Kroniek rechtspraak levensmiddelen, Reclame Code Commissie en College van Beroep 2007-2012 Hierna volgt een overzicht van de naar het oordeel van de chroniqueurs1 belangrijkste uitspraken van 2007 tot en met 2012 van de Reclame Code Commissie (de ‘Commissie’) en het College van Beroep op het gebied van het levensmiddelen die betrekking hebben op de Nederlandse Reclame Code (‘NRC’), de Reclamecode Voor Voedingsmiddelen (‘RVV’), de Code Voor Zoetwaren (‘CVZ’) en de Verordening 1924/2006 inzake voedings- en gezondheidsclaims voor levensmiddelen (‘Claims2 verordening’) . Daarbij is niet gestreefd naar uitputtendheid. Wel naar een overzicht dat voor de ontwikkeling van de rechtspraak door de rechtsprekende instantie(s) van belang kan worden geacht. Uit het oogpunt van lezersvriendelijkheid zijn de uitspraken onderverdeeld in de volgende categorieën misleiding, productinformatie, verrijkte eet- of drinkwaren, gezondheidsclaims, keurmerk, zoetwaren, dieetvoeding en voeding voor zuigelingen en overig. Misleiding 1. 26 september 2008, Dossier nr. 08.0375 Stichting Wakker Dier/Productschap Pluimvee en Eieren (subjectieve norm, voedingsmiddelen(code)) Het Productschap Pluimvee en Eieren (‘PPE’) heeft een A-5 formaat reclameposter bij het blad Distrifood gevoegd waarop gebraden kippenpootjes zijn afgebeeld met de tekst dat de kip 100% OK is en van hoge kwaliteit door een gecontroleerde en hygiënische productiewijze. Klager acht de uiting misleidend om redenen van dierenwelzijn en gezondheid. Ook zou de uiting feitelijk onjuist zijn. Ten eerste kan kippenvlees besmet zijn met campylobacter en salmonella. Beide zijn belangrijke, ziekmakende bacteriën. Voorts zijn er dierenwelzijnsproblemen in de
1
2
Kenneth Defares, Valérie Bruyn en Vivianne Weehuizen (www.defares.com). Pb EU van 18 januari 2007, L12/3.
pluimveesector die ook politiek worden erkend. Klager geeft daarvan een aantal voorbeelden. Een en ander wordt onderbouwd met diverse documenten, waaronder een persbericht van de Consumentenbond. Tot slot vindt klager de uiting in strijd met de goede smaak en goede zeden. Het PPE geeft aan dat de uiting niet gericht is op consument maar op professionele inkopers. De uiting is geplaatst in een vakblad, gericht op professionele inkopers van kippenvlees van supermarkten, slagers en poeliers. Professionele inkoper zullen door de uiting niet worden misleid. De Commissie overweegt dat uit het door klager overgelegde persbericht van de Consumentenbond blijkt dat het regelmatig voorkomt dat kippenvlees besmet is met de campylobacter en dat bij kippenvlees af en toe salmonella wordt aangetroffen. Gelet hierop is naar het oordeel van de Commissie de zinsnede “al het kippenvlees dat in ons land wordt verkocht is 100% OK” te absoluut en derhalve onjuist. Tevens gaat de Commissie uit van de gemiddelde consument, die door de uiting de indruk zou kunnen krijgen dat het eten van kip geheel zonder risico’s is. Wel meent de Commissie dat niet kan worden geoordeeld dat de wijze waarop adverteerder de kip aanprijst in strijd is met de goede smaak of de goede zeden. Deze klacht wijst de Commissie af. De overige bezwaren worden toegewezen. 2. 26 november 2008, Dossier nr. 08.0479 Stichting Reclame Code/Unilever (cholesterol, voedingsmiddelen(code)) De klacht betreft een reclame-uiting van Becel Pro-Activ van Unilever. Hierin vertelt Karin Bloemen dat zij haar leven drastisch heeft omgegooid toen ze hoorde dat haar cholesterolgehalte te hoog was. Aan de commercial wordt een humoristisch karakter gegeven doordat Karin Bloemen weliswaar zegt dat zij haar levensstijl heeft veranderd, terwijl situaties worden getoond waaruit het tegendeel blijkt, zoals het eten van aardbeien met slagroom. De commercial eindigt met de tekst: “Verlaag ook je cholesterolgehalte aanzienlijk. Gebruik Becel Pro-Activ.” Klager acht de uiting misleidend omdat de indruk zou
1/20
worden gewekt dat mensen die lijden aan overgewicht bepaalde dingen kunnen blijven doen zolang men maar Becel Pro-Activ gebruikt. Unilever stelt dat het hun vitaliteitsmissie is om te bevorderen dat consumenten gezond eten, een gezonde leefstijl hebben en meer gaan bewegen. Om deze boodschap toegankelijker te maken is daarom in de commercial gebruik gemaakt van Karin Bloemen en humor. Unilever stelt dat de consument het humoristische karakter van de commercial zal herkennen en dat de commercial derhalve niet misleidend is. De Commissie stelt voorop dat de commercial duidelijk humoristisch is bedoeld. Het zal voor de gemiddelde consument duidelijk zijn dat de commercials niet letterlijk dienen te worden genomen en dat zij als boodschap hebben dat men zich in geen geval zorgen hoeft te maken over een te hoog cholesterol en overgewicht. Ten aanzien van de claim dat Becel Pro-Activ het cholesterolgehalte verlaagd, heeft de European Food Safety Authority (‘EFSA’) inmiddels een positief advies uitgebracht, zodat de claim op dit moment niet ontoelaatbaar kan worden geacht. Van misleiding is geen sprake. De klacht faalt. 3. 2 juni 2010, Dossier nr. 2010/00220 Stichting Nederlandse Reclamecode/Nestlé Nederland B.V. (Gezondheidsclaim, misleiding, kleurstoffen) De klacht betreft de advertentie van Nestlé in het maandblad Wij Jonge Ouders. Onder de kop ‘Groente snoepen!?’ wordt reclame gemaakt voor Smarties. Volgens klager is deze uiting misleidend omdat de kop suggereert dat in Smarties gezonde stoffen zitten. Nestlé meent dat er geen link tussen Smarties en de gezondheid wordt gelegd en dat uit het geheel van de advertentie blijkt dat het gaat om chocoladesnoepjes. De consument wordt door de vragende koptekst gewezen op een onderscheidend aspect, namelijk dat Smarties natuurlijke kleurstoffen bevatten die onder andere van groente afkomstig zijn. Daarnaast wijst Nestlé op de geringe omvang en impact van de advertentie, die in totaal ongeveer tien keer is geplaatst en deze waarschijnlijk niet op korte termijn zal worden herhaald.
Naar het oordeel van de Commissie wekt de kop van de advertentie de indruk dat groente een hoofdbestanddeel is van Smarties. Dit komt door de woorden Groente snoepen?! in combinatie met Smarties. Hierdoor wordt gesuggereerd dat men groente eet bij het consumeren van Smarties. De verwijzing naar groente betreft echter uitsluitend het gebruik van kleurstoffen die in het omhullende laagje van de Smarties op basis van groente en fruit zijn vervaardigd. Dit komt erop neer dat het aandeel groenten in Smarties verwaarloosbaar klein is. Hierdoor is sprake van onduidelijke informatie over de voornaamste kenmerken van het product. In het bijzonder is geen duidelijke informatie verstrekt over de voordelen van het product, nu in de advertentie het gebruik van natuurlijke, aan groenten en fruit ontleende, kleurstoffen als voordeel wordt gepresenteerd. Het vraagteken in de kop neemt het misleidend karakter van de advertentie onvoldoende weg. De advertentie is misleidend en kan ertoe leiden dat gemiddelde consumenten ertoe worden gebracht Smarties te kopen terwijl die anders niet dat besluit zouden hebben genomen. De Commissie acht de reclame-uiting oneerlijk en wijst de klacht toe. 4. 21 december 2010, Dossier nr. 2010/00781 Klager / A (Afslankmiddel) De klacht betreft een advertentie waarin citroensap als afslankmiddel wordt aanbevolen. Klager stelt dat er sprake is van misleidende reclame. Hij heeft Citroensapzuurcapsules aangeschaft vanwege de verstrekte informatie in de reclame-uiting. Na het opvolgen van de voorschriften op de verpakking heeft klager niets gemerkt van de beloofde hulp bij overgewicht en is ook niet afgevallen. De drogisterij waar klager deze capsules heeft gekocht deelde hem ten aanzien daarvan mede, dat de werking van de capsules per persoon verschillend kan uitpakken. Dit was echter niet vermeld in de reclame-uiting, waarin alleen positieve dingen stonden vermeld. Adverteerder verweert zich door te stellen dat de resultaten van de citroensapkuur afhankelijk zijn per consument. Dit heeft verschillende oorzaken, zoals een voedingspatroon dat niet aansluit bij het gebruik van het product. Volgens adverteerder is het
2/20
dan ook lastig om te beoordelen wat de oorzaak is van een tegenvallend resultaat. De winkel waar het product is gekocht kan de consument adviseren het voedingspatroon te wijzigen. Bovendien stelt verweerder dat de ingrediënten van de citroensapkuur zorgvuldig geselecteerde natuurlijke stoffen zijn met reinigende vetverbrandende eigenschappen. Inmiddels heeft klager het aankoopbedrag van de capsules van verweerder terug ontvangen. Daarmee is de klacht in de ogen van verweerder adequaat opgelost. Het oordeel van de Commissie ziet op de reclame-uiting van de citroenzuurcapsules omdat klager heeft verklaard dat die aanleiding is geweest tot het kopen van de capsules. Uit de reclame-uiting blijkt niet dat de werking van het product per persoon verschilt en afhankelijk is van diverse factoren. Integendeel, de adverteerder laat zich in zeer absolute bewoordingen uit over de werking van de capsules. Bovendien heeft adverteerder geen stukken overgelegd waaruit gewichtsvermindering blijkt. De Commissie is hierdoor van oordeel dat onjuiste informatie is verstrekt over het resultaat dat van het gebruik van het product is te verwachten. Bovendien kan de gemiddelde consument door de uiting ertoe worden gebracht een beslissing over een transactie te nemen die hij anders niet had genomen. De uiting is derhalve misleidend en oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. De Commissie wijst de klacht toe. 5. 15 mei 2012, Dossier nr. 2012/00148 Klager/Kruidvat (Reclame, A-merk, detailhandel) In deze zaak gaat het om een televisiereclame voor babyvoeding van Kruidvat waarin onder meer wordt gezegd: “Van Kruidvat eigen merk, het voordeligste Amerk.” Klager acht deze zinsnede misleidend omdat adverteerder zijn eigen merk ten onrechte een A-merk noemt. Een A-merk straalt echter kwaliteit, status en zekerheid uit en dat is bij huismerken niet het geval. Verweerder stelt dat de opvatting van klager subjectief is. Kruidvat heeft een grote naamsbekendheid en haar producten genieten een goede reputatie. Daardoor kunnen producten met de merknaam Kruidvat terecht als A-merk
worden gekwalificeerd. Bovendien weet de consument dat hij een Kruidvat-product koopt omdat dat in de reclameuiting wordt gezegd. De voorzitter oordeelt dat van een A-merk pleegt te worden gesproken indien een merk grote naamsbekendheid geniet, een goede reputatie heeft, toonaangevend is wat prijs en kwaliteit betreft en een distributiespreiding heeft van meer dan 75%. Het Kruidvat merk voldoet onvoldoende aan deze kenmerken en kan daardoor niet aangemerkt worden als A-merk waardoor de uiting de gemiddelde consument onjuiste informatie verstrekt, als bedoeld in artikel 8.2 NRC en misleidend is in de zin van artikel 7 NRC. Naar het oordeel van de Commissie zal de gemiddelde consument de reclame-uiting waarin het Kruidvat merk wordt aangeprezen, echter niet aldus opvatten dat sprake is van een A-merk product, maar begrijpen dat met de gewraakte zinsnede “het voordeligste A-merk” wordt bedoeld dat de producten van het eigen merk van Kruidvat dezelfde (goede) kwaliteit hebben als A-merken. De Commissie vernietigt daarom de beslissing van de voorzitter en wijst de klacht af. 6. 9 juli 2012, Dossier nr. 2012/00457 Klager/Adverteerder (Afslankproduct, voornaamste kenmerken product, claims)
misleiding
Het afslankproduct Refresh Teacaps beweert op de website te helpen bij overgewicht en de vetverbranding en het metabolisme te verhogen. Klager acht de (gezondheids)claims van Refresh Teacaps onjuist en misleidend omdat het effect ervan niet is bewezen. Klager heeft gemotiveerd en met literatuurverwijzingen aangevoerd dat de resultaten van de door adverteerder genoemde onderzoeken niet (onder meer van toepassing zijn op Refresh Teacaps. De Keuringsraad Aanprijzing Gezondheidsproducten (‘KAG’) toetst, gedurende de overgangsfase naar de Claimsverordening, de toelaatbaarheid van gezondheidsclaims op basis van de bestaande normen. Die laat weten dat de onderhavige gezondheidsclaim niet vooraf aan de KAG is voorgelegd en derhalve niet van een toelatingsnummer voorzien.
