Kredietverlening aan Vlaamse ondernemingen
Monitoring Rapport: najaar 2010
Jan van Nispen
Situering van de het monitoring rapport
In september 2010 was het twee jaar geleden dat de financiële dienstverlener Lehman Brothers de zogenaamde “Chapter 11” aanvroeg, waardoor de reeds noodlijdende financiële markten in een extreem volatiele periode terecht kwamen.
De situatie op de financiële markten verplichtte de overheden om over te gaan tot actie, wat leidde tot verschillende “bailouts” van financiële instellingen en het nemen van begeleidende maatregelen om de crisis, die door verschillende mechanismen niet langer een louter financiële crisis, maar ook een crisis binnen de reële economie was geworden, het hoofd te bieden.
Zo werd in Vlaanderen onder andere de waarborgregeling uitgebreid en werd er onder impuls van de Vlaamse regering een rondetafel georganiseerd met alle stakeholders betrokken bij de kredietverlening aan ondernemingen. Deze rondetafel heeft geleid tot een afsprakennota die in december 2009 omgezet werd in een intentieverklaring ter aanpassing van de “Gedragscode Banken en KMO’s” en in mei 2010 geleid heeft tot de nieuwe versie van de Gedragscode.1
Eén van die gemaakte afspraken uit de intentieverklaring verbindt het departement EWI ertoe de markt van kredieten aan Vlaamse ondernemingen te monitoren en hier op regelmatige basis over te rapporteren. Dit rapport moet men dan ook in het kader van deze afspraak plaatsen.
Dit werk onthult geen nieuwe informatie die niet via andere kanalen (NBB, Kefik, Febelfin,…) beschikbaar is, maar tracht door het bundelen en interpreteren van de beschikbare informatie vanuit het standpunt van de Vlaamse economische administratie een toegevoegde waarde te creëren door duidelijkheid te scheppen over bepaalde tendensen op de kredietmarkten. Door de vinger aan de pols te houden, trachten we mogelijke problemen tijdig te ontdekken en onderbouwde oplossingen te formuleren.
1
De nieuwe Gedragscode kan u nalezen op de site van febelfin of via onderstaande link:
http://www.febelfin.be/export/sites/default/febelfin/pdf/nl/publicaties/GedragscodeOndernemingen.pdf
-1-
Overzicht vorige rapporteringen
Op de rondetafel in het najaar van 2009 werd voor de eerste maal gerapporteerd; een volgende rapportering vond plaats eind maart 2010. Hoewel het technisch mogelijk is om frequenter in deze vorm te rapporteren2, zou dit wegens de aard van de gegevens, weinig toegevoegde waarde creëren. Macro-economische indicatoren zijn volatiel van aard en veranderingen kunnen vele oorzaken hebben, daarom is het interessanter werkelijk op zoek te gaan naar tendensen en niet te hard te concentreren op kleine veranderingen.
In de eerste rapportering werd vooral op zoek gegaan naar een verklaring voor de daling van het groeipercentage van de uitstaande kredietbedragen aan ondernemingen. Op basis van de gegevens konden we concluderen dat de daling van de groei van het uitstaande bedrag, te verklaren viel vanuit een samenspel van een daling van de vraag naar kredieten ten gevolge van het slechtere economische klimaat (uitstel investeringen, daling van de vraag naar producten en diensten) en een verstrakking van het kredietaanbod. Deze verstrakking moet vooral gezien worden als een verstrenging van de aanbodsvoorwaarden ten gevolge van de gewijzigde omstandigheden op de financiële markten (gevraagde waarborgen, informatie,…) en niet zozeer als een doelbewuste kredietrantsoenering vanuit de banken.
Hoewel het totale uitstaande bedrag in de besproken periode nog wel steeg, dan wel tegen een opmerkelijk lager groeipercentage, konden we concluderen dat deze stijging van het uitstaande bedrag vooral te verklaren viel vanuit een gestegen aanwendingspercentage van de bestaande kredietlijnen, meer dan vanuit een gestegen toekenning van kredieten door de kredietinstellingen.
