgelegenheidsbeleid. Op dit moment hanteert de stichting KBA bij formatieve afvloeiing het zgn. ontslagbeleid, d.w.z. het last in, first out-principe (zie CAO PO). We willen onderzoeken of het voordeel heeft om over te gaan op het zgn. werkgelegenheidsbeleid (zie CAO PO). Hierbij wordt zoveel mogelijk gestreefd naar behoud van werkgelegenheid. Indien wenselijk zal dit beleid vorm gegeven worden door samenwerking met andere besturen. Doel: Vóór 2013 maken we een keuze. Zoveel mogelijk garantie bieden aan medewerkers op behoud van werk. 4.5 Al dan niet in samenhang daarmee zal nader beleid gemaakt worden aangaande Mobiliteit van personeel. De werkgroep P&O bijzonder onderwijs heeft afspraken gemaakt om elkaar op de hoogte te brengen van vacatures en boventalligheid en personeel te stimuleren in voorkomende gevallen te solliciteren bij aangesloten besturen. Doel: Goed gekwalificeerd personeel behouden voor de Amsterdamse arbeidsmarkt. Oplossen van formatieproblemen die binnen besturen bestaan bij groei of krimp van leerlingaantallen. 4.6 Elke vier jaar houden wij tevredenheidpeilingen onder het personeel. De laatste tevredenheidpeiling is 3 jaar geleden gehouden. In het schooljaar 2011-2012 wordt derhalve een nieuwe peiling gepland. Doel: Het tijdig signaleren van knelpunten in de personele organisatie, de verhouding tussen management en team, taakbelasting enz. zodat daarop kan worden geïntervenieerd. Dat kan betrekking hebben op schoolniveau en ook op bovenschools niveau.
40
4.7 Schoolleiders, interne begeleiders en leraren voldoen aan voor de onderscheiden beroepsgroepen te ontwikkelen Amsterdamse profielen. De taakgroep BBO personeel ontwikkelt In samenwerking met DMO KBA competentieprofielen op 3 niveaus voor leerkrachten, intern begeleiders en directieleden. Men richt deze zo specifiek mogelijk op de Amsterdamse onderwijsarbeidsmarkt en koppelt aan deze profielen zogeheten kijkwijzers. Doel: Een standaard vaststellen waaraan onderwijsspecialisten in Amsterdam moeten voldoen. Dit moet uiteindelijk leiden tot verbetering van de kwaliteit van het onderwijs.
4.8 De ontwikkeling van Opleiden in de school zal in samenhang met de verbetering van de initiële opleiding aangepakt worden. Begin april 2011 is overleg gevoerd met de PABO’s om afspraken te maken over het aanpassen van het curriculum van de PABO’s. Doel: Opleiding aan de PABO moet toewerken naar de opgestelde competentie profielen. Het voldoen aan de competentieprofielen is leidend voor de wijze waarop studenten en beginnende leerkrachten worden begeleid. Hier ligt zowel voor de opleiding als ook voor het PO een verantwoordelijkheid.
4.9 Aanpassen IPB [Integraal personeelsbeleidsplan] (o.a. gesprekkencyclus, mobiliteitsbeleid, exitgesprekken) Doel: Op basis van actuele ontwikkelingen binnen en buiten de stichting KBA een integraal personeelsbeleid voeren dat aansluit op de behoeften van zowel de organisatie als de medewerkers. Het IPB is al enige jaren niet aangepast en daarom op een aantal onderwerpen verouderd. Doelen: Vóór 1 februari 2012 vernieuwen cq aanvullen van de volgende zaken: - Gesprekscyclus - Mobiliteitsbeleid - Exitgesprekken - Werving en selectie.
41
5. Financiën 5.1 Vanaf 2011 – 2012 zal de KBA overgaan naar een ontschotting binnen de begrotingen. In de periode maart – juli 2011 zal op twee scholen begonnen worden op basis van het model van de PO-raad. De ervaringen hiermee zijn bepalend voor de wijze waarop we met alle scholen verder gaan. Doel: Vanaf 2012 werken we op alle scholen met een integrale begroting
5.2 Het Jaarverslag van de stichting KBA Nw West zal op onderdelen verder verbeterd worden. Doelen: -
In het Jaarverslag van de stichting zal overzichtelijk worden aangegeven hoe de gelden binnen de bestemmingsbox zijn besteed en welk deel er nog voor welke school beschikbaar is.