3/20
De Commissie stelt voorop dat de mededelingen aan te merken zijn als gezondheidsclaims in de zin van artikel 3, lid 1, RVV in verbinding met artikel 2, lid 5, Claimsverordening. De Commissie heeft geconstateerd dat de onderhavige claims niet in de tijdelijke lijst van toegestande claims uit de Claimsverordening zijn opgenomen. De Commissie toetst vervolgens of de uiting juist en eerlijk is in de zin van artikel 7 en 8 NRC. Op grond van artikel 15 NRC dient adverteerder de juistheid aannemelijk te maken. Naar het oordeel van de Commissie is adverteerder hierin niet geslaagd. In de eerste plaats heeft adverteerder ter onderbouwing van de juistheid van de reclame, verwezen naar de goedkeuring door de KAG. De Commissie kan op grond van de Bijzondere Reclamecode rekening houden met het oordeel van de KAG, maar is daaraan niet gebonden. Voor de Commissie is niet komen vast te staan dat de onderhavige reclame-uiting voor Refresh Teacaps door de KAG is goedgekeurd. Voorts heeft adverteerder verwezen naar artikelen ter onderbouwing van de juistheid van de reclame-uiting. Klager heeft gemotiveerd en met wetenschappelijke literatuur aangevoerd dat die literatuur de conclusie van gewichtsverlies niet rechtvaardigt. De Commissie is van oordeel dat adverteerder de juistheid van de claim van de verhoogde vetverbranding niet aannemelijk heeft gemaakt. Hetzelfde geldt ten aanzien van de claim met betrekking tot het metabolisme en het overgewicht. Daarom gaat de uiting gepaard met onjuiste informatie ten aanzien van de resultaten die van het gebruik zijn te verwachten, als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b NRC, aldus de Commissie. Omdat de gemiddelde consument door de uiting ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, acht de Commissie de uiting misleidend en oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. De klacht wordt toegewezen. 7. 30 oktober 2012, Dossier nr. 2012/00834 Klager/Verweerder (Afslankproduct, misleiding voornaamste kenmerken product, claims) Op de website nuvoryn.nl wordt reclame gemaakt voor het afslankproduct Nuvoryn. Hier is te lezen dat het product werkt als een vetverbrander, een stofwisseling- en
energiebooster. Deze werking wordt toegeschreven aan natuurlijke ingrediënten waarvan wetenschappelijk is bewezen dat deze afslanken bevorderen. Eveneens wordt vermeld dat Nuvoryn erkend is door artsen en doktoren. Klager stelt dat deze uitingen onjuist en misleidend zijn. Klager betwist dat de ingrediënten van Nuvoryn helpen met afslanken of anderszins de werking hebben die daaraan wordt toegeschreven. Tevens is sprake van misbruik van autoriteit door te zeggen dat Nuvoryn erkend is door artsen en door hen aanbevolen wordt. De voorzitter onderzoekt eerst zijn competentie om over de zaak te oordelen. Omdat adverteerder in het buitenland is gevestigd, is sprake van grensoverschrijdende reclame. De voorzitter acht zich voldoende bevoegd nu de uiting (i) in de Nederlandse taal is, (ii) het aangeprezen product lijkt te zijn bedoeld voor de Nederlandse markt wegens testimonials van personen met een Nederlandse naam, (iii) een Nederlands aanspreekpunt voor vragen en klachten heeft, (iv) in het Nederlands een bestelling kan worden geplaatst, (v) er een NL-domein wordt gebruikt en (vi) er sprake is van zoekmachineoptimalisatie in Nederland, hetgeen blijkt uit het Nederlandstalige Google top-ads bij het zoeken naar “Nuvoryn”. Klager stelt dat de ingrediënten onvoldoende bewijs bieden voor de geclaimde werking. Verder komt de werking van de ingrediënten niet voor in de lijst met goedgekeurde claims in de Claimsverordening. Nu de werking van de beweerdelijk werkzame ingrediënten van Nuvoryn niet aannemelijk is, kan niet worden aangenomen dat het gebruik van Nuvoryn leidt tot de toegeschreven afslankende werking. Aldus bevat de website onjuiste informatie, waardoor de gemiddelde consument ertoe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk. Dat Nuvoryn door artsen is erkend en wordt aanbevolen, is door klager gemotiveerd betwist en blijkt verder ook niet uit handboeken voor artsen ter behandeling van obesitas. Nu in de uitingen ten onrechte de indruk wordt gewekt dat Nederlandse artsen Nuvoryn erkennen en aanbevelen, is sprake van handelen in strijd met artikel 8.5, bijlage 1, nummer 4, NRC dat ziet op beweerdelijke erkenning of aanbeveling van een instantie. Meer in het bijzonder acht de voorzitter de klacht
4/20
over de specifieke verwijzing naar Dr. Mark Weis in strijd met artikel 12, aanhef en onder c, Claimsverordening. Door in strijd met genoemd verbod te handelen, voldoet de uiting niet aan het bepaalde in artikel 2 NRC, dat reclame in overeenstemming dient te zijn met de wet. De klacht wordt toegewezen. 8. 18 december 2012, Dossier nr. 2012/00969 Klager/verweerder (haaienkraakbeencapsules, claim) In deze zaak gaat het om een pagina van de homeshopper.nl catalogus, waarin onder de aanhef “Mijn pijn is weg en ik heb weer een actief leven, dankzij HaiMobilan!” haaienkraakbeencapsules van het merk HaiMobilan worden aangeprezen. De klacht houdt in dat de reclame diverse medische claims bevat die voor voedingssupplementen ongeoorloofd zijn. Voor haaienkraakbeen ontbreekt bovendien ieder wetenschappelijk bewijs van werkzaamheid. De uiting is daardoor tevens misleidend en oneerlijk. Adverteerder baseert de presentatie en beschrijving in de uiting op de productbeschrijving van de Zwitserse leverancier. Bovendien stelt zij geen studies of medische resultaten te claimen. De voorzitter meent dat adverteerder in de bestreden uiting diverse medische claims hanteert voor haar product, namelijk dat MaiMobilan helpt bij reuma, artrose en artritis, gewrichtspijn stop, ontstekingen verlicht, regenereert en de ruggengraat versterkt. HaiMobilan kan worden aangemerkt als een voor orale nuttiging door de mens bestemd middel in de zin van artikel 20, lid 2, sub a, Warenwet. Nu blijkens het voorgaande aan dit middel eigenschappen worden toegeschreven inzake het voorkomen, behandelen of genezen van een ziekte van de mens, is er sprake van verboden claims in de zin van artikel 20, lid 2, Warenwet. Gelet hierop is de uiting in strijd met artikel 2 NRC. Nu adverteerder de juistheid van de claim op geen enkele wijze heeft onderbouwd, oordeelt de voorzitter dat de reclame tevens misleidend in de zin van artikel 8.5 NRC in verbinding met bijlage 1, punt 16. Hierdoor is de reclame oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. De klacht wordt toegewezen.
