FACULTEIT DER LETTEREN ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING (OER) Deel B: Bacheloropleiding
Kunsten, Cultuur en Media voor het studiejaar 2015-2016
Inhoud:
1
Algemene bepalingen
2
Vooropleiding
3
Inhoud en inrichting van de opleiding
4
De propedeutische fase van de opleiding
5
De postpropedeutische fase van de opleiding
6
Minoren
7
Toetsen en Tentamens van de opleiding
8
Overgangs- en slotbepalingen
Deel B - BA-OER opleiding KCM 2015-2016
PARAGRAAF 1 - ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1.1 - Toepasselijkheid van de OER Deze regeling bestaat uit een A en een B gedeelte. Dit opleidingsspecifieke gedeelte B hoort bij deel A van de regeling dat algemene bepalingen bevat met betrekking tot het onderwijs en de examens van de bacheloropleidingen van de Faculteit der Letteren, hierna te noemen: de faculteit. Deel B bevat opleidingsspecifieke bepalingen met betrekking tot de opleiding Kunsten, Cultuur en Media. PARAGRAAF 2 - VOOROPLEIDING Artikel 2.1 - Toelating tot de opleiding met profieleis In afwijking van het bepaalde in artikel 2.1 van deel A geldt voor deze opleiding als aanvullende eis dat: n.v.t. Artikel 2.2 - Vervangende eisen deficiënties 1.
Deficiënties in de vooropleiding in de hierna genoemde vakken worden gecompenseerd door het tot genoegen van de toelatingscommissie afleggen van de desbetreffende tentamens op het niveau van het v.w.o.-eindexamen: n.v.t. 2. De toelatingscommissie kan in bijzondere gevallen een universitair docent in het desbetreffende vak belasten met het afnemen van een of meer tentamens. Artikel 2.3 1.
2. 3.
Taaleis bij buitenlandse diploma’s
Indien de student wordt toegelaten tot de opleiding krachtens een diploma dat buiten Nederland is behaald, dan kan de Toelatingscommissie hem – voorafgaand aan de inschrijving - verplichten tot het met goed gevolg afleggen van een toets Nederlands of Engels, afhankelijk van de taal van de gekozen track, af te nemen door een door de Toelatingscommissie aan te wijzen instantie. Aan de eis inzake voldoende beheersing van de Nederlandse taal wordt voldaan door het met goed gevolg afleggen van het staatsexamen Nederlands als tweede taal (NT2). Aan de eis inzake voldoende beheersing van de Engelse taal wordt voldaan door het met goed gevolg afleggen van een tentamen Engels op het niveau van het VWO-eindexamen of het behalen van de TOEFL met een score van tenminste 79 of een IELTS score van 6.5 of een Certificaat van het Talencentrum RuG.
PARAGRAAF 3 - INHOUD EN INRICHTING VAN DE OPLEIDING Artikel 3.1. - Eindkwalificaties van de opleiding Beschrijving Bachelorniveau conform Dublin-descriptoren
Eindkwalificaties / Programma leeruitkomsten
A. Kennis en inzicht: A1. De bachelor Kunsten, Cultuur en Media heeft Heeft aantoonbare kennis en inzicht van een inzicht in de inhoud en indeling van het wetenvakgebied, waarbij wordt voortgebouwd op schapsgebied dat de opleiding bestrijkt; z/hij behet niveau bereikt in het voortgezet onderwijs schikt over een brede kennis van en inzicht in de en waarbij dit wordt overtroffen; functioneert belangrijkste theoretische en methodologische doorgaans op een niveau waarop met onderbenaderingen van kunst en kunstwereld, en over steuning van gespecialiseerde handboeken, het vermogen hier kritisch op te reflecteren. enige aspecten voorkomen waarvoor kennis A2. Z/hij beschikt over aantoonbare algemene kennis van de laatste ontwikkelingen in het vakgevan de historische ontwikkeling van de kunsten bied vereist is. en hun receptie tot 1900, en een meer gedetailleerde kennis van deze ontwikkelingen na 1900 – Deel B - BA-OER opleiding KCM 2015-2016 - pagina 1