-
In het Jaarverslag zal tevens duidelijk worden aangegeven welke subsidies en projectgelden zijn aangevraagd en toegekend en hoe deze gelden besteed zijn.
5.3 Vertalen beleid naar financiële gevolgen. Doel: Vóór december 2011 zal een daartoe ingestelde werkgroep de beleidsdoelen uit dit beleidsplan vertalen naar de mogelijke financiële gevolgen. (“Wat kost het en wat levert het op?”)
6. Huisvesting 6.1 Verbetering schoonmaak op alle scholen. (ook: kostenbesparing) De schoonmaak op alle KBA-scholen wordt Europees aanbesteed. Dit traject wordt verzorgd door Clean Concepts. Vanaf augustus 2011 zal de schoonmaak op alle scholen door hetzelfde bedrijf uitgevoerd worden. Clean Concepts coördineert en houdt mogelijkerwijs toezicht. Doelen: -
schonere scholen en daardoor een betere leer- en werkomgeving voor kinderen en personeel
-
42
besparing op schoonmaakkosten
6.2 Energiezuinige en frisse scholen. Er zal vanaf augustus 2011 gewerkt worden op basis van een KBA-plan van aanpak gericht op energiebesparing en op een beter binnenklimaat. Doelen: -
op het energieverbruik zal in 2014 een besparing van 10 % gerealiseerd zijn
-
in alle lokalen is het CO2 gehalte onder de 1200ppm
6.3 Gevolgen inzichtelijk maken van de vernieuwde BVO-regeling (Bruto Vloer Oppervlak) In december 2011 is duidelijk welke gevolgen de nieuwe BVO-regeling heeft voor de huisvesting van de KBA-scholen. Per locatie zullen de gevolgen inzichtelijk moeten zijn.
7. Brede School ontwikkeling 7.1 We vertalen het stedelijk vastgestelde Kader Brede School naar meest wenselijke situatie op de onderscheiden Brede KBA Scholen. Het fenomeen Brede school kan in sommige gevallen beter gekenschetst worden met de term “Uitgebreid Onderwijs” . Op alle KBA-scholen is gerealiseerd: -
Tussenschoolse opvang
-
Naschoolse opvang (in 3 scholen in het eigen gebouw)
-
Een aanbod aan naschoolse activiteiten
-
Op meerder scholen een sportaanbod (soms met behulp van een combinatiefunctionaris)
Op 7 locaties hebben we een Voorschool en Vroegschool. Op twee scholen gaat men samenwerken met een kinderdagverblijf. In 2013 hebben wij op 4 scholen een professionele keuken waar gezonde lunches verzorgd kunnen worden. Doel: Samen met de lokale overheden willen wij werken aan criteria op basis waarvan onderdelen van de Brede School bekostigd kunnen worden. Een bijdrage in de kosten van een Brede school coördinator is dan een eerste doel.
7.2 Waar mogelijk en wenselijk zal gewerkt gaan worden met een continurooster. Op dit moment heeft één school (Jan de Doper) een continurooster. Doel: Scholen die dat wensen, zullen ondersteund worden bij het realiseren van een continurooster. Doel: In het kader van de dagarrangementen zullen ook andere dagindelingen besproken en onderzocht kunnen worden. Alle scholen hebben vóór 2014 een keuze gemaakt voor wat betreft roostervoering.
43
7.3 De samenwerking met opvang en welzijn zal geoptimaliseerd worden. Op de meeste KBA-scholen is de samenwerking op orde. Stedelijk zal een en ander nader uitgewerkt moeten worden. Daartoe zijn opvang en welzijn gesprekspartners binnen het lokale overleg.
7.4 Aandacht voor inrichting en gebruik van keukens binnen de KBA scholen. Gezond eten is belangrijk. Waar mogelijk zullen wij hier binnen ons beleid en onze financiële mogelijkheden op inspelen. Op 4 scholen kennen we binnenkort uitgebreide keukens. Doel: -
Organiseren van gezonde lunches
-
Bezien of we de andere locaties van gezonde lunches kunnen voorzien vanuit de beschikbare keukens.
8. ICT 8.1 Beleid gericht op de positie van de ict in de nabije toekomst op onze scholen. Doel: -
Instellen van een werkgroep ICT-beleid vóór december 2011
-
Deze werkgroep formuleert beleidsvoorstellen vóór maart 2012.