9. 19 december 2012, Dossier nr. 2012/00980 Klager/verweerder (kurkuma, claim) In deze zaak gaat het ook om een pagina van de homeshopper.nl, waarin onder de aanhef waarin het specerij Kurkuma wordt aangeprezen van het product Curcuma Plus. De klacht houdt in dat de reclame diverse medische claims bevat die voor voedingssupplementen ongeoorloofd zijn. Bovendien ontbreken de bewijzen voor de geclaimde werking van de Kurkuma tabletten. Daardoor is de uiting misleidend. De voorzitter is van oordeel dat adverteerder diverse medische claims gebruikt voor Kurkuma in de bestreden uiting. De voorzitter verwijst naar de mededelingen die inhouden dat Kurkuma lever en gal ontgift, ontstekingen vermindert, het immuunsysteem en bloedvaten versterkt, cholesterol verlagend werkt, etc. Curcuma Plus kan worden aangemerkt als een voor orale nuttiging door de mens bestemd middel in de zin van artikel 20, lid 2, sub a, Warenwet. Nu aan dit middel eigenschappen worden toegeschreven inzake het voorkomen, behandelen of genezen van een ziekte van de mens, is er sprake van verboden claims in de zin van artikel 20, lid 2, Warenwet. Gelet hierop is de uiting in strijd met artikel 2 NRC. Nu adverteerder de juistheid van de claim op geen enkele wijze heeft onderbouwd, oordeelt de voorzitter dat de reclame tevens misleidend is in de zin van artikel 8.5 NRC in verbinding met bijlage 1, punt 16. Hierdoor is de reclame oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. De klacht wordt toegewezen. Productinformatie 10. 5 augustus 2008, Dossier nr. 08.0254 Stichting Reclame Code/ Super de Boer (subjectieve norm, voedingsmiddelen(code)) Verweerder gebruikt op haar melkverpakking een logo met 100% Weidemelk in combinatie met de tekst dat de weidemelk afkomstig is van koeien die een groot gedeelte van het jaar, van de lente tot en met de herfst, buiten in de wei lopen. Klager meent dat er sprake is van oneerlijke
5/20
reclame omdat de koeien het grootste gedeelte van de dag op stal staan. Verder stelt klager dat de tekst “van 100% weidemelk” suggereert dat de grondstof voor de weidemelk uitsluitend gras is, terwijl de koeien ook veel andere voeding krijgen. Volgens verweerder is uitgangspunt van de claim het benadrukken dat de koeien beter leven. De koeien die weidemelk leveren staan minimaal 120 dagen gedurende zes uur in de wei. Super de Boer garandeert dat de weidemelk aan deze eis voldoet. De Commissie onderzoekt of verweerder met de genoemde teksten op de verpakking voldoende informatie over de mate van weidegang geeft, nu de weidegang het meest onderscheidende kenmerk van de melk is. Daarbij is het volgens de Commissie van belang dat verweerder invulling geeft aan de voor weidemelk minimaal noodzakelijke mate van weidegang, welke invulling niet op de verpakking staat. Deze invulling is volgens de Commissie geen feit van algemene bekendheid. De Commissie acht het daarom aannemelijk dat de consument wezenlijk andere conclusies zou kunnen trekken na het lezen van de mededeling dat de koeien van de lente tot en met de herfst buiten in de wei lopen. De consument zal de indruk kunnen krijgen dat de koeien gedurende de hele periode van de lente tot en met de herfst overdag in de wei staan, en niet slechts 120 dagen uit deze veel langere periode. De Commissie acht het derhalve voldoende aannemelijk dat het ontbreken van adequate informatie over de benaming weidemelk het economische gedrag van de consument wezenlijk kan verstoren. De Commissie is daarom van oordeel dat de uiting misleidend is en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. De klacht wordt toegewezen. 11. 16 april 2009, Dossier nr. 2009/00189 Stichting Reclame Code/Unilever (ingrediënten, voedingsmiddelen(code)) Deze zaak betreft een tv-reclame en een advertentie voor Calvé mayonaise in diverse bladen. In de reclame-uitingen stelt Unilever dat Calvé mayonaise is gemaakt van goede en pure ingrediënten, namelijk scharreleieren, azijn en olie. Volgens klager zijn de reclame-uitingen misleidend doordat
ze de indruk wekken dat Calvé mayonaise uitsluitend zou zijn samengesteld uit deze ingrediënten. Dit is echter niet het geval. De mayonaise bevat ook hulpstoffen. Unilever wijst erop dat er geen bepaling is op grond waarvan een adverteerder in een reclame-uiting moet vermelden dat er hulpstoffen aan het product zijn toegevoegd. In geen enkele reclame-uiting worden deze ooit genoemd. De consument kan deze informatie op de verpakking lezen. De Commissie constateert dat Calvé mayonaise hulpstoffen bevat die niet in de reclame-uitingen worden medegedeeld. Volgens de Commissie zal de gemiddelde consument de uitingen niet zo opvatten dat de betreffende mayonaise deze hulpstoffen niet bevat. De nadruk ligt op de pure, romige smaak van het product door gebruik van de genoemde ingrediënten. De gemiddelde consument zou moeten weten dat aan eet- en drinkwaren additieven plegen te worden toegevoegd. Deze worden vermeld in de ingrediëntendeclaratie. Gelet hierop is de uiting niet misleidend. De Commissie wijst de klacht af. 12. 10 januari 2011, Dossier nr. 2010/00766 Klager/ FrieslandCampina Nederland B.V. (Misleidende reclame, gezondheidsclaims, voeding, kinderreclame, televisiereclame) De klacht betreft reclame-uitingen van FrieslandCampina, waaronder een televisiecommercial en de homepage van FrieslandCampina. In de reclame-uitingen wordt het Nederlandse karakter van verse melk onderstreept. Klager acht deze reclame-uitingen misleidend. De consumentenservice van FrieslandCampina heeft klager namelijk mede gedeeld dat de lang houdbare melk in Duitsland wordt afgevuld met melk dat ook uit andere landen afkomstig is. Aldus is de mededeling dat alle melk 100% Nederlands en gegarandeerd van Hollandse weide is, onjuist. FrieslandCampina geeft aan dat FrieslandCampina verse melk uitsluitend afkomstig is van Nederlandse melkveehouders. Uit de overgelegde afdrukken van de door klager gestelde vraag aan de consumentenservice en het namens adverteerder gegeven antwoord, acht de Commissie voldoende duidelijk geworden dat vraag en antwoord van
6/20
klager betrekking hebben op de lang houdbare melk en niet op verse melk. Anders dan klager meent, heeft de klantenservice niet erkend dat verse melk niet gegarandeerd van Nederlandse bodem afkomstig is. De Commissie is van oordeel dat adverteerder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat verse melk, waarop de bestreden uitingen hebben, een volledig Nederlandse herkomst heeft. De Commissie wijst de klacht af. 13. 29 juni 2011, Dossier nr. 2011/00433 Klager/ H.J. Heinz B.V. (Voedingsclaims, misleidende reclame, vergelijkende reclame) In deze zaak gaat het om de etiketten en reclame-uitingen voor Roosvicee drinklimonade. In de reclameuitingen en op de etiketten is te lezen dat Roosvicee 30% minder suikers bevat dan vruchtensiroop en diksap. Volgens klager is de vergelijking met diksap in de reclame-uiting misleidend, omdat de producten niet zijn vergeleken zoals ze worden geconsumeerd. Diksap is geconcentreerder in de fles maar na verdunning gaat de bewering van 30% minder suikers niet meer op. Heinz verweert zich en stelt dat bij de productvergelijking het bereidingsadvies van de fabrikant zoals vermeld op de etiketten als uitgangspunt is genomen. De Commissie meent dat Heinz voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de vergelijking betrekking heeft op de producten zoals ze worden geconsumeerd. Heinz heeft daarbij aangesloten bij een lijst waarin een overzicht wordt gegeven van het gemiddelde suikergehalte in een portie van 200 ml volgens het bereidingsadvies van de fabrikant met water aangelengde producten gereed voor consumptie. De Commissie stelt tevens dat is voldaan aan het bepaalde in artikel 3, lid 1, RVV waarin staat dat voedingsclaims moeten voldoen aan de criteria die daaraan worden gesteld in de bijlage bij de Claimsverordening. Het criterium dat wordt gesteld aan een verlaagde energetische waarde is dat de energetische waarde van het product minimaal 30% verlaagd is. Het betreffende product voldoet hieraan. De Commissie wijst de klacht af.
14.
18 januari 2012, Dossier nr. 2011/01229
Klager/Hertog ijs (Reclame, kenmerken product)
misleiding
voornaamste
In een advertentie in de Flair wordt vermeld dat ijs van Hertog 200 kcal bevat, en in een andere 220 kcal. De klacht houdt in dat aan hetzelfde product niet gelijkluidende calorische waarden worden toegekend. Verweerder stelt dat het verschil in aanduidingen komt doordat de samenstelling van het ijs nog is veranderd in de tussentijd waarin beide advertenties tot stand zijn gekomen. Hertog ijs voert aan dat de foutieve aanduiding van het aantal calorieën (200 kcal) beperkt is uitgeleverd, waardoor binnen afzienbare tijd alleen gelijkluidende calorische waarden te zien zullen zijn. De voorzitter acht de onjuiste calorische waarde van Hertog ijs niet toelaatbaar omdat die duidelijk leesbaar is en de gemiddelde consument niet zal ontgaan. Aldus gaat deze advertentie gepaard met onjuiste informatie over een van de voornaamste kenmerken van het aangeprezen product, te weten de samenstelling, als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b RCC. Omdat de gemiddelde consument door de uiting ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, acht de voorzitter de uiting misleidend en om die reden oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. De klacht wordt toegewezen. 15. 29 maart 2012, Dossier nr. 2012/00179 Klager/Verweerder (Reclame, strijd met de wet, misleiding) Het onderhavige geval betreft een reclame-uiting in een reclamefolder voor Anna Gold Caviar. Hierin wordt de kweekwijze van de kaviaar besproken. De kweekwijze wordt ecologisch, biologisch en diervriendelijk genoemd. De klacht luidt dat de advertentie tendentieus en misleidend is, omdat het op grond van artikel 23 e.v. van Verordening 834/20073 verboden is landbouwproducten of
3
Verordening 834/2007 van 28 juni 2007 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten, Pb EU 20 juli 2007, L 189/1.
7/20
voedingsmiddelen die worden voorgebracht uit kwekerijen zonder biologisch (ecologisch) keurmerk, biologisch of ecologisch te noemen. Door een product onterecht biologisch of ecologisch te noemen, worden consumenten misleid en/of ontmoedigd om rekening te houden met het biologisch keurmerk bij hun aankopen. De Commissie stelt voorop dat ingevolge artikel 23 van Verordening 834/2007 reclame en etikettering voor een biologisch of ecologisch product slechts is toegestaan indien dat product voldoet aan de voorwaarden die in voornoemde Verordening zijn gesteld. Klager heeft onweersproken gesteld dat de kaviaar in de reclame niet voldoet aan de gestelde voorschriften waardoor is komen vast te staan dat verweerder in strijd met de verordening heeft gehandeld. Op grond van het voorgaande is de Commissie van oordeel dat in strijd met de wet als bedoeld in artikel 2 NRC reclame is gemaakt. De klacht wordt toegewezen.
onderhavige claim voldoet aan de voorwaarden die de Claimsverordening daaraan stelt. De voorzitter is van oordeel dat de oproep om extra vaak van het aangeprezen product te genieten, door de gemiddelde consument zal worden opgevat als een aansporing om vaker dan voorheen rookworst te consumeren. De gemiddelde consument zal de uitdrukkelijke verwijzing in de reclameuiting naar het verlaagde vetgehalte in enige mate associëren met een lagere energetische waarde. Het oordeel van de voorzitter is dan ook dat de reclame-uiting op grond hiervan in strijd is met artikel 7 RVV. De klacht wordt toegewezen.