De rapportering van maart 2010 stelde vast dat de daling in het jaarlijkse groeipercentage van de uitstaande kredieten zich licht verder zette en uiteindelijk negatief werd, maar dat er indicatoren waren die licht herstel voorspelden. Zo meldden de banken dat ze een stijging in de vraag in kredieten verwachtten en kende de KeFiK-barometer, die peilt naar de toegang tot krediet bij kleine ondernemingen, een substantiële stijging.
2
De cijfers van de NBB (Schema A) worden maandelijks geüpdate, andere indicatoren worden dan weer op trimestriële (Febelfin en Kefik) en tweemaandelijks (Kefik-barometer) bijgewerkt.
-2-
In wat volgt zal aan de hand van enkele kernindicatoren op zoek gegaan worden naar mogelijke trendbreuken of problemen betreffende de kredietverlening aan (Vlaamse) ondernemers.
Nieuwe cijfergegevens
Eén van de problemen waarmee we in vorige rapporteringen geconfronteerd werden, was dat de beschikbare macro-economische data betreffende de kredietverlening aan ondernemingen (Schema A en de afgeleide cijfers) enkel informatie gaven over het marktevenwicht en niet over de evolutie van vraag naar en het aanbod van kredieten aan ondernemingen. Deze informatiekloof werd in vorige rapporteringen aangevuld door gebruik te maken van kwalitatieve data gebaseerd op de perceptie van ondernemingen en banken. In de intentieverklaring engageerde de overkoepelende organisatie van de Belgische financiële sector (Febelfin) zich ertoe een methodologie te ontwikkelen en data te vergaren die ons in staat zouden stellen om op basis van kwantitatieve data een beter zicht te krijgen op de evolutie van vraag en aanbod naar kredieten. In september 2010 publiceerde Febelfin voor de eerste maal deze nieuwe cijfers met terugwerkende kracht tot in 2008. De cijfergegevens van Febelfin zullen dan ook voor de eerste keer geïncorporeerd worden in dit document.
-3-
Bespreking verdere evolutie kredietverlening aan ondernemingen Evolutie uitstaand kredietbedrag 115000
110000
105000
100000
95000
90000
ja n/ 07 m rt /0 7 m ei /0 7 ju l/0 7 se p/ 07 no v/ 07 ja n/ 08 m rt /0 8 m ei /0 8 ju l/0 8 se p/ 08 no v/ 08 ja n/ 09 m rt/ 09 m ei /0 9 ju l/0 9 se p/ 09 no v/ 09 ja n/ 10 m rt /1 0 m ei /1 0 ju l/1 0 se p/ 10
85000
Eigen bewerking: NBB – schema A
De laatste maanden van 2009 werden gekenmerkt door het negatief worden van het jaarlijkse groeipercentage van het totaal opgenomen volume van uitstaande kredietbedragen. Dit negatief worden werd in vorige rapportering bestempeld als een logisch gevolg van het verder zetten van de daling in het totaal opgenomen volume sinds juni 2009. We merken echter op dat deze dalende trend voor wat betreft het opgenomen volume in januari 2010 zich heeft omgezet in een stijgende trend3 en dat deze trend zich heeft verder gezet tot aan de laatst beschikbare gegevens van september 2010.
Indien de huidige trend van een gestegen opgenomen volume de komende maanden niet zeer plots en diepgaand omzet in een sterk dalende trend, zal bovenstaande evolutie de komende maanden zich vertalen in positieve jaarlijkse groeipercentages, dan wel lager dan we gewoon geworden waren voor het uitbreken van de financieel-economische crisis.
3
De grafiek van de opgenomen volumes zijn de uitstaande volumes met de geëffectiseerde kredieten. De evolutie van het uitstaande bedrag zonder geëffectiseerde kredieten kent echter een gelijklopende trend vanaf januari 2010, dan wel met lagere waarden. Ook de nieuwe cijfers van Febelfin, die gelijkaardige cijfers bevragen, maar dan uitgebreid met de opgenomen kredieten door zelfstandigen kent een gelijkaardig verloop.