Specifieke beleidsonderwerpen: -
Gebruik van ParnasSys
-
Gebruik software
-
Websites KBA-scholen
-
Digitale schoolborden en hardware
-
Relatie ICT en IB-netwerk (plus ook eventueel andere netwerken)
-
Veiligheid (o.a. cyberpesten, sociale media, etc.) De werkgroep beschrijft op onderdelen haar voorstellen en legt deze voor aan het directieoverleg en wanneer nodig aan de GMR.
44
Relatie met andere beleidsstukken
9
In samenhang met het voorliggend strategisch beleidsplan zijn de volgende stukken van belang: Q
Schoolontwikkelplan van elke school
Q
Jaarverslag/ Jaarplan van elke school
Q
Jaarlijkse rapportage van de Onderwijscockpit
Q
Rapportage van de Personeelstevredenheidspeiling (vierjaarlijks)
Q
Zorgplannen van de Samenwerkingsverbanden Weer Samen Naar School
Q
Jong Amsterdam 2 (De lokale educatieve agenda)
Q
Het Integraal Personeelsbeleidsplan
Q
Het Meerjaren formatiebeleidsplan op bestuursniveau
Q
Het Veiligheidsbeleidsplan (incl. Plannen van Aanpak op schoolniveau)
Q
Het Meerjaren onderhoudsplan voor alle scholen
Q
Het bestuursverslag en de jaarrekening
Q
De schoolgidsen van de scholen
Q
De bovenschools uitgegeven Ouderbrochure (incl. de gedragscode voor ouders/verzorgers)
Q
De gedragscode voor het personeel
Q
Jaarkalender Taalonderwijs
Q
Jaarkalender Rekenonderwijs
Q
Overzicht inzet medewerkers taalbeleid
Q
Beschrijving handelingsgericht werken
Q
Beschrijving effectieve instructie
Bovenstaande stukken zijn op het bestuurskantoor (en voor een groot deel ook op de scholen zelf ) aanwezig.
45
Index 1. De stichting KBA Nw West ................................................................................................... 4 2. Inleiding en leeswijzer ......................................................................................................... 5 3. Identiteit ............................................................................................................................... 6 - Statements ......................................................................................................................................................... 6 - Uitvoering en ondersteuning...................................................................................................................... 7 4. Context.................................................................................................................................. 9 - Landelijk en lokaal........................................................................................................................................... 9 - Maatschappelijk ............................................................................................................................................. 10 - Personeel .......................................................................................................................................................... 11 5. Visie en doelen ................................................................................................................... 12 6 Ontwikkelingen binnen de stichting KBA Nw West ........................................................ 14 - A1. Terukblik Beleidsthema’s periode 2008 - 2011 .......................................................................... 14 1. Onderwijs en identiteit.................................................................................................................. 14 2. Personeel en organisatie............................................................................................................... 16 3. Financiën ............................................................................................................................................ 17 4. Huisvesting ........................................................................................................................................ 17 5. Communicatie, maatschappelijk draagvlak en kwaliteit .................................................. 17 - A2. Terugblik beleidsmedewerkers ....................................................................................................... 18 Personeel en organisatie ................................................................................................................... 18 Huisvesting............................................................................................................................................. 20 Planning en control ............................................................................................................................. 21 - B.
Algmene ontwikkelingen ................................................................................................................. 22
- C.
Kwaliteitsbeleid .................................................................................................................................... 23
- D.
Personele ontwikkelingen ................................................................................................................ 27
7 Ontwikkelingen binnen het Breed Bestuurlijk Overleg Amsterdam ............................. 28
46
8. Doelen en activiteiten in de komende beleidsperiode ................................................... 35 Inleiding ................................................................................................................................................................ 35 Doelen en activiteiten ..................................................................................................................................... 35 1. Opbrengstgericht werken en kwaliteitsbeleid ............................................................................... 35 2. Zorg en begeleiding................................................................................................................................. 38 3. Identiteit en sociale competenties ..................................................................................................... 38 4. Personeel en Organisatie........................................................................................................................ 39 5. Financiën ...................................................................................................................................................... 42 6. Huisvesting .................................................................................................................................................. 42 7. Brede School ontwikkeling.................................................................................................................... 43 8. ICT ................................................................................................................................................................... 44
9. Relatie met andere beleidsstukken .................................................................................. 45
47
Stichting KBA Nw West 48
Teilingen 1, 1082 JP Amsterdam (t) 020-6182572 (w) www.stkba.nl