16. 4 december 2012, Dossier nr. 2012/00998 Klager/Unilever (Levensmiddel, misleidende reclame, claim)
Kellogg’s besteedt op zijn website aandacht aan metallisch ijzer waarmee de Kellogg’s producten worden verrijkt. Klager acht de uiting misleidend omdat het metallisch ijzer wel door het lichaam wordt opgenomen, maar het lichaam er vervolgens niets mee doet. Het is dus niet gelijk aan het ijzer in bijvoorbeeld groenten. De voordelen die in de uiting aan het product van Kellogg’s worden toegeschreven zijn derhalve onjuist. Kellogg’s verweert zich door te stellen dat metallisch ijzer vergelijkbaar is met ijzer in groenten. Volgens de fabrikant wordt geen enkele vorm van ijzer voor 100% door het lichaam opgenomen. Zij onderbouwd dit met wetenschappelijk onderzoek waarin is aangetoond dat het metallisch ijzer wel degelijk door het lichaam wordt opgenomen. De Commissie is van mening dat Kellogg’s voldoende heeft onderbouwd dat het ijzer waarmee het product is verrijkt, dusdanig is bewerkt dat sprake is van eenzelfde soort ijzer als in groenten. Metallisch ijzer is derhalve in voedingskundige zin te vergelijken met ijzer in groenten. De Commissie geeft tevens aan te begrijpen dat slechts een klein deel van het ijzer in voeding door het lichaam wordt opgenomen. Dit maakt de uiting echter niet misleidend of onjuist. De adverteerder doet geen specifieke
In een advertentie in de Allerhande voor Unox Extra Magere Rookworst is te lezen dat er 30% minder vet zit in de worst waardoor er extra vaak van kan worden genoten. De klacht luidt dat de reclame onjuiste verwachtingen wekt doordat de indruk wordt gewekt dat de worst niet slecht is voor de gezondheid omdat er minder vet in zit. In rookworst zit echter van nature veel vet en 30% is niet substantieel minder. Unilever is het hiermee oneens en voert aan dat op grond van de Claimsverordening een verlaging van tenminste 30% mag worden geclaimd als een heilzame voedingseigenschap. De worst voldoet aan deze eis. Verder is de uiting niet in strijd met artikel 7 RVV omdat de advertentie niet aanzet tot meer consumptie. In de uiting wordt er slechts op gewezen dat men extra vaak echt mag genieten wegens het geclaimde voordeel van de vermindering van vet. Bovendien gaat het om een eenmalig geplaatste advertentie. De voorzitter stelt voorop dat de claim van 30% minder vet dient te worden aangemerkt als een vergelijkende voedingsclaim in de zin van de Claimsverordening. Ook heeft Unilever voldoende aannemelijk gemaakt dat de
Verrijkte eet- of drinkwaren 17. 17 november 2009, Dossier nr. 2009/00768 Stichting Nederlandse Reclamecode/Kellogg’s (IJzer in voeding, voedingsmiddelen(code))
8/20
mededelingen over de mate waarin het lichaam het ijzer in het product opneemt. De Commissie wijst de klacht af. 18. 1 februari 2011, Dossier nr. 2010/00767 Klager/Unilever (Consumentenvoorlichting, productinformatie, misleiding, voeding en nietalcoholhoudende dranken) De klacht betreft een advertentie voor Blue Band Goede Start!-brood waarbij een foto van een verpleegkundige is te zien die een witte boterham eet. In de tekst onder de foto is te lezen: “Zorgzame verpleegsters eten wit waar volkoren inzit.”. Verder wordt over dit brood vermeld dat het net zo lekker is als wit brood, en dat het net als volkoren brood vezels, eiwitten, ijzer en vitamine B1, B3 en B6 bevat. Volgens klager is de Blue Band reclame misleidend en wekt deze de suggestie dat het aangeboden witbrood net zo goed is als brood dat gebakken is van 100% volkorenmeel uit de volle graankorrel. Klager vindt dat Blue Band brood leeg is en wordt aangevuld met 3 Bvitamines, ijzer, eiwitten en vezels die geenszins overeenstemming vertonen met vezels uit volkorenbrood. Volgens Unilever is de reclame niet misleidend. Blue Band brood onderscheidt zich van gewoon witbrood door toegevoegde ingrediënten die ook aanwezig zijn in volkorenbrood. Unilever stelt in de uiting niet dat Blue Band brood identiek is aan of even gezond is als volkorenbrood. De aanwezigheid van dergelijke voedingsstoffen is een belangrijke eigenschap van Blue Band brood en mag onder de aandacht van het publiek worden gebracht. De Commissie deelt de opvatting van Unilever dat de aanwezigheid van de reeks voedingsstoffen tot op het niveau van volkorenbrood onder de aandacht van het publiek mag worden gebracht. Daarbij is de Commissie wel van mening dat de wijze waarop dit onder de aandacht wordt gebracht in de onderhavige advertentie te absoluut is. Hierbij wordt met name gewezen op de zin “Zorgzame verpleegsters eten wit waar volkoren in zit”. Dit is te stellig omdat volkoren geen deel uitmaakt van Blue Band brood. Door de stelligheid vindt de Commissie de advertentie onduidelijk ten aanzien van de samenstelling van het
product zoals bedoeld in artikel 8.2 NRC. De gemiddelde consument kan door de misleidende advertentie ertoe worden gebracht een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen. Derhalve is de advertentie oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. De Commissie wijst de klacht toe. 19. 13 oktober 2011, Dossier nr. 2011/0546 Stichting Foodwatch Nederland/Vrumona B.V. (Limonade, frisdrank) De klacht betreft de reclame-uiting op de verpakking en twee websites van Vrumona voor Crystal Clear Shine Cranberry Vlierbloesem. Hier wordt beweerd dat Crystal Clear zuiverend is, vitamine B en Aloë Vera bevat. Op de sites staat behalve informatie over Aloë Vera ook informatie over cranberries, zoals de geschiedenis en de gebruikstoepassingen die effect hebben op de gezondheid. Ook is er informatie te vinden over de zuiverende werking van de cranberries en de aanwezigheid van B-vitaminen. Foodwatch stelt dat er sprake is van misleidende reclame doordat de verpakking en websites misleidende claims bevatten die in strijd zijn met artikel 8.2 van de NRC. De aangeprezen ingrediënten bronwater, Aloë Vera, vlierbloesem en cranberry sorteren geen effectief gezondheidseffect. Daarnaast dienen gezondheidsclaims in de presentatie van het product of op het etiket te vermelden dat een gevarieerde, evenwichtige voeding en een gezonde levensstijl belangrijk zijn. Bovendien moet informatie worden verschaft over de benodigde hoeveelheid van het levensmiddel en het vereiste consumptiepatroon om het effect te bewerkstelligen. Op grond van de Claimsverordening moeten voedingsmiddelen worden goedgekeurd door de EFSA voordat een gezondheidsclaim is toegestaan binnen de Europese Unie. De Commissie stelt dat de gezondheidsclaim mag worden gehanteerd omdat die valt onder de overgangsbepaling uit de Claimsverordening. Vervolgens is de Commissie van oordeel dat het percentage van het aanwezige ingrediënt niet ter zake doende is omdat de consument op basis van de ingrediëntendeclaratie zelf een oordeel hierover kan vellen. Van een plantenextract als vlierbloesem hoeft geen
9/20
percentage te worden gegeven omdat dit ingrediënt in beginsel in zeer kleine hoeveelheden aan een product wordt toegevoegd. De aanwezige zoetstoffen in het product zijn toegestaan omdat er uitsluitend zoetstoffen worden gebruikt die door internationale autoriteiten, zoals de EFSA, zijn goedgekeurd. Er is geen regel die een product met een gezondheidsclaim in combinatie met zoetstoffen verbiedt. De Commissie wijst de klacht af. 20. 8 november 2011, Dossier nr. 2011/00855 Klager/H.J. Heinz B.V. (Productinformatie, voedingswaarde) De klacht betreft de reclame-uiting op de website van Heinz ten aanzien van Honig Vezelrijk. Klager stelt dat de mededeling dat Honig Vezelrijk Pasta 1,7 maal meer vezels bevat dan volkorenpasta onjuist en oneerlijk is, in de zin van artikel 7 NRC. Honig Vezelrijk pasta bevat namelijk 1,5 keer meer vezels dan standaard volkoren pasta. Bovendien verwijst de website naar de website van de Maag Lever Darm Stichting voor meer informatie. De informatie is echter niet op die website terug te vinden. De Commissie stelt voorop dat in het onderhavige geval sprake is van een vergelijkende voedingsclaim. Voorts oordeelt de Commissie dat de reclame-uiting onjuiste informatie bevat met betrekking tot één van de voornaamste kenmerken van het product, zoals bedoeld in artikel 8.2, onder b, NRC, omdat Honig Vezelrijk pasta niet 1,7 maar 1,5 meer vezels bevat dan standaard volkoren pasta. De gemiddelde consument kan er om die reden toe worden gebracht een besluit over de transactie te nemen die hij anders niet had genomen. Ten aanzien van de meer gedetailleerde informatie op de website van de Maag Lever Darm Stichting oordeelt de Commissie dat het Heinz in beginsel vrijstaat om een dergelijke verwijzing op te nemen in een reclame-uiting. In het onderhavige geval blijkt er echter geen nadere informatie over het product op deze website te staan. Hierdoor is ook deze mededeling strijdig met artikel 8.2 NRC en op dit punt misleidend en dus oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. De Commissie wijst de klacht toe.