-4-
Evolutie jaarlijkse veranderingspercentages van het uitstaande kredietbedrag 20,0%
15,0%
10,0%
5,0%
jan /0 8 feb /08 mr t/08 a pr /08 me i/08 ju n /08 ju l/ 08 aug /08 sep /08 okt /08 nov /08 dec /08 jan /0 9 feb /09 mr t/09 a pr /09 me i/09 ju n /09 ju l/ 09 aug /09 sep /09 okt /09 nov /09 dec /09 jan /1 0 feb /10 mr t/10 a pr /10 me i/10 ju n /10 ju l/ 10 aug /10
0,0%
-5,0%
Eigen bewerking: NBB – schema A
Op basis van bovenstaande grafieken kunnen we stellen dat er zich een positieve trend voordoet in het totaal opgenomen kredietvolume en dat er indicaties zijn deze trend bij verderzetting zich zal vertalen in opéénvolgende positieve jaarlijkse groeipercentages.
Wanneer er een onderscheid gemaakt wordt tussen de verschillende kredieten op basis van looptijd, merken we dat de dalende trend wat betreft de KT kredieten die reeds eind 2008 ingezet werd, zich verder zet, dan wel minder uitgesproken. De sinds mei 2009 negatieve jaarlijkse groeipercentages voor het KT krediet, zijn nog steeds negatief, maar er valt wel een positieve trend te ontwaren sinds het absolute dieptepunt in december 2009. Dit kan mogelijk verklaard worden door het feit dat kortlopende kredieten omgezet werden in LT kredieten (door de historisch lage rentevoeten) en dat deze omzetting deels teneinde loopt, wat zich vertaalt in minder negatieve jaarlijkse groeipercentages.
-5-
Evolutie jaarlijkse veranderingspercentages van het uitstaande kredietbedrag (LT en KT) 25
20
15
10
5
l/0 7 se p/ 07 no v/ 07 ja n/ 08 m rt/ 08 m ei /0 8 ju l/0 8 se p/ 08 no v/ 08 ja n/ 09 m rt /0 9 m ei /0 9 ju l/0 9 se p/ 09 no v/ 09 ja n/ 10 m rt /1 0 m ei /1 0 ju l/1 0
-5
ju
ja n
/0 7 m rt /0 7 m ei /0 7
0
-10
-15 Kredieten op korte termijn
Kredieten op lange termijn
Eigen bewerking: NBB – schema A
De stijging in het totaal opgenomen volume (zie supra) kan verschillende oorzaken hebben; zo kan de stijging verklaard worden vanuit een stijging in het aantal toegekende kredieten of vanuit een hogere opnamegraad van de bestaande kredietenlijnen (of een samenspel van beide).
Op basis van onderstaande grafiek kunnen we de stijging verklaren vanuit een samenspel van een stijging in het toegestane volume en het opgenomen volume (in absolute termen). Het toegestane volume kent sinds januari 2010 een constante stijging, daar het opgenomen volume eerder een gemengd verloop kende (in absolute termen). Bovenstaande komt dan ook duidelijk tot uiting wanneer we naar de aanwendingsgraad (verhouding opgenomen volumes ten opzichte van de toegestane volumes) van de kredieten kijken. Daar het toegestane volume in absolute termen tijdens het eerste kwartaal van 2010 een positiever verloop kende dan het opgenomen volume, daalde de aanwendingsgraad gestaag in deze periode. De substantieel sterkere stijging van het opgenomen volume in verhouding met het toegestane volume heeft echter ervoor gezorgd dat de aanwendingsgraad in april 2010 op een historisch hoog peil stond, maar daalde sinds mei 2010 constant naar een niveau vergelijkbaar met dit van september 2008.
-6-
Evolutie opgenomen en toegestane kredieten 20 74
15
72
70 10 68
5
66
64
62
29/
31/
01/ 08 02/ 08 31/ 03/ 08 30/ 04/ 08 31/ 05/ 08 30/ 06/ 08 31/ 07/ 08 31/ 08/ 08 30/ 09/ 08 31/ 10/ 08 30/ 11/ 08 31/ 12/ 08 31/ 01/ 09 28/ 02/ 09 31/ 03/ 09 30/ 04/ 09 31/ 05/ 09 30/ 06/ 09 31/ 07/ 09 31/ 08/ 09 30/ 09/ 09 31/ 10/ 09 30/ 11/ 09 31/ 12/ 09 31/ 01/ 10 28/ 02/ 10 31/ 03/ 10 30/ 04/ 10 31/ 05/ 10 30/ 06/ 10 31/ 07/ 10 31/ 08/ 10
0
-5
60 Opgenomen kredieten
Toegestane kredieten
Aanwendingsgraad
Eigen bewerking: NBB/CKO
Er dient echter wel deels gerelativeerd te worden. Niet alle ondernemingen trekken even hard op hun kredietlijnen, daarom zal er een onderscheid gemaakt worden op basis van grootte van vennootschap.