in relatie tot de ontwikkelingen van de media en de westerse economisch-politieke en sociaalculturele geschiedenis. A3. Z/hij beschikt over elementaire kennis met betrekking tot de geschiedenis van het denken over de kunst(en) en over de functie(s) van de kunst(en) in de samenleving. A4. Z/hij beschikt over algemene kennis van en inzicht in de structuur van de kunstwereld, zowel intern als ten opzichte van andere maatschappelijke domeinen (zoals bijv. politiek, economie en onderwijs); z/hij heeft basale kennis van, en inzicht in het functioneren van de kunsten in de hedendaagse westerse samenleving. A5. Z/hij heeft basaal inzicht in kunst als vorm van cognitie. A6. Z/hij heeft gedegen kennis van en inzicht in de aard (analyse, geschiedenis, theorie) en het maatschappelijk functioneren van minstens één van de volgende drie kunsten: film, theater of muziek, en daarnaast van tenminste één van de volgende vijf kunsten: film, theater, muziek, literatuur of moderne en hedendaagse beeldende kunst. A7. [A&K] Z/hij heeft inzicht in actuele ontwikkelingen in de wereld van de kunsten en hun dragers (media), in het bijzonder daar waar de grenzen tussen de kunstvormen overschreden worden. A8. [KBM] Z/hij heeft inzicht in de invloed die de organisatie (beleid; management van instellingen; ondernemen en marketing) van de kunstwereld heeft op het maatschappelijk functioneren van de kunsten. B. Toepassen kennis en inzicht: Is in staat om zijn/haar kennis en inzicht op dusdanige wijze toe te passen, dat dit een professionele benadering van zijn/haar werk of beroep laat zien, en beschikt verder over competenties voor het opstellen en verdiepen van argumentaties en voor het oplossen van problemen op het vakgebied.
B1. De bachelor Kunsten, Cultuur en Media is in staat met behulp van de opgedane kennis een casus uit de praktijk te beschrijven en te analyseren. B2. Z/hij is in staat voor een gegeven vraagstelling literatuur- en bronnenonderzoek te doen, waarbij het verzamelen, verwerken en analyseren van informatie tot beantwoording van gestelde vraag leidt. B3. Z/hij is in staat met anderen, al dan niet in teamverband, samen te werken aan het uitvoeren van een opdracht.
C. Oordeelsvorming: Is in staat om relevante gegevens te verzamelen en interpreteren (meestal op het vakgebied) met het doel een oordeel te vormen dat mede gebaseerd is op het afwegen van relevante sociaal-maatschappelijke, wetenschappelijke of ethische aspecten.
C1. De bachelor Kunsten, Cultuur en Media beschikt over een zodanig overzicht van, en inzicht in de resultaten, de begrippen en de methoden van het wetenschapsgebied, dat hij in staat is wetenschappelijke problemen te onderkennen en de wetenschappelijke en maatschappelijke relevantie ervan te bepalen. C2. Hij is in staat onderzoek(sresultaten) in de gekozen kunstdiscipline en afstudeerrichting kritisch te beschouwen en zich daar een oordeel over te vormen.
Deel B - BA-OER opleiding KCM 2015-2016 - pagina 2
D. Communicatie / wetenschappelijke ethiek: Is in staat om informatie, ideeën en oplossingen over te brengen op publiek bestaande uit specialisten of niet-specialisten.
D1. De bachelor Kunsten, Cultuur en Media is in staat de op een zorgvuldige wijze gevonden resultaten mondeling, schriftelijk en audiovisueel in correct Nederlands en/of Engels helder, duidelijk en goed beargumenteerd te presenteren aan een publiek bestaande uit specialisten en niet-specialisten. D2. Z/hij kent de wetenschappelijke gedragscodes / ethiek met betrekking tot het verwijzen naar en gebruik maken van werk en inzichten van anderen.
E. Leervaardigheden: Bezit de leervaardigheden die noodzakelijk zijn om een vervolgstudie die een hoog niveau van autonomie veronderstelt aan te gaan.
E1. De bachelor Kunsten, Cultuur en Media is in staat wetenschappelijke literatuur en het debat op zijn vakgebied efficiënt en effectief bij te houden. E2. Z/hij beschikt over de noodzakelijke taalvaardigheid in het Engels om de wetenschappelijke literatuur en het debat op zijn vakgebied goed te kunnen (blijven) volgen.