Gezondheidsclaims 21. 22 december 2008, Dossier nr. 08.0573 Stichting Reclame Code/Unilever voedingsmiddelen(code))
(vetten,
De klacht betreft een reclame-uiting van Blue Band waarin de goede essentiële vetten uit Blue Band Vloeibaar gelijk worden gesteld aan die uit voedsel. In de commercial ziet men een gezin dat enorme hoeveelheden noten, vis, kip en avocado’s draagt en vervolgens een gezin met een fles Blue Band Vloeibaar. Klager acht de gezondheidsclaim onterecht en als zodanig onjuist dat Blue Band Vloeibaar de buitenproportionele hoeveelheden van de genoemde producten zou vervangen als bron van alle belangrijke vetten. Verder meent klager dat de gezondheidsclaim misleidend is en niet op de waarheid berust. Unilever stelt dat de commercial op een humoristische wijze tracht aan te geven dat er verschillende manieren zijn om de essentiële vetten te consumeren en ontkent dat de betreffende reclame-uiting zegt of suggereert dat het aangeprezen product vele andere producten overbodig maakt. De Commissie stelt voorop dat de reclame-uiting een humoristisch karakter vertoont. Volgens de Commissie is het voor de gemiddelde consument duidelijk dat de commercial niet de werkelijkheid wil weergeven, maar slechts wenst te illustreren dat Blue Band Vloeibaar een manier is om de goede essentiële vetten binnen te krijgen. Het gaat daarbij om dezelfde vetten als die uit de getoonde levensmiddelen. De Commissie is niet van mening dat de commercial doet voorkomen alsof het eten van de getoonde levensmiddelen overbodig zou worden. Evenmin suggereert de commercial dat een evenwichtige en gevarieerde voeding in het algemeen ontoereikende essentiële vetten zou bevatten. De claim is toelaatbaar en de klacht faalt.
10/20
22. 27 september 2010, Dossier nr. 2010/00543 Politieke jongerenorganisatie van de Partij van de Dieren PINK! (‘PINK’)/Stichting Vlees (Overgewicht, vlees, preventie, gezondheidsclaim, reclame) De klacht betreft de website www.lekkerfitmetvlees.nl. PINK klaagt dat op de website de suggestie wordt gewekt dat er sprake is van een puur informatieve site voor jongeren terwijl op de site reclame wordt gemaakt voor vlees. Daarnaast zijn de beweringen over vlees onjuist, misleidend en te absoluut. De website spoort aan tot een overmatige vleesconsumptie en door zangeres Pink af te beelden met de een tekst over biologisch en verantwoord eten wordt de indruk gewekt dat zij vlees eet. De Commissie stelt eerst vast dat sprake is van reclame. Aangezien het gaat om het openbaar aanprijzen van vlees. De Commissie acht de mededelingen op de website met betrekking tot de heilzame eigenschappen van leverworst voor de huid onjuist en misleidend. Zij wijst erop dat leverworst veel verzadigde vetten bevat en dat ook elders op de site van Stichting Vlees wordt erkend dat vette producten niet goed voor de huid zijn. Hiermee is de boodschap van Stichting Vlees tegenstrijdig. Daarnaast heeft Stichting Vlees niet aannemelijk gemaakt dat de mededeling correct is. Een persoon uit de doelgroep kan hierdoor een besluit nemen dat anders niet zou zijn genomen. De Commissie is met PINK van mening dat er in strijd met artikel 1 RVV een onvolledige weergave wordt gegeven van de bijdrage van het aangeprezen product aan een verantwoord voedingspatroon. Daarnaast stelt de Commissie vast dat de mededeling dat vlees vetarm te absoluut is. Dit hoeft namelijk niet het geval te zijn. Ook deze mededeling is onjuist en misleidend in de zin van de artikelen 8.2 en 7 NRC. De Commissie is van mening dat er in het algemeen een onjuiste weergave op de website wordt gegeven van de bijdrage van vlees aan een verantwoord voedingspatroon. Dit is in strijd met artikel 1 RVV. Zij acht de aansporing tot een overmatige consumptie van vlees echter niet aanwezig. Volgens de Commissie dient onderscheid te worden gemaakt naar geslacht als het om aanbevolen hoeveelheden vlees per dag gaat. Bovendien moet worden verwezen naar de bron van deze informatie. Door zangeres Pink af te beelden met de een
tekst over biologisch en verantwoord eten wordt de indruk gewekt dat zij vlees eet. Dat is echter niet het geval. Deze informatie is onjuist en misleidend in de zin van de artikelen 8.2 en 7 NRC en in strijd met de waarheid ingevolge artikel 2 NRC. De uiting is echter niet van dien aard dat sprake is van strijdigheid met de goede smaak, het fatsoen of de goede zeden. De Commissie wijst de klacht toe. 23. 21 maart 2011, Dossier nr. 2010/00638 Klager/Damhert S.A. (Misleiding, claims, tagatose, zoetstoffen, reclame) De klacht betreft een reclame-uiting van Damhert in de Allerhande, waarin een aantal producten worden afgebeeld met daarbij een aanprijzende tekst voor Tagatose. In de tekst wordt gesteld dat Tagatose een zoetstof is zonder suiker met een prebiotische werking, die zorgt voor een goede darmwerking en spijsvertering en eveneens geschikt is voor diabeten. Klager acht de voordelen die worden genoemd in de reclame-uiting deels misleidend en betwist de prebiotische werking. Indien er al een prebiotische werking is, geldt die slechts voor een gebruik in grote hoeveelheden. De in de advertentie afgebeelde producten (o.a. tafelzoetstoffen, chocolade) worden echter niet in voldoende grote hoeveelheden gebruikt. Tevens stelt klager dat de glycemische index een waarde is waarover deskundigen het niet eens zijn. Bovendien geeft klager aan dat de bewering over de geschiktheid voor diabetici een verboden medische claim betreft. Damhert bestrijdt de klacht en wijst op een wetenschappelijke studie. Volgens Damhert heeft Tagatose een zeer lage glycemische index en is het derhalve geschikt voor diabetici. De glycemische index kan uniform worden bepaald. Hiervoor wordt verwezen naar een testmethode van de WHO. Tot slot erkent Damhert dat de claim “geschikt voor diabeten” medisch van karakter is en daarom niet geschikt. Volgens de Commissie is de claim een gezondheidsclaim in de zin van artikel 3, lid 1, RVV en de Claimsverordening. Voor Tagatose is een gezondheidsclaim ingediend maar nog vastgesteld door de Europese Commissie. Artikel 28, lid 5, aanhef en onder b, Claimsverordening bepaalt dat
11/20
gezondheidsclaims tot de vaststelling van de definitieve lijst met gezondheidsclaims, onder verantwoordelijkheid van de exploitant kunnen worden gebruikt. In het onderhavige geval is volgens de Commissie niet duidelijk dat Tagatose de geclaimde werking heeft die in de reclameuiting staan afgebeeld. Het is denkbaar dat de gebruikshoeveelheden te laag zijn om de werking te kunnen staven. De Claimsverordening schrijft voor dat Tagatose in een significante hoeveelheid in het eindproduct aanwezig moet zijn, dan wel in een hoeveelheid die het geclaimde effect bewerkstelligt. Omdat niet kan worden gesteld dat de consument voldoende Tagatose consumeert om de geclaimde prebiotische werking te ervaren, acht de Commissie de uiting in strijd met de Claimsverordening. Aldus heeft Damhert onjuist informatie verstrekt over de te verwachten resultaten van het product en is sprake van misleidende en oneerlijke reclame-uiting in de zin van de artikelen 8.2 en 7 NRC. De Commissie acht voldoende aannemelijk dat de hoogte van de glycemische index van een product aan de hand van objectieve universele normen kan worden berekend. Tagatose voldoet hieraan. Op dit punt wordt de reclame-uiting dan ook niet onjuist of misleidend geacht. De reclame-uiting is tevens in strijd met de RVV voor zover het de medische claim betreft dat ook geschikt is voor diabeten type I en II. 24. 23 maart 2011, Dossier nr. 2010/00856 Klager/FrieslandCampina (Vergelijkende reclame, zuivel) De klacht betreft een reclame-uiting van FrieslandCampina, waar op de literverpakking van halfvolle melk de gezonde eigenschappen van melk worden benadrukt en is te lezen dat FrieslandCampina halfvolle melk een betere vetzuur samenstelling en voedingswaarde heeft. Volgens klager wordt ten onrechte gesuggereerd dat halfvolle melk gezond is en gezonder dan andere vergelijkbare melkproducten. FrieslandCampina verwijst naar een eerdere beslissing van de Commissie naar aanleiding van klachten over de televisiereclame voor halfvolle melk 4
4
waarin de Commissie ook oordeelt dat halfvolle melk een betere voedingswaarde heeft dan standaard halfvolle melk. Overigens wordt op de verpakking niet gezegd dat halfvolle melk gezonder is dan andere melkproducten. Wel wordt gesteld dat FrieslandCampina halfvolle melk gezond is. Dat halfvolle melk gezond is wordt ondersteund door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en het Voedingscentrum. Klager verwijst naar de Claimsverordening waarin wordt bepaald dat het voeren van voedings- en gezondheidsclaims aan strenge beperkingen onderhevig is en dat toetsing door de EFSA wordt verlangd. EFSA heeft geen advies over halfvolle melk uitgebracht en FrieslandCampina heeft ook niet om advies aangevraagd. De claim dat halfvolle melk gezond is, is dus niet toegestaan. FrieslandCampina geeft aan dat de onderhavige claims geen voedingsclaims zijn, maar gezondheidsclaims die vallen onder de procedure voor generieke gezondheidsclaims zoals bedoeld in artikel 13 Claimsverordening. Een gezondheidsclaim verbindt een levensmiddel met gezondheid. Volgens de Commissie is de mededeling dat FrieslandCampina halfvolle melk een betere vetzuur samenstelling heeft en dus een betere voedingswaarde een gezondheidsclaim. Voor gezondheidsclaims is de overgangsregeling van artikel 28, lid 6, aanhef en onder b, Claimsverordening van belang. Gezondheidsclaims die in een lidstaat worden gebruikt maar niet door de EFSA zijn beoordeeld, en waarvoor op uiterlijk 19 januari 2008 een aanvraag is ingediend, kunnen tot de definitieve vaststelling van de lijst met toegelaten generieke claims worden gebruikt. Omdat de claim was ingediend maar nog niet goedgekeurd oordeelt de Commissie dat het was toegestaan de bewuste gezondheidsclaims te gebruiken. Het is bovendien voldoende duidelijk dat de voedingswaarde van FrieslandCampina halfvolle melk wordt vergeleken met standaard halfvolle melk. De Commissie wijst de klacht af.
Zaaknr. Dossiers 2010/00679, 2010/00679A.