Wat betreft de kleine vennootschappen, kunnen we concluderen dat de toegekende kredietverlening nog steeds een positief verloop kent en gedurende de gehele periode sinds het uitbreken van de crisis niet negatief geworden is. Wel belangrijk te vermelden is dat blijkbaar de nood aan kredieten van de kleine vennootschappen relatief gezien sterker steeg dan de toegekende kredieten, wat zich vertaalde in een stijgingspercentage van de opgenomen kredieten dat hoger lag als dat van de toegestane kredieten, met een sterke stijging van de aanwendingsgraad tot gevolg. De laatste maanden van de beschikbare data wijzen echter op een zekere stabilisering wat betreft de aanwendingsgraad.
-7-
Veranderingspercentages toegekende en opgenomen kredieten - kleine vennootschappen 14
88
12
87 86
10 85 8 84 6 83 4 82 81
0
80
31 /0 1/ 08 31 /0 3/ 08 31 /0 5/ 08 31 /0 7/ 08 30 /0 9/ 08 30 /1 1/ 08 31 /0 1/ 09 31 /0 3/ 09 31 /0 5/ 09 31 /0 7/ 09 30 /0 9/ 09 30 /1 1/ 09 31 /0 1/ 10 31 /0 3/ 10 31 /0 5/ 10 31 /0 7/ 10
2
Kleine vennootschappen - opgenomen kredieten Kleine vennootschappen - verschil
Kleine vennootschappen - toegestane kredieten Kleine vennootschappen - Aanwendingsgraad
Eigen bewerking: NBB/CKO
Een ander verhaal is het bij de middelgrote vennootschappen. De kredietverlening aan deze ondernemingen kende een minder constant verloop in vergelijking met de kleine ondernemingen. Zowel het groeipercentage van het opgenomen kredietvolume als van het toegestane kredietvolume voor deze ondernemingen kende een dalend verloop tot in maart 2010, maar het toegestane volume kende een meer negatief verloop dan het opgenomen, wat zich vertaalde in een stijgende trend van de aanwendingsgraad. Vanaf mei 2010 bleef de aanwendingsgraad verder stijgen, maar de groeipercentages van zowel de toegestane als de opgenomen volumes werden gekenmerkt door een positievere trend.
-8-
Veranderingspercentages toegekende en opgenomen kredieten – middelgrote vennootschappen 25 70 20 60 15 50 10 40 5
30
0 06/ 09 07/ 09 31/ 08/ 09 30/ 09/ 09 31/ 10/ 09 30/ 11/ 09 31/ 12/ 09 31/ 01/ 10 28/ 02/ 10 31/ 03/ 10 30/ 04/ 10 31/ 05/ 10 30/ 06/ 10 31/ 07/ 10 31/ 08/ 10
30/
31/
09 09 31/
05/
09
30/
04/
09
31/
03/
09
28/
02/
08
31/
01/
08
31/
12/
08
30/
11/
08
31/
10/
08
30/
09/
08
08/
31/
31/
07/
08 08 30/
06/
08
31/
05/
08
30/
04/
08
03/
02/
31/
-5
29/
31/
01/
08
20
-10
10
0 Middelgrote vennootschappen - opgenomen kredieten
Middelgrote vennootschappen - toegestane kredieten
Middelgrote vennootschappen - verschil
Middelgrote vennootschappen - aanwendingsgraad
Eigen bewerking: NBB/CKO
Onderstaande grafiek toont aan dat het vooral de grote vennootschappen zijn die verantwoordelijk waren van de daling in de algemene aanwendingsgraad. Vanaf september 2009 daalden voor hen de groeipercentages van de opgenomen kredieten sneller dan die van de toegestane kredieten, met een duidelijke daling van de aanwendingsgraad tot gevolg. Vanaf oktober 2009 bleef de groei in opgenomen kredieten steeds onder deze van deze van de toegestane kredieten, met een verdere daling van de op aanwendingsgraad tot gevolg.