Zie bijlage 1 voor de Matrix gerealiseerde eindkwalificaties /onderwijsmodulen van de opleiding. Artikel 3.2 - Taal van de opleiding 1. De opleiding wordt in het Nederlands en het Engels verzorgd. In OCACYS en de vakomschrijvingen is aangeven welke vakken Nederlands en welke vakken in het Engels worden verzorgd. Ook worden bij sommige vakken de hoorcolleges in het Engels en de werkgroepen in zowel Engels als Nederlands verzorgd.In het rooster wordt aangegeven welke groep in welke taal wordt gedoceerd. 2. De scriptie/eindopdracht dient in het Engels of Nederlands te worden gesteld. De scriptie/eindopdracht mag alleen dan in een andere taal dan het Engels of Nederlands worden gesteld indien daartoe door de examencommissie toestemming is verleend.
Artikel 3.3 - Contacturen 1. 2.
De opleiding heeft in de propedeutische fase minimaal 480 contacturen per jaar. De verdeling van de contacturen is in de propedeutische fase als volgt:
Contacttijd Hoor/werkcolleges (incl. minor) Studiebegeleiding/mentoraat/docentbegeleiding
Aantal contacturen per jaar
Tentamens/examens incl. nabespreking Overige gestructureerde uren Totaal 3.
De opleiding heeft in de postpropedeutische fase minimaal 416 contacturen per jaar.
Deel B - BA-OER opleiding KCM 2015-2016 - pagina 3
336 31 96 23 486
PARAGRAAF 4 - DE PROPEDEUTISCHE FASE VAN DE OPLEIDING Artikel 4.1 - Samenstelling propedeutische fase 1. nr. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
De propedeutische fase omvat de volgende onderdelen met de daarbij vermelde studielast: onderdeel Inleiding Kunstwerelden*1 History and Theory of Art and Media A*2 Sociology of the Arts I*2 Kunstperspectieven*1 History and Theory of Art and Media B*2 Sociology of the Arts II*2 Introduction to Audiovisual Culture*1 Philosophy of Art*2 Arts and Cognition*2 Kunstvak I A (major) *3 2e Kunstvak I A (minor) *4 Kunstvak I B (major) *3 2e Kunstvak I B (minor) *4
omvang 5 5 5 5 5 5 10 5 5 5 5 5 5
*1 Studenten die de Engelstalige bachelor volgen, volgen Introduction to Audiovisual Culture en niet Inleiding Kunstwerelden en Kunstperspectieven. *2 Deze vakken worden in het Engels aangeboden. Zo mogelijk worden voor Nederlandstalige studenten werkcolleges in het Nederlands aangeboden. *3 Keuze uit Film, Muziek, Theater. De colleges Film en Muziek worden volledig in het Engels aangeboden. *4 Keuze uit Film, Muziek, Theater, Literatuur (ETC), Moderne en Hedendaagse Beeldende Kunst (Kunstgeschiedenis). De colleges Film en Muziek worden volledig in het Engels aangeboden. Moderne en Hedendaagse Beeldende Kunst en Literatuur worden niet door de afdeling KCM zelf aangeboden maar door respectievelijk de Afdelingen Kunst- en Architectuurgeschiedenis en Europese Talen en Culturen. Het kan zijn dat deze vakken niet als twee onderdelen van 5 ECTS worden aangeboden maar als één onderdeel van 10 ECTS.
Alle onderdelen zijn opgenomen in de digitale universitaire onderwijscatalogus, OCASYS 2. De onderwijs- en toetsvormen van de hierboven genoemde onderdelen zijn vastgelegd in de studiehandleiding van het betreffende onderdeel en het toetsplan van de opleiding. Artikel 4.2 - Onderwijsuitvoering in de propedeutische fase Met betrekking tot de volgende onderdelen geldt het met voldoende resultaat deelnemen aan de werkzaamheden van de onderwijseenheid, inclusief actieve deelname aan 80 % van de werkcolleges, als het behalen van het desbetreffende tentamen: n.v.t.
PARAGRAAF 5 - DE POSTPROPEDEUTISCHE FASE VAN DE OPLEIDING Artikel 5 .1 - Samenstelling postpropedeutische fase 1.