12/20
25. College van Beroep 19 april 2012, Dossier nr. 2011/01158-I (Claims, reclame, slankbrood) In deze aangelegenheid gaat het om de beweringen “Slankbrood”, “Eet je slank met Slankbrood” en “Slankbrood versnelt vetafbraak” in een folder, op de website www.slankbrood.nl en in tijdschriften en in televisieprogramma’s. Klager stelt dat deze beweringen moeten worden aangemerkt als niet toegestane gezondheidsclaims en misleiding, omdat deze niet wetenschappelijk zijn onderbouwd. De Commissie overweegt dat het hier om gezondheidsclaims gaat, omdat de claim de indruk wekt dat er een verband bestaat tussen een levensmiddel en de gezondheid. Gezondheidsclaims dienen in deze Verordening te zijn opgenomen, dat is hier echter niet het geval. Evenmin is hiervoor een aanvraag ingediend. De Commissie acht de gezondheidsclaims daarom ontoelaatbaar en in strijd met de wet als bedoeld in artikel 2 NRC. Verweerder voert aan dat de minister van VWS heeft meegedeeld dat de NVWA niet zal handhaven totdat een definitieve lijst in de Claimsverordening is vastgesteld. Toch meent de Commissie dat de Claimsverordening is overtreden omdat verweerder niet heeft aangetoond dat het product de werking heeft die daaraan wordt toegeschreven. Het overgelegde wetenschappelijk bewijs in de vorm van een wetenschappelijk stuk over vezels en een analyserapport betreffende een product “Brood”, wordt onvoldoende geacht om de stellingen te staven. De Commissie wijst de klacht toe. In beroep stelt verweerder dat de Commissie de uitingen ten onrechte in strijd heeft geacht met de Claimsverordening omdat het register van gezondheidsclaims nog niet wettelijk is vastgesteld en dat de ingrediënten van Slankbrood voldoen aan de voorlopige lijst die in omloop is. Het College van Beroep stelt voorop dat de gezondheidsclaims dienen te voldoen aan de voorlopige lijst van de Claimsverordening. Het College van Beroep merkt op dat de nutriënten die op de voorlopige lijst staan van de Claimsverordening en in Slankbrood zijn verwerkt weliswaar effect hebben op de stofwisseling, maar dat die nog geen afslankend effect of versnelde
vetafspraak impliceren, zoals wordt geclaimd. Naar het oordeel van het College van Beroep is ten aanzien van geen van de genoemde nutriënten gebleken dat deze specifiek voor afslanken en/of een versnelde vetafbraak op de voorlopige lijst van de Claimsverordening staan. Ook wijken de claims dusdanig af van de effecten die zijn toegeschreven aan de nutriënten in de lijst. Aldus heeft de Commissie terecht geoordeeld dat de gewraakte afslankclaims in strijd zijn met artikel 3, lid 1, RVV en de Claimsverordening. Ook onderschrijft het College van Beroep het oordeel van de Commissie dat de claims niet aannemelijk zijn gemaakt. 26. 28 april 2011, Dossier nr. 2010/00672 Klager/Unilever, gedaagde (Gezondheidsbescherming, preventie) De klacht betreft een slagzin voor Becel in een radiocommercial van Unilever, waarin wordt gezegd dat Becel al vijftig jaar goed is voor hart- en bloedvaten. Volgens klager bevatten margarines (waaronder Becel) vóór 1995 hoge percentages toxische transvetten die harten vaatziekten veroorzaken. Becel bevatte in sommige gevallen tot 40% aan transvetten. Derhalve zijn de beweringen onjuist en misleidend. De Commissie toetst eerst de klacht aan de RVV en stelt dat de slagzin in de commercial een verband impliceert tussen het levensmiddel en de gezondheid. De slagzin moet daarom worden gezien als een gezondheidsclaim waardoor ook de Claimsverordening van toepassing is. Ingevolge de overgangsregeling in de Claimsverordening zijn gezondheidsclaims toegestaan die in overeenstemming zijn met de nationale bepalingen werden gebruikt voor de datum van inwerkingtreding van de Claimsverordening. De Commissie meent dat Unilever voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat aan deze voorwaarde wordt voldaan en dat de claim onder de overgangsregeling valt. Hierdoor mag Unilever de claim “goed voor hart en bloedvaten” hanteren. Vervolgens buigt de Commissie zich over de slagzin. De klacht richt zich in het bijzonder op de mededeling dat Unilever en Becel al 50 jaar goed voor hart en bloedvaten is. De Commissie is van mening dat het feit dat een product in het verleden een relatief gunstige
13/20
samenstelling had niet impliceert dat dit product ook steeds een daadwerkelijke positieve uitwerking heeft gehad op de gezondheid. Unilever dient de werking aannemelijk te maken. Volgens de Commissie blijkt uit de door Unilever verstrekte informatie onvoldoende dat de samenstelling van Becel gedurende 50 jaar uitsluitend stoffen heeft bevat die de werking van de voedingsstoffen niet tegenwerken of neutraliseren. De Commissie acht daarmee de slogan te absoluut. De klacht zal op deze grond worden toegewezen. Keurmerk 27. 31 maart 2011, Dossier nr. 2011/00161 Klager/Unilever (Voeding, brood, productinformatie, misleiding) De klacht betreft een verpakking van fabrikant Unilever van Becel meergranen volkoren brood inzake het Ik kies bewust-logo (het ‘IKB-logo’). Naast dit logo is op de verpakking de tekst opgenomen: ´Dit product voldoet aan internationale aanbevelingen voor gezondere voeding met minder verzadigd vet, suikers en zout (natrium). Kijk op www.ikkiesbewust.nl.” Op deze website wordt uitleg gegeven over de betekenis van het logo en de vermelding van de website is verplicht gesteld door Stichting-IKB bij gebruik van het IKB-logo. Klager heeft voornamelijk bezwaar tegen de gekaramelliseerde suiker en (gewone) suiker die het brood volgens de ingrediëntenlijst bevat. Unilever stelt dat het product aan de door Stichting-IKB vastgestelde criteria voldoet, dat volgt uit de voedingsdeclaratie. Verder wijst Unilever erop dat regulier volkorenbrood ook suikers bevat. Volgens de Commissie informeert de onderhavige tekst dat het product voldoet aan internationale aanbevelingen voor gezondere voeding. Verder wordt verwezen naar de website van de stichting waar deze richtlijnen en criteria om een logo te mogen voeren zijn te vinden. Die zijn ook van toepassing op het onderhavige brood. Volgens de Commissie wordt op de verpakking niet gesuggereerd dat het product geen (toegevoegde) suikers bevat. De Commissie wijst de klacht af.
28. 15 mei 2012, Dossier nr. 2012/01048 Klager/Stichting Ik Kies Bewust (Reclame, het groene vinkje) In deze zaak gaat het om een televisiecommercial over het groene en het blauwe vinkje. In de commercial is een vrouw te zien die een pak halfvolle melk pakt, waarbij is te horen “Producten uit de schijf van vijf die minder verzadigd vet, suiker en zout bevatten, zijn voorzien van het groene vinkje”. Vervolgens wordt over een fles Sinas Light gezegd “De verantwoorde variant van overige producten, zoals frisdranken (…) hebben het blauwe vinkje.”. Klager meent dat in de commercial wordt gesuggereerd dat light (frisdrank) producten minder ongezond zouden zijn dan volle producten en daarom een blauw vinkje krijgen. Light producten bevatten echter vaak de stof aspartaam waardoor deze producten niet gezond zijn. Verweerder voert aan dat de getoonde frisdrank geen bestaand product is en dat dit product geen aspartaam bevat. De aanduiding “Light” mag worden gebruikt voor producten die minimaal 30% minder energie of suiker bevatten dan een vergelijkbaar product en hoeven geen aspartaam te bevatten. Tot slot wordt erop gewezen dat aspartaam een veilig en toegelaten additief is. De voorzitter wijst de klacht af. Hiertoe overweegt hij dat de commercial duidelijk mededeelt dat het blauwe vinkje een beter product binnen een productgroep betreft. Light frisdranken, die minder suiker bevatten dan reguliere frisdranken, kunnen in aanmerking komen voor het blauwe vinkje als ze voldoen aan de vastgelegde objectieve criteria die verbonden zijn aan het voeren van het vinkje. Het enkele feit dat klager bezwaar maakt tegen toekenning van een blauw vinkje aan producten die met aspartaam zijn gezoet, kan niet tot het oordeel leiden dat de bestreden commercial onjuist is. Zoetwaren 29. 12 augustus 2008, Dossier nr. 08.0257 Stichting Reclame Code/Dextro Energy (zoetwaren(code)) In deze zaak zendt verweerder een televisiecommercial uit waarin een jongetje wordt getoond in een klaslokaal met een pakje Dextro Energy in zijn hand. Het jongetje lost een
14/20
som op, waarvoor hij eerst het schoolbord volschrijft en op de muur verder schrijft. Tijdens de commercial is een voice-over te horen: “Alert en geconcentreerd. Dextro Energy voor een beter concentratie en prestatievermogen. Wordt direct in het bloed opgenomen en geeft onmiddellijk nieuwe energie. Dextro Energy.” Klager heeft hiertegen bezwaar omdat hij meent dat door de combinatie van het beeld van het jongetje dat een ingewikkelde som oplost en de uitgesproken tekst wordt gesuggereerd dat het gebruik van Dextro druivensuikertabletten de leerprestaties van kinderen verbetert. Een kind heeft echter naast gezonde voeding geen supplement als Dextro Energy nodig. De uiting is hierdoor misleidend. Volgens verweerder maakt de spot slechts de bewezen eigenschap van Dextro Energy duidelijk, namelijk dat Dextro Energy door de directe opname in het bloed meteen nieuwe energie geeft en zo het concentratie- en prestatievermogen ten goede kan komen. De Commissie toetst de uiting ambtshalve aan de CVZ en de RVV. Zij concludeert dat Dextro Energy kan worden beschouwd als een voedingsmiddel in de zin van de RVV en dat tevens sprake is van een zoetwaar in de zin van de CVZ. De Commissie is het met verweerder eens dat een algemene verbetering van leerprestaties door het gebruik van Dextro Energy in de uiting niet wordt geclaimd of gesuggereerd. Volgens de Commissie is geen sprake van het tonen van overmatige consumptie van een voedingsmiddel op grond van artikel 6 RVV dan wel het leggen van een verband tussen de consumptie van zoetwaren en gezondheid, ingevolge artikel 4 CVZ. Wel beveelt de Commissie aan om in de commercial een tandenborstel te tonen zoals vereist in artikel 6 CVZ.
kinderen. Zij krijgen het idee dat het is toegestaan om je prestaties met middelen te verbeteren. Dextro Energy verweert zich door te stellen dat de spot niet is gericht op kinderen, maar op volwassenen tussen de 20 en 49 jaar, omdat 73% van de uitzendingen plaatsvinden na 18.00 uur en van uitzending op kinderzenders geen sprake is. De kernboodschap uit de televisiereclame is dat de concentratie en het prestatievermogen direct worden verbeterd na gebruik van Dextro Energy. Dit is volgens Dextro Energy wetenschappelijk bewezen. Verder wordt in de uiting gewezen op het belang van een evenwichtige voeding en een gezonde levenswijze. Mede daardoor is volgens Dextro Energy geen sprake van enige suggestie dat het gebruik van drugs zonder bezwaren te gebruiken of zelfs aan te raden zou zijn. De Commissie acht de uiting niet ontoelaatbaar. Ervan uitgaande dat de wetenschappelijke studies over de werking van dextrose in verband met gezondheidsclaims ter goedkeuring liggen bij de EFSA, zijn de claims ten aanzien van een beter prestatie- en concentratievermogen niet in geschil. In dat geval is namelijk de overgangsregeling van de Claimsverordening van toepassing. De boodschap blijft daarmee in stand. Naar het oordeel van de Commissie liggen in de uiting ook geen suggesties besloten over de aanvaardbaarheid van het gebruik van andere producten of middelen dan Dextro Energy van welke aard ook, om prestaties te verbeteren. De Commissie wijst de klacht af.