-9-
Veranderingspercentages toegekende en opgenomen kredieten - grote vennootschappen 25
80
20
70 60
15
50 10 40 5 30
31/ 01/ 08 29/ 02/ 08 31/ 03/ 08 30/ 04/ 08 31/ 05/ 08 30/ 06/ 08 31/ 07/ 08 31/ 08/ 08 30/ 09/ 08 31/ 10/ 08 30/ 11/ 08 31/ 12/ 08 31/ 01/ 09 28/ 02/ 09 31/ 03/ 09 30/ 04/ 09 31/ 05/ 09 30/ 06/ 09 31/ 07/ 09 31/ 08/ 09 30/ 09/ 09 31/ 10/ 09 30/ 11/ 09 31/ 12/ 09 31/ 01/ 10 28/ 02/ 10 31/ 03/ 10 30/ 04/ 10 31/ 05/ 10 30/ 06/ 10 31/ 07/ 10 31/ 08/ 10
0
-5
20 10
-10
0
-15
-10 Grote vennootschappen - opgenomen kredieten
Grote vennootschappen - toegestane kredieten
Grote vennootschappen - verschil
Grote vennootschappen - aanwendingsgraad
Eigen bewerking: NBB/CKO
Ondernemingen van verschillende grootte kennen dus een verschillende evolutie wat betreft de kredietverlening. Aangezien kleine ondernemingen verhoudingsgewijs meer afhankelijk zijn van bankkredieten, werd in het kader van het uitbreken van de financiële crisis de KeFiKbarometer in het leven geroepen die de toegang tot bankfinanciering bij deze ondernemingen opvolgt.
- 10 -
KeFiK-barometer: Toegang tot bankfinanciering voor kleine ondernemingen 110
100
90
80
70
november 2008
december 2008
januari 2009
Vlaanderen
99,94
92,98
93,42
89,02
90,73
84,71
87,79
84,6
94,08
België
91,64
89,69
87,2
82,12
82,25
79,74
79,33
78,76
83,14
maart 2009
mei 2009
juli 2009
september november 2009 2009
januari 2010
mei 2010
september 2010
90,03
85,4
90,1
83,37
80,9
83,5
maart 2010
Eigen voorstelling: Kefik
De barometer geeft de evolutie weer van de mate waarin de kleine ondernemingen in Vlaanderen en België hun toegang tot bankfinanciering inschatten.
De ondernemingen melden voor november 2009 nog een lichte verslechtering in de toegang tot bankfinanciering, maar vanaf januari 2010 werd deze neerwaartse evolutie sinds de start van de barometer duidelijk verbroken in heel België, maar meer uitgesproken in Vlaanderen. Maart en mei 2010 werden dan weer gekenmerkt door een negatieve evolutie in de barometer, maar deze trend wordt deels doorbroken in de laatste peiling van september 2010. Belangrijk hier is te vermelden dat dit een kwalitatieve indicator is, die de evolutie van impressies weergeeft en dus niet noodzakelijk de werkelijk kwantitatieve situatie vertegenwoordigd. Exogene factoren (politiek, economisch, internationaal) kunnen dus een invloed hebben op het verloop van de barometer.
Zoals in de inleiding vermeld werd, stelde Febelfin in september 2010 voor het eerst haar nieuwe cijfers voor. Deze cijfers moeten ons in staat stellen een beter beeld te vormen over het verloop van kredietvraag en aanbod, aangezien deze gebruik maakt van kwantitatieve gegevens direct afkomstig van de banken.
- 11 -
Kredietvraag en aanbod
De nieuwe data die door Febelfin geleverd werd, geeft de jaarlijkse veranderingspercentages weer van het aantal kredietaanvragen en het aantal toegekende kredieten en van het totaal aangevraagde kredietbedrag en totale toegekende kredietbedrag (steeds op trimestriële basis).