De postpropedeutische fase van de opleiding omvat de volgende onderdelen met de daarbij vermelde studielast:
nr. onderdeel 14 Kunstvak II (major)*1 15 Verplichte minor: 2eKunstvak II*1 Specialisatie: Kunst, Beleid en Management*2 16 Quantitative and Qualitative Methods*3 17 Arts, Policy and Education Specialisatie: Analyse en Kritiek*2 18 Mediality to Intermediality*3
Deel B - BA-OER opleiding KCM 2015-2016 - pagina 4
omvang 10 10 5 5 10
19 20 21 22
Specialisatie: Kunst, Beleid en Management*2: Cultural Entrepeneurship I*3 Specialisatie: Analyse en Kritiek*2 Narrativity across Media*3 Kunstvak III (major)*1 Verplichte minor: 2e Kunstvak III*1
10 10 10 10
Minor/Vrije keuzeruimte
30
23
Specialisatie: Kunst, Beleid en Management*2 Cultural Entrepreneurship II*3
10
24 25
Specialisatie: Analyse en Kritiek*2 Evaluating the arts*3 Art Course IV: Dutch Film, Music, or Theatre*3
5 5
26 27
Arts in Practice*3 Bachelor thesis
10 10
Alle onderdelen zijn opgenomen in de digitale universitaire onderwijscatalogus, OCASYS
*1 De student vervolgt met de beide kunstvakken gekozen in de propedeuse. Het ene kunstvak als onderdeel van de verplichte minor, het tweede als onderdeel van de major. *2 De student kiest één van de twee specialisaties. *3 Deze vakken worden in het Engels aangeboden. Zo mogelijk worden voor Nederlandstalige studenten werkcolleges in het Nederlands aangeboden. 2.
De onderwijs- en toetsvormen van de hierboven genoemde onderdelen zijn vastgelegd in de studiehandleiding van het betreffende onderdeel en in het toetsplan van de opleiding.
Artikel 5.2 - Onderwijsuitvoering in de postpropedeutische fase Met betrekking tot de volgende onderdelen geldt het met voldoende resultaat deelnemen aan de werkzaamheden van de onderwijseenheid: n.v.t.
PARAGRAAF 6 - MINOREN Artikel 6.1 – Facultaire minor De opleiding kent de volgende facultaire minoren waaruit de student er één dient te kiezen: Minoren 1. Moderne Kunst voor KCM 2. Literatuurwetenschap (profieldeel ETC) 3. Filmwetenschap 4. Theaterwetenschap 5. Muziekwetenschap
Deel B - BA-OER opleiding KCM 2015-2016 - pagina 5
PARAGRAAF 7 - TOETSEN EN TENTAMENS VAN DE OPLEIDING Artikel 7.1 - Verplichte volgorde Aan de hierna te noemen examenonderdelen en bijbehorende tentamens kan niet eerder worden deelgenomen – tenzij de Examencommissie in een betreffend geval een ander oordeel is toegedaan - dan nadat de daarbij vermelde onderdelen zijn gevolgd, dan wel, indien hieronder expliciet vermeld, de studieonderdelen zijn behaald: a. 5 6 12 13
propedeuse: History and Theory of Art and Media B Sociology of the Arts II Kunstvak I B (major) 2e Kunstvak I B (minor)
2 3 10 11
History and Theory of Art and Media A Sociology of the Arts I Kunstvak I A (major) 2e Kunstvak I A (minor)
10, 12 11, 13 3, 6 6, 9
Kunstvak I (major) A en B
b. postpropedeuse: 14
Kunstvak II (major)
15
2e Kunstvak II (minor)
16 17
Quantitative and Qualitative Methods Arts Policy and Education
18 19 20 21 22 23 24 25
Mediality to Inter- Mediality Cultural Enrepreneurship I Narrativity across Media Kunstvak III (major) 2e Kunstvak III (minor) Cultural Entrepreneurship II Evaluating the Arts Arts Course IV : Dutch Film / Music / Theatre Arts in Practice Bachelor Thesis
26 27
8, 9 16 8, 9 12 13 19 20 22 22
2e Kunstvak II (minor) Sociology of the Arts I en II Sociology of the Arts II en Arts and Cognition Philosophy of Art en Arts and Cognition Quantitative and Qualitative Methods Philosophy of Art en Arts and Cognition Kunstvak II (major) 2e Kunstvak II (minor) Cultural Entrepreneurship I Narrativity acros Media Kunstvak III (major) Kunstvak III (major) Propedeuse behaald Aan het schrijven van de Ba-scriptie mag pas worden begonnen als alle onderdelen van het tweede jaar zijn gevolgd en de scriptie-werkgroep in het eerste semester is gevolgd. Nb.1 De tentamens van de onderdelen van het eerste semester van het tweede jaar dienen behaald te zijn. NB.2. Bovenstaande entreevoorwaarden gelden NIET voor deelname aan de scriptiewerkgroep in het eerste semester van het derde jaar.