30. 10 maart 2011, Dossier nr. 2011/00001 Klager/Dextro Energy (Misleiding, etiket)
Rond het televisieprogramma Goede Tijden Slechte Tijden is een jong meisje te zien dat in korte reclameuitingen een pot met Fruittella leeg eet. De klacht houdt in dat de indruk wordt gewekt dat Fuittella snoepjes zo lekker zijn dat je de hele verpakking achter elkaar leeg moet eten. Artikel 6 RVV en artikel 1 CVZ verbieden het aansporen tot overmatige consumptie. Bovendien wordt in de uiting geen gestileerde afbeelding van een tandenborstel getoond, ingevolge artikel 6 CVZ. Verweerder voert aan dat de reclame voornamelijk gericht is op aankoop door volwassenen,
De klacht betreft een televisiereclame waarin een jongetje zeer snel torens bouwt van stapelbekers en daar vervolgens een pakje Dextro Energy bovenop legt. Volgens klager wekt de televisiereclame bij kinderen de indruk dat zij de Dextro Energy tabletten, die veel suiker bevatten, kunnen gebruiken om hun prestaties te vergroten. Hierdoor geeft de reclame een verkeerd signaal aan kleine
31. 23 juli 2012, Dossier nr. 2012/00583 Klager/Perfetti Van Melle (Zoetwaren, kinderen en jongeren)
15/20
gezien de prijs en het winkelverkooppunt. Door het humoristische karakter is de reclame niet in strijd met de artikelen 6 RVV en 1 CVZ. Bovendien geldt het voorschrift van artikel 6 CVZ niet voor spotjes van vijf seconden die gelinkt zijn aan sponsoring. De Commissie stelt voorop dat Fruittella dient te worden aangemerkt als voedingsmiddel in de zin van de RVV alsmede, en meer specifiek, een zoetwaar in de zin van de CVZ. Naar het oordeel van de Commissie worden de RVV en CVZ overtreden doordat er sprake is van overmatige consumptie c.q. excessief gebruik van Fruittella snoep. Hierbij wordt in aanmerking genomen dat in de spotjes wordt gesuggereerd dat de snoeppot in een kort tijdsbestek wordt leeggegeten. Het gegeven dat door verweerder de spotjes worden gezien als sponsoring, laat onverlet dat de uitingsvorm een reclame-uiting is waarop eveneens artikel 6 CVZ van toepassing is. Van een humoristisch karakter, waardoor de RVV en CVZ niet van toepassing zijn, is geen sprake. De klacht wordt toegewezen. Dieetvoeding en voeding voor zuigelingen, peuters, kleuters 32. College van Beroep 19 juni 2009, Dossier nr. 2008/0123 Nutricia/Commissie (Kindervoeding, reclame) De klacht betreft de uiting van Nutricia voor Olvarit Peuter menu waarin wordt gezegd dat voor peuters met de pot mee-eten niet altijd verstandig is omdat daar vaak nog teveel zout, suiker, verzadigde vetten en te weinig groenten en andere bouwstoffen in zitten. Volgens klager speelt de reclame-uiting in op gevoelens van onzekerheid bij jonge ouders. Er wordt gesuggereerd dat peuters die met de pot mee-eten niet de bouwstoffen binnenkrijgen die nodig zijn voor een gezonde ontwikkeling. De adverteerder kan echter niet weten welke voedingswaarde een thuis bereide maaltijd heeft. Volgens Nutricia is de mededeling gebaseerd op diverse onderzoeken die zijn uitgevoerd naar de voedingsstoffeninname door jonge kinderen in Nederland. Hieruit blijkt dat de samenstelling van peutervoeding veelal niet voldoet aan de
voedingskundige inzichten. Deze bevinding is gepubliceerd in een viertal door Nutricia genoemde uitgaven. De samenstelling van het aangeprezen product voldoet echter wel aan de eisen zoals neergelegd in Warenwetregeling Babyvoeding. Volgens de Commissie is de reclameboodschap tamelijk stellig van karakter. Daarnaast heeft Nutricia de onderzoeksresultaten waarnaar zij verwijst niet overgelegd. Derhalve kan de Commissie niet beoordelen of hierin een onderbouwing van de stelling kan worden gevonden. De Commissie acht hierdoor de reclame-uiting onjuist en niet volledig, in strijd met artikel 1 van de RVV en wijst de klacht toe. In beroep legt Nutricia onderzoeksresultaten over waarop de reclame-uiting is gebaseerd. Volgens het College van Beroep impliceert de stelling dat mee-eten met de pot voor peuters niet altijd verstandig is niet dat peuters nooit met de pot mee kunnen eten. Vervolgens wijst het College erop dat, anders dan bij de Commissie, Nutricia nu wel de publicaties heeft overgelegd ter onderbouwing van de stelling in de advertentie. Uit deze publicaties blijkt dat de gemiddelde inname van peuters veelal te veel of te weinig bepaalde voedingsstoffen bevat. Het College van Beroep oordeelt dat deze stelling aannemelijk is gemaakt. Het College van Beroep is echter van oordeel dat de reclameboodschap impliceert dat maaltijden die worden bereid volgens de Richtlijnen goede voeding te veel of weinig bepaalde voedingsstoffen bevatten voor peuters. Dat is onjuist. Geïntimeerde heeft aannemelijk gemaakt dat dat niet het geval hoeft te zijn. Het College van Beroep vernietigt de beslissing van de Commissie en draagt Nutricia op de advertentie te herzien. 33. 21 mei 2010, Dossier nr. 2010/00220 Stichting Nederlandse Reclamecode/Nutricia (babyvoeding) De klacht betreft de televisiecommercial van Nutricia voor Olvarit. Hierin eten twee peuters aan tafel. De ene peuter eet van een potje Olvarit, de ander van potje X. De peuter die Olvarit eet zegt onder meer dat je door te variëren, je smaak- en eetpatroon verbetert, waardoor je later alles lust en gezond en gevarieerd eet. Volgens klager wordt hiermee gesuggereerd dat kinderen Olvarit eten zullen
16/20
opgroeien tot gemakkelijke eters. Deze suggestie is op niets gebaseerd en heeft niets met elkaar te maken. Nutricia stelt dat deze uitspraak is gebaseerd op diverse onderzoeken, die ook worden overgelegd. Uit deze onderzoeken blijkt dat variatie van het smaakpatroon bij kinderen de acceptatie van nieuwe voeding op latere leeftijd verhoogt. De Commissie is van mening dat Nutricia door middel van de overgelegde onderzoeksresultaten de juistheid van de claim dat een gevarieerd eetpatroon bij jonge kinderen leidt tot een beter eet- en smaakpatroon op latere leeftijd voldoende aannemelijk heeft gemaakt. Uit die onderzoeken blijkt dat de ontwikkeling van voorkeuren voor voedsel en acceptatie van nieuwe voeding(smiddelen) in belangrijke mate wordt bepaald door de variëteit in smaken die een kind op jonge leeftijd wordt aangeboden. Het in de commercial gesuggereerde verband tussen verbetering van het eetpatroon op latere leeftijd en de grote verscheidenheid aan smaken van Olvarit potjesvoeding is niet onjuist of misleidend. De Commissie wijst de klacht af. 34. 30 juni 2010, Dossier nr. 2010/00308 Klager/Verweerder (zuigelingenvoeding) In deze zaak gaat het om een klacht van een zwangere vrouw en een klacht van een vrouw met een jonge baby met betrekking tot de confrontatie via diverse media met slinkse reclame voor flesvoeding voor baby’s onder de zes maanden. Dergelijke reclame is uitdrukkelijk verboden. De zwangere klager meent dat impliciet reclame is gemaakt voor flesvoeding doordat zij een brochure heeft ontvangen toen zij net zwanger was. Door het tijdstip van ontvangst was adverteerder kennelijk op de hoogte van de aanstaande geboorte van de baby. Flesvoeding is in de brochure de norm, verder worden kwaaltjes besproken die door een specifiek flesvoedingsproduct kunnen worden opgelost. Klager met baby ontving 1,5 week voordat zij was uitgerekend een e-mail waarin kon worden doorgeklikt naar een webpagina waar de vraag welke soort flesvoeding moet worden gebruikt centraal staat. Beide klaagsters erkennen dat in de bewuste media wordt aangegeven dat borstvoeding de voorkeur verdient, maar dat deze
informatie niet altijd voldoende is benadrukt en soms moeilijk te vinden. Bovendien lijkt het hanteren van een norm voor flesvoeding niet op zijn plaats. Adverteerder stelt een borstvoedingsstimulerend beleid te voeren en de geldende wet- en regelgeving na te leven. De bestreden brochure staat niet op zichzelf. Daaraan vooraf gaat een brochure over borst- en flesvoeding. Voor wat betreft de email wordt een adressenbestand gebruikt waarvoor zwangere vrouwen zichzelf opgeven. De uiting is niet bedoeld om het geven van borstvoeding te ontmoedigen of reclame te maken voor zuigelingenvoeding. De Commissie stelt voorop dat er geen sprake is van een algeheel verbod op het maken van reclame voor flesvoeding voor baby’s jonger dan zes maanden. Dergelijke reclame is echter aan een aantal voorwaarden gebonden, waaraan beide gewraakte uitingen niet voldoen. Bij de e-mail met bijbehorende webpagina wordt de norm voor borstvoeding in onvoldoende mate aangegeven, terwijl de voeding van fabrikant wordt aangeprezen. Ten aanzien van de brief met de brochure komt de Commissie tot een gemengd oordeel. In de brief is sprake van een aanprijzing in algemene bewoordingen van de verschillende varianten zuigelingenvoeding op de Nederlandse markt. Naar de mening van de Commissie zullen de geadresseerden deze informatie onmiskenbaar op hun pasgeboren kindje betrekken. De Commissie wijst beide klachten grotendeels toe op grond van het verbod voor reclame voor volledige zuigelingenvoeding uit artikel 2 NRC. Verder hanteert de brochure flesvoeding als norm, waardoor sprake van strijd met de wet. 35. 11 mei 2011, Dossier nr. 2011/00236 Klager/Nutricia (Kindervoeding, voedselconsumptie) In de onderhavige procedure zijn twee klachten ingediend over de televisiecommercial van Nutricia waarin Olvarit Peutermenu wordt aangeprezen. In deze commercial verschijnen drie peuters na elkaar in beeld met een bord broccoli, worteltjes en boontjes. De peuters gooien in deze drie gevallen de groente van het bord. Tot slot is een peuter te zien die een plastic bakje met Olvarit Peutermenu krijgt voorgezet en daarvan smakelijk begint
17/20
te eten. Tijdens deze beelden is te horen dat het lastig kan zijn om je peuter groenten te laten eten, waardoor 79% te weinig groenten binnen krijgt. Olvarit is een uitgebalanceerde maaltijd met voldoende groenten en geen conserveringsmiddelen. Bij de mededeling dat 79% van de peuters te weinig groenten binnen krijgt wordt verwezen “Gebaseerd op onderzoek RIVM, Ocke MC, van et al (2008)”. De eerste klacht gaat vooral over de verwijzing naar het wetenschappelijk onderzoek. Volgens klager is daarvan geen sprake. Klager stelt dat het vermelde percentage vermoedelijk onjuist is en nuancering behoeft. Daarnaast is de mededeling provocerend tegenover jonge ouders en bedoeld om een schuldgevoel te geven. De tweede klacht betreft de wijze waarop de groenten in beeld worden gebracht. Klager 2 vindt de commercial misleidend, omdat er sprake is van een verkeerde weergave van de werkelijkheid. Het eten van losse groenten wordt afgezet tegen een complete maaltijd Olvarit. De Commissie geeft aan dat het onderzoeksrapport van de RIVM voldoende aannemelijk maakt dat het genoemde percentage juist is. Het andere onderdeel van de eerste klacht, dat jonge ouders een schuldgevoel wordt aangepraat, wordt door de Commissie opgevat dat klager de Olvarit-commercial in strijd acht met de goede smaak en/of het fatsoen. De Commissie meent niet dat de grenzen van wat toelaatbaar zijn overschreden. Ten aanzien van de tweede klacht erkent de Commissie dat het tonen van enkel groenten op de bordjes van peuters geen weergave is van een werkelijke maaltijd die peuters wordt voorgezet. Dat maakt de commercial nog niet misleidend. Volgens de Commissie is er sprake van een duidelijke en herkenbare overdrijving in de commercial om het onderwerp van de reclame-uiting, namelijk dat peuters voldoende groente moeten eten, te benadrukken. Een dergelijke overdrijving is toelaatbaar. De Commissie wijst beide klachten af.