Wanneer we kijken naar de evolutie van het aantal aanvragen en toekenningen van kredieten merken we de impact van de crisis duidelijk op. De crisis was verantwoordelijk voor een duidelijke terugval in zowel de vraag naar kredieten als de toekenning ervan. Dit bevestigd onze conclusies uit vorige rapporteringen dat de daling van het totale uitstaande kredietbedrag zowel te verklaren viel vanuit een teruggevallen vraag, als vanuit een teruggevallen aanbod.
Evolutie kredietaanvragen en kredietproductie: aantal 10
5
II 201 0-
9/ 200
8/ 200
200 9/
201 0
-I
- IV 200 9
- III 200
8/
200 9
II 200 9200 8/
200
8/
-5
200 9
-I
0
-10
-15
-20
Kredietaanvragen - aantal
Kredietproductie - aantal
Eigen bewerking: Febelfin
Hoewel het aantal aanvragen en toekenningen een gelijkaardig verloop kennen, kunnen we wel stellen dat het aanbod in 2009 (in vergelijking met 2008) een iets sterkere terugval kende dan het aantal aanvragen. Dit wil niet noodzakelijk zeggen dat er sprake was van een bewuste kredietrantsoenering. De toegekende kredieten zijn deze kredieten die effectief zijn toegezegd
- 12 -
na een positieve beslissing van zowel de bank, als van de cliënt. Door het feit dat het doorsijpelen van de financiële in de reële economie heeft geleid tot een zekere verstrakking van de aanbodvoorwaarden van kredieten, kan het ook zijn dat ondernemingen kredieten weigeren wegens deze voorwaarden. Een andere mogelijke verklarende factor kan liggen in het feit dat door de crisis en de verstrengde aanbodsvoorwaarden, de kredietaanvrager bij meer banken een aanvraag indiende dan voor de crisis, wat ook tot een lagere toekenninggraad kan leiden.
De twee bovenstaande verklarende factoren voor het sterker terugvallen van het aantal krediettoekenningen wordt bevestigd door de evolutie van de weigeringsgraad. De evolutie van deze index is niet sterk verschillend in vergelijking met de periode voor het uitbreken van de crisis, wat deels het vermoeden bevestigt dat de daling in de kredietverstrekking te verklaren valt vanuit een teruggevallen vraag en een verstrakking van de kredietvoorwaarden die leiden tot een lagere “acceptatiegraad” bij de ondernemingen.
Evolutie kredietaanvragen en kredietproductie: bedrag 15 10 5
200 9/
201 0-
II
I 200 9/
201 0-
IV 200 9200 8/
200 9200 8/
-15
III
II 200 9200 8/
-10
200 8/
-5
200 9-
I
0
-20 -25 -30
Kredietaanvragen - bedrag
Kredietproductie - bedrag
Eigen bewerking: Febelfin
We merken bovendien op dat, wanneer we kijken naar de aangevraagde en toegekende bedragen, deze een sterk gelijklopend verloop kennen. We kunnen dus zeker niet stellen dat er een grote discrepantie bestaat tussen het verloop van de “vraag en aanbod” indicatoren.
- 13 -
Evolutie kredietaanvragen en kredietproductie: bedrag zonder extremen4 10
5
II 200 9/
201 0-
I 201 0-
200 8/
200 9/
200 9-
III 200 8/
200 9-
II 200 9200 8/
200 9-
I
-10
200 8/
-5
IV
0
-15
-20 kredietaanvragen - bedrag zonder extremen kredietproductie - bedrag zonder extremen
Eigen bewerking: Febelfin
Er dient echter wel te gesteld te worden dat het aantal aanvragen en het aangevraagde en toegekende bedrag slechts een deel van het verhaal vertellen. De kredietverlening voor ondernemingen
kan
moeilijker
geworden
zijn
door
een
verstrakking
van
de
aanbodsvoorwaarden voor de kredieten. De ondernemingen raken dan wel nog aan een krediet, maar de randvoorwaarden (en bijgevolg ook de kosten) kunnen hoger liggen. In wat volgt zal kort dieper ingegaan worden op deze aanbodsvoorwaarden en de meest recente evolutie ervan.
4
In het tweede semester van 2010 werd er een uitzonderlijk groot krediet toegestaan te waarde van €2,25 miljard. Dit bedrag werd in de tweede grafiek buiten beschouwing gelaten, waardoor er wel een ander beeld naar voor komt.