Deel B - BA-OER opleiding KCM 2015-2016 - pagina 6
PARAGRAAF 8 - OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN Artikel 8.1 - Wijzigingen 1. 2. 3. 4.
Wijzigingen van deel A van deze regeling worden door het faculteitsbestuur, na overleg met, en waar nodig met instemming van, de faculteitsraad, bij afzonderlijk besluit vastgesteld. Wijzigingen van deel B van deze regeling worden door het faculteitsbestuur, gehoord de Opleidingscommissie en na overleg met, en waar nodig met instemming van, de faculteitsraad, bij afzonderlijk besluit vastgesteld. Een wijziging van deze regeling heeft geen betrekking op het lopende studiejaar, tenzij de belangen van de studenten daardoor redelijkerwijs niet worden geschaad. Een wijziging kan voorts niet ten nadele van studenten van invloed zijn op enige andere beslissing, die krachtens deze regeling door de Examencommissie is genomen ten aanzien van een student.
Artikel 8.2 - Bekendmaking 1. 2.
Het faculteitsbestuur draagt zorg voor een passende bekendmaking van deze regeling, van de Regels en Richtlijnen die door de Examencommissie zijn vastgesteld, alsmede van elke wijziging van deze stukken. Elke belangstellende kan op het faculteitsbureau een exemplaar van de in het eerste lid bedoelde stukken verkrijgen. De bedoelde stukken zijn tevens digitaal toegankelijk op de facultaire website via ‘my university’.
Artikel 8.3 - Inwerkingtreding Deze regeling treedt in werking op 1 september 2015. Aldus vastgesteld door het faculteitsbestuur op 7 juli 2015.
Bijlagen Bijlage 1: Bijlage 2:
Matrix gerealiseerde eindkwalificaties / onderwijsmodulen van de opleiding Scriptiebrochure
Deel B - BA-OER opleiding KCM 2015-2016 - pagina 7
Matrix beoogde eindkwalificaties/onderwijsmodulen A = kern van het vak B = vak draagt ook bij aan
A Kennis en inzicht 1 Jaar 1 semester I Inleiding Kunstwerelden Kunstperspectieven Introduction to Sonic and Visual Culture GTKM A GTKM B Sociology of the Arts I Sociology of the Arts II Jaar 1 semester II Philosophy of Art Film IA Film IB Muziek IA Muziek IB Theater IA Theater IB Art and Cognition
2
B Toepassen kennis en inzicht 3
4
B
A
B
A
B B
A A
5
6
7
8
1
2
A A A A
A B B B B B B
A A A A A A A
Jaar 2 semester I Deel B - BA-OER opleiding KCM 2015-2016 - pagina 8
B B B B B B B
Film II Muziek II Theater II Framework KBM: Quantitative and Qualitative Methods Arts, Policy and Education Framework A&K: Mediality to Inter-Mediality Jaar 2 semester II Film III Muziek III Theater III Framework KBM: Cultural Entrepreneurship I Framework A&K: Narrativity across Media Jaar 3 semester I Vrije ruimte* Vrije ruimte* Vrije ruimte* Jaar 3 semester II Arts in Practice Framework KBM: Cultural Enterpreneurship II Framework A&K: Evaluating the Arts Film IV Muziek IV
B B B B B
B B B
B
B
A A A
B B B A A
A
B
A
B B B
B B B
B
B
A
A
B B B
A A A
Deel B - BA-OER opleiding KCM 2015-2016 - pagina 9
B
B B B B
A
A
B B
A A A
B
B
B B
B
B
B
B A A
A A
B
B
B
B B B
B B
Theater IV Bachelor scriptie
B
A A
A
B A
B A
* Vakken in de vrije ruimte hebben hun eigen leeruitomsten op niveau A. We gaan ervan uit dat ze in elk geval ook bijdragen aan oordeelsvorming, communicatie en leervaa
Deel B - BA-OER opleiding KCM 2015-2016 - pagina 10