worden getoond. In de commercial wordt gezegd dat babies best vaak huilen en dat de opvolgmelk goed is voor hun buikjes waardoor het blije baby’s zijn. Volgens klager is de uiting in strijd met de regels van de World Health Organisation. Deze regels stellen dat geen reclame mag worden gemaakt voor zuigenlingenvoeding voor kinderen tot 6 maanden. Het onderhavige product is weliswaar bedoeld voor baby’s boven de 6 maanden, maar de getoonde baby’s zien er veel jonger uit waardoor het lijkt alsof de reclame ook geldt voor jongere baby’s. Verder is de verplichte mededeling dat borstvoeding beter is dan kunstvoeding bijna onleesbaar en zeer kort in beeld. De Commissie gaat in op het bezwaar dat de commercial in strijd zou zijn met de WHO-regels. Niet ter discussie staat dat geen reclame mag worden gemaakt voor volledige zuigelingenvoeding voor baby’s jonger dan 6 maanden. Nestlé wijst erop dat dit verbod uit de Europese wet- en regelgeving5 volgt en niet de WHO-regels. De Richtlijn is geïmplementeerd in de Warenwetregeling Zuigelingenvoeding 2007. De Commissie bespreekt de uitzonderingen op dit verbod en behandelt vervolgens de commercial in het kader van het verbod. Volgens de Commissie wordt het verbod niet overtreden omdat er meermalen gesproken wordt over opvolgmelk en niet over zuigelingenvoeding. Volgens de Commissie is het voor de gemiddelde consument dan voldoende duidelijk. Wel erkent de Commissie dat men van mening kan verschillen over de leeftijd van de baby’s, maar zij ziet geen aanleiding om de bewering van Nestlé in twijfel te trekken dat de baby’s ouder zijn dan 6 maanden. Ook de mededelingen in de reclame vormen geen aanleiding dat er sprake is van reclame voor volledige zuigelingenvoeding. Vervolgens gaat de Commissie in op het tweede deel van de klacht, namelijk het onleesbaar zijn en het te kort tonen van de mededeling dat borstvoeding beter is dan kunstvoeding. Deze wettelijk verplicht gestelde mededeling is echter uitsluitend op volledige zuigelingenvoeding van toepassing. Nestlé heeft ervoor gekozen om de verklaring ook toe te
36. 11 mei 2011, Dossier nr. 2011/00165 Klager/Nestlé (Productinformatie, zuivelproducten) 5
De klacht betreft een televisiecommercial voor de opvolgmelk Nestlé Groeie Start waarin verschillende baby’s
Richtlijn 2006/141 inzake volledige zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding, PbEU van 30 december 2006, L401/1.
18/20
voegen aan de communicatie over opvolgmelk. Verder stelt de Commissie dat de leesbaarheid van de mededeling bij de commercial van het product niet relevant is omdat de mededeling niet verplicht is gesteld. De Commissie wijst de klacht op beide aspecten af. 37. 16 oktober 2012, Dossier nr. 2012/00662 Klager/Unilever (Voeding, verpakking, misleiding voornaamste kenmerken product, ontbrekende informatie) Op de verpakking van Becel pro.activ staat dat dit product actief de cholesterol verlaagt en dat het product uitsluitend is bedoeld voor mensen die hun cholesterolgehalte willen verlagen. De klacht luidt dat de verpakking het product misleidend is, omdat deze niet duidelijk maakt dat het product uitsluitend is bedoeld voor mensen met een bewezen verhoogd cholesterolgehalte. Door het ontbreken van deze vermelding bestaat de kans dat consumenten uit voorzorg Becel pro.activ gebruiken, ook als dat niet nodig is. Alleen de specifieke doelgroep van mensen met een verhoogd cholesterolgehalte kan echter met Becel pro.activ zijn cholesterolgehalte verlagen. Steun en bevestiging voor preventief gebruik vindt klager in wetenschappelijk onderzoek. Bovendien zou op de verpakking het algemene advies moeten worden opgenomen om de huisarts te raadplegen alvorens het product te gebruiken. Het verweer luidt dat de formulering niet misleidend of onjuist is omdat de doelgroep op de verpakking wordt gehanteerd zoals voorgeschreven door de novel food vergunningen en de etiketteringsverordening 608/2004.6 De aanvullende eisen zoals die in de vergunning zijn gesteld, zijn duidelijk leesbaar aan de onderzijde van de verpakking opgenomen. Volgens verweerder verlaagt het product het gehalte van slecht LDL-cholesterol bij mensen met een verhoogd en normaal cholesterol. Unilever verwijst in dit verband naar enkele wetenschappelijke studies. Het LDL-cholesterol gehalte kan daarbij nooit te
6
Verordening 608/2004 van 31 maart 2004 inzake de etikettering van voedingsmiddelen en voedselingrediënten met toegevoegde fytosterolen, fytosterolesters, fytostanolen en/of fytostanolesters, Pb EU 1 april 2004, L 97/44.
laag zijn. Bovendien is het product aanmerkelijk duurder dan gewone Becel margarine. De consument zal daarom niet zonder enige reden tot aankoop overgaan. De Commissie stelt voorop dat vast is komen te staan dat Unilever een vergunning is verleend voor het op de markt brengen van Becel pro.activ. Hierin zijn aanvullende etiketteringsvoorschriften gesteld die nagenoeg identiek en goed leesbaar zijn overgenomen. Hierdoor stemt de verpakking op dit punt overeen met de toepasselijke Europese regelgeving. De Commissie acht de formulering van de doelgroep op de verpakking niet misleidend. Unilever heeft voldoende gemotiveerd dat geen gevaar voor de veiligheid ontstaat doordat mensen met een normaal cholesterolgehalte het product consumeren. De Commissie wijst de klacht af. Overig 38. 5 juli 2010, Dossier nr. 2010/00377 Eiser/McDonald’s (Reclame voor Happy Meal) In deze zaak gaat het om een televisiecommercial van McDonald’s waarin een jongetje bij een vriendinnetje aanbelt en haar achtereenvolgens voorstelt om verschillende buitenspelletjes te spelen. Het antwoord van het meisje is telkens ontkennend. Vervolgens vraagt het jongetje of het vriendinnetje mee naar McDonald’s wil gaan, waarop zij positief antwoordt en ze samen een Happy Meal gaan eten. Klagers vinden dat er een verkeerd voorbeeld wordt gegeven door ongezond eten van McDonald’s te promoten in plaats van sporten. Bovendien suggereert de reclame dat je met buitenspelen geen vriendinnetjes kunt krijgen en met het eten van een vette maaltijd wel. Volgens McDonald’s is de uiting bedoeld om ouders te laten zien dat McDonald’s het allerleukste restaurant is voor kinderen. De reclame is grappig bedoeld en er is sprake van overdrijving die eigen is aan reclame. Uit de beelden waarin de kinderen genieten van enkele McDonald’s producten, blijkt niet dat de reclame is bedoeld om uitsluitend het eten te bevorderen. McDonald’s vindt het overduidelijk dat het plezier en geluk van twee met elkaar spelende kinderen centraal staat.
19/20
De Commissie stelt voorop dat het McDonald’s vrij staat reclame te maken voor haar producten, waaronder de voor kinderen bedoelde Happy Meal. De manier waarop reclame wordt gemaakt via een duidelijk humoristisch bedoelde uiting, is naar de mening van de Commissie geen overtreding van de NRC. Het meisje in de reclame geeft de voorkeur aan uit eten gaan bij McDonald’s met het jongetje boven de sportieve activiteiten. Het is niet aannemelijk dat deze voorkeur zal bijdragen aan overgewicht bij kinderen. De Commissie wijst de klacht af. ***
20/20