- 14 -
Evolutie van de aanbodsvoorwaarden
Wat betreft de evolutie van het kredietaanbod dienen we ons te concentreren op verschillende indicatoren. Eerst en vooral dienen we te kijken naar de evolutie van de rentevoeten.
Spread en gemiddelde rentevoet: Rekening Courant (in %) – nieuwe contracten 14
12
10
8
6
4
2
se p/ 10
ju l/1 0
0
m ei /1 0
m rt/ 1
ja n/ 10
v/ 09 no
se p/ 09
ju l/0 9
9
m ei /0 9
m rt /0
ja n/ 09
v/ 08 no
se p/ 08
ju l/0 8
8
m ei /0 8
m rt /0
ja n/ 08
0
Eigen voorstelling: Mir-enquête
Wat betreft de gemiddelde rentevoet van de rekening courant merken we dat de trend waar in vorige rapportering melding van werd gemaakt, zich beperkt heeft voortzet, maar dat er de laatste maanden een zekere stagnatie voordoet. De gemiddelde rentevoet voor de rekening courant kende een sterke daling na het uitbreken van de crisis, maar in vergelijking met de andere kredieten (zie infra) daalde deze relatief minder hard. Wat betreft de spread, kunnen we concluderen dat deze in 2008 significant lager lag, dan in 2009. De gemiddelde spread tijdens de eerste 9 maanden van 2010 ligt echter wel significant lager dan in 2009. Wat betreft de andere segmenten van leningen5 kunnen we gelijkaardige tendensen ontdekken, dan wel minder uitgesproken.
5
de leningen met een variabel tarief en een initiële rentebepaling tot 1j voor zowel meer als minder dan €1 miljoen
- 15 -
Spread en gemiddelde rentevoet: overige kredieten minder dan €1 miljoen, variabel tarief en initiële rentebepaling tot 1 jaar (in %) – nieuwe contracten 7
6
5
4
3
2
1
jan /08 fe b /08 mr t/08 apr /08 me i/08 jun /08 jul/ 08 aug /08 sep /08 okt /08 no v/0 8 dec /08 jan /09 fe b /09 mr t/09 apr /09 me i/09 jun /09 jul/ 09 aug /09 sep /09 okt /09 nov /09 dec /09 jan /10 fe b /10 mr t/10 apr /10 me i/10 jun /10 jul/ 10 aug /10 sep /10
0
Eigen voorstelling: Mir-enquête
Spread en gemiddelde rentevoet: overige kredieten méér dan €1 miljoen, variabel tarief en initiële rentebepaling tot 1 jaar (in %) – nieuwe contracten 7
6
5
4
3
2
1
jan /08 feb /08 mr t/08 apr /08 me i/08 jun /08 jul /08 aug /08 sep /08 okt /08 no v/0 8 dec /08 jan /09 feb /09 mr t/09 apr /09 me i/09 jun /09 jul/ 09 aug /09 sep /09 okt /09 no v/0 9 dec /09 jan /10 feb /10 mr t/10 apr /10 me i/10 jun /10 jul/ 10 aug /10 sep /10
0
Eigen voorstelling: Mir-enquête
De verschillende rentevoeten kenden vanuit het standpunt van de ondernemers een positieve evolutie en dit wordt ook erkend door de ondernemers in de NBB enquête die ondernemers bevraagt over de evolutie van de goedkeuringscriteria bij het aanvragen van een krediet.
- 16 -
Wat betreft de algemene voorwaarden verbonden aan de kredietaanvraag merken we een positieve evolutie op in de eerste twee kwartalen van 2010 en zowel de algemene kosten, het kredietvolume en de gevraagde waarborgen worden gekenmerkt door een steeds minder negatieve evolutie in vergelijking met de vorige periodes.
NBB-enquête6: Evolutie criteria bij het goedkeuren van de aanvraag tot krediet (bij ondernemingen)
Algemene voorwaarden 70
35
0 2005
2006
2007
2008
2009-I
2009-II
2009-III
2009-IV
2010-I
2010-II
-35
-70
Eigen voorstelling: NBB-enquête
6
De waarden weergegeven op de grafieken zijn “netto percentages”. Dit is het verschil tussen het percentage van
antwoorden dat wijst op het verloop in een bepaalde richting, en het percentage van de antwoorden dat wijst op het verloop in tegenovergestelde richting.
- 17 -
Rentevoet
Kosten
70
70
35
35
0
0 2005
2006
2007
2008
2009-I
2009-II
2009-III
2009-IV
2010-I
2010-II
2005
-35
-35
-70
-70
2006
2007
2008
Kredietvolume
2009-I
2009-II
2009-III
2009-IV
2010-I
2010-II
Gevraagde waarborgen
70
70
35
35
0
0 2005
2006
2007
2008
2009-I
2009-II
2009-III
2009-IV
2010-I
2010-II
2005
-35
-35
-70
-70
Eigen voostelling: NBB-enquête
2006
2007
2008
2009-I
2009-II
2009-III
2009-IV
2010-I
2010-II
Conclusie en korte termijn aandachtspunten
Wanneer we naar de meest recent beschikbare cijfers kijken die hierboven besproken werden, kunnen we toch voorzichtig concluderen dat de situatie wat betreft de kredietverlening aan ondernemingen in vergelijking met het voorgaande jaar duidelijk positiever ingeschat mag worden. Bijna alle besproken indicatoren rapporteerden een licht positieve (of uitgesproken minder negatieve) trend.
De nieuwe informatie beschikbaar gesteld door Febelfin bevestigt onze conclusies uit voorgaande rapporteringen. Het terugvallen van het opgenomen kredietvolume kon zowel toegeschreven worden aan een samenspel van een teruggevallen vraag als aan verstrengde aanbodsvoorwaarden ten gevolge van de verslechterde economische situatie. Er was dus geen sprake van een uitgesproken kredietrantsoenering. Het sterker terugvallen van de toegekende kredieten ten opzichte van de aangevraagde kredieten, gecombineerd met een niet sterk gewijzigd weigeringpatroon, kan mogelijk deels verklaard worden vanuit de verstrengde aanbodsvoorwaarden en een relatief gestegen aantal kredietaanvragen door ondernemers bij meerdere kredietinstellingen.
Voor de sterke terugval van bepaalde kwalitatieve indicatoren in het voorjaar van 2010 is binnen de kwantitatieve data niet direct een verklaring te vinden. Mogelijk kan deze dip deels verklaard worden door de grote aandacht van voor de mogelijke perikelen rond de overheidsfinanciën van bepaalde Europese landen en de mogelijke invloed hiervan op de bankbalansen. Mogelijk kan de KeFiK-enquête KMO financiering die voorgesteld wordt eind december meer duidelijk scheppen.
Wat betreft de aanbodsvoorwaarden, kunnen we stellen dat de rentevoeten precies hun dieptepunt bereikt hebben en zich de afgelopen maanden op een laag peil gestabiliseerd hebben. De ondernemingen meldden in vergelijking met vorige trimesters ook een minder negatieve evolutie wat betreft de andere aanbodsvoorwaarden (zoals toegekend volume en gevraagde waarborgen).
De kredietverlening aan kleine ondernemingen is steeds blijven stijgen, maar kent wel nog steeds een stijging in de aanwendingsgraad van de kredieten. De globale daling van de aanwendingsgraad is dan ook vooral toe te schrijven aan de grote ondernemingen. - 18 -
Voor wat betreft de korte termijn verwachtingen kunnen we stellen dat het economische herstel mogelijk zal zorgen voor een heropleving van de kredietvraag en er zijn geen indicatoren die er op wijzen dat het aanbod niet zal volgen. De betere economische situatie zou op termijn wel beterschap moeten brengen in bepaalde aanbodsindicatoren zoals gevraagde waarborgen en gevraagde informatie, aangezien we geconfronteerd worden met betere en meer stabiele economische vooruitzichten.
Voor wat betreft de middellange en lange termijn aandachtspunten, moet er rekening gehouden worden met de mogelijke invloed van de saneringsuitdagingen waar de verschillende overheden mee geconfronteerd worden en de invloed van de gestage invoering van de nieuwe Baselnormen op de kredietverlening aan de Vlaamse ondernemers.
- 